direct naar inhoud van Artikel 6 Agrarisch - Intensieve veehouderij
Plan: Buitengebied Sint Anthonis 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1702.8BPbuitengebied-VA02

Artikel 6 Agrarisch - Intensieve veehouderij

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een intensieve veehouderij, al dan niet met als ondergeschikte nevenactiviteit een grondgebonden bedrijfstak, niet zijnde een grondgebonden (melkrund)veehouderij;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1', tevens een geiten- en/of schapenhouderij;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2', tevens een pelsdierhouderij;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 4', uitsluitend een mestbassin;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 6', tevens een grondgebonden melkrundveehouderij;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10', tevens een biomassavergistingsinstallatie;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 12', uitsluitend overkapte sleufsilo's;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 18' uitsluitend een voer- en mestopslag;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 20', tevens stalling van caravans;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6', tevens een kleinschalig kampeerterrein;
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2', tevens wonen in een plattelandswoning;
  • l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij', tevens een zorgboerderij;
  • m. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • n. bedrijfsgebonden mest be- en verwerking;
  • o. voer- en mestopslag;
  • p. bestaande legale nevenactiviteiten;
  • q. bestaande legale aan huis verbonden beroepen en bedrijven in de bedrijfswoning en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
  • r. extensief recreatief medegebruik;
  • s. verkoop van zelfvoortgebrachte producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.3;
  • t. tuinen, erven en terreinen;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'tuin', tuin bij de bedrijfswoning en bestaande erfverhardingen;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', uitsluitend erfverharding;
  • w. groenvoorzieningen;
  • x. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • y. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • z. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, indien tevens een grondgebonden bedrijfstak aanwezig is.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
6.2.2 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één intensieve veehouderij toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien in de bestaande situatie sprake is van meerdere bedrijven, maximaal het aantal bestaande bedrijven is toegestaan;
    • 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één intensieve veehouderijbedrijf, danwel ten behoeve van één bestaand gemengd bedrijf;
  • b. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6.2.4, 6.2.5, 6.2.6 en 6.2.7;
  • c. gebouwen, de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gerealiseerd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.2.6;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilos, verhardingen en parkeervoorzieningen mogen binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.2.6;
  • e. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. geen bebouwing is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', behoudens een weegbrug;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend zijn toegestaan:
      • bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning;
      • uitbreiding van de bedrijfswoning;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfswoning;
      • bestaande aanwezige erfverharding (inritten) ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
  • f. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met e. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.
6.2.3 Regels ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'extensiveringsgebied'

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' dat bebouwing voor intensieve veehouderij ten hoogste een zodanige omvang heeft dat deze overeenkomt met de bebouwing ten behoeve van een intensieve veehouderij welke:

  • a. op 1 oktober 2010 aanwezig of in uitvoering was;
  • b. gebouwd mag worden krachtens een verleende vergunning;
  • c. gebaseerd is op een vóór 1 oktober 2010 ingediende volledige en ontvankelijke bouwaanvraag in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan per 1 oktober 2010.
6.2.4 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 6 meter;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 11 meter;
  • c. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter, dan wel minimaal de bestaande afstand;
  • e. het plaatsen van woonunits ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten is uitsluitend toegestaan indien daarvoor een omgevingsvergunning is verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 40.12;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a. tot en met e. bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 12' de maximale goot- en bouwhoogte en het maximaal bebouwingspercentage maximaal de waarden zoals aangegeven op de verbeelding.
6.2.5 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
      • uitsluitend legale bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
    • 2. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in de bestaande voorgevelrooilijn;
    • 3. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³;
    • 4. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 6 meter;
    • 5. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 9 meter;
    • 6. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m2, met dien verstande dat het bestemmingsvlak voor maximaal 50% mag worden bebouwd;
    • 7. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter;
    • 8. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 5,5 meter;
    • 9. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
    • 10. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 3 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
    • 11. de afstand tussen de woning en daarbij behorende vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 20 meter;
  • b. De onder a. genoemde regels gelden ook voor bedrijfswoningen:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2'
    • 2. ter plaatse van de bedrijfswoningen waarvan het gebruik als plattelandswoning wordt toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 40.10.
6.2.6 Teeltondersteunende voorzieningen

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.2.4 en artikel  6.2.7 mogen binnen het bestemmingsvlak hoge en lage permanente en hoge en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat geen teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'tuin' en 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding'.

