Plan: | Hoogwaardig Openbaar Vervoer in het Gooi |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9927.IPHOVGOOI201402-ON01 |
De gemeenten Hilversum, Huizen, Eemnes en Laren en de provincie Noord-Holland werken samen aan een betere bereikbaarheid van 't Gooi. De partijen hebben gezamenlijk besloten om een Hoogwaardige Openbaar Vervoer (HOV) verbinding aan te leggen tussen Huizen en Hilversum.
Op onderliggend figuur is het beoogde tracé weergegeven.
Plangebied PIP HOV-verbinding
Voorliggend Provinciaal Inpassingsplan (PIP) regelt de aanleg van deze HOV-verbinding, in de vorm van een busbaan op delen van het tracé vanaf de A27 ter hoogte van Anna's Hoeve tot aan het station Hilversum.
Voor het gedeelte van de HOV-verbinding in Huizen en Blaricum zijn studies uitgevoerd over de wijze waarop de busbaan daar gaat functioneren. Hierbij zijn twee meerijdvarianten en één variant met een vrijliggende busbaan ontwikkeld. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben besloten het PIP HOV in 't Gooi te splitsen omdat na het onderzoek er nog geen overeenstemming is over het tracé in Huizen en Blaricum. Wanneer de overeenstemming er is, kan zo nodig een afzonderlijke planologische procedure worden doorlopen.
Doelen
Naast het realiseren van de HOV busverbinding tussen Huizen en Hilversum, is een belangrijk onderdeel van het project de versterking van de natuurverbindingen in de regio (Groene Schakel). Met name wordt de natuur bij Anna's Hoeve versterkt, alsmede bij Crailo.
De natuur bij Anna's Hoeve ondervindt op dit moment een barriere bij de spoorlijn en bij de Weg over Anna's Hoeve. Het project maakt de aanleg van een ecoduct over de spoorlijn mogelijk en regelt de verlegging van de Weg over Anna's Hoeve, waardoor er een robuuste ecologische verbinding ontstaat en de recreatiemogelijkheden in het gebied worden versterkt.
Dit mede op basis van de Inrichtingsvisie Anna's Hoeve. Het realiseren van de HOV-verbinding vormde namelijk de aanleiding voor de gemeenten Hilversum, Laren, GNR en de Provincie om gezamenlijk een inrichtingsvisie op te stellen voor Anna’s Hoeve om zo het gebied een impuls te geven. In het kader van deze inrichtingsvisie is vanwege de vele voordelen voor natuur en recreatie, besloten de bestaande gemeentelijke Weg over Anna’s Hoeve te verleggen naar een nieuwe plek, namelijk gebundeld met de huidige spoorbaan en de HOV busbaan. Zie hiervoor verder paragraaf 3.3.1.
Een verdere versterking van de natuur vindt plaats bij Crailo. Daar wordt een stuk natuur ingericht dat van belang is als ecologische verbinding van en naar de natuurbrug over de A1. Hier ligt daarom ook een stuk plangebied van het voorliggende inpassingsplan. Zie ook paragraaf 1.5.
Bereikbaarheid en leefbaarheid onder druk
De wegen in ’t Gooi raken vol. Als er nu niet nagedacht wordt over de bereikbaarheid van ’t Gooi in de toekomst, dan slibt het wegennetwerk steeds verder dicht. Daarom investeert de provincie Noord-Holland, samen met de gemeenten Huizen, Eemnes, Laren en Hilversum in openbaar vervoer. Zo wordt gezorgd voor een betrouwbare verbinding tussen mensen en plekken. Het aanleggen van een vrij liggende busbaan is daarbij niet het hogere einddoel. De HOV-baan zorgt er juist voor dat de R-NET bussen vaak, op tijd en filevrij kunnen blijven rijden. Ook het overige verkeer in ’t Gooi profiteert, want er komt meer ruimte voor automobilisten en fietsers. En als de schop dan toch de grond in gaat, ontstaan er meteen mogelijkheden een aantal andere zaken aan te pakken, zoals het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid en versterking van de natuur.
Veel betere ontsluiting (op R-net), belangrijke economische positie
Door de aansluiting op het regionale HOV-netwerk (R-net) krijgt de regio een frequente, snelle en betrouwbare OV-verbinding met Amsterdam, Schiphol en Almere. Hierdoor wordt Huizen, een van de grootste gemeenten zonder station in Nederland, veel beter ontsloten. Ook Hilversum, Blaricum, Eemnes en Laren krijgen een sterk verbeterde aansluiting op R-net, door de uitbreiding of aanleg van P+R-terreinen met HOV-haltes. Deze snelle, hoogfrequente en comfortabele busverbinding is een serieus alternatief voor de auto en levert een bijdrage aan het op peil houden van de bereikbaarheid, leefbaarheid en economische positie van 't Gooi.
Juist nu investeren en daarmee straks betrouwbare en vlotte doorstroming
Het is nodig om juist nu te investeren om er voor te zorgen dat straks de bus betrouwbaar en vlot kan doorstromen. Om te voldoen aan de vereiste criteria van R-net op het gebied van frequentie, betrouwbaarheid en snelheid zijn vrije busbanen op een deel van het traject nodig. Verder krijgt de HOV-bus voorrang en kan deze over het nieuwe tracé vlot en ongehinderd doorrijden. Door de HOV-verbinding wordt de reistijd Huizen-Hilversum zo'n 21 minuten. De huidige lijn 320 kan echter in de spits soms meer dan 40 minuten doen over dezelfde verbinding. De HOV-lijn is daarmee niet alleen sneller dan de huidige lijn 320, maar is vooral een betrouwbaarder vorm van openbaar vervoer. De reiziger kan hier vaak en stipt op tijd gebruik van maken.
Uit de meest recente gegevens van bureau GoudappelCoffeng met betrekking tot de vervoerswaarde blijkt ook dat het aantal reizigers gaat toenemen. Nemen we de doorsnede van de A27 in 2020 als uitgangspunt en vergelijken de situatie met en zonder HOV, dan blijkt dat het aantal reizigers toeneemt met 47%.
Doordat deelproject 3 geen onderdeel meer uitmaakt van het PIP, roept dat de vraag op of dat invloed heeft op de reistijd en vervoerwaarde van de HOV-baan. Immers het is niet zeker dat de HOV-baan in Huizen en Blaricum als vrijliggende busbaan wordt gerealiseerd, zoals in eerdere rapporten als uitgangspunt is genomen. Daarom heeft GoudappelCoffend in 2015 onderzocht of ook een meerijdvariant (uitgangspunt in het onderzoek was meerijden met het autoverkeer via ’t Merk). tot voldoende tijdswinst, betrouwbaarheid en reizigersaanbod leidt. Het rapport is als Bijlage 1 opgenomen. Hierin wordt aangegeven dat de reistijd Huizen-Hilversum met een meerijdvariant 26,5 min zal bedragen. Het aantal reizigers ter plaatse van een doorsnede bij de A27 in 2020 met 36% is toegenomen ten opzichte van de referentiesituatie.
Op basis van dit rapport kan geconcludeerd worden dat, ondanks dat in het PIP deelproject 3 niet wordt meegenomen, de nut en noodzaak van het project aangetoond blijft. Hierbij wordt opgemerkt dat er geen discussie is over de noodzaak tot het realiseren van een HOV-tracé in Huizen en Blaricum, maar wel over de vorm waarin dat moet plaatsvinden (meerijden of vrije busbaan). Hoewel deelproject 3 dus geen deel uitmaakt van het PIP blijkt uit diverse stukken voldoende dat ook in Huizen en Blaricum een HOV-tracé gerealiseerd gaat worden.
Naast HOV-verbinding wordt ook een impuls voor de omgeving mogelijk gemaakt
Het project HOV in 't Gooi gaat over meer dan een HOV-verbinding. Een groot deel van het projectbudget van € 107 miljoen wordt besteed aan verbeteringen voor auto, fiets en natuur in de regio. Zo wordt in Huizen Winkelcentrum Oostermeent beter toegankelijk gemaakt en ingericht, in overleg met de winkeliers. Met de ondertunneling van de bus- en spoorbaan in de Oosterengweg in Hilversum wordt ook het laatste knelpunt van de Hilversumse ring opgelost. Voor fietsers en voetgangers wordt het hier veel veiliger. Ook is het streven er op gericht om een nieuwe fietsverbinding bij de Van Linschotenlaan te realiseren.
Ook de natuur (NNN) in de omgeving wordt versterkt: Groene Schakel
Naast het realiseren van de busbaan is ook een belangrijke doelstelling van het project HOV in 't Gooi om het Nationaal NatuurNetwerk NNN (voorheen Ecologische Hoofdstructuur) te versterken. De zogenaamde Groene Schakel krijgt hierdoor een belangrijke impuls. De doelstelling van natuurverbinding De Groene Schakel is het realiseren van een ecologische verbinding tussen de natuurgebieden in het Gooi (o.a. Bussummerheide, Westerheide, Zuiderheide, Laarder Wasmeer) en op de Utrechtse Heuvelrug (o.a. Boswachterij De Vuursche, Landgoed Pijnenburg). Deze natuurverbinding moet de ruimtelijke samenhang van het landelijke natuurnetwerk versterken en daarmee de overlevingskansen voor plant- en diersoorten vergroten.
Met het verleggen van de Weg over Anna's Hoeve en het bundelen van de verlegde weg met de spoorlijn en de busbaan, wordt het natuurgebied Anna's Hoeve niet meer doorsneden door een verkeersweg. Daarnaast wordt de NNN in de omgeving versterkt door het realiseren van een nieuw ecoduct bij Anna’s Hoeve, die de verlegde weg, spoorlijn en busbaan overspant.
Een verdere versterking van de Groene Schakel vindt plaats bij Crailo. Ook bij Crailo wordt een stuk natuur ingericht dat van belang is als ecologische verbinding van en naar de natuurbrug over de A1 die de Bussemer- en Westeheide met de Tafelberg- en Blaricummerheide verbindt.
Op deze manier draagt het project bij aan een kwaliteitsimpuls van het NNN en de Groene Schakel.
Gelet op het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat nut en noodzaak van het PIP voldoende onderbouwd zijn.
Om HOV in 't Gooi te realiseren dient er een provinciaal inpassingsplan opgesteld te worden. Een provinciaal inpassingsplan is een door Provinciale Staten, op grond van art. 3.26 Wro, vastgesteld ruimtelijk plan dat een samenhangend beeld beschrijft van de toekomstige situatie van het plangebied. Met andere woorden: een bestemmingsplan opgesteld door de provincie.
Provinciaal belang
Een provinciaal inpassingsplan kan alleen vastgesteld worden als en sprake is van een provinciaal belang en de betrokken gemeenteraden zijn gehoord. De realisatie van Project HOV in 't gooi is een provinciaal belang om de volgende redenen:
Horen van de gemeenteraden
In artikel 3.26 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat gemeenteraden van de bij het inpassingsplan betrokken gronden, dienen te worden gehoord door de provincie over het voornemen om zo'n inpassingsplan op te stellen. De gemeenten waren al bij de voorbereiding van het inpassingsplan betrokken. Niettemin heeft de provincie Noord-Holland ook formeel per brief van 29 juli 2014 de gemeenteraden van Huizen, Blaricum, Laren en Hilversum de gelegenheid gegeven om nogmaals een reactie te geven op het voornemen om een provinciaal inpassingsplan vast te stellen voor HOV in 't Gooi. De reacties van de gemeenteraden zijn verwerkt in de nota vooroverleg (zie paragraaf 6.2.2).
Doel van het inpassingsplan
In het provinciaal inpassingsplan wordt geregeld welke functies in het plangebied zijn toegestaan en waar wat gebouwd mag worden. Vaste onderdelen van een inpassingsplan zijn de regels (voorschriften) voor het gebied, een verbeelding (plankaart) waarop de bestemmingen zijn aangegeven en een toelichting ( dit document).
Het provinciaal inpassingsplan is een algemeen verbindend voorschrift met een looptijd van 10 jaar, tenzij Provinciale Staten in het inpassingsplan een nadere bepaling opnemen waarin een kortere werkingsduur is vastgelegd (art. 3.26 lid 5 Wro). De regels die in het plan zijn opgenomen zijn dus juridisch bindend voor eenieder, zowel overheid zelf, als private partijen (bijvoorbeeld eigenaren en gebruikers van het plangebied).
Op basis van art. 3.26 Wro treden bij een provinciaal inpassingsplan Provinciale Staten in de plaats van de gemeenteraad en Gedeputeerde Staten in de plaats van Burgemeester en Wethouders, gedurende de periode waar dat voor bepaald is. Dit houdt dus in dat de gemeenteraden tijdelijk geen bevoegdheid meer hebben tot het vaststellen van een bestemmingsplan voor dit gebied, tot maximaal tien jaar na vaststelling van het inpassingsplan (een andere termijn kan worden vastgesteld, zie art. 3.26 lid 5 Wro). De termijn dient bij de vaststelling van het inpassingsplan door Provinciale Staten te worden vastgelegd.
Daarnaast biedt artikel 3.26, lid 4 Wro de mogelijkheid voor de provincie om te kunnen beslissen op aanvragen omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen en/of gebruik binnen het plangebied. Uit oogpunt van coördinatie van de uitvoering zijn Gedeputeerde Staten van plan dit artikel toe te passen. Tevens hebben Gedeputeerde Staten daarmee dan de mogelijkheid om de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden uit het PIP toe te passen.
Dit moet formeel geregeld worden in de fase van vaststelling van het inpassingsplan door dit expliciet in het vaststellingsbesluit te vermelden.
Milieuaspecten en vormvrije m.e.r.-beoordeling
In het kader van een inpassingsplan dient altijd zorgvuldig gekeken te worden naar de milieu- en omgevingsaspecten van een project, om zo te voldoen aan natuur- en milieuwetgeving. In het kader van project HOV in ’t Gooi zijn dan ook diverse milieuonderzoeken uitgevoerd. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid is, hoewel hier wettelijk gezien geen verplichting toe was, daarnaast ook nog een zogenoemde 'vormvrije milieu-effect-beoordeling’ opgesteld (zie paragraaf 4.12).
In Hoofdstuk 4 Omgevingsaspectenkomen de milieueffecten expliciet aan de orde. De volledige milieuonderzoeken zijn als bijlagen aan dit document toegevoegd.
2006-2012: Besluitvorming in de studiefase
De colleges van B&W van Hilversum, Huizen, Eemnes, Laren en Blaricum hebben zich eind 2006/begin 2007 uitgesproken voor verder onderzoek naar een HOV-busbaan tussen Huizen en Hilversum onder regie van de provincie. In het verlengde hiervan is een verkenning gedaan naar mogelijke tracés. Ook zijn in deze fase verschillende studies uitgevoerd naar vervoerwaarde (aantal reizigers om de exploitatie rendabel te maken) om nut en noodzaak van het project aan te tonen. Vervolgens is in juli 2008 een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar het voorkeurstracé. Op basis van deze onderzoeken hebben de gemeenteraden van Hilversum, Eemnes en Laren in 2010 ingestemd met de komst van een HOV-verbinding in 't Gooi. Vervolgens is begin 2011 een nadere studie geweest naar vier tracévarianten. Eind 2011 is het definitieve voorkeurstracé voor de HOV-busverbinding vastgesteld in de Stuurgroep HOV in het Gooi en in Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. De gemeenten Huizen (2011), Eemnes, Laren en Hilversum (alle 2010) hebben ingestemd met dit tracé. Alleen de gemeente Blaricum heeft per raadsbesluit van 25 juni 2012 besloten niet langer mee te willen werken aan de HOV-lijn. Met de besluitvorming in de verschillende gemeenteraden werd nut en noodzaakdiscussie in juli 2012 afgerond.
