direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Wijzigingsplan Windpark Zuid-Dintel
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9930.ipafc09wijz01wind-va01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. behoud van openheid;
  • c. water en watergangen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. verkeersvoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' voor instandhouding en ontwikkeling van de ecologische verbindingszone;
  • g. de instandhouding en bescherming van het radarveiligheidsnetwerk van Defensie binnen het radarverstoringsgebied;
  • h. windturbines, ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark';
  • i. opstelplaatsen ten behoeve van de bouw en het onderhoud van windturbines, met dien verstande dat maximaal 1 opstelplaats per windturbine is toegestaan, met de daarbij behorende voorzieningen zoals verkeersvoorzieningen, ter plaatse van of direct grenzend aan de aanduiding 'windturbinepark';

met de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor Agrarisch aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. windturbines en gebouwen ter plaatse van de aanduiding windturbinepark;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen.

3.2.2 Windturbines

Ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark' gelden de volgende bouwregels:

  • a. windturbines worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark';
  • b. per aanduidingsvlak 'windturbinepark' mag niet meer dan 1 windturbine worden geplaatst;
  • c. de ashoogte van een windturbine mag niet meer dan 110 m bedragen;
  • d. de rotordiameter van een windturbine mag niet meer dan 112 m bedragen;
  • e. de tiphoogte van een windturbine mag niet minder dan 140 m en niet meer dan 150 m bedragen;
  • f. de windturbines bevatten 3 wieken;
  • g. de afstand tussen de windturbines mag niet meer dan 450 m bedragen;
  • h. de draairichting van de windturbines dient gelijk te zijn: vanaf de voorzijde met de wijzers van de klok mee;
  • i. de maximale hoogte van gebouwen bedraagt 3 m;
  • j. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m² .

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het planten van bomen en hoogopschietende beplantingen.

3.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden ten behoeve van waterberging en/of natuur;
  • d. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik.

3.3.3 Criteria

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 mag slechts worden verleend indien door deze werken of werkzaamheden geen schade toegebracht wordt aan de openheid.

3.3.4 Strafregel

Overtreding van het bepaalde in lid 3.3.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.