direct naar inhoud van Bijlage bij de toelichting
Plan: Appartementen Sluis Almere Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP1A09-vg01

Bijlage bij de toelichting

Bijlage 1 Beleidskader

Hoofdstuk 1 Rijksbeleid

1.1 Nationale Omgevingsvisie

Per 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie vastgesteld. Hierin zijn de kaders van het nieuwe rijksbeleid opgenomen. Deze Omgevingsvisie vervangt de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012). De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. Vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt de NOVI als structuurvisie uit onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze structuurvisie gelden als de Nationale Omgevingsvisie, zoals in de nieuwe wet bedoeld.

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt door het Rijk een langetermijnvisie gegeven op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI bestaat uit een visie, toelichting en uitvoeringsagenda. De combinatie van deze drie documenten zorgt voor een toetsing die leidt tot nationale strategische keuzes en gebiedsgericht maatwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1A09-vg01_0015.png"

Figuur 1. Afwegen met de NOVI

De NOVI beschrijft een toekomstperspectief met de ambities: wat willen we bereiken? Vervolgens worden de 21 nationale belangen in de fysieke leefomgeving en de daaruit voortkomende opgaven beschreven. Die opgaven zijn in feite het verschil tussen de ambitie en de huidige situatie en verwachte ontwikkelingen.

De vier prioriteiten

De Uitvoeringsagenda beschrijft de vier prioriteiten. De opgaven uit de toelichting kunnen veelal niet apart van elkaar worden aangepakt. Als een samenhangende, integrale aanpak nodig is, over de sectoren heen, vraagt dit een andere inzet. De samenhang tussen opgaven manifesteert zich rond vier prioriteiten.

  • A. Ruimte voor klimaatadaptie en energietransitie
  • B. Duurzaam economisch groeipotentieel
  • C. Sterke en gezonde steden en regio's
  • D. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied

Drie afwegingsprincipes
Het doel van de Omgevingswet is het bereiken van een balans tussen: '(a) het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit en (b) doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften'. Beschermen en ontwikkelen sluiten elkaar niet per definitie uit en kunnen elkaar zelfs versterken. Echter, gaan beschermen en ontwikkelen niet altijd en overal zonder meer samen en zijn soms echt onverenigbaar. Een optimale balans tussen deze twee vergt steeds een zorgvuldige afweging en prioritering van ongelijksoortige belangen. Om dit afwegingsproces en de omgeving inclusieve benadering richting te geven, is in de NOVI een drietal afwegingsprincipes geformuleerd:

  • A. Combineren boven enkelvoudig
  • B. Kenmerken & identiteit
  • C. Afwentelen voorkomen

In de omgevingsvisie is in beleidskeuze 2.4 het volgende opgenomen: "overheden investeren in een aantrekkelijke, gezonde en veilige leefomgeving in steden en regio's en bevorderen een onderscheidend en aantrekkelijk vestigingsklimaat".

Economische activiteiten en hoogopgeleiden concentreren zich in steden en stedelijke regio's. De aanwezigheid van universiteiten en hogescholen speelt hierbij een belangrijke rol. Hierdoor neemt de economische dynamiek toe, maar ook de druk op de leefomgeving. Duurzame stedelijke groei en innovaties in mobiliteit zijn randvoorwaardelijk voor de groei van de stedelijke economie. Het vraagt extra inzet in de stedelijke regio's om de leefomgevingskwaliteit, het milieu en de bereikbaarheid op peil te brengen, omdat dat bijdraagt aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat.

De mogelijke ontwikkelingen kunnen voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Woningen en levensmiddelenvoorzieningen kunnen bijdragen aan het aantrekkelijker maken van de projectlocatie.

In opgave 5 uit de Nationale Omgevingsvisie is beschreven dat de woningvoorraad met circa 1,1 miljoen woningen vergroot moet worden binnen 30 jaar. De opgave is om de goede kwaliteit woningvoorraad te behouden door onder meer sloop en renovatie van woningen van slechte kwaliteit. Met de Nationale Omgevingsvisie wordt er gebouwd aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden en dorpen. Een doelstelling is om woningbouw vooral binnen het Stedelijk Netwerk Nederland plaats te laten vinden. Almere valt onder het Stedelijk Netwerk Nederland en voorziet in een grote woningbehoefte binnen 30 jaar.

In de Nationale Omgevingsvisie zijn verder 21 nationale belangen opgenomen. Uit de Nationale omgevingsvisie volgt dat er een grote behoefte is aan kwalitatieve woningbouw in Almere.

Conclusie

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het NOVI.

1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

In de SVIR is aangegeven dat voor een aantal onderwerpen algemene regels door het Rijk moeten worden gesteld. Deze regels zijn concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect (door tussenkomst van de provincie) door te werken in de ruimtelijke besluitvorming van provincies en gemeenten. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is deze algemene maatregel van bestuur waarin de nationale belangen uit de SVIR juridisch zijn geborgd. De ministeriële regeling die bij het Barro hoort (Regeling algemene regels ruimtelijke ordening) is gelijk met het Barro in werking getreden. De onderwerpen waar het Rijk in het Barro ruimte voor vraagt zijn de Mainportontwikkeling Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het Kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee, waddengebied en erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en de uitoefening van defensietaken. Op 1 oktober 2012 is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor de volgende onderwerpen (Barro, eerste aanvulling): veiligheid rond rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, elektriciteitsvoorziening, ecologische hoofdstructuur, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament, verstedelijking in het IJsselmeer en de toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. De wijziging van het Barro ging vergezeld van een wijziging van de Rarro. Ook deze wijziging trad op 1 oktober 2012 in werking. De Rarro bevat een uitwerking van het al eerder in het Barro gepubliceerde ruimtelijke regime rond radars voor militaire luchtvaart.

Voor het plangebied zijn de nieuwe regels voor radarverstoringsgebieden van belang. Kern hiervan is dat tot 15 km horizontaal ten opzichte van het waarnemingspunt van de radar een hoogtebeperking voor gebouwen en windturbines geldt. De hoogtebeperking wordt mede bepaald door de hoogte van de waarnemingsradar ten opzichte van NAP. De hoogtebeperking voor windturbines geldt tot een afstand van 60 km van de radar. Voor Almere zijn de radars te Soesterberg en Nieuw Milligen van belang. Deze liggen op meer dan 15 km afstand van Almere, zodat in Almere geen beperkingen van bouwhoogten aan de orde zijn. Omdat Almere wel valt binnen de genoemde 60 km, geldt voor windturbines een maximumhoogte van 118 meter +NAP. Voor het overige is op het plangebied geen van de onderwerpen of gebieden van toepassing waarvoor in het Barro en Rarro ruimte voor wordt gevraagd.

Hoofdstuk 2 Provinciaal beleid

2.1 Omgevingsvisie FlevolandStraks

De Omgevingsvisie FlevolandStraks geeft de visie van de provincie Flevoland op de toekomst van dit gebied. De visie gaat over de periode 2030 en verder. Het geeft aan welke kansen en opgaven er voor Flevoland liggen en welke ambities er zijn voor de toekomst. Het bijzondere verleden van de jongste provincie van Nederland vormt de basis van de visie.