Op 9 juli 2012 hebben Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten opgedragen de activiteiten voor de volgende fase van het project (de planfase) uit te voeren, waaronder het uitwerken van het gekozen voorkeurstracé en de voorbereidingen voor de procedure voor dit provinciaal inpassingsplan.
2013: Ontwerpateliers in de planfase
In het voorjaar van 2013 is het ontwerptraject voor de verschillende deelprojecten gestart.
Bij het uitwerken van het voorkeurstracé in verschillende deelprojecten werd gewerkt in ontwerpateliers, waar de ingenieursbureaus met vertegenwoordigers van gemeenten en provincie de uitwerking van diverse inhoudelijke punten bespraken.
In het ontwerpatelier in Huizen is naast de ruimtelijke inpassing van de busbaan, wegen en groen aandacht geweest voor het onderliggend buslijnnet, voor de levering en parkeren van het winkelcentrum Oostermeent en voor overlast naar bewoners zoveel mogelijk te beperken.
In deze atelierbijeenkomsten in Hilversum kwamen de adviseurs van de gemeente Hilversum, de provincie Noord-Holland, Goudappel Coffeng, Posad en Movares samen om informatie uit te wisselen, gezamenlijk aan ontwerpoplossingen te werken en de participatieavonden voor te bereiden. De resultaten van de participatiebijeenkomsten zijn in een nieuwe reeks van ontwerpateliers beschouwd en waar mogelijk in de uitwerking van (voorkeurs)alternatieven meegenomen.
2013: Start Consultatietraject
In maart/april 2013 is in alle gemeenten een intensief consultatietraject met omwonenden en omgeving gestart.
In de gemeente Huizen, Blaricum en Hilversum hebben participatiebijeenkomsten met bewoners en omgeving plaatsgevonden. De aanwezigen in Huizen en Blaricum konden door middel van formulieren een reactie op het toekomstige busbaantracé geven.
In Hilversum stond het HOV-tracé niet meer ter discussie maar konden omwonenden en omgeving invloed uitoefenen op de variantkeuze en de uitwerking van mogelijke varianten.
De input van de omgeving is daar waar mogelijk meegenomen in de verdere uitwerking van de ontwerpen en heeft geleid tot diverse optimalisaties. De verkregen input is verzameld en voorzien van een reactie. Hiervoor zijn per gemeente reactienota's opgesteld (zie hiervoor www.hovgooi.nl).
Naar aanleiding van de participatiebijeenkomsten en ontwerpateliers in Huizen, Blaricum en Hilversum hebben nog een aantal keukentafelgesprekken plaatsgevonden met direct omwonenden.
In september 2013 werd de reacties en de ontwerpresultaten teruggekoppeld aan de omwonenden en omgeving. Hiermee is het consultatietraject afgerond.
De verkregen input uit de ontwerpateliers, participatiebijeenkomsten en afzonderlijk gevoerde keukentafelgesprekken met direct omwonenden hebben mede bijgedragen aan het tot stand komen van het ruimtelijk Voorontwerp. Het ontwerpproces (en consultatietraject) heeft geleid tot een uitgewerkt inpassingsontwerp. Dit inpassingsontwerp vormde de basis voor de volgende fase van het project.
2014: Bestuursovereenkomst
De betrokken gemeenten en de provincie Noord-Holland hebben vervolgens 17 januari 2014 de samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Met het tekenen van de samenwerkingsovereenkomst zijn de afspraken tussen de gemeenten en de provincie over het ontwerp, de planning en financiering vastgelegd. Provinciale Staten hebben op 3 februari 2014 ingestemd met deze samenwerkingsovereenkomst en de middelen vrijgegeven voor de verdere voorbereiding van het project. Daarnaast hebben Provinciale Staten op 3 februari 2014 een voorbereidingsbesluit genomen ter voorbereiding van het PIP. Met dit besluit werd aangegeven dat er voor het gebied een nieuw plan in voorbereiding is en konden initiatieven voor bouwplannen en/of voorgenomen gebruikswijzigingen die de verwezenlijking van het PIP zouden frustreren, worden aangehouden gedurende 1 jaar.
Naast het realiseren van de HOV busverbinding tussen Huizen en Hilversum was (en is) een belangrijk onderdeel van het project een goede ecologische inpassing bij Anna’s Hoeve, waar de busbaan langs loopt. Het project vormde daarmee ook de aanleiding voor de gemeenten Hilversum, Laren, GNR en de Provincie om gezamenlijk een inrichtingsvisie op te stellen voor Anna’s Hoeve om zo het gebied een impuls te geven. In het kader van deze inrichtingsvisie is vanwege de vele voordelen voor natuur en recreatie, uitendelijk door de partijen besloten de bestaande gemeentelijke Weg over Anna’s Hoeve te verleggen naar een nieuwe plek, namelijk gebundeld met de huidige spoorbaan en de HOV busbaan. De gemeenteraden van Laren en Eemnes spraken hun voorkeur voor deze verlegging eind 2014 uit, de gemeenteraad van Hilversum deed dat uiteindelijk op 7 januari 2015. In mei 2015 heeft over het schetsontwerp voor de nieuwe Weg over Anna's Hoeve een consultatieronde plaatsgevonden.
2014: Start opstellen provinciaal inpassingsplan
Met het uitgewerkte ontwerp en het ondertekenen van de bestuursovereenkomst kon in 2014 gestart worden met het voorbereiden van dit provinciaal inpassingsplan. Medio 2014 is daarom het vooroverleg met de wettelijke partners gestart. Zie hiervoor verder paragraaf 6.2.2. In het najaar van 2014 heeft nadere afstemming op de opgestelde Inrichtingsvisie Anna's Hoeve plaatsgevonden. Zie hiervoor verder paragraaf 3.3.1.
2015: Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling (ARO)
In maart van dit jaar heeft de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling (ARO) geadviseerd over de ruimtelijke inpassing van de HOV. Zij onderkennen dat de bundeling van infrastructuur de juiste oplossing is om zowel de verlegde Weg over Anna's Hoeve als de HOV door het gebied aan te leggen.
In de cultuurhistorische en landschappelijke verkenning wordt volgens de ARO vooral gesproken over de beleidsmatige uitgangspunten en komen de daadwerkelijke waarden van het gebied te weinig aan bod. Op verzoek van de ARO is de onderbouwing aangescherpt van hoe ingespeeld is op de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het ontwerp van het HOV en de weg en wat de consequenties van het ontwerp zijn voor de kwaliteiten van het landschap. Deze onderbouwing is als bijlage toegevoegd aan de rapportage landschap en cultuurhistorie, zie Bijlage 11.
2015: consultatieronde Verlegde Weg over Anna's Hoeve
In mei heeft een meedenkbijeenkomst plaatsgevonden betreffende de verlegde weg over Anna's Hoeve. Tijdens deze bijeenkomst zijn diverse onderwerpen besproken, zoals de A. Fokkerweg, de kruising Minckelersstraat/ A. Fokkerweg, de kruising A. Fokkerweg/Liebergerweg, de kruising Mussenstraat/ A. Fokkerweg, de gevolgen langs het spoor, de flyover A27, de Zandheuvelweg, de Goyergracht en het ecoduct.
2015: Nader onderzoek meerijdvarianten
In het najaar van 2014 heeft de gemeente Huizen een onderzoek laten uitvoeren naar de meerijdvariant over 't Merk.
In overleg met de provincie en de gemeenten Huizen en Blaricum, is begin 2015 afgesproken een gezamenlijk onderzoek te starten na drie varianten, meerijden over Het Merk, meerijden langs 't Meent en een vrije busbaan langs 't Meent. In dit onderzoek is geconcludeerd dat meerijden langs 't Meent na optimalisaties voldoet aan de R-NET norm. Echter vanwege de toename van verkeer in de toekomst zal alleen de vrije busbaan voldoen aan de R-NET norm. De mate en snelheid waarmee dit gebeurt is afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen, met name de ontwikkeling van de wijk Blaricummermeent.
Het plangebied van het inpassingsplan beslaat het ruimtebeslag voor de busbaan, inclusief bijbehorende halteplaatsen, fietsenstallingen en parkeerplaatsen, bermen en afrastering. Het tracé is meestal parallel gelegen aan bestaande infrastructuur. Waar aanpassingen van de bestaande wegen nodig zijn, zijn deze ook opgenomen binnen de begrenzing van voorliggend PIP.
Het plangebied is gelegen ter plaatse van de gemeenten Laren en Hilversum en is weergegeven op onderstaande figuur. Vanaf de A27 komt ter hoogte van Anna’s Hoeve een busafslag. In het gebied Anna's Hoeve wordt een ecoduct aangelegd die over de nieuwe HOV-busbaan, het spoor en de verlegde weg over Anna's Hoeve zal worden geprojecteerd. De bus rijdt op een vrije baan aan de zuidzijde langs het spoor richting NS Station Hilversum. Aan de noordzijde van het spoor wordt een nieuwe Weg over Anna's Hoeve gerealiseerd op basis van de besluitvorming over de Inrichtingsvisie Anna's Hoeve. Deze nieuwe weg wordt binnen het plangebied meegenomen. Omdat de functie van de bestaande Weg over Anna's Hoeve vervalt, is deze ook binnen het plangebied meegenomen.
Op de kruising met de Oosterengweg en de Anthony Fokkerweg/ Van Linschotenlaan wordt een tunnel gebouwd, deze wegen vallen dan ook deels binnen de begrenzing van het PIP. Na aanleg van de tunnel in de Oosterengweg moet het bedrijventerrein Venetapark aan de Oosterengweg op een andere wijze worden ontsloten. Hiertoe is een nieuwe weg voorzien over het IFF terrein. Deze weg maakt onderdeel uit van het PIP. Bij het Wandelpad kruist de busbaan het spoor en rijdt dan parallel aan het Wandelpad naar het station.
Ligging plangebied Hilversum-Laren
Uitsnede omgeving plangebied, bron: google maps
De volgende tijdelijke bouwwegen zijn ook meegenomen in het PIP. Dit enerzijds om de benodigde vergunningverlening gecoördineerd door de provincie te kunnen laten plaatsvinden en anderzijds om in het uiterste geval medewerking aan deze tijdelijke bouwwegen juridisch te kunnen afdwingen.
Omdat de aanleg van een tijdelijke weg over het terrein van Tergooi en Anna's Hoeve tijdens de aanleg van de tunnel Oosterengweg zeer kostbaar bleek, wordt nog gezocht op welke manier tijdens de aanlegfase verkeersproblemen kunnen worden voorkomen door verkeersmaatregelen. Het is van belang dat er voldoende maatregelen worden getroffen. Hierover is het project met de gemeente in gesprek. Deze verkeersmaatregelen kunnen buiten het PIP om worden genomen.
Vanwege de benodigde natuurcompensatie zijn zowel de bestaande weg over Anna's Hoeve, als ook de gronden van de aan deze weg gelegen scoutingterrein binnen de begrenzing van het PIP getrokken. Tot slot zijn ook gronden in de omgeving van Crailo binnen het inpassingsplan meegenomen. De ligging van deze gronden is weergegeven op onderstaande afbeelding.
Ligging plangebied bij Crailo
In het plangebied van voorliggend PIP gelden de volgende bestemmingsplannen:
Naam bestemmingsplan | Datum vaststelling/ onherroepelijk | Gemeente | |||
Natuurgebied 2009 | 25 november 2009 | Laren | |||
Laren - West | 26 juni 2013 | Laren | |||
Buitengebied | 26 juni 2013 | Hilversum | |||
Monnikenberg | 12 juni 2013 | Hilversum | |||
Kamerlingh Onnesweg | 12 juni 2013 | Hilversum | |||
Van Riebeeck / Bonairelaan | 17 juli 2013 | Hilversum | |||
Over t Spoor | 12 januari 2011 | Hilversum | |||
Bestemmingsplan Utrechtseweg | 15 mei 2013 | Hilversum | |||
Binnenstad 2013 | 12 juni 2013 | Hilversum | |||
Woonwijk Anna's Hoeve | 16 oktober 2013 | Hilversum |
Dit inpassingsplan valt onder de werking van de Crisis- en herstelwet. De Crisis- en herstelwet heeft tot doel de werkgelegenheid in onder meer de bouwsector op korte termijn te behouden. De Crisis- en herstelwet bevat daarvoor onder meer een aantal tijdelijke en permanente maatregelen, waarmee procedures voor ruimtelijke initiatieven sneller en eenvoudiger verlopen. De realisatie van de HOV-baan is namelijk een infrastructureel project als bedoeld in bijlage I van de Crisis- en herstelwet (categorie 3. gebiedsontwikkeling en werken van lokaal of regionaal belang, categorie 3.4. ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden ten behoeve van de aanleg of wijziging van wegen).
Gevolgen bezwaar en beroep
De Crisis- en herstelwet heeft voornamelijk gevolgen voor de mogelijkheden voor beroep en hoger beroep tegen het voorliggende inpassingsplan. De volgende bepalingen uit de Crisis- en herstelwet zijn voor dit inpassingsplan relevant:
Wijziging Crisis- en herstelwet (2013)
Vanaf 25 april 2013 is de Crisis en herstelwet permanent geworden. Verder is het artikel over de inperking van het beroepsrecht decentrale overheden aangepast, waardoor decentrale overheden nu weer beroep kunnen instellen tegen besluiten van andere decentrake overheden waarbij de CHW van toepassing is.
In hoofdstuk 2 wordt het plan beschreven waarbij, per deeltraject, wordt ingegaan op de toekomstige situatie. De ontwikkelingen die in het project mogelijk worden gemaakt dienen aan te sluiten bij de relevante wet en regelgeving. Dit komt aan bod in hoofdstuk 3. De toetsing van de milieuaspecten komt aan de orde in hoofdstuk 4. Daarbij ook aandacht voor de vormvrije milieu-effect-rapportage die is opgesteld voor dit plan. De 'regels' en de 'verbeelding' vormen de juridisch bindende elementen van dit inpassingsplan. Deze komen aan bod in hoofdstuk 5. De regels zijn nodig om het gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van de bebouwing binnen het plangebied te regelen. In hoofdstuk 6 komen tenslotte de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan de orde, waarbij onder andere de resultaten van het wettelijk voorloverleg en de resultaten van de ter inzage legging van het ontwerp-inpassingsplan aan bod komen.
