direct naar inhoud van Bijlagen bij toelichting
Plan: 3e fase Recreatieverdeelweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00194BphSD-VA01

Bijlagen bij toelichting

Bijlage 1 Beleidskader

1 Rijksbeleid

1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (2012)

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte schetst het Rijk ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals: de Nota Ruimte, Nota Mobiliteit, agenda Landschap, agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. Met de Structuurvisie zet het Rijk het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Er is nu te vaak sprake van bestuurlijke drukte, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van Nederland. Om dit te keren brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Deze belangen zijn:

  • 1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • 2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  • 3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • 4. Efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • 5. Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • 6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem;
  • 7. Het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen;
  • 8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • 9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • 10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • 11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • 12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  • 13. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Uitwerking vindt veelal plaats in wetgeving zoals de Waterwet, Natuurbeschermingswet, Deltawet en de (toekomstige) Omgevingswet.

Het Rijk streeft samen met de decentrale overheden naar een robuust en samenhangend mobiliteitsnetwerk. Op basis van de daadwerkelijke vraag worden de verschillende modaliteiten versterkt en beter met elkaar verknoopt. Het aanleggen van de 3e fase van de Recreatieverdeelweg past binnen deze beleidsuitgangspunten. Daarbij worden bestaande waarden en milieukwaliteiten gerespecteerd en beschermd.

1.2 Nota Belvedere (1999)

De Nota Belvedere geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan. Daarnaast geeft het aan welke maatregelen getroffen moeten worden en geeft het een aanvulling op het bestaande sectorale beleid. Cultuurhistorie wordt daarbij beschouwd als van vitale betekenis voor de samenleving en de individuele burger. Het behoud en het benutten van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. Een ontwikkelingsgerichte benadering staat daarbij centraal. Die invalshoek dient in het ruimtelijk beleid te worden bevorderd.

De centrale doelstelling van het beleid luidt:

De cultuurhistorische identiteit wordt sterker richtinggevend voor de inrichting van de ruimte, en het rijksbeleid zal daarvoor goede voorwaarden scheppen.

Deze hoofddoelstelling is vertaald in de volgende doelen:

  • 1. Het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit in zowel het stedelijke als landelijke gebied, als kwaliteit en uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen.
  • 2. Het versterken en benutten van de cultuurhistorische identiteit en de daarvoor bepalende kwaliteiten van de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden van Nederland, de zogenoemde Belvedere-gebieden.
  • 3. Het scheppen van voorwaarden ten behoeve van initiatieven van derden gericht op thematische versterking van de cultuurhistorie.
  • 4. Het verspreiden en toegankelijk maken van de kennis over cultuurhistorie, alsmede het stimuleren van de kansen van cultuurhistorie als inspiratiebron voor de ruimtelijke inrichting en het ontwerp.
  • 5. Het bevorderen van de samenwerking tussen burgers, organisaties en overheden.
  • 6. Het verbeteren van de gebruiksmogelijkheden van het bestaande instrumentarium.

In bestemmingsplannen dienen de fysieke dragers (cultuurhistorische kernkwaliteiten) als ruimtelijk toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen te worden vastgelegd en kan indien nodig tevens een beleidsmatige opgave gericht op het herstel van de cultuurhistorische kwaliteit en samenhang worden opgenomen. De uitvoeringsstrategie kan van gebied tot gebied verschillen, van meeliften met bestaande initiatieven tot het initiëren van specifieke projecten.

Sinds 1 juli 2011 is het op grond van het Bro verplicht in bestemmingsplannen cultuurhistorische waarden te betrekken en hierover verantwoording af te leggen. In dit bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van een Vliedberg en 2 molens in de nabijheid van het plangebied alsmede met de molenbiotopen die gedeeltelijk over het plangebied liggen.

1.3 Nationaal Waterplan 2016-2021

In de Waterwet is vastgelegd dat het Rijk een nationaal waterplan opstelt. Het Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen aan voor een optimaal waterbeheer. Het Nationaal Waterplan bevat tevens de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens structuurvisie.