De Omgevingsvisie is een visie van én voor Flevoland. In de visie staan de belangrijkste onderwerken en ambities voor de toekomst van Flevoland. De opgaven uit de Omgevingsvisie zijn van provinciaal belang. Er zijn drie kernopgaven:

  • A. Het Verhaal van Flevoland (fysieke omgeving);
  • B. Krachtige Samenleving (sociaal-economische omgeving);
  • C. Ruimte voor initiatief (bestuurlijke omgeving).

Deze opgaven vormen de kern voor alle ontwikkelingen waar de provincie Flevoland bij betrokken is. In de strategische opgaven staan de vraagstukken en ambities voor de toekomst beschreven. Het gaat om de volgende opgaven:

  • A. Duurzame energie;
  • B. Regionale kracht;
  • C. Circulaire economie;
  • D. Landbouw: Meerdere Smaken.

Relatie tot de ontwikkeling

Voor de beoogde ontwikkeling van het woonprogramma zijn de kernopgaven en de strategische ambities ten aanzien van duurzame energie van belang.

Voor duurzame energie is de ambitie dat Flevoland in 2030 bekend staat als de provincie die draait op duurzame energie. In Flevoland dienen dan hoofdzakelijk energieneutrale en energie producerende woningen en bedrijven aanwezig te zijn. Ook is de provincie op weg om in 2050 geen fossiel gas meer in de Flevolandse huizen en bedrijven te gebruiken. Het doel is dat de beoogde woningen aan de duurzaamheidsambities te voldoen.

Conclusie

De beoogde ontwikkeling sluit aan en bouwt verder op de strategische ambities die zijn genoemd in de Omgevingsvisie FlevolandStraks. Er worden hierdoor geen belemmeringen verwacht.

2.2 Omgevingsprogramma Flevoland

Het Omgevingsprogramma is een verdere uitwerking van wat de provincie belangrijk vindt en wil doen om te zorgen voor een goede leefomgeving. Hierin staat beschreven wat het te voeren beleid is en welke maatregelen of acties de provincie neemt om de doelstellingen te kunnen bereiken. Dit kan gaan over bijvoorbeeld ontwikkeling, het gebruik en beheer van onder andere wegen, natuur en bodem: de 'fysieke leefomgeving'.

Verstedelijking (wonen)

De bevolkingsontwikkeling is sturend voor de groeiscenario's voor Flevoland. Het in balans houden van uitbreiding en herstructurering vormt de basis voor een kwaliteitsslag voor het gehele bebouwde gebied. Een goede woonkwaliteit voor iedereen is het uitgangspunt. Naast de woning is daarbij ook de woonomgeving belangrijk. Het gaat om kwaliteiten als voorzieningen, groenstructuren, recreatiemogelijkheden, veiligheid en een schone omgeving. De herstructurering wordt zo mogelijk gestimuleerd door de inzet van rijksmiddelen voor stedelijke vernieuwing.

In de afgelopen decennia is in Flevoland onvoldoende gedifferentieerd gebouwd. De nadruk lag op ruime eengezinswoningen. Hoewel Flevoland een opvangtaak voor andere delen van Nederland behoudt, komt de woningbehoefte van de huidige inwoners steeds nadrukkelijker op de voorgrond te staan. Hierbij moet rekening worden gehouden met de specifieke behoeften van ouderen, alleenstaanden en starters, omdat de bestaande woningvoorraad daar onvoldoende aan tegemoet komt.

Bij Almere en Lelystad is behoefte aan specifieke woonmilieus. De ontwikkeling kan hieraan bijdragen. Kernpunten zijn:

  • E. huisvesting voor kleinere huishoudens;
  • F. voldoen aan de behoefte aan goedkopere betaalbare (huur-)woningen voor starters, statushouders en andere groepen met een krappe beurs;
  • G. terugdringing van tekorten aan woonzorgvormen voor mensen met een beperking, ouderen en andere zorgbehoevenden. Voor deze woonzorgvormen is de nabijheid van verschillende voorzieningen gewenst;
  • H. differentiatie van woonmilieus;
  • I. menging van wonen, voorzieningen en werken.

Relatie tot de ontwikkeling

De ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 32 woningen, voornamelijk in het middensegment huur of koop. Hierdoor wordt bijgedragen aan een differentiatie van het woonmilieu in Almere Haven. Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met het Omgevingsprogramma.

2.3 Omgevingsverordening Provincie Flevoland

In de Omgevingsverordening van provincie Flevoland zijn alle regels vastgelegd die de provincie hanteert op het gebeid van onder andere wegen, water, milieu, bodem, natuur, wonen en ruimte. Dit kunnen zowel regels zijn voor burger of bedrijven als (instructie-)regels voor andere overheden. Provincie Flevoland is zelf bevoegd gezag voor toezicht en handhaving van de regels in de Omgevingsverordening.

Op de projectlocatie zijn de volgende zaken van toepassing:

  • Schaliegas;
  • Niet-windgebied
  • Wind-algemeen
  • Bescherming Landschap;
  • Beheer waterschap;
  • Natuurnetwerk Nederland (werkingsgebied);
  • Luchtvaart;
  • Bodemsanering.

Schaliegas

Er wordt geen schaliegas gewonnen ten behoeve van de ontwikkeling, waardoor deze bepaling niet van toepassing is.

Niet-windgebied en wind-algemeen

De ontwikkeling bestaat uit de ontwikkeling van woningen en niet van windmolens, waardoor deze bepaling niet van toepassing is.

Bescherming landschap

De ontwikkeling ligt binnen de bebouwde kom, waardoor deze bepaling voor de ontwikkeling niet van toepassing is.

Beheer waterschap

Het project ligt in het beheergebied Waterschap Zuiderzeeland. In paragraaf 5.5 is het aspect Water nader uitgewerkt.

Natuurnetwerk Nederland (werkingsgebied)

De ontwikkeling ligt niet in een Natuurnetwerk Nederland of in de nabijheid daarvan. In paragraaf 5.11 is dit nader uitgewerkt.

Luchtvaart

Voorliggende ontwikkeling geschiedt door de vaststelling van een bestemmingsplan en niet een wijziging van een luchthavenregeling.

Bodem

Ten behoeve van de ontwikkeling is de bodemsituatie onderzocht. In paragraaf 5.8 is dit nader uitgewerkt.

Conclusie

De ontwikkeling is in lijn met de Omgevingsverordening Provincie Flevoland.

2.4 Waterbeheerplan 2016-2021

Het waterbeheerplan beschrijft hoe het waterschap nu en in de toekomst blijft zorgen voor waterveiligheid en voor voldoende en schoon water. In het plan staan de doelen en de maatregelen die het waterschap de komende 6 jaar gaat nemen om die doelen te realiseren. Het plan maakt duidelijk wat inwoners, overheden en belangenorganisaties van het waterschap mogen verwachten en vormt daarmee het contract met de samenleving. De Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland heeft op 27 oktober 2015 het Waterbeheerplan 2016-2021 vastgesteld.

Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met het Waterbeheerplan. In paragraaf 5.5 is de watertoets voor het bestemmingsplan opgenomen.

