Inhoudsopgave
Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het voornemen is de agrarische bestemming op het perceel Oosteinde 10 te Wapserveen te wijzigen in een woonbestemming.
De situering van het plangebied is hieronder aangegeven.
Overzicht plangebied (bron: Google earth)
De gemeente Westerveld is voornemens medewerking te verlenen aan het plan. In het huidige bestemmingsplan buitengebied partiële herziening Oosteinde 10 Wapserveen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarin is bepaald dat de bestemming Agrarisch - 2 onder voorwaarden kan worden gewijzigd in de bestemming Wonen - Voormalige boerderijpanden. Ten behoeve daarvan dient een wijzigingsplan te worden opgesteld, waarin wordt gemotiveerd waarom afwijken van het bestemmingsplan verantwoord is en of het plan voldoet aan de te stellen milieueisen. Het voorliggende plan voorziet hierin.
1.2 Leeswijzer
In het vervolg van deze toelichting wordt in de eerste plaats ingegaan op de inhoud van het plan en de motivering ervan. Dit zal in hoofdstuk 2 gebeuren. In hoofdstuk 3 zal het relevante beleid van het Rijk, de provincie en gemeente worden besproken, waarna in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de planologische randvoorwaarden van het plan. Als laatste zal in hoofdstuk 5 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan worden besproken
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige situatie
Op de locatie staat een karakteristieke rietgedekte Saksische boerderij. De boerderij is gelegen in het landelijk gebied, aan een weg met voornamelijk woonboerderijen en woningen. Op ruim 1 km afstand ligt natuurgebied het Westerzand. Op circa 5 km afstand ligt het Drents Friese Wold. Op circa 6 km afstand ligt Vledder en Diever is gelegen op circa 5 km afstand, beide met voldoende voorzieningen.
De boerderij is onder meer gekenmerkt als rijksmonument en is een van de oudste boerderijen van Wapserveen. De naastgelegen ligboxenstal is circa 15 x 10 m groot.
Aanzicht boerderij
2.2 Toekomstige situatie
De voorgenomen ontwikkeling omvat alleen een bestemmingwijziging van Agrarisch - 2 naar Wonen - Voormalige boerderijpanden. Er zullen geen werkzaamheden aan de buitenzijde van het pand plaatsvinden; de bestaande situatie zal worden gehandhaafd. De agrarische aciviteiten zijn beëindigd; er worden op het perceel geen dieren gehouden en er zal geen opslag van grond en hulpstoffen plaatsvinden.
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Provinciaal beleid
Provinciale Staten van Drenthe hebben op 2 juni 2010 de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. Op 2 juli 2014 hebben Provinciale Staten ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014. De omgevingsvisie is het strategisch kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkelingen in Drenthe. De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkelingen voor de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk voor de periode daarna. Het plangebied is gelegen in het buitengebied. Een van de uitgangspunten van het provinciaal beleid ten aanzien van woningbouw is dat toename van de woningbouw niet wordt nagestreefd. Nu in het vigerende bestemmingsplan de locatie reeds is voorzien van een wijzigingsbevoegdheid voor wijziging naar een woonbestemming, is er op dit punt geen strijd met het provinciaal beleid.
3.2 Gemeentelijk beleid
Met betrekking tot het gemeentelijke beleid is in de eerste plaats de eerder geciteerde bestemmingsplan buitengebied partiële herziening Oosteinde 10 Wapserveen relevant. In dit bestemmingsplan is het perceel voorzien van de bestemming Agrarisch - 2 en de dubbelbestemmingen Waarde - Landschap 1 en Waarde - Rijksmonumenten. Tevens is het plangebied voorzien van een vrijwaringszone - laagvlieggebied. Binnen de vrijwaringszone van een laagvlieggebied voor helicopters is het bestemmingsplan terughoudend in het voorzien van bouwmogelijkheden voor masten, windmolens en andere hoge objecten. Binnen het laagvlieggebied voor helicopters wordt bebouwing, hoger dan 30 m, uitgesloten.
