direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Zierikzee buiten de grachten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor de gebieden die onderdeel zijn van dit bestemmingsplan vallen op dit moment nog in een aantal verschillende bestemmingsplannen, waarvan een groot deel ongeveer tien jaar oud is. De regelingen in de betreffende plannen zijn dan ook toe aan een actualisatie.

1.2 Doel

Voorliggend bestemmingsplan wordt opgesteld met als doel de geldende regeling aan te passen aan de actuele situatie, waarbij verleende vergunningen die gevolgen hebben voor de bestemmingsregeling en de wijzigingen in het beleid en de regelgeving in het plan worden verwerkt. Ook is gekeken naar de in de geldende bestemmingsplannen gehanteerde systematieken, deze zijn gedeeltelijk achterhaald.

1.3 Ligging en plangrenzen

Het plangebied omvat de stad Zierikzee met uitzondering van het centrumgebied wat gelegen is binnen de grachten/stadswallen. Het plangebied bestaat uit de bestaande woonwijken Malta, Noorderpolder en Poortambacht. Daarnaast maakt ook de centrumschil waar een groot aantal voorzieningen in zijn gelegen onderdeel uit van het plangebied. Tot slot maakt ook het Business Park Zierikzee als enige bedrijventerrein onderdeel uit van het plangebied.

In dit gebied zijn recentelijk de bestemmingsplannen "Cornelia Emil Sandströmweg Zierikzee", "Haringvlietplein en Schelphoekstraat Zierikzee" en "Hatfieldpark Zierikzee" vastgesteld en onherroepelijk in werking getreden. Om deze reden zijn de gronden die in dat bestemmingsplan vallen buiten het plangebied van "Zierikzee buiten de grachten" gelaten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0001.jpg"

Figuur 1: Uitsnede plangebied 'Zierikzee buiten de gracht' (rood omlijnde delen maken geen onderdeel uit van het plangebied)

1.4 Geldende bestemmingsregeling

Voor de gronden die binnen het bestemmingsplangebied Zierikzee buiten de grachten vallen, wordt de bestaande bestemmingsregeling herzien. Daarmee vervallen de voor het plangebied geldende bestemmingsplannen. Het gaat om de volgende plannen:

Naam plan   Vervalt geheel of gedeeltelijk  
Bebouwde Kom Zierikzee   Gedeeltelijk  
Poortambacht   Gedeeltelijk  
Brede school en zorgappartementen Noorderpolder   Gedeeltelijk  
Noorderpolder II en Noorderpolder II 1e herziening   Geheel  
Business Park Zierikzee   Geheel  
Sportcomplex Lange Blokweg   Geheel  
Wijzigingsplan Korte Blokweg 4 Zierikzee   Geheel  

Tabel 1: overzicht te vervallen bestemmingsplannen

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2, 3 en 4 worden achtereenvolgens het beleidskader, het planologisch kader en het milieu- en duurzaamheidskader beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de visie op het plangebied toegelicht. Daarna volgt hoofdstuk 6 met daarin de juridische aspecten en hoofdstuk 7 met een onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid. De toelichting van dit bestemmingsplan wordt afgesloten met een hoofdstuk over de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Inleiding

De gemeente Schouwen-Duiveland heeft te maken met geldende beleidskaders van diverse overheden. Deze kaders zijn van invloed op de inhoud van een bestemmingsplan. Het gemeentelijke ruimtelijke beleid, zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, dient zich te bewegen binnen de marges van deze beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de voor dit plan relevante beleidskaders en de wijze waarop deze in dit plan hun grondslag vinden, beschreven. Een uitgebreide beschrijving van geldende beleidskaders is opgenomen in bijlage 1 Beleidskader.

2.2 Rijksbeleid

Het bestemmingsplan sluit aan bij de verschillende nationale beleidskaders. De voornaamste beleidsuitgangspunten richten zich op het verbeteren van milieukwaliteiten, cultuurhistorische waarden en natuurlijke kwaliteiten. In dit bestemmingplan zijn deze beleidsuitgangspunten geborgd door conserverende bestemmingen.

2.3 Provinciaal beleid

Het bestemmingsplan sluit aan bij de verschillende provinciale beleidskader, waaronder het Omgevingsplan Zeeland 2018, met de daarbij horende Omgevingsverordening Zeeland.

Omgevingsplan Zeeland 2018

Op 21 september 2018 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan 2018 bevat de hoofdlijnen uit alle provinciale beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving. Het Omgevingsplan behandelt de thema's economie, ruimte, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu.

De kern van het Omgevingsplan wordt gevormd door vier integrale strategische toekomstgerichte opgaven die nationaal en provinciaal centraal staan:

  • 1. duurzame en concurrerende economie;
  • 2. klimaatbestendige en - neutrale samenleving;
  • 3. waardevolle leefomgeving;
  • 4. toekomstbestendige bereikbare woon-, werk- en verblijfomgeving.

In dit bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die strijdig zijn met de belangen van het Omgevingsplan. Het betreft een actualisatie van een bestemmingsplan.

Omgevingsverordening Zeeland (2018)

In de Omgevingsverordening van de provincie Zeeland zijn regels opgenomen ten aanzien van de fysieke leefomgeving van de provincie Zeeland. Hierbij zijn de uitgangspunten opgenomen die zijn vastgelegd in de provinciale Omgevingsvisie.

Het voorliggende bestemmingsplan is niet in strijd met de in de Omgevingsverordening Zeeland opgenomen artikelen. Het bestemmingsplan sluit aan bij de artikelen.

Provinciale bevolkingsprognose (2019)

De Provinciale bevolkings- en huishoudenprognose 2019 vervangt de provinciale prognose van 2015. De prognose vormt de basis voor het provinciaal beleid en wordt ter beschikking gesteld aan alle andere Zeeuwse overheden, instanties, bedrijven en inwoners. Het geeft inzicht in de verwachte ontwikkeling van het aantal inwoners, de leeftijdsontwikkeling en de woningbehoefte van Zeeland totaal en per gemeente of regio.

Bevolkingsgroei

De bevolking van Zeeland gaat de komende jaren nog geleidelijk stijgen tot bijna 400.000 in 2040. Dit komt omdat het hoge buitenlands migratiesaldo het sterfteoverschot teniet doet. In Zeeland zal de binnenlandse vestiging en vertrek ongeveer in evenwicht blijven. Door het oplopende sterfteoverschot zal de bevolkingsgroei uiteindelijk wel afnemen. De kustgemeenten, Zeeuws Vlaamse gemeenten en Noord-Beveland kennen de kleinste bevolkingsgroei of zelfs een daling.

Leeftijdsontwikkeling

De leeftijdsopbouw van de Zeeuwse bevolking zal fors veranderen. De bevolking in de leeftijdsgroep 15 tot 60 jaar neemt met 15.000 af tot 2040. Het aantal 80+ers neemt met 20.000 toe. Opvallend is dat de groep tot 15 jaar licht groeit met 4.000. Relatief is er sprake van een verdubbeling van het aantal 80+ers. Gemeenten met een relatief oude bevolking zijn te vinden aan de kust en Zeeuws Vlaanderen. De potentiële beroepsbevolking daalt door de vergrijzing met 20.000 tot 2040. De daling is het sterkst in de kustgemeenten, Zeeuws-Vlaanderen en Vlissingen. Het aantal basisschoolkinderen zal eerst nog dalen en daarna licht stijgen. In 2040 zullen er 3.000 meer kinderen in de leeftijd 4- 12 jaar zijn in Zeeland, een stijging van 8%.

Woningbehoefte

De verwachting is dat de woningbehoefte tot 2038 blijft groeien in Zeeland, waarbij de jaarlijkse groei steeds lager wordt. In de komende tien jaar zal de behoefte aan woningen met 8.500 groeien, met name in de woningmarktregio's De Bevelanden, Tholen en Walcheren. In de andere regio's groeit de woningbehoefte in mindere mate. De groei van de woningbehoefte komt vooral door de groei van de 80 plus en in mindere mate de 60-80 jarige huishoudens. De jongere leeftijdsgroepen nemen juist af qua huishoudentype. De groei van het aantal 80+ en 60-80 jarigen zit vooral in het huishoudentype 'alleenstaand'. De behoefte aan het aantal wooneenheden binnen (verpleeg)tehuizen neemt als gevolg van de vergrijzing met ongeveer 1.000 toe tot 2040.

Kwalitatief Woononderzoek Zeeland 2019 (KWOZ)

De Zeeuwse gemeenten en de Provincie Zeeland werken samen op het gebied van wonen. Voor het onderzoek naar de kwalitatieve vraag hebben provincie en gemeenten gezamenlijk een Kwalitatief Woononderzoek Zeeland (KWOZ) en factsheets per gemeente op laten stellen.

Het KWOZ geeft aan wat de huidige stand van de Zeeuwse woningvoorraad is en hoe deze zich verhoudt tot de toekomstige behoefte. Daarbij is de behoefte zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin in beeld gebracht. Dit is een duidelijke vernieuwing en verbetering ten opzichte van de kennis over de woningmarkt in het verleden. Hiermee geeft het onderzoek inzicht in de aanpassingen die nodig zijn om te kunnen blijven voldoen aan de behoefte. Het vormt een essentiële bouwsteen voor het woonbeleid in Zeeland voor iedere gemeente, woningmarktregio en provincie als geheel.

De hoofdconclusies van het KWOZ op het niveau van de provincie Zeeland luiden:

  • Tot 2040 groeit het aantal huishoudens nog met circa 11.550 huishoudens in Zeeland tot ruim 186.200 huishoudens. Deze groei zit overwegend in 65-plusdoelgroep. Op Tholen en De Bevelanden is er ook een lichte groei in de groep gezinnen.
  • In de behoefte wordt een sterke verschuiving gesignaleerd van reguliere grondgebonden woningen naar nultredenwoningen als gevolg van aanhoudende vergrijzing.
  • Ruim 5.600 woningen zitten in kwetsbare woningsegmenten waar ook theoretische overschotten in ontstaan. Het aandeel en de meest kwetsbare woningsegmenten verschillen per regio.

De factsheets per gemeente geven een beknopte samenvatting van de belangrijkste uitkomsten uit het KWOZ op gemeenteniveau. De belangrijkste conclusie voor Schouwen-Duiveland zijn:

  • Tot 2040 circa toename van 110 huishuishoudens; komende tien jaar nog circa 500 huishoudens, in de jaren daarna treedt krimp op.
  • Sterke verschuiving gesignaleerd in behoefte van reguliere grondgebonden woningen naar nultredenwoningen als gevolg van aanhoudende vergrijzing.
  • Circa 800 woningen zitten in de kwetsbare woningsegmenten waar ook de theoretische overschotten ontstaan; vooral kleine sociale huurwoningen en ruimere reguliere grondgebonden woningen.

