direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Burdaard - Jislumerdyk 19
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1970.WpBdJislumerdyk19-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op het perceel Jislumerdyk 19 te Burdaard (gemeente Noardeast-Fryslân) bevindt zich een voormalige boerderij. Op het perceel van de voormalige boerderij ligt een bedrijfsbestemming met de aanduiding 'bedrijfswoning'. Ter plaatse van de aanduiding wordt gewoond (dit is aan de achterzijde ). De bijbehorende schuur aan de voorzijde (wegzijde) wordt gebruikt voor stalling van fietsen e.d. Initiatiefnemer heeft de wens de bedrijfsbestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Om deze wijziging mogelijk te maken dient een wijzigingsplan te worden opgesteld. Onderhavig plan voorziet hierin.

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de noordrand van de kern Burdaard, gemeente Noardeast-Fryslân. De verspreide bebouwing langs de Jislumerdyk vormt de overgang van de kern Burdaard naar het buitengebied. Langs de Jislumerdyk komen zowel woningen als bedrijfspanden voor. Onderstaande figuur geeft de ligging van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.WpBdJislumerdyk19-VA01_0001.jpeg"

Figuur: ligging plangebied (bron: pdokviewer)

1.3 Planologische regeling

Het plangebied behoort tot het bestemmingsplan Grote Dorpen van de (voormalige) gemeente Ferwerderadiel (vastgesteld 19-11-2009). Langs de Jislumerdyk bevinden zich enkele bedrijfspanden, welke onder de bestemming 'Bedrijventerrein 1' dan wel de bestemming 'Bedrijf' zijn gebracht. Het perceel Jislumerdyk 19 is onder de bestemming 'Bedrijf' gebracht. Binnen deze bestemming zijn bedrijven in milieucategorie 1 en 2 toegestaan. Een bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Deze aanduiding ligt op het achterste gedeelte van het bouwvlak. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan een perceel met eveneens de bestemming 'Bedrijf'. Op dit perceel (nr. 17A) is de aanduiding 'af' (afwijkende functie, volgnummer 9) van toepassing. Met deze aanduiding is het hier aanwezige paardendekstation planologisch geregeld. Een paardendekstation valt onder de milieucategorie 3.1. Tevens is hier een bedrijfswoning toegestaan. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan agrarische cultuurgrond. Op enige afstand bevinden zich in noordelijke richting vervolgens nog twee woningen. Aan de overzijde van de weg bevindt zich een bosperceel wat onder de bestemming 'Groen' is gebracht.

Voor het wijzigen van de bedrijfsbestemming op perceel nr. 19 naar een woonbestemming kan gebruik gemaakt worden van de algemene wijzigingsregels, zoals opgenomen in artikel 42. In artikel 42 lid b is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen om functies om te kunnen zetten naar wonen. Deze wijzigingsbevoegdheid mag primair worden toegepast voor hergebruik van de bestaande gebouwen. Indien een woonfunctie in de bestaande bebouwing redelijkerwijs niet mogelijk is, mag (gedeeltelijk) herbouw plaatsvinden. Aan de wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden gekoppeld (artikel 42.2). In paragraaf 2.2 Planologische inpasbaarheid vindt de toetsing plaats aan deze voorwaarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.WpBdJislumerdyk19-VA01_0002.jpg" Figuur: fragment plankaart vigerend bestemmingsplan (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk van dit wijzigingsplan wordt het plan beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod en wordt vervolgens ingegaan op de nieuwe situatie. Daarna wordt de nieuwe situatie getoetst aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst dat relevant is voor het plan. Onderwerp van hoofdstuk 4 zijn de omgevingsaspecten waaraan de nieuwe ontwikkeling is getoetst. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de bestemmingen. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Dit is opgesplitst in maatschappelijke uitvoerbaarheid en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het project

2.1 Huidige en toekomstige situatie

Op het perceel Jislumerdyk 19 te Burdaard ligt een bedrijfsbestemming met de aanduiding 'bedrijfswoning'. Ter plaatse van de aanduiding wordt gewoond (dit is aan de achterzijde ). De bijbehorende schuur aan de voorzijde (wegzijde) wordt gebruikt voor stalling van fietsen e.d. Initiatiefnemer heeft de wens de bedrijfsbestemming te wijzigen naar een woonbestemming.

