direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Buitengebied Westerveld 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000579-0003

TOELICHTING

Aanleiding

De gemeente Westerveld wil, voor een meer heldere raadpleegbaarheid, de geldende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en partiële herzieningen voor het buitengebied integreren in één bestemmingsplan.

Het gaat daarbij om de volgende (grote) bestemmingsplannen die in het buitengebied gelden:

  • Bestemmingsplan buitengebied Westerveld vastgesteld 5 juli 2012, plus verwerking uitspraak RvS d.d. 6 augustus 2014 (NL.IMRO.1701.0000BP000000000509-0010);
  • Bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Westerveld, vastgesteld 29 maart 2016, plus verwerking uitspraak RvS d.d. 30 augustus 2017 (NL.IMRO.1701.509PHZrepaplan2015-0003);
  • Bestemmingsplan Buitengebied Agrarische gronden, vastgesteld 27 juni 2017, (NL.IMRO.1701.509Agragronden2016-0003). Dit bestemmingsplan is vernietigd door de Raad van State bij uitspraak van 17 juli 2019, kenmerk 201706933/2/R3. Ondanks dat het plan is vernietigd is het plan wel als basis gebruikt voor onderhavig bestemmingsplan. De uitspraak van de Raad van State zag specifiek op de strijdigheid met de Wet natuurbescherming. Dit onderdeel is hersteld in dit bestemmingsplan.

De volgende plannen zijn de kleinere plannen in het buitengebied die in dit bestemmingsplan zijn meegenomen:

  • Bestemmingsplan Buitengebied partiële herziening Oosteinde 10 Wapserveen vastgesteld 31 maart 2015 (NL.IMRO.1701.509PHZROosteinde10-0003);
  • Wijzigingsplan Leggeloo 40 te Dwingeloo vastgesteld 16 juni 2015 (NL.IMRO.1701.509WPLeggeloo40DGL-0002);
  • Wijzigingsplan Midden 105 te Wapserveen vastgesteld 3 november 2015 (NL.IMRO.1701.509WPMidden105WPV-0002);
  • Wijzigingsplan Bosrand 16, Dwingeloo vastgesteld 23 februari 2016 (NL.IMRO.1701.509WPBosrand16DGL-0002);
  • Wijzigingsplan Oosteinde 10 te Wapserveen vastgesteld 4 oktober 2016 (NL.IMRO.1701.509BWOosteinde10WV-0003);
  • Wijzigingsplan Lheebroek 18 te Dwingeloo vastgesteld 31 januari 2017 (NL.IMRO.1701.509WPLhebroek18DGL-0002);
  • Wijzigingsplan Egginkstraat 33 te Uffelte vastgesteld 27 juni 2017 (NL.IMRO.1701.509WPEgginkstr33Uf-0002);
  • Wijzigingsplan Wittelte - Wittelterweg 12 vastgesteld 12 september 2017 (NL.IMRO.1701.509WPWittelwg12WTL-0002);
  • Wijzigingsplan Appelschaseweg 4 te Wateren vastgesteld 19 september 2017 (NL.IMRO.1701.509WPAppelsweg4WTN-0003).

Andere plannen dan de hiervoor genoemde, worden meegenomen in het nog op te stellen veegplan (eigen procedure) en daarom buiten dit bestemmingsplan gehouden.

Door de integratie van bestemmingsplannen ontstaat een zogenoemd geconsolideerde regeling van de genoemde bestemmingsplannen; het bestemmingsplan "Buitengebied Westerveld 2018".

Integratie van de planregels

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn alle vigerende regelingen van de genoemde plannen naast elkaar gelegd en met elkaar geïntegreerd. Voor het overgrote deel was het mogelijk de plannen ongewijzigd in te voegen. In een aantal gevallen was het echter niet mogelijk, of niet wenselijk, om de bestaande planregels één op één over te nemen zonder de overzichtelijkheid van het totale plan te verliezen en te verzanden in een reeks uitzonderingen.

Daar waar het gaat om slechts een schrijfwijze (zoals "cq" of "c.q." en "hetzij" of "of/en") is gekozen voor de meest recente of best leesbare variant; juridisch wijzigt daarmee niets aan de situatie. Ook lijkt de regeling in sommige gevallen gewijzigd, maar betreft het slechts een aanvulling in het aantal aanduidingen waar naar wordt verwezen; niet alle aanduidingen komen in de afzonderlijke plannen voor.