2.4 Regionaal beleid

Het bestemmingsplan sluit aan bij de verschillende regionale beleidskaders, waaronder het Toetskader bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid, het Waterbeheerplan en de Keur watersysteem Waterschap Scheldestromen. De voornaamste beleidsuitgangspunten richten zich op het verbeteren van veiligheid en milieukwaliteit. In onderhavig bestemmingsplan zijn deze waarden beschermd door middel van conserverende bestemmingen.

2.5 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Zierikzee 2030 (2019)

De structuurvisie beschrijft de kwaliteiten van de stad Zierikzee en kijkt vooruit naar 2030. In de structuurvisie worden verschillende belangen en ontwikkelingen naast elkaar afgewogen en van hieruit wordt richting bepaald voor de periode tot 2030.

De structuurvisie is vooral gericht op behoud en verbetering van de bestaande ruimtelijke en sociale kwaliteiten en op het versterken van de stad en de leefbaarheid. De visie laat zien hoe we in Zierikzee zo goed mogelijk in kunnen spelen op trends en ontwikkelingen die op ons af komen. In de visie wordt gestuurd door vragen als:

  • 1. hoe ziet Zierikzee er nu uit en wat is de kracht van de stad,
  • 2. welke keuzes komen op ons af en zijn we klaar voor de toekomst,
  • 3. hoe doen we dat en op welk moment?

De ontwikkelingen die beschreven staan in de structuurvisie zijn daarom géén hard einddoel voor 2030, maar veel meer een route of richting.

In de visie wordt een wensbeeld van Zierikzee in 2030 geschetst aan de hand van de volgende beleidsthema's: wonen, voorzieningen, bedrijven, recreatie en toerisme, verkeer en vervoer, landschap en duurzaamheid. Voor wat betreft het gebied dat onderdeel van dit bestemmingsplan is, is onder meer het volgende opgenomen.

Wonen

Het aantal inwoners op Schouwen-Duiveland is de afgelopen 15 jaar voorzichtig aan het teruglopen. Tot 2030 wordt een bevolkingsdaling van zo'n 700 inwoners verwacht. In de periode tot 2040 neemt de bevolking naar verwachting met nog eens 1.200 inwoners verder af. Het aantal huishoudens op Schouwen-Duiveland zal tot 2030 nog iets stijgen door toename van het aantal één- en tweepersoonshuishoudens. Na 2030 zal aantal huishoudens waarschijnlijk gaan dalen.

Zierikzee is een groeikern. Dit betekent dat een deel van de huishoudensgroei, die zich de aankomende 11 jaar nog voor gaat doen, in Zierikzee wordt opgevangen. We willen vestigers in Zierikzee ook ruimte bieden en zien kansen voor de doelgroep kleine huishoudens tot 35 jaar of gezinnen met kinderen. Wij zien vooralsnog potentie voor bijzondere plannen voor 65 woningen in Zierikzee. Wij denken hierbij aan de gebieden Noorderpolder deelgebied De Velden fase 3 en Haven 't Sas.

We behouden en versterken de woonkwaliteiten en de leefbaarheid in Zierikzee door het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad, het onttrekken van woningen die verouderd of incourant zijn, het toevoegen van woningen, waar er te weinig van zijn en door kansen voor een gebiedsgerichte aanpak te benutten.

Om de bestaande voorraad aan te kunnen passen gaan we beginnen om een analyse uit te voeren naar de toekomstige kwaliteit van onze woningvoorraad. Deze analyse geeft een indicatie waar en welke bestaande woningen in een ontspannen woningmarkt op termijn potentieel langdurig leeg zullen blijven staan. Samen met de corporatie(s) en andere betrokken partners stellen we een herstructureringsagenda op over de aanpak en transformatie van de bestaande voorraad. Verder stellen we onder meer uiterlijk in 2021 een warmteplan op waarin we opnemen hoe de bestaande woningvoorraad van het gas afkomt en welke kansen er voor wijken en buurten liggen om voor 2030 van het gas af te zijn.

Toevoegen van woningen

Voor wat betreft het toevoegen van extra woningen in Zierikzee gaan we in overleg met de ontwikkelaars in Poortambacht en Noorderpolder de bestaande harde plancapaciteit waar nodig en gewenst herprogrammeren volgens het principe van 'minder en anders' om maximaal in te spelen op de behoefte op middellange termijn en leggen dit vast in nieuwe afspraken. We spreken een passende en leidende fasering af voor de afronding van de uitbreidingswijken. We zetten niet langer in op het verder uitbreiden van de stad, maar zien wel een opgave om de bestaande uitbreidingswijken goed stedenbouwkundig af te ronden. We ronden de nieuwbouwwijken Poortambacht en Noorderpolder zorgvuldig af volgens het principe 'minder en anders'. De plannen moeten, daar waar mogelijk, beter worden afgestemd op de gewijzigde omstandigheden: de kwantitatieve vraag is lager (minder) en de kwalitatieve vraag is gewijzigd (anders). Langdurig braakliggende uitbreidingslocaties rond de stad zijn verleden tijd.

Poortambacht

De woningbouwplannen in Poortambacht zijn de afgelopen jaren in goed overleg met de ontwikkelaar aangepast aan het uitgangspunt 'minder en anders'. De plannen zijn kwalitatief naar wens bijgesteld en het woningbouwprogramma is met 37% terugbracht in aantallen. Verdere afname van de aantallen nieuwe woningen is daarom hier niet meer aan de orde.

Noorderpolder

Aanpassing van de plannen in zowel deelgebied De Lanen als in deelgebied De Velden zijn nodig om aan te sluiten bij de veranderende woningmarkt, zoals vastgelegd in de regionale woningmarktafspraken. Dit is een gemeentelijk en provinciaal belang. Centraal staat in beide deelgebieden een goede en verantwoorde ruimtelijke afronding met woningtypen die bijdragen aan een woonbehoefte op middellange termijn. We gaan in overleg met de ontwikkelaars de bestaande harde plancapaciteit beoordelen volgens het principe van 'minder en anders' om maximaal in te spelen op de behoefte op middellange termijn en leggen dit vast in nieuwe afspraken, zodat planologische procedures snel kunnen volgen en waarbij ook de belangen van de eventueel betrokken contractspartijen in ogenschouw worden genomen.

We spreken een passende en leidende fasering af voor de afronding van de uitbreidingswijken, inclusief openbare ruimte en voorzieningen. Voor het gedeelte De Lanen stellen we een aangepaste fasering vast: het centrale bouwvlak in de wijk en de westelijke rand worden voorlopig niet uitgegeven. We richten ons samen met de ontwikkelaar eerst op het invullen van de leegstaande kavels in het plangebied (nieuw fase 1), voordat we aan een volgende fase gaan beginnen. In het deelgebied De Lanen zijn in 2025 niet meer dan 131 woningen gerealiseerd en is bij aanpassing van het plan meer openbaar groen toegevoegd. We richten ons samen met de ontwikkelaar op de realisatie van de resterende harde plancapaciteit in 2025.

In het deelgebied De Velden fase 2 en 3 wordt bij aanpassing van de plannen ruimtelijke aanpassingen gedaan zoals, voldoende parkeren, op de goede plaatsen, meer openbaar groen, meer 'lucht' tussen de woningen. We richten ons samen met de ontwikkelaar op de realisatie van de resterende harde plancapaciteit uiterlijk in 2025.

Voor deelgebied De Velden fase 3 voorzien wij een aanpassing van het stedenbouwkundig plan en mogelijk ook het kwaliteitshandboek als gevolg van de gewijzigde kwalitatieve en kwantitatieve behoefte (waarbij ook de belangen van de eventueel van de eventueel betrokken contractspartijen in ogenschouw wordt genomen). Een ruimtelijk procedure moet nog worden doorlopen om de woningen te kunnen realiseren in dit gebied. Er is in deze fase daarom alleen nog ruimte voor een bijzonder woonmilieu. Dit (aangepaste) plan moet extra kwaliteiten toevoegen op het gebied van wonen ten opzichte van wat de stad al te bieden heeft én aantoonbaar extra aantrekkingskracht hebben voor woningzoekenden (bovenop de 30% reguliere stroom van vestigers) buiten onze regio. Wij zien kansen door het combineren van de nog resterende harde plancapaciteit uit fase 2 De Velden en de nog te bestemmen capaciteit uit de fase 3 van de Velden. In een nieuwe stedenbouwkundige opzet zouden kwalitatief gewenste woningen voor de lokale behoefte en een bijzonder woonmilieu voor vestigers een goede aanvulling op elkaar kunnen zijn.

Onbenutte bouwmogelijkheden

Wij verbinden tijdelijkheid aan nieuwe plannen om grip te houden op de aard en tempo van de plannen. Hierdoor voorkomen we dat weer jarenlang bestaande bouwmogelijkheden onbenut blijven en kunnen we projecten en aantallen te bouwen woningen ook beter faseren over een langere periode. We pakken niet alles tegelijk op zodat er beter ingespeeld kan worden op nieuwe ontwikkelingen en kansen in aansluiting op de behoefte van dat moment op de woningmarkt.

We geven iedereen (ontwikkelaars en particulieren), gelijk aan de einddatum van de Structuurvisie ongebruikte bouwtitels, nog de tijd om uiterlijk eind 2025 de gronden waarop zij nog één of meerdere woningen in Zierikzee kunnen bouwen, te hebben gerealiseerd. Dat wil zeggen uiterlijk eind 2024 is daarvoor een omgevingsvergunning verleend en de woning is uiterlijk eind 2025 opgeleverd. Blijkt eind 2025 dat van deze bestaande bouwmogelijkheden geen gebruik is gemaakt, dan gaan we ervan uit dat er geen behoefte meer aan is. In de praktijk zijn dit namelijk dan al bouwtitels die in bestemmingsplannen zijn opgenomen vanaf 2005 of nog eerder.

Voorzieningen

Voor maatschappelijke voorzieningen met een grotere schaal of een bovenlokaal verzorgingsgebied is de centrumschil de aangewezen plek. We benutten de centrumschil voor het huisvesten van maatschappelijke voorzieningen, zodat die elkaar kunnen versterken en slim gebruik kunnen maken van elkaar faciliteiten. Daarbij zetten we in op (her)gebruik van bestaande panden en waken voor verdere verdichting van deze groene schil rond de binnenstad. Globaal is het volgende onderscheid binnen deze groene schil van toepassing:

  • Centrumschil west: onderwijs, dagrecreatieve voorzieningen en wonen met zorg;
  • Centrumschil noord: sport, onderwijs, zorgvoorzieningen en wonen met zorg;
  • Centrumschil oost: natuur en recreatie, begraafplaats, stadspark.