In dit wijzigingsplan wordt daartoe de bestemming 'Wonen' op het perceel gelegd. Met de wijziging van de bestemming naar een woonbestemming is het op de verbeelding weergegeven bouwvlak beperkt tot het deel waarop in het vigerende plan de aanduiding bedrijfswoning' lag. Aan de feitelijke situatie verandert niets. Bijgaande figuren laten een luchtfoto van het plangebied zien, alsmede het aanzicht van het perceel gezien vanaf de Jislumerdyk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.WpBdJislumerdyk19-VA01_0003.jpeg"

Figuur: luchtfoto plangebied (Bron: Google maps)

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.WpBdJislumerdyk19-VA01_0004.jpg"

Figuur: aanzicht vanaf Jislumerdyk (bron: Google maps)

2.2 Planologische inpasbaarheid

Voor het wijzigen van de bedrijfsbestemming op perceel nr. 19 naar een woonbestemming kan gebruik gemaakt worden van de algemene wijzigingsregels, zoals opgenomen in artikel 42. In artikel 42 lid b is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen om functies om te kunnen zetten naar wonen. Deze wijzigingsbevoegdheid mag primair worden toegepast voor hergebruik van de bestaande gebouwen. Indien een woonfunctie in de bestaande bebouwing redelijkerwijs niet mogelijk is, mag (gedeeltelijk) herbouw plaatsvinden. Aan de wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden gekoppeld (artikel 42.2). In deze paragraaf vindt de toetsing plaats aan deze voorwaarden.

Wijzigingsvoorwaarden

  • a. de wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden verleend, mits de mogelijke toename van het aantal woningen in overeenstemming is met het door Gedeputeerde Staten van Fryslân geaccordeerde Woonplan Ferwerderadiel;
  • b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.

Toetsing

  • Ad a: Dit wijzigingsplan ziet toe op de wijziging van een bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Binnen de bedrijfsbestemming was voor het perceel Jislumerdyk 19 al een bedrijfswoning toegestaan. De bedrijfswoning wordt met dit plan omgezet in een 'burgerwoning'. Er is aldus geen sprake van een toename van het aantal woningen.
  • Ad b: In de vigerende regeling ligt de aanduiding voor de bedrijfswoning uitsluitend op het achterste gedeelte van het bouwvlak. Met de wijziging van de bestemming naar een woonbestemming is het op de verbeelding weergegeven bouwvlak beperkt tot het deel waar de aanduiding 'bedrijfswoning' op lag. De woning komt dus niet dichter naar de weg toe. Er is geen sprake van een toename van de geluidsbelasting.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie

De Rijksoverheid werkt aan een nieuwe Omgevingswet. De Omgevingswet bundelt alle huidige wetten over de leefomgeving. Daarbij hoort ook één Rijksvisie op de leefomgeving: de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Op 11 september 2020 is de NOVI vastgesteld. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan grote opgaven waardoor Nederland de komende 30 jaar verandert. Dit betreft onder meer:

Bij de opgaven wordt altijd rekening gehouden met een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving. De Nationale Omgevingsvisie schetst een duurzaam perspectief voor onze leefomgeving. Op het niveau van dit bestemmingsplan biedt de NOVI geen concrete aandachtspunten.

3.2 Provinciaal beleid

Verordening Romte Fryslân

In de Verordening Romte Fryslân is het beleid vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen. In artikel 1 van de verordening worden regels gegeven gericht op het bundelen van stedelijke functies in stedelijk gebied. Indien dit niet mogelijk is, kan aansluitend op bestaand stedelijk gebied een uitbreidingslocatie worden toegestaan.