2.5 Beleidsregel archeologie en ruimtelijke ordening 2008

In deze beleidsregel hebben GS aangegeven op welke wijze zij omgaan met de uitgangspunten in het Omgevingsplan met betrekking tot archeologie. Hierbij maken GS onderscheid tussen behoudenswaardige en niet-behoudenswaardige archeologische waarden. Voor zover in een plangebied behoudenswaardige archeologische waarden en/of hoge archeologische verwachtingen liggen, mogen deze in principe niet als gevolg van de uitvoering van het ruimtelijk plan worden beschadigd of vernietigd. Een archeologische verwachting vervalt echter op het moment dat de archeologische waarden hierbinnen zijn gelokaliseerd en begrensd.

In dit bestemmingsplan worden de behoudenswaardige archeologische waarden beschermd (zie nadere uitwerking in 5.6 Archeologie en cultuurhistorie).

Hoofdstuk 3 Gemeentelijk beleid

3.1 Omgevingsvisie Almere 2017

Volgens plan is Almere uitgegroeid tot een moderne tuinstad van stadsdelen in een groen-blauw raamwerk. De Omgevingsvisie is erop gericht dit te behouden, maar ook de vele uitdagingen aan te kunnen gaan. Deze visie is gebaseerd op twee principes: organische ontwikkeling (spontaan, geen vast eindbeeld) en adaptief beleid (inspelen op verrassingen, geen blauwdrukken). Deze principes liggen ten grondslag aan vier uitgangspunten:

  • 1. ontwikkel en onderhoud het goede.
  • 2. van tuinstad naar Growing green city: de bestaande afwisseling van groen-blauw en bebouwing moet worden behouden, maar in de Growing green city staan de vele betekenissen van groen centraal: Almere is op termijn een stad die gezond eten, schone energie en zuiver water produceert, waar afval wordt hergebruikt met een grote rijkdom aan planten en dieren.
  • 3. onderscheidende positie in metropolitaan netwerk: Almere levert aan de noordelijke randstad als sterke, aantrekkelijke regio een grote bijdrage met een gedifferentieerd, anders (dan in de regio) woningaanbod én de unieke ligging aan bijzondere landschappen. De as Haarlemmermeer-Schiphol -Amsterdam-Almere staat centraal en de groei met 60.000 inwoners en 100.000 arbeidsplaatsen.
  • 4. uitnodiging aan iedereen: met eigen initiatieven bijdragen aan de ontwikkeling van Almere. De gemeente stimuleert en ondersteunt initiatieven en stelt de kaders waarbinnen initiatieven mogelijk zijn, om prioriteiten te stellen en om opgaven van algemeen belang te kunnen realiseren. Daarvoor is een ruimtelijke hoofdstructuur vastgelegd. Dit toont per laag aan wat waardevol is en welke kaders gelden bij initiatieven:
  • polderlaag (water, cultuurhistorie, natuurontwikkeling): kwaliteit water omhoog, meer waterberging, bescherming grondwater, recreatieve waarde van het water verbeteren, optimaal profiteren van de natuur bij projecten, blauw-groene buffers versterken, toegankelijkheid/ herkenbaarheid van de grote bossen verbeteren, aandacht voor de gebieden Oosterwold, Trekwegzone en Duin.
  • netwerklaag (wegen, spoor, busbanen, fietsroutes): functionaliteit van infrastructuur (IJmeerlijn, Stichtselijn, nieuw Station centrum en fiets-auto-openbaar vervoer), focus op duurzame energie, kwaliteit ICT-netwerken, 'slimmer maken van de stad (automatische afvalverwerking);
  • stedelijke laag (meerkernige opzet, bijbehorende voorzieningen, diversiteit): 'mensen maken de stad': inwoners en bedrijven geven zelf vorm aan de eigen toekomst en met betrekking tot voorzieningen.

Relatie tot bestemmingsplan
Het plangebied maakt deel uit van de ruimtelijke hoofdstructuur "centrum" en gedeeltelijk "woon(werk)gebied" (zie figuur 3.1). Ieder stadsdeel in Almere kent een centrum. De centra voorzien de stadsdelen van basisvoorzieningen. Het centrum van Almere Stad is als hoofdcentrum bestempeld om regionale en stadsdeel overstijgende functies te clusteren. Functiemening past binnen de filosofie van de omgevingsvisie waarin bewoners, bedrijven en bezoekers zo veel mogelijk zelfstandig invulling geven aan hun ruimte behoefte. Voorgenomen ontwikkeling betreft een nieuwe ontwikkeling van woningen die passend zijn in het centrum van Almere Haven.

Daarnaast vindt de ontwikkeling niet plaats ter plaatse van een zevental ruimtelijke reserveringen die op dit moment nog niet fysiek zichtbaar zijn in de ruimtelijke hoofdstructuur. Hiermee past de ontwikkeling binnen de Omgevingsvisie Almere 2017.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1A09-vg01_0016.png"

Figuur 3.1 Uitsnede omgevingsvisiekaart (bron: Omgevingsvisie Almere 2017)

Conclusie

Het bestemmingsplan is in lijn met de Omgevingsvisie Almere 2017.

3.2 Almere Principles

Almere wil in 2030 de meest duurzame stad van Nederland zijn. In 2007 zijn op basis van de Cradle tocradle uitgangspunten zeven Almere Principles ontwikkeld. De principes dienen als leidraad bij de verdere ontwikkeling van de stad en luiden als volgt:

  • 1. Koester diversiteit
  • 2. Verbind plaats en context
  • 3. Combineer stad en natuur
  • 4. Anticipeer op verandering
  • 5. Blijf innoveren
  • 6. Ontwerp gezonde systemen
  • 7. Mensen maken de stad

De principes dienen als leidraad bij de verdere ontwikkeling van de stad. Almere kent een goede uitgangspositie om de schaalsprong vanuit duurzaamheidsprincipes te benaderen. De keuze is ook niet los te zien van de historie van de stad.

Almere is vanaf het begin bedacht en opgebouwd vanuit duurzaamheid. Dat bewijzen de blauwgroene structuur, het meerkernige stadsconcept, het gescheiden verkeerssysteem en de doordachte afvalstructuur. Omdat Almere daarnaast een jonge stad is, is de basiskwaliteit van gebouwen en omgeving hoog. Almere stelt duurzaamheideisen aan zowel de bestaande stad als aan de nieuw te bouwen stadsdelen. Het gaat niet alleen om de gebouwde omgeving, maar ook om de openbare ruimte, om beheer en om duurzame sociale en economische processen. In bestemmingsplannen is duurzaamheid geen apart benoemd thema. Ruimtelijke oplossingen voor structurerende duurzaamheidsthema's zoals water, ecologie en verkeer worden in de betreffende delen uitgewerkt.

Met betrekking tot het bestemmingsplan

Met de ontwikkeling wordt bijgedragen aan een diversiteit van woningbouw in het centrum van Almere Haven.

3.3 Woonvisie 2020-2030

De woonvisie Almere 2020-2030 is vastgesteld in juni 2020. In de woonvisie worden de woonambities voor de jaren '20 en '30 benoemd. De woonvisie is geen alomvattende visie op de stedelijke ontwikkeling van Almere. Het woonbeleid heeft als doel om te zorgen dat inwoners fijn kunnen wonen in Almere en starters een woning kunnen vinden. De basis voor de visie is gelegen in twee principes. De principes zijn als volgt:

  • Almere is een stad voor iedereen: dit betekent dat ruimte geboden wordt aan diverse groepen;
  • Almere is een stad van kwaliteit en gericht op de toekomst: hierbij wordt de kracht van wonen in een groene en blauwe setting behouden. Tegelijkertijd wordt meer ontwikkeling in stedelijke delen, met meer appartementen. Daarnaast krijgen oude wijken een opknapbeurt en wordt gestreefd naar menging binnen een wijk que type woningen en bevolkingssamenstellingen.

