direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kern Zevenbergschen Hoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.7bergschenhoek18-0401

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van agrarische bedrijven, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.7 met uitzondering van niet-grondgebonden agrarische bedrijven en glastuinbouw;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': bedrijfswoningen en daarmee in samenhang aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak ten behoeve van de laatstbedoelde activiteiten niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom': het behoud van monumentale bomen;
  • d. bescherming van de in dit gebied voorkomende landschaps- en natuurwaarden in de vorm van grootschalige openheid, waardevolle historisch-geografische lijnen en dijken, historische groenstructuren, kreekrestanten, weidevogelgebieden en cultuurhistorische waarden;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terrein- of erfafscheidingen, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing en tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen, worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte ten hoogste 1,25 m bedraagt;
    • 2. het oppervlak ten hoogste 6 m² bedraagt;
    • 3. de afstand tot de begrenzing met de bestemming Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied ten minste 1 m bedraagt;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 75% van het bouwperceel;
  • d. de afstand tussen een bedrijfswoning en een bijbehorend bijgebouw bedraagt ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m;
  • e. bijgebouwen bij en aanbouwen aan de bedrijfswoning worden op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van de woning gebouwd;
  • f. particuliere stalletjes ten behoeve van het hobbymatig houden van vee zijn alleen binnen het bouwvlak of binnen een afstand van 20 m tot de bestemming Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied toegestaan;
  • g. overigens geldt het volgende:
  max. aantal per bouwvlak   max.
oppervlak  
max.
inhoud  
max.
goothoogte  
max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen)   één, tenzij anders op de plankaart aangegeven     750 m³   5,5 m
3 m bij dijkbebouwing  
10 m
7,5 m bij dijkbebouwing  
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning     75 m² per woning     aanbouwen: begane grondlaag woning

bijgebouwen:
3 m  
aanbouwen: 1½ maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning

bijgebouwen:5 m  
kassen en overige hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak     1.000 m² per bouwvlak     8 m   10 m  
overige bedrijfsgebouwen         8 m   10 m  
particuliere stalletjes ten behoeve van het hobbymatig houden van vee     12 m² per woning     2 m   2,5 m  
sleufsilo's
mestsilo's
torensilo's  
        2,5 m
6 m
10 m  
windschermen           2 m  
terrein- en erfafscheidingen           2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (m.u.v. erf- of terreinafscheidingen)           3 m  

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken voor het overschrijden van afstandsmaten

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub d en e, met inachtneming van het volgende:

  • a. overschrijding van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt; hiervan is in ieder geval sprake, indien de overschrijding van het bouwvlak vanwege de milieuwetgeving of het dierenwelzijn is vereist;
  • b. door het verlenen van de omgevingsvergunning mogen de omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt.

3.3.2 Afwijken voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub g ten behoeve van de vergroting van de inhoudsmaat van (bedrijfs)woningen in cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en extra wooneenheden in cultuurhistorisch waardevolle bebouwing om het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing te stimuleren, met inachtneming van het volgende:

  • omgevingsvergunning voor het vergroten van de maximale inhoudsmaat wordt uitsluitend verleend indien en voor zover de woningen deel uitmaken van een cultuurhistorisch pand, voor zover de bestaande afmetingen van dat gebouw niet worden uitgebreid en het karakter van het pand in stand blijft.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte niet is toegestaan.

3.5 Afwijkingsbevoegdheid mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.4voor het toestaan van het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. de omgevingsvergunning vervalt zodra de onder a bedoelde noodzaak is komen te vervallen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².