direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 1e partiële herziening Bedrijvenpark Heron
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.he100180066-4001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Bij besluit van 29 maart 2012 is het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' door de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een bedrijventerrein aan de oostzijde van de kern Nootdorp, aan de rijksweg A12. Om te voorkomen dat dit bedrijventerrein, dat in zekere zin als ‘zichtlocatie’ aan de A12 wordt beschouwd, een lage beeldkwaliteit op zal leveren als het terrein eenmaal ingevuld is met bedrijfsbebouwing en -functies, is tevens een beeldkwaliteitsplan opgesteld dat het ruimtelijke kwaliteitsniveau dat wordt voorgestaan beschrijft. Dit beeldkwaliteitsplan is vervolgens door de gemeenteraad als bijlage van de gemeentelijke welstandsnota vastgesteld. Ook zijn er in het bestemmingsplan bepaalde eisen in de plangregels opgenomen, waaraan de toekomstige bebouwing moet voldoen.

Medio 2017 is een deel van het terrein inmiddels gerealiseerd en worden met verschillende kandidaten geprekken gevoerd over mogelijke vestiging. Sommige regels in het bestemmingsplan worden daarbij als onnodig ‘knellend’ ervaren en dienen feitelijk niet geheel het doel waarvoor ze bedacht waren.

Om deze regels aan de feitelijke en in de toekomst gewenste situatie - met het oog op een voortvarende maar toch ruimtelijk verantwoorde realisatie - te laten voldoen is het wenselijk het bestemmingsplan partieel te herzien. Concreet gaat het om een herziening van enkele regels ter plaatse van de A12-zone, een aanpassing ten behoeve van het mogelijk maken van vestiging van busbedrijf ‘Van Heugten’ op het bedrijventerrein en een herziening van een algemene regeling ten aanzien van afstanden van gebouwen tot zijdelingse perceelsgrenzen.

Onderhavige partiële herziening behelst deze technische aanpassingen van het bestemmingsplan.

1.2 Relatie bestemmingsplan - partiële herziening

Deze 1e partiële herziening is een aanvulling op het vigerende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' en vervangt dit voor een klein gedeelte. Voor het overgrote deel blijft dit plan echter in stand. Om na te gaan welke regeling geldt, zal de herziening steeds in samenhang met het oorspronkelijke plan ('moederplan') moeten worden gelezen.

Deze partiële herziening heeft feitelijk - gezien de herziening van algemene regels ten aanzien van de afstand tot zijdelingse perceelgrenzen - betrekking op het gehele plangebied van het moederplan. Voor de verbeelding is dan ook de keuze gemaakt deze volledig - in herziene vorm - onderdeel te laten zijn van deze herziening. De planregels zijn slechts op enkele punten aangevuld en aangepast. Voor de overige, niet in deze herziening genoemde regels geldt dat de planregels van het moederplan intact blijven.

De toelichting is relatief beknopt. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het vigerende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' en op de nieuwe situatie. De in het kader van het bestemmingsplan uitgevoerde (milieu-)onderzoeken kunnen nog steeds als basis voor deze partiële herziening worden gebruikt, gezien de beperkte impact van de herziening. Uiteraard worden de aanpassingen wel verantwoord en getoetst op haalbaarheid (hoofdstuk 3).

1.3 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied omvat het volledige plangebied van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron'. Het plangebied is gelegen nabij de kern Nootdorp, aan de zuidoostkant van de kruising van de A12 met de Erasmuslijn van Randstadrail. Het gebied wordt begrensd door de rijksweg A12 en de spoorlijn Den Haag-Gouda aan de noordzijde. Aan de westzijde is het gebied gelegen langs de Erasmuslijn van Randstadrail en aan de zuidoostzijde wordt het plangebied begrensd door de 's-Gravenweg. De twee woningen aan de 's-Gravenweg 35 en 37 vallen buiten het bestemmingsplangebied. In afbeelding 1.1 is het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0001.jpg"

Afbeelding 1.1 - Plangebied

1.4 Vigerende plannen

Binnen het plangebied is het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' van kracht. Dit plan is vastgesteld d.d. 29 maart 2012. Afbeelding 1.2 geeft de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0002.png"

Afbeelding 1.2 - Vigerend bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron'

1.5 Opzet van de partiële herziening

Onderhavig bestemmingplan '1e partiële herziening Bedrijvenpark Heron' bestaat uit een toelichting, regels en verbeelding. In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt een beschrijving gegeven van de wijzigingen die doorgevoerd worden ten opzichte van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron'. In hoofdstuk 3 wordt de haalbaarheid van deze wijzigingen tegen het licht van de diverse milieu- en omgevingsaspecten beschreven. Hoofdstuk 4 licht de juridische opzet van deze herziening nader toe en in hoofdstuk 5 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid nader beschreven.

Hoofdstuk 2 Beschrijving herzieningen

2.1 Algemeen

Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' wordt middels onderhavige partiële herziening een aantal wijzigingen doorgevoerd. Een deel daarvan heeft betrekking op het volledige gebied, andere wijzigingen betreffen perceelsgerichte aanpassingen. In dit hoofdstuk worden de herzieningen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan stuk voor stuk kort behandeld.