6.2.7 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
  • b. omheiningen rond een paardrijbak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 1,70 meter bedraagt;
    • 2. de omheiningen qua kleur en materiaalgebruik passen in de omgeving;
  • c. lichtmasten rond een paardrijbak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
    • 2. de afstand van lichtmasten tot woningen van derden minimaal 75 meter dient te bedragen;
    • 3. de afstand van lichtpunten tot wegen minimaal 15 meter dient te bedragen;
    • 4. er maximaal 4 lichtpunten worden geplaatst;
    • 5. de lichtmasten zodanig worden geplaatst dat deze afschijnen van woningen van derden en van de openbare weg.
  • d. In afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde onder a gelden voor de onderstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende en de daarbij genoemde regels:
    • 1. de afstand tot de niet naar de weg gekeerde bestemmingsvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter;
    • 2. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' bedraagt minimaal 10 meter;
    • 3. voor de hierna genoemde bouwwerken gelden de daarbij genoemde regels:
Kunstmest- en voedersilo's   De maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter.  
  De kunstmest- en voedersilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning.  
Mestsilo's   De maximale bouwhoogte bedraagt11 meter.  
  De mestsilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning.  
Sleufsilo's   De maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter.  
  De sleufsilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning  
Vergistingssilo's   De maximale bouwhoogte bedraagt 11 meter.  
  De vergistingssilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning  
Luchtwassers en luchtkanalen   De bouwhoogte wordt afgestemd op de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw en mag maximaal 12 meter bedragen  
Mestbassins incusief mestzakken   De maximale bouwhoogte bedraagt 2 meter.  
  Het mestbassin wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning  

  • e. zonnecollectoren en –panelen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de zonnecollectoren en/of – panelen worden geplaatst binnen het bestemmingsvlak op de grond;
    • 2. de zonnecollectoren en/of – panelen worden geplaatst op een afstand van 3 meter achter de voorgevelrooilijn;
    • 3. de zonnecollectoren en/of – panelen ten dienste staan van de (bedrijfs)woning;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 5. de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak dat gebruikt wordt voor de plaatsing van zonnecollectoren en/of –panelen maximaal 250 m² bedraagt, waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn;
    • 6. de zonnecollectoren en/of – panelen landschappelijk worden ingepast.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek;
  • d. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. kamperen;
  • b. detailhandel, behoudens toegestaan krachtens artikel 6.4.3;
  • c. een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • d. horeca;
  • e. intensieve veehouderij op de verdieping, behoudens volière- en scharrelstalen voor legkippen, waar ten hoogste twee bouwlagen mogen worden gebruikt voor het houden van legkippen;
  • f. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten;
  • g. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • h. tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen, behoudens gedurende de teeltperiode waarvoor deze nodig zijn en met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien de voorzieningen na afloop van de teeltperiode waarvoor deze worden gebruikt, worden opgeruimd/verwijderd;
  • i. kamerverhuur;
  • j. inwoning/mantelzorg;
  • k. woningsplitsing;
  • l. nieuwvestiging van een niet-grondgebonden bedrijf;
  • m. hervestiging van een intensieve veehouderijbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied;
  • n. hervestiging van een intensieve veehouderijbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', behoudens indien:
    • 1. sprake is van een duurzame locatie;
    • 2. de omvang van het bestemmingsvlak maximaal 1,5 ha bedraagt;
    • 3. tenminste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
  • o. hervestiging ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', behoudens indien:
    • 1. de omvang van het bestemmingsvlak maximaal 1,5 ha. bedraagt;
    • 2. tenminste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
  • p. hervestiging van of omschakeling naar een geiten- of schapenhouderij, met dien verstande dat deze regel geldt tot 1 juni 2014;
  • q. mestverwerking, behoudens mestverwerking uitsluitend ten behoeve van het eigen bedrijf;
  • r. verblijfsrecreatie;
  • s. evenementen;
  • t. seksinrichtingen;
  • u. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde.
  • v. het gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2';
  • w. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'tuin' ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, bijvoorbeeld in de vorm van voederplaten of opslag, met uitzondering van bestaande inritten;
  • x. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • y. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn;
  • z. het splitsen van een bestemmings-/bouwvlak en/of het vestigen van meerdere bedrijven in hetzelfde bestemmings-/bouwvlak.
6.4.2 Situering functies

Een intensieve veehouderij is uitsluitend toegestaan op de begane grond, met uitzondering van een mestkelder en behoudens volière- en scharrelstallen voor legkippen, waar ten hoogste twee bouwlagen mogen worden gebruikt.