Er zijn ook gevallen waar sprake is van een (iets) grotere afwijking; deze afwijkingen worden hieronder genoemd. Het uitgangspunt dat hierbij is gehanteerd, is dat de meest recente regeling is aangehouden. Hieronder een opsomming van de grootste verschillen:

  • In een aantal gevallen is de bestaande aanduiding 'bedrijfswoning', 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning' en 'specifieke vorm van wonen - twee woningen' gerouleerd. De reden is dat in sommige gevallen een aanduiding voor een bedrijfswoning was opgenomen terwijl het feitelijk om een woning ging en vice versa. De regels zijn op zichzelf niet gewijzigd, maar de gebruikte aanduidingen sluiten nu beter aan.
  • Het begrip 'Agrarische bedrijfskavel' is opgenomen conform de meest recente bestemmingsplannen, met dit verschil dat nu naar de desbetreffende aanduidingen wordt verwezen.
  • Voor de bestemming 'Agrarisch - 2' is in het bestemmingsplan “Buitengebied partiële herziening Oosteinde 10 Wapserveen” een qua oppervlaktes afwijkende regeling opgenomen voor zowel de bedrijfsgebouwen als de wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden'. Aangezien er voor deze locatie reeds gebruik is gemaakt van die wijzigingsbevoegdheid, is de afwijkende regeling niet van invloed op de situatie ter plaatse.
  • Daar waar in het oorspronkelijke bestemmingsplan (of wijzigingsplan) wordt verwezen naar een inrichtingsplan, is dit komen te vervallen omdat de desbetreffende ontwikkelingen inmiddels zijn uitgevoerd.
  • In de bestemming 'Horeca - 2' is het bepaalde in lid 23.3 sub h doorgehaald. De reden hiervoor is dat dit gedeelte van het artikel in de uitspraak van 6 augustus 2014 is vernietigd door de Raad van State, terwijl de overige leden in stand zijn gebleven. Volledig verwijderen van sub h zou de leesbaarheid van het totale artikel niet ten goede komen.
  • In het Reparatieplan is voor een aantal bestemmingen bepaald dat een * geplaatst werd achter de oppervlaktes in de tabel zoals opgenomen in de bouwregels. Voor de bestemmingen 'Maatschappelijk', 'Recreatie - 1' en 'Recreatie - 2' geldt echter dat niet alle oppervlaktes in het Reparatieplan overeenkomen met de oppervlaktes in de desbetreffende tabellen. Duidelijk is echter dat het de bedoeling is geweest de * achter de in de tabel opgenomen oppervlaktes te zetten, zonder de oppervlaktes te wijzigen - in dit bestemmingsplan is dat nu op die manier opgenomen.
  • De bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' in het wijzigingsplan “Oosteinde 10 Wapserveen” wijkt iets af van de gangbare bestemming, met name door het ontbreken van een bouwvlak. Om te voorzien in een uniform, goed leesbaar bestemmingsplan is ervoor gekozen geen uitzondering te maken, met name omdat de afwijkingen niet direct van invloed zijn op de betreffende situatie ter plaatse. Ter plaatse van Oosteinde 10 is nu een bouwvlak opgenomen.

De Raad van State heeft bij uitspraak van 17 juli 2019 het bestemmingsplan 'Buitengebied Agrarische gronden van de gemeente Westerveld' vernietigd. In de uitspraak was de Afdeling van oordeel dat de raad het bestemmingsplan heeft vastgesteld in strijd met artikel 2.8, derde lid, van de Wet natuurbescherming, aangezien hij daarbij heeft verwezen naar de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het PAS. Dit is hersteld in dit bestemmingsplan.

In de algemene gebruiksregels van dit bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat het strijdig is gronden en bouwwerken te gebruiken een wijze, waar door middel van een toename in stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor die Natura 2000-gebieden de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in die gebieden kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor die gebieden zijn aangewezen.

Met deze regel wordt bij de realisering van het bestemmingsplan verslechtering of significante verstorende effecten van Natura 2000-gebieden door middel van stikstofdepositie op die gebieden uitgesloten. Het is mogelijk dat opnieuw een drempelwaarde zal worden geïntroduceerd waaronder stikstofdepositie kan worden toegestaan zonder vergunning. In die situatie zijn de stikstofdeposities onder de grenswaarden zo laag dat zij geen verslechtering of significant verstorend effect teweeg brengen. Deze planregel zal dan niet in de weg staan aan het toestaan van die ontwikkeling.

Omdat met deze regeling geen sprake is van een verslechtering of significant verstorend effect van Natura 2000-gebieden is een passende beoordeling is in dit geval niet vereist.

De geldende toelichtingen

In dit plan worden de toelichtingen van de eerder genoemde geldende plannen bijeen gevoegd. Dit is mogelijk, omdat de feitelijke planologische situatie van de geldende bestemmingsplannen met dit plan niet wijzigt, maar slechts wordt samengevoegd. De toelichtingen bieden dan ook nog voldoende motivering voor de bestaande en met dit plan samengevoegde planologische regelingen.

De toelichtingen (en bijbehorende bijlagen) van de genoemde plannen zijn te vinden via de volgende hyperlinks:

http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1701.509PHZROosteinde10-00 03/t_NL.IMRO.1701.509PHZROosteinde10-0003.html;

Aanpassingen aan de geldende toelichtingen

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Agrarische gronden' zijn de volgende twee onderzoeksrapporten als bijlage bij de toelichting toegevoegd:

  • Aanvulling milieueffectrapport, d.d. 15-03-2016;
  • Passende beoordeling, d.d. 25-04-2017.