Volgens de verordening valt de locatie binnen het bestaand stedelijk gebied. Bovendien is geen sprake van een uitbreidingslocatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.WpBdJislumerdyk19-VA01_0005.jpg"

Figuur: fragment 'Begrenzing bestaand bebouwd gebied' (Bron: Verordening Romte Fryslân 2014, geconsolideerde versie 23-03 2021)

In artikel 3 is bepaald dat een ruimtelijk plan voor woningbouw in overeenstemming moet zijn met een woonplan, dat de schriftelijk instemming van Gedeputeerde Staten heeft. Hiervan mag afgeweken worden indien het woningbouwproject niet meer dan 11 woningen bevat en gelegen is binnen bestaand stedelijk gebied.

In onderhavige situatie is sprake van het wijzigen van een bedrijfsbestemming (met aanduiding 'bedrijfswoning' naar een woonbestemming. Het aantal woningen blijft met dit wijzigingsplan gelijk. Het voornemen is niet in strijd met het provinciaal beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

De gemeente Noardeast-Fryslân heeft samen met inwoners, corporaties en belangenorganisaties de Woonvisie 2020-2025 gemaakt. De woonvisie vormt de basis voor het woonbeleid van de gemeente. In de visie wordt uitgelegd waar de gemeente in 2025 op het gebied van wonen wil staan. Ook wordt de visie gebruikt voor het maken van prestatieafspraken met de woningcorporaties en levert het belangrijke informatie op voor de Omgevingsvisie.

In de woonvisie staan 7 speerpunten uitgewerkt:

1. Toekomst geven aan bestaande woningen en buurten;

2. Nieuwbouw in stad, dorpen en wijken, omgang met groei en krimp;

3. Ontwikkeling van de sociale huurvoorraad: betaalbaar, beschikbaar en met kwaliteit;

4. Wonen en zorg in dorpen en wijken;

5. Energietransitie en verduurzaming;

6. Leefbare dorpen: sociaal en veilig, met bereikbare voorzieningen;

7. Samenwerking gemeente, belanghebbenden en bewoners.

Voor dit wijzigingsplan, waarbij feitelijk een bedrijfswoning wordt omgezet in een 'burgerwoning', levert de woonvisie geen concrete aanknopingspunten. Het voornemen is niet in strijd met het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieu-hinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In bepaalde gevallen kan gemotiveerd worden dat er geen sprake is van een 'rustige woonwijk', maar van een 'gemengd gebied'. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een lint in een dorpskern waar meerdere functies naast elkaar zitten. Of bij een gebied dat langs een drukke ontsluitingsweg ligt. Bij een 'gemengd gebied' kunnen de richtafstanden met 1 afstandsstap verkleind worden. Uitzondering hierop is de richtafstand voor externe veiligheid. Deze wordt niet verkleind.

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.WpBdJislumerdyk19-VA01_0006.png"

Figuur: Richtafstandentabel (bron: VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009)

Onderzoek en conclusies

Geur

Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan een perceel met de bestemming 'Bedrijf'. Op dit perceel (nr. 17A) is de aanduiding 'af' (afwijkende functie, volgnummer 9) van toepassing. Met deze aanduiding is het hier aanwezige paardendekstation planologisch geregeld. Een paardendekstation valt onder de milieucategorie 3.1. De aan te houden afstand bedraagt 50 meter (vanwege het aspect geur). Uitgaande van een 'gemengd gebied' mag deze afstand worden teruggebracht tot 30 meter. Deze afstand worden niet gehaald omdat de afstand tussen bedrijfsbestemming van nummer 17a en gevel van nummer 19 slechts 7 meter bedraagt.

De bestaande woning op nr. 19 is echter sowieso maatgevend voor de activiteiten van het paardendekstation op nr. 17A, los van het feit of de woning op nr. 19 nu een bedrijfswoning is of een burgerwoning. Door de omzetting van de bestemming 'bedrijf' met bedrijfswoning naar de bestemming 'wonen' op het adres Jislumerdyk 19 worden de huidige gebruiksmogelijkheden van het paardendekstation op het perceel 17a voor het aspect geur niet beperkt.

