direct naar inhoud van 3.3 Bestemmingsregels
Plan: Kern Zevenbergschen Hoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.7bergschenhoek18-0401

3.3 Bestemmingsregels

In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn in de planregels alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren. In het bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:

Agrarisch (Artikel 3)

Langs de randen van het plangebied komen enkele agrarische bedrijven en enkele onbebouwde agrarische percelen voor. Deze hebben de bestemming Agrarisch.

De aanwezige agrarische bebouwing is weergegeven door middel van bouwvlakken. De gebouwen - waaronder kassen - en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals sleufsilo's, mestsilo's, kuilvoerplaten, alsmede de erfverharding dienen in principe binnen de bouwvlakken te worden gerealiseerd. Eén bedrijf aan de Bloemendaalse Zeedijk beschikt over twee, ruimtelijk van elkaar gescheiden bouwvlakken. Deze bouwvlakken zijn op de verbeelding met elkaar verbonden door middel van een relatieteken. Dit relatieteken geeft aan dat het om één bedrijf gaat en niet om twee bedrijven. De ontwikkelingsmogelijkheden op beide locaties worden dus bepaald door het feit dat het hier om één bedrijf gaat.

Op een aantal percelen zijn bedrijfswoningen aanwezig. Deze zijn door middel van een functieaanduiding op de verbeelding vastgelegd.

Bedrijf (Artikel 4)

Verspreid over het plangebied is een aantal bedrijven aanwezig (gemengd gebied). Deze hebben de bestemming Bedrijf. Daarnaast is er een bedrijventerrein aan de oostzijde van de het plangebied aanwezig. Binnen de bestemming Bedrijf zijn zowel bedrijven toegestaan, alsmede groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijvigheid. De milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die is opgenomen als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan. In bijlage 1 is een toelichting op het gebruik van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (SvB) opgenomen.

Voor het vaststellen van de milieuzonering is uitgegaan van de bestaande woonbebouwing. Bedrijven uit een zwaardere categorie dienen op een grotere afstand van de woonbebouwing te worden gesitueerd dan de bedrijven uit lagere milieucategorieën.

De zonering is op de verbeelding aangegeven door middel van categorieaanduidingen binnen de bestemming Bedrijf. Op de verbeelding is na de letter die de bestemming aangeeft, de hoogst toelaatbare categorie van de SvB (tussen haakjes) aangegeven (bijvoorbeeld b<3.1). In het woongebied worden bedrijven uit maximaal categorie 1 toelaatbaar geacht. Op het bedrijventerrein worden bedrijven uit maximaal milieucategorie 3.2 algemeen toelaatbaar geacht. Bedrijven uit categorie 1 worden hier niet wenselijk geacht en zijn om die reden uitgesloten met de aanduiding (-b=1).

Een aantal bedrijven voldoet niet aan de ter plaatse geldende maximale toelaatbare categorie, maar kunnen wel gehandhaafd blijven. Voor deze bedrijven zijn maatbestemmingen opgenomen. Dit betekent dat bij verplaatsing of beëindiging van een dergelijk bedrijf eenzelfde soort bedrijf is toegestaan of een bedrijf dat past binnen de toelaatbare categorie van de SvB.

Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Op de verbeelding en in de regels zijn de maximale hoogtematen van de bebouwing aangegeven.

Burgemeester en wethouders kunnen gebruikmaken van een afwijkingsbevoegdheid om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in één categorie hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.

Voor het perceel Hoofdstraat 84 is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het oprichten van één bedrijfswoning. Deze regeling is afkomstig uit het vigerende bestemmingsplan.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet toegestaan.

Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het toestaan van opslag voor consumentenvuurwerk. Hierbij dienen de opgenomen wijzigingsregels in acht te worden genomen.

Groen (Artikel 5)

De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om gronden die in gebruik zijn als plantsoenen, bermen, speelvoorzieningen maar ook voor voet- en fietspaden.

Wijzigingsgebied

De bestemming Groen kan worden gewijzigd naar de bestemming 'Wonen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied'. Deze gebiedsaanduiding is opgenomen ter plaatse van de groenvoorziening langs de Sporenbergstraat / Frisostraat. De wijzigingsbevoegdheid is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan 'Zevenbergschen Hoek - Kom' omdat er nog steeds plannen zijn om op de locatie van de voormalige sportvelden woningbouw mogelijk te maken. De uitgangspunten voor de woningbouw zijn:

  • enerzijds het realiseren van openheid naar de parkzone en anderzijds het park als het ware de buurt 'intrekken';
  • het aan de zuidzijde aansluiten van de hoofdontsluiting op het profiel van de Frisostraat, het aan de noordzijde aansluiten op de doorsteek van de Hoofdstraat naar het park;
  • de handhaving van het riooltracé in het wijzigingsgebied;
  • het rekening houden met de afstand tot het bergbezinkbassin;
  • de mogelijkheid voor verschillende woningtypen, waaronder vrijstaande, halfvrijstaande, aaneengebouwde en patiowoningen.

