direct naar inhoud van Artikel 39 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied Sint Anthonis 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1702.8BPbuitengebied-VA02

Artikel 39 Algemene aanduidingsregels

39.1 aardkundig waardevol gebied
39.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'aardkundig waardevol gebied' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de aardkundige waarden en kenmerken.

39.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Vergunningplichtige werken en/of werkzaamheden.

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te (doen) voeren of te laten voeren:

    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,5 meter wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveau's van steilranden worden gewijzigd;
    • 2. het omzetten van grond of het uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,5 meter onder maaiveld;
    • 3. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
    • 4. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
    • 5. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, waterlopen of steilranden;
    • 6. het verwijderen van paden en onverharde wegen.
  • b. Uitzonderingen.

Het onder a. genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden welke:

    • 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, danwel van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 3. binnen een bouwvlak plaatsvinden.
  • c. Afwegingskader.

De onder a. genoemde vergunning wordt slechts verleend indien verzekerd is dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige waarden.

39.2 agrarisch gebied
39.2.1 Aanduidingsomschrijving
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch gebied' wordt bij een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan een onderscheid gemaakt tussen:
    • 1. een gebied waar de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd en
    • 2. een gebied waar de ontwikkeling van een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd, rekening houdend met in ieder geval de landbouwontwikkelingsgebieden, de vestigingsgebieden voor glastuinbouw en de gebieden waar teeltondersteunende kassen zijn toegestaan;
  • b. Aangezien in dit geval sprake is van een conserverend bestemmingsplan zonder ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische bedrijven is in dit bestemmingsplan het onder a. bedoelde onderscheid niet gemaakt.
39.3 bebouwingsconcentratie
39.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie' zijn de gronden tevens bestemd voor een kernrandzone, een bebouwingslint of een bebouwingscluster.

39.4 beheergebied ehs
39.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'beheergebied ehs' zijn de gronden gericht op agrarisch natuurbeheer.

39.5 evenemententerrein
39.5.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, tevens bestemd voor tijdelijke paardensportevenementen.

39.5.2 Gebruiksregels
  • a. het maximum aantal paardensportevenementen dat mag plaatsvinden bedraagt 6 per kalenderjaar per terrein;
  • b. de evenementen mogen per evenement maximaal 15 dagen duren, inclusief opbouwen en afbreken;
  • c. het verwachte aantal bezoekers mag maximaal 3.000 per evenement bedragen.
39.5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels van de onderliggende bestemmingen voor het houden van maximaal 3 grootschalige andere evenementen per jaar per evenemententerrein, met dien verstande dat:

  • a. het totaal aantal toegestane evenementen volgens artikel 39.5.2 niet mag worden overschreden;
  • b. de evenementen per evenement maximaal 15 dagen mogen duren, inclusief opbouwen en afbreken;
  • c. het verwachte aantal bezoekers maximaal 10.000 per evenement mag bedragen.
  • d. aangetoond wordt dat voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is voor deelnemers aan en bezoekersvan het evenement;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 5. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • f. vergunning uitsluitend kan worden verleend voor de volgende evenementen: kermissen, herdenkingsplechtigheden, feesten, muziekvoorstellingen, wedstrijden op of aan de weg, braderieën of markten, optochten en daarmee naar aard of omvang gelijk te stellen evenementen.
39.6 geluidzone - industrie
39.6.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.

39.6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het -met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie- niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies.

39.7 groenblauwe mantel
39.7.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

39.7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Vergunningplichtige werken en/of werkzaamheden.

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen) voeren of te laten voeren:

    • 1. het verwijderen van de bovenste bodemlaag / bodemlagen (afgraven);
    • 2. het aanbrengen van leidingen en daarna weer terugbrengen van de grond, bestaande uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders;
    • 3. het aanbrengen van drainagebuizen in de grond;
    • 4. het bemalen van een of meerdere percelen (aanbrengen onderbemaling);
    • 5. het aanleggen van sloten of greppels, verbreden en/of uitdiepen van bestaande sloten of greppels;
    • 6. het dempen van sloten of greppels;
    • 7. het planten van bomen en/of struiken;
    • 8. het verwijderen van bomen en/of struiken (solitairen of in de vorm van bos, houtsingels, houtwallen);
    • 9. het aanbrengen van tijdelijke lage tunnels en een ondergrond voor containervelden.
  • b. Uitzondering.

Het onder a. genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden welke:

    • 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, danwel van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 3. binnen een bouwvlak plaatsvinden.
  • c. Afwegingskader.