Ook de burgerwoning tegenover het paardendekstation (Jislumerweg nr.18) ligt op een kortere afstand dan 50 meter. Samenvattend is er dus sprake van een bestaande situatie, waarbij de woning op nr. 19 moet accepteren dat er sprake is van een naastgelegen paardendekstation en het bedrijf op nr. 17A moet accepteren dat er sprake is van een bestaande (bedrijfs)woning grenzend ten noorden van het perceel. De woning op nr. 19 is daarnaast ook middels een bouwvlak planologisch vastgelegd op de huidige situatie.

Geluid

Ook voor het aspect 'Geluid' geldt dat aan de richtafstanden tussen nr. 19 en nr. 17 A (het paardendekstation) kan niet worden voldaan. In de huidige situatie is echter al een dienstwoning toegestaan. Door de omzetting van de bestemming 'bedrijf' met bedrijfswoning naar de bestemming 'wonen' worden omliggende bedrijven en bedrijfsbestemmingen niet méér beperkt dan in de huidige situatie al het geval is. Los van het feit of de woning op nr. 19 nu een bedrijfswoning is of een burgerwoning, moet op basis van de milieuwetgeving al rekening worden gehouden met de woning op nr. 19. Na omzetting van de bedrijfsbestemming met een bedrijfswoning naar een woonbestemming gelden vanuit het Activiteitenbesluit dezelfde geluidsnormen. De omzetting naar wonen zorgt dus niet voor een beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen.

Conclusie

Gezien het feit dat het hier gaat om een bestaande situatie waarbij uitsluitend in juridisch-planologische zin iets wijzigt, in combinatie met het feit dat er ook een andere woning (namelijk de woning op nr. 18) binnen de richtafstand van de paardenfokkerij is gelegen, mag er van worden uitgegaan dat er ook in de toekomstige situatie sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor het perceel nr. 19. Vanuit het milieuspoor verandert er voor de omliggende bedrijven niets. De bedrijven en de bedrijfsbestemmingen worden niet beperkt in hun mogelijkheden ten opzichte van de mogelijkheden die er in de huidige situatie zijn.

4.2 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd. Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening.

Onderzoek en conclusie

De locatie betreft een voormalige boerderij met een bedrijfsbestemming. Van de locatie zijn geen gegevens over de milieuhygiënische bodemkwaliteit bekend. Wonen is in de huidige situatie echter al toegestaan ter plekke van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Dit wijzigingsplan ziet toe op het wijzigen van een bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Een bedrijfswoning geniet dezelfde bescherming met betrekking tot de bodemkwaliteit als een 'burgerwoning'. Met het wijzigen van de bestemming naar wonen wordt de feitelijke situatie planologisch geregeld. Bodem is ook in de nieuwe planologische situatie geen belemmering.

Het aspect bodem 'vormt geen belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingswijziging.

4.3 Water

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moeten ruimtelijke plannen voorzien zijn van een waterparagraaf. Hiervoor wordt het proces van de watertoets doorlopen. Bij het watertoetsproces gaat het om het hele proces van vroegtijdig meedenken, informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het waterschap beoordeelt wat de invloed van het project is op de waterhuishouding en geeft een wateradvies. Waterhuishoudkundige consequenties van een plan mogen niet op de omgeving worden afgewenteld. Het waterschap streeft ernaar de ingrepen binnen een peilgebied water neutraal te houden. Wateraspecten die met een specifiek instrument kunnen worden geregeld, worden in de watertoets wel gesignaleerd, maar niet geregeld.

Watertoets

Via de watertoets.nl is het wijzigingsplan aangemeld bij het Wetterskip Fryslân (digitale watertoets d.d. 07-06 2022). De watertoets is opgenomen als bijlage 1. Met de gegevens die zijn opgegeven is bepaald dat het plan geen invloed heeft op het watersysteem en de waterketen. Hierdoor kan de procedure 'geen waterschapsbelang' worden gevolgd voor de watertoets. Dit impliceert dat er verder geen contact opgenomen behoeft te worden met Wetterskip Fryslân.

