Plan: | Sluiskil-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.BPKGP04-VG99 |
Het conceptontwerp van het bestemmingsplan d.d. 28 juni 2011 is op 7 juli 2011 zowel intern als extern uitgezet voor het maken van opmerkingen. Ter voorbereiding van de voor het gebied op te stellen planMER heeft de notitie Reikwijdte en Detailniveau vanaf 27 juli 2011 tot en met 7 september 2011 voor een ieder ter inzage gelegen. Hierbij bestond voor een ieder de mogelijkheid op deze notitie een zienswijze kenbaar te maken. Extern uitgezet is gebaseerd op artikel 3.1.1. van het Bro.
Het conceptontwerp is toegezonden aan:
Deze instanties hebben navolgende opmerkingen gemaakt:
Opmerkingen | Reactie gemeente | |
1 | Gedeputeerde Staten (brief d.d. 26 september 2011) | |
a | Het verdient aanbeveling om de kaders en voorwaarden aan het einde van het hoofdstuk van de planmer samen te vatten. | Aanbeveling is opgevolgd. |
b | De cultuurhistorische paragraaf ontbreekt in de planmer, terwijl deze verplicht is. | Het onderdeel cultuurhistorie is aan de planMER toegevoegd. Dit aspect heeft betrekking op het dijkje en eventuele cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in het plangebied. |
c | De aanduiding 'risicovolle inrichtingen' ontbreekt op de analoge en digitale plankaart bij Yara en Heros, waardoor deze bedrijven zouden worden wegbestemd. (art. 3 lid 4, sub c) | Op de analoge plankaart was deze aanduiding inderdaad weggevallen. De plankaart is aangepast. |
d | Artikel 3 id 3.4 sub b onder 2 maakt kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, die niet behoren tot een risicovolle inrichting, niet mogelijk binnen de bestemming 'Bedrijventerrein-Haven'. Dit zou bestaande risicovolle inrichtingen en toekomstige ontwikkelingen blokkeren. Het verzoek is die regeling nader te bezien op haar gevolgen. | De regeling is aangepast, zodanig dat het verbod slechts geldt voor het toelaten van kwetsbare inrichtingen. Beperkt kwetsbare inrichtingen blijven hierdoor wel mogelijk. |
e | Artikel 16, lid 16.4 van de regels maakt afwijking mogelijk van artikel 16, lid 16.2 (en lid 16.3). Het toepassen van deze afwijkingsbevoegdheid acht men ongewenst. Het verzoek is deze bevoegdheid alleen betrekking te laten hebben op lid 16.3 (geluid). | Het voorstel is niet overgenomen, gelet op de nu al aanwezige situatie met BIO2E. Deze inrichting is nu voor een deel gelegen binnen de veiligheidszone van de gasleiding. Via een omgevingsvergunning moet een vergelijkbare ontwikkeling mogelijk blijven. Uitgangspunt is dat alle relevante aspecten – dus ook de belangen van de leiding – in een dergelijke procedure afgewogen worden. Gelet hierop wordt het wenselijk gevonden de bevoegdheid om af te wijken van lid 16.2 te handhaven. Afwijking van lid 16.3 is bij nader inzien juist niet gewenst. Deze bevoegdheid is dan ook geschrapt. |
f | De windturbines zouden naast de belemmeringenstrook van de gasleiding staan, terwijl uit de plankaart blijkt dat 1 turbine op de strook staat. Verzocht wordt de juistheid van deze locatieaanduiding na te gaan | De bouwplaat van de windmolen blijkt op 5 m van het hart van de gasleiding te liggen, dus buiten de beschermingszone van deze leiding. De verbeelding is aangepast. |
g | Het onderzoek van AVIV naar de risico's van het Emplacement Axel Aansluiting ontbreekt. Uit de tekst blijkt dat er geen 10-6 contouren zijn, wat afwijkt van de informatie op de Risicokaart. Hierover dient duidelijkheid te komen. | De conclusies in het rapport van AVIV voor wat betreft het transport per spoor zijn in de toelichting van het bestemmingsplan verwerkt. De risicokaart is achterhaald, wordt actueel gemaakt. |
h | Hoe recent zijn de gegevens die AVIV heeft gebruikt voor het uitvoeren van berekeningen over de EV van het transport over de spoorbaan? | De gegevens dateren uit 2009. Verwezen wordt naar blz. 11 van het rapport van AVIV. |
