direct naar inhoud van 5.9 Veiligheid
Plan: Poldervlak 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3E02-vg01

5.9 Veiligheid

5.9.1 Sociale en fysieke veiligheid

Op basis van de Checklist Veiligheid zijn een aantal richtlijnen opgesteld, waarmee in ontwerp en beheer van een gebouwde omgeving op een relatief eenvoudige manier gewerkt kan worden aan sociale veiligheid. De richtlijnen zijn: zorg voor overzichtelijkheid en zichtbaarheid; zorg voor eenduidige en duidelijke zonering van territoria; zorg voor toegankelijkheid of juist ontoegankelijkheid; zorg voor een aantrekkelijke omgeving.

De richtlijnen wordtn ook wel 'vuistregels' genoemd met de volgende kernwoorden: zichtbaarheid; eenduidigheid; toegankelijkheid en aantrekkelijkheid.

De richtlijnen zijn telkens weer anders te hanteren afhankelijk van het doel: in een programma van eisen voor nieuwbouw, verbouw, herstructurering e.d. zijn de richtlijnen als prestatie-eisen op te nemen. In de planvorming zijn ze te gebruiken als ontwerpstrategie. Bij het beoordelen van plannen zijn het toetsingscriteria.

Een aanvulling hierop is het streven naar toepassing Keurmerk Veilig Ondernemen en camerabewaking op invalswegen.

Politiekeurmerk Veilig Wonen, Keurmerk Veilig Ondernemen en Keurmerk Veilig Uitgaan zijn integrale veiligheidsinstrumenten die men inzet om te komen tot een sociale veilige woon, werk en leefplek. De keurmerken hanteren de vier vuistregels.

5.9.2 Externe veiligheid

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg

Voor de nieuwe situatie is getoetst aan het Revi. In de bijlage 8.1 Externe veiligheidsrisico's wegtransport versie 8 oktober 2010 zijn de berekeningen weergegeven. De conclusies voor de nieuwe situatie zijn:

  • bij geen van de beschouwde wegvakken is sprake van een PR 10-6 contour;
  • de wettelijke vereiste basisbescherming wordt geboden;
  • er is een toename van het groepsrisico die vooral wordt veroorzaakt door de groei van het transport en in geringe mate (ca. 20%) door de verondersteld worstcase groei van de personendichtheid met 100%. Worstcase ligt het toekomstige groepsrisico een factor 150 onder de oriëntatiewaarde (OW). Er kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Verantwoordingsplicht Groepsrisico (VGR) transport:

De uiteindelijk feitelijke groei van het transport en van de personendichtheid van het bedrijventerrein - en als gevolg hiervan de toename van het groepsrisico - is onzeker. Het groepsrisico stijgt bij het hiervoor genoemde worstcase scenario met ongeveer een factor 3. Slechts een factor 1, 2 wordt veroorzaakt door dit ruimtelijk plan. De toename van het groepsrisico, worstcase tot ruim een factor 100 onder de oriëntatiewaarde is acceptabel.

Bij de berekeningen van het groepsrisico worden conform de vastgestelde rekenwijze, verkeersdeelnemers en gebruikers van de op het bedrijventerrein (beperkt) aanwezige openbare ruimte niet meegenomen. Volgens een professionele beoordeling gaat het hierbij om een gering aantal personen binnen het invloedsgebied (ca. 150 m) van de Polderdreef/Buitenring. De bijdrage hiervan aan het groepsrisico in de huidige en toekomstige situatie is verwaarloosbaar.

De bestaande bebouwingsvrije zone van ca. 20 m aan de oostzijde van de Polderdreef wordt gehandhaafd. Dit vermindert de toename van het GR en fungeert als brandwarmtebuffer (in geval van een ongeluk met brandbare vloeistoffen op deze weg (effectgebied ca. 30 m)). Dit is in dit bestemmingsplan geborgd, door de huidige bestemmings- en bebouwingsvlakken in stand te houden. Het is op dit moment niet noodzakelijk om aanvullende ruimtelijke maatregelen te treffen.

Transport van gevaarlijke stoffen per buisleiding:

In bijlage 8.2 Toetsing aan veiligheidsafstanden voor hogedruk aardgastransportleiding en buisleidingstrook staan de resultaten van de toetsing van de nieuwe situatie. In het veiligheidsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, omdat dit gebied of net buiten het plangebied ligt of hierin alleen de bestemming 'Groen' ligt. Binnen het toetsingsgebied liggen de bestemmingen 'Bedrijventerrein-1, Bedrijventerrein-2'.