Het aspect 'water' vormt geen belemmering voor de uitvoering van de voorgenomen ontwikkeling.

4.4 Archeologie

Toetsingskader

Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologisch erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

Doelstelling van het Verdrag van Valletta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

FAMKE

In het kader van de bescherming van archeologische waarden heeft de provincie Fryslân de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra (FAMKE) opgesteld. De FAMKE is opgedeeld in een tweetal kaarten; ‘steentijd-bronstijd’ en ‘ijzertijd-middeleeuwen’. Op basis van deze kaarten kan in geval van ingrepen in de bodem een archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

Onderzoek en conclusies

Het FAMKE Advies geeft aan dat er zich archeologische resten kunnen bevinden uit zowel de periode' ijzertijd - middeleeuwen' als de periode 'steentijd-bronstijd'. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 2500m² een karterend archeologisch (boor)onderzoek uit te laten voeren.

Op grond van de FAMKE is de ingreep gelijk aan de omvang van de bestemmingswijziging. Het perceel is ongeveer 1.700 m2 groot. De ingreep is dus ook 1.700m2. De FAMKE adviseert onderzoek te doen bij ingrepen vanaf 2.500 m2. De onderhavige ingreep blijft hieronder. Dit betekent dat onderzoek niet nodig is. Wel is de dubbelbestemming ‘ Waarde -Archeologie 2 ’ op de gronden gelegd om -conform de regels in de Erfgoedwet- zorg te dragen voor het adequaat beschermen van de archeologische verwachtingswaarden.

Het aspect 'archeologie' vormt geen belemmering voor de uitvoering van de beoogde ontwikkeling.

4.5 Cultuurhistorie

Toetsingskader

De regering heeft in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd dat gemeenten vanaf 1 januari 2012 in hun bestemmingsplannen rekening moeten houden met aanwezige cultuurhistorische waarden.

Onderzoek en conclusie

Dit wijzigingsplan ziet uitsluitend toe op het wijzigen van een bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Er zijn geen cultuurhistorische waarden waar met de planontwikkeling rekening dient te worden gehouden.

Het aspect 'cultuurhistorie' vormt geen belemmering voor de voorgestane ontwikkeling op deze locatie.

4.6 Ecologie

Toetsingskader: Wet natuurbescherming

Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op uitvoerbaarheid, onder meer in relatie tot de natuurwetgeving. Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. Binnen de Wet natuurbescherming is onderscheid te maken tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Onderzoek en conclusie

Dit wijzigingsplan ziet uitsluitend toe op het wijzigen van een bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Aan de feitelijke situatie verandert niks. Deze bestemmingswijziging levert dan ook geen strijdigheid op met de Wnb.

Conclusie: Het aspect 'Ecologie' staat de beoogde bestemmingsplanwijziging niet in de weg.

4.7 Geluid

Toetsingskader

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Onderzoek en conclusie

Volgens de Wet geluidhinder is een woning een geluidsgevoelig object. De Jislumerdyk is een 30 km weg. De woning op nr. 19 ligt niet binnen de invloedszone waarvoor akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Het plangebied ligt namelijk binnen een 30 km /u zone. De omliggende wegen worden voornamelijk door aanwonenden gebruikt en hebben een lage verkeersintensiteit. Evenmin is er sprake van een spoorweg en/ of een geluidhinder veroorzakende inrichting in de nabijheid van de locatie.

Met dit plan wordt de bedrijfsbestemming van het perceel Jislumerdyk 19 te Burdaard gewijzigd naar een woonbestemming. De bedrijfswoning was in de vigerende situatie binnen het bouwvlak aan de achterzijde (dus aan de van weg afgekeerde richting) toegestaan. Met de wijziging van de bestemming naar een woonbestemming is het op de verbeelding weergegeven bouwvlak voor de 'burgerwoning' beperkt tot het deel waar in het vigerende plan de aanduiding 'bedrijfswoning' op lag. De 'burgerwoning' komt niet dichter bij de weg dan de 'bedrijfswoning'. Er is geen sprake van een toename van de geluidsbelasting. Aan de feitelijke situatie verandert niets. Hiermee is voldoende aannemelijk gemaakt dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de 'burgerwoning'' op nr. 19 voldoet aan voorkeursgrenswaarde en er ook anderszins geen belemmering is vanuit het oogpunt van geluid.