Bedrijven

Het Business Park Zierikzee heeft zich ontwikkeld tot een hoogwaardig bedrijventerrein voor ondernemers die waarde hechten aan een representatieve locatie en uitstraling. Deze bedrijvenlocatie onderscheidt zich door de kwaliteit van de gebouwen en van de inrichting van de openbare ruimte. Een locatie die met grote zorgvuldigheid is ontworpen en met een unieke ligging aan de rand van Zierikzee.

Het streven is om de verspreid liggende bedrijven, uiteraard in overleg met de ondernemers, te verplaatsen naar de juiste plek, passend bij de aard van het bedrijf en/of wensen van de onderneming, Gouwepoort, het Business Park of Straalweg. Zowel ruimtelijk als bedrijfseconomisch levert dit voordelen op. Belangrijk is dat we eventuele herontwikkelingsmogelijkheden van de vrijkomende locaties op voorhand onderzoeken.

Verkeer en vervoer

In Zierikzee hebben we onder meer met het volgende te maken. Zierikzee ligt aan een knooppunt van regionale routes. De N59 en de N654 zijn gebiedsontsluitingswegen buiten én binnen de bebouwde kom, hoofdroutes die dwars door Zierikzee heen gaan. Deze leveren enerzijds problemen op doordat er congestie ontstaat op de doorgaande route. Anderzijds vormt de vormgeving een barrière voor verkeersstromen (waaronder fietsers en voetgangers) tussen Zierikzee Noord en centrum. De Laan van Sint Hilaire vervult de rol als hoofdontsluiting van de stad met steeds meer moeite. Langere wachttijden bij de verkeerslichten met de N59 zijn het gevolg. De toegenomen verkeersdruk op de N59 laat zijn sporen na door steeds grotere vertraging op de rotonde met de Lange Blokstraat en de beide verkeerslichten. De afsluiting van de Zuidhavenpoort heeft een positieve werking op de belevingswaarde van de binnenstad. Tegelijkertijd is daarmee de kwetsbaarheid van de Laan van Sint Hilaire zichtbaarder geworden. Deze weg blijft, afgezien van de (sluip)routes door de binnenstad naar Nobelpoort en Jannewekken, als enige ontsluitingsroute van Zierikzee-west over. In geval van calamiteiten kan de Zuidhavenpoort uiteraard tijdelijk worden geopend, maar een tweede alternatieve ontsluiting richting de N59 buiten de binnenstad is zeer wenselijk. Iedere extra aanvulling van voorzieningen, die gebruik willen maken van De Laan van St. Hilaire en/of de N-59 die Zierikzee doorkruist, vormt daarmee net de druppel die de emmer doet overlopen.

Op dit moment heeft Zierikzee twee grote busstations: Grachtweg en 't Sas. Beide stations zijn onderdeel van de huidige busrouting, maar zijn verder niet optimaal qua ligging, uitstraling, comfort voor de reiziger. Door de bundeling van voorzieningen in de centrumschil (hoofdstuk 4), zijn de bestaande locaties van de beide busstations niet meer zo voor de hand liggend. De vraag is ook of één hoogwaardig busstation niet beter zou zijn.

De landbouwroute die gedeeltelijk door de woongebieden van Zierikzee gaat, al jaren onderwerp van discussie, is geen optimale situatie. Wanneer we de totale bereikbaarheid van Zierikzee onder de loep nemen is het wenselijk dat ook dit probleem eindelijk tot het verleden behoort.

We willen dat in 2030 is Zierikzee als centrumstad goed bereikbaar en ontsloten, zonder dat ten koste gaan van de leefbaarheid voor inwoners van Zierikzee.

We gaan hiertoe het verbeterprogramma N59 in Zierikzee via het project 'Betere Bereikbaarheid Centrumstad Zierikzee' uitwerken. ook gaan we onderzoeken hoe we de inbedding van de N59 in de stad op langere termijn ruimtelijk en technisch kunnen verbeteren. Met een eigen, realistische visie kunnen we de gesprekken met de andere wegbeheerders sneller vlottrekken, draagvlak verbreden, financieringsmogelijkheden bekijken in combinatie met het reguliere onderhoud.

Landschap, natuur en duurzaamheid

De uitdaging die we aangaan is een duurzame en groene stad, waar we in 2030 ook gezond en veilig kunnen wonen, werken en verblijven en die in 2040 energieneutraal en in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is.

Hiertoe gaan we onder meer:

  • waken voor een verdere verdichting met bebouwing en verharding van de groene centrumschil;
  • starten een campagne om de privétuinen te vergroenen;
  • daar waar mogelijk de openbare ruimte vergroenen;
  • maximaal inzetten op energiebesparing en zonnepanelen op daken;
  • als uitgangspunt voor (vervangende) nieuwbouw nemen dat energieneutraal wordt gebouwd;
  • maatregelen voor het opvangen en bergen van water en het voorkomen van wateroverlast en hittestress structureel betrekken bij stedenbouwkundige en infrastructurele opgaven.

Woonvisie 2018-2027

Begin 2018 is de Woningmarktanalyse 'Solide basis onder actueel woonbeleid en woonafspraken' (2017-2027) en de evaluatie van de Woonvisie 2013-2018 vastgesteld door de raad. De uitkomsten van deze woningmarktanalyse, de evaluatie en de trends en ontwikkelingen geven aanleiding om de Woonvisie te herzien. In juni 2018 is de nieuwe Woonvisie 2018-2027 vastgesteld door de raad.

Economische ontwikkelingen leiden tot het aantrekken van de woningmarkt. Deze ontwikkelingen moeten niet worden verward met demografische ontwikkelingen op de langere termijn. Een aantal demografische ontwikkelingen op Schouwen-Duivenland hebben grote invloed op de woningmarkt. De bevolkingsomvang is langzaam afgenomen, en hoewel het aantal huishoudens nog beperkt zal toenemen, bevindt de gemeente zich in een overgangsfase. Over 10 jaar is naar verwachting de rek uit het toevoegen van nieuwe woningen binnen de gemeente. Het accent in het beleid verschuift daarom sterker van kwantiteit naar kwaliteit.

Daarnaast verandert ook de bevolkingssamenstelling. Er zijn steeds meer 1- en 2-persoonshuishoudens en de bevolking vergrijst. Dit leidt tot meer vraag naar zorggerichte woningen, of woningen nabij voorzieningen. Door de veranderende samenstelling is er steeds meer behoefte aan kleinere levensloopbestendige woningen met beperkte buitenruimte.

De Woonvisie moet er toe leiden dat tot 2027 de juiste keuzes worden gemaakt om in 2040 het strategisch doel uit de toekomstvisie te hebben bereikt: We wonen prettig naar wens en behoefte.

Om dit strategisch doel te bereiken zijn de volgende doelen gesteld:

  • verbeteren van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad;
  • onttrekken van woningen die verouderd of incourant zijn;
  • toevoegen van woningen, waar er te weinig van zijn;
  • kansen voor een gebiedsgerichte aanpak benutten.

We behouden een goede marktwaarde van de bestaande woningen en maken daarom de woningvoorraad levensloopbestendiger, flexibeler en duurzamer.
In de gemeente is grote diversiteit aan woonmilieus. Zierikzee heeft hierin als grootste kern met haar voorzieningenniveau een centrumfunctie voor Schouwen-Duiveland. Een belangrijk deel van de nieuwbouwopgave is dan ook gereserveerd voor Zierikzee om de centrumfunctie te versterken en tegemoet te komen aan de behoefte om naar een grote kern te verhuizen. Zierikzee heeft, naast Bruinisse en Burgh-Haamstede de potentie om voor de lokale behoefte te groeien daarom wordt in deze kernen voorzien in een uitbreidingsvraag van circa 480 huishoudens. Daar staat tegenover een extra afname van het aantal huishoudens in de overige kernen met op termijn een negatief effect op de woningmarkt en een extra sloopopgave.

Voor nieuwe vestigers worden kansen gezien in het woonmilieu Zierikzee. Hierbij moet vooral ingezet worden op vernieuwende woonconcepten, plannen die iets extra's bieden ten opzichte van de bestaande voorraad. In Zierikzee wordt gedacht aan kleine huishoudens tot 35 jaar, vitale ouderen en gezinnen.

In totaliteit worden niet meer plannen met maximaal 105 woningen in behandeling genomen.

Voor het invullen van de lokale behoefte kunnen er in Zierikzee circa 330 woningen worden toegevoegd aan de woningvoorraad. Hierbij wordt vooral een accent gelegd op de doelgroep 1- en 2 persoonshuishoudens (ouderen en alleenstaanden) door het toevoegen van appartementen en grondgebonden woningen in de middeldure huur- en koopsector.

Binnen dit woonmilieu is een planologische harde plancapaciteit van circa 340 woningen, welke overeenkomt met de kwantitatieve behoefte. Kwalitatief zien we echter een aanbod welke niet overeenkomt met de vraag naar woningen. Herprogrammeren plancapaciteit om gedifferentieerd te bouwen voor de behoefte op middellange termijn is noodzakelijk, daarnaast moet steeds meer de focus gelegd worden op de transformatie van de bestaande voorraad.

We ronden de nieuwbouwwijken Poortambacht en Noorderpolder zorgvuldig af volgens het principe 'minder en anders'. De plannen moeten, daar waar mogelijk, beter worden afgestemd op de gewijzigde omstandigheden: de kwantitatieve vraag is lager (minder) en de kwalitatieve vraag is gewijzigd (anders). Langdurig braakliggende uitbreidingslocaties rond de stad zijn verleden tijd. Het inwilligen van de kwalitatieve eigen behoefte moet primair plaatsvinden op structuurversterkende plekken in de kern.

Structuurvisie ongebruikte individuele bouwtitels in bestemmingsplannen gemeente Schouwen-Duiveland

In het plangebied zijn lege bouwkavels aanwezig. Dit betreft percelen waar op dit moment (nog) geen woning gerealiseerd is maar waarvoor in het nog vigerende plan wel de mogelijkheid opgenomen is om er een woning te bouwen. In voorliggend plangebied gaat het om een adres aan de Zaagmolen ongenummerd en een aantal 'vrije kavel-woningen' in Noorderpolder. Conform de notitie 'Aanpak verborgen woningbouwplancapaciteit', is tot 10 jaar na vaststelling van de 'Structuurvisie ongebruikte individuele bouwtitels in bestemmingsplannen gemeente Schouwen-Duiveland' mogelijk een bouwtitel conform huidig bestaand planologisch recht te verkrijgen. De einddatum van dit recht is vastgesteld op 22 oktober 2025. Na deze datum, die voor alle ongebruikte individuele bouwtitels binnen de gemeente Schouwen-Duiveland gelijktijdig afloopt, kunnen de bouwtitels die op dat moment nog steeds niet gebruikt zijn planologisch onmogelijk worden gemaakt. In dit bestemmingsplan is dit verwerkt door ter plaatse van lege bouwkavels een aanduiding ' 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' op te nemen. Met deze wijzigingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders na 22 oktober 2025 overgaan tot het herbestemmen van deze percelen.