i | Wat is het doel van de strook grond met een breedte van 20m parallel aan de Kruisweg. Moet deze wel worden opgenomen? | Een beschermingsstrook voor Yara, om te voorkomen dat kwetsbare inrichtingen in dit gebied de bedrijfsvoering van Yara belemmeren. De 10-5 contour van Yara ligt ook tegen deze strook aan. Bovendien gelden voor deze strook ook belemmeringen vanuit de ter plaatse aanwezige hoogspannings- en gasleiding. |
j | Op pagina 33 is het beter om aan te geven dat de buitenste geluidszonegrens niet wordt herzien. In de opsomming ontbreekt de uitbreiding van het gezoneerde industrieterrein met een deel van het kanaal Gent-Terneuzen. | Opmerking is overgenomen |
k | Op de plankaart is het verschil tussen de geluidszone van het industrieterrein Sluiskil-Oost en die van het industrieterrein Axelse Vlakte II niet voldoende onderscheidend aangegeven. | De weergave wordt 'gestuurd' door de afspraken vanuit SVBP. Daaraan voldoet het kaartbeeld. In par. 5.4 van de plantoelichting is toegelicht welke zone bij welk gebied hoort. |
l | De beoogde activiteiten van Yara die op blz. 14 van de toelichting worden genoemd wijken af van de activiteiten genoemd op blz., 23. | Is aangepast, ook aan de hand van de inspraakreactie. |
m | De vraag is of het mogelijk moet worden gemaakt dat bedrijven in milieucategorie 5 zich vestigen op de uitbreidingslocatie van het bedrijventerrein, in relatie tot het gestelde op blz. 23 van de toelichting over de richtafstand tot de agrarische bedrijfswoning. Indien er door de geluidsruimte en de vastgestelde hogere grenswaarden op woningen in de geluidszone geen ruimte bestaat voor zware industrie, dan moet dit blijken uit de toelichting en de onderbouwing van het plan. | Beleidsmatig wordt gekozen voor een ontwikkeling als zeehavengebied. Om die ontwikkeling met enige realiteitszin mogelijk te maken moet het mogelijk worden gemaakt dat zich bedrijven in een zware milieucategorie ter plaatse kunnen vestigen. In die zin is de planologische houdbaarheid van een solitaire woning beperkt. Overigens wordt opgemerkt dat de gronden van het plangebied – inclusief de uitbreidingslocatie - nu begrepen zijn in het bestemmingsplan 'Buitengebied 1976'. De gronden hebben in dit bestemmingsplan een bestemming 'Industrieterrein'. Behoudens een uitwerkingsplicht ex artikel 3.6 Wro (oud art 11 WRO), mogen op gronden met deze bestemming industriële activiteiten en/of havenactiviteiten ontwikkeld worden. |
n | De voormalige vuilstortplaats heeft de bestemming 'groen', waardoor door de bestemmingsomschrijving het ook mogelijk is de gronden te roeren of af te graven. Dit is ongewenst. Verzocht wordt deze mogelijkheden uit te sluiten en een verbod op te nemen tot het afgraven of roeren van de grond. | Het verzoek is ingewilligd. Op de verbeelding zal een aanduiding aangebracht worden, met daaraan gekoppeld een aanlegverbod in de planregels. |
o | Er is nog onderzoek lopend om te bezien of het mogelijk is de stortplaats, na afdekken ervan, te doen medegebruiken. Verzocht wordt dat medegebruik dan nog mee te nemen in het ontwerp van het bestemmingsplan of bij de vaststelling | Dit zou alleen tot de mogelijkheden behoren indien de uitkomsten van dit lopende onderzoek uiterlijk begin december 2011 bekend zijn. |
p | Het verkeerskundige toekomstperspectief klopt niet. Met de komst van de Sluiskiltunnel en het verbreden van de Tractaatweg ontstaat een nieuwe hoofdwegenstructuur waar in het bestemmingsplan rekening mee gehouden moet worden. ZSP heeft samen met de gemeente een studie gedaan naar de nieuwe wegenstructuur in de Kanaalzone. In het bestemmingsplan zou van de conclusies van deze studie moeten worden uitgegaan. Dan wordt ook duidelijk dat er een nieuwe aansluiting op de N62 bij Terneuzen komt, waarop de interne wegenstructuur zal worden ontwikkeld (nieuwe gebiedsontsluitingsweg). Het verkeer van Yara zal ook daarop worden afgewikkeld. | Allereerst wordt opgemerkt dat de studie nog niet bestuurlijk is vastgesteld, maar alleen een mogelijke ontwikkelingsrichting voor de toekomstige