Hieronder is per rapport de aanpassingen opgenomen die zijn doorgevoerd in het bestemmingsplan 'Buitengebied Westerveld 2018':

Aanvulling milieueffectrapport, d.d. 15-03-2016 

Hoofdstuk 6.3 wordt vervangen door de volgende passage:

In de passende beoordeling is een uitgebreide inventarisatie van mitigerende maatregelen opgenomen die kunnen bijdragen aan het vermijden van significant negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden. In paragraaf 4.5 is de invulling van het voorkeursalternatief omschreven. Het voorkeursalternatief omvat de volgende elementen:

  • Het beperken van de maximale bouwmogelijkheden (ten opzichte van het eerdere bestemmingsplan Buitengebied);
  • bij recht verbieden van de toename van ammoniakemissie en stikstofdepositie;
  • De maximale gebruiksruimte die het bestemmingsplan biedt voor een agrarisch bedrijf, wordt begrensd door de ten tijde van de vaststelling van het plan planologisch legaal tot stand gekomen ammoniakemissie en stikstofdepositie. Voor de gebruiksruimte van alle bestemmingen geldt als grenswaarde, dat de stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig Natura 2000-gebied niet mag toenemen.

Passende beoordeling, d.d. 25-04-2017

Voor het bestemmingsplan 'Agrarische gronden' is een passende beoordeling uitgevoerd (d.d. 25-04-2017). In de nieuwe juridische regeling zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied Westerveld 2018' is de passende beoordeling verschoven naar afzonderlijke planologische procedures. Bij uitbreidingsplannen dient het agrarische bedrijf aan te tonen dat het plan geen Natura 2000 gebied aantast.

Het rapport 'passende beoordeling, d.d. 25-04-2017 wordt als volgt aangepast.

Hoofdstuk 7.1 wordt vervangen door de volgende passage:

Uit de voorgaande hoofdstukken blijkt het volgende:

  • In de omgeving van het plangebied is sprake van een groot aantal Natura 2000-gebieden. Hier komt een grote verscheidenheid met habitattypen en -soorten voor. De staat van instandhouding van deze habitattypen en -soorten is divers (hoofdstuk 3);
  • Bij veel habitattypen wordt de kritische depositiewaarde overschreden door de achtergronddepositie. Bij toename van de stikstofdepositie kunnen significant negatieve effecten niet worden uitgesloten (hoofdstuk 3);
  • Bij maximale benutting van de bouwmogelijkheden van het voorgestelde bestemmingsplan (het voornemen), kunnen significant negatieve effecten niet worden uitgesloten. Dit geldt ook voor de verschillende alternatieve invullingen van het plan;
  • Aanvullend op de alternatieven is een groot aantal maatregelen geïnventariseerd. Deze maatregelen kunnen allemaal bijdragen aan een verdere afname van de stikstofdepositie ten opzichte van het voornemen. Alleen met een regeling waarin wordt vastgelegd dat de depositie niet mag toenemen kan een toename van de stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie volledig worden uitgesloten (hoofdstuk 6);

Hoofdstuk 7.2 wordt vervangen door de volgende passage:

Op basis van het voorgaande wordt het volgende voorgesteld met betrekking tot het voorkeursalternatief:

  • Ten eerste moet kritisch worden bezien welke ontwikkelingsruimte in de komende 10 jaar realistisch gezien nodig is. Hiervoor vormen het alternatief minder bouwruimte voor intensieve veehouderij en het alternatief gebiedszonering een vertrekpunt;
  • In de regels vast te leggen dat veehouderijen alleen onder strikte voorwaarden mogen uitbreiden. Een uitbreiding van de veestapel is mogelijk zo lang dit niet leidt tot een toename van stikstofdepositie op verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000;
  • De maximale gebruiksruimte die het bestemmingsplan biedt voor een agrarisch bedrijf, wordt begrensd door de ten tijde van de vaststelling van het plan planologisch legaal tot stand gekomen ammoniakemissie en stikstofdepositie. Voor de gebruiksruimte van alle bestemmingen geldt als grenswaarde, dat de stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig Natura 2000-gebied niet mag toenemen.
  • Op basis van dit voorkeursalternatief zal het vast te stellen bestemmingsplan de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000 gebieden niet aantasten.

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De gemeente heeft aangegeven dit plan opnieuw vast te willen stellen als één nieuw integraal bestemmingsplan. Dit komt de praktische toepasbaarheid en raadpleegbaarheid sterk ten goede.

Om te komen tot een maatschappelijk uitvoerbaar plan, wordt de bestemmingsplanprocedure doorlopen. Daarbij legt de gemeente het plan voor aan de provincie ten behoeve van het overleg 3.1.1. Bro. Het ontwerpbestemmingsplan is zes weken ter inzage gelegd. In deze periode heeft eenieder zijn zienswijze kenbaar kunnen maken. Daar waar nodig is het bestemmingsplan aangepast aan de zienswijzen. De beantwoording van de ingediende zienswijzen is vastgelegd in een reactienota, die deel uitmaakt van het vaststellingsbesluit. Op basis van de reactienota is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling is het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.