In het vigerende plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Agrarisch - 2, uitsluitend voorzover ter plaatse voorzien van een agrarische bedrijfskavel, te wijzigen in de bestemming Wonen - Voormalige boerderijpanden ten behoeve van een functieverandering van een agrarische bedrijfskavel, mits:
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 55 van het bestemmingsplan Buitengebied, 5 juli 2012, van overeenkomstige toepassing zijn;
-
de agrarische bedrijfskavel ter plaatse wordt verwijderd;
-
er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
de voormalige bedrijfsgebouwen, die landschapsontsierend zijn, worden gesaneerd ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
-
de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
-
het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd;
-
de omvang van het bestemmingsvlak ten behoeve van het wonen ten hoogste 2.000 m² zal bedragen;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
De geldende dubbelbestemmingen en de vrijwaringszone - laagvlieggebied zullen worden gehandhaafd.
Hoofdstuk 4 Milieuaspecten
In het plangebied was lange tijd een agrarisch bedrijf gevestigd. Het bedrijf is echter beëindigd en de boerderij zal worden gebruikt als woning. Van nieuw ruimtebeslag is geen sprake. Nu dit het geval is, kan de vraag worden gesteld in hoeverre de gebruikelijke ruimtelijke aspecten relevant zijn. In onderstaande tabel worden deze aspecten besproken.
Aspecten |
Afweging |
Bodem |
Er zal geen bebouwing worden gesloopt, dan wel nieuwe bebouwing worden gerealiseerd. Bodemonderzoek kan daarom achterwege blijven. |
Archeologie |
Er vinden geen bodemingrepen plaats. Archeologische waarden zijn hierdoor niet in het geding. Onderzoek is niet nodig. |
Water |
Ten opzichte van het eerdere gebruik als agrarische bedrijf zal het verharde oppervlak niet toenemen. Effecten op de waterhuishouding treden dan ook niet op. |
Ecologie |
Het plangebied is voorheen in gebruik geweest als agrarisch bedrijf. De situatie ter plaatse zal niet worden gewijzigd door het plan. Ter plaatse worden derhalve uitsluitend algemeen voorkomende soorten verwacht. Negatieve effecten op flora en fauna treden niet op. |
Geluid |
Aangezien het feitelijk gebruik niet verandert, is akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder niet noodzakelijk. |
Milieuzonering |
Het naastgelegen perceel Oosteinde 12 betreft een paardenhouderij. Op dit perceel is het toegestaan 20 paarden te houden in twee stallen en zijn diverse voorzieningen aanwezig zoals opslag van vaste mest en opslag van dunne mest in een kelder. In bijlage 1 van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ wordt voor paardenhouderijen wat betreft stof en geluid een richtafstand van 30 m aanbevolen. Deze richtafstand geldt ten opzichte van een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. In de huidige situatie bedraagt de afstand 29 m. Hiermee wordt nagenoeg voldaan aan de richtafstand van 30 m. Gelet op deze geringe afwijking van de richtafstand en het feit dat de omgeving van het plangebied niet geheel overeenkomt met wat in de VNG-publicatie wordt getypeerd als ‘een rustige woonwijk’, is de gemeente van mening dat sprake is van een acceptabel voornemen. Het meest nabijgelegen niet-agrarische bedrijf is groepsaccommodatie De Vier Eiken. Volgens de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering dient voor een groepsaccommodatie een afstand van minimaal 10 m te worden aangehouden. Het plangebied ligt op circa 80 m afstand. Er treden op dit punt dan ook geen belemmeringen op. |
Luchtkwaliteit |
Ter plaatse is geen sprake van overschrijding van de wettelijke normen. De bestemmingswijziging zal daarin geen verandering brengen, dan wel minder ritten genereren dan de huidige situatie. |
Externe veiligheid |
In en nabij het plangebied bevinden zich geen zones van buisleidingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen of risicovolle inrichtingen. Op dit punt is het voornemen uitvoerbaar. |
|
|
Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid
De kosten die gepaard gaan met het plan worden door de 'initiatiefnemer' gedragen. De kosten die uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn aanvragen voor een tegemoetkoming in schade. Aanvragen om tegemoetkoming in schade kunnen op voorhand niet worden uitgesloten. De gemeente zal daarom met de initiatiefnemer een overeenkomst sluiten, zoals bedoeld in artikel 6.4a Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de kosten moet betalen die worden gemaakt in het belang van de aanvrager.
Een exploitatieplan is voor dit wijzigingsplan niet nodig.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Te zijner tijd wordt in dit hoofdstuk verslag gedaan van de resultaten van inspraak en overleg.