Kantoor (Artikel 6)

Het kantoor aan de Hoofdstraat 40 is als zodanig bestemd.

Maatschappelijk (Artikel 7)

Maatschappelijke functies, waaronder de kerk, de basisschool, het gemeenschapshuis en de begraafplaats, zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk.

Sport (Artikel 8)

De sportvelden en bijbehorende clubgebouwen hebben de bestemming Sport.

Tuin (Artikel 9)

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen of zijtuinen bij de woningen. Hier zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Daarnaast is er een bouwregeling opgenomen om beperkt mogelijkheid te bieden aan erkers, luifels en balkons en andere ondergeschikte bouwdelen ten behoeve van de bij de aangrenzende bestemming Wonen behorende hoofdgebouwen.

Verkeer (Artikel 10)

Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen het plangebied betreft dit de Hoofdstraat (tussen de spoorwegovergang en de Ewoudsdam), de Driehoefijzersstraat (tussen de Wieken en de Verlegde Hoge Zeedijk), De Molensteen, De omgeleide Hoofdstraat, de Verlegde Hoge Zeedijk en de Bloemendaalse Zeedijk (tussen De Vlijt en de grens van het plangebied). Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.

Verkeer - Railverkeer (Artikel 11)

De spoorlijn langs de oostzijde van de kern heeft de bestemming Verkeer - Railverkeer.

Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 12)

Het openbaar gebied in de kern heeft een verblijfs- en verplaatsingsfunctie. Deze gronden zijn bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen, speeltoestellen en reclame-uitingen.

Water (Artikel 13)

Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de waterberging zijn bestemd voor Water.

Wonen (Artikel 14)

De woningen zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden. Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden die voortvloeien uit de vigerende regeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken en bestemmingsvlakken.

Bouwvlakken hoofdgebouwen

Bij de opstelling van het bestemmingsplan is voor alle woningen bepaald waar in de huidige situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat. Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de verbeelding bouwvlakken opgenomen waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. Per hoofdgebouw is de bouwhoogte vastgelegd. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in:

- 1 bouwlaag   4 m;  
- 1 bouwlaag met kap   8,5 m;  
- 2 bouwlagen   7 m;  
- 2 bouwlagen met kap   11 m.  

Hoofdgebouwen die bestaan uit meer dan 3 bouwlagen zijn afgestemd op de huidige situatie.

De gemeente Moerdijk kiest met deze generieke regeling voor een nieuwe standaard die in bestemmingsplannen voor alle woongebieden in de gemeente wordt gehanteerd, met uitzondering van gebieden met cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. De maximale bouwhoogtes voor de woningen in het plangebied zijn bepaald aan de hand van de aanwezigheid van het aantal bouwlagen, al dan niet met kap, in combinatie met de bouwtechnische vereisten voor de minimale bouwhoogte van een bouwlaag. Op deze manier ontstaat de gewenste uniformiteit, zonder dat ingezetenen in hun bestaande rechten worden beperkt.

Bij de grootte van de bouwvlakken is een onderscheid gemaakt tussen vrijstaande woningen en twee-aaneengebouwde en rijenwoningen. De bouwvlakken bij vrijstaande woningen bedragen in principe 15 m bij 15 m. Als uitzondering hierop geldt, dat de afstand van het bouwvlak tot de perceelsgrens ten minste 3 m dient te bedragen. In sommige gevallen kan het dus voorkomen dat de afmetingen bij bouwvlakken van vrijstaande woningen afwijken van de bovengenoemde vuistregel.

De diepte van bouwvlakken bij twee-aaneengebouwde en rijenwoningen bedraagt 10 m. In afwijking van deze vuistregel geldt dat het bouwvlak 12 m bedraagt, indien het desbetreffende perceel dieper is dan 25 m.

Erfbebouwing

De gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat bepalingen met betrekking oppervlakte en hoogte van erfbebouwing. Deze regeling gaat uit van de Moerdijkse standaard.

In het bestemmingsplan worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.

Aan-huis-gebonden beroepen

Aan-huis-gebonden beroepen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen toegestaan. Deze mogen alleen voorkomen zolang de omvang niet meer dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. Dit geldt tot een maximum van 50 m² per woning.

Mantelzorg

Om in voorkomende gevallen huisvesting te kunnen bieden ten behoeve van mantelzorg, kunnen burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels. Op basis hiervan kan een 'afhankelijke woonruimte' binnen de vigerende regeling voor bijgebouwen worden ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².

Leiding - Gas (Artikel 15) en Leiding - Leidingstrook (Artikel 16)

Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige planologisch relevante leidingen zijn de bestemmingen 'Leiding - Gas' en 'Leiding - Leidingstrook' opgenomen. Het betreft hier dubbelbestemmingen. Bouwen is slechts mogelijk op basis van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, waarbij getoetst wordt aan het belang van de leiding(en). Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht opgenomen. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad. De leidingbeheerder brengt hierover voorafgaand advies uit aan burgemeester en wethouders.