Er vindt in het kader van deze actualisering geen verruiming van deze bestaande bestemmingsomschrijving plaats, die noodzaak geeft tot sturing via de plankaart- en of –regels. De conclusie is dat wordt voldaan aan het SBUI. Nadere maatregelen zijn niet nodig.

Risicovolle inrichtingen:

Uit de beschrijving van de bestaande situatie in paragraaf 3.9.2 blijkt dat

  • bij geen van beide LPG-tankstations sprake is van kwetsbare objecten binnen de PR-10-6 contour. Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarde voor deze objecten;
  • bij beide LPG-tankstations sprake is van een gering aantal beperkt kwetsbare objecten binnen de PR-10-6 contour. Hiermee wordt niet voldaan aan de richtwaarde voor deze objecten wat een nadere motivering vereist.

In dit geval - actualisering van een verouderd bestemmingsplan - wordt afwijking van deze richtwaarden (voor deze bestaande objecten) toegestaan, omdat deze al een aantal jaren aanwezig zijn en gezien het planologisch en economisch belang van de continuering van deze situatie.

Verder blijkt uit deze paragraaf, dat in de bestaande situatie alleen bij het tankstation gelegen aan de Hopperzuigerstraat 2 de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt overschreden (normwaarde= 1.28). Deze overschrijding is op zich acceptabel. Immers, er geldt volgens Bevi geen harde wettelijke norm voor het groepsrisico en er is sprake van een geringe overschrijding.

Effect implementatie Convenant LPG-autogas:

De risicoreducerende maatregelen uit het LPG-convenant (hittewerende bekleding LPG-tankwagen en verbeterde Vulslang LPG-tankwagen) die door de sector zelf worden getroffen, zorgen voor verlaging van de huidige EV-risico's, zowel van de veiligheidsafstand als van het groepsrisico. Deze risicoreductie kan nu nog niet worden ingeboekt in het kader van dit ruimtelijk plan. De consequenties hiervan en de al dan niet noodzaak (vanuit het belang 'de bescherming van het milieu') om bronmaatregelen te treffen zoals beperking van de LPG-doorzet, eventueel 's nachts afleveren van LPG, de aanleg van een sprinklerinstallatie in combinatie met een bluswaterbassin of verplaatsing van het vulpunt etc., dient in de (actualisatie van de) milieuvergunningen te worden overwogen en vastgelegd. Volgens het convenant geldt er voor het tankstation aan de Hopperzuigerstraat 2 een saneringsplicht vanwege het overschrijden van de oriëntatiewaarde. De LPG-tankstationhouder/vergunninghouder dient deze overschrijding in overleg met het bevoegd gezag op te lossen door maatregelen te nemen. Dit bestemmingsplan anticipeert op de convenantmaatregelen en op de actualisatie van de Wm-vergunning. Gesprekken hierover zijn al met de ondernemer gestart en worden naar verwachting dit jaar afgerond en uiterlijk medio 2011 in de Wm-vergunning geborgd.

Toekomstige ontwikkelingen

De kern van de in paragraaf 5.1 en 5.2 beschreven ontwikkelingen zijn:

