direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Bedrijventerreinen Born: Holtum Noord I & II en Sluisweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Provinciaal omgevingsplan Limburg 2006 (Actualisatie 2008, 2009 en 2011)

Op 22 september 2006 is een nieuw Provinciaal Omgevingsplan (POL) vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Vervolgens is het nieuwe POL op 1 december 2006 gepubliceerd en daarmee in plaats getreden van het tot dan toe vigerende POL uit 2001. In 2008, 2009 en 2011 is het POL op onderdelen geactualiseerd. Net als het 'oude' POL is het POL 2006 een integraal plan dat verschillende, bestaande plannen voor de fysieke omgeving op de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg en beschrijft de ambities, de context en de hoofdlijnen van aanpak voor onderwerpen waarbij de provincie een rol speelt. Het POL 2006 is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkelingen van Limburg tot een kwaliteitsregio.

De kwaliteitsregio Limburg wordt gedefinieerd als een regio waar het goed en gezond leven, wonen, leren, werken en recreëren is. Een regio die zich bewust is van de unieke kwaliteit van de leefomgeving en de eigen identiteit. En een regio die stevig is ingebed in internationaal verband. Ten behoeve van de kwaliteitsregio Limburg wordt ingezet op duurzame ontwikkeling. Dat is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hún behoeften te voorzien.

In het algemeen kan worden gesteld dat het voorliggende bestemmingsplan een beheerplan betreft: het voorziet de bestaande ruimtelijke situatie van een actuele bestemmingsregeling. Het bestemminsplan is derhalve niet in strijd met dit provinciaal beleid.

POL-kaart 'perspectieven'

Ter beoordeling van deze toekomstige ontwikkelingen is de zogenaamde POL-kaart 'perspectieven' vervaardigd welke onderscheid maakt in negen ruimtelijke perspectieven. Voor het plangebied is perspectief 9 "Stedelijke bebouwing" van toepassing.

Daarnaast is een deel van het plangebied aangeduid als 'water' (betreft de haven aan het Julianakanaal). Het gehele plangebied is gelegen binnen de grens “stedelijke dynamiek”, zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0006.png"

De stedelijke bebouwing (P9) omvat de aanwezige of als zodanig reeds bestemde woon- en winkel- en voorzieningengebieden, bedrijventerreinen en bijbehorende wegen. Er is hier in veel gevallen nog de nodige ontwikkelingsruimte. De verstedelijkingsopgave wordt voor zover mogelijk hier ingevuld, met in achtneming van de randvoorwaarden vanuit het watersysteem (via de watertoets). Ook dient er aandacht te zijn voor de stedelijke wateropgaven ten aanzien van wateroverlast, afkoppeling, riolering, en ecologisch water (zie paragraaf 3.2.5 Water). Binnen de bestaande bebouwing verdienen de stedelijke centrumgebieden bijzondere aandacht. Dit zijn levendige gebieden met een sterke menging van functies. Hier komt de stedelijke dynamiek bij uitstek tot uiting. Behoud en versterking van die vitaliteit van binnensteden is uitgangspunt. Bijzonder belang wordt gehecht aan de aanwezigheid in centrumgebieden van woonfuncties en stedelijke voorzieningen (publieksgerichte kantoren, stedelijke recreatie, recreatief winkelen).

Zeven stadsregio's, waaronder Sittard, hebben de ruimte gekregen voor opvang van de stedelijke dynamiek in de provincie. Daar is ruimte voor stedelijke milieus, daar ligt het accent bij het bieden van een gevarieerd cultuuraanbod en hoogwaardige voorzieningen. Belangrijke economische functies horen bij uitstek hier thuis. Leefbare stadsregio's bieden aan de andere kant ook ruimte aan parken, groenstructuren en recreatiemogelijkheden. Natuur is hier vooral gebruiksnatuur. Veel aandacht verdient ook de sociale kwaliteit van de leefomgeving, zodat bewoners zich prettig, veilig en geborgen voelen. Al met al staan de stadsregio's voor grote herstructureringsopgaven om aan deze ontwikkelingen tegemoet te komen. De stedelijke dynamiek wordt aangeduid met een grens. Deze is bepaald op basis van de aanwezigheid van de natuurlijke waarden in het omliggende gebied, rekening houdend met de verwachte groei van de stedelijke functies. Soms is aangesloten bij aanwezige structuren zoals wegen om een duidelijke grens te geven. De grens is hard.

Themakaarten Blauwe, Groene en Kristallen Waarden

Om bepaalde basiswaarden te beschermen en te versterken heeft de provincie een drietal kaarten ontwikkeld waarop deze basiswaarden aangeduid worden. Het betreft de kaarten: Blauwe Waarden, Groene Waarden en Kristallen Waarden.

Op de zowel de Blauwe- als Groene Waarden kaart kent het plangebied geen specifieke aanduiding die van toepassing is. Het plangebied is dan ook niet gelegen in Ecologische Hoofd Structuur (EHS), Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) of in een Natura 2000-gebied.