In de herziening is tevens een bepaling overgenomen die is opgenomen in het 'Verzamelplan 2012'. Dit betrof een aanpassing van de bouwwerkenregeling in de struweelborder langs de A12, die noodzakelijk bleek net nadat het bestemmingsplan ‘Bedrijvenpark Heron’ was vastgesteld door de gemeenteraad. De aanpassing bleek noodzakelijk vanuit de beoogde beeldkwaliteit op grond van een voortschrijdend inzicht gaandeweg het ontwerpproces. Voor de betreffende locatie is de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwwerkenregeling’ opgenomen.

2.2 A12-zone

Deze zone betreft de kavels in de zichtzone langs de rijksweg A12, zie afbeelding 2.1. Op deze gronden rust in het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Bedrijventerrein' met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' en de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1'. Tevens zijn maatvoeringen en een gevellijn opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0003.jpg"

Afbeelding 2.1 - Uitsnede vigerend bestemmingsplan t.p.v. Zone A12. Met rood gemarkeerd: westelijk een vlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', dat deel uitmaakt van een aanduidingsvlak 'bedrijf t/m categorie 4.2'; en oostelijk een vlak met de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'bedrijf t/m categorie 4.1'

Gezien de regels die in het vigerende bestemmingsplan zijn opgenomen ten aanzien van afstanden tot de zijdelingse perceelsgrenzen, minimum bebouwingspercentage een bouwen in de voorgevelrooilijn blijkt in de praktijk dat kavels in deze zone minimaal 5.400 m2 groot dienen te zijn.

De wens is om binnen deze zone ook (kleinere) kavels vanaf 3.000 m2 aan te kunnen bieden. Om dit mogelijk te maken wordt in onderhavige partiële herziening hiertoe de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' opgenomen, in plaats van de voor deze zone geldende 'specifieke bouwaanduiding - 1'.

Middels deze nieuwe 'specifieke bouwaanduiding - 5' wordt geregeld dat in deze zone de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 6 meter bedraagt (was: 9 meter), dat per bouwperceel minimaal 70% van de gevellijn moet worden bebouwd (was: 75%) en dat het bebouwingspercentage op bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gronden minimaal 35% moet bedragen (was: 45%).

2.3 Van Heugten

Perceel 16 op het Bedrijvenpark Heron (zie afbeelding 2.2) heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Bedrijventerrein' met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' en de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0004.jpg"

Afbeelding 2.2 - Locatie perceel 16 (gem. Den Haag, 7019 m2)

De gemeente wenst mee te werken aan vestiging van busbedrijf Van Heugten op deze kavel. Van Heugten kan echter - gezien de grote benodigde (onbebouwde) ruimte voor stalling van bussen - niet voldoen aan het minimum bebouwingspercentage van 45%. In onderhavige partiële herziening wordt het minimumbebouwingspercentage voor deze specifieke kavel aangepast naar 15%. De volgende motivering geldt daarvoor.

De gemeente is bereid specifiek en alleen voor deze kavel de bebouwingsdichtheid aan te passen, en wel vanwege de incourante vorm van de kavel. Het is een zeer diep perceel met meerdere scherpe en stompe hoeken. Dit, gecombineerd met de bestemmingsregels, maakt de kavel ongeschikt voor reguliere bebouwing en daarmee bedrijvigheid. Het verlagen van de bebouwingsdichtheid maakt de kavel interessant voor andere bedrijvigheid, zoals een busbedrijf.

2.4 Afstand tot zijdelingse perceelsgrens

In het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' is de (algemene) bouwregel opgenomen dat bedrijfsgebouwen, voor zover gebouwen niet gericht in of gericht op de gevellijn, op ten minste 5 meter uit de perceelsgrens moeten worden gebouwd. Enige jaren geleden is al geconcludeerd dat het niet de bedoeling is geweest dat deze maat geldt tot de zijdelingse en achterliggende perceelsgrenzen van aan elkaar grenzende bedrijfskavels, maar uitsluitend daar waar kavels raken aan openbaar gebied. Om deze omissie te herstellen is deze bepaling herschreven zodat deze voldoet aan de oorspronkelijk beoogde strekking hiervan.

2.5 Kavels tegenover Randstadrail

De voorgevellijn komt voor deze kavels te vervallen. Naar verwachting zal één bedrijf zich op deze kavels vestigen. Met het vervallen van de gevellijn komen panden verder op de kavel te liggen en verbetert de zichtbaarheid voor autoverkeer in het hoekpunt Prismastraat-Stoomweg. De onbebouwde randen van de kavel worden benut ter verbetering van de groene uitstraling van Heron en dient het aanzicht van bedrijvenpark Heron vanaf het station en P&R-terrein te verbeteren. Met het vervallen van de gevellijn ontstaat een rooilijnverspringing tussen Bel impex en de bebouwing op kavel 12. Deze verspringing is niet storend omdat het parkeerterrein van Bel Impex als buffer fungeert. Bovendien blijft de mooiste hoek van Bel Impex daardoor meer in het zicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0005.jpg" Afbeelding 2.3 - Te verwijderen voorgevellijn

Hoofdstuk 3 Haalbaarheid van het plan

3.1 Milieu- en omgevingsaspecten

Gezien de beperkte reikwijdte van deze partiële herziening, zijn uitgebreide milieuonderzoeken niet noodzakelijk. Ten aanzien van de diverse milieu- en omgevingsaspecten geldt het volgende.