  • Perifere detailhandel (branches woninginrichting, keukens en sanitair) middels maatbestemming toestaan in deelgebied 1 en 3, en voor branches auto's boten caravans, motoren, bromfietsen, fietsen, tenten en grove bouwmaterialen een maatbestemming geven in deelgebied 3.
  • Het gedeelte ten zuiden van de Splijtbakweg en evenwijdig aan de Polderdreef wordt de toegelaten milieuzonering verlaagd tot milieucategorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Bedrijven behorende tot categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten krijgen in dit gebied een specifieke aanduiding, waarbij het college de bevoegdheid heeft om indien het gebruik tenminste drie jaar is beëindigd de specifieke aanduiding met een wijzigingsbevoegdheid te verwijderen.
  • De bestaande bedrijfswoningen zijn met een aanduiding op de plankaart aangegeven. Nieuwe bedrijfswoningen zijn hier niet toegelaten.
  • In het gedeelte ten zuiden van de Splijtbakweg is met een aanduiding voor seksinrichting (si) de vestiging van een erotische massagesalon toegestaan.
  • Bestaande maatschappelijke functies in dit gebied zoals een dierenarts, therapeutisch centrum, tandarts, kinderdagverblijven, krijgen een specifieke maatschappelijke aanduiding. Ook de aanwezige danscholen, yoga/welness centrum worden met een aanduiding cultuur en ontspanning op de plankaart aangegeven.
  • In het plangebied zijn twee reguliere detailhandelsvestigingen aanwezig. Deze wordt met een specifieke aanduiding detailhandel op de plankaart aangegeven.
  • Aan de Diepzuigerstraat is een woonwagenterrein gelegen. Omdat de woonwagens te dicht op elkaar stonden is met een artikel 19 WRO (oud) vrijstellingsprocedure medewerking verleend aan het herinrichten van het woonwagenterrein, zodat de plaatsing van 12 woonwagens mogelijk is.
  • Aan de Poortmolenstraat is ter hoogte van nr. 22 de groenbestemming herzien in een bedrijfsbestemming met een aanduiding horeca teneinde de realisering van een coffeeshop mogelijk te maken.
  • De bestaande bedrijfswoningen in deelgebied 3, en in het gedeelte waar milieucategorie 3.2 is toegelaten, worden met een aanduiding aangegeven. Vestiging van nieuwe bedrijfswoningen zijn hier niet toegelaten.
  • Met dit bestemmingsplan worden de vestigingsmogelijkheden voor kwetsbare objecten in grote lijnen voortgezet.
  • Voorkomen moet worden dat nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de hiervoor genoemde PR-10-6 contouren worden toegelaten. Dit ter waarborging van het wettelijke basisbeschermingsniveau.
  • Dit plan voorkomt dat het groepsrisico op termijn onbeheersbaar kan toenemen (zie paragraaf verantwoordingsplicht groepsrisico).

Vestiging van nieuwe risicovolle inrichtingen:

Door de ligging van het plangebied nabij woonwijken, is het niet wenselijk dat nieuwe risicovolle inrichtingen zich vestigen. Dergelijke bedrijven worden daarom expliciet in de planregels uitgesloten.

Verantwoordingsplicht Groepsrisico (VGR) LPG-tankstations:

Bij het LPG-tankstation aan de Molenweg 1 is geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico voor de bestaande situatie. Uitgaande van een worstcase scenario (100% verhoging personendichtheid) voor de toekomstige situatie, neemt het groepsrisico voor dit tankstation toe van normwaarde = 0.32 tot normwaarde= 1.28 en overschrijdt daarmee de oriëntatiewaarde. De uiteindelijk feitelijke groei van de personendichtheid op het bedrijventerrein, en als gevolg hiervan de feitelijke toename van het groepsrisico is onzeker. De hiervoor genoemde worstcase toename is op zich acceptabel. Er geldt immers geen harde wettelijke norm voor het groepsrisico en er is sprake van een geringe overschrijding van de oriëntatiewaarde.

Bij het LPG-tankstation aan de Hopperzuigerstraat 2 is sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico voor de huidige situatie. In de toekomstige situatie, uitgaande van een worstcase scenario (100% verhoging personendichtheid), neemt het groepsrisico voor dit tankstation toe van normwaarde= 1,29 tot normwaarde=5,15. Zonder maatregelen is daarmee sprake van een forse overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Dit is niet zonder meer acceptabel. Bronmaatregelen en/of ruimtelijke maatregelen (zie verderop) dienen te worden overwogen om de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken.

Bij de berekeningen van het groepsrisico worden conform de vastgestelde rekenwijze, werknemers van het LPG-tankstation en de bijbehorende garagebedrijven, verkeersdeelnemers en gebruikers van de op het bedrijventerrein (beperkt) aanwezige openbare ruimte niet meegenomen. Volgens een professionele beoordeling gaat het hierbij om een gering aantal personen binnen het (voor het rekenresultaat bepalende) invloedsgebied (ca. 150 m) van de LPG-tankstations. De bijdrage hiervan aan het groepsrisico in de huidige en toekomstige situatie is verwaarloosbaar.