De vergunning als bedoeld onder a. wordt slechts verleend indien:

    • 1. de regels uit de desbetreffende bestemming in acht worden genomen;
    • 2. advies is verkregen van de (water)beheerder van de betreffende gronden;
    • 3. de volgende bepalingen in acht worden genomen:
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
39.8 landschapselement
39.8.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'landschapselement' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden, alsmede voor extensieve dagrecreatie.

39.8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'landschapselement' mag niet worden gebouwd.

39.8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Vergunningplichtige werken en/of werkzaamheden.

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen) voeren of te laten voeren:

    • 1. het verwijderen van de bovenste bodemlaag / bodemlagen (afgraven);
    • 2. het aanbrengen van leidingen en daarna weer terugbrengen van de grond, bestaande uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders;
    • 3. het aanbrengen van drainagebuizen in de grond;
    • 4. het bemalen van een of meerdere percelen (aanbrengen onderbemaling);
    • 5. het aanleggen van sloten of greppels, verbreden en/of uitdiepen van bestaande sloten of greppels;
    • 6. het dempen van sloten of greppels;
    • 7. het planten van bomen en/of struiken;
    • 8. het verwijderen van bomen en/of struiken (solitairen of in de vorm van bos, houtsingels, houtwallen);
    • 9. het aanbrengen van tijdelijke lage tunnels en een ondergrond voor containervelden;
    • 10. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    • 11. het ophogen van gronden.
  • b. Uitzondering.

Het onder a. genoemde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden:

    • 1. welke op het tijdstip waarop het plan in werking treedt, in uitvoering zijn;
    • 2. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • c. Afwegingskader.
    • 1. De vergunning als bedoeld onder a. wordt verleend als is gebleken dat door het werk of de werkzaamheden dit gebied niet minder geschikt wordt voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en van bestaande landschapselementen;
    • 2. De vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
      • de regels uit de desbetreffende bestemming in acht worden genomen;
      • advies is verkregen van de (water)beheerder van de betreffende gronden;
      • verzekerd is dat door het werk en/of de werkzaamheden het gebied niet minder geschikt wordt voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en van bestaande landschapselementen;
      • de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
39.9 milieuzone - stiltegebied
39.9.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied' geldt een natuurlijk heersend geluidsniveau van 40 dB(A). Er zijn in en om de aanduiding geen activiteiten toegelaten die het geluidsniveau structureel aantasten. Op deze gronden zijn de regels met betrekking tot stiltegebieden in de Provinciale Milieuverordening van toepassing.

39.10 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied
39.10.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn de gronden tevens bedoeld voor het weergeven van de extensiveringsgebieden, zoals bedoeld in de Verordening Ruimte.

39.11 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied
39.11.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' zijn de gronden tevens bedoeld voor het weergeven van de landbouwontwikkelingsgebieden, zoals bedoeld in de Verordening Ruimte.

39.12 reconstructiewetzone - verwevingsgebied
39.12.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' zijn de gronden tevens bedoeld voor het weergeven van de verwevingsgebieden, zoals bedoeld in de Verordening Ruimte.

39.13 reserveringsgebied waterberging
39.13.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied waterberging' zijn de gronden tevens bestemd zijn voor behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied.

39.14 specifieke bouwaanduiding - rijksmonument

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' zijn de gronden tevens bestemd voor het behouden en/of herstel van de monumentale waarde van bebouwing. Op deze gronden is de Monumentenwet 1988 van toepassing.

39.15 veiligheidszone - leiding
39.15.1 Aanduidingsomschrijving

De voor ‘veiligheidszone - leiding' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van de vestiging van objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen.

39.15.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

39.15.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 39.15.2 ten behoeve van het bouwen van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de normen die gelden voor het plaatsgebonden risico;
  • b. indien sprake is van toename van het groepsrisico, hiervoor een verantwoording als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid inrichtingen plaatsvindt.
39.16 veiligheidszone - lpg
39.16.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn de gronden, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een LPG-installatie.

39.16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

39.16.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 39.16.2 ten behoeve van het bouwen van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de normen die gelden voor het plaatsgebonden risico;
  • b. indien sprake is van toename van het groepsrisico, hiervoor een verantwoording als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid inrichtingen plaatsvindt.
39.17 voormalige stortplaats
39.17.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'voormalige stortplaats' zijn de gronden tevens bestemd als voormalige stortplaats. Op deze gronden is de Provinciale Milieuverordening van toepassing.