1.4 Natura2000

Het aantal soorten planten en dieren in Europa gaat hard achteruit. De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld in 2010 de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen. Een belangrijk instrument daarvoor is Natura2000: een samenhangend netwerk van bijzondere natuurgebieden van Europees belang. Dit netwerk heeft als hoofddoelstelling het waarborgen en ontwikkelen van de biodiversiteit in Europa. Nederland draagt met 162 gebieden bij aan Natura2000. Natura2000-gebieden zijn de gebieden waar aangewezen soorten (dieren en/of planten) in een bepaalde mate voorkomen. Natura2000 is vertaald in de Wet Natuurbescherming . Het ministerie van Economische Zaken (EZ) wijst de gebieden aan. In een aanwijzingsbesluit beschrijft ze de natuurdoelen voor ieder gebied: welke natuurtypen en dier- en plantensoorten er in een bepaalde hoeveelheid en kwaliteit moeten blijven of - opnieuw - ontwikkeld worden. In Zeeland heeft de minister van EZ zestien Natura2000-gebieden aangewezen, waarvan de Voordelta, Kop van Schouwen, Oosterschelde en Grevelingen binnen de gemeentegrenzen zijn gelegen. Er is sprake van dat de Krammer-Volkerak later ook nog wordt aangewezen. Voor de Kop van Schouwen is de Provincie Zeeland verantwoordelijk voor het opstellen van een beheerplan. Voor de overige gebieden blijft het Rijk zelf verantwoordelijk voor het opstellen van de beheerplannen.

2 Provinciaal beleid

2.1 Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (incl. herziening)

De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving is daarvoor de basis.

In het Omgevingsplan komt naar voren dat Zeeland als 'Land in Zee' een onderscheidende karakteristiek heeft binnen Nederland. Zeeland is door de schaal, lage bevolkingsdichtheid en (eilanden)structuur in geografisch en bestuurlijk opzicht anders dan andere gebieden. De bijzondere positie en potentie van Zeeland, kenmerken en onderscheiden de landelijke karakteristiek, geven een sterk concurrerend en aantrekkelijk vestigingsklimaat op het gebied van wonen, bedrijvigheid en recreatie. Voor een blijvend krachtig Zeeland zijn in de toekomst economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. Dit is uitgewerkt in drie hoofddoelstellingen van beleid:

  • Het bevorderen van een gezonde regionale economie;
  • Een goede woon- en werkomgeving;
  • Water en landelijk gebied met kwaliteit.

Met name de doelstelling 'goede woon- en werkomgeving' is in het verband van dit plan van belang. Voor een goed woon- en werkklimaat zijn veel verschillende factoren van belang. Het gaat om de woningen en bedrijfspanden zelf, de directe omgeving en de toegang tot hoofdwegen en voorzieningen. De provincie is voor Zeeland als geheel beleidsbepaler en kwaliteitsbewaker door te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening, bereikbaarheid van voorzieningen en een goede milieukwaliteit. Bij milieukwaliteit gaat het dan vooral om bewaken van een optimale scheiding van woningen en bedrijven (of in casu wegen) die geluid produceren en veiligheidsrisico's geven of verontreinigingen uitstoten.

Bij de herziening van het Omgevingsplan, vastgesteld door Provinciale Staten van Zeeland op 11 maart 2016, is het gebied waarin de Recreatieverdeelweg wordt gerealiseerd aangemerkt als bufferzone vanwege stikstofproblematiek. De bedoeling is dat de stikstofdepositie ten opzichte van Natura 2000-gebieden in de omgeving, meer specifiek de stikstofgevoelige locaties, wordt teruggebracht.


De Provincie beoogt bovendien de identiteit, diversiteit en belevingswaarde van het Zeeuwse landschap en de aanwezige cultuurhistorische waarden te behouden en te versterken. Herkenbaarheid, identiteit en regionale diversiteit zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Van gemeenten wordt verwacht dat zij het behoud en de bescherming van de kwaliteit van landschap en erfgoed opnemen in hun structuurvisies en bestemmingsplannen. In dit bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van een Vliedberg en 2 molens in de nabijheid van het plangebied.

2.2 Verordening Ruimte Provincie Zeeland

In de Verordening Ruimte Provincie Zeeland (VRPZ2012), inclusief herziening (maart 2016) zijn voor de belangrijkste provinciale beleidsthema's kaders vastgelegd, die een directe doorwerking moeten krijgen in bestemmingsplannen.