Parkeerbeleid (2017)

In het Parkeerbeleid 2017-2020 worden diverse aspecten rondom het parkeren in Schouwen-Duiveland behandeld, zoals parkeerregulering en de toegankelijkheid en het kwaliteitsniveau van parkeerplaatsen. Bewust zijn geen parkeernormen opgenomen, omdat situaties vaak erg specifiek zijn en maatwerk vaak nodig is. Daarvoor kan prima worden gebruik worden gemaakt van de landelijke CROW-richtlijnen, welke zijn vastgelegd in de CROW publicatie nummer 317 “kencijfers parkeren en verkeersgeneratie”. In deze publicatie zijn parkeerkencijfers voor verschillende functies opgenomen. Per functie is het kencijfer te bepalen op stedelijkheidsgraad en locatie.

In de beleidsnota wordt voor de gemeente Schouwen-Duiveland de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk' aangehouden. Als locatie wordt voor de gehele gemeente, met uitzondering van Zierikzee, 'rest bebouwde kom' (wanneer gelegen binnen de bebouwde kom) en 'buitengebied' (wanneer gelegen buiten de bebouwde kom) gehanteerd.
Voor Zierikzee wordt onderscheid gemaakt in de deelgebieden/locaties 'centrum' , 'centrumschil' en 'rest bebouwde kom'. In onderstaande figuur 2.1 zijn deze deelgebieden/locaties aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0002.png"

Figuur 2.1: deelgebieden/locaties centrum, centrum schil en rest bebouwde kom in Zierikzee

Het beleid gaat er verder van uit dat bij nieuwe ontwikkelingen het benodigd aantal parkeerplaatsen in beginsel op eigen terrein wordt gerealiseerd. Wanneer dat niet mogelijk is, moet worden aangetoond dat op openbaar terrein voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn.

Horecavisie (2018)

Het nieuwe horecabeleid van de gemeente maakt uitbreiding en nieuwvestiging van horeca in principe niet meer mogelijk. Er zijn slechts nog bijzondere situaties waarbij nieuwe horeca kan worden toegevoegd. In dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe horecabestemmingen toegevoegd.

Agenda Toerisme 2018-2026

De Agenda Toerisme 2018-2026 geeft de ambities voor Schouwen-Duiveland als toeristisch recreatieve bestemming voor de toekomst weer. De agenda bevat strategische keuzes voor de toekomst, doelstellingen en uitvoeringsthema’s aan de hand waarvan per thema beleidskeuzes worden gemaakt.

In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe verblijfsrecreatieve ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Bomenbeleidsplan Gemeente Schouwen-Duiveland (2009)

In dit beleid is bepaald dat monumentale en waardevolle bomen worden opgenomen in een bestemmingsplan op het moment dat deze gewijzigd of geactualiseerd wordt. Hierdoor kan het belang om een boom duurzaam in stand te houden dwingend worden meegenomen in de belangenafweging en is het mogelijk om beschermende voorwaarden te stellen. Binnen het plangebied gaat het om de volgende bomen:

Nr.   Naam boom   Standplaats   Plantperiode   Karakter  
1   Oosterse Plataan   Algemene begraafplaats Zierikzee   1750-1800   solitair  
2   Witte Paardenkastanje   Algemene begraafplaats Zierikzee   1820-1830   enkele rij (6 stuks)  
3   Scherpe Hulst   Algemene begraafplaats Zierikzee   1920-1930   solitair  
4   Hangende Zilverlinde   Algemene begraafplaats Zierikzee   1810-1820   solitair  
5   Gewone Plataan   Algemene begraafplaats Zierikzee   1750-1800   solitair  


Op de kaart hieronder zijn de verschillende bomen aangeduid. Op de verbeelding hebben deze bomen een specifieke aanduiding gekregen. Ter plaatse van deze aanduiding geldt een vergunningstelsel. Hierdoor is het niet mogelijk om zonder toestemming van de gemeente de bomen te rooien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0003.png"

Figuur 2: Monumentale bomen Zierikzee

Bomenstructuurplan Schouwen-Duiveland (2012)

Het bomenstructuurplan is onlosmakelijk verbonden met het hierboven beschreven bomenbeleidsplan. Het bomenstructuurplan is een nadere uitwerking van een onderdeel van het beleidsplan. Het is naast een visie ook een helder en concreet uitvoeringsplan. De nadruk ligt op de samenhang tussen de bomen en de opbouw van een kern.

Voor het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is in het structuurplan een inventarisatie gemaakt van waardevolle bomenstructuren. Deze waardevolle en structuurbepalende bomen hebben in het bestemmingsplan de bestemming 'Groen' gekregen. Groene overgangsgebieden van de kern naar het buitengebied hebben de bestemming 'Groen-Landschappelijk' gekregen.

Bedrijventerreinenprogramma (2017)

Met het nieuwe bedrijventerreinenprogramma streeft de gemeente Schouwen-Duiveland naar een kwantitatief en kwalitatief evenwicht op de bedrijventerreinenmarkt. Dit is belangrijk om de kwaliteit van de bedrijventerreinen op orde te houden en een aantrekkelijk investeringsklimaat te garanderen voor bedrijven. Dit in het belang van de ruimtelijke kwaliteit, economie en werkgelegenheid op Schouwen-Duiveland. En als basis voor de Ladder voor duurzame verstedelijking.

Bedrijventerreinen hebben een belangrijke plaats in de lokale economie. Circa 27% van alle werkgelegenheid van de gemeente bevindt zich op een bedrijventerrein. De totale werkgelegenheid in de gemeente groeide tussen 2012 en 2015 licht. Die groei bevindt zich vooral in Zierikzee.

Van de bestaande bedrijventerreinen op in de gemeente is alleen het Business Park opgenomen in het plangebied. Het bestemmingsplan voorziet niet in uitbreiding van dit bedrijventerrein.

2.6 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het onderhavig plan aansluit bij het beleid zoals hierboven beschreven.

Hoofdstuk 3 Planologisch kader

3.1 Inleiding

Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang om de uitgangssituatie goed in beeld te brengen. Daarbij is aandacht nodig voor de ontstaansgeschiedenis, de ruimtelijke opbouw en de functionele opbouw van het plangebied en zijn omgeving. In dit hoofdstuk wordt dit in beeld gebracht door een historische analyse, een ruimtelijke analyse en een functionele analyse.

3.2 Historische analyse

3.2.1 Ontstaansgeschiedenis

Zierikzee heeft een rijk en tastbaar verleden, dat op overtuigende wijze de identiteit van de stad bepaalt. De geschiedenis van Schouwen-Duiveland hangt onlosmakelijk samen met die van het huidige zuidwestelijk Nederland. Tot enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling maakte het huidige eiland Schouwen-Duiveland deel uit van een uitgerekt veengebied. Door dit veengebied liep onder meer de rivier de Schelde. Het samenspel van het zee- en rivierwater zorgde in dit gebied voor een eigen dynamiek, waarin de economische en strategische factoren van groot belang zijn geweest. In de negende en tiende eeuw kwam de bewoning van Schouwen en de overige gebieden langzaam op gang. Mensen vestigden zich langs de kreken, die zich diep in het land hadden geboord en op de hoger gelegen kreekruggen, de overblijfsels van verzande kreken. Tegen het water beschermden de inwoners zich aanvankelijk door langs de kreken kaden te leggen of door de kreken af te dammen. In het midden van de twaalfde eeuw werd het land op structurele wijze beveiligd tegen het water door de aanleg van een enorme ringdijk rond Schouwen. De Schouwse Dijk is hiervan het meest herkenbare overblijfsel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0004.png"

Figuur 3: detail uit een reconstructiekaart van Zeeland in 1300 (A.A. Beekman)

Een van de kreken had een uitermate gunstige ligging. Deze was gelegen in de luwte van het eiland Schouwen, dichtbij de Oosterschelde en uitmondend in de Gouwe, het water tussen Schouwen en Duiveland en toentertijd de belangrijkste vaarweg tussen Holland en Vlaanderen. Hier vestigden zich vissers, al snel aangevuld met koopvaarders. Een van de eerste lokale machthebbers moet een zekere Zierik zijn geweest. De kreek en daarmee het dorp werd aanvankelijk aangeduid als Creka (kreek), een naam die voorkomt in een oorkonde uit 976. Maar al snel kwam de Ee als aanduiding voor het water in gebruik. Het werd daarom de Ee van Zierik oftewel Zierik's Ee, hetgeen evolueerde tot Zierikzee. Deze naam wordt voor het eerst vermeld in 1156.

De binnenstad bood tot halverwege de 20e eeuw voldoende ruimte om de groei van de stad op te vangen binnen de stadswallen. Aan het eind van de jaren vijftig was weer nieuwe bouwgrond nodig. Voor het eerst werd gekozen voor grootschalige nieuwbouw buiten de stad en wel aan de oostzijde (wijk Malta), aan het eind van de jaren zestig gevolgd door de eerste nieuwbouw aan de westzijde van de stad (wijk Poortambacht). Deze wijk is door de jaren heen steeds een stukje uitgebreid. Op dit moment vindt de afronding van de wijk plaats in Poortambacht 11. Vanaf de jaren zeventig vond ook nieuwbouw plaats ten noorden van het Kaaskenswater in de vorm van villa's in de wijk Noorderpolder, aangrenzend aan het daar gebouwde ziekenhuis. Ook hier wordt op dit moment gewerkt aan afronding van de wijk in het project Noorderpolder II, in de deelprojecten De Lanen en De Velden.

Na de watersnoodramp werd het gebied ten zuiden van de stad bestemd voor de vestiging van nieuwe industrie. Hier is gefaseerd een steeds groter bedrijventerrein ontstaan. De eerste ontwikkelingen vonden plaats tussen de Julianastraat en het Groene Weegje, later volgden de Zuidhoek en de Straalweg. Op dit moment vindt nog uitbreiding plaats in het Business Park langs de Weg naar de Val.

3.2.2 Historische ecologie

De oorspronkelijke loop van de Gouwe is in het huidige landschap rond de stad nog duidelijk herkenbaar in de vorm van de watergang in het verlengde van haven 't Sas en langs de Schouwse Dijk.

Het Kaaskenswater is een overblijfsel van het beleg van Zierikzee in 1575/1576. Er werd ter verdediging een gracht aangelegd ten noorden van de stad. Door een latere dijkdoorbraak is deze gracht verder uitgeschuurd tot het huidige Kaaskenswater.