Het project voorziet in de aanleg van een HOV-busverbinding door Huizen, Blaricum, Laren en Hilversum. Bij de invulling van het project wordt daarnaast aandacht besteed aan het verbeteren van huidige verkeerssituaties, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en een goede ecologische inpassing bij Anna’s Hoeve. Voor dit laatste punt wordt onder andere een ecoduct over de spoorlijn en de busbaan aangelegd. Tevens wordt op basis van de inrichtingsvisie Anna's Hoeve de bestaande gemeentelijke Weg over Anna’s Hoeve verlegd naar een nieuwe plek, namelijk gebundeld met de huidige spoorbaan en de HOV busbaan.
Het project HOV in het Gooi wordt in 7 deelprojecten voorbereid:
Onderhavig inpassingsplan regelt alleen deelprojecten 5, 6 en 7. In aanvulling op deze deelprojecten wordt ook de Weg over Anna's Hoeve verlegd en worden enkele tijdelijke maatregelen in onderhavig inpassingsplan meegenomen.
De overige deelprojecten worden op de volgende wijze geregeld:
Dit deelproject valt, zoals eerder aangegeven, buiten de begrenzing van het inpassingsplan maar zal volledigheidshalve hier wel worden toegelicht. Regeling in het inpassingsplan is niet nodig, omdat de maatregelen passen binnen de geldende bestemmingsplannen. Het is aan de gemeente Huizen of deze maatregelen worden uitgevoerd. Onderstaande tekst over deze twee deelprojecten is ontleend aan de projectwebsite van HOV in 't Gooi.
In deelproject 1 legt de gemeente Huizen door een deel van het stadspark een nieuw fietspad aan, tegelijkertijd met het realiseren van de HOV verbinding. Hoe dit fietspad loopt, is nog niet exact bepaald. Vanzelfsprekend komt er een veilige aansluiting op het kruispunt bij de Regentesse. Fietsers moeten hier veilig kunnen oversteken.
De bus rijdt over de Huizermaatweg mee met het overige verkeer. De twee verkeerspleinen op de Huizermaatweg worden aangepast, zodat de bus en het overige verkeer er veilig en vlot gebruik van kunnen maken (deelproject 2). Bij de verkeerspleinen op de Huizermaatweg worden diverse verkeersmaatregelen genomen. Zo komt er mogelijk een visuele versmalling in de weg om de snelheid van het autoverkeer te beperken. De zijstraten van de verkeerspleinen krijgen een ‘inritconstructie’. Daarmee krijgt al het verkeer op de Huizermaatweg voorrang, dus ook voetgangers en fietsers. Verder wordt eenrichtingsverkeer voor fietsers ingesteld bij de verkeerspleinen.
Dit deelproject valt, zoals eerder aangegeven, buiten de begrenzing van dit inpassingsplan.
Voor dit deelproject zijn drie varianten onderzocht. Alle varianten lopen vanaf het busstation Huizen over de Huizermaatweg. Vanaf hier kan gekozen worden voor:
Deze variant loopt via de Bovenmaatweg over een vrije busbaan naar de Stichtseweg en vervolgens naar de carpoolplaats in Blaricum.
Deze variant is vergelijkbaar met variant 1, alleen rijdt de bus hier over het bestaande netwerk.
Deze variant loopt vanaf het busstation Huizen, over de Huizermaatweg, via Het Merk naar de Randweg Oost en vervolgens naar de carpoolplaats in Blaricum.
Ligging varianten Merktracé en Meenttracé
In het onderzoek is geconcludeerd dat meerijden langs 't Meent na optimalisaties voldoet aan de R-NET norm. Echter vanwege de toename van verkeer in de toekomst zal alleen de vrije busbaan voldoen aan de R-NET norm. De mate en snelheid waarmee dit gebeurt is afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen, met name de ontwikkeling van de wijk Blaricummermeent.
Bestuurlijke besluitvorming over de te kiezen variant moet nog plaatsvinden. Hierna kan dit deel (zo nodig) in een afzonderlijke planologische procedure worden uitgewerkt.
Dit deelproject valt zoals, eerder aangegeven, buiten de begrenzing van dit inpassingsplan omdat het buiten de provincie Noord-Holland ligt. Dit deelproject is planologisch geregeld in het bestemmingsplan 'Buitenrand' van de gemeente Eemnes. Volledigheidshalve wordt deze hier wel toegelicht.
De bus rijdt tussen de carpoolplaats en Hilversum aan de westzijde van de A27. Ter hoogte van de toe- en afrit Eemnes en Laren van de A27 komt een P+R terrein met haltes voor het hoogwaardig openbaar vervoer. Op het terrein komt ruimte voor zo'n 75 auto's aan de westzijde en 22 parkeerplaatsen aan de oostzijde van de snelweg. Verder komen er fietsparkeersplaatsen voor 40 fietsen. Zoals in paragraaf 2.1 aangegeven, is dit P+R terrein geregeld in het bestemmingsplan Buitenrand van de gemeente Eemnes middels een wijzigingsbevoegdheid.
Meer informatie over dit deelproject is te vinden op de projectwebsite van HOV in 't Gooi.
Binnen dit deelproject wordt behalve de aanleg van een vrijliggende HOV-baan, ook de bestaande weg over Anna's Hoeve verlegd en een ecoduct over de bestaande spoorlijn aangelegd.
Impressie omgeving Anna's Hoeve (bron: ruimtelijke inpassing hov in buitengebied hilversum, toelichting ARO)
Uit de reacties van veel inwoners en organisaties bleek behoefte aan een samenhangende visie op dit gebied. Het project vormde daarmee ook de aanleiding voor de gemeenten Hilversum, Laren, GNR en de Provincie om gezamenlijk een inrichtingsvisie op te stellen voor Anna’s Hoeve om zo het gebied een impuls te geven. Zie verder paragraaf 3.3.1.
Impressie Anna's Hoeve
De bus voegt vanaf de A27 met een afrit aan de westzijde en een toerit aan de oostzijde uit naar de HOV-baan. De aansluiting wordt voorzien van slagbomen en is uitsluitend toegankelijk voor bussen en hulpdiensten. Beiden afritten komen ten noorden van het Zandheuvelviaduct te liggen. De oostelijke toerit kruist het Zandheuvelviaduct onderlangs en komt samen met de westelijke afrit. De HOV baan gaat hier via een natuurlijk talud omhoog, maakt ter hoogte van het park Anna's Hoeve een bocht naar rechts en gaat met een fly-over het spoor. In de bocht bij de fly-over wordt aan weerszijden een scherm geplaatst van 4 m hoog als mitigerende maatregel voor de ecologische inpassing van de HOV baan.
Vervolgens loopt de HOV-baan parallel aan het spoor zodat een bundeling van infrastructuur plaats vindt.
Ter hoogte van de Van Linschotenweg is in het ontwerp een R-Net halteplaats opgenomen van 20 meter lengte met een uitbreidingsmogelijkheid naar 40 meter. De breedte van het perron is 3 meter. Nabij de halte is een ruimtereservering opgenomen voor 20 fietsenstallingen.
Impressie standaard R-net halte
Tussen de Van Linschotenlaan en de Anthony Fokkerweg maakt het PIP het mogelijk om een nieuwe fiets- en voetgangerstunnel onder het spoor en de HOV-baan te realiseren. Het streven is gericht op de realisering van deze fietstunnel, echter deze tunnel is wel optioneel. Bij de uitvoering worden de aannemers uitgedaagd om de tunnel te realiseren binnen het beschikbare budget.
Impressie Anthony Fokkerweg, richting mogelijke fiets- en voetgangerstunnel Van Linschotenlaan
Ter plaatse van de bestaande spoorlijn maakt de komst van de HOV een ecoduct mogelijk. Het ecoduct heeft een breedte van 50 meter en een overspanning van 35-40 meter. Het ecoduct overspant de spoorlijn en de nieuwe HOV-baan, aan de westzijde voorziet het in een tweerichtingen fietspad en de verlegde weg over Anna's Hoeve.
Impressie fly-over en ecoduct Anna's Hoeve
Deelproject 6 loopt tussen de Van Linschotenlaan en de loods op het VSH terrein parallel aan de zuidzijde van de spoorbaan.
Ter plaatse van de Oosterengweg wordt de bestaande spoorwegovergang vervangen door een ongelijkvloerse kruising, waarbij het auto- en fietsverkeer via een tunnel de HOV-baan kruist. Deze kruising verbetert de verkeersveiligheid en de doorstroming van het noord/zuid auto- en fietsverkeer in Hilversum vanwege het opheffen van de bestaande overweg en maakt de weg vrij voor de doorgaande HOV-baan. De HOV-baan loopt in dit deelproject ten westen van de Oosterengweg in een zeer smal profiel. Ook op de locatie waar de onderdoorgang wordt aangelegd is er beperkte ruimte in het dwarsprofiel van de Oosterengweg.
Hier is gekozen voor een gestapelde tunnel onder het spoor en de busbaan door. Fietsers en voetgangers gaan via een korte tunnel onder de spoor- en busbaan door. Daaronder ligt de tunnel voor het autoverkeer. Omdat deze tunnel smal en diep is, hoeven geen panden langs de tunnel gesloopt te worden.
Ontwerp ongelijkvloerse kruising Oosterengweg ten noorden van het spoor (links) en ten zuiden van het spoor (rechts)
De tunnel bij de Oosterengweg vormt een belangrijke aanvulling op het Integraal Bereikbaarheidsplan Hilversum e.o. (IBP) en lost het laatste knelpunt op van de Hilversumse ring. Hiermee wordt de doorstroming van het verkeer in de rest van de stad aanzienlijk verbeterd.
De in- en uitgangen van de tunnelmond aan de zuidkant liggen ter hoogte van de Riebeeck Winkelgalerij, waardoor er nu minder verkeer komt bij de kruising Oosterengweg en Oude Amersfoortseweg. Aan de noordkant komt de tunnel boven ter hoogte van knoop oost.
De kwaliteit van de openbare ruimte van de Oosterengweg op straatniveau wordt verbeterd. De nadelige effecten van het huidige verkeer worden flink verminderd. En door de komst van de tunnel is er minder overlast van verkeersbewegingen.
Impressie inpassing van de tunnel voor de Oosterengweg, huidige en toekomstige situatie
Vanwege de aanleg van de tunnel in de Oosterengweg dient een nieuwe ontsluting te worden gerealiseerd voor het bedrijventerrein Venetapark. Na realisatie van de tunnel is het Venetapark alleen te bereiken via de parallelweg waarbij ook het doorgaande (brom)fietsverkeer gebruik maakt van de parallelweg. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid is de menging van vrachtverkeer en langzaam verkeer op de parallelweg ongewenst (zie Bijlage 15). Om die reden is gezocht naar alternatieve ontsluiting van het Venetapark. Die is gevonden door een een nieuwe weg over het IFF (International Flavors and Fragrances) terrein aan te leggen.
Uitgangspunt bij het ontwerp van deze nieuwe weg is om een balans te vinden tussen voldoende ruimte voor de vrachtwagens en een zo beperkt mogelijk ruimtebeslag. Onder andere hierom is voorzien in een versmalling tot 3,5 m., die gepasseerd kan worden door middel van verkeerslichten. Om het hoogteverschil (ca 1,5 m) in het dwarsprofiel te overbruggen tussen de nieuwe ontsluitingsweg en het huidige maaiveld worden er kerende constructies toegepast ter beperking van het ruimtebeslag.
Ontwerp in concept van de toegang Venetapark (bron Grontmij)
Deelproject 7 start op het punt waar de HOV-baan afbuigt van het spoor Hilversum – Amersfoort, bij het VSH-terrein. De toerit naar de loodsen van Prorail wordt gehandhaafd. De HOV-baan volgt het VSH-terrein in de richting van het spoor Hilversum – Utrecht en kruist het spoor gelijkvloers. Bij deze spoorwegovergang komen spoorbomen, maar zonder geluid. Na de spoorkruising loopt de HOV-baan parallel aan het buitenste spoor in de richting van het station Hilversum langs het Wandelpad. De baan kruist het dak van de Beatrixtunnel. Vanaf dit punt worden de bussen van en naar het busstation geleid via een vrije busbaan in twee richtingen op de Wilhelminastraat. Op deze plek zal een lage afscheiding worden gemaakt om op een subtiele manier de HOV-baan in het openbare domein aan te geven en de veiligheid te waarborgen.
De parkeerplaatsen in de Wilhelminastraat komen te vervallen. De Wilhelminastraat vormt naast de start van de HOV-baan, tevens het begin van een wandel- en fietsverbinding langs het Wandelpad. De route is als een loper van de Oude Amersfoortseweg tot het station en vormt een langgerekte openbare ruimte met veel kwaliteit voor zowel de passant als de omwonenden.
Ontwerp stationsgebied (links) en wandelpad ten zuiden van het stationsgebied (rechts)
Bij het Wandelpad komt door het verdwijnen van parkeerplaatsen ruimte vrij voor de busbaan en waar mogelijk een groene omgeving.
Impressie toekomstige situatie Wandelpad evenwijdig aan het spoor
Impressie huidige situatie (links) en toekomstige situatie (rechts) van het wandelpad evenwijdig aan het spoor
Impressie toekomstige situatie omgeving Entrada
Om de effectiviteit van de ecologische verbinding van het ecoduct te vergroten is er voor gekozen de bestaande toegangsweg voor Hilversum door het natuur- en recreatiegebied Anna’s Hoeve (weg over Anna’s Hoeve) te verleggen. Het verleggen van de weg past in het uitgangspunt om infrastructuur te bundelen. Weg, fietspad, spoor en HOV-baan lopen naast elkaar onder het ecoduct door. Op deze manier is de infrastructuur ruimtelijk ingepast met een verbetering van de ecologische waarden van het gebied. Tevens past de verlegging van de weg over Anna's Hoeve binnen de Inrichtingsvisie die is opgesteld voor dit gebied, zie paragraaf 3.3.
Impressie van het ecoduct, gezien vanaf de verlegde weg over Anna’s Hoeve
Impressie van de fly-over, gezien vanaf verlegde weg over Anna’s Hoeve
Het nieuwe tracé (van oost naar west) buigt vanuit het oude tracé af naar het zuiden en eerst langs de A27 voert, daar vervolgens onderdoor gaat en dan langs het spoor loopt. Ter hoogte van de Anthony Fokkerweg buigt de weg naar het noorden af waar deze deels ingesneden in het bestaande talud langs de Anthony Fokkerweg ligt en loopt langs de nieuw te ontwikkelen woonwijk Anna's hoeve.
De zone tussen de Anthony Fokkerweg en de nieuwe woonwijk Anna’s Hoeve is thans ingericht als een speelzone. Bij het verleggen van de Weg over Anna’s Hoeve zal deze speelstrook worden ontzien. De verlegde weg komt daarmee grotendeels binnen de bestemmingsplangrens van de woonwijk Anna’s Hoeve te liggen.
Impressie verlegde weg over Anna's Hoeve, ruimtelijke inpassing hov in buitengebied hilversum, toelichting ARO
De huidige weg, het fietspad, en de bijbehorende inrichtingselementen worden verwijderd. Op het tracé van de te verwijderen Weg over Anna’s Hoeve wordt een onverhard voetpad gerealiseerd waarmee een extra dwarsverbinding ontstaat met de recreatiegebieden ‘voorbij’ de Groene Schakel, tevens vergroot dit de recreatieve mogelijkheden binnen Anna’s Hoeve.