Het thema dat in het kader van dit bestemmingsplan relevant is:

Landschap en Erfgoed

In de toelichting van het bestemmingsplan moet inzicht worden gegeven in de landschappelijke respectievelijk cultuurhistorische waarde van de gronden of elementen die zijn benoemd in bijlage 5 van de verordening of zijn aangegeven op kaart 11 behorende bij de verordening. Het bestemmingsplan behoort regels te bevatten ter behoud en bescherming van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

Ter bescherming van traditionele windmolens, waarvan er 2 in de omgeving van het plangebied liggen, is van belang dat er geen hoge bebouwing wordt toegelaten en er een zekere vrije windvang is gewaarborgd. Dit bestemmingsplan bevat geen nieuwe bouwmogelijkheden van enige omvang en hoogte.

2.3 Regiovisie Schouwen-West (1994)

De Regiovisie Schowen-West is richtinggevend voor de ontwikkeling van de Kop van Schouwen. De visie beschrijft de regionale problematiek met enerzijds de belangrijke plaats in de (inter-)nationale ecologische hoofdstructuur en anderzijds de recreatieve druk op het gebied. Om de natuur-, recreatie- en woonkwaliteit in het gebied te verbeteren, wordt als centraal thema de bundeling van autoverkeer en het terugdringen van de automobiliteit genoemd. Bundeling van autoverkeer kan ondermeer worden bewerkstelligd door de aanleg van een recreatieverdeelweg. Deze recreatieverdeelweg vormt de rode draad in de landschapsstructuur. De diversiteit aan functies in de Kop van Schouwen wordt van de agrarische productiefunctie in de Platte van Schouwen gescheiden. De 1e en 2e fase Recreatieverdeelweg zijn reeds aangelegd. De Recreatieverdeelweg wordt met de aanleg van de 3e fase voltooid.

2.4 Mobiliteitsplan 2016-2027

Zeeland bereikbaar en leefbaar houden. En vooral ook veiliger maken. Dat is het belangrijkste doel van het verkeersbeleid van de Provincie. Tot voor kort was dit beleid neergelegd in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP) uit 2008. Door veranderingen in de samenleving, mobiliteit en economie zijn er nieuwe prioriteiten in het beleid van Rijk en provincie. Daarom wordt momenteel gewerkt aan een nieuw Mobiliteitsplan voor de periode 2016-2027, bestaande uit een Mobiliteitsvisie 2028 en een Mobiliteitsprogramma 2017-2019.

2.5 Beleidsvisie Externe Veiligheid 2012-2018

Als vervolg op de provinciale beleidsvisie externe veiligheid ‘Risico’s InZicht’ heeft de provincie Zeeland de nieuwe beleidsvisie ‘Verantwoorde risico’s’ opgesteld. De doelstelling is het realiseren van een veilige woon-, werk- en recreatieomgeving.

De Provincie richt zich op het voorkomen van ongevallen door het zoveel mogelijk beperken van risico’s waaraan burgers worden blootgesteld die verbonden zijn aan de productie, de verwerking en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Externe veiligheid in stedelijk gebied is primair de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het provinciaal externe veiligheidsbeleid rust op twee pijlers:

  • 1. De effectieve en efficiënte uitvoering van wet- en regelgeving.
  • 2. Invulling van de eigen beleidsvrijheid met locatiebeleid als belangrijkste instrument.

Om de doelstelling te realiseren worden de volgende drie sporen gevolgd:

  • Brongericht beleid. Via vergunningverlening en handhaving worden de oorzaken van risico’s aangepakt.
  • Omgevingsgericht beleid. Door ruimtelijke inrichtingsmaatregelen wordt gezorgd voor een zo veilig mogelijke leefsituatie. In dit beleid staat een gebiedsgerichte benadering centraal.
  • Rampenbestrijding. Hierbij gaat het om de voorbereiding op (de bestrijding van) calamiteiten. Dit is primair het domein van de Veiligheidsregio. De Commissaris van de Koningin heeft een coördinerende taak bij de rampenbestrijding.

Onderhavig bestemmingsplan maakt het mogelijk dat incidenteel vervoer met gevaarlijke stoffen niet meer door de kern moet. De 3e fase Recreatieverdeelweg wordt niet toegevoegd aan de aangewezen route voor gevaarlijke stoffen.

3 Gemeentelijk beleid

3.1 Strategische visie 'Tij van de Toekomst 2011-2040' (2011)

De gemeenteraad heeft op 3 oktober 2011 de Strategische Visie 'Tij van de Toekomst' vastgesteld. In de visie is opgenomen hoe de gemeente Schouwen-Duiveland er in 2040 uit zou moeten zien.