3.2.3 Archeologie

De archeologische rijkdom van een gebied is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van het landschap. Het aantreffen van archeologische resten is immers sterk afhankelijk van de mogelijkheden tot bewoning en gebruik van het landschap in het verleden. Op Schouwen-Duiveland is de invloed van de zee een zeer belangrijke factor. Het landschap heeft door de eeuwen heen een sterk dynamisch karakter gehad. Deze ontwikkelingsdynamiek heeft de mogelijkheden van gebruik sterk beïnvloed. Verder kunnen door het dynamische landschap tevens eventuele archeologische resten aan het oog zijn onttrokken door erosie of juist bedekking met sedimenten. Voorbeelden hiervan zijn weggespoelde nederzettingen die in de geul van de Oosterschelde zijn verdwenen of nederzettingen die overstoven zijn met duinzand.

Het is dan ook niet vreemd dat de hoogste archeologische waarden te vinden zijn op de plekken die als eerste bewoond werden. Een groot archeologisch monument ligt dan ook in het duingebied bij Haamstede, waar al vanaf het Neolithicum (4000 - 3100 v.C.) bewoning heeft plaatsgevonden. Ook op de voormalige eilanden Duiveland en Dreischor liggen diverse terreinen met hoge archeologische waarde.

Blijkens archeologisch onderzoek gaat de ouderdom van Zierikzee in ieder geval terug tot de tiende/elfde eeuw. Wanneer de legende dat de stad in 849 gesticht werd een kern van waarheid bevat, moet een iets oudere datering niet uitgesloten worden.

In het gemeentelijke Beleidsplan Archeologie is voor het gehele eiland vastgelegd welke archeologische verwachtingswaarden er zijn. Hieraan zijn beleidsadviezen gekoppeld die als basis dienen voor de voorwaarden bij op te stellen bestemmingsplannen. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen, van archeologische monumenten tot gebieden waar geen enkele archeologische verwachtingswaarde is. Voor ieder gebiedstype gelden eigen uitgangspunten, randvoorwaarden en drempelwaarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0005.png"

Tabel 2: Waarden archeologie

In het plangebied zijn dubbelbestemmingen opgenomen gelet op de gebiedstypen die in het gebied voorkomen: 'Waarde-Archeologie-6' en 'Waarde-Archeologie-7'. Gezien de uitkomsten van het archeologisch onderzoek dat bij de ontwikkeling van het sportcomplex Sportblok is uitgevoerd, is een van de tabel afwijkende en specifiek op het betreffende perceel gerichte dubbelbestemming 'Waaarde - Archeologie 7A' opgenomen.

Sinds de vaststelling van de verschillende bestemmingsplannen waarvoor dit plan in de plaats treedt, hebben geen ontwikkelingen plaatsgevonden en zijn geen archeologische onderzoeken uitgevoerd die gevolgen zouden kunnen hebben voor de archeologische regeling. De regeling in dit plan sluit dan ook aan op die in de voorgaande bestemmingsplannen.

3.2.4 Historische bouwkunde

Zierikzee is een echte monumentenstad. In de stad komen bijna 600 rijksmonumenten voor, voornamelijk in de waardevolle historische binnenstad. De historische binnenstad is gelegen binnen de begrenzing van de grachten en de Nieuwe Haven. Het historische en ruimtelijke karakter van Zierikzee wordt beschermd door het beschermd stadsgezicht. Daarnaast genieten rijksmonumenten een aparte bescherming van de Rijksoverheid. De historische binnenstad maakt geen onderdeel uit van het voorliggende bestemmingsplan.

In een deel van het plangebied is wel een beschermd stadsgezicht aanwezig. Daarnaast zijn er ook nog een aantal monumenten in het plangebied. Hieronder worden beiden aspecten kort behandeld.

Beschermd stads- en dorpsgezicht

Ter plaatse van het Rollandhof is in het plangebied een beschermd stadsgezicht aanwezig. Voor dit gebied moet een dubbelbestemming worden opgenomen. Deze dubbelbestemming beschermt het gebied tegen wijzigingen die schade kunnen toebrengen aan de aanwezige waarden. De waarden hebben betrekking op gebouwen maar bijvoorbeeld ook op wegindeling, bomen en andere structuren. Op de uitsnede hieronder het gebied (rood omcirkeld) in het plangebied wat binnen de beschermingszone ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0006.png"

Figuur 4: uitsnede beschermd stadsgezicht Zierikzee

Gemeentelijke en Rijksmonumenten

Zierikzee staat bekend als monumentenstad. Het overgrote deel van de monumenten zijn aanwezig in de historische binnenstad. De historische binnenstad maakt geen onderdeel uit van het plangebied. In het plangebied zijn slechts een aantal monumenten aanwezig. De houtenloodsen aan de Sas 1 en 3 bijvoorbeeld, dit zijn Rijksmonumenten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0007.png"

Figuur 5: Rijksmonumenten aan Sas 1 en 3

Traditionele windmolens

In Zierikzee bevinden zich twee molens. Eén aan het Bolwerk; molen Den Haas, de andere aan de Lange Nobelstraat; molen De Hoop. Beide molens zijn buiten het plangebied gelegen. De molenbiotoop is echter wel van toepassing op het plangebied gelegen.

Deze molens hebben nog een (beperkte) bedrijfsmatige functie en worden regelmatig in werking gesteld. Voor het behoud van de molens is het van belang dat de molen kan blijven functioneren. Een zoveel mogelijk onbelemmerde windtoetreding is daarvoor noodzakelijk.

Voor behoud van de molen is het wel van belang dat de molen kan blijven functioneren. Een zoveel mogelijk onbelemmerde windvang is daarvoor noodzakelijk. Bebouwing en begroeiing in de nabijheid van een molen veroorzaken windbelemmeringen, waardoor rendementsverlies ontstaat. Slechts een geringe windsnelheidsreductie heeft al een grote vermindering van het vermogen van de molen tot gevolg. Daarnaast kunnen bebouwing en begroeiing leiden tot windturbulenties en tot sterk wisselende windkrachten op het wiekenkruis en askop, waardoor schade kan ontstaan aan het mechaniek van de molen (wanneer deze in bedrijf is). Ook is de molen een sterk beeldbepalend element in de omgeving; dit element verdient een goede zichtbaarheid. Om deze redenen worden in de omgeving van de molen beperkingen gesteld aan de hoogte van obstakels. Het gebied waarbinnen deze hoogtebeperkingen gelden, wordt de molenbeschermingszone genoemd. En in de regels van het bestemmingsplan de 'vrijwaringszone-molenbiotoop'.

Rondom een molen is in de meest ideale situatie een vrije ruimte aanwezig van 100 tot 400 meter. Dit geldt zowel voor bebouwing als beplanting. Bij een stellingmolen zijn binnen deze afstand obstakels uitsluitend aanvaardbaar indien deze onder de hoogte van de stelling blijven. Ook buiten de obstakelvrije ruimte kunnen beperkingen aan de hoogte van gebouwen en beplanting worden gesteld.

Toepassing Handleiding molenbiotoop

Om de maximaal toelaatbare obstakelhoogte te berekenen wordt normaliter de volgende formule toegepast (uit: Handleiding molenbiotoop; Vereniging De Hollandsche Molen):

Formule: H= X/n + c x z

De formulegegevens molen Den Haas:

H:   hoogte van het obstakel, ten opzichte van de maaiveldhoogte van de molen  
X:   afstand obstakel tot molen  
n:   140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied: in dit geval 50  
c:   0,2 (constante)  
z:   askophoogte: 16,75 meter  

Voor molen 'Den Haas' betekent dit dat er de volgende maximale bouwhoogtes gelden. Daarbij is rekening gehouden met de maximale bouwhoogte ter plaatse van 10 meter.

Afstand tot de molen (m)   Maximale bouwhoogte (m)  
0-100   0  
100-149   6  
149-199   7  
199-249   8  
249-299   9  
299-400   10  

De formulegegevens molen De Hoop:

H   hoogte van het obstakel, ten opzichte van de maaiveldhoogte van de molen  
X   afstand obstakel tot molen  
n   140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied: in dit geval 50  
c   0,2 (constante)  
z   askophoogte: 24,05 meter  

Voor molen 'De Hoop' betekent dit dat er de volgende maximale bouwhoogtes gelden. Daarbij is rekening gehouden met de maximale bouwhoogte ter plaatse van 10 meter. Alleen de afstand tot de molen van 209-400 meter is in dit bestemmingsplan opgenomen omdat de andere afstanden buiten het plangebied vallen en dus niet van toepassing zijn.

Afstand tot de molen (m)   Maximale bouwhoogte (m)  
209-400   10  
3.2.5 Cultuurhistorie

Van oudsher is Zierikzee het centrum van Schouwen-Duiveland. De gunstige ligging aan het water zorgden al vanaf de vroege middeleeuwen voor economische groei. Door de centrale ligging is het sindsdien ook altijd de belangrijkste centrumstad van Schouwen-Duiveland gebleven.

De kern van de stad wordt gevormd door de historische binnenstad. Een aantrekkelijke trekpleister voor eigen inwoners en toeristen, met grote historische kwaliteiten. Vanuit de verre omgeving wordt het stadssilhouet gevormd door belangrijke monumenten. Op grotere afstand zijn de Sint Lievensmonstertoren of ook wel Dikke Toren (62 meter) en de graansilo (47 meter) al duidelijk herkenbaar. Meer van nabij gezien komen ook het torentje van het oude stadhuis, de Nobel- en Zuidhavenpoort, de beide molens en het dak van de Nieuwe Kerk in het zicht. Het overige geheel van zowel bomen als bebouwing blijft binnen een bepaalde kritische hoogte en smelt samen tot een op afstand ongearticuleerd volume, een 'terp' in het landschap. Deze terp vormt met de bovengenoemde hoogteaccenten het karakteristieke silhouet van Zierikzee. Voor passanten is in één oogopslag duidelijk dat we hier te maken hebben met een historische binnenstad. Het historische stadssilhouet is hiermee een waardevol visitekaartje van de stad.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0008.jpg"

Figuur 6: Het stadssilhouet van Zierikzee gezien vanaf de Oosterschelde (bron: Structuurvisie Zierikzee 2030)

3.3 Ruimtelijke analyse

3.3.1 Stedenbouwkundige analyse

Wonen

Binnenstad

Wonen is in de historische binnenstad een belangrijke functie. Er wonen ruim 3.400 mensen in het centrum, samen goed voor een derde van de totale bevolking van Zierikzee. Omdat de binnenstad geen onderdeel is van dit bestemmingsplan zal hier niet verder op in worden gegaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0009.jpg"

Figuur 7: kaart woongebieden (bron: structuurvisie Zierikzee 2030)

Uitbreidingswijken

Buiten de historische binnenstad hebben nieuwe woon- en werklocaties een plek gevonden. De verschillende woonwijken hebben ieder een herkenbare eigen identiteit. Buiten de stadsgracht maar binnen de Centrumschil ligt de eerste naoorlogse uitbreiding: de woonwijk Malta. Direct grenzend aan de centrumschil liggen de grootschalige naoorlogse woonwijken Poortambacht (ook wel Plan West genoemd) en Noorderpolder.