Woningbouw

De gemeente wil dat woningen worden gebouwd voor alle inkomensgroepen. Het doel is dat de woningvoorraad in de periode 2020-2030 met 24.500 woningen groeit. Met het bouwen van 24.500 woningen van 2020-2030 wordt zowel aan eigen inwoners als aan instroom de ruimte geboden om hun woonwens in Almere te vervullen, met instroom worden huishoudens die van elders in Almere komen wonen bedoeld.

De toename van de woningvoorraad met 24.500 woningen bestaat uit het volgende programma:

  • 10.000 voor middeninkomens betaalbare woningen, waaronder 30% huur
  • 2.000 woningen voor jongeren (gereguleerde huurwoningen met een jongerencontract)
  • 1.500 wooneenheden voor studenten, waardoor een campus ontstaat.
  • 5.000 voor de overige lage inkomens betaalbare woningen
  • 6.000 voor hoge inkomens betaalbare woningen
  • Binnen dit woningbouwprogramma dienen minimaal 1.000 woningen geschikt te zijn voor senioren

Het doel is om van de beoogde totale woningvoorraad circa 5.250 woningen te realiseren in het gebied Almere stad centrum.

Verder is bij de gewenste stedelijke vernieuwing de ambitie om leegstand terug te dringen en de kwaliteiten van de openbare ruimte te verbeteren. Om dit te bewerkstelligen kunnen onder meer kantoren naar woningen en voorzieningen getransformeerd worden.

Situatie plangebied

De voorgenomen ontwikkeling voorziet in een de ontwikkeling van 32 woningen voornamelijk in het middensegment huur of koop. Hiermee wordt een directe bijdrage geleverd aan de doelstelling om in de periode van 2020 tot 2030 24.500 woningen te realiseren en wordt voorzien in de benodigde voorzieningen.

3.4 Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024

Het Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024 is op 21 augustus 2021 vastgesteld door de gemeenteraad van Almere als een uitvoeringsprogramma van de Woonvisie 'Thuis in Almere'. Deze Woonvisie beschrijft een woningbouwopgave van 24.500 woningen voor de periode 2020-2030. Hiermee wilt de gemeente voorzien in de woningbehoefte. Ervaring leert dat het nodig is om meer plancapaciteit beschikbaar te hebben om daadwerkelijk 24.500 woningen toe te voegen. Er is namelijk altijd sprake van planuitval of vertraging.

Een percentage van 130% van de behoefte, circa 31.850 woningen past hierbij voor Almere. In het Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024 wordt niet alleen dit aantal te bouwen woningen besproken, maar wordt ook nagegaan waar, wanneer, welke en voor wie er woningen gerealiseerd worden.

Om de doelstellingen tot en met 2030 te halen is een aanzienlijke versnelling nodig in de woningbouwproductie. Per jaar moeten er gemiddeld 2.225 woningen worden gerealiseerd. Voor deze versnelling is inspanning nodig van zowel de gemeente als marktpartijen en woningcorporaties. Om deze inspanning vast te leggen in afspraken wordt er gewerkt aan het Stadsakkoord versnelling woningbouw Almere, dat naar verwachting wordt afgerond in het voorjaar van 2021.

In de huidige Almeerse woningmarkt is er sprake van schaarste op zowel de huur als koopmarkt. De belangrijkste maatregel om deze schaarste terug te dringen is het toevoegen van meer woningen en het bevorderen van doorstroming. Om de mogelijkheden tot het kopen of huren van een woning van verschillende inkomensgroepen uit te drukken maakt het Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024 gebruik van betaalruimte per inkomensgroep.

De confrontatie tussen de vraag en de plancapaciteit laat op dit moment zien dat er kwantitatief voldoende woningen in de planning zitten om de doelstelling van 2030 te behalen. In het algemeen is het streven om meer te sturen op de realisatie van de versnelling van huidige projecten en om meer te sturen op de kwaliteit van projecten.

De gemeente hanteert hierbij de volgende uitgangspunten:

  • a. voor de verdere ontwikkeling van de verschillende woongebieden de strategie te hanteren zoals die per gebied is vastgelegd in het Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024;
  • b. voor de definities van lage-(< € 39.055), midden-(€ 39.055 tot € 78.110) en hoge inkomens (>€ 78.110), uit te gaan van een indeling van alle Almeerse huishoudens in drie even grote groepen en voor de vertaling naar woningwaardes, de financiële mogelijkheden (inkomen en vermogen) als de definitie van het begrip 'betaalruimte' te gebruiken;
  • c. voor de plancapaciteit houden we 130% aan van de woningbouwopgave uit de woonvisie om jaarlijks gemiddeld de benodigde 2.225 woningen te kunnen realiseren;
  • d. in het Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024 een groter aandeel (60%) appartementen te accepteren dan is opgenomen in de Woonvisie (1/3);
  • e. (RG-180/2021) dat het college tot 1-6-2023 terughoudend omgaat met nieuwe bouwinitiatieven buiten de plancapaciteit en de ontwikkel- en gebiedsplannen met uitzondering van initiatieven voor:
    • 1. Wonen en Zorg;
    • 2. betaalbare koopwoningen

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1A09-vg01_0017.png"

Figuur 3.4.1 Plancapaciteit per jaar (bron: Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024)

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1A09-vg01_0018.png"

Figuur 3.4.2 Totale confrontatie vraag- plancapaciteit 2020-2030 (bron: Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024)

De confrontatie laat zien dat als er naar de verschillende inkomensgroepen wordt gekeken, en wanneer hierin deels de betaalruimte wordt meegenomen, er voldoende woningen worden verwacht gerealiseerd te zijn in 2030. Dit stelt de gemeente Almere in staat de opgave uit de woonvisie met 24.500 woningen te realiseren. De grootste uitdaging zit in het toevoegen van eengezinswoningen in de koop voor lagere inkomens en middeninkomens. De realiteit is dat een appartement steeds vaker de vorm wordt waarin de eerste stappen op de woningmarkt worden gezet. De opgave zit hem in het op gang houden van de doorstroming.

De confrontatie vraag en capaciteit toont de behoefte in de gehele gemeente Almere. Aanvullend dient gekeken te worden naar de opgave van de gebieden in de stad.

Almere Haven (excl. Overgooi)

In Almere Haven werkt de gemeente de komende jaren aan de stedelijke vernieuwing en transformatie van bedrijventerreinen naar wonen. De gemeente voegt woningen toe om de wijk krachtiger te maken. In en nabij het centrum ligt de nadruk op appartementen, in de wijken op grondgebonden woningen en op accenten met appartementen.

Voor senioren worden woningen gebouwd die levensloopbestendig zijn om hiermee de doorstroming in de wijk mogelijk te maken. Het gebied De Laren wordt de komende jaren afgerond. De transformatie van de gebieden Ambachtsmark en de Paal worden voorbereid. De transformatie van de Steiger volgt de komende jaren. In de Ambachtsmark komt een mix aan woonproducten die aansluiten bij de kwaliteitsslag van de stedelijke vernieuwing.