In de strategische visie staat de volgende ambitie centraal: 'In 2040 kent vakantie-eiland Schouwen-Duiveland een toonaangevende watereconomie die de duurzame verbinding vormt tussen wonen, werken, zorgen en genieten'.

In de visie zijn de drie strategische doelen 'werken', 'wonen' en 'verblijven' uitgewerkt. Hierna zijn de strategische doelen met bijbehorende ambities voor 2040 beschreven.

Strategische doelen: werken

  • De economie van Schouwen-Duiveland is sterk watergerelateerd;
  • Landbouw en aquacultuur zijn geïnnoveerd en verweven met andere functies;
  • Kleinschalige bedrijvigheid floreert, optimaal gestimuleerd en gefaciliteerd;
  • Vraag en aanbod van de arbeidsmarkt zijn in balans;
  • Schouwen-Duiveland is krachtig gepositioneerd als toonaangevend in water en veelzijdig vakantie-eiland.

Strategische doelen: wonen

  • De gemeente heeft een kwalitatief goed en realistisch voorzieningenniveau;
  • In de gemeente wordt prettig en naar behoefte gewoond;
  • De leefbaarheid en sociale samenhang in de kernen is groot. Inwoners zijn actief en betrokken;
  • Er is een goed en betaalbaar aanbod van zorg en welzijn dat vraaggestuurd tot stand komt.

Strategische doelen: verblijven

  • De bijzondere kwaliteiten (water, natuur, cultuur) maken Schouwen-Duiveland tot een aantrekkelijk vakantie-eiland;
  • Het eiland Schouwen-Duiveland heeft een krachtig en duidelijk herkenbare toeristische hoofdstructuur. We benutten de daaraan verbonden potenties;
  • De kwaliteit en diversiteit van de toeristische sector is groot. We maken gebruik van de unieke mogelijkheden die het water biedt;
  • Schouwen-Duiveland is een aantrekkelijk vakantie-eiland door de bloeiende watersport en de vele watergerelateerde activiteiten en evenementen.

Dit plan draagt bij aan de doelstellingen op het gebied van 'wonen' door de verbetering van het woon- en leefklimaat in Scharendijke. Daarnaast verbetert de aantrekkelijkheid van het eiland voor toeristen door de goede bereikbaarheid.

3.2 Landschappelijk Raamwerk (2007)

Het bestaande landschap is een belangrijk vertrekpunt bij het bepalen van de ontwikkelruimte voor het buitengebied. Om optimaal recht te doen aan dit uitgangspunt is het Landschappelijk Raamwerk als zelfstandig toetsingskader opgesteld. Het doel van het landschappelijk raamwerk is het vastleggen van het specifieke karakter van het landschap en van de landschappelijke ontwikkelruimte. Daarbij is uitsluitend gekeken naar de effecten van ruimtelijke ontwikkelingen op het landschap ("met oogkleppen op"), zonder daarbij te letten op de aard van mogelijke ontwikkelingen (zoals de uitbreiding van een agrarisch bedrijf of vestiging van een nieuw landgoed).

In het Landschappelijk Raamwerk wordt geconcludeerd dat het landschap van Schouwen-Duiveland karakteristiek is en in het algemeen hoog wordt gewaardeerd. Daarnaast wordt geconcludeerd dat het landschap een "robuust" karakter heeft. Daarmee wordt bedoeld dat het de nodige ruimtelijke ontwikkelingen kan opvangen, zonder dat de algemene kenmerken van het gebied (de omgevingskwaliteiten) daardoor onevenredig worden aangetast. Met behoud van het karakter op hoofdlijnen biedt het landschap de nodige ontwikkelruimte voor de gebruiksfuncties van het buitengebied. In het Landschappelijk Raamwerk worden de Schouwen-Duivelandse omgevingskwaliteiten op gemeentelijk niveau benoemd. Op basis van deze omgevingskwaliteiten wordt voorts de landschappelijke ontwikkelruimte bepaald.

De locatie waar de 3e fase Recreatieverdeelweg is gepland is getypeerd als open polderlandschap. In het landschappelijk raamwerk wordt daarnaast op deze locatie een kwaliteitsverbetering van de bebouwingsrand van Scharendijke voorgestaan. Het aanleggen van de 3e fase van de Recreatieverdeelweg is niet in strijd met deze beleidsuitgangspunten. De mogelijkheid om in deze polder het landschapsbeeld op Scharendijke te verbeteren blijft aanwezig.