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de voorgestane ontwikkeling.

4.8 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijnstof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijnstof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven.

Tabel: Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

Stof   Toetsing van   Grenswaarde  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³  
fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   25 µg /m³  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een plan heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een plan valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

Onderzoek en conclusie

Met dit plan wordt uitsluitend de bedrijfsbestemming van het perceel Jislumerdyk 19 te Burdaard gewijzigd naar een woonbestemming. De conclusie is dan ook dat dit voornemen niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op basis van artikel 5.16, lid 1, aanhef en onder c kan het project zonder nader onderzoek doorgang vinden.

De voorgestane ontwikkeling wordt niet belemmerd door het aspect luchtkwaliteit.

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Onderzoek en conclusie

Om te bepalen of in en in de nabijheid van het plangebied risicovolle objecten aanwezig zijn die het plan kunnen belemmeren, is de risicokaart geraadpleegd. Volgens die risicokaart zijn er in en in de nabijheid van het plangebied geen gevaarzettende functies aanwezig.

Naast Bevi-inrichtingen zijn ook transportroutes voor gevaarlijke stoffen en gastransportleidingen van belang in het kader van de externe veiligheid. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Hikkaarderdyk. De afstand van de rand van de weg tot het pand aan de Jislumerdyk 19 is circa 40 meter. Over de Hikkaarderdyk kan stofcategorie GF3 (LPG) in bulk worden getransporteerd. Het aantal transporten GF3 is dermate beperkt dat deze weg niet als relevante risicobron moet worden beschouwd. In de omgeving bevinden zich namelijk geen LPG-tankstations. Omdat de ligging van het plangebied binnen de 200 meter is van de Hikkaarderdyk, dienen de vuistregels uit de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) toegepast te worden.

Vuistregels uit de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) (2017)

De locatie Jislumerdyk 19 bevindt zich binnen de bebouwde kom aan de rand van Burdaard.

Het is niet exact bekend hoeveel transport van gevaarlijke stoffen er over de Hikkaarderdyk plaatsvindt, maar dit zal heel beperkt zijn. Er zijn in de omgeving geen LPG-tankstations gelegen en bedrijven die gevaarlijke stoffen in bulk nodig zijn. Indien de vuistregels uit de HART worden toegepast, kunnen de volgende twee conclusies worden getrokken:

  • Omdat het aantal GF3 transporten minder is dan 10 maal de drempelwaarde (aangegeven in tabel 8-1 van de bijlage behorende bij de HART) wordt de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet overschreden;
  • Omdat het aantal GF3 transporten minder is dan de drempelwaarde (aangegeven in tabel 8-1 van de bijlage behorende bij de HART) wordt 10% van de oriëntatiewaarde niet overschreden.

Dit houdt in dat artikel 8 lid 2 Bevt van toepassing is en daarmee artikel 8 lid 1 van het Bevt buiten beschouwing kan worden gelaten. Dit betekent dat er geen inzicht hoeft te worden gegeven in de aanwezige personen in het plangebied middels een groepsrisicoberekening (QRA). Ook een uitgebreide verantwoording waarin gekeken wordt naar maatregelen ter beperking van het groepsrisico kan achterwege gelaten worden. Wel is artikel 8, lid 2 van het Bevt van toepassing. Hierin wordt gesteld dat een beknopte verantwoording dient te worden opgesteld. Deze is hieronder weergegeven.