39.18 vrijwaringszone - molenbiotoop
39.18.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden tevens bestemd voor het beschermen van:

  • a. de functie als werktuig van de gesloten standerdmolens 'De Hamse Molen' en 'De Korenbloem';
  • b. de waarde van de de onder a. genoemde molens als landschapsbepalend element.
39.18.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden de volgende regels:

  • a. binnen een straal van 100 m1, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht, hoger dan het onderste punt van de verticale staande wiek van de molen;
  • b. binnen een straal van 100 tot 400 m1, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing worden opgericht met een grotere hoogte dan 1/30 van de afstand, gemeten tussen de bebouwing en het onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
39.18.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 39.18.2, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen over de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.

39.18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Verbod.

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren, hoger dan 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen:

    • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 2. het ophogen van gronden;
    • 3. het planten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting
  • b. Uitzondering.

Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op:

    • 1. normale onderhoudswerkzaamheden;
    • 2. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning mogen worden uitgevoerd.
  • c. Afwegingskader.

Een vergunning als bedoeld onder a. wordt slechts verleend, mits:

    • 1. daardoor de functie van de molen als werktuig en de waarde als landschapsbepalend element niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen over de vraag of verlening van de omgevingsvergunning aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.
39.19 vrijwaringszone - weg 1
39.19.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1' mag niet worden gebouwd binnen een afstand van 50 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook van de Rijksweg A73, met uitzondering van bouwwerken welke nodig zijn voor het wegverkeer.

39.20 vrijwaringszone - weg 2
39.20.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 2' mag niet worden gebouwd binnen een zone tussen 50 en 100 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan van de Rijksweg A73, met uitzondering van bouwwerken welke nodig zijn voor het wegverkeer.

39.20.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 39.20.1 en toestaan dat in de andere voor die gronden aangewezen bestemming, bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. het bouwwerk in overeenstemming is met de ter plaatse aangegeven bestemming en door de bouw of situering van het bouwwerk het verkeersbelang niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. de wegbeheerder wordt gehoord.
39.21 waarde archeologie 1
39.21.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'waarde archeologie 1' geldt voor de gronden tevens een zeer hoge archeologische waarde en historisch geografische objecten met een archeologische relevantie.

39.22 waarde archeologie 2
39.22.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'waarde archeologie 2' geldt voor de gronden tevens een hoge archeologische waarde.

39.23 waarde archeologie 3
39.23.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'waarde archeologie 3' geldt voor de gronden tevens een hoge archeologische verwachting.

39.24 waarde archeologie 4
39.24.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'waarde archeologie 4' geldt voor de gronden tevens een middelhoge archeologische verwachting.

39.25 zoekgebied behoud en herstel watersystemen
39.25.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen.

39.25.2 Bouwregels

In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen als opgenomen in deze regels, mag bebouwing slechts worden opgericht indien wordt voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud, beheer en herstel van watersystemen.

39.25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Verbod.

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

    • 1. het aanbrengen van niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    • 2. het ophogen van gronden.
  • b. Uitzondering.

Het onder a. genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden welke:

    • 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, danwel van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 3. binnen een bouwvlak plaatsvinden.
  • c. Afwegingskader.

Een vergunning als bedoeld onder a. wordt slechts verleend indien:

    • 1. de regels uit de desbetreffende bestemming in acht worden genomen;
    • 2. advies is verkregen van de waterbeheerder van de betreffende gronden;
    • 3. verzekerd is dat door het werk en/of de werkzaamheden het gebied niet minder geschikt wordt voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
    • 4. de volgende bepalingen in acht worden genomen:
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
39.26 zoekgebied voor ecologische verbindingszone
39.26.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor ecologische verbindingszone' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone.

39.26.2 Bouwregels

In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen als opgenomen in deze regels, mag bebouwing slechts worden opgericht indien wordt voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone.

39.26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Verbod.

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

    • 1. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden;
    • 2. het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
  • b. Uitzondering

Het onder a.genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden welke:

    • 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, danwel van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 3. binnen een bouwvlak plaatsvinden.
  • c. Afwegingskader.

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt slechts verleend indien:

    • 1. de regels uit de desbetreffende bestemming in acht worden genomen;
    • 2. advies is verkregen van de beheerder van de betreffende gronden;
    • 3. verzekerd is dat door het werk en/of de werkzaamheden het gebied niet minder geschikt wordt voor verwezenlijking, behoud en beheer van een ecologische verbindingszone;
    • 4. de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 5. de volgende bepalingen in acht worden genomen:
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.