3.3 Structuurvisie Brouwersdam-Zuid (2012)

Deze structuurvisie beschrijft de ambitie voor de ontwikkeling van het gebied Brouwersdam-Zuid over 20 jaar en geeft een visie op de manier waarop deze ambitie wordt nagestreefd. De gemeente wil met haar visie ondernemers stimuleren om actief initiatieven te ontwikkelen, die het gebied verder op de kaart zetten.

De locatie van de 3e fase van de Recreatieverdeelweg behoort tot de reikwijdte van deze structuurvisie. Voor het plangebied van dit bestemmingsplan zijn de typeringen 'landschapsversterking duinzoom' en 'zoekgebied boterhoek zeelandia wellness' opgenomen. Daarnaast is de aanleg van de 3e fase van de Recreatieverdeelweg als zelfstandige ontwikkeling in deze structuurvisie meegenomen. Het zoekgebied voor ontwikkeling van een wellness, medische ruimte, restaurant, zorghotel/landgoed is daardoor beperkt door de begrenzing van de Recreatieverdeelweg.

Voor de vaststelling van deze structuurvisie is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Daarin zijn alternatieven voor de 3e fase van de Recreatieverdeelweg beoordeeld. Er is een gevoeligheidsanalyse gedaan tussen het oorspronkelijk door de provincie vastgestelde voorkeurstracé en het waterlooptracé dat in dit plan planologisch wordt geregeld. De voor- en nadelen van beide tracé's zijn daarin naar voren gekomen.

De aanleg van de 3e fase van de Recreatieverdeelweg past binnen de kaders van de structuurvisie Brouwersdam-Zuid.

3.4 Integraal Verkeers- en Vervoersplan 2017 (IVVP)

De mobiliteitsvisie van de gemeente luidt als volgt:

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00194BphSD-VA01_0022.png"

In het IVVP zijn acties benoemd op de verschillende thema's. In het IVVP is de 3e fase Recreatieverdeelweg als gebiedsontsluitingsweg van Scharendijke opgenomen.

Op basis van het gewenst fysiek netwerk wil de gemeente in samenhang met de andere wegbeheerders knelpunten aanpakken om daarmee de veiligheid en bereikbaarheid te verbeteren. Via gebiedsgerichte aanpak zal de afstemming plaatsvinden van de netwerken van de verschillende wegbeheerders. Daarbij zal differentiatie in bereikbaarheid plaatsvinden al naar gelang de functie en betekenis van het gebied. De aanleg van de 3e fase van de Recreatieverdeelweg, opgepakt door de provincie in samenwerking met gemeente en waterschap, past binnen de gebiedsprofielen zoals deze in het beleid zijn opgenomen.

De flankerende maatregelen die vervolgens in de kern van Scharendijke zullen worden genomen om de verkeersveiligheid in de kern te verbeteren passen binnen de uitgangspunten van 'Duurzaam Veilig' en derhalve ook binnen de kaders van het verkeersbeleid.

3.5 Beheer- en beleidsplan wegen 2012-2016

Wegbeheer is een wezenlijk onderdeel van het beheer van de openbare ruimte. Wegbeheerders hebben vanuit de Wegenwet de zorgplicht voor wegverhardingen. Dit betekent dat de gemeente als wegbeheerder te allen tijde verantwoordelijk is voor de kwaliteit (onderhoudstoestand) van de verhardingen die de gemeente in beheer heeft. Deze zorgplicht moet er voor zorg dragen dat het gebruik van de wegen veilig plaats kan vinden en schades/ongevallen ten gevolge van gebreken aan de weg zoveel mogelijk worden voorkomen.

Het beheer- en beleidsplan wegen 2012-2016 geeft in hoofdlijnen het kwalitatieve en financiële niveau aan waarop de gemeente haar taak als wegbeherende instantie dient uit te voeren. Dit plan wordt in 2016 geactualiseerd voor de periode 2017-2021.

Met dit beleidskader wordt in de planvorming rekening gehouden aangezien de gemeente de 3e fase Recreatieverdeelweg na aanleg van de provincie overneemt. Rekening is gehouden met een budget voor beheer en onderhoud van de weg. Na overdracht zal deze zogenaamde areaaluitbreiding opgenomen worden in het wegenbeheerprogramma.