In het convenant LPG-autogas van 22 juni 2005 is afgesproken om voor 2010 onderstaande maatregelen te treffen: - verbeterde vulslang. Deze scheurbestendige losslang met lekdetectie waarbij tevens een automatische afsluiter met verschildrukmeting wordt aangebracht zorgt voor een verkleining van de faalkans. - Hittewerende coating op de tankwand; Door het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen krijgt de brandweer meer tijd om een brand in de nabijheid van een tankwagen te blussen. Hiermee wordt de kans op een 'BLEVE na brand' verkleind en hebben de hulpverleningsdiensten meer tijd om de omwonenden te evacueren.

Dit zijn risicoreducerende maatregelen voor de korte termijn die leiden tot verlaging van het plaatsgebonden risico en groepsrisico: de plaatsgebonden PR 10-6 contour vanaf het vulpunt komt voor beide tankstations (uitgaande van de huidige doorzetten) op respectievelijk 40 en 35 m te liggen; de hiervoor gestelde ''worstcase'' toename van het groepsrisico wordt verminderd; voor het ene tankstation (Molenweg) van normwaarde= .1.28 tot normwaarde= 0.43 (factor 3 reductie), voor het andere tankstation (Hopperzuigerstraat) van normwaarde= 5,15 tot normwaarde= 0.43 (factor 12 reductie). Deze potentiële forse risicoreductie kan mogelijk op korte termijn (voor 2015) worden ingeboekt, maar is onzeker en afhankelijk van twee zaken. Een wijziging van het Besluit LPG-tankstations (regelt een doelvoorschrift dat de hittewerende coating uit het LPG-convenant of een vergelijkbaar middel met hetzelfde doel (b.v. een sprinklerinstallatie in combinatie met een bluswaterbassin)) juridisch afdwingbaar maakt. En de afwegingen en uiteindelijke keuzes die in het belang van de bescherming van het milieu bij de actualisatie van de milieuvergunning van beide tankstation door het bevoegd gezag worden gemaakt.

Een andere mogelijke maatregel is 's nachts LPG afleveren. Omdat in het invloedsgebied van het LPG-tankstation aan de Hopperzuigerstraat 2 in hoofdzaak sprake is van functies (o.a. bedrijvigheid, kinderdagverblijf) waarin mensen vooral overdag aanwezig zijn, heeft deze maatregel in dit geval naar verwachting een groot effect. Het aantal personen binnen het invloedsgebied in de nachtperiode is rond het vulpunt een factor 5 kleiner dan de dagperiode en rond de ondergrondse tank een factor 9. Het gemiddeld aantal personen in de nachtperiode rond het vulpunt is circa 1,8 keer kleiner dan het maximum aantal toelaatbare personen in het invloedsgebied Dit laatste betekent dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Het precieze effect van 's nachts afleveren kan niet m.b.v. de LPG-rekentool worden bepaald.

Gelet op bovenstaande, anticipeert dit bestemmingsplan op de convenantmaatregelen en op de actualisatie van de Wm-vergunning. Gesprekken hierover zijn al met de ondernemer gestart en worden naar verwachting dit jaar afgerond en uiterlijk medio 2011 in de Wm-vergunning geborgd. De inzet van de gemeente in gericht op het beperking van de doorzet tot 1.500 m3/j, borging van de convenantmaatregelen en in overleg met de Brandweer Flevoland het overwegen van de noodzaak tot 's nachts afleveren.

De stand van zaken met betrekking tot het Wm-vergunningverleningsproces medio 2011 is als volgt. Er zijn groepsrisicoberekeningen uitgevoerd voor het LPG-tankstation gevestigd aan de Hopperzuigerstraat 2 voor verschillende scenario's. Deze bevestigen het beeld van de indicatieve berekeningen met de LPG-rekentool, dat:

  • 1. in de huidige situatie bij een doorzet van respectievelijk 1.000 m3/j en 1.500 m3/j - zonder hittewerende coating maar met verbeterde losslang - de oriëntatiewaarde van het GR wordt overschreden met een factor ca. 3-4.5;
  • 2. in de huidige situatie dat met hittewerende coating en verbeterde losslang het GR onder de oriëntatiewaarde van het GR ligt, normwaarde ca. 0-2-0.3;
  • 3. dat in de toekomstige situatie vanwege de maximaal toelaatbare personendichtheden, ondanks een hittewerende coating en verbeterde losslang nog steeds sprake is van een overschrijding van het groepsrisico in de dagperiode; bij bevoorrading 's avond en 's nachts tussen 18:30 uur -08:00 uur is hiervan geen sprake meer; Bovendien reduceert het maximum aantal slachtoffers door deze organisatorische maatregel van ca. 800 naar ca. 200.