Daarnaast voegt de gemeente ook gereguleerde huurwoningen buiten de ring toe om de wijk Almere Haven meer in balans te brengen. Appartementen worden in Almere Haven toegevoegd om juist meer differentiatie in de wijk van voornamelijk eengezinswoningen te brengen. Rondom het centrum en de kust zijn de appartementen wat hoger om ook die stedelijkheid te benadrukken. In de wijk zijn appartementen vaak beperkter in omvang maar voegen wel een nieuw type woning toe aan de wijk. Zo kunnen inwoners toch in hun wijk of buurt blijven wonen.

Met corporaties worden afspraken gemaakt over de aanpassingen in de bestaande voorraad. Dit traject zal ook na 2030 nog doorlopen. In de Havenvisie worden 2.500 woningen gewenst tot 2040. Door in te zetten op meer woningen in het middensegment zal op termijn de samenstelling van de wijk enigszins veranderen. Aan de kustzone ziet de gemeente op lagere termijn ook mogelijkheden voor woningen in het hogere prijssegment.

Betrekking tot het bestemmingsplan

Met het bestemmingsplan worden 32 appartementen, voornamelijk in het middensegment huur of koop mogelijk gemaakt. Met deze ontwikkeling wordt bijgedragen aan de gebiedsgerichte opgave binnen Almere Haven, waar een grote behoefte is aan woningen in het middensegment en appartementen als afwisseling van eensgezinswoningen.

3.5 Havenhart 2.0 Samen-leven in Haven Visie 2040 en Aanpak 2020-2024

De Havenvisie is opgesteld in samenspraak met de Zorggroep Almere, Ymere, VMCA, Almeerse Scholen Groep, Leger des Heils, De Alliantie, Goede Stede, Gemeente Almere, De Schoor, Kwintes, GGD Flevoland en ondernemersorganisatie BIZ. Deze organisaties vormen samen het Havenverbond en hebben in de zomer van 2019 de handen ineen geslagen om een visie voor Almere Haven op te stellen. In mei 2020 is het stuk afgerond.

De Havenvisie hanteert negen toekomstkeuzes:

  • 1. Investeren in sociale verbindingen;
  • 2. Groen en water als sieraad van Haven;
  • 3. Investeren in compact centrumgebied;
  • 4. Singelgracht als drager van wonen en leven;
  • 5. Dijkpark, nieuwe groene hotspot, verbindt havenkom-kust-centrumgebied;
  • 6. Gemakkelijk en logisch bereikbaar Centrumgebied;
  • 7. We kiezen voor meer woningen en andere woningen en gemixte wijken;
  • 8. Leren-werken, financieel zelfredzaam bijdragen aan Haven;
  • 9. Havenaren krijgen het heft ook zelf in handen.

Voorliggend plan is een uitwerking van de toekomstkeuze 'We kiezen voor meer woningen en andere woningen en gemixte wijken'.

We kiezen voor meer woningen en andere woningen en gemixte wijken

De keuze is: meer en andere woningen in Haven. Zonder deze keuze kunnen ouderen nergens heen en jongeren niet instromen. Hierdoor raakt de leeftijdsverdeling van Haven uit balans, dit terwijl jong en oud elkaar juist nodig hebben. Zonder extra woningen zou het centrumgebied bovendien tot een klein boodschappencluster verworden en nog meer voorzieningen zouden wegtrekken. Die consequenties zijn simpelweg ongewenst.

Havenaren willen niets liever dan in Haven blijven, in een passende woning. Ouderen blijken bij passend aanbod en hulp geïnteresseerd te zijn in kleinere woningen met beschikbaarheid van zorg in de buurt. Veel jonge mensen staan te trappelen om in Haven zelfstandig een huishouden te starten.

Bovendien is Haven met zijn eigen karakter en de nieuwe impulsen een bijzonder aantrekkelijk woon/leefmilieu voor nieuwe bewoners. De komst van nieuwe huishoudens met middeninkomens vormt tevens draagvlak voor het centrumgebied. De gemeente gaat op basis van de gewenste toename van 5.000 mensen uit van ongeveer 2.500 woningen. Men wilt die doorstromers en nieuwkomers een fijn, Havens woonmilieu bieden en kiezen daarom voor bouwen/transformeren/slopen in een paar zones:

  • Centrum, sloop/nieuwbouw, transformatiepanden en nieuwbouwplekken: 500 tot 900 woningen.
  • Gebieden Ambachtsmark, De Paal en Steiger-Zuid, ruimte voor aanvulling/transformatie: 800 tot 1.000 woningen.
  • Singelgracht, wonen aan het water (ook achter de dijk): 400 tot 500 woningen.
  • Dijk en achter de dijken, zicht op het grote waterlandschap: 100 tot 200 woningen.
  • Kust: aanvullend op het Kustzone project (240 woningen) kan nog een tweede project aan het water worden gerealiseerd met nog een vergelijkbaar aantal woningen.
  • De Wijken, met name transformeren van oud vastgoed: enkele tientallen woningen.

Hierbij hebben zones dichtbij het centrumgebied prioriteit om noodzakelijk draagvlak onder het centrumgebied te versterken.

Er wordt in wijken aangestuurd op een bonte mix van jong en oud, zelfstandig wonen, collectief wonen, gezinnen, sociale huur en vrije sector afgewisseld met eenvoudige buurtvoorzieningen voor ontmoeting en zorg.

Betrekking tot het bestemmingsplan

Met voorliggend bestemmingsplan worden 32 appartementen gerealiseerd, die zich in het middensegment huur of koop begeven. Deze appartementen dragen bij aan de differentatie van woningen in het centrum van Almere Haven en dragen bij aan de oplossing van de behoefte van 2.500 woningen.

3.6 Visie Ecologie 2020 - bouwen met natuur

Almere heeft een veelzijdige natuur met een verrassende rijkdom aan planten en dieren. Almere laat bovendien zien dat 'stad' en 'natuur' geen afzonderlijke werelden zijn. De stad is onderdeel van de natuur en de natuur onderdeel van de stad.

Een gezonde natuur is niet alleen belangrijk voor de natuur zelf , maar ook voor de mensen die in Almere wonen en werken. Het vormt als het ware het fundament van de groenblauwe stad. Om die kwaliteit te behouden en te versterken is de 'Visie Ecologie 2020 – bouwen met natuur' opgesteld.

Om de ambities uit de visie waar te maken zijn acht doelen opgesteld.

Trots op stadsnatuur

We streven naar het vergroten van de groep mensen die bij de stadsnatuur betrokken zijn. Daarvoor wordt meer nadruk gelegd op communicatie en educatie waarmee we de stad inspireren en enthousiasmeren.

Groene gebouwen

In nieuw te ontwikkelen wijken wordt ingezet op natuurinclusief “van schets tot schoffel”. Bij de eerste stedenbouwkundige plannen wordt natuurinclusief als ontwerpopgaaf meegenomen. Aansluitend worden vervolgens natuurinclusieve maatregelen genomen om de biodiversiteit te faciliteren en wordt een beheer vorm gegeven dat (mede)gericht is op de behoeften van plant en dier.

Groene tuinen

Groene tuinen brengen de natuur dicht bij de mensen. Daarnaast helpen ze in het dempen van klimaateffecten. We zetten in op voorlichting, educatie en stimulering van groene tuinen.