De nieuwe locatie van de Scoutingclub Heidepark zal bereikbaar blijven per weg.
Voor de realisatie van onderhavig project zijn de volgende tijdelijke maatregelen nodig die mogelijk gemaakt worden in het PIP:
Omdat de aanleg van een tijdelijke weg over het terrein van Tergooi en Anna's Hoeve tijdens de aanleg van de tunnel Oosterengweg zeer kostbaar bleek, wordt nog gezocht op welke manier tijdens de aanlegfase verkeersproblemen kunnen worden voorkomen door verkeersmaatregelen. Het is van belang dat er voldoende maatregelen worden getroffen. Deze verkeersmaatregelen kunnen buiten het PIP om worden genomen.
De ontwikkelingen die in het project mogelijk worden gemaakt dienen aan te sluiten bij de voor het plan en plangebied relevantie beleid, wet en regelgeving. In dit hoofdstuk wordt de toetsing van het project aan het ruimtelijk/planologisch beleid van het rijk, PNH en gemeenten beschreven. De toetsing van het project aan milieuaspecten wordt behandeld in de beschrijving van de omgevingseffecten in Hoofdstuk 4.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld en daarmee van kracht geworden. De SVIR vervangt de Nota Ruimte en de Structuurvisie Randstad 2040.
In de Structuurvisie gooit het Rijk het roer om. Het uitgangspunt is om meer over te laten aan provincies en gemeenten: minder nationaal belang en eenvoudigere regelgeving. Het Barro bevat de juridische uitwerking van het beleid en heeft zoveel mogelijk een directe doorwerking op de lokale besluitvorming, daar waar dit niet mogelijk is (bijvoorbeeld ecologische hoofdstructuur) is gekozen voor een indirecte doorwerking via de provincie. Het Barro (ook wel AmvB Ruimte) is, met uitzondering van enkele artikelen, op 30 december 2011 in werking getreden.
De mobiliteit van personen (per auto en openbaar vervoer) en het goederenvervoer blijven de komende decennia nog groeien, met name in de stedelijke regio's en op de belangrijke verbindingen naar Duitsland en België. Deze groei van de mobiliteit over de weg, spoor en vaarwegen zal worden gefaciliteerd, waarbij de gebruiker voorop staat. De in de structuurvisie opgenomen ambitie is dat gebruikers in 2040 beschikken over optimale ketenmobiliteit door een goede verbinding van de verschillende mobiliteitsnetwerken via multimodale knooppunten (voor personen en goederen) en door een goede afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling.
Het Rijk wil samen met de decentrale overheden het openbaar vervoersysteem vanuit de behoefte van de reiziger inrichten, zodat verschillende systemen van openbaar vervoer (bus, regionaal openbaar vervoer en spoor) en het voor- en natransport beter op elkaar aansluiten.
De aanleg van het HOV tracé in het Gooi sluit aan op het rijksbeleid. De uitvoering en inpassing is een taak van de provincie en de gemeenten.
Op 21 juni 2010 is de Strucuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld.
Op de kaart 'Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken' is het beoogde tracé voor de HOV verbinding in het Gooi aangegeven als 'Regionaal HOV - nieuw of ingrijpende reconstructie (indicatief)', als onderdeel van een veel groter traject.
Uitsnede 'Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken', Structuurvisie Noord-Holland 2040
Het openbaar vervoer speelt een belangrijke rol in de bereikbaarheids- en duurzaamheidsopgave. Het structureert ruimtelijke ontwikkelingen en draagt bij aan ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast heeft het openbaar vervoer een sociale functie: het zorgt ervoor dat belangrijke voorzieningen bereikbaar zijn voor mensen die geen gebruik kunnen maken van ander vervoer.
In het bijzonder in de metropoolregio moet de groei in mobiliteit voor een belangrijk deel worden opgevangen door extra gebruik van het openbaar vervoer. Om dit te bereiken moet het openbaar vervoer voor meer reizigers aantrekkelijk worden. In algemene zin moeten daartoe de snelheid, frequentie en comfort van het openbaar vervoer worden verhoogd. De bestaande landelijke openbaarvervoersverbindingen, zoals de intercitynetwerken zijn al relatief snel. De belangrijkste opgave ligt op het regionale niveau. De landelijke verbindingen moeten samen met de versterkte regionale lijnen een samenhangend netwerk gaan vormen.
In de metropoolregio werkt de Provincie aan nieuwe infrastructuur voor hoogwaardig openbaar vervoer, in aanvulling op de bestaande spoor en (hoogwaardige) OV-verbindingen. Veel van deze verbindingen zijn gericht op het beter bereikbaar maken van de belangrijke economische centra, zoals Schiphol en de Zuidas. Daarnaast zorgen nieuwe verbindingen voor het ontsluiten van bestaande en nieuwe woongebieden. Andere investeringen zijn gericht op het wegnemen van knelpunten die een goede en betrouwbare dienstregeling in de weg staan. Daarnaast verbetert de Provincie, binnen en buiten de metropoolregio, de kwaliteit van het stad- en streekvervoer door een optimale dienstregeling, service en uitstraling.
De aanleg van het HOV tracé in het Gooi sluit aan op het beleid zoals beschreven in de provinciale structuurvisie.
Provinciale Staten hebben de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) van Noord-Holland op 21 juni 2010 vastgesteld. Deze is in februari 2014 opnieuw vastgesteld en heet nu de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV).
Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen bestaand bebouwd gebied en is deels gelegen in landelijk gebied (bij Anna's Hoeve), dat tevens is aangeduid als gebied voor gecombineerde landbouw. Verstedelijking (waaronder begrepen nieuwe infrastructuur) is buiten bestaand bebouwd gebied niet toegestaan, tenzij de noodzaak is aangetoond en is aangetoond dat is aangetoond dat de beoogde verstedelijking niet door herstructureren, intensiveren,combineren of transformeren binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd. Tevens moet dan de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie in acht worden genomen.
De noodzaak is in paragraaf 1.2 voldoende aangetoond. In paragraaf 4.9 is aangetoond dat voldaan wordt aan de Leidraad.
Op de kaart 'Aardkundige waarden' is ter plaatse van Anna's Hoeve een deel van het plangebied aangeduid als 'aardkundig monument (beschermd via Provinciale Milieuverordening)'. In paragraaf 4.9 wordt ingegaan op dit monument.
Uitsnede 'Aardkundige waarden', Provinciale Ruimtelijke Verordening
Op 17 december 2013 is de EHS-kaart gewijzigd. Ter plaatse van Anna's Hoeve is een deel van het traject gelegen binnen de EHS (tegenwoordig NNN genaamd). Ook wordt er een Ecologische verbindingszone gekruist. Aanleg van nieuwe infrastructuur of uitbreiding van bestaande infrastructuur valt onder het 'nee, tenzij - regime'. In paragraaf 4.5 wordt ingegaan op dit aspect.
itsnede 'Ecologie',Wijziging Provinciale Ruimtelijke Verordening - Wijziging begrenzing EHS en Ecologische verbindingszones
In het provinciale Natuurbeheersplan 2015 is de NNN iets aangepast weergegeven. Daarin is de bestaande Weg over Anna's Hoeve binnen de gemeente Laren ook buiten de NNN gelaten.
Geconcludeerd wordt dat bij het opstellen van het PIP de aanduidingen vanuit de Provinciale Ruimtelijke Verordening in acht zijn genomen.
In oktober 2014 is de Inrichtingsvisie natuur- en recreatiegebied Anna's Hoeve opgesteld. De inrichtingsvisie voor Anna’s Hoeve beoogt een sturend instrument te zijn in de toekomstige ontwikkeling van het natuur- en recreatiegebied Anna’s Hoeve. Deze visie is vanuit vier partijen in onderlinge samenwerking opgesteld: provincie Noord-Holland, gemeente Hilversum, gemeente Laren en de Stichting het Gooisch Natuurreservaat (GNR).
In de visie zijn twee varianten geschetst ten aanzien van de weg over Anna's Hoeve:
Recente en geplande ontwikkelingen rond en op Anna's Hoeve, Inrichtingsvisie natuur- en recreatiegebied Anna's Hoeve, 7 oktober 2014
In de visie heeft een vergelijkig van de varianten plaatsgevonden op de aspecten ecologie, recreatie, landschap, verkeer, inpassing in bestaande omgeving en kosten.
Variant 2 scoort op de onderdelen ecologie, recreatie, landschap en verkeer beter. Alleen op het aspect inpassing in de bestaande omgeving scoort variant 1 beter. Op het aspect kosten wordt geen onderscheid gemaakt tussen beide varianten.
In de visie is geen voorkeur uitgesproken voor één van de varianten. Bij de behandeling in de gemeenteraden van Eemnes, Laren en Hilversum (eind 2014/begin 2015) hebben alle gemeenteraden evenwel de voorkeur uitgesproken voor variant 2. Ook de eigenaar van het natuurgebied Anna's Hoeve (Goois Natuur Reservaat) heeft voorkeur voor deze variant.
De tweede variant bestaat uit het verleggen van de weg over Anna's Hoeve en deze nieuwe weg te bundelen met het spoor en de HOV-baan. Verlegging van de Weg over Anna’s Hoeve maakt dat er één ecoduct nodig is over de bundel van spoor, HOV en Weg over Anna’s Hoeve. De huidige weg, het fietspad, en de bijbehorende inrichtingselementen worden verwijderd. Op het tracé van de te verwijderen Weg over Anna’s Hoeve wordt een onverhard voetpad gerealiseerd waarmee een extra dwarsverbinding ontstaat met de recreatiegebieden ‘voorbij’ de Groene Schakel, tevens vergroot dit de recreatieve mogelijkheden binnen Anna’s Hoeve. Tussen de verlegde Weg over Anna’s Hoeve en het spoor zal een utilitair fietspad gerealiseerd worden.
Uitwerking variant 2: verlegd tracé, Inrichtingsvisie natuur- en recreatiegebied Anna's Hoeve, 7 oktober 2014
Voorliggend inpassingsplan maakt de verlegging van deze weg mogelijk, evenals de wallen langs de HOV-baan/spoorlijn. Tevens wijzigt het inpassingsplan de bestemming van de bestaande Weg over Anna's Hoeve in Natuur.
Hilversum heeft veel ambities op het gebied van wonen, werken, natuur, recreëren, media, centrumgemeente, zorg, stedenbouw en architectuur. Binnen de ruimte die Hilversum heeft, vraagt dit om creativiteit en keuzes. De Structuurvisie Hilversum 2030 beschrijft deze keuzes.
In de Structuurvisie 2030 is de HOV-baan opgenomen op de visiekaart middels een blauwe lijn.
Onder het aspect bereikbaarheid wordt de visie voor het jaar 2030 beschreven waarin is uitgegaan dat de HOV-baan reeds gerealiseerd is. Voor het HOV zijn onder andere de volgende uitspraken van belang:
Uitsnede visiekaart Structuurvisie Hilversum 2030
De aanleg van het HOV tracé in het Gooi wordt reeds benoemd en sluit aan op het beleid zoals beschreven in de structuurvisie van de gemeente Hilversum.
In dit hoofdstuk komen de randvoorwaarden en milieuaspecten aan de orde, waaraan de aanleg van de HOV-verbinding moet voldoen. Vanuit diverse wettelijke regelingen worden eisen aan het project gesteld. In de laatste alinea is aandacht besteed aan de opgestelde vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Onderstaande omgevingsaspecten zijn beoordeeld voor het plangebied van onderhavig inpassingsplan, ofwel deelproject 3, 5, 6 en 7. Per omgevingsaspect wordt hieronder een korte samenvatting van de conclusies weergegeven, voor de meer gedetailleerde effectbeschrijving wordt verwezen naar het desbetreffende onderzoeksrapport in de bijlagen bij deze toelichting.
Verkeersgegevens
De basis voor het bepalen van een aantal milieueffecten van de aanleg van de HOV-verbinding wordt gevormd door de verkeersgegevens voor de bestaande wegen en de verwachte intensiteiten van het busverkeer op de HOV-verbinding.
Bij de voorbereiding van het voorliggende PIP zijn de beschikbare verkeersgegevens en verkeersmodellen geanalyseerd. Hieruit kwam naar voren dat de verkeersmodellen van Hilversum, Huizen en Blaricum voor de wegen in Huizen en Blaricum sterk van elkaar verschillende verkeersintensiteiten voor het prognosejaar 2020 voorspellen. Ook de verkeersgegevens uit de EU-geluidskaarten bleken niet bruikbaar, omdat de daarin gehanteerde intensiteiten sterk afwijken van de meest recente verkeerstellingen.
Gelet op het bovenstaande is gekozen om voor dit project een geactualiseerd verkeersmodel te bouwen, waarbij de verkeersmodellen van Hilversum, Huizen en Blaricum tot een geheel zijn samengevoegd, en waarbij het verkeersmodel van Hilversum als basis is gebruikt. En daarbij is het model tevens geconfronteerd met de meest recente verkeerstellingen die beschikbaar waren.
In Bijlage 2 zijn de gehanteerde verkeersgegevens nader onderbouwd.
Parkeren
Door het project verdwijnen er op enkele locaties in Hilversum parkeerplaatsen. Grofweg zijn er drie verschillende locaties te onderscheiden:
Hieronder wordt per locatie de opgave nader toegelicht. Vervolgens wordt aangeven hoe hier mee om zal worden gegaan in relatie tot het project en te nemen maatregelen.
Van Linschotenlaan
Bij de Van Linschotenlaan vervalt door de busbaan 1 parkeerplaats. Gezien de lage parkeerdruk is compensatie hier niet nodig. Daarbij is de verwachting dat de parkeerdruk in de van Riebeeckbuurt op termijn zal afnemen; met de bouw van het nieuwe ziekenhuis en bijbehorende parkeergarage zal de parkeerdruk vermoedelijk afnemen. Ingeschat wordt dat dagelijks circa 100-150 verkeersdeelnemers met de bestemming ziekenhuis in de wijk parkeren.
Centrum
Uit de inventarisatie die is uitgevoerd in het kader van het project door adviesbureau Grontmij blijkt dat in het centrum gebied de volgende parkeerplaatsen verdwijnen:
Daarnaast worden er langs het Wandelpad 16 nieuwe parkeerplaatsen gecreëerd. Per saldo komen daarmee 217 parkeerplekken te vervallen in het centrum.
De parkeerplaatsen nabij de Wilhelminastraat en het Teleac-gebouw vallen onder het betaald parkeren regime van de gemeente Hilversum of behoren tot de woningen op deze locatie (bv. de beugelplaatsen). Conform tellingen van de gemeente zijn de plaatsen op een representatief moment voor ongeveer 53% bezet. De parkeerplaatsen zijn vooral gericht op bezoekers van het centrum en het Sociaal plein. In de omgeving van de Wilhelminastraat en het Teleac-gebouw lijken voldoende mogelijkheden te zijn om het vervallen van de parkeerplaatsen op te vangen. Goede voorbeelden hiervan zijn parkeergarage onder het Teleac-gebouw, de parkeergarage Silverpoint tegenover het station en de nieuw te creëren plaatsen langs het wandelpad. In overleg met de gemeente en op basis van de (nog op te stellen) parkeerbalans zal gekeken moeten worden hoe hier precies invulling aan gegeven kan worden. Speciale aandacht is op deze locatie nodig voor het vervallen van de invalidenparkeerplaats. Hiervoor zijn een aantal mogelijke locaties geïdentificeerd. Gezamenlijk met het sociaalplein zal gekeken worden welke van deze opties het meest geschikt is.