Inmiddels heeft de inrichtinghouder ingestemd met deze maatregel (bevoorrading 's avond en 's nachts) als uitgangspunt voor het verdere Wm-vergunningverleningsproces. Wel wordt momenteel op verzoek van de inrichtinghouder het effect van een hogere doorzet dan 1.500 m3/j op het GR onderzocht.

Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid:

Advies Brandweer Flevoland:

In het kader van het ambtelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, heeft de Brandweer Flevoland op 26 april 2011 een reactie gegeven op het voorontwerp bestemmingsplan "Poldervlak". Deze brief is als bijlage 12 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

De brandweer Flevoland stemt in met het voorontwerp bestemmingsplan "Poldervlak", op voorwaarde dat de overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico voor het LPG-tankstation aan de Hopperzuigerstraat wordt verminderd, door aanpassingen te doen in of aangaande het LPG-tankstation (= bronmaatregel) of aangaande de omgeving (= het bestemmingsplan).

De zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid zijn adequaat.

Het is niet ondenkbaar dat er zich ondanks alle maatregelen toch een incident voltrekt. Het is daarom van belang dat burgers goed geïnformeerd worden. Daarom wordt aanbevolen om een plan op te stellen voor crisiscommunicatie en uit te voeren..

Verwerking advies door gemeente:

De gemeente Almere neemt met instemming kennis van deze vooroverleg reactie. Zoals beschreven in paragraaf 5.9.2. van het voorontwerp bestemmingsplan, is inmiddels met de inrichtinghouder overeengekomen om met bronmaatregelen (beperking doorzet, borging convenantmaatregelen en bevoorrading 's avond en 's nachts) het groepsrisico van het LPG-tankstation aan de Hopperzuigerstraat te verlagen tot onder de oriëntatiewaarde. Hierbij wordt de Brandweer Flevoland om advies gevraagd als onderdeel van de Wm-vergunningverlening.

Met de genoemde aanbeveling is de gemeente Almere het eens. Conform artikel 46 lid 2 van de Wet veiligheidsregio's (Wvr) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden, is het bestuur van de veiligheidsregio verantwoordelijk voor de informatievoorziening aan de bevolking over de rampen en crises die een regio kunnen treffen. Ook informeert het bestuur de bevolking over de maatregelen die zijn getroffen om een ramp of crisis te voorkomen of te bestrijden of beheersing hiervan en over de daarbij te volgen gedragslijn. In het op grond van eerder genoemde wet, door het bestuur van de veiligheidsregio op te stellen beleidsplan en crisisplan, kan worden beschreven hoe risico- en crisiscommunicatie binnen de regio wordt vormgegeven ten aanzien van deze risicobron.

Conclusie: het advies van de brandweer is zoals hierboven beschreven overgenomen. Er zijn geen nadere ruimtelijke maatregelen noodzakelijk op de hulpverlening en bestrijdbaarheid te verhogen.

Vertaling naar het bestemmingsplan:

De betreffende PR-10-6 contouren zijn op de plankaart opgenomen .Tevens is een gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone LPG' opgenomen. Binnen deze aanduiding zijn geen nieuwe beperkt kwetsbare en/of kwetsbare objecten toegestaan.

Door nieuwe technische inzichten, verandering van wetgeving en nieuwe rekenmodellen kan de omvang van risicocontouren fluctueren zonder dat de risicovolle activiteit verandert. Om deze reden is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze contouren te kunnen verschuiven of te laten vervallen indien het risico is beperkt dan wel opgeheven.

Vuurwerkbedrijven:

Conform het geldende vuurwerkbeleid, worden op dit bedrijventerrein bedrijven die consumenten-vuurwerk willen opslaan en verkopen toegestaan. Een concreet vestigingsinitiatief zal moeten voldoen, aan de geldende veiligheidsafstanden tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten, uit het Vuurwerkbesluit. Dit is in de regels opgenomen. Om ruimtebeslag op aangrenzende percelen/kavels te voorkomen, moeten de veiligheidsafstanden binnen de eigen kavel cq. op eigen terrein worden opgelost.