Beknopte verantwoording

Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid

Voor zowel de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Het plangebied wordt ontsloten via de Jislumerdyk. Deze weg sluit aan op het verdere wegennetwerk van Burdaard. Het wegennetwerk biedt vluchtmogelijkheden in verschillende richtingen, waardoor altijd van de bron af kan worden gevlucht. Het gedegen netwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede.

Kijkende naar de eerste brandbestrijding in het plangebied ligt er, vanaf het perceel gerekend, op 30 à 40 meter afstand een brandkraan op een waterleiding met voldoende diameter. De situatie voldoet daarmee - voor wat betreft de eerste brandbestrijding - aan de vereisten. In geval zich een sterk escalerende brand voordoet, dan is er binnen 1.000 meter geschikt openwater aanwezig en kan binnen 60 minuten grote hoeveelheid bluswater door het grootschalig watertransport geleverd worden. De situatie voldoet daarmee - voor wat betreft een escalerende brand - aan de vereisten.

Zelfredzaamheid

Kinderen en ouderen worden gezien als verminderd zelfredzame personen. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchten. Als gevolg van een incident met brandbare  toxische stoffen over de weg geldt dat een brand veroorzaakt door brandbare stoffen toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar . Zelfredzaamheid in deze scenario's is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen. Denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Hiermee worden de aanwezigen beschermd tegen de blootstelling aan rookontwikkeling en de daarbij vrijkomende schadelijke stoffen  toxische gassen . Daarnaast dienen, in het kader van effectieve zelfredzaamheid, de gebruikers van de objecten door risicocommunicatie te worden geïnstrueerd over de risico's en de mogelijke maatregelen die zij kunnen nemen. De alarmering van de aanwezigen wordt momenteel nog gerealiseerd middels het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS). Dit systeem wordt de komende jaren uitgefaseerd. Het waarschuwingssysteem wordt vervangen door een totaal pakket aan alarmeringsmiddelen, waaronder de calamiteitenzenders, de sirenes, crisis.nl, NL-Alert en het gebruik van sociale media.

Advies betreffend stremming van de Jislumerdyk

Richting de initiatiefnemer is door de gemeente het volgende aangegeven:

De brandweer adviseert om bij een stremming van de Jislumerdyk, voorzieningen te treffen die waarborgen dat de achterliggende woningen in geval van een brand bereikbaar blijven. Daarom zullen, indien er door gemeentelijke werkzaamheden sprake is van een stremming, rijplaten worden aangebracht. Indien er sprake is van een stremming door een derde, dan wordt initiatiefnemer verzicht om contact op te nemen zodat ook dan naar een oplossing kan worden gezocht.

Conclusie

Het plangebied wordt aan de noordzijde begrenst door de Hikkaarderdyk waarover vervoer van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. Uit de toepassing van de vuistregels uit de HART blijkt dat het groepsrisico niet boven de oriëntatiewaarde is gelegen of met meer dan 10% toeneemt. In de beknopte verantwoording is op de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied ingegaan. De veiligheidssituatie zal met de beoogde ontwikkeling niet significant verslechteren en wordt als aanvaardbaar gezien.

Overige risicobronnen liggen op grotere afstand van het plan en leveren geen belemmering op. Aangezien er in en in de nabijheid van het plangebied geen gevaarzettende functies, routes en leidingen aanwezig zijn, zijn er met betrekking tot externe veiligheid geen negatieve effecten op dit bestemmingsplan.

Ten aanzien van het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit plan.

4.10 Kabels en leidingen

In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Algemeen

Verbeelding

Dit wijzigingsplan gaat vergezeld van een verbeelding. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Grote Dorpen van de (voormalige) gemeente Ferwerderadiel (vastgesteld 19-11 2009).

Regels

Het wijzigingsplan bevat een verwijzing naar de regels van het bestemmingsplan Grote Dorpen van de (voormalige) gemeente Ferwerderadiel (vastgesteld 19-11 2009).