Gezonde wateren

Wateren vormen een vitaal onderdeel in het ecosysteem van Almere. Tegelijkertijd zijn waterstructuren effectieve ecologische verbindingszones door de stad. Almere vervult een belangrijke rol voor aan water en moeras gebonden natuur. Zowel lokaal (de stadsweteringen), regionaal (de ecologische verbindingszones) en internationaal (Markermeer-IJmeer, Randmeren, Lepelaarplassen). We versterken de waarden zowel op kwalitatief gebied alsook door verbeteren van de onderlinge verbondenheid.

Ecologische verbindingen

Voor een veerkrachtige natuur is verbinding tussen de brongebieden noodzakelijk. Het zorgt voor duurzame instandhouding van populaties plant en dier. De vier belangrijke verbindingen (Ecozone Pampus, Ecozone Floriade, Ecozone Vaart en Ecozone Buitenhout) worden met voorrang versterkt en afgerond. Voor de overige verbindingszones zullen beheer en ruimtelijke ontwikkelingen aanleiding zijn om de functies van de verbindingen te versterken.

Ruimte voor tijdelijke natuur

Braakliggende terreinen bieden kansen voor pioniernatuur. We benutten het (wettelijke) instrument 'tijdelijke natuur' zodat beschermde natuurwaarden tijdelijk onderdak kunnen krijgen maar de ruimtelijke ontwikkelingen later niet in de weg gaan zitten. Het instrument kan ook worden ingezet als voorsortering op de definitieve inrichting van ecologie in de wjken en bedrijventerreinen.

Donkere nachten

Duisternis is in de westerse wereld een schaars goed. Diverse natuurwaarden zoals de meervleermuis zijn echter afhankelijk van die duisternis. We gaan onderzoeken waar duisternis noodzakelijk is voor een functionerend stadsecosysteem. De lering die we hieruit trekken benutten we ondermeer bij de toepassing van de toolbox natuurinclusief bouwen.

Diversifiëring van groen

We nemen biodiverse beplanting als uitgangspunt voor ontwerp en beheer. Door rekening te houden met natuurlijke processen en wederzijdse relaties tussen soorten sturen we in het ontwerp en beheer naar een optimum van soortenrijkdom en een (be)leefbare stad.

Betrekking tot het plan

De beoogde ontwikkeling draagt niet bij aan een negatief effect op ecologische beschermde diersoorten of beschermde gebieden, zoals Natura 2000-gebieden. Dit is opgenomen in paragraaf 5.11. Met het plan vindt een herinrichting van het openbaar gebied plaats rondom de woningbouwontwikkeling, waar ook ruimte is voor toevoeging van groenvoorzieningen, zoals bomen. Hiermee is de ontwikkeling in lijn met de Visie Ecologie 2020.

3.7 Duurzaamheidsagenda

In de Duurzaamheidsagenda beschrijft de gemeente Almere haar ambities en de doelstellingen voor het duurzaamheidsbeleid voor de komende jaren en geeft richting aan de duurzame ontwikkeling van de stad.

Het doel van de Duurzaamheidsagenda is dat Almere een ecologisch, sociaal en economisch duurzame stad is. Deze nieuwe stad, die in de jaren 70 van de vorige eeuw als duurzame stad werd ontworpen op uit zee gewonnen land, zal ook in de toekomst nog steeds leefbaar en gezond zijn. Almere zal een vitale gemeenschap zijn en blijven, met een rijke verscheidenheid aan woon- en werkmogelijkheden, in een leefbare en toekomstbestendige omgeving van ruimte, water, natuur en cultuurlandschappen die door de tijd heen kunnen groeien en veranderen.

De Duurzaamheidsagenda kent 6 thematische doelstellingen;

  • 1. Energie: het halen van de afgesproken (intern)nationale klimaatdoelstellingen;
  • 2. Circulaire economie: het bijdragen aan de nationale doelstelling, Almere is een van de koplopers;
  • 3. Mobiliteit: het benutten van grote kansen in het verkeerssysteem van Almere;
  • 4. Voedsel: het aansluiten bij (de focus op en vanuit) de Floriade;
  • 5. Ecologie: het herstellen van de biodiversiteit in onze groene én waterrijke stad;
  • 6. Klimaatadaptatie: het voorbereiden op de onvermijdelijke effecten van klimaatverandering.

Daarnaast kent de Duurzaamheidsagenda drie gemeentebrede transities waarmee duurzaamheid wordt geborgd in de interne gemeentelijke processen en verantwoordelijkheden:

  • a. Een 100% duurzame, natuur-inclusieve gebiedsontwikkeling & stedelijke vernieuwing in 2030. In 2025 staat de gemeente gemiddeld op 50%
  • b. In 2030 is het beheer & groot onderhoud volledig duurzaam, in 2025 is dat gemiddeld 50%
  • c. Een stapsgewijze aanpak naar 100% duurzame inkoop en aanbesteding in 2030, in 2025 vraagt de gemeente 50% duurzaam uit.

Voor klimaatadaptatie betekent dit:
Bij nieuwe ontwikkelingen en groot onderhoud meenemen van maatregelen, die de stad stap voor stap bestendig maken tegen extreme neerslag en hittestress. Er mag geen verslechtering optreden ten opzichte van de huidige situatie. Denk aan groene daken, regenwater waar nodig gebruiken als verkoeling (beperking van hittestress), waterberging op eigen terrein in bv de vorm van wadi's (zie ook waterwet), voldoende schaduwplekken op warme gevels (beperking van hittestress), warmtewerende bouwmaterialen en het tegengaan van verdroging van de ondergrond (beperking van verdroging).

Met betrekking tot het bestemmingsplan

De appartementen worden gasloos opgeleverd en het gebouw voldoet aan de BENG-eisen. Daarnaast wordt voldaan de norm TemperatuurOverschrijving juli (TOjuli), waardoor oververhitting wordt voorkomen. Er wordt voldaan aan de doelstellingen uit de Duurzaamheidsagenda.

3.8 Waterplan Almere 2017-2022

Het Waterplan 2017-2022 is een trendbreuk in het stedelijk waterbeleid voor Almere. Voor het eerst hebben gemeente en waterschap, met talrijke betrokkenen,een samenhangende visie op alle wateraspecten opgesteld, ‘van riool tot recreatie’. De gezamenlijke ambitie is dat Almere verder wordt versterkt als een ‘stad van het zuiverste water’, een ondernemende, veelzijdige waterstad. Vanuit vier doelstellingen voor maatschappelijke waterthema’s wordt gewerkt aan (meetbare) resultaten voor de periode 2017-2022, met een doorkijk naar 2030:

  • 1. Slim waterbeheer; blijven inspannen voor een beter dagelijks beheer van water: slimmer, transparanter en kosten effectiever.
  • 2. Aantrekkelijke waterstad; zorgdragen voor een aantrekkelijke, waterrijke en klimaatbestendige leefomgeving voor inwoners, ondernemers en bezoekers.
  • 3. Levend water; versterken van de biodiversiteit in en langs het water van de wijken, parken en bossen en dragen zorg voor een waterkwaliteit waar mensen en dieren in alle omstandigheden van kunnen profiteren.
  • 4. Stad zonder afval(water); benutten van het natuurlijk kapitaal van afvalwater, regenwater, bodemwater en oppervlaktewater voor een gezonde, circulaire en energieneutrale stad.

