direct naar inhoud van 5.8 Bodem en watersysteem
Plan: Poldervlak 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3E02-vg01

5.8 Bodem en watersysteem

Bodem

De uitgevoerde onderzoeken en het gebruik van de gronden in het plangebied geven geen aanleiding om sterke verontreiniging te verwachten. Er is weinig reden aan te nemen dat de gronden in het plangebied niet geschikt zijn voor de beoogde bestemming.

Naar verwachting zullen door het plan de bodemopbouw, bodemhoogte, bodemkwaliteit en gemiddelde grondwaterstanden in het gebied niet of nauwelijks wijzigen. Aangezien de aanwezige bodemonderzoeken echter een onvoldoende recent beeld geven van de actuele bodemkwaliteit zal vóór functiewijzigingen naar een gevoeliger functie, vóór vergunningverlening voor de bouw van verblijfsruimtes en vóór het uitvoeren van grondverzet een bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden. Sterke verontreinigingen worden niet verwacht in het plangebied. Mochten die wel worden aangetroffen dan zal, bij een functiewijziging of een maatschappelijke danwel milieuhygiënische noodzaak, tot sanering moeten worden overgegaan.

Watersysteem

Ruimte maken voor water in plaats van ruimte onttrekken aan water. Dat is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw. De watertoets is een van de instrumenten om dit te bereiken. Het doel van de watertoets is waarborgen dat bij dit plan de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen.

In het kader van deze verplichte watertoets is de beslisboom uit het Waterkader van Waterschap Zuiderzeeland gevolgd. Op basis hiervan is gebleken dat het voorliggende plan de procedure “kleine plannen” gevolgd kan worden.Daartoe is deze waterparagraaf opgesteld aan de hand van de randvoorwaarden die zijn opgenomen in het waterkader van Waterschap Zuiderzeeland. Het formulier Logboek kleine plannen is opgenomen als bijlage 6 bij deze toelichting.

Om het watersysteem in Almere Buiten niet verder te belasten is het noodzakelijk om het hemelwater in het plangebied zoveel mogelijk vast te houden en/of te bergen.

Een deel van het af te voeren hemelwater is schoon genoeg om direct naar de grachten te laten stromen. Een ander deel van dit hemelwater, afstromend van parkeerplaatsen en wegen, heeft een negatief effect op de waterkwaliteit. Om dit te voorkomen, zijn conform het Waterbeheerplan van Waterschap Zuiderzeeland zuiverende voorzieningen bij drukke wegen en grote parkeerplaatsen noodzakelijk.

Deze kunnen bestaan uit meer technische maatregelen (zoals lamellenfilters en waterdoorlatende bestrating) en/of meer natuurlijke maatregelen (zoals infiltratiebermen en helofytenfilters).

Om een verdergaande verontreiniging van dit hemelwater te voorkomen dienen duurzame, niet-uitloogbare, bouwmaterialen te worden toegepast.