Het P+R-terrein wordt op dit moment niet tot nauwelijks gebruikt. Uit representatieve tellingen blijkt dat ongeveer 8 van de 83 parkeerplaatsen gebruikt wordt. De P+R is alleen toegankelijk voor abonnementhouders. De parkeerplaatsen zouden bijvoorbeeld opgevangen kunnen worden in de tegenovergelegen parkeergarage Silverpoint. Deze garage wordt, net als het P+R-terrein, beheerd door Q-park en kent hetzelfde toegangssysteem. Aandachtpunt is het beleid van de NS om P+R-terreinen te ontwikkelen nabij NS-stations. Hierover wordt momenteel het gesprek gevoerd met NS.
Parkeerterrein Wandelpad wordt gebruikt door de politie. De politie huurt de parkeerplaatsen van de NS en worden vooral gebruikt door werknemers van de politie tijdens kantooruren. De parkeerplaatsen worden in beperkte mate ook gebruikt voor dienstvoertuigen. De afstand tot het politiebureau is ongeveer 500 meter. Uit de inventarisatie van Grontmij blijkt dat er in een straal van 500 meter rondom het politiebureau voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn om het vervallen van de parkeerplaatsen langs het wandelpad op te vangen. Gezamenlijk met de politie en de gemeente Hilversum zal gekeken moeten worden wat de behoefte is en hoe hier invulling aan gegeven kan worden.
Met de gemeente Hilversum is afgesproken dat, zodra zij een nieuwe parkeerbalans voor het centrum heeft opgesteld, er integraal bekeken zal worden of de te vervallen parkeerplaatsen zondermeer opgevangen kunnen worden in het parkeerareaal van de gemeente Hilversum. Op de korte termijn (komende 5 jaar) wordt, gezien de huidige bezetting, geen probleem verwacht. Er dient echter ook gekeken te worden of dit aansluit bij ontwikkelingen elders in Hilversum die mogelijk ook een beroep doen op het parkeerareaal.
Oosterengweg
Aan de zuidzijde van het spoor verdwijnen door het project 24 parkeerplaatsen. Uit tellingen van het project blijkt dat de parkeerplaatsen die verdwijnen vooral worden gebruikt door bewoners van de Oosterengweg en de omliggende straten. Daarnaast wordt een deel van de plaatsen ook gebruikt door bezoekers van het lokale winkelcentrum ('Riebeeck galerij').
In overleg met de gemeente en vertegenwoordigers van de winkeliersvereniging is een aantal mogelijke compensatiemogelijkheden geïnventariseerd. Verwachting is dat deze compensatiemogelijkheden voldoende ruimte bieden om de op te heffen parkeerplaatsen te compenseren.
Conclusie
In zowel het centrum als bij de Oosterengweg lijken voldoende mogelijkheden aanwezig om de parkeerplaatsen die door het project komen te vervallen op te vangen in het huidige parkeerareaal of te compenseren. Voor het centrum zal, op basis van de door de gemeente op te stellen parkeerbalans, gekeken moeten worden of de parkeerplaatsen die door het project komen te vervallen ook op de lange termijn opgevangen kunnen worden in het parkeerareaal van de gemeente Hilversum. Hierbij zal ook gekeken moeten worden naar andere geplande ontwikkelingen in de gemeente.
Door Tauw is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 3.
Ten behoeve van de realisatie van de HOV verbinding dienen delen van bestaande wegen te worden gereconstrueerd en er worden nieuwe wegen (busbaan) aangelegd. Vanuit de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet geluidhinder en de Wet ruimtelijke ordening zijn in het kader van het PIP de geluidsbelastingen als gevolg van de nieuwe wegen en de wijziging van de geluidsbelastingen van de wegen ten gevolge van de reconstructie door middel van een akoestisch onderzoek inzichtelijk gemaakt.
Op basis van het onderzoek worden de volgende conclusies getrokken voor de verschillende onderzochte projecten die binnen het PIP vallen.
Nieuw aan te leggen HOV busbaan in Hilversum
Voor het gedeelte dat onder de Wet geluidhinder valt
De geluidsbelasting vanwege vrij liggende HOV busbaan overschrijdt op een woning (Oosterengweg 65) de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder.
Toepassing van een geluidsreducerende deklaag is onvoldoende doeltreffend. Aanvullende maatregelen ontmoeten overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke en/of vervoerskundige aard. Voor de woning aan de Oosterengweg 65 dient een hogere waarde aangevraagd te worden.
Voor het gedeelte dat niet onder de Wet geluidhinder valt (maximum snelheid 30 km/uur)
De geluidsbelasting vanwege de vrij liggende HOV busbaan overschrijdt op een tiental appartementen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder.
Toepassing van een geluidsreducerende deklaag is onvoldoende doeltreffend. Schermen ontmoeten overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Voor de appartementen hoeven geen hogere waarden te worden aangevraagd omdat het gaat om een 30 km/uur weg die niet onder de Wet geluidhinder valt.
De maximale geluidbelasting ten gevolge van de busbaan bedraagt maximaal 50 dB inclusief aftrek. Dit betekent bij beoordeling volgens de systematiek van de Wet geluidhinder een overschrijding van maximaal 2 dB van de voorkeursgrenswaarde. Verderop in deze paragraaf is een gemotiveerde afweging opgenomen of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Reconstructie Oosterengweg Hilversum
Uit de berekeningen blijkt dat er vanwege de fysieke wijzigingen van de Oosterengweg geen sprake is van een reconstructie zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Door de ondertunneling neemt de geluidsbelasting van de Oosterengweg maximaal 19 dB af.
Gevolgen elders
Uit de verkeersgegevens blijkt dat er buiten deelproject 5, 6 en 7 er, met uitzondering van de Antony Fokkerweg, geen wegen zijn waarbij de toename van de verkeersintensiteiten als gevolg van de wijzigingen meer dan 40% bedraagt. Hierdoor kan redelijkerwijs worden aangenomen dat de toename van de geluidsbelasting op deze wegen, met uitzondering van de Anthony Fokkerweg, minder dan 2 dB bedraagt.
De Anthony Fokkerweg is een 30 km/uur weg en valt daarmee buiten beoordeling volgens de Wet geluidhinder. In het kader van de ruimtelijke onderbouwing is voor de toename van het verkeer op de Anthony Fokkerweg wel aangesloten bij het beoordelingskader van de Wet geluidhinder. Uit de berekeningen blijkt dat de geluidsbelasting bij meerdere geluidsgevoelige bestemmingen aan de Anthony Fokkerweg met maximaal 4 dB toeneemt door de wijzigingen aan de Oosterengweg. De geluidsbelasting bedraagt 10 jaar na de wijzigingen maximaal 53 dB. De maximaal toelaatbare grenswaarde wordt niet overschreden. Bronmaatregelen en schermen stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Voor de woningen en appartementen hoeven geen hogere waarden worden aangevraagd omdat het gaat om gevolgen elders en een 30 km/uur weg die niet onder de Wet geluidhinder valt.
De geluidsbelasting bedraagt 10 jaar na de wijzigingen maximaal 53 dB. Dit betekent bij beoordeling volgens de systematiek van de Wet geluidhinder een overschrijding van maximaal 5 dB van de voorkeursgrenswaarde. Verderop in deze paragraaf is een gemotiveerde afweging opgenomen of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Aanleg verlegde Weg over Anna's Hoeve
De geluidsbelasting vanwege de verlegde Weg over Anna's Hoeve (aanleg weg) overschrijdt op meerdere geluidsgevoelige bestemmingen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. De maximaal toelaatbare grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.
In de bochten is het toepassen van dunne deklagen op de verlegde Weg over Anna's Hoeve vanwege wringend verkeer niet mogelijk. Hier wordt een geluidsreducerende deklaag met een Cwegdek van -2,5 dB bij 50 km/uur en -2,8 dB bij 60 km/uur toegepast. Dit wegdek wordt verder op de gehele verlegde Weg over Anna's Hoeve toegepast met uitzondering van het gedeelte langs het bestemmingsplan Anna's Hoeve.
Op de verlegde Weg over Anna's Hoeve ter hoogte van bestemmingsplan Anna's Hoeve wordt een geluidsreducerende deklaag met een Cwegdek van minimaal -4,2 dB bij 50 km/uur toegepast.
Na toepassing van een geluidsreducerende deklaag neemt de geluidsbelasting met maximaal 3 dB af. Aanvullende maatregelen zoals schermen ontmoeten overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Voor 69 woningen aan de Anthony Fokkerweg en 19 woningen aan de Minckelersstraat en de (geprojecteerde) woningen in BP Anna's Hoeve (bouwvlakken 6, 17, 18, 19, 20, 22 en 23) dient een hogere waarde aangevraagd te worden.
Zuidelijke aftakking HOV Monnikenberg
De zuidelijke aftakking is een 30 km/uur weg en valt daarmee buiten de Wet geluidhinder. In het kader van de ruimtelijke onderbouwing is voor de aanleg wel aangesloten bij het beoordelingskader van de Wet geluidhinder. Uit de berekeningen blijkt op basis van deze beoordeling dat de voorkeursgrenswaarde bij de geluidsgevoelige bestemmingen niet wordt overschreden.
Tijdelijke overweg Mussenstraat
Vanuit het aspect geluid bezien is een toename te verwachten in de geluidbelasting op de woningen. Deze geluidbelasting wordt veroorzaakt door de toename in wegverkeer, maar met name door de alarmbellen van de hulpdiensten. Gezien de tijdelijkheid worden geen maatregelen getroffen aan het wegdek en/of de woningen. Een goede aanrijroute voor de hulpdiensten is van groot belang en prefereert in dit geval boven de verwachte hinder voor aanwonenden.
Motivering aanvaardbaar woon- en leefklimaat
Binnen het plangebied wordt bij een aantal 30 km/uur wegen de voorkeursgrenswaarde op de gevel van de woningen overschreden. De maximale geluidbelasting is 53 dB (incl. artikel 110g Wgh) ter hoogte van de Anthony Fokkerweg. De maximaal toelaatbare geluidbelasting voor nieuwe situaties in stedelijk gebied voor bestaande woningen is 63 dB (incl. artikel 110g Wgh) en wordt niet overschreden. Het toepassen van geluidreducerend asfalt en aanvullende maatregelen zoals schermen zijn onvoldoende doeltreffend en/of ontmoeten overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Daarbij is ook de gecumuleerde geluidsbelasting inzichtelijk gemaakt en bedraagt maximaal 61 dB (excl. artikel 110g Wgh). Ook hiervoor geldt dat deze binnen de maximale toelaatbare grenswaarde van 63 dB (incl. artikel 110g Wgh) voor nieuwe situaties in stedelijk gebied valt. Gelet op het voorgaande achten de provincie en de gemeente Hilversum de toekomstige geluidbelasting niet onaanvaardbaar.
Conclusie
Uit het akoestisch onderzoek blijkt, dat ook na het treffen van de technisch, vervoerskundig, landschappelijke en stedenbouwkundig uitvoerbare doelmatige geluidreducerende maatregelen nog een aantal woningen resteert waar de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder worden overschreden. Hiervoor kan volgens de Wet geluidhinder door het bevoegd gezag een hogere waarde worden verleend. In tabel 8.1 van het Akoestisch onderzoek, dat als bijlage bij dit inpassingsplan is opgenomen, zijn de aan te vragen hogere waarden opgenomen. Voor de benodigde ontheffing bij de woning Oosterengweg 65 is de provincie Noord-Holland het bevoegde gezag. Voor de overige woningen is dat de gemeente Hilversum.
De provincie en de gemeente Hilversum achten een dergelijke overschrijding aanvaardbaar.
De procedure voor het vaststellen van een hogere waarden loopt parallel aan de procedure van het inpassingsplan: het ontwerpbesluit tot het vastleggen van een hogere waarde ligt tegelijkertijd met het ontwerpinpassingsplan ter inzage. Daarbij kunnen zienswijzen worden ingediend. Rekening houdend met de zienswijzen worden de hogere waarden zoveel mogelijk tegelijkertijd met het inpassingsplan vastgesteld.
In een later stadium wordt onderzoek uitgevoerd naar de isolatiewaarden van de gevels van de woningen waarvoor (opnieuw) een hogere waarde wordt verleend. Op basis van dit onderzoek wordt duidelijk of (aanvullende) geluidreducerende maatregelen aan de gevel vereist zijn om aan de wettelijke vastgelegde geluidniveaus in de woningen te voldoen.
Door Tauw is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 4.
Bijdrage HOV busbaan
In dit onderzoek is de bijdrage van NO2 en PM10 ten gevolge van de HOV-baan berekend op een grid van rekenpunten en gepresenteerd door middel van contouren. Voor zowel NO2 als PM10 is de bijdrage ten gevolge van de HOV-verbinding overal minder dan 1,2 ug/m3 en kan daarom als 'niet-in betekenende-mate' (NIBM) beschouwd worden. Dit betekent dat de bijdrage van de HOV busbaan aan de luchtverontreiniging beperkt is. Om die reden is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Dat kan omdat de effecten zijn betrokken bij de berekening van de trendmatige ontwikkeling van de achtergrondconcentraties in Nederland. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) bevat voldoende verbetermaatregelen om deze effecten te compenseren.
Uit het rekengrid blijkt dat de maximale bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie NO2 0,34 ug/m3 bedraagt. De maximale bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie PM10 bedraagt 0,03 ug/m3.
Vervolgens is aanvullend per deelgebied gekeken wat de totale concentratie (som van de achtergrondconcentratie, autonoom verkeer en bijdrage van bussen) van de stoffen NO2 als PM10 is ter plekke van de woningen (gevoelige bestemmingen). De concentraties zijn berekend voor de gevels van de woningen gelegen aan de betreffende wegen.
Deelgebied 5
In deelgebied 5 is ten gevolge van het verleggen van de Weg over Anna’s Hoeve een beperkte toename berekend en om die reden is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig.
In de plansituatie en de autonome situatie bedraagt de NO2 concentratie respectievelijk 17,9 ug/m3 en 17,7 ug/m3. De PM10 concentratie bedraagt in beide situaties 19,6 ug/m3. De toename ten gevolge van de ontwikkeling aan de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit.
Onderdeel van deelgebied 5 is de tijdelijke bouwweg ten behoeve van de aanleg van het ecoduct. Uit de rekenresultaten blijkt dat de maximale bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie voor de stoffen 1,5 ug/m3 voor NO2, 0,1 ug/m3 voor PM10 en 0,0 ug/m3 voor PM2,5 bedragen. De GCN achtergrondconcentraties bedragen voor de stoffen NO2, PM10 en PM2,5 respectievelijk 20,7 ug/m3 , 21,6 ug/m3 en 13,3 ug/m3. De bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 is NIBM. Tevens toont de som van de concentraties NO2, PM10 en PM2,5 aan dat geen grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit worden overschreden.