3.6 Nota integraal Erfgoedbeleid Schouwen-Duiveland 2012-2018 (2012)

'DE SCHATKAMER VAN SCHOUWEN-DUIVELAND, BEHOUDEN...BELEVEN, BENUTTEN'

Schouwen-Duiveland is trots op haar rijke geschiedenis. We koesteren de honderden monumenten als getuigen van deze geschiedenis en ons landschap met veel historische kenmerken. Het erfgoed geeft karakter en identiteit aan onze leefomgeving. Bovendien geeft het herkenning voor bewoners en verrast het bezoekers. De geschiedenis en het grote aantal monumenten maken Schouwen-Duiveland aantrekkelijk als woon-, werk- en vakantie-eiland. Ons erfgoed is een fundament om op te bouwen. De gemeente Schouwen-Duiveland zet met de erfgoednota in op het behouden, het beleven en het benutten van haar cultuurhistorisch erfgoed.

Voor dit bestemmingsplan is met name het aspect 'behouden' van belang.

Behouden: behoud van al het erfgoed dat als waardevol en belangrijk voor de samenleving geacht wordt (Archeologie, cultuurlandschap, beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten). Behoud gaat in de nota hand in hand met ontwikkeling. Cultureel erfgoed kan ook een belangrijke inspiratiebron zijn voor het verbinden van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan de vorm en geschiedenis van de bestaande omgeving. Ruimtelijke kwaliteit en identiteit wordt hiermee verder versterkt. Behoud is een randvoorwaarde om te kunnen beleven en benutten. Behouden doen we vooral door: de wettelijke bescherming van monumenten, gemeentelijke monumenten, erfgoed in bestemmingsplannen, herbestemming van monumenten en subsidiëring.

Een deel van het plangebied ligt binnen de molenbiotoop van twee molens. In de nabijheid van het plangebied staan 2 molens welke als rijksmonument zijn aangewezen. De vrije windvang van die molens moet worden gewaarborgd. Hiervoor wordt in dit bestemmingsplan een regeling opgenomen. Bij de aanleg van de weg wordt niet voorzien in hoogopgaande beplanting of bebouwing. Daardoor levert dit plan geen belemmering op voor de molens en past de aanleg van de weg binnen het erfgoedbeleid.

3.7 Beleidsplan Archeologie (2008)

In het gemeentelijke Beleidsplan Archeologie is voor het gehele eiland vastgelegd welke archeologische verwachtingswaarden er zijn. Dit archeologiebeleid is voorzien van een gedetailleerde beleidskaart, die een overzicht geeft van gekende en te onderzoeken waarden. Hieraan zijn beleidsadviezen gekoppeld die als basis dienen voor de voorwaarden bij op te stellen bestemmingsplannen. De beleidskaart is gedetailleerder dan de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW).Er wordt onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen, van archeologische monumenten tot gebieden waar geen enkele archeologische verwachtingswaarde is. Voor ieder gebiedstype gelden eigen uitgangspunten, randvoorwaarden en drempelwaarden. In het plangebied voor de 3e fase van de Recreatieverdeelweg zijn de onderzoeksgebieden A en B van toepassing. Onderzoeksgebied A houdt in dat zich in de gestapelde landschappen een landschap met hoge of middelhoge verwachting bevindt. Onderzoek richt zich in de eerste plaats op het vaststellen van de diepte waarop het landschap met hoge of middelhoge verwachting zich bevindt. Onderzoeksgebied B is een gebied waar de gestapelde verwachting onbekend, laag of zeer laag is. Onderzoek richt zich hier op het vaststellen van de precieze verwachting. Een en ander is nader uitgewerkt in paragraaf 4.2.2 van de toelichting.

3.8 Milieubeleidsplan

Het milieubeleid van de gemeente Schouwen-Duiveland is vastgelegd in het milieubeleidsplan. Het beleid wordt besproken en vastgelegd in een aantal modules die elk een apart milieuthema behandelen. Hierna worden de belangrijkste aandachtspunten uit de diverse modules genoemd.

Module Geluid en Stilte (2008)

Schouwen-Duiveland is niet of nauwelijks bekend met het fenomeen geluidhinder. Toch zijn er gebieden op het eiland waar het nodige geluid wordt geproduceerd, zoals recreatiegebieden en langs hoofdwegen. De gemeente wil voorkomen dat de geluidsruimte die er is, gestaag dichtslibt. Het doel is om ook voor de toekomst een veilig, ruim en rustig werk- en leefklimaat te behouden, en waar nodig te versterken. Daarbij moet tevens ruimte zijn voor economische ontwikkeling. Met het geluidbeleid richt de gemeente zich onder andere op de onderwerpen: rust en stilte, ecologische situatie, evenementen en verkeer.