verkeersinfrastructuur nabij het plangebied aangeeft. Ook voor de in de rapportage opgenomen varianten is nog geen bestuurlijke besluitvorming beschikbaar. Vooruitlopen in dit bestemmingsplan op de uitkomsten van de studie en besluitvorming daarover zal in ieder geval niet plaatsvinden. In paragraaf 3.1 is alsnog aandacht besteed aan de verkeersstudie. Op basis van de daarin beschreven voorkeursvariant komen er drie volwaardige aansluitingen op de Tractaatweg. Het is geen uitgangspunt dat het verkeer van/naar Yara via de nieuwe aansluiting bij Terneuzen op de N62 wordt afgewikkeld. Dit verkeer zal ook in de toekomst gebruik kunnen blijven maken van de aansluiting “Axelse Sassing”. |
q | Niet aangegeven is hoe, bij bedrijven met stof als maatgevende afstand, het treffen van voorzieningen kan worden afgedwongen om stofoverlast in de kern te voorkomen. | In het algemeen is stofhinder slechts voor enkele bedrijven/bedrijfsactiviteiten maatgevend. Dit geldt in ieder geval niet voor bestaande bedrijvigheid Yara en Heros. Die hebben geluidhinder als maatgevend aspect. Voor de huidige bedrijven in het plangebied geldt verder dat moet dit zijn geregeld in de omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een inrichting (voorheen milieuvergunning). Voor nieuwe bedrijven en bedrijfsactiviteiten is de staat van bedrijfsactiviteiten het eerste globale toetsingskader. Daarin zijn verschillende categorieën opgenomen met een grote richtafstand tot milieugevoelige functies voor wat betreft het aspect stof. Aangezien in de staat wordt uitgegaan van een normale moderne bedrijfsvoering zullen deze bedrijven afhankelijk van de exacte situering van het bedrijf een extra inspanning moeten doen om stofoverlast in de kern Sluiskil te voorkomen. De opmerking is in zoverre terecht. Deze bedrijven zullen daarom niet rechtstreeks toelaatbaar worden gemaakt maar met een afwijkingsbevoegdheid. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. Afhankelijk of het voorkomen van stofoverlast in het milieuspoor goed kan worden geregeld, kan medewerking worden verleend aan nieuwe bedrijven en bedrijfsactiviteiten. Eventuele maatregelen die de bedrijven moeten nemen, worden geregeld in een omgevingsvergunning voor het oprichten van een inrichting (eveneens milieuvergunning) aan de hand van de Nederlandse emissierichtlijn lucht. |
r | De tekst van bijlage 2 is zodanig geredigeerd, dat het ook zou kunnen gebeuren dat bedrijven een minder moderne of verouderde bedrijfsvoering hebben, zodat die meer hinder geven en juist in een zwaardere milieucategorie moeten worden ingedeeld. Verzocht wordt na te gaan in hoeverre hiervan sprake is, dan wel te motiveren waarom hiervan geen sprake is of zal zijn. | De gemeente heeft geen aanwijzingen dat de bedrijven juist in een zwaardere milieucategorie zouden moeten worden ingeschaald. Voor de bestaande bedrijven gaat de gemeente ervan uit zij werken met een moderne bedrijfsvoering (ALARA). De bedrijven hebben de afgelopen jaren namelijk stevig geïnvesteerd in nieuwe bedrijfsonderdelen. De bedrijfsvoering is vastgelegd in de omgevingsvergunning/ milieuvergunningen waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van de kern Sluiskil. |
s | Afgevraagd wordt of het mogelijk moet zijn om via een omgevingsvergunning bedrijven toe te staan, die zijn genoemd in ten hoogste 2 categorieën hoger dan algemeen toelaatbaar. In de regels wordt een afwijking met ten hoogste 1 milieucategorie mogelijk gemaakt. Toelichting en regels moeten op elkaar worden afgestemd. | De afwijkingsbevoegdheid voor bedrijven in een hogere milieucategorie wordt beperkt tot ten hoogste categorie 5. Ook de toelichting op dit punt is bijgesteld. Bij nader inzien wordt het vestigen van een categorie 6 inrichting niet wenselijk gevonden. |