Malta is de oudste naoorlogse uitbreidingswijk van Zierikzee. De wijk is ontstaan in de jaren '50. Het is een rustige woonwijk met smalle straatprofielen. De inrichting van de openbare ruimte is de afgelopen jaren gemoderniseerd en beter ingericht naar de eisen van deze tijd. Door het relatief hoge bebouwingspercentage in deze wijk is er een hoge parkeerdruk. De beschikbare openbare ruimte is beperkt. De leefbaarheid in de wijk staat onder druk door de ligging aan de N59 (geluid en fijnstof) en doordat de Calandweg niet alleen dienst doet als buurtontsluitingsweg, maar tevens als doorgaande bus- en landbouwverkeerroute.

Poortambacht is, door de ontwikkeling in elf fases vanaf de jaren '60 tot nu, een woonwijk met een grote mix aan woonbuurten, woningtypen en woonsferen, doorvlochten met stevige groenstructuren. Een lappendeken die een afspiegeling vormt van de gefaseerde bouw over een periode van circa 50 jaar. Op dit moment vindt de afronding van de wijk plaats in Poortambacht 11. De plannen hiervoor zijn halverwege de realisatiefase echter ingehaald door de als gevolg van de crisis en demografische ontwikkelingen sterk gekrompen woningmarkt, waardoor er uiteindelijk veel minder woningen gebouwd zullen worden dan er in eerste instantie waren voorzien. Het oorspronkelijke plan is inmiddels al aangepast en in aantallen naar beneden bijgesteld. Verdere ontwikkeling wordt bovendien gefaseerd uitgevoerd op een dusdanige wijze dat iedere fase goed kan worden afgerond, ook als volgende fases langer op zich laten wachten.

Noorderpolder is de nieuwbouwwijk aan de noordzijde van Zierikzee. Ook hier is de gefaseerde groei duidelijk zichtbaar. Van de eerste ontwikkeling van vrijstaande bungalows in de jaren '70 tot de laatste uitbreiding in het project Noorderpolder II met de woonsferen De Lanen en De Velden, waarin met verschillende woningtypes wordt teruggegrepen op de kenmerkende architectuur uit de jaren '30 van de vorige eeuw. Ook dit uitbreidingsproject is in de tijd ingehaald door de gekrompen woningmarkt, waardoor van een logische afronding van de woonwijk momenteel nog geen sprake is. Met name in deelgebied 'De Lanen' zijn diverse woningen gerealiseerd waarvan de bewoners al geruime tijd wonen op een bouwterrein. Omdat de resterende kavels nog niet zijn verkocht, is de openbare ruimte nog niet woonrijp gemaakt en overgedragen aan de gemeente. Deze situatie is uiteraard verre van ideaal. Deelgebied 'De Velden' wordt gerealiseerd in meerdere fases. Fase 1 en 2 zijn inmiddels bijna afgerond. De fases 3 en 4 zijn nog niet in ontwikkeling genomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0010.jpg"  afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0011.jpg"  

Foto's wonen

Centrumschil

Buiten de stadswallen en de gracht ligt de centrumschil als een groene buffer rondom de binnenstad. In de centrumschil zijn diverse grootschalige maatschappelijke voorzieningen, infrastructuur, bedrijven en recreatieve voorzieningen ingebed in het groen.

We vinden hier zorginstellingen als Borrendamme, Cornelia en Zorgboulevard Victoria (ook wel bekend als het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis of het Zweedse Rode Kruis Ziekenhuis), maar ook het gemeentehuis, de enige middelbare school op het eiland (Pontes Pieter Zeeman), de kinderboerderij en diverse sportvoorzieningen, zoals voetbal-, hockey- en handbalvereniging, schaatsbaan, atletiekbaan en het sportcentrum met zwembaden en sporthallen. Daarnaast zijn er nog grootschalige parkeerterreinen ten behoeve van de binnenstad, een skatebaan, een onderkomen voor de scouting en een volkstuinencomplex aanwezig.

Belangrijke infrastructuur vindt ook een plek in deze zone. Niet alleen de N59 is ingebed in de centrumschil, maar ook de belangrijkste ontsluiting van de binnenstad en de woonwijk Poortambacht: de Laan van Saint Hilaire.

Verspreid over de gehele centrumschil liggen diverse grootschalige, hoofdzakelijk aan de autobranche gerelateerde bedrijven. Deze liggen stedenbouwkundig en verkeerskundig gezien niet allemaal op de meest voor de hand liggende plek, zoals aan de Boerenweg, de Oudeweg en de Banninklaan.

Inrichting

In de centrumschil West is de openbare ruimte ontworpen als gesloten groene kamers rond de afzonderlijke functies. Hierdoor hebben de gebouwen ieder een eigen plek en zijn er weinig onderlinge relaties. Van een campusachtige inrichting, zoals beoogd in de structuurvisie uit 2002, is nog geen sprake. De dynamiek in het gebied rond de Pontes en Borrendamme is groot en er zijn de afgelopen jaren al diverse stappen in de juiste richting gezet. De herontwikkeling van Borrendamme en de realisatie van de Campus Cultura zijn inmiddels een feit. Diverse ontwikkelingen op het gebied van cultuur (bibliotheek, muziekschool, jeugdtheater) zijn hiermee geconcentreerd bij de Pontes Scholengemeenschap. De herinrichting van de (semi-)openbare ruimte moet echter nog plaatsvinden. De ambitie van de herinrichting is om dwarsverbanden door het gebied heen te leggen, zowel fysiek als visueel. Nieuwe paden moeten de functies beter aan elkaar gaan verbinden. Ook wordt het groen meer open gemaakt, waardoor er zicht op de diverse deelgebieden en functies ontstaat, zowel vanaf de randen van het gebied als tussen de groene kamers onderling. Uitgangspunt is wel dat het gebied grotendeels autoluw blijft, dat de verblijfskwaliteit wordt verhoogd en dat de groene uitstraling van de centrumschil als geheel in tact blijft. Daarnaast worden er ideeën uitgewerkt om dit gebied ook meer betekenis te geven voor de wijk Poortambacht.

In de centrumschil Noord vinden we Sportboulevard Sportblok en Sportpark Den Hogen Blok. Hier zijn diverse veldsporten rondom het zwembad en de centrale sporthal gesitueerd aan de westzijde van de Lange Blokweg. Aan de overzijde van de Lange Blokweg ligt bovendien nog het complex van de atletiekvereniging. Ook vinden we hier de Brede School en diverse zorgvoorzieningen. Aan de noordzijde van de Nieuwe Koolweg (N59) grenst het agrarisch gebied direct aan de binnenstad.

In de centrumschil oost, tussen het Kaaskenswater en de bedrijventerreinen aan de zuidzijde van de stad, vinden we vooral natuur en recreatie, een begraafplaats, een camping en een fruitboomgaard. Met name het deel ten zuiden van de N59 is minder openbaar toegankelijk.

3.3.2 Landschap

Zierikzee wordt omringd door natuurgebieden en het kenmerkende open polderlandschap. Het nationaal park Oosterschelde ligt op een steenworp afstand. Binnendijks is in de afgelopen decennia Plan Tureluur ontwikkeld: een natuurontwikkelingsproject van Burghsluis tot aan Zierikzee. Natuur van vroeger krijgt hier weer volop de ruimte. De nieuwe, natte en zilte natuur is bestemd voor vogels en mensen. Een ruim groen landschap waar men kan wandelen, fietsen, 'vogelen' en genieten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0012.jpg"  afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0013.jpg"

Foto's: Natuur om de stad: Oosterschelde en Kaaskenswater

Aan de noord- en oostzijde grenst de stad aan het open polderlandschap. De landbouwpercelen grenzen hier aan de bebouwde kom. De grote open polders zijn ontstaan na de ruilverkaveling die heeft plaatsgevonden na de Watersnoodramp van 1953. Vanuit vrijwel de gehele omgeving zoals de recreatieve en doorgaande routes naar de stad, maar ook vanaf de Oosterschelde, zijn hierdoor waardevolle vrije zichtlijnen op de stad en haar kenmerkende silhouet.

3.3.3 Natuur, groen en water

Natura 2000-gebied

In de nabijheid van het plangebied is een Natura 2000-gebied gelegen. Het gaat om het Natura 2000-gebied Oosterschelde. In het plangebied zelf komt geen Natura 2000-gebied voor. Onderstaande kaart toont de begrenzing van het natuurgebied aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0014.png"

Figuur 8: uitsnede Natura 2000-gebied

Het gebied Oosterschelde is een onderdeel van het voormalig estuarium van de Schelde. In 1986 is de Oosterschelde van de zee afgesloten door de stormvloedkering. In de monding van de Oosterschelde bevinden zich de diepste stroomgeulen die plaatselijk een diepte bereiken van 45 meter. Tussen deze stroomgeulen en in het gebied ten oosten van de Zeelandbrug bevinden zich uitgestrekte gebieden met ondiepe wateren met zandbakken. In het oosten en noorden van het gebied komen grote oppervlakten slikken voor.

De Oosterschelde behoort tot de wereldnatuur die op internationale schaal een belangrijke functie heeft. Natuur die zich deels boven water afspeelt. Tienduizenden vogels doen de Oosterschelde jaarlijks aan op hun verre reis naar het zuiden of noorden. Maar de natuur houdt niet op aan de waterspiegel. Onder water bruist het van het leven. Op en in de zandige bodem leven brokkelsterren, platvissen, sepia's, garnalen, schelpdieren en allerlei soorten wormen. Tussen de stenen van dammen en dijken leven krabbetjes en kreeften. Kleurige zeeanjelieren, mosselen, zakpijpen en wieren zetten zich vast op de harde ondergrond van dijken en stenen. En aan het wateroppervlak zijn regelmatig zeehonden en bruinvissen te zien.

Binnendijks worden langs de oever een groot aantal karrevelden, inlagen en kreekrestanten tot het gebied gerekend. Deze gebieden bestaande voornamelijk uit vochtige graslanden en open water. Het water, het getijdengebied en de binnendijks gelegen gebieden vormen samen het leefmilieu voor de rijke flora en fauna van het gebied. In 2005 is het gebied voor het laatst uitgebreid met het natuurontwikkelingsproject Plan Tureluur.

Natuurnetwerk Nederland

In het plangebied en in de nabijheid van het plangebied zijn ook gronden aanwezig die vallen onder het Natuurnetwerk Nederland. In het plangebied is het gebied rond het Kaaskenswater gelegen binnen het Natuurnetwerk Nederland. Onderstaande uitsnede laat de begrenzing van het Kaaskenswater zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0015.png"

Figuur 9: uitsnede Natuurnetwerk Nederland

De gronden zijn aangeduid als bestaande natuur. Op grond van artikel 2.23 van de Omgevingsverordening Zeeland 2018 van de provincie Zeeland moeten deze gebieden primair de bestemming krijgen. In het onderliggende bestemmingsplan hebben de gronden dan ook deze bestemming gekregen.