Relatie tot bestemmingsplan
Voor het plangebied betekent dit dat in overleg met het waterschap een watertoets is uitgevoerd. De bijbehorende waterparagraaf staat beschreven in paragraaf 5.5.

3.9 Almere Mobiliteitsvisie 2020 - 2030

De mobiliteitsvisie verbindt de opgaven van de groeiende stad, de noodzaak van schonere en duurzamere mobiliteit en de kansen die nieuwe vormen van mobiliteit biedt. De visie is uitgewerkt langs vier hoofdlijnen met de daarbij behorende doelen:

  • 1. Gezonde en duurzame mobiliteit.
    • a. Aandeel lopen en fietsen in het totaal aantal verplaatsingen neemt toe
    • b. Minder inwoners hebben last van geluidshinder.
    • c. De stadslogistiek wordt minder milieubelastend voor de omgeving.
    • d. Het busvervoer wordt volledig zero-emissie.
    • e. Elektrisch autoverkeer faciliteren & stimuleren.
    • f. Deelmobiliteit faciliteren.
    • g. Onnodige mobiliteit voorkomen.
  • 2. Netwerken voor lopen, fiets, OV en auto.
    • a. Verkeersveiligheid op hoog niveau houden.
    • b. Het gescheiden verkeerssysteem behouden.
    • c. Fietsnetwerk verbeteren.
    • d. Netwerk van looproutes ontwikkelen.
    • e. Busnetwerk uitbouwen & beter benutten.
    • f. Autonetwerk slim benutten.

  • 3. Regionale bereikbaarheid.
    • a. Trein-/busverbinding naar Amsterdam verbeteren.
    • b. De regionale fietsverbinding naar Amsterdam en Lelystad verbeteren.
    • c. Een multimodale IJmeerverbinding tussen Amsterdam en Almere realiseren.
    • d. Betrouwbare reistijden voor de auto naar Amsterdam, Utrecht en Lelystad.
    • e. De reistijd per OV naar Utrecht verkorten.
    • f. Stichtselijn als reservering behouden.

  • 4. Knooppuntontwikkeling.
    • a. Verdichting van programma rond knooppunten.
    • b. Verblijfskwaliteit rond knooppunten verhogen.
    • c. Ondersteunend parkeerbeleid opstellen.
    • d. Overstap verbeteren.

Relatie tot bestemmingsplan
De beoogde ontwikkeling betreft een beperkte ontwikkeling die niet zal bijdragen aan de mobiliteitsvisie maar ook zeker de doelen uit deze visie niet zal belemmeren. Zo zal de ontsluiting van het gebied zal nagenoeg ongewijzigd blijven.

3.10 Nota parkeernormen 2020

Met de nota parkeernormen beschrijft de gemeente Almere het kader ten aanzien van het aantal te realiseren parkeerplaatsen voor fiets en auto bij nieuwbouw, verbouw of transformatie.

Op basis van de parkeernormen, vastgelegd in bijlage 3 van de nota, wordt berekend hoeveel auto- en fietsparkeerplaatsen benodigd zijn voor een bepaalde ontwikkeling; de parkeereis. De parkeereis wordt berekend door de omvang van de functie(s) te vermenigvuldigen met de parkeernormen. Daarbij is ook van belang waar in Almere de ontwikkeling plaatsvindt. Afhankelijk van de locatie valt een initiatief in zone A, B, C, D, E of F. De parkeereis is een minimale eis waar aan voldaan moet worden.

Relatie tot bestemmingsplan
De beoogde ontwikkeling is gelegen in zone D. In paragraaf 5.3 is de toetsing aan de normen voor de ontwikkeling uitgewerkt.

3.11 Welstandsnota 2018

Welstandsnota Almere (2018)
De Woningwet (art. 12) bepaalt dat het gemeentelijk welstandsbeleid moet worden vastgelegd in een welstandsnota welke door de gemeenteraad moet worden vastgesteld. In de welstandsnota zijn criteria opgenomen waaraan bouwplannen worden getoetst. Deze bouwplannen dienen te voldoen aan de 'redelijke eisen van welstand'. Door middel van de Welstandsnota krijgen planindieners, burgers, ondernemers, professionele opdrachtgevers en ontwerpers per gebied vooraf inzicht in de welstandscriteria waarop het plan getoetst wordt.

Er zijn in Almere gebieden die naar het gevoel ‘van ons allemaal’ zijn. Waar het aanzien van de stad het particuliere belang nadrukkelijk overstijgt, blijft sturing op zijn plaats. Als overheid is het voeren van regie noodzakelijk, waar het gaat om het bewaken van het gemeenschappelijke belang. Zoals onderstaande gebieden, die in belangrijke mate de identiteit en het gezicht van Almere bepalen. Hier is de behoefte aanwezig om wel te blijven sturen op het behoud en verdere ontwikkeling van de kwaliteit van de collectieve ruimte van de stad. De verplichte welstandstoets blijft daarom gehandhaafd voor de volgende gebieden en thema’s:

  • Het groenblauwe raamwerk: het landschap in Almere vormt het groenblauwe raamwerk waarin de stadsdelen gevat zijn. Voor dit groenblauwe raamwerk geldt een restrictief bouwbeleid: dat wil zeggen dat alleen gebouwen die een positieve bijdrage leveren aan het functioneren van het groenblauwe raamwerk toegestaan zijn. In de nota ‘Kleur aan groen’ (2013) is dit beleid vastgelegd en uitgewerkt.
  • De hoofdinfrastructuur: het stelsel van hoofdwegen, spoorlijnen en vaarten vormt het raamwerk waarlangs mensen zich door Almere voortbewegen. Het betreft zowel het aanzien van de gebouwde bestanddelen van deze hoofdinfrastructuur zoals bruggen, viaducten en geluidschermen als de beeldbepalende elementen van de bebouwing langs de hoofdinfrastructuur die het stadsbeeld mede bepalen. Voor zo ver van toepassing kunnen criteria voor hoofdinfrastructuur ook gelden in welstandsvrije gebieden.
  • De centrumgebieden: de bebouwing in de centra van de kernen Almere Stad, Almere Haven, Almere Buiten en Almere Poort bepaalt in belangrijke mate het beeld van deze gebieden, die als voorzieningencentra en ontmoetingsgebieden van collectief belang zijn. In deze gebieden is de openbaarheid hoog en spelen (verschillende) belangen.
  • Bijzondere gebieden: een aantal gebieden is van bijzondere betekenis voor het stadsbeeld van Almere. Zij verdienen om die reden extra bescherming. Het gaat om de prijsvraaggebieden de Fantasie, de Realiteit en de Eenvoud en de BouwRai gebieden Muziekwijk, Filmwijk en het Gewilde Wonen in Almere Buiten.
  • Etalagegebieden: de etalagegebieden Duin en Floriade zijn unieke ontwikkelgebieden waar de meerwaarde voor Almere bij de start van de ontwikkeling evident is. Deze gebieden zullen in de toekomst transformeren tot bijzonder gebied.
  • Een etalagegebied is welstandsplichtig, met uitzondering van gronden waarvoor nog geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend. Wel gelden te allen tijden de reclamecriteria en - voor zo ver van toepassing - de criteria voor gebouwen langs hoofdinfrastructuur.
  • Reclame: reclame is welstandsplichtig, ook in welstandsvrije gebieden. Het risico van wildgroei bij het vrijlaten van reclame in de openbare ruimte, of op bouwwerken, is groot. Beperking is noodzakelijk, om te voorkomen dat de beeldkwaliteit ondergeschikt wordt aan reclame.