6.4.3 Verkoop van zelfvoortgebrachte producten

Verkoop van zelfvoortgebrachte producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan tot maximaal 50 m² verkoopvloeroppervlakte.

6.4.4 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' gelden de volgende regels:

  • a. biomassavergisting is uitsluitend toegestaan als nevenfunctie bij een bestaand agrarisch bedrijf;
  • b. maximaal 25.000 ton mest en/of co-producten per jaar mag worden vergist, tenzij in de bestaande situatie reeds sprake is van een grotere verwerkingscapaciteit;
  • c. het dient te gaan om een bedrijfseigen activiteit, waarbij:
    • 1. het digistaat (de vergiste mest) geheel kan worden afgezet op eigen grond;
    • 2. of de mest die gebruikt wordt voor het vergisten voor 95% procent afkomstig is van het eigen bedrijf. De co-producten mogen wel afkomstig zijn van andere bedrijven;
  • d. onder 'eigen bedrijf', zoals genoemd onder c. wordt mede verstaan, bedrijven die via een besloten vennootschap of vennootschap onder firma aan elkaar gekoppeld zijn en/of bedrijven die via gekoppelde bestemmingsvlakken aan elkaar verbonden zijn;
  • e. onder 'eigen grond' wordt verstaan alle gronden in eigendom, erfpacht of reguliere pacht.
6.4.5 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6'

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6' gelden de volgende regels:

  • a. het totaal aantal kampeermiddelen op het kampeerterrein bedraagt maximaal 25, met dien verstande dat stacaravans en chalets niet zijn toegestaan;
  • b. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt minimaal 5 meter;
  • c. er dient in voldoende mate te worden voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
  • d. het kampeerterrein dient voldoende landschappelijk wordt ingepast;
  • e. (sanitaire) voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande gebouwen.
6.4.6 Stalling van caravans

Het stallen van caravans is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 20', met dien verstande dat:

  • a. maximaal 25% van het bouwvlak mag worden gebruikt voor de stalling van caravans, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de hiervoor benodigde gebouwen maximaal 3.500 m² bedraagt;
  • b. stalling uitsluitend is toegestaan in bestaande bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen.
6.5 Wijzigingsbevoegdheden
6.5.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de in dit artikel genoemde ontwikkelingen onder de daarbij genoemde voorwaarden en met dien verstande dat:

  • a. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden en/of stiltegebieden;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • c. voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek;
  • d. de wijziging gepaard dient te gaan met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied;
  • e. de onder d. bedoelde verbetering mede kan betreffen:
    • 1. de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding;
    • 2. het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land;
    • 3. activiteiten, gericht op het behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen;
    • 4. het wegnemen van verharding;
    • 5. het slopen van bebouwing;
    • 6. een fysieke bijdrage aan de realisering van de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones.
  • f. indien een kwaliteitsverbetering als bedoeld onder d. niet is verzekerd, de vergunning slechts wordt verleend indien een passende financiële bijdrage in een landschapsfonds is verzekerd.
6.5.2 Omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van het bestaande bestemmings- en bouwvlak te wijzigen in:

met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige (agrarische) bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. er sprake is van een volwaardig (agrarisch) bedrijf;
  • c. de bestemming niet wordt gewijzigd ten behoeve van de vestiging van een grondgebonden (melkrund)veehouderij;
  • d. uitsluitend het deel van het perceel met de voor het grondgebonden bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden', met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1,5 ha mag bedragen. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' en/of in de bestemming 'Agrarisch met waarden';
  • e. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de bestaande beschikbare ruimte;
  • f. het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • g. verzekerd is dat de bedrijfsgebouwen die niet nodig zijn voor het grondgebonden bedrijf worden gesloopt;
  • h. een containerveld is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. in het betreffende gedeelte van het bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld' wordt opgenomen;
  • i. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 5.