Bodem

Onderhavige partiële herziening heeft geen betrekking op bestemmingswijzigingen en is vanuit dat oogpunt niet relevant voor wat betreft het aspect bodem. Met betrekking tot de uitvoering van eventuele werkzaamheden is het echter wel van belang inzicht te hebben in de bodemkwaliteit ter plaatse. Het aspect bodem staat het vaststellen van onderhavige partiële herziening gezien het bovenstaande niet in de weg. In het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' is in de toelichting een motivatie opgenomen ten aanzien van het aspect bodem.

Geluid

Middels onderhavige herziening worden geen gevoelige bestemmingen op grond van de Wet geluidhinder toegevoegd en/of geluidhinder veroorzakende ontwikkelingen c.q. instellingen mogelijk gemaakt, welke tot een verslechtering van de leefomgeving kunnen leiden. Het aspect geluid staat het vaststellen van onderhavige partiële herziening derhalve niet in de weg. In het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' is in de toelichting een motivatie opgenomen ten aanzien van het aspect geluid.

Luchtkwaliteit

Op grond van de wijzigingen die middels onderhavige partiële herziening worden doorgevoerd is er geen sprake van een extra verkeersaantrekkende werking. Er is daardoor geen sprake van een verslechtering van de luchtkwaliteit danwel overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen.

Externe veiligheid

De Veiligheidsregio heeft het gehele plangebied van bedrijvenpark Heron opnieuw bekeken omdat het vorige advies uit 2011 stamde (zie Bijlage 2). Om de kans op incidenten te verkleinen, de effecten te beperden en de zelfredzaamheid van de aanwezigen te verbeteren, worden de volgende maatregelen geadviseerd:

  • betrek de VRH bij de verdere uitwerking van het gehele plangebied
  • Bij de uitwerking van de plannen wordt geadviseerd om hoge concentratie(kantoren en hoogbouw) aan mensen op grote afstand van de risicobronnen te projecteren
  • blinde gevel aan de zijde van de A12 en de hoge druk aardgastransportleiding
  • vluchtweg van risicobronne (A12 en de hoge druk aardgastransportleiding) af
  • voorbereiding interne organisatie op incidenten met eerder genoemde risicobronnen
  • risicocommunicatie
  • bereikbaarheid en blusvoorzieningen.
3.1.1 Inleiding

Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico's, transportrisico's en risico's die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. De externe veiligheidssituatie bepaalt mede de ruimtelijke mogelijkheden bij de (her)inrichting van een gebied. Binnen het vakgebied externe veiligheid wordt er onderscheid gemaakt in drie soorten risicobronnen, namelijk transportroutes (weg, water en spoor) inrichtingen met gevaarlijke stoffen en buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet onderzoek gedaan worden naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van de aanwezige risicobronnen.


Het plaatsgebonden risico (PR10-6) is een (berekende) afstand vanaf een risicobron waarbinnen de kans om te overlijden door een ongeval met de aanwezig gevaarlijke stoffen meer dan 1 op een miljoen jaar is. Binnen deze afstand mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden opgericht binnen het bestemmingsplan. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld kinderdagverblijven, ziekenhuizen maar ook grote kantoren e.d. Het groepsrisico is een berekende waarde die aangeeft of er mogelijk sprake is van veel slachtoffers (meer dan 10) bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek. De weergave is dat de verschillende kansen worden uitgezet tegen het bijbehorend aantal doden. Dit is de grafische weergave het groepsrisico; ook wel fN-curve genoemd.


Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Het Bevi is van toepassing op vergunningplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen, al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven.Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht het bevoegde gezag bij ruimtelijke plannen vanuit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Wet ruimtelijke ordening (Wro) afstanden aan te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Het Bevi heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. Voor de toepassing van het Bevi wordt een nieuw ruimtelijk besluit (waaronder ook een conserverend bestemmingsplan) gezien als een nieuwe situatie en moet een volledige verantwoording worden opgesteld.


Bevi en het plangebied

Binnen en/of nabij het plangebied bevinden zich geen Bevi-inrichtingen. In dit kader is een berekening en/of verantwoording van het groepsrisico niet van toepassing.


Basisnet en Besluit externe veiligheid transport (Bevt)

Op 1 april 2015 is de Wet basisnet in werking getreden en daarmee het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Beoordeling van de risico's veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, water en de weg, vindt vanaf deze datum plaats aan de hand van de Wet basisnet. Hierin zijn grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico, en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs transportassen die deel uitmaken van het basisnet weg, water en/of spoor, kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Hiervoor gelden namelijk de afstanden in bijlage I, II en III van de Regeling basisnet. Op deze afstanden mag het plaatsgebonden risico door het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Vanaf het moment dat het Bevt in werking is getreden, moet voor sommige transportassen rekening worden gehouden met het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het PAG is het gebied tot 30 meter (gemeten vanaf de rechterrand van de rechterrijstrook) van de transportas waarin, bij de realisering van nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0006.jpg"