5.2 Toelichting op de bestemming

Wonen - 1

Het perceel is onder de bestemming 'Wonen-1' gebracht. De erfbebouwingsregeling is daarbij afgestemd op de ontstane situatie. Het hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd. Met de wijziging van de bestemming naar een woonbestemming is het op de verbeelding weergegeven bouwvlak beperkt tot het deel waar in het vigerende plan de aanduiding 'bedrijfswoning' op lag. In verband met de bijgebouwen die vóór de naar de weg gekeerde gevel gebouwd zijn, is in de regels het volgende opgenomen: aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'. Op de verbeelding is daartoe de aanduiding 'bijgebouwen' opgenomen.

Waarde - Archeologie 2 (artikel 30)

De dubbelbestemming ‘Waarde -Archeologie’ is op de gronden gelegd om -conform de regels in de Erfgoedwet- zorg te dragen voor het adequaat beschermen van de archeologische verwachtingswaarden. Dit betekent dat binnen het plangebied ingrepen met een oppervlakte groter dan 2500 m² pas worden gerealiseerd nadat duidelijk is geworden dat eventuele archeologische waarden in voldoende mate zijn veiliggesteld. Verder is binnen deze gebieden een aanlegvergunningenstelsel van toepassing voor werken en werkzaamheden die de archeologische waarden zouden kunnen verstoren.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen procedure. Het concept is in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan de overlegpartners. Er is een reactie binnengekomen van de provincie Fryslân en van Brandweer Fryslân. Deze vooroverlegreacties zijn respectievelijk opgenomen als bijlage 2 en bijlage 3. Daarnaast heeft Liander per email laten weten dat er geen planologische opmerkingen op het bestemmingsplan zijn.

Provincie Fryslân

Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de provincie is paragraaf 4.4 Archeologie aangepast. Tevens is de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie 2' op de gronden gelegd.

tevens verzoekt de provincie om nader af te wegen of de boerderij karakteristiek is en zo ja, om in dat geval regels in het plan op te nemen die de karakteristieke waarden ter plaatse beschermen. In het vigerende bestemmingsplan is voor karakteristieke panden die bescherming behoeven, een aanduiding 'beeldbepalend pand' opgenomen. Onderhavig pand is niet van die aanduiding voorzien. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het betreffende pand deze bescherming niet behoeft.

Brandweer Fryslân

Brandweer Fryslân voorziet in het plangebied een aandachtspunt met betrekking tot

omgevingsveiligheid. Het plangebied ligt namelijk in een invloedsgebied van een transportroute met gevaarlijke stoffen (GF3). Op basis van artikel 7 van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) moet de hulpverlening en de zelfredzaamheid worden verantwoord. Ook zal op basis van artikel 8 Bevt ingegaan moeten worden op het groepsrisico, mits er niet sprake is van de situaties onder lid 2. Brandweer Fryslân verwacht dat er wel sprake is van de situatie onder lid 2 en verzoekt dit van de FUMO bevestigd krijgen. In dat geval kan een verantwoording van het groepsrisico buiten beschouwing gelaten worden. Zie hiervoor paragraaf 4.9 Externe veiligheid.

De overige adviezen van de Brandweer worden overgenomen (1. eigenaren informeren over de opkomsttijd en 2. maatregelen treffen om de bereikbaarheid van de woning te garanderen in geval van stremmingen in het doodlopende gedeelte).

Zienswijze

Vervolgens is het wijzigingsplan voor zes weken ter inzage gelegd (artikel 3.8 Wro). Tijdens deze periode werd aan eenieder de mogelijkheid geboden tot het indienen van zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Beroep

Het wijzigingsplan is vervolgens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Tegen dit besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

De kosten voor de uitvoering van dit plan worden gedragen door de initiatiefnemer. Hiermee is de financiële haalbaarheid van dit wijzigingsplan aangetoond.

Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten op derden. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. In de Wro is opgenomen dat voor bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, in verband met het kostenverhaal van de gemeente, in beginsel een exploitatieplan vastgesteld moet worden. Dit wijzigingsplan ziet toe op het wijzigen van een bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Dit valt niet onder de bouwplannen zoals bedoelt in het Bro. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet aan de orde.