Wel blijkt uit de uitsnedes van de Kristallen Waardenkaart dat het (uiterst) noordelijk deel van het plangebied is aangeduid als freatisch grondwaterbeschermingsgbebied. Voor het gehele plangebied is de boringsvrije zone "Roerdalsenk zone II" gelegen. Dit betekent voor dit gebied dat er niet geboord mag worden dieper dan 30m. NAP. Dit ter bescherming van de strategische grondwatervoorraad.

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0008.png"

Blauwe waardenkaart

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0009.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0010.png"

Groene waardenkaart

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0011.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA02_0012.png"

Kristallen waardenkaart

2.2.2 Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan

In maart 2007 is het Provinciale verkeers- en vervoersplan vastgesteld. Limburg streeft voor het wegverkeer, en dan vooral voor het aan de economie gerelateerde verkeer, naar een goede bereikbaarheid via een adequaat en veilig ingericht wegennet.

De bereikbaarheid van Limburg via de weg wil de provincie op regionaal en bovenregionaal niveau op peil brengen en houden via een adequaat en samenhangend netwerk van hoofdwegen en regionaal verbindende wegen. Het hoofdwegennet (HWN) is primair bedoeld voor de afwikkeling van het lange afstandsverkeer. Het zorgt voor een goede bereikbaarheid van Limburg voor (inter)nationaal verkeer in de relaties met de Randstad en overig Nederland, Duitsland, België en overige Europese bestemmingen. Met het regionaal verbindend wegennet (RVWN) draagt de provincie zorg voor een goede regionale verbinding van de Limburgse kernen onderling en voor de bovenregionale verbindingen met het HWN. Het onderliggende lokale wegennet van de gemeenten zorgt uiteindelijk voor de bereikbaarheid van de verschillende bestemmingen. In het belang van de ontwikkeling van Limburg in euregionaal verband streeft de provincie naar een optimale afstemming van de grensoverschrijdende wegeninfrastructuur.

De provincie wil voor het wegverkeer betrouwbare en acceptabele reistijden van deur tot deur bereiken. Dit is van belang voor de bereikbaarheid van bestemmingen in Limburg, maar ook voor het transito verkeer. Het is een essentiële voorwaarde voor de (eu)regionale en (inter)nationale economische ontwikkeling.

De netwerkvisie heeft betrekking op het hoofdwegennet (HWN) in Limburg, dat gevormd wordt door autosnelwegen (A-wegen), en het regionaal verbindend wegennet (RVWN), dat bestaat uit de niet-autosnelwegen (N-wegen).

In het plangebied zijn geen A- en/of N-wegen gelegen, daarnaast bestreft dit bestemmingsplan een beheerplan. Bovenstaande beleid biedt geen concrete uitgangspunten en randvoorwaarden voor het onderhavige bestemmingsplan.

2.2.3 Nota Provinciaal erfgoedbeleid 2004

Het Provinciaal beleid op het gebied van archeologie is verwoord in de Nota provinciaal erfgoedbeleid uit 2004. In het POL2006 en de Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg is dit beleid verder uitgewerkt. Met betrekking tot archeologie is in het POL2006 als uitgangspunt opgenomen dat het archeologische erfgoed in de oorspronkelijke vindplaats moet worden beschermd. Archeologisch vooronderzoek is verplicht binnen monumenten en binnen een straal van 50 meter rond bekende archeologische terreinen en vindplaatsen (zoals aangeduid op respectievelijk de Archeologische Monumenten Kaart Limburg en aangegeven in het archeologisch digitale systeem Archis) én in gebieden met een hoge of middelhoge archeologische trefkans volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Uitgezonderd hiervan zijn plangebieden kleiner dan 2500 m2, tenzij deze binnen een straal van 50 meter van een archeologische vindplaats liggen.

Provinciale archeologische aandachtsgebieden

Door de nieuwe Wro hoeft de provincie niet meer de bestemmingsplannen van gemeenten goed te keuren. Haar toetsende rol is hierdoor veranderd. De provincie geldt nu meer als overlegpartij. Om aan te geven over welke onderwerpen de provincie in verband met de toetsing van bestemmingsplannen overleg wil voeren, heeft zij deze belangen vooraf kenbaar gemaakt.

Ten aanzien van het aspect archeologie heeft de provincie Limburg haar belang gedefinieerd in de vorm van een aantal “Provinciale archeologische aandachtsgebieden”. Dit zijn representatieve en relatief gave delen van de verschillende Limburgse cultuurlandschappen met een groot potentieel aan archeologische waarden. De provincie wil haar verantwoordelijkheid voor archeologie beperken tot deze aandachtgebieden. Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan is niet gelegen in een dergelijk aandachtsgebied.

De gemeente Sittard-Geleen heeft een eigen beleid opgesteld waarin de uitgangspunten en randvoorwaarden op archeologisch gebied in kaart zijn gebracht en toegelicht. Dit zal worden belicht in paragraaf 3.2.6 Cultuurhistorie en archeologie