Als binnen het invloedsgebied van een transportas nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien en er een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico of een significante stijging van het groepsrisico optreedt, dient bij de vaststelling van het ruimtelijke besluit, het groepsrisico te worden verantwoord. De hoogte van het groepsrisico en de mate van toename van het groepsrisico bepalen of dit een volledige verantwoording moet zijn of dat een beperkte verantwoording volstaat. Voor de verantwoording dient niet alleen het invloedsgebied van de maatgevende vervoersklasse (GF3: brandbaar gas) te worden beschouwd, maar ook de effectafstanden van overige stoffen die over het wegvak worden vervoerd. Ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van een stofcategorie maar op meer dan 200 meter, gelden geen er beperkingen voor het ruimtegebruik. Wel moeten maatregelen worden overwogen in het kader van zelfredzaamheid (indien (beperkt) kwetsbare objecten worden mogelijk gemaakt) en bereikbaarheid en bestrijdbaarheid. Het Bevt is ook van toepassing op transportassen die niet onder het basisnet vallen. Het plaatsgebonden risico kan worden berekend of worden bepaald met toepassing van de vuistregels uit de Handleiding risicoanalyse transport (Hart).


Bevt en het plangebied

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de A4 (maar op meer dan 200 meter) en binnen het invloedsgebied van de A12 (op minder dan 200 meter). In het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Heron" is het groepsrisico voor de bestaande situatie (zonder het bedrijvenpark), het groepsrisico voor de toekomstige situatie (met het bedrijvenpark) en de toename van het groepsrisico door de ontwikkeling van het bedrijvenpark Heron berekend en verantwoord. Omdat in de tussenliggende tijd er verandering in wetgeving heeft plaatsgevonden wordt nu wel opnieuw een verantwoording van het groepsrisico opgesteld maar er wordt niet opnieuw gerekend. Deze 1e partiële herziening is conserverend van aard en staat geen nieuwe ontwikkelingen toe, waardoor het groepsrisico niet (verder) zal stijgen. Een beperkte verantwoording volstaat.


Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder meer de externe veiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen is daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. Ook bij buisleidingen geldt dat de hoogte van het groepsrisico en de mate van toename van het groepsrisico bepalen of een volledige verantwoording moet worden opgesteld of dat een beperkte verantwoording volstaat. Bevb en het plangebied 8 Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een hogedruk aardgasleiding (W-539-01). In het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Heron" is het groepsrisico en de toename van het groepsrisico door de ontwikkeling van bedrijvenpark Heron berekend en verantwoord. Omdat in de tussenliggende tijd er verandering in wetgeving heeft plaatsgevonden wordt nu wel opnieuw een verantwoording van het groepsrisico opgesteld maar er wordt niet opnieuw gerekend. Deze 1e partiële herziening is conserverend van aard en staat geen nieuwe ontwikkelingen toe, waardoor het groepsrisico niet (verder) zal stijgen. Een beperkte verantwoording volstaat.

3.1.2 Verantwoording groepsrisico

Inleiding 

Het plangebied is niet binnen het invloedsgebied van Bevi-inrichtingen gelegen maar wel binnen het invloedsgebied van transportroutes en hogedruk aardgasleidingen. Voor het bestemmingsplan Bedrijvenpark Heron is een volledige verantwoording opgesteld vanwege de mate van toename van het groepsrisico bij een van de twee buisleidingen. Deze 1e partiële herziening is conserverend van aard waardoor het groepsrisico niet verder zal stijgen dan destijds in het bestemmingsplan Bedrijvenpark Heron is vastgelegd. Het is eerder aannemelijk dat, gezien de voor de berekeningen gebruikte bevolkingsaantallen en de werkelijke bezetting van de kavels, het groepsrisico minder is toegenomen dan berekend. Er kan daarom nu worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0007.jpg"
In het kader van het vooroverleg is aan de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) advies gevraagd. Op 20 juli 2018 (kenmerk 2018061522808) is een advies afgegeven.


Gegevens personendichtheid binnen het invloedsgebied

Bij het opstellen van bestemmingsplan Bedrijvenpark Heron zijn voor de berekening van het groepsrisico voor de bestaande situatie (zonder het bedrijvenpark) de onderstaande gegevens gebruikt:

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0008.jpg"
Bij het opstellen van bestemmingsplan Bedrijvenpark Heron zijn voor de berekening van het groepsrisico voor de nieuwe situatie (met het bedrijvenpark), ook de onderstaande gegevens gebruikt:

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0009.jpg" De destijds voor de berekening van het groepsrisico gebruikte kengetallen zijn een forse overschatting gebleken van de daadwerkelijke aantallen aanwezigen in het plangebied. Het totaal aantal mensen binnen het plangebied (bij volledige ontwikkeling) zal maximaal 3.000 zijn (gerekend is met bijna 6.000 mensen).


Transportroutes (A12)

Hoogte en toename van het groepsrisico: De in 2010 uitgevoerde berekeningen tonen aan dat zonder bedrijvenpark Heron de hoogte van het groepsrisico 0,003 is en dat (met een forse overschatting voor wat betreft aanwezige personen) door de toevoeging van bedrijvenpark Heron de 10% van de oriëntatiewaarde iets wordt overschreden (0,176). Deze 1e partiële herziening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, het groepsrisico zal dus niet toenemen.