Binnen het Natuurnetwerk Nederland zijn ook gronden gelegen die grenzen aan het plangebied. Onderstaande uitsnede geeft de gebieden weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0016.png"

Figuur 10: Uitsnede Natuurnetwerk Nederland

Afwegingszone natuurgebieden

Artikel 2.27 van de Omgevingsverordening Zeeland 2018 bevat regels voor de afwegingszone van 100 meter rond natuurgebieden. Deze regeling is bedoeld voor nieuwe activiteiten en is dus niet beperkend voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing. Voorafgaand aan het toestaan van nieuwe activiteiten moet er een afweging worden gemaakt ten aanzien van de gevolgen voor het naastgelegen natuurgebied.

Groen

Zierikzee heeft een complexe en samengestelde hoofdgroenstructuur die zich per deelgebied laat kenmerken met een apart karakter. Het meest westelijke gelegen gebied is de woonwijk Poortambacht. De groenstructuur van dit gebied wijkt sterk af van andere structuren van Zierikzee. Hieronder wordt per deelgebied de groenstructuur beschreven.

Centrumschil

Tussen het centrum van Zierikzee en de omliggende gebieden ligt een overgangsgebied dat ook wel de centrumschil wordt genoemd. Het is een aaneengesloten groene ring rondom Zierikzee.

Poortambacht

In Poortambacht is een stevige groenstructuur aanwezig, deze groenstructuur zorgt voor een sterke samenhang tussen de verschillende wijkdelen die in de loop der jaren zijn ontwikkeld. De belangrijkste gebiedsontsluitingswegen zijn door hun dubbele laanbeplanting belangrijke dragers van de groenstructuur. Verweven door de hele wijk liggen grote groenzones, met daarin voet- en fietspaden die voor het langzaam verkeer onderlinge verbindingen vormen tussen de diverse buurten en het centrum van Zierikzee. Rondom Poortambacht is een wandelroute aangelegd. Dit wandelpad vormt tevens de grens tussen de bouwde kom en het buitengebied.

Rond Poortambacht ligt een stevige groene rand die fungeert als buffer tussen de woonwijk en het omliggende buitengebied, landschappelijke inpassing. In Poortambacht 10 en 11 is de landschappelijke inpassing anders van opzet. De bebouwing en het landelijk gebied raken elkaar direct door de openheid van de groenstructuur. Hierdoor is vanuit Poortambacht zicht op het natuurgebied en andersom vanuit het buitengebied op de bebouwing.

De afgelopen jaren zijn er in Poortambacht verschillende stroken restgroen verkocht aan particulieren. Deze gronden hebben in het onderliggende bestemmingsplan de bestemming Wonen gekregen.

Noorderpolder

Het openbaar groen in Noorderpolder II zal bestaan uit gazons en bomen verschillende grootte waarin verschillende verblijfsplekken worden gecreëerd. Het openbare groen accentueert de stedenbouwkundige structuur van het gebied. De groenstructuur wordt gekenmerkt door het accentueren van lange lijnen die in oost westelijke richting lopen door middel van laanbeplanting. De twee belangrijkste ontsluitingswegen onderscheiden zich hierdoor van de overige wegen in het plan.

Binnen de Velden is aan de noordzijde een doorgaande bomenrij aanwezig. In de woonstraten zijn verspreid bomen aanwezig.

Malta

De verdichting van de wijk Malta is hoog. Hierdoor is er weinig ruimte voor groenstructuren. Aan de buitenzijden van Malta en op een aantal plekken binnen de wijk is groen aanwezig. Van een volwaardige groenstructuur is geen sprake.

Langs de N59 is een groenstructuur aanwezig in de vorm van een bodem- en struikenrij. Deze landschappelijke inpassing loopt door tot en met de begraafplaats aan de Grachtweg (noordzijde). Ook de algemene begraafplaats aan de Stapelshofweg is landschappelijk ingepast. De weg ligt echter hoger dan Malta waardoor er altijd zicht is op het woongebied.

Het openbaar groen in Malta bestaat voornamelijk uit gras met verspreid een aantal bomen en struiken.

Water

In het plangebied zijn diverse waterlopen, kavelsloten en waterpartijen aanwezig. De mate van belangrijkheid van de waterafvoerende functie is door de waterbeheerder vertaald in de driedeling primair, secundair en tertiair oppervlaktewater. Primaire waterlopen verzorgen de hoofdwaterinfrastructuur en zijn op verzoek van de waterbeheerder Waterschap Scheldestromen voorzien van de enkelbestemming Water. Daar waar sprake is van 'secundair' of 'tertiair' oppervlaktewater geldt ter plaatse de direct aangrenzende enkelbestemming.

3.3.4 Verkeer

Auto

Zierikzee is door zijn centrale ligging op het eiland goed bereikbaar. De ligging op het snijpunt van de N59, de N654 (Lange Blokweg) en de N256 (Zeelandbrug) waarborgt de bereikbaarheid vanuit alle windstreken. Alleen op piekmomenten is op de N59 ter hoogte van Zierikzee sprake van een minder vlotte doorstroming. De combinatie van veel doorgaand (vakantie)verkeer op de wisseldagen met de reguliere avondspits blijkt dan wat te veel voor de capaciteit van de weg. Dit blijft tot nu toe beperkt tot de hoogseizoensweken.

Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer van en naar Zierikzee komt samen op het busstation aan de Grachtweg en de halte 't Sas aan de Trambaan. Hier komen bussen uit Zierikzee en de omliggende dorpen samen en sluiten op elkaar aan. Men kan naar direct naar Goes, Middelburg, Oude Tonge en Rotterdam reizen. De Calandweg is de verbinding tussen beide busstations. Het busstation aan de Grachtweg is vooral functioneel ingericht.

Langzaam verkeer

Onderliggend aan het hoofdwegennet is er een uitgebreid netwerk van fiets- en wandelroutes die naar de stad leiden. De fietspaden en parallelwegen langs de rijkswegen zijn met name functioneel, terwijl de routes over de Schouwsedijk en die langs de Oosterschelde via de Havendijk, de Levensstrijdweg, de Boerenweg en de Gouweveerseweg vooral recreatief aantrekkelijk zijn. Over water is Zierikzee bereikbaar via het Havenkanaal, dat het mogelijk maakt om tot in het centrum van de stad te varen.

Parkeren

De binnenstad is per auto bereikbaar via de Laan van Sint Hilaire, die bezoekers naar drie grote gratis parkeerterreinen aan de rand van de binnenstad leidt: Hatfieldpark, Scheldestraat en Hoofdpoortstraat. Via de Grachtweg en het Jannewekken worden bezoekers naar twee betaalde parkeerterreinen in de binnenstad geleid: Mosselboomgaard en Gasthuisboomgaard. Op koopavonden zijn deze parkeerterreinen gratis te gebruiken. Aan de zuidzijde van de stad is een klein gratis halfverhard parkeerterrein aanwezig aan 's Heer Lauwendorp. Aan de zuidkant is in 2018 als onderdeel van een nieuwe stadsentree een grootschalig parkeerterrein aangelegd, waarmee een goede bereikbaarheid van de stad vanuit alle windrichtingen is gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0017.jpg"

Figuur 11: kaart verkeer en parkeren (bron: startnotitie structuurvisie Zierikzee 2030 (2016)

3.3.5 Kabels en leidingen en overige infrastructuur

Voor hoofdtransportleidingen en hoogspanningsverbindingen geldt dat deze in het bestemmingsplan moeten worden geregeld. Deze leidingen hebben namelijk gevolgen voor het gebruik van gronden in de directe omgeving en zijn dus planologisch relevant. Ook niet-hoofdtransportleidingen met veiligheidscontour, kunnen planologisch relevant zijn. Als planologisch relevante leidingen worden aangemerkt (buis)leidingen voor het transport van:

  • elektriciteit met een hoogspanning van meer dan 50 kV;
  • brandbare gassen met een druk van 20 bar en hoger;
  • brandbare vloeistoffen of giftige stoffen met een diameter van 4" en hoger.

Buisleidingen met een diameter van 400 mm en groter kunnen planologisch relevant zijn.

Niet-planologisch relevante leidingen behoeven geen bescherming c.q. regeling in het bestemmingsplan. Deze leidingen kunnen dan ook zonder planologische procedure worden aangelegd.

3.3.6 Sociale veiligheid

Zierikzee kenmerkt zich binnen de gemeente Schouwen-Duiveland als een stedelijk gebied met een openbare orde en veiligheidsproblematiek die in relatie staat tot dichtbewoonde stedelijke gebieden. Er is beduidend meer overlast en onveiligheid dan in overige gebieden in de gemeente. Zierikzee is naast een belangrijk leefgebied ook een toeristisch trekpleister. Het is wenselijk dat Zierikzee het prettige leefklimaat én zijn waarde voor het toerisme behoud. Een belangrijk voorwaarde om dit alles in stand te houden is een pro-actief en preventief veiligheidsbeleid.

De criminaliteit, overlast en openbare orde verstoringen zijn niet extreem, maar de afgelopen jaren is wel een toename zichtbaar in deze problematiek. Woning- en bedrijfsinbraken, verkeersonveiligheid, intolerantie, maar ook minder sociaal gedrag zijn de voornaamste zaken die zich voordoen. Met name in en direct om de binnenstad is sprake van drugsgebruik en -handel, vernielingen en vervuiling op plekken waar weinig sociale controle is. Dit brengt ook meer criminaliteit met zich mee.

De sociale dimensie vraagt aandacht bij de (her)inrichting van de openbare ruimte en de verkaveling van nieuwe wijken. De wijze waarop een straat of wijk is ingericht, heeft veel gevolgen voor de leefbaarheid. Door te zorgen voor voldoende licht, zichtlijnen voor de gebruikers van de ruimte en zicht vanuit omliggende woningen wordt de mogelijkheid tot sociale controle vergroot en worden gebruikers van de ruimte minder geconfronteerd met enge plekken en/of situaties. Bijkomend voordeel is dat dit ook het gedrag beïnvloed van mensen met minder goede bedoelingen, omdat men weet dat veel meer zichtbaar is voor anderen. Aspecten als het scheiden van verkeersstromen (auto's, fietsers, voetgangers), sociale veiligheid, de mogelijkheid tot ontmoeten, speelplekken voor verschillende doelgroepen en toegankelijkheid voor ouderen en minder validen vragen aandacht. Door plekken aantrekkelijker te maken voor de buurt voelen bewoners zich ook meer verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Een goed voorbeeld hiervan is het plein aan de Maarstraat (binnenstad), dat na de herinrichting van parkeerterrein tot het verblijfsplein Montmaertre door de buurtbewoners is omarmd en is korte tijd is uitgegroeid tot een bruisend cultuurplein.