Het beleid is erop gericht nieuwe wegen op een grotere afstand van bestaande woningen aan te leggen. Met de keuze voor het waterlooptracé wordt hierin voorzien. Daardoor wordt het woonklimaat in de kern Scharendijke verbeterd.

Module Licht en Duisternis (2009)

Op Schouwen-Duiveland is nog echte duisternis te ervaren. Mensen, dieren en planten varen wel bij een goede balans tussen licht en donker. Deze kwaliteit dient te worden gewaarborgd, want hij staat onder druk. Duisternis is te behouden door een viertal instrumenten toe te passen; preventie (niet verlichten), duurzaam verlichten (milieubewuster), gericht verlichten en bewust verlichten. Het duisternisbeleid richt zich op openbare verlichting, verlichting bij bedrijven, terreinverlichting, monumentenverlichting en bewustwording bij de burger. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat bij ontwikkelingen om een lichtplan wordt gevraagd. Het beleid is daarbij gericht op het zorgen voor een goede veiligheidssituatie zonder energieverspilling en onnodige lichtverspreiding. Uitsluitend daar waar nodig zal bij de 3e fase Recreatieverdeelweg bewust worden verlicht via dynamische en gerichte verlichting. De verlichtingssterkte kan worden aangepast aan de behoefte, de lampen zullen in de nachtperiode minder fel branden dan in de avondperiode.

Module Energie en Klimaat (2009)

De uitstoot van fossiele brandstoffen versterkt het natuurlijke broeikaseffect, waardoor het op aarde steeds warmer wordt en het klimaat verandert. De gemeente Schouwen-Duiveland streeft naar een ruimtelijke inrichting waarmee het eiland klimaatbestendig en energieneutraal wordt. Dat kan op twee manieren:

  • 1. De klimaatbestendige aanpak. Dit houdt in dat er bij het bestemmen, inrichten en beheren van gebieden nadrukkelijk en telkens weer rekening gehouden moet worden met drie kernkarakteristieken: de weerstand, de veerkracht en het aanpassingsvermogen van gebieden.
  • 2. Broeikasreductie. Dit is te bereiken door energie te besparen en de energievraag te beperken, als dat mogelijk is duurzame energiebronnen te benutten en het zo efficiënt mogelijk gebruiken van fossiele brandstoffen, indien niet anders kan.

Bij de aanpak staan verduurzaming en energiezuinigheid voorop. De gemeente richt zich op onder andere de volgende sectoren:

  • Gebouwen: hanteren van een 10% strengere EPC norm en het energiezuinig ontwerpen van gebouwen. Voor gemeentelijke gebouwen geldt een 20% strengere EPC norm.
  • Opzetten van een energiemanagementsysteem voor gemeentelijke gebouwen;
  • Verkeer en vervoer: stimuleren van gebruik van het openbaar vervoer en de fiets;
  • Duurzame energie: kansen onderzoeken om energieneutraal te worden. Gebruik maken van deze kansen, zoals warmtekoude opslag;
  • Duurzame bedrijven: bij bedrijven en bedrijvigheid gaan voor duurzaamheid;
  • (Energie)verspilling voorkomen.

Bij de keuze voor verlichting op (delen van) de nieuwe weg wordt rekening gehouden met energiezuinige materialen.

Module Luchtkwaliteit (2008)

De luchtkwaliteit op Schouwen-Duiveland is, zeker vergeleken met andere gebieden in Nederland, goed. Die bijzondere positie moet behouden blijven. Waar mogelijk moet er naar gestreefd worden om de luchtkwaliteit zelfs nog te verbeteren. Het verminderen van autoverkeer kan daarbij helpen. Autoverkeer is een belangrijke vervuilingsbron. De volgende instrumenten worden hiertoe gehanteerd: stimuleren van andere en schonere vervoerswijzen, een betere doorstroming van het verkeer en stimuleren van duurzame energie. In het uitvoeringsprogramma wordt met name genoemd dat het fietsverkeer gestimuleerd kan worden door de realisatie van extra fietspaden en goede fietsenstallingen.

Door de aanleg van de Recreatieverdeelweg wordt de doorstroming van het verkeer verbeterd, hetgeen een positief effect heeft op de luchtkwaliteit.