Mogelijkheden voor het bestrijden en beperken van de omvang van een zwaar ongeval of ramp: Het ergst denkbare scenario is een lekkage van een tankwagen met een giftige vloeistof of een giftig gas, waarbij een deel van de vervoerde stof vrij komt. De kans op dit scenario is in de meeste gevallen erg klein.
Het meest waarschijnlijke scenario is een BLEVE van een tankwagen met brandbaar gas. Hierbij zal ineens de gehele inhoud van de tankwagen explosief vrijkomen. Als gevolg van de explosie is er ook een drukgolf, waarbij veel hitte vrij komt door de ontstane vuurwolk. Aangezien er geen maatregelen aan de risicobron getroffen kunnen worden, zijn de hier genoemde maatregelen gericht op de beheersing en vermindering van de effecten van een incident. Ze hebben een positief effect op de zelfredzaamheid, de bestrijdbaarheid en de beheersbaarheid, zowel voor de bestaande objecten als de nieuw te ontwikkelen locaties.


De VRH adviseert om bij de verdere uitwerking van het bestemmingsplan de hoge concentraties personen (zoals kantoren en hoogbouw) en eventueel aanwezige kwetsbare groepen personen zo te projecteren, dat de afstand tot de A12 zo groot mogelijk is. Geadviseerd wordt om binnen de afstand van minimaal de 100%-letaliteitgrenzen van de risicobronnen geen hoge concentraties personen of kwetsbare groepen toe te staan.


Om te voorkomen dat mensen slachtoffer worden door glassplinters, wordt adviseert de VRH dat in de gevels op de in het bestemmingsplan aangegeven gevellijn (zijde A12) voorzien worden van een blinde gevel.


De VRH adviseert ook om in de objecten binnen het plangebied een voorziening te plaatsen, zodat de ventilatie met een eenvoudige handeling kan worden uitgeschakeld. Hiermee kunnen de gevolgen bij het vrijkomen van giftige stoffen worden beperkt. Dit mag ook een handmatige handeling zijn. Het is daarbij van belang dat ook ramen en ventilatieopeningen kunnen worden gesloten. Naast bovenstaande geeft de VRH in haar advies aan dat het belangrijk is dat de zelfredzaamheid van mensen wordt verhoogd. Bij de realisatie van de objecten wordt onafhankelijk van de locatie van het incident een vluchtweg vanuit de objecten geadviseerd, via de gevel(s) aan de afgekeerde zijde(n) van de A12.


Buisleidingen

Hoogte en toename van het groepsrisico: Het plangebied ligt deels binnen de 100% letaliteit van de in het plangebied gelegen buisleiding (W-539-01) en deels binnen de 1% letaliteit. Uit de berekening (met een forse overschatting voor wat betreft aanwezige personen) die is uitgevoerd voor bestemmingsplan Bedrijvenpark Heron is een toename van ruim meer dan 10% gekomen. Het groepsrisico ook steeg van 0,0004 maal de oriëntatiewaarde tot ruim boven de 10% van de oriëntatiewaarde (0,6930) . Hiervoor is destijds een volledige verantwoording afgelegd. Deze 1e partiële herziening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, het groepsrisico zal dus niet toenemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.he100180066-4001_0010.jpg"

Mogelijkheden voor het bestrijden en beperken van de omvang van een zwaar ongeval of ramp: Het meest waarschijnlijke scenario is een beschadiging van de buisleiding door graafwerkzaamheden. Hierbij kan aardgas uitstromen maar aangenomen wordt dat door snel en accuraat optreden van alle betrokkenen de ontstane gaswolk niet tot ontbranding zal komen.

Het ergst denkbare scenario is een breuk in de aardgasleiding die explosief tot ontbranding komt waardoor een fakkelbrand ontstaat. De kans op dit scenario is erg klein.

Aangezien er geen maatregelen aan de risicobron getroffen kunnen worden, zijn de hier genoemde maatregelen gericht op de beheersing en vermindering van de effecten van een incident. Ze hebben een positief effect op de zelfredzaamheid, de bestrijdbaarheid en de beheersbaarheid, zowel voor de bestaande objecten als de nieuw te ontwikkelen locaties.


Geadviseerd wordt om bij de verdere uitwerking van het bestemmingsplan de hoge concentraties personen (zoals kantoren en hoogbouw) en eventueel aanwezige kwetsbare groepen personen zo te projecteren, dat de afstand tot de hoge druk aardgastransportleiding) zo groot mogelijk is. Geadviseerd wordt om binnen de afstand van minimaal de 100%-letaliteitgrenzen van de risicobronnen geen hoge concentraties personen of kwetsbare groepen toe te staan. Om te voorkomen dat mensen slachtoffer worden door glassplinters, wordt geadviseerd dat in de gevels op de in het bestemmingsplan aangegeven gevellijn (zijde hoge druk aardgastransportleiding) voorzien worden van een blinde gevel. Naast bovenstaande is het belangrijk dat de zelfredzaamheid van mensen wordt verhoogd. Bij de realisatie van de objecten wordt onafhankelijk van de locatie van het incident een vluchtweg vanuit de objecten geadviseerd, via de gevel(s) aan de afgekeerde zijde(n) van de hoge druk aardgasleiding.


Bereikbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid

Zowel voor de bereikbaarheid en de bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende zijn.


Voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid is door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) is de 'Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid (november 2012)' ontwikkeld. Deze wordt door gemeente Pijnacker-Nootdorp gehanteerd en nageleefd. De veiligheidsregio Haaglanden heeft eisen geformuleerd ten aanzien van de bereikbaarheid en de bluswatervoorziening. In het algemeen geldt dat een woonhuis tot op 40 meter bereikbaar moet zijn voor een brandweervoertuig. De wegen en bruggen er naar toe moeten ook een bepaalde belasting aankunnen, een bepaalde doorgangshoogte en rijbaanbreedte hebben en een zekere binnenbochten buitenbochtstraal hebben. Wat betreft de bluswatervoorziening geldt dat er binnen een straal van 100 meter van het object een bluswatervoorziening aanwezig moet zijn. Een bluswatervoorziening kan zijn: open water, ondergrondse brandkraan (opbrengst minimaal 30 m3 / uur) of geboorde put. De ontwikkellocaties binnen het plangebied zijn aan deze eisen getoetst.


Voor wat betreft de bereikbaarheid voor de hulpdiensten geldt dat deze in de huidige situatie en onder normale omstandigheden voldoende is. De beschikbaarheid en bereikbaarheid van bluswatervoorzieningen is op dit moment nog niet voldoende maar bij de nadere uitwerking van het plan zal dit in goed overleg met de brandweer worden gerealiseerd.


Het advies van de Veiligheidsregio Haaglanden geeft aan dat om ervoor te zorgen dat mensen goed voorbereid zijn en weten hoe ze moeten, het van belang is dat zij hier vooraf over worden geïnformeerd. De gemeente deelt het advies dat informatie verstrekken aan personen van belang is. Het betreft de handelingsperspectieven om de veiligheid te verhogen. Op de website van de gemeente www.pijnacker-nootdorp.nl kunnen burgers hierover veel informatie vinden bij het thema "Veiligheid". Ook op de landelijke website www.nederlandveilig.nl en op de regionale site http://www.watdoeje.nl/haaglanden/ kan men veel informatie vinden.


Daarnaast vindt, indien zich een ongeval voordoet dat effect op de omgeving heeft of nog kan hebben, afhankelijk van de aard en omvang van deze effecten, crisiscommunicatie plaats naar de in het effectgebied liggende bedrijven en bewoners. Bij een eenvoudig incident met geringe effecten zal de communicatie voor zover nodig op reguliere wijze en dus routinematig plaatsvinden door de ter plaatse aanwezige functionarissen van de hulpverleningsdiensten. Indien een incident zich ontwikkelt tot een groot incident of ramp zal binnen de regio Haaglanden, en dus ook binnen de gemeente, zogeheten opschaling plaatsvinden. Van een routinematige aanpak zal overgegaan worden naar een meer gecoördineerde aanpak. Deze gecoördineerde aanpak is beschreven in het crisisbeheersingsplan (rampenplan) van de gemeente. Op regionaal niveau is er een regionaal crisisplan. Het rampenplan en het regionaal crisisplan voorzien onder meer in:

  • het waarschuwen van bewoners en de naastgelegen bedrijven (het attenderen van de bevolking op een gevaar of dreigend gevaar en het daarbij geven van een eerste gedragsadvies);
  • voorlichting: het verzamelen, het verwerken en verstrekken van informatie, met als doel het beperken of voorkomen van de directe gezondheidsgevolgen voor de betrokkenen door een ongeval.
3.1.3 Conclusie

Bij het opstellen van het bestemmingsplan Bedrijvenpark Heron is uitgebreid aandacht besteed aan externe veiligheid. Een berekening van het groepsrisico is uitgevoerd en een verantwoording van het groepsrisico is opgesteld. Deze 1e partiële herziening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, aan het groepsrisico zal dus niets veranderen, het zal niet verder toenemen. Omdat er wel sprake is van een nieuw ruimtelijk besluit wordt opnieuw een (vanwege het conserverende karakter van het plan beperkte) verantwoording van het groepsrisico opgesteld. Er is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH). Dit advies is verwerkt in dit hoofdstuk over externe veiligheid. De scenarios zijn besproken, de geadviseerde maatregelen zijn aan bod gekomen en er is aandacht besteed aan de bereikbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.


Externe veiligheid vormt geen belemmering voor deze 1e partiële herziening.

Flora en fauna

Middels onderhavige partiële herziening worden in beginsel geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die direct van invloed kunnen zijn op beschermde natuurgebieden en/of beschermde soorten. Het aspect flora en fauna staat het vaststellen van onderhavige partiële herziening derhalve niet in de weg.

Bedrijven en milieuzonering

Binnen onderhavige partiële herziening worden geen nieuwe milieubelastende bedrijfsmatige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het aspect bedrijven en milieuzonering is voor deze partiële herziening derhalve niet relevant.

