4.1 Bestemmingsregels
De voor Agrarisch - Projectvestiging glastuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. glastuinbouwbedrijven met bijbehorende bedrijfsbebouwing met een minimale perceelsoppervlakte van 4 ha;
-
b. nutsvoorzieningen;
-
c. verkeersvoorzieningen in de zin van interne ontsluitingswegen met bijbehorende bermen, fietspaden en taluds;
-
d. groenvoorzieningen;
-
e. waterstaatkundige doeleinden in de vorm van berging, retentie en ont- en/of afwatering;
-
f. gietwaterbassins met een inhoud van ten minste 1.750 m³ per hectare kassen;
-
g. recreatief medegebruik;
-
h. een of meer voorziening(en) voor warmteafvang, warmtetransport en warmteopslag voor levering aan kassen of derden;
-
i. voorzieningen ten behoeve van de zuivering, opslag en distributie van aanvullend gietwater;
-
j. één gasontvangststation;
-
k. gasontvangstvoorzieningen welke zijn aangesloten op het distributienetwerk ten dienste van de ontvangst van gas of het verlagen of verhogen van de druk van dit gas op de individuele bedrijven;
-
l. één 150 KV station, zonder bovengrondse lijn buiten het station;
-
m. voorzieningen ten behoeve van het opslaan, distribueren en in druk verhogen en/of verlagen van CO2 en perslucht, al dan niet door middel van hogedrukleidingen;
-
n. transformatiestations ten behoeve van een distributienetwerk voor elektriciteit, zonder bovengrondse lijn buiten het station;
-
o. instandhouding en ontwikkeling van de ecologische verbindingszone alsmede tevens de bescherming van de betreffende gronden als waterbergingsgebied ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - ecologische verbindingszone en waterberging";
-
p. landschappelijke inrichting van de beeldkwaliteitzones overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.2;
-
q. de instandhouding en bescherming van het radarveiligheidsnetwerk van Defensie binnen het radarverstoringsgebied;
-
r. windturbines, ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark';
-
s. opstelplaatsen ten behoeve van de bouw en het onderhoud van windturbines, met dien verstande dat maximaal 1 opstelplaats per windturbine is toegestaan, met de daarbij behorende voorzieningen zoals verkeersvoorzieningen, ter plaatse van of direct grenzend aan de aanduiding 'windturbinepark';
met de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
-
a. Op de voor Agrarisch - Projectvestiging glastuinbouw aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht.
-
b. Ondergronds bouwen is toegestaan, indien is aangetoond dat de waterhuishouding niet wordt aangetast.
-
c. Bebouwing is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - ecologische verbindingszone en waterberging".
-
d. Gebouwen mogen niet worden gerealiseerd binnen een afstand van 8 meter uit de te realiseren hoofdontsluitingsweg.
4.2.2 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, mag per glastuinbouwbedrijf maximaal 1.000 m² per ha bij dat bedrijf behorende kassen bedragen;
-
b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
-
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 13 meter;
-
d. de afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2,5 meter;
-
e. voor zover gebouwen worden opgericht op gronden waar de bestemming "Agrarisch - Projectvestiging glastuinbouw" direct grenst aan de bestemming "Bedrijventerrein" dienen gebouwen op één zelfde rooilijn te worden gebouwd, zodat een strakke gevellijn ontstaat;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark' mogen geen gebouwen worden opgericht anders dan bedoeld in lid 4.2.3.
4.2.3 Windturbines
Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende bouwregels:
-
a. windturbines worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark';
-
b. per aanduidingsvlak 'windturbinepark' mag niet meer dan 1 windturbine worden geplaatst;
-
c. de ashoogte van een windturbine mag niet meer dan 110 m bedragen;
-
d. de rotordiameter van een windturbine mag niet meer dan 101 m bedragen;
-
e. de tiphoogte van een windturbine mag niet minder dan 140 m en niet meer dan 150 m bedragen;
-
f. de windturbines bevatten 3 wieken;
-
g. de afstand tussen de windturbines mag niet meer dan 450 m bedragen;
-
h. de draairichting van de windturbines dient gelijk te zijn: vanaf de voorzijde met de wijzers van de klok mee;
-
i. de maximale hoogte van gebouwen bedraagt 3 m;
-
j. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m² .
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde windturbines, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 1 m en elders niet meer dan 2 meter, met dien verstande dat terreinafscheidingen bij hoogspanningsinstallaties een bouwhoogte mogen hebben van maximaal 2,5 meter;
-
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met reclame-uitingen mag niet meer bedragen dan 1,50 meter;
-
c. de bouwhoogte van gietwaterbassins mag, inclusief grondwal, niet meer bedragen dan 6,5 meter, waarbij geldt dat de gietwaterbassins aan alle zijden dienen te zijn omgeven door een grondwal;
-
d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bedrijfsfunctie mag niet meer bedragen dan 30 meter;
-
e. voor bouwwerken voor nutsvoorzieningen geldt een maximale bouwhoogte van 15 meter;
-
f. de afstand van enig punt van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2,5 meter, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen;
-
g. de inhoud voor gietwaterbassins dient ten minste 1750 m³ te bedragen per ha glas.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7.1 Verbod
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het verlagen, afgraven, egaliseren, beschadigen of verwijderen van de naar de plangrens gekeerde grondwallen (voor zover het betreft de grondwallen met de aanduidingen "specifieke vorm van agrarisch - beeldkwaliteitzone 3" en "specifieke vorm van agrarisch - beeldkwaliteitzone 4" die conform het bepaalde in artikel 10.2gerealiseerd zijn.
-
b. het verder ophogen van grondwallen dan voorgeschreven in artikel 10.2.
4.7.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 4.7.1 is niet van toepassing op:
-
a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
-
b. het rooien of vellen van bestaand houtgewas in het kader van normale verzorging en onderhoud;
-
c. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
-
d. de aanleg van grondwallen en werkzaamheden ten behoeve van het behoud van grondwallen ter plaatse van de op de verbeelding aangeduide beeldkwaliteitzones;
-
e. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik.
4.7.3 Criteria omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Een omgevingsvergunning voor de werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.7.1
mag slechts worden verleend indien door deze werken of werkzaamheden geen
schade wordt toegebracht aan de beeldkwaliteit; hiertoe wordt tevoren advies
ingewonnen van een gekwalificeerd landschapsarchitect.
4.7.4 Strafregel
Overtreding van het bepaalde in lid 4.7.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a
onder 2 van de Wet op de economische delicten.