Uit de rekenresultaten van de berekening ten behoeve van de zuidelijke aftakking van de HOV-baan is gebleken dat de bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie 1,1 µg/m3 voor NO2, 0,1 µg/m3 voor PM10 en 0,1 µg/m3 voor PM2,5 bedragen. De GCN achtergrondconcentraties bedragen voor de stoffen NO2, PM10 en PM2,5 respectievelijk 19,1 µg/m3, 20,0 µg/m3 en 13,9 µg/m3. De bronbijdrage NO2 en PM10 is kleiner dan de NIBM grenswaarde (artikel 5.16 lid 1c, Wet luchtkwaliteit). Tevens worden geen grenswaarden overschreden van de maximale jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 (artikel 5.16 lid 1a).
Deelgebied 6
In deelgebied 6 zijn de totale concentraties lokaal verhoogd in de plansituatie. Door het realiseren van de tunnel in de Oosterengweg worden voertuigemissies bij de tunnelmonden uitgestoten. Dit leidt tot verhoogde concentraties bij de tunnelmonden. Ter hoogte van de woningen wordt voor de NO2 concentratie in jaartal 2017 maximaal 30,1 ug/m3 berekend en voor de jaargemiddelde PM10 concentratie 23,2 ug/m3. Doorkijkend naar de toekomst, wordt voor jaartal 2030 een jaargemiddelde NO2 concentratie van maximaal 18,1 ug/m3 berekend en voor PM10 21,0 ug/m3. Echter, de concentraties nemen af ter hoogte van de Oude Amersfoortseweg, Mussenstraat en de Oosterengweg, daar waar de HOV kruist met de Oosterengweg. Ter plaatse van de tunnel in de Oosterengweg is sprake van een verbetering van de luchtkwaliteit.
Tevens is er gekeken naar de uitsluiting van het Venetapark. Uit de rekenresultaten van de berekening ten behoeve van de ontsluiting van het Venetapark blijkt dat de bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie 0,2 ug/m3 voor NO2, 0,0 ug/m3 voor PM10 en 0,0 ug/m3 voor PM2,5 bedragen. De GCN achtergrondconcentraties bedragen voor de stoffen NO2, PM10 en PM2,5 respectievelijk 20,5 ug/m3 , 22,7 ug/m3 en 14,5 ug/m3. De som van deze concentraties toont aan dat geen grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit overschreden.
Deelgebied 7
Deelproject 7 betreft het deel tussen het bedrijfsterrein VSH Fittings BV en het NS station Hilversum. Dit gedeelte ligt in zijn geheel binnen de bebouwde kom van de gemeente Hilversum. Dit betreft de aanleg van een nieuwe weg (busbaan). In de plansituatie en de autonome situatie bedraagt de NO2 concentratie respectievelijk 18,7 ug/m3 en 18,6 ug/m3. De PM10 concentratie bedraagt in beide situaties 20,4 ug/m3. Doorkijkend naar de toekomst, wordt voor jaartal 2030 een jaargemiddelde NO2 concentratie van maximaal 12,9 ug/m3 berekend en voor PM10 18,4 ug/m3.
Tijdelijke overweg Mussenstraat
Door de aanleg van de tijdelijke overweg wijzigt de verkeersstructuur. De toename van extra hulpdiensten op de omleidingsroute zal een (geringe) verslechtering betekenen van de luchtkwaliteit in de straten waar de toename van verkeer plaatsvindt. Op de Oosterengweg is, door afname van het verkeer aldaar, een verbetering te verwachten. Uit de luchtkwaliteit berekeningen is naar voren gekomen dat de luchtkwaliteit onder de grenswaarde blijft. De verkeerstoename is niet van dien aard dat een overschrijding van de grenswaarde verwacht wordt. De realisatie van de tijdelijke overweg is zodoende inpasbaar wat betreft luchtkwaliteit.
Conclusie
De HOV-busbaan draagt ‘niet in betekende mate’ (NIBM) bij aan de luchtkwaliteit. Dit betekent dat de bijdrage van de HOV busbaan aan de luchtverontreiniging beperkt is. Om die reden is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. De HOV-busbaan is inpasbaar op grond van artikel 5.16 lid 1c van de Wet luchtkwaliteit. Tevens leidt de optelsom van de achtergrondconcentratie en de bijdrage verkeer in zowel de autonome als de plansituatie voor NO2 nergens tot overschrijdingen van de grenswaarden voor de jaargemiddelde en uurgemiddelde concentraties. Voor PM10 worden de maximaal toegestane jaargemiddelde concentratie van 40 ug/m3 en de daggemiddelde grenswaarde ook niet overschreden in zowel de autonome als plansituatie. Hieruit wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling inpasbaar is vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit op basis van artikel 5.16 lid 1a van de Wet luchtkwaliteit.
Vanaf 1 januari 2015 dient het toetsen aan de grenswaarde PM2,5 meegenomen te worden in de beoordeling. De resultaten van de berekeningen worden weergegeven voor jaartal 2017 en 2030 en bevinden zich in bijlage 4 van het Luchtkwaliteitonderzoek. In de autonome situatie bedraagt de maximaal berekende concentratie 14,6 ug/m3. In de plansituatie wordt maximaal 15,2 ug/m3 berekend. In beide scenario’s wordt voldaan aan de vanaf 1 januari 2015 geldende grenswaarde van 25 ug/m3 PM2,5. Voor jaartal 2030 wordt in de plansituatie een PM2,5 concentratie berekend van 13,0 ug/m3.
De bijdrage aan vervuilende stoffen op basis van de aanleg van de HOV-baan leidt derhalve niet tot overschrijdingen van de grenswaarden. Daarmee voldoet de HOV-baan aan de Wet luchtkwaliteit. Door het realiseren van de tunnel in de Oosterengweg is sprake van een geringe verslechtering van de luchtkwaliteit bij de tunnelmonden. Echter de normen van de Wet luchtkwaliteit worden niet overschreden.
Tauw heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van natuurwetgeving voor de beoogde aanleg van een Hoogwaardige Openbaar Vervoer (HOV) verbinding, zie bijlage 5. Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een toetsing aan de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet (voortoets) en het Nationaal Natuurnetwerk (NNN – voorheen EHS). Hierbij zijn literatuuronderzoek en actuele NDFF gegevens gecombineerd met nader soortgericht veldonderzoek, waar dit noodzakelijk was. Dit levert een effectanalyse van (strikt) beschermde gebieden, flora en fauna in en rondom het plangebied op. De conclusies van dit onderzoek worden hieronder beschreven.
Flora- en faunawet
In alle deelprojecten komen in meer of mindere mate beschermde soorten voor. Voor alle voorkomende beschermde soorten bestaan er in de praktijk ruime mogelijkheden om effecten te voorkomen of te minimaliseren bijvoorbeeld door een passende inrichting en uitvoeringstijdstip.
Zo nodig moeten aanvullend ook mitigerende (verzachtende) maatregelen worden getroffen zoals het realiseren van alternatieve broedgelegenheid of moet de kwaliteit van het omringende leefgebied worden behouden of zelfs verbeterd. In onderstaande tabel is voor soorten waar een mitigatieplan voor nodig is een mogelijkheid genoemd om effecten te voorkomen. Deze maatregelen zijn in detail uitgewerkt in een mitigatieplan, zie Bijlage 6.
Conclusies Flora- en faunawet
Voor het aantasten van verblijfplaatsen of essentieel leefgebied van beschermde tabel 3- soorten en vogels dient een ontheffing van de Ffw te worden aangevraagd. In onderstaande tabel is per soort(groep) samengevat of een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk is en of het reëel is dat een ontheffing op grond van wettelijke belangen uit de Flora- en faunawet wordt verleend.
Gelet op de mogelijkheden om effecten te voorkomen op de soorten die aanwezig zijn, is de conclusie dat de Flora- en faunawet geen belemmering is voor de uitvoering van het PIP. Het is zeer reëel dat op basis van het reeds opgestelde mitigatieplan en de voorgestelde aanvullende maatregelen de benodigde ontheffingen worden verleend.
Natuurbeschermingswet
De ontwikkelingen vinden plaats buiten de Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten. Alleen het aspect stikstofdepositie kan in potentie een negatief effect hebben op de waarden binnen deze gebieden en is daarom getoetst.
Conclusies stikstof en Beschermde Natuurmonumenten
In verschillende Beschermde Natuurmonumenten van het Gooisch Natuurreservaat is sprake van een relatief kleine toename in stikstofdepositie, van 0,05 tot 0,22 mol N/ha/jaar. Tegen de achtergrond van het karakter van deze gebieden en het bestaande beheer zijn deze toenames zodanig gering dat geen sprake is van significant negatieve effecten. Ook cumulatief is geen sprake van een significant negatief effect.
In overige Beschermde Natuurmonumenten is geen sprake van toename van stikstofdepositie. (Significante) negatieve effecten zijn daarom uitgesloten.
Conclusies stikstof en Natura 2000
In Natura 2000-gebieden is zonder uitzondering sprake van een verwaarloosbare toename van stikstofdepositie. Deze leidt met zekerheid niet tot (significant) negatieve effecten. Omdat de effecten verwaarloosbaar klein zijn, is ook geen sprake van cumulatieve effecten.
Op 1 juli 2015 is het PAS in werking getreden. Daarmee is een nieuw regime van toepassing op het aspect stikstofdepositie binnen de kaders van de Natuurbeschermingswet 1998. In het PAS worden verschillende ‘grenswaarden’ gehanteerd in relatie tot de vergunningplicht, meldingsplicht of vrijstelling daarvan. Met het stikstofmodel AERIUS Calculator is het maximale planeffect op alle bovenstaande Natura 2000-gebieden bepaald. AERIUS is gebaseerd op de meest actuele best beschikbare wetenschappelijke kennis met betrekking tot de verspreiding van stikstof.
De maximale toenames van stikstofdepositie in alle Natura 2000-gebieden zijn in dit geval nihil (0,00 mol/ha/jaar), wat verklaard wordt door de relatief grote afstand van het plan tot alle Natura 2000-gebieden. Dit betekent dat er geen sprake is van een negatief effect en dus ook niet van een melding- of vergunningplicht in het kader van het PAS / Natuurbeschermingswet 1998.
Er is daarom met zekerheid geen sprake van (significant) negatieve effecten op instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden ofwel er is geen sprake van een aantasting van natuurlijke kenmerken van deze gebieden. Een plantoets zoals bedoeld in artikel 19J van de Natuurbeschermingswet 1998 (Passende Beoordeling) is daarom niet aan de orde. Binnen het PAS is er voor deze situatie verder ook geen sprake van een vergunningplicht of meldingplicht.
Er is daarom geen sprake van een belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Nationaal Natuurnetwerk (NNN)
Binnen de NNN vinden tijdens de aanleg werkzaamheden plaats en is er sprake van een afname van het areaal aan bos. Het betreft N15.02 Dennen-, eiken en beukenbos en N17.03 Park- of stinzenbos. De aanleg van een ecoduct en de verlegging van de Weg over Anna’s Hoeve hebben daarentegen ook duidelijk positieve effecten voor het NNN. Door het ecoduct en de verlegging van de Weg over Anna’s Hoeve is per saldo sprake van het opheffen van bestaande barrières (versnippering) binnen het NNN en daarmee van een versterking van de kwaliteit van het NNN. Hierdoor is ook sprake van een positief effect op de kwaliteit van de Natuurbeheertypen. Volgens dit onderzoek wordt voldaan aan de voorwaarden van de saldobenadering voor het NNN. Het rapport laat zien dat sprake is van één ruimtelijke visie waarbij de kwantiteit van het NNN gelijk blijft en de kwaliteit van het NNN wordt versterkt.
Daarnaast is het opwaarderen van NNN in een plangebied bij Crailo opgenomen binnen dit project.Een deel van de NNN nabij een natuurbrug over de A1 wordt hierbij opgewaardeerd. Het plangebied ligt in de zuidelijke hoek van voormalig Azielzoekerscentrum Crailo (AZC) en wordt gekenmerkt door afwisseling van bos, akkers en graslanden. Nabij het plangebied is een natuurbrug over de A1 aangelegd om Bussemer- en Westehiede met de Tafelberg- en Blaricummerheide te verbinden. Het plangebied is van belang als ecologische verbinding van en naar de natuurbrug.
Het plangebied bij Crailo heeft een oppervlakte van ongeveer 3 ha.
Beheer van de aanwezige natuur(gebieden) betreft onder andere het omvormen van productienaaldbos naar natuurlijke bossen. Op en rond de natuurbrug zou tevens bos en heide zijn beoogd. Voor de inrichting van het plangebied wordt aangesloten bij deze beheertypes.
Op deze manier wordt een kwaliteitsimpuls aan de NNN rond de natuurbrug bij Crailo gegeven en draagt de compensatie bij aan het verbeteren van de Groene Schakel.
Ligging plangebied voor compensatie NNN bij Crailo, Google Earth
De oppervlakte van nieuwe infrastructuur die binnen het NNN wordt aangelegd, zoals vastgelegd in de daarbij horende bestemmingen, is het bruto oppervlakteverlies in totaal 5,56 ha. Door de verlegging van de Weg over Anna’s Hoeve zal echter ook een oppervlakte bestaand bos langs de bestaande weg worden herbestemd als bos-/natuurgebied en kan deze aan het NNN worden toegevoegd. Deze toename in oppervlakte, totaal 2,66 ha, kan in mindering worden gebracht op het bruto oppervlakteverlies dat optreedt in het NNN. Daarnaast leveren de ontwikkelingen in het plangebied bij Crailo een toename van 3,02 ha op. Hierdoor wordt een netto oppervlaktewinst van 0,12 ha gerealiseerd.
Door de ontwikkelingen in het plangebied bij Crailo, de aanleg van de natuurbrug bij Anna’s Hoeve en het verleggen van de weg over Anna’s Hoeve ontstaat er een aaneengesloten natuurgebied tussen Anna’s Hoeve en Crailo.
Afname (oranje) en toename (lichtgroen) oppervlakte NNN, alle getallen in hectares
Door de bundeling van infrastructuur waaronder de verlegging van de weg over Anna's Hoeve, de aanleg van een ecoduct en de inrichting van het plangebied bij Crailo is er sprake van een versterking van de Groene Schakel en samenhang binnen het NNN en dus een kwaliteitsverbetering. Er is kwalitatief dus geen permanent negatief effect op:
Het project draagt dus bij aan het verbeteren van de Groene Schakel, zowel kwalitatief als ook kwantitatief. Op deze wijze wordt voldaan aan de eisen die de Provinciale Ruimtelijke Verordening stelt.
Tijdelijke overweg Mussenstraat
De locatie van de tijdelijke overweg is meegenomen tijdens het veldwerk. Hier zijn geen bijzonderheden aangetroffen. De realisatie van de tijdelijke overweg is zodoende inpasbaar voor het thema ecologie.
In het kader van de watertoetsprocedure is door Tauw een notitie Watertoets opgesteld, zie Bijlage 7. In de notitie worden ten aanzien van de huidige en toekomstige situatie de aspecten bodem, hoogteligging, grondwater, oppervlaktewater, riolering en natuur beschreven.