Water

Onderhavige partiële herziening maakt geen ontwikkelingen mogelijk die een negatieve invloed hebben op de waterhuishouding. De waterbelangen worden op basis van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' reeds voldoende in acht genomen, zoals beschreven in de toelichting bij dit bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron'.

Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding. Het waterhuishoudkundig systeem veranderd niet. Er bestaan vanuit dit oogpunt geen belemmeringen voor deze partiële herziening.

Archeologie

Onderhavige partiële herziening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die van invloed kunnen zijn op archeologische waarden. De dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 1' en 'Waarde - Archeologie 2', zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron' ter bescherming van mogelijk aanwezige waarden blijft vooralsnog intact.

3.2 Duurzaamheid

De opgave voor het Bedrijvenpark Heron is een hoogwaardig duurzaam bedrijventerrein te ontwikkelen. De gemeente streeft ernaar om een kwalitatief hoogwaardig duurzaam ondernemersklimaat te scheppen. In de toelichting bij het vigerende bestemmingsplan is om die reden een uitgebreide duurzaamheidsparagraaf opgenomen, waarbij de beoogde duurzame ontwikkeling wordt beschreven op drie niveaus:

  • 1. Inrichting van het bedrijventerrein.
  • 2. Gebouwen.
  • 3. Bedrijfsvoering (individueel en in samenwerking).

De aanpak zal altijd een integrale aanpak moeten zijn. Immers de bovenstaande niveaus haken op verschillende punten op elkaar in. Hierbij worden onder meer de ondernemers, de provincie, het hoogheemraadschap, brandweer, politie en de regio betrokken. Het is de bedoeling samen met de ondernemers door middel van een open planproces te komen tot een hoogwaardig en duurzaam bedrijventerrein.

Landschappelijk duurzaam

Bedrijvenpark Heron wordt langs de rijksweg A12 en de spoorlijn Den Haag-Gouda een nieuw visitekaartje voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Eén van de manieren waarop bedrijven hieraan zullen bijdragen is door een groengevel toe te passen aan de zijde van de A12.

Een groengevel is een gevel die grotendeels en structureel bestaat uit vegetatie.

Het gebruik van groengevels biedt de volgende voordelen:

  • duurzame, groene uitstraling (PR),
  • toename biodiversiteit,
  • binding van fijnstof,
  • extra geluidswering spoor en snelweg,
  • voorkomen van graffiti,
  • positieve bijdrage aan de gevelisolatie.

De gevel aan de zijde van de A12 dient daarnaast als voorgevel te worden vormgegeven. Aan deze zijde worden representatieve functies ondergebracht zoals een kantoordeel, receptie en/of andere functies die belangrijk zijn in de herkenbaarheid van het bedrijf (bijvoorbeeld de showroom).

Daken

Daken zijn minimaal voor 1/3 deel bedekt met zonnepanelen en/of met vegetatie (bijvoorbeeld een sedumdak).

Parkeren en waterdoorlatendheid

Parkeren wordt groen omkleed en zoveel mogelijk geconcentreerd aangeboden.

Parkeren gebeurt op eigen terrein. In de openbare ruimte is het niet toegestaan om te parkeren. Minimaal de helft van de parkeervakken wordt uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal, bij voorkeur in grastegels.

Overige duurzaamheidsmaatregelen

Voor elk van de drie eerder genoemde niveaus zijn in de toelichting van het vigerende plan reeds diverse denkbare concrete maatregelen beschreven, namelijk:

Inrichtingsniveau

  • Intensief en effectief ruimtegebruik;
  • Energiezuinige openbare verlichting;
  • Gebruik duurzame opwekking (zon, warmte, wind, biogas of waterkracht);
  • Collectieve energievoorzieningen;
  • Restwarmte en geothermie betrekken vanuit lokale bronnen;
  • Materiaalgebruik rekening houden met duurzaamheid, hergebruik;
  • Nestkasten en vegetatiedaken;
  • Inheemse vegetatie en natuurvriendelijke oevers;
  • Geen chemische bestrijdingsmiddelen;
  • Groen-blauw recreatief netwerk;
  • Realiseren van een fijnmazig fietsnetwerk;
  • Dubbel gebruik parkeerplaatsen;
  • Gescheiden en collectieve afvalinzameling;
  • Criminaliteitspreventie camera's;
  • Instellen keurmerk veilig ondernemen.

Gebouwen

  • Toepassing fsc-hout;
  • Geen toepassing zware metalen;
  • Duurzame materialen (vernieuwbare bronnen, hergebruik, uitloging en effecten zoals geluidshinder);
  • Compact bouwen;
  • Zongericht of schaduwgericht bouwen;
  • Extra isolatie;
  • Toepassing van groene gevels (met name langs de A12);
  • Plaatsing van miniwindturbines op bedrijfsgebouwen;
  • Gebruik van warmtepompen en lage temperatuurverwarming;
  • Robuust watersysteem, hergebruik water, doorstroombegrenzers, toiletdoorspoeling van 2,5 liter en regenwater voor toiletdoorspoeling.

Parkmanagement en bedrijfsvoering

  • Collectieve beveiliging;
  • Collectieve inkoop datacapaciteit en telecommunicatienetwerk;
  • Gescheiden en collectieve afvalinzameling;
  • Collectieve voorzieningen;
  • Energiescan en Bedrijfsintern milieu- en energiezorgsysteem.