De projectlocatie is gelegen in een centrumgebied. De centrumgebieden zijn roze weergegeven op de welstandskaart. De centrumgebieden in Almere zijn ontstaan als logisch gevolg van de stedenbouwkundige opzet met meerdere kernen. De centrumgebieden zijn ontworpen en doorontwikkelde gebieden met een geheel eigen identiteit. De grote overeenkomst tussen de centrumgebieden vormt de concentratie van functies, zoals wonen, winkelen, werken en ontspannen. Almere Haven centrum (start bouw in 1975), gelegen aan het Gooimeer, is het eerste centrum. De identiteit berust op historische kenmerken uit Amsterdam en omgeving, grachten en grachtenpanden, haven en jachthaven. Het centrum van Almere Haven sluit aan op de havenkom aan het Gooimeer. Belangrijk stedelijk accent is gebouw Corrosia, een multifunctionele en representatieve voorziening.

Bouwwerken en gebouwen in de centrumgebieden van Almere voldoen aan redelijke eisen van
welstand indien:

  • bij nieuwbouw plaatsing en uiterlijk is afgestemd op het bestaande beeld in de directe omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan. Dat heeft betrekking op zowel de architectonische kenmerken (maat, schaal, kleur en materiaalgebruik) als op de openbare omgeving van wegen, groen en water en
  • bij veranderingen sprake is van een (nieuwe) evenwichtige hoofdvorm en samenhang met de (bestaande) detaillering, kleur-en materiaalgebruik dan wel daar een helder contrast mee vormen en
  • het representatieve deel zich keert naar de weg / openbare ruimte, en de zijgevel, indien zichtbaar vanuit de openbare ruimte wordt behandeld als representatieve gevel en voor zover van toepassing aan- en uitbouwen en overkappingen en bijgebouwen in de directe nabijheid van het hoofdgebouw in vormgeving en materialisering afgestemd zijn op het hoofdgebouw en voor zover van toepassing rekening is gehouden met het zicht vanuit de bovengelegen verdiepingen; platte daken krijgen bij voorkeur een inrichting met vegetatie en
  • Folie op ramen zodanig worden toegepast dat de gevel representatief blijft.

3.12 Detailhandelsvisie Almere 2020

Hoofdlijnen van het beleid zijn:

  • A. Bij de vestiging van nieuwe en/of de verplaatsing van bestaande winkelvoorzieningen wordt in beginsel gekozen voor de vestiging binnen de winkelstructuur op basis van het verzorgende karakter van de voorziening volgens de uitgangspunten “de juiste functie op de juiste plaats” en “evenredige spreiding van winkels over de stad”.
  • B. Het behoud van de bestaande Almeerse hoofdwinkelstructuur die bestaat uit het regulier aanbod en het volumineus aanbod.
    Het regulier aanbod bestaat uit:
  • i. Almere Centrum: met een stads- en regioverzorgende functie;
  • ii. De stadsdeelcentra: met een stadsdeelverzorgende functie;
  • iii. De ondersteunende centra: met een wijkverzorgende functie;

Het volumineus aanbod bestaat uit:

  • i. Doemere: het cluster voor perifere detailhandel (PDV) met stadsverzorgende functie;
  • ii. Tuincentra en bouwmarkten: met een stadsdeelverzorgende functie;
  • iii. Overig verspreid PDV-aanbod.
  • C. Er worden geen nieuw winkelclusters gerealiseerd anders dan dagelijks verzorgende hoofdcentra van de stadsdelen en ondersteunende centra in uitleggebieden.
  • D. In beginsel worden geen nieuwe verspreide ontwikkelingen buiten de winkelgebieden mogelijk gemaakt, zeker niet voor reguliere detailhandel.

Conclusie

In het bestemmingsplan wordt geen detailhandel mogelijk gemaakt.

3.13 Nota Archeologische Monumentenzorg 2016

Aan de basis van het nieuwe archeologiebeleid liggen vijf belangrijke uitgangspunten:

  • 1. de doelstelling van het Almeerse archeologiebeleid is het veilig stellen van een representatief deel van de belangrijkste archeologische resten in de bodem van Almere. Na het vooronderzoek wordt het gebied vrijgegeven en wordt een beperkte (maar vanuit statistisch oogpunt voldoende) proportie van de aanwezige (hoogwaardige) archeologische vindplaatsen behouden.
  • 2. Behoudenswaardige vindplaatsen worden in principe niet opgegraven, maar ingepast in ruimtelijke plannen. Daarmee worden kostbare archeologische opgravingen zoveel mogelijk vermeden. Pas als behoud ter plaatse niet mogelijk is, wordt een behoudenswaardige vindplaats opgegraven.
  • 3. Vindplaatsen worden herkenbaar en beleefbaar ingericht in overeenstemming met de samen met Almeerders ontwikkelde Toolbox. Dat vergroot het draagvlak voor het archeologisch erfgoed, en versterkt de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
  • 4. De kosten voor inventariserend veldonderzoek (gemiddeld € 3.000 per ha), inpassing, en inrichting worden gedragen door de grondexploitatie. Particuliere initiatiefnemers (bodemverstoorders) betalen het archeologisch onderzoek volgens het “verstoorder betaalt principe”.
  • 5. Onder de strikte voorwaarde dat archeologische waarden niet worden geschaad kunnen delen van vindplaatsen (periferie) worden uitgegeven (erfpacht).

De beleidsmatige consequenties van het nieuwe beleid zijn:

  • Minder gebieden dan voorheen zijn vrijgesteld op de archeologische beleidskaart.
  • Vrijgesteld van archeologisch vooronderzoek zijn wel:

- Gebieden die reeds verstoord zijn door grondwerkzaamheden,

- Gebieden die reeds archeologisch onderzocht en vrijgegeven zijn,

- Gronden die in het huidige beleid zijn vrijgesteld en waarover met diverse partijen afspraken zijn gemaakt, blijven in het nieuwe beleid vanwege rechtzekerheid ook vrijgesteld.

  • Het minimale oppervlak voor onderzoeksplichtige activiteiten wordt ruimer (500 m2). Op slechts een beperkt areaal blijft deze vrijstellingsgrens 100 m2.
  • De minimale diepte voor onderzoeksplichtige activiteiten wordt verruimd Deze diepte is bepaald aan de hand van de verwachte diepteligging van archeologische waarden.
  • Onder de strikte voorwaarde dat archeologische waarden niet worden geschaad kunnen delen van vindplaatsen (periferie) worden uitgegeven. Of uitgifte mogelijk is, moet blijken uit:

- Aanvullend onderzoek,

- Mitigerende maatregelen

- Het doen van opgravingen

- Monitoring

- Garantie van toegankelijkheid voor wetenschappelijk onderzoek.

Betrekking tot het bestemmingsplan

In paragraaf 5.6 wordt nader ingegaan op het aspect 'Archeologie' in relatie tot het plangebied.