Conclusie
Voor de deelprojecten 5, 6 en 7 zijn er geen knelpunten. Het wateraspect vormt geen belemmering voor het PIP.
Door Tauw is een vooronderzoek Bodem volgens NEN 5725 uitgevoerd, zie Bijlage 8.
Het vooronderzoek heeft tot doel te bepalen of er bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden dan wel plaatsvinden of overige belemmeringen ter plaatse van een viertal deellocaties binnen de HOV verbinding.
Voor het gehele tracé dient, in het kader van de vergunningverlening, een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd te worden volgens NEN 5740 en NEN 5707 (asbest) met het oog op de toekomstige graafwerkzaamheden. Voor de verdachte locaties die in het bodemonderzoek worden besproken dient een verhoogde onderzoeksinspanning te worden gehanteerd.
Ter plaatse van locaties waar sprake is van grondroerende werkzaamheden binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging dienen saneringsmaatregelen te worden getroffen. Bij de werkzaamheden moet ook rekening gehouden met de aanwezigheid van grondwaterverontreiniging in de buurt. Bij het aantrekken van een nabijgelegen grondwaterverontreiniging dienen maatregelen genomen te worden.
Conclusie
Het uitgevoerde bodemonderzoek geeft aan dat er weliswaar sprake is van verdachte locaties en noodzakelijke saneringen, maar deze zijn van dien aard dat de vaststelling van het provinciaal inpassingsplan mogelijk is vanuit het onderdeel bodem. In het kader van de vergunningverlening kan nader onderzoek op dit punt plaatsvinden.
Door Transect is een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 9 en Bijlage 10.
Op basis van het verkennend booronderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
De zones met een middelhoge en hoge verwachtingswaardem zijn in het PIP vertaald naar twee dubbelbestemmingen. Op onderstaande afbeelding is de ligging van de twee verschillende dubbelbestemmingen weergegeven.
Archeologische dubbelbestemmingen, geel geeft een middelhoge verwachtingswaarde, rood een hoge verwachtingswaarde
Ook voor het plangebied bij Crailo is een dubbelbestemming voor hoge archeologische verwachtingswaarden opgenomen, conform het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Laren.
Conclusie
Op basis van het uitgevoerde archeologisch verkennend booronderzoek zijn voor die delen waar niet uitgesloten kon worden dat er mogelijk archeologische waarden aanwezig kunnen zijn binnen het plangebied, twee verschillende dubbelbestemmingen opgenomen, namelijk 'Waarde - Archeologie Hoog' en 'Waarde - Archeologie Middelhoog'. Het verschil tussen de dubbelbestemmingen ligt in de onderzoekseis die geldt bij verstoringen van de bodem bij een oppervlakte groter dan 100 m2 respectievelijk 500 m2.
Door Tauw is een cultuurhistorische en landschappelijke verkenning opgesteld, zie Bijlage 11.
De realisatie van de HOV-baan 't Gooi en de Weg over Anna's Hoeve leiden niet tot effecten op beschermde dan wel erkende bouwhistorische of historisch geografische waarden. De HOV-verbinding is dus vanuit het aspect landschap en cultuurhistorie uitvoerbaar.
Wel laat de cultuurhistorische en landschappelijke verkenning zien dat er binnen deelgebied 5 en 6 historisch geografische elementen voorkomen die niet zijn aangegeven op de provinciale of gemeentelijke waardenkaarten, maar wel van waarde zijn.
Geadviseerd wordt om in het nog op te stellen Inrichtingsplan Anna's Hoeve:
Los van het inrichtingsplan Anna's Hoeve biedt de herinrichting ten behoeve van het ecoduct ook kansen de cultuurhistorisch waardevolle landgoedstructuur van Monnikenberg te herstellen. Aanbevolen wordt om bij de landschappelijke inpassing van het ecoduct de landgoedstructuur als uitgangspunt mee te nemen. Het verlies aan bomen dient conform de compensatie-eisen in de Boswet te worden gecompenseerd. Zie paragraaf 4.10.
Specifiek voor de kap van bomen ter plaatse van de Oosterengweg biedt compensatie ter plaatse van de kruising met de Oude Amersfoortseweg kansen de historische beplantingstructuur te herstellen.
Tenslotte wordt aanbevolen om gedurende de uitvoering:
Voor de mogelijke aantasting van het aardkundige monument 'Stuwwallengebieden 't Gooi' (tevens aangemerkt als aardkundig waardevol gebied), als gevolg van de aanleg van de nieuwe Weg over Anna's Hoeve, het ecoduct en de HOV-baan, dient ontheffing aangevraagd te worden van de Provinciale Milieuverordening. Deze aanvraag is inmiddels in voorbereiding.
Hier ligt het grote maatschappelijke belang in de bundeling van infrastructuur langs de bestaande spoorlijn waardoor aantasting dieper het gebied in wordt voorkomen. Tevens is door de aanleg van de spoorlijn dat gebied al eerder vergraven. Bovendien behoeft er voor de HOV-baan en de Weg over Anna's Hoeve niet diep gegraven te worden (minder dan een meter), waardoor aantasting van aardkundige waarden niet aan de orde zal zijn. Alleen voor de fundering van de fly over en het ecoduct is dat plaatselijk wellicht wel aan de orde. Daarnaast biedt het afwaarderen van de bestaande Weg over Anna's Hoeve tot fietspad mogelijk kansen voor de herkenbaarheid van de aardkundige waarden.
Al met al is de verwachting dat op basis hiervan de benodigde ontheffing verleend kan worden. Bij de ontheffing kunnen nog voorwaarden worden verbonden, bijvoorbeeld voorzieningen die getroffen moeten worden in de aanlegfase (bijvoorbeeld het gebruik rijplaten en gebruik van gebiedseigen zand).
Om een juridische waarborg te hebben dat de ontheffing verleend moet zijn voor de aanvang van de werkzaamheden is een dubbelbestemming voor de aardkundige waarden in het PIP opgenomen.
Met aanleg van de tijdelijke overweg bij de Mussenstraat worden geen cultuurhistorische waarden aangetast. De tijdelijke overweg is zodoende inpasbaar wat betreft cultuurhistorie.
Conclusie
Er vindt geen aantasting plaats van beschermde landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Er is wel sprake van aantasting van enkele landschappelijke en cultuurhistorische waardevolle elementen. Door de bundeling van infrastructuur blijft de aantasting evenwel beperkt van omvang. Het grote maatschappelijke belang van de aanleg van de HOV-baan en de verlegde Weg over Anna's Hoeve weegt hierbij zwaarder dan de beperkte aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Anderzijds biedt het afwaarderen van de bestaande Weg over Anna's Hoeve ook kansen voor landschappelijk en cultuurhistorisch herstel.
Er is mogelijk wel sprake van aantasting van het aardkundige monument 'Stuwwallengebieden 't Gooi'. Het aanvragen van de benodigde ontheffing van de Provinciale Milieuverordening hiervoor is inmiddels in gang gezet. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat deze ontheffing verleend kan worden. Aan de ontheffing kunnen bovendien voorschriften worden verbonden, in het belang van de bescherming of instandhouding van het aardkundig monument. De ontheffing dient verleend te zijn voorafgaand aan de feitelijke start van de werkzaamheden.
Ten behoeve van het project HOV in 't Gooi is een bomeninventarisatie uitgewerkt, zie Bijlage 12. Deze inventarisatie heeft betrekking op de bomen in onderhavig plangebied. De te kappen bomen vallen deels onder de Boswet (verder aangeduid als 'bosbomen') en deels onder de APV van de gemeente Hilversum (verder aangeduid als 'stadsbomen'). In alle gevallen geldt dat toestemming van de eigenaar nodig is, zowel voor kappen, herplanten als financieel compenseren.
Bosbomen
Herplant / compensatie van bosbomen vindt plaats ingevolge de Boswet. Binnen de projectgrenzen kunnen bosbomen deels worden herplant ter plaatse van het ecoduct en de weg over Anna's Hoeve. Voor de overige bosbomen is herplant binnen het project niet mogelijk. Deze bomen worden elders of financieel gecompenseerd.
Stadsbomen
Herplant / compensatie van stadsbomen vindt plaats ingevolge de APV van de gemeente Hilversum. Herplant van stadsbomen binnen de projectgrenzen is niet mogelijk. In overleg met de gemeente wordt gezocht naar andere locaties om de herplantverplichting te kunnen realiseren. Ook is financiële compensatie mogelijk.
Ten behoeve van de bomencompensatie wordt op dit moment (november 2015) een bomencompensatieplan uitgewerkt.
Externe veiligheid kan vanuit twee invalshoeken relevant zijn:
Een busbaan brengt geen vervoer van gevaarlijke stoffen met zich mee en is daarom vanuit het eerste aspect niet relevant. Tevens worden er als gevolg van de busbaan geen (beperkt) kwetsbare objecten gebouwd of verplaatst wat gevolg heeft voor de hoogte van het groepsrisico van een nabij gelegen risicobron.
Op basis van het bovenstaande is voor de aanleg van de busbaan op basis van de formele toetsing aan wet- regelgeving geen nader onderzoek noodzakelijk voor het aspect externe veiligheid.
Het HOV-traject betreft een bus die met een bepaalde frequentie een grote groep mensen over een vast traject vervoert. Daarom is het uit oogpunt van zorgvuldigheid wel van belang om aan het aspect veiligheid van de busbaan aandacht te besteden. Daarbij kan gedacht worden aan mogelijkheden voor hulpverlening. Met name de mogelijkheid tot hulpverlening naast het spoor waar een geluidscherm wordt geplaatst is van belang. Dit betreft vooral aspecten die met het ontwerp van de busbaan te maken hebben (zoals doorgangen in een geluidscherm) en meestal niet planologisch relevant zijn. Aandachtspunten hierbij zijn (zie de onderstaande uitsnedes van de Risicokaart):
Geadviseerd wordt om op korte termijn overleg te plegen met de veiligheidsregio, zodat hiermee in het ontwerp rekening kan worden gehouden. Op voorhand wordt hierover het volgende opgemerkt:
De rijksweg A27 loopt langs het plangebied. Over de A27 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. In bijlage 5 van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs) is de veiligheidszone genoemd voor het relevante wegvak van de A27 (de maximale PR 10-6/jr. contour die is toegestaan) en deze bedraagt 0 meter. Het plaatsgebonden risico legt daarmee geen beperkingen op aan de ontwikkeling. Enkel binnen het invloedsgebied van brandbare gassen (325 meter) dragen ontwikkelingen bij aan een verhoging van het groepsrisico conform de cRvgs. Het plangebied ligt voor een klein deel binnen dit invloedsgebied.
De aanleg van een busbaan is geen kwetsbaar object. Bovendien vinden geen veranderingen met gevolg voor de bevolkingsdichtheid plaats ten opzichte van de huidige situatie. Gelet op de omgeving van de A27 ter hoogte van het plangebied, die relatief dunbevolkt is, zal bovendien geen sprake zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde.
De spoorlijn Amsterdam-Amersfoort loopt aan de noordzijde door het plangebied, gelegen binnen de gemeenten Hilversum en Laren. Over deze spoorlijn vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats conform de 'beleidsvrije marktprognose vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor' (PoRail, 2007). De spoorlijn heeft een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 meter. Binnen deze zone zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan zoals bedoeld in het besluit externe veiligheid inrichtingen (bevi). Een busbaan betreft geen kwetsbaar object en vormt hierdoor geen belemmering.
De gasleiding inclusief de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding wordt in voorliggend inpassingsplan beschermd middels een dubbelbestemming, conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) met bijbehorend 'Handboek buisleidingen in bestemmingsplannen'.
Rond Brandsma metaalveredeling (Mussenstraat 55 in Hilversum) is geen risicocontour meer aanwezig. Bij dit bedrijf zijn vergaande maatregelen genomen om risicos te vermijden. Hierdoor is er geen risicocontour en ook geen effectafstand meer. Het risico werd veroorzaakt doordat baden met CN en baden met zuur bij gelijktijdig bezwijken de vorming van HCN kon veroorzaken. Dit is ondervangen door de baden te voorzien van stalen binnenbakken en isolatie.
Uitsnede professionele Risicokaart, Interprovinciaal Overleg
Conclusie
Op het gebied van externe veiligheid zijn geen knelpunten geconstateerd. Voor de aanleg van de busbaan is op basis van de formele toetsing aan de wet- en regelgeving geen nader onderzoek noodzakelijk voor het aspect externe veiligheid.
Hoewel er geen m.er.(beoordelings)plicht bestaat voor de HOV-verbinding 't Gooi heeft de provincie uit oogpunt van zorgvuldigheid toch een m.e.r.-beoordeling laten opstellen, zie Bijlage 13). Met de uitkomsten wil het provinciaal bestuur zich er van vergewissen dat er geen belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu zullen optreden.
Alhoewel het PIP alleen betrekking heeft op de delen in Hilversum en Laren, is in de vormvrije m.e.r.-beoordeling het volledige project in beschouwing genomen. Dit om vast te kunnen stellen of door de totaaleffecten een mogelijke m.e.r. plicht aan de orde is. In Huizen en Blaricum is voor deze vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgegaan van de ‘worst-case’ situatie. Dit is de situatie met een vrijliggende busbaan over de Huizermaatweg, Bovenmaatweg en Stichtseweg. In een later stadium wordt bepaald of deze variant wordt uitgewerkt of dat de bussen via de route over Het Merk of via 't Meent richting snelweg rijden.
Met de vormvrije m.e.r.-beoordeling is getoetst of er als gevolg van de realisatie van de HOV-verbinding HOV 't Gooi belangrijke nadelige milieugevolgen te verwachten zijn. Bij deze beoordeling is gekeken naar:
Bij de vormvrije m.e.r.-beoordeling is gebruik gemaakt van de onderzoeksrapporten zoals deze zijn opgesteld voor de omgevingsaspecten van onderhavig inpassingsplan en waarvan de conclusies zijn opgenomen in voorgaande paragrafen. Deze zijn ook van toepassing op de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Hieronder worden de voornaamste conclusies op grond van deze beoordeling weergegeven.
Verkeer en verkeersgerelateerde hinder
De realisatie van de HOV-verbinding heeft als voornaamste effect een verkeersaantrekkende werking met de hieraan gekoppelde verkeersgerelateerde hinder (geluid en luchtkwaliteit). Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat er geen grote knelpunten door deze ontwikkeling gaan ontstaan.
Bovendien bieden de sectorale wetten voor geluid en luchtkwaliteit voldoende waarborgen om eventuele nadelige gevolgen voor het milieu tijdens de realisatie- en gebruiksfase te voorkomen.
Aantasting waarden in het plangebied
Uit onderzoek blijkt dat het gebied ter plaatse van het beoogde tracé specifieke waarden heeft voor de aspecten ecologie, archeologie, landschap en cultuurhistorie. Deze effecten zijn door het stellen van randvoorwaarden in het PIP en in het kader van de vergunningverlening te voorkomen of te beperken. Hierbij wordt aangesloten bij de eisen en protocollen die hieraan vanuit de sectorale wet- en regelgevingen gesteld zijn.