Gezien het snel voortschrijdende inzicht en de voortdurende (technologische) ontwikkelingen op het vlak van duurzaamheid, zijn inmiddels nieuwe maatregelen denkbaar of zelfs wenselijk, om aan de duurzaamheidsambitie te kunnen voldoen. Gedacht kan worden aan:

Inrichtingsniveau

  • Toepassing van dimbare ledverlichting die reageert op gebruik van de bedrijfsstraat;
  • Zelfvoorzienende ledverlichting d.m.v. geïntegreerde zonnecellen;
  • Uitwisseling van restwarmte, toepassing van een (collectieve) WKO-installatie;
  • Gras- en kruidenmengsel inzaaien voor extra nestmogelijkheden;
  • Aanbod fietsvoorzieningen (collectief systeem) bij OV-halte versterken.

Gebouwniveau

  • Hergebruik water voor koelen installaties, brandblusinstallaties;
  • Groen vegetatiedak toepassen (groen, waterberging, stadslandbouw, recreatieve verblijfsgebieden) i.c.m. pv-panelen;
  • Bij toepassing van groene gevels het integreren nestgelegenheden (nestkasten, inbouwstenen, dakpannen).

Parkmanagement en bedrijfsvoering

  • Gezamenlijke inkoop van energie en energie beperkende diensten en producten;
  • Gezamenlijke en individuele monitoringssystemen die inzicht verschaffen in energiegebruik en luchtkwaliteit;
  • Opzetten collectieve materialenbank.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

4.1 Algemeen

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. In artikel 1.2.5 van het Bro is onder meer bepaald dat bestemmingsplannen en partiële herzieningen daarvan digitaal beschikbaar gesteld dienen te worden. Vanaf 1 juli 2013 is daarbij toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) verplicht. Bij het opstellen van deze standaard is overigens ook rekening gehouden met het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2008 (IMRO2008), waarop het moederplan 'Bedrijvenpark Heron' is gebaseerd. Deze partiële herziening past binnen deze standaard.

4.2 Partiële herziening

De digitale '1e partiële herziening Bedrijvenpark Heron' is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten die is vervat in een GML-bestand (GML-bestand NL.IMRO.1926.he100180066-4001) met bijbehorende regels. Dit bestemmingsplan is via elektronische weg uitwisselbaar en raadpleegbaar. Het geeft de bestemming en de bebouwingsmogelijkheden van de gronden aan, waarop deze herziening van toepassing is. De digitale partiële herziening treedt gedeeltelijk in plaats van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Heron'.

Regels

In artikel 1 is een aantal begrippen opgenomen, zodat duidelijk wordt wat onder het plan, het moederplan en de partiële herziening en bijbehorende analoge verbeelding (plankaart) wordt verstaan.

In artikel 2 is de verhouding tussen de partiële herziening en het moederplan 'Bedrijvenpark Heron' vastgelegd. De regels behorende bij het bestemmingsplan zijn onverminderd van toepassing voor onderhavige partiële herziening, tenzij in deze partiële herziening anders wordt bepaald.

In artikel 3 zijn vervolgens de wijzigingen opgenomen die op grond van deze partiële herziening worden doorgevoerd ten opzichte van het moederplan. Inhoudelijk zijn deze wijzigingen reeds toegelicht in hoofdstuk 2 van deze toelichting.

In de regels van de herziening is voorts een aantal algemene regels opgenomen. Er is een eigen antidubbeltelbepaling (artikel 4) opgenomen en eigen overgangsrecht (artikel 5). Het opnemen van deze bepalingen is volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) voor elk plan verplicht, dus ook voor een partiële herziening. De citeertitel staat ten slotte in artikel 6.

Verbeelding

Ten behoeve van de leesbaarheid van het plan is op de verbeelding het gehele plangebied van het moederplan 'Bedrijvenpark Heron' overgenomen. Voor die percelen waarop op grond van deze herziening wijzigingen worden doorgevoerd, zijn deze wijzigingen doorgevoerd op de verbeelding.

De verbeelding dient in alle gevallen in samenhang met de planregels - en in dit geval ook de planregels van het moederplan - gelezen te worden.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In het tweede lid van artikel 6.12 Wro is aangegeven dat onder andere van het opstellen van een exploitatieplan kan worden afgezien wanneer het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins is verzekerd.

Onderhavige partiële herziening omvat geen ontwikkelingen waarbij voor de gemeente kostenverhaal aan de orde is. Een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk. Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Inspraak en overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerp bestemmingsplan zal gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. Parallel aan deze inspraakprocedure wordt ook het vooroverleg op grond van art. 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gevoerd. De resultaten daarvan zijn gebundeld in de Nota van beantwoording (zie Bijlage 2 en Bijlage 1) inspraak en vooroverleg.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan zal conform wettelijke vereisten op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. Gedurende de termijn van terinzagelegging wordt gelegenheid geboden om zienswijzen naar voren te brengen. De resultaten van deze zienswijzeprocedure worden gebundeld in een Nota van beantwoording zienswijzen (zie Bijlage 3).