t | Bij de uitwerking van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) door rijk en provincies, blijkt dat de bedrijven in het bestemmingsplan invloed kunnen hebben op de Zeeuwse Natura-2000 gebieden. Op dit ogenblik wordt de invloed van de stikstofdepositie van Yara en de te bouwen biomassavergassingsinstallatie op Natura2000 gebieden onderzocht. Verzocht wordt de resultaten van het onderzoek te volgen en zo nodig in het bestemmingsplan te verwerken. | Feitelijk zouden de uitkomsten van het onderzoek verwerkt moeten worden in de omgevingsvergunning/milieuvergunning voor het bedrijf. Mogelijk is wel om in het planMER met de gegevens rekening te houden, mits deze uiterlijk in december 2011 beschikbaar zijn. Indien dit ertoe leidt dat in het bestemmingsplan (toelichting/regels) aanpassingen doorgevoerd zouden moeten worden, dan gaat de gemeente er van uit dat de provincie hiervoor een passende compensatie biedt. Vertraging in het proces naar vaststelling van het bestemmingsplan wordt niet acceptabel gevonden. Overigens wordt opgemerkt dat de bestaande bedrijvigheid al zo zwaarwegend is dat toevoeging van nieuwe bedrijvigheid niet of nauwelijks effect zal hebben. Nieuwvestiging kan daarnaast prima via de systematiek van de Wabo geregeld worden, waarbij de problematiek van Stikstofuitstoot ook een afwegingscriterium in de ruimtelijke onderbouwing is. |
u | In de toelichting (landschap) wordt de algemene norm voor een afschermende groengordel van 10 m genoemd, maar in het plan ontbreekt deze. Vooral de inpassing van de uitbreiding van Yara in de richting van de Koegorsstraat en het open gebied verdient aandacht. | In het plan wordt deze 10-m strook inderdaad niet geregeld. Als gemeentelijk uitgangspunt voor het gebied Koegorspolder geldt dat de landschappelijke inpassing niet op perceelsniveau geregeld moet worden, maar langs de randen van de toekomstige Tractaatweg. Dit uitgangspunt is ook toegepast in het onlangs vastgestelde bestemmingsplan Koegorsstraat. |
v | De bestemming 'Waarde-Cultuurhistorie' en het daaraan gekoppelde omgevingsvergunningenstelsel bieden onvoldoende bescherming voor de landschappelijke kwaliteit van het dijklichaam(dijklichaam met aanwezige boombeplanting). Verzocht wordt hiervoor een regeling op te nemen. | Deze regeling is ingevoerd. |
w | Bij Archeologie ontbreekt als toetsingskader de geologische kaart van Van Rummelen (in de tekst foutief bodemkaart genoemd). Dit zal de uitkomst van de toets nog kunnen veranderen, evenals de PM-post voor de SCEZ over Archis-vondstmeldingen. | Dit is aangepast en de Archisvondst is vermeld. |
2 | Inspectie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu | |
Geen reactie ontvangen | ||
3 | Waterschap Scheldestromen (brief 14 september 2011) | |
a | De bedrijven Heros en Yara lozen het gezuiverde afvalwater op een transportleiding richting de Westerschelde. Verzocht wordt deze aanvulling toe te voegen onder “Water” | Akkoord, opmerking is overgenomen. |
b | Verzocht wordt onder “Riolering” toe te voegen dat veranderingen in het aanbod op de transportleiding richting Westerschelde met het waterschap moeten worden afgestemd. | Opmerking wordt overgenomen, hoewel de ruimtelijke relevantie van de opmerking niet gezien wordt. |
c | In het uitbreidingsgebied zijn alleen randvoorwaarden opgenomen voor de invulling ervan, terwijl de verhardingsmogelijkheden omvangrijk zijn, en de gevolgen voor de waterhuishouding groot. Verzocht wordt deze uitbreidingsmogelijkheid onder te brengen in een wijzigingsbevoegdheid. In deze wijzigingsbevoegdheid zou, naast de gestelde randvoorwaarden, ook een bepaling moeten worden opgenomen waarbij advies wordt gevraagd aan het waterschap over de waterhuishoudkundige situatie. Op deze manier is maatwerk mogelijk. | Opmerking is weliswaar begrijpelijk, maar wordt niet overgenomen. Het gebied heeft nu ook al een bestemming 'Industrieterrein' in het bestemmingsplan Buitengebied 1976. De economische ontwikkeling van het gebied dient snel en met zo min mogelijk aanvullende procedures te kunnen plaatsvinden. In die visie past een wijzigingsbevoegdheid niet. |
4 | Veiligheidsregio Zeeland | |
Geen reactie ontvangen. |