Module Bodem (2010)

Iedere bodem heeft zijn kwaliteiten. Hier liggen kansen en knelpunten. Door in een vroeg stadium bij ruimtelijke ontwikkelingen deze kwaliteiten in beeld te brengen, zijn knelpunten vroegtijdig in beeld en kunnen kansen optimaal benut worden, waardoor er optimaal recht wordt gedaan aan de aanwezige bodemkwaliteiten. Hierdoor worden ook toekomstige beheerskosten beter in beeld gebracht en kunnen ze deel uitmaken van de afwegingen die leiden tot het definitieve plan.

In paragraaf 5.7 wordt ingegaan op de bodemkwaliteit binnen het plangebied.

Module Externe Veiligheid (2010)

De module Externe Veiligheid sluit aan bij het provinciaal beleid op het gebied van Externe Veiligheid. Voor dit bestemmingsplan is relevant dat de gemeente de kans op ernstige gevolgen van ongelukken met gevaarlijke stoffen zo klein mogelijk wil maken. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen mag alleen gebruik worden gemaakt van aangewezen wegen. De 3e fase Recreatieverdeelweg zal niet aangewezen worden, maar voor met name de aflevering van propaan bij omliggende recreatiebedrijven zal deze weg wel gebruikt gaan worden. Omdat deze weg verder van de kern Scharendijke ligt verbetert dat de veiligheidssituatie in de kern.

3.9 Beleid Hogere Waarden Wegverkeerslawaai

Het beleid ziet toe op woningen en andere geluidgevoelige gebouwen, de aanleg van nieuwe wegen, verblijfsrecreatie en kleinschalig kamperen. Voor dit plan zijn de uitgangspunten voor de aanleg van een nieuwe weg van toepassing.

Bij de aanleg van een nieuwe weg kan de afstand tussen de weg en woning, andere geluidgevoelige objecten of -terreinen zodanig zijn dat de geluidbelasting hoger is dan 48 dB. Op grond van artikel 110a uit de Wet geluidhinder dienen ten eerste bron- of overdrachtsmaatregelen te worden beschouwd.

Als deze niet doelmatig zijn of stuiten op bezwaren zoals opgenomen in artikel 110a Wgh, dient naar alternatieven te worden gezocht. Met name de haalbaarheid van het projecteren van de weg op een andere plaats dient te worden onderzocht. Mocht vanuit ruimtelijk ordeningsperspectief en vanuit financieel oogpunt de mogelijkheid bestaan dat de weg wordt geprojecteerd zodanig dat voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde, dan heeft deze variant altijd de voorkeur. Mocht er altijd sprake zijn van een geluidbelasting op woningen, geluidgevoelige objecten of -terreinen groter dan 48dB, dan kan onder voorwaarden een hogere waarde worden vastgesteld.

Verblijfsrecreatie wordt wat betreft geluidseisen gelijkgesteld aan permanente bewoning, waardoor in het geluidsonderzoek hiermee rekening moet worden gehouden. Daarnaast is vastgelegd dat de gemeente een stand-still beginsel hanteert om het leefklimaat van de recreant op een minicamping te waarborgen. Dat wil zeggen dat de bestaande situatie niet mag verslechteren.

In paragraaf 5.5 is de geluidssituatie als gevolg van het plan uitgewerkt. Door toepassing van een geluidsscherm is de geluidbelasting op de camping aan de Weelweg 18 aanvaardbaar en binnen de normen. Door de aanleg van de 3e fase Recreatieverdeelweg wordt de geluidbelasting in de kern Scharendijke, als gevolg van minder doorgaand verkeer door de kern, verlaagd.

3.10 Waterplan Schouwen-Duiveland (2007)

De gemeente Schouwen-Duiveland heeft samen met het toenmalige Waterschap Zeeuwse Eilanden en de provincie Zeeland een waterplan opgesteld voor het binnendijkse gebied van de gemeente. Dit waterplan geeft de kaders aan hoe omgegaan zal worden met zowel stedelijk water als water in het landelijk gebied. Het doel van dit waterplan is het uitvoeren van maatregelen waarmee biologisch gezond water, een goed functionerend en veilig watersysteem en vergroting van de belevingswaarde van water wordt bewerkstelligd. Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met deze doelstelling.

In de waterparagraaf (paragraaf 5.8) worden de verschillende thema's die een plek hebben in het waterplan voor de aanleg van de 3e fase Recreatieverdeelweg nader uitgewerkt.