Het natuuronderzoek heeft aangetoond dat er geen Passende Beoordeling opgesteld hoeft te worden aangezien significant negatieve effecten voor een Natura 2000-gebied of Beschermde Natuurmonument zijn uit te sluiten.
Conclusie vormvrije m.e.r.-beoordeling
Hoewel er geen m.er.(beoordelings)plicht bestaat voor de HOV-verbinding 't Gooi blijkt uit de opgestelde m.e.r.-beoordeling dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen te zijn verwachten, gelet op de kenmerken, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële milieueffecten.
In de vorige paragraaf is reeds aangegeven dat er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn te verwachten. Het inpassingsplan voldoet aan relevante wet- en regelgeving.
Gelet op het bovenstaande zijn er geen (milieu)aspecten die de aanleg van de HOV-verbinding in de weg staan. Het inpassingsplan is derhalve in dat opzicht uitvoerbaar.
Vaste onderdelen van een inpassingsplan zijn de regels (voorschriften) voor het gebied, een verbeelding (plankaart) waarop de bestemmingen zijn aangegeven en een toelichting (hoofdstukken 1 t/m 6) die bestaat uit een planbeschrijving met de relevante onderzoeksresultaten. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het inpassingsplan. Het inplassingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). Het inpassingsplan is een plan als bedoeld in artikel 3.26 Wet ruimtelijke ordening.
De verbeelding (plankaart) maakt onderdeel uit van het PIP. Bij de opzet van de verbeelding is de SVBP2012 als uitgangspunt gehanteerd. In de SVBP2012 zijn onder andere bestemmingscategorieën vastgelegd en zijn uniforme kleuren en aanduidingen beschreven.
De gronden behorend tot onderhavig inpassingsplan zijn op de verbeelding begrensd door de plangrens. De bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding zijn in de planregels beschreven.
Planregels zijn nodig om het gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van de bebouwing binnen het plangebied te regelen. De planregels zijn onder te verdelen in:
Hoofdstuk 1 bevat de begripsomschrijvingen (artikel 1) en de bepaling omtrent de wijze van meten (artikel 2). Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels voor alle bestemmingen. Deze artikelen kennen een standaardopbouw. Per planregel zijn de doeleinden en de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. Per onderdeel volgt een nadere omschrijving en onderbouwing. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Dit hoofdstuk bevat een aantal algemene regels die gelden voor het hele plangebied. Het betreft onder andere de anti-dubbeltelbepaling, algemene aanduidings-, afwijkings- en wijzigingsregels en algemene gebruiksregels. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregel van het inpassingsplan.
Hierna worden de hoofdstukken 1 t/m 4 nader toegelicht.
De inleidende regels zijn van algemene aard en betreffen de 'begrippen en de 'wijze van meten'.
Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2012 zijn conform overgenomen.
Ter toelichting op de in de regels aangegeven bouwhoogten is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Voor gebruikmaking van het overgangsrecht is de wijze van meten ten behoeve van de inhoud van een bouwwerk opgenomen.
Dit hoofdstuk omvat de op de afzonderlijke bestemming gerichte bestemmingsregels en omvat de volgende artikelen:
Ter plaatse van het te realiseren ecoduct in Anna's Hoeve en de aan te passen taluds langs de A27 is de bestemming Natuur opgenomen, conform de geldende bestemmingsplannen.
Tevens is een strook van circa 20 m breed ten noorden van de verlegde Weg over Anna's Hoeve en ten zuiden van de spoorlijn ter hoogte van het natuurgebied Monnikenberg bestemd als Natuur. Hier kunnen grondwallen, schermen of combinaties daarvan worden gerealiseerd, zodat de visuele en landschappelijke gevolgen van de busbaan en de verlegde Weg over Anna's Hoeve worden verminderd. Dit overeenkomstig de Inrichtingsvisie Anna's Hoeve. Over de financiering van deze afschermende voorzieningen dienen nog nadere afspraken te worden gemaakt met betrokken partijen.
De bestaande Weg over Anna's Hoeve heeft eveneens de bestemming Natuur gekregen. Immers door het verleggen van de weg kan de bestaande weg worden heringericht als Natuur overeenkomstig de Inrichtingsvisie Anna's Hoeve. De weg blijft wel een functie vervullen als voetpad.
Het gedeelte tussen het scoutinggebouw en de Minckelersstraat kan pas aan de verkeersfunctie worden onttrokken zodra ook het parkeerterrein aan de zuidzijde van het scoutingterrein kan worden opgeheven. Dat is aan de orde zodra aanvullende parkeergelegenheid is gecreeerd bij de sportvelden. Om recht te doen aan deze verkeersfunctie is de aanduiding 'verkeer' opgenomen binnen de bestemming Natuur. Zodra de verkeersfunctie is onttrokken kan deze aanduiding door middel van een wijzigingsbevoegdheid worden verwijderd.
De gronden ten oosten van de scoutinglocatie op Anna’s Hoeve en een deel van het voormalig defensieterrein Crailo zijn tevens bestemd als Natuur, aangezien deze gebieden onderdeel vormen van de NNN (voorheen EHS) compensatie zoals opgenomen in paragraaf 4.5.
De verlegde Weg over Anna's Hoeve heeft vanzelfsprekend de bestemming Verkeer gekregen. Om te voldoen aan artikel 3.3.1, lid 1b van het Besluit ruimtelijke ordening is in de bestemmingsomschrijving vastgelegd dat de weg niet meer dan 1x 2 rijstroken mag bedragen.
In de bestemmingsomschrijving is opgenomen dat ook faunatunnels onder de weg gerealiseerd kunnen worden overeenkomstig de Inrichtingsvisie Anna's Hoeve.
Ook een gedeelte van de Oosterengweg en de Van Linschotenlaan zijn bestemd als Verkeer. Hierbij is het plangebied beperkt tot die gedeelten waar de (mogelijke) aanleg van de tunnels tot fysieke aanpassingen van de wegen zal leiden. De tunnels zijn door middel van de aanduidingen 'onderdoorgang' specifiek geregeld. Voor de mogelijke realisatie van een tunnel bij de Van Linschotenlaan is ook de aanduiding 'langzaam verkeer' opgenomen, om te garanderen dat hier uitsluitend een tunnel voor fietsers en voetgangers gerealiseerd kan worden.
De nieuwe weg voorzien over het IFF terrein voor de ontsluiting van het bedrijventerrein Venetapark aan de Oosterengweg is eveneens als Verkeer bestemd.
Artikel 5 Verkeer - Openbaar vervoer
Het tracé met vrijliggende HOV-baan, inclusief bijbehorende bermen, haltes, fietsenstallingen, parkeerplaatsen en straatmeubilair is opgenomen binnen de bestemming Verkeer - Openbaar Vervoer.
Waar de busbaan middels een fly-over over het bestaande spoor gaat, is de aanduiding 'overige zone - onderdoorgang railverkeer' opgenomen. Hier wordt naast het toestaan van de fly-over, ook de mogelijkheden binnen de bestemming Verkeer - Railverkeer van toepassing verklaard te aanzien van het bestaande spoor.
In 5.3 is een specifieke gebruiksregel opgenomen met betrekking tot geluidwerende voorzieningen. Dit heeft te maken met de doorsnijding van de oostelijke oprit van de busbaan op de A27. Hier wordt het bestaande geluidsscherm doorsneden. Er zijn gesprekken gaande over de wijze waarop deze doorsnijding akoestisch aangepast moet worden. Omdat daarover op dit moment nog geen helderheid bestaat, is in het inpassingsplan vastgelegd dat deze oostelijke oprit pas in gebruik genomen mag worden, indien is voorzien in een voldoende akoestische bescherming.
Artikel 6 Verkeer - Railverkeer
Ter plaatse van de kuising met het ecoduct is de spoorlijn binnen deze bestemming opgenomen.
De bestaande gasleiding is door middel van deze dubbelbestemming planologisch geregeld.
Artikel 8 Waarde - Aardkundige waarden
De gronden in de omgeving van Anna's Hoeve zijn door de provincie aangewezen als aardkundig monument. Om die reden is de bestemming Waarde - Aardkundige waarden daaraan toegekend. Dit tevens overeenkomstig artikel 8 van de Ruimtelijke Verordening.
Voor de werkzaamheden ten behoeve van de busbaan en de verlegging van de Weg over Anna's Hoeve is/wordt een ontheffing van de Provinciale Milieuverordening aangevraagd. Daarom is in de regeling opgenomen dat er geen vergunningen benodigd zijn voor werkzaamheden binnen het aardkundig monument indien de betreffende ontheffing is verkregen.
Artikel 9 Waarde - Archeologie Hoog en Artikel 10 Waarde - Archeologie Middelhoog
Ter borging van de mogelijk aanwezige archeologische waarden in de bodem zijn in voorliggend inpassingsplan conform het uitgevoerde archeologische onderzoek twee dubbelbestemmingen opgenomen. Hiermee wordt geregeld dat archeologisch (vervolg)onderzoek dient plaats te vinden bij werkzaamheden in de grond van dieper dan 0,3 m en bij een oppervlakte groter dan 100 m2 bij de gebieden gelegen ter plaatse van de archeologische hoge verwachtingswaarde en 500 m2 voor gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde.
Ter plaatse van het geplande ecoduct is de dubbelbestemming Waarde - Ecologie opgenomen. Deze bestemming is opgenomen om specifiek te regelen dat ter plaatse ecoducten kunnen worden gerealiseerd.
De algemene regels zijn aanvullingen op de genoemde bestemmingen en hebben betrekking op:
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat bij opeenvolgende bouwaanvragen waarbij een bepaald oppervlakte aan grond als voorwaarde is geformuleerd, dezelfde grond opnieuw bij de afweging omtrent vergunningverlening wordt betrokken. De anti-dubbeltelbepaling is conform het Bro overgenomen in het inpassingsplan.
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
Binnen dit artikel zijn diverse aanduidingsregels opgenomen.
Lid 13.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied regelt de bescherming van een grondwaterbeschermingsgebied ter plaatse van het plangebied in Crailo.
Lid 13.4 Overige zone - onderdoorgang A27 en 13.5 Overige zone - onderdoorgang railverkeer regelen dat in aanvulling op de geldende bestemmingen ook een onderdoorgang voor respectievelijk de A27 en de spoorlijn zijn toegestaan. Deze wijze van regelen voorkomt dat de bestaande spoorlijn en de bestaande snelweg opnieuw zouden moeten worden opgenomen in dit inpassingsplan.
De overige aanduidingsregels zijn opgenomen om tijdelijke werkterreinen, tijdelijke bouwwegen en een tijdelijke spoorwegovergang nabij de Mussenstraat te regelen. Omdat het hierbij gaat om tijdelijke functies is ervoor gekozen om een gebiedsaanduiding over het geldende bestemmingsplan heen te leggen. Zodra de tijdelijke functie is beeindigd, is deze regeling niet meer van toepassing en blijft daarna het geldende bestemmingsplan weer gewoon in stand.
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Binnen dit artikel zijn enkele algemene afwijkingsregels onder voorwaarden opgenomen, zoals het afwijken van bouwhoogten en oppervlaktes met 10%, geringe afwijkingen, overschrijden van grenzen en het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Tevens is een afwijkingsregeling opgenomen om bij de Van Linschotenlaan eventueel een loopbrug over de busbaan en de spoorlijn te kunnen realiseren, indien een tunnel voor het langzaam verkeer niet haalbaar blijkt.
De overgangs- en slotregels zijn aanvulling op de genoemde bestemmingen en hebben betrekking op:
In het inpassingsplan is het overgangsrecht conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 Bro opgenomen.
In de slotregel is aangegeven dat het inpassingsplan wordt aangehaald als het inpassingsplan 'Hoogwaardig Openbaar Vervoer in het Gooi’.
Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 van de Wro dient in het kader van een inpassingsplan onder andere inzicht te worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In dit verband dient tevens onderzocht te zijn of op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro de verplichting bestaat om een exploitatieplan op te stellen. Daarbij is in de eerste plaats van belang welk type bouwplan wordt gerealiseerd. Indien het een bouwplan betreft dat behoort tot een categorie die is genoemd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro), bestaat in beginsel de plicht een exploitatieplan op te stellen. Deze verplichting vervalt indien het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Bij besluit tot vaststelling van het inpassingsplan dient dan wel beslist te worden geen exploitatieplan vast te stellen.
De plannen voor de nieuwe verbinding hebben uitsluitend betrekking op infrastructurele werken, kunstwerken, inclusief landschappelijke inrichting. De daarmee samenhangende bouwwerken vallen niet onder de categorie bouwplannen die is genoemd in artikel 6.2.1 Bro. Een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk.
Provinciale Staten hebben op 3 februari 2014 besloten in te stemmen met de bestuursovereenkomst en het geld beschikbaar te stellen voor de verdere voorbereiding en uitvoering van het project HOV in ‘t Gooi. Voor het project is een bedrag van in totaal € 107 miljoen gereserveerd. Dit bedrag bestaat uit provinciale-, gemeentelijke- en rijksmidddelen en is opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten. Met het tekenen van deze overeenkomst is dit bedrag voor het project HOV in 't Gooi beschikbaar gesteld. Hierin is ook rekening gehouden met eventuele planschades.
Het bestuur van de provincie Noord-Holland streeft naar draagvlak bij omwonenden en maatschappelijke organisaties voor de uitvoering van dit inpassingsplan. Daarom hecht het bestuur veel belang aan de dialoog over dit inpassingssplan. Deze paragraaf over de 'maatschappelijke uitvoerbaarheid' staan de juridisch verplichte stappen vermeld. Paragraaf 1.4 gaat onder andere nader in op de maatschappelijke dialoog (consultatietrajecten) die in het kader van de voorbereiding van het inpassingsplan heeft plaats gevonden.
Op basis van art 3.26 lid 1 Wro dient de provincie bij het opstellen van een inpassingsplan de betrokken gemeenteraden te horen. Die raden worden gehoord waarvan het grondgebied rechtstreeks is betrokken bij het inpassingsplan, in dit geval de raden van Huizen, Blaricum, Eemnes, Laren en Hilversum. Op 29 juli 2014 zijn de betreffende gemeenteraden middels een brief op de hoogte gesteld. Hiermee is formeel voldaan aan het horen van de raden, conform art. 3.26 lid 1 Wro.
Gedurende het proces zijn de daarvoor in aanmerking komende overlegpartners benaderd over de planvorming. Artikel 3.1.1. Bro verplicht tot het voeren van overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Het concept ontwerp Provinciaal Inpassingsplan (PIP) 'Hoogwaardig Openbaar Vervoer in het Gooi' is verstuurd naar de gebruikelijke overleginstanties. De ontvangen vooroverlegreacties zijn samengevat en van reactie voorzien in de Commentaarnota vooroverleg, zoals opgenomen in bijlage Bijlage 14. Hierin zijn ook de aanpassingen ten aanzien van het concept ontwerp inpassingsplan opgenomen in de laatste kolom van de tabel. In grote lijnen gaat het om de volgende aanpassingen:
Het ontwerpinpassingsplan zal gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage worden gelegd. Uitkomsten hiervan worden in deze paragraaf verwerkt.