Burgerparticipatie, maar ook Keurmerk Veilig Wonen, Keurmerk Veilig Ondernemen, voldoende overheidstoezicht en aanpak van specifieke probleemgebieden dragen bij aan een veiliger leefgebied. Dit vraagt om de nodige aandacht voor de komende jaren. Social media worden meer en meer ingezet voor onderlinge sociale controle. De verwachting is dat dergelijke communicatienetwerken een steeds belangrijkere rol gaan spelen.

3.4 Functionele analyse

3.4.1 Functionele hoofdstructuur

De functionele opbouw in de verschillende delen van de Zierikzee verschilt sterk. Gelet op de concentratie van een grote hoeveelheid maatschappelijke en commerciële voorzieningen heeft de binnenstad van Zierikzee de belangrijkste centrumfunctie van de stad en voor Schouwen-Duiveland. De binnenstad maakt echter geen onderdeel uit van het onderliggende bestemmingsplan.

Buiten de stadswallen en grachten ligt de centrumschil als groene buffer rondom de binnenstad. In de centrumschil zijn diverse grootschalige maatschappelijke voorzieningen, infrastructuur, bedrijven en recreatieve voorzieningen ingebed in het groen. Binnen de centrumschil is ook het woongebied Malta gelegen.

Buiten de centrumschil liggen de woongebieden Noorderpolder en Poortambacht. Tot slot is buiten de centrumschil ook het bedrijventerrein Business Park gelegen. Dit bedrijventerrein is nog in ontwikkeling.

3.4.2 Wonen

De meeste voorkomende functie in het plangebied is wonen. In het plangebied komen zowel reguliere als bedrijfswoningen voor. Bedrijfswoningen onderscheiden zich van reguliere woningen doordat deze alleen bestemd zijn voor bewoning door (het huishouden) van een persoon omdat huisvesting noodzakelijk is of waarvan het hoofdinkomen afkomstig is van het bedrijf op het terrein waar de woning bij hoort.

Recreatieve verhuur van woning is in het plangebied niet toegestaan. Wel is het mogelijk om de woningen te gebruiken als tweede woning. Een woning als tweede woning is alleen voor eigen gebruik. Naast de koopwoningen zijn er ook particuliere huurwoningen en huurwoningen van de woningbouwvereniging Zeeuwland in het plangebied aanwezig. Alle bestaande bewoonbare huur- en koopwoningen hebben in het voorliggend bestemmingsplan de enkelbestemming 'Wonen' gekregen.

Voor de gebieden binnen Noorderpolder II, waar de geplande woningbouw nog niet (geheel) is gerealiseerd, zijn specifieke, ontwikkelgerichte bestemmingen opgenomen. 

3.4.3 Werken

Water is het verbindende element in de economie van Schouwen-Duiveland. Door de ligging aan het water heeft Zierikzee al van oudsher een maritiem karakter. Dit uit zich nu nog in de aanwezigheid van de mosselvloot en de bruine vloot met ligplaatsen in het centrum van de stad en in de aanwezigheid van diverse maritieme dienstverleners in de stad. De havens in de stad zijn dan ook belangrijk voor de economische ontwikkeling van Zierikzee.

Verschillende grote en kleinere bedrijven vinden een plaats op één van de bedrijventerreinen rondom de binnenstad. Ten zuiden van de stad, aan de zuidoostzijde van het Havenkanaal, liggen de bedrijventerreinen Zuidhoek/Straalweg, 't Sas en het Groeneweegje en het Business Park. Ten noordwesten van de stad liggen de Boerenweg en het Haringvlietplein.

Van deze bedrijventerrein maakt alleen het Business Park onderdeel uit van het onderliggende bestemmingsplan.

Business Park Zierikzee

Het bedrijventerrein Business Park Zierikzee aan de N256 wordt ontwikkeld als bedrijventerrein met een hoogwaardige uitstraling, als vestigingslocatie voor bedrijven die zoeken naar een representatieve (zicht)locatie. Er is echter nog uitgeefbare ruimte beschikbaar voor de komende jaren.

Het Business Park Zierikzee heeft in dit bestemmingsplan de bestemming 'Bedrijf-2', 'Bedrijf-3' en 'Gemengd' gekregen. De solitaire bedrijven hebben de bestemming 'Bedrijf-1' met een nadere aanduiding voor de specifieke functie.

Agrarisch

Naast het bedrijventerrein Business Park Zierikzee zijn er ook nog drie agrarische bedrijven in het plangebied gelegen. De bedrijven zijn op de volgende locaties gelegen:

  • a. Eerste Weegje 2a
  • b. Eerste Weegje 3
  • c. Julianastraat 27

Bij beide agrarische bedrijven aan het Eerste Weegje is een mini-camping aanwezig. Op de mini-camping aan het Eerste Weegje 2 zijn 15 niet-permanente standplaatsen toegestaan. Op de mini-camping aan de Eerste Weegje 3 zijn 25 niet-permanente standplaatsen toegestaan.

Op het terrein van Eerste Weegje 3 worden in het seizoen evenementen gehouden. In het bestemmingsplan hebben deze gronden de nadere aanduiding 'evenemententerrein' gekregen.

Bij het agrarisch bedrijf aan de Julianastraat is een landbouwwinkel toegestaan.

Overig

Naast het Business Park Zierikzee zijn er ook nog losse bedrijven in de het plangebied gelegen. Het gaat om een aantal bedrijven in de autobranche, kantoren, opslag en tankstations.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0018.jpg"

Figuur 12: kaart bedrijvigheid en bedrijventerreinen (bron: structuurvisie Zierikzee)

3.4.4 Voorzieningen

Buiten de stadswallen en -grachten ligt de centrumschil als een groene buffer rondom de binnenstad. In de centrumschil zijn verschillende grootschalige voorzieningen aanwezig. Aan de Laan van Sint Hilaire is het gemeentehuis gelegen.

Daarnaast zijn er ook een aantal zorginstellingen als Borrendamme, Cornelia en het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis (ADRZ) in deze centrumschil gelegen. het gebouw aan de Grachtweg 24 is in gebruik als tandartspraktijk. In het plangebied zijn meerdere basisscholen gevestigd

In de centrumschil is het gebouw van de middelbare school Pontes Pieter Zeeman gelegen, waarin tevens het concept Campus Cultura inclusief bibliotheek is gevestigd. Recent is vanwege het plan om nieuwbouw te plegen een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Om deze reden is deze locatie buiten de plangebied van dit bestemmingsplan gelaten.

3.4.5 Sport en recreatie

Verspreid over het plangebied zijn verschillende sport- en recreatie voorzieningen aanwezig. Het meest in het oog springend is de sportboulevard Sportblok aan de Lange Blokweg. De sportboulevard is in 2014 geopend. Binnen dit sportcomplex is een groot aanbod aan sport. Er zit onder meer een zwembad, sportschool, tennishal en turnhal in het complex. Daarnaast hebben ook de handbal- en hockeyvereniging hun thuisbasis op dit sportcomplex.

Naast de sportboulevard zijn er ook nog andere sportverenigingen en voorzieningen in het plangebied aanwezig. Aan de Lange Blokweg, grenzend aan het sportcomplex, zijn de sportverenigingen MZC'11 en SC Zierikzee-Omnivereniging gelegen. De omnivereniging bestaat uit voetbal en jeu de boules. Aan de Banninklaan 2 is de Atletiekvereniging Delta sport gevestigd op sportpak Bannink. Het sportpark bestaat uit een sintelbaan met verschillende voorzieningen voor de atletiekvereniging. Op het sportcomplex Poortambacht aan de Grevelingenstraat 5 is de tennisvereniging LTC Zierikzee gelegen. Het tenniscomplex bestaat uit 8 tennisbanen met verlichting.

Ook zijn er een aantal recreatieve voorzieningen en bedrijven in het plangebied aanwezig. In paragraaf 3.4.3 is al kort stilgestaan bij de twee mini-campings in het gebied. Naast de mini-campings is er ook een kampeerterrein aanwezig aan de Grote Zelkeweg 10. Op dit kampeerterrein 140 standplaatsen toegestaan waarvan 80 permanente standplaatsen. Op het kampeerterrein zijn tevens twee bedrijfswoningen en twee kampeerhuisjes toegestaan.

Aan de Lange Blokweg, Schuurbeque Boeyesstraat en de Van Veenlaan zijn volkstuinen aanwezig. Aan de Van Veenlaan is tevens de scouting Zierikzee gevestigd. Aan de Mauritslaan is de ijsbaan gelegen. Deze ijsbaan is alleen in gebruik als er sprake is van vorst. Daarbuiten is het een grasveld. Op het terrein is verlichting en een klein gebouw aanwezig. Aan de Scheldestraat is Kinderboerderij de Punt gevestigd. Op het naastgelegen perceel Scheldestraat 5 zijn ook nog een lunchroom en een Kadoshop aanwezig. Tot slot is er naast het parkeerterrein Scheldestraat 2a nog een skatebaan en een voetbalkooi voor de jeugd aanwezig.

In het voorliggende bestemmingsplan hebben deze voorzieningen de volgende enkelbestemmingen gekregen:

  • 'Agrarisch': mini-campings behorende bij een agrarische bedrijf;
  • 'Recreatie-kampeerterrein': recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen op het kampeerterrein;
  • 'Sport';
  • 'Recreatie-dagrecreatie'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0019.jpg"

Figuur 13: kaart sport en recreatie

3.5 Duurzaamheidsladder

Voor succesvol ruimtelijk beleid is het van belang dat vraag en aanbod van stedelijke functies goed op elkaar zijn afgestemd. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van stedelijk en landelijk gebied. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking, ook wel de duurzaamheidsladder als centraal ruimtelijk toetsinstrument opgenomen.

Het doel van de Ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. Als sprake is van nieuwe stedelijke ontwikkeling moet in de toelichting op een bestemmingsplan de behoefte aan die ontwikkeling worden aangetoond.

Dit bestemmingsplan is een voornamelijk een consoliderend plan. In het plan zijn geen nieuwe rechtstreekse bouwmogelijkheden opgenomen die ervoor zorgen dat sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. In de nog niet afgeronde woonwijk Noorderpolder is voor een gedeelte een uit te werken bestemming opgenomen, die woningbouw mogelijk moet gaan maken. Als voorwaarden aan het uitwerkingsplan is echter opgenomen dat voorafgaand aan de uitwerking aangetoond moet worden dat er behoefte bestaat aan de beoogde woningbouw, zowel wat betreft aantallen als typologie. Het onderzoek in het kader van de duurzaamheidsladder wordt hiermee 'doorgeschoven' naar het moment dat toepassing gegeven gaat worden aan de uitwerkingsverplichting.

Een toets aan de duurzaamheidsladder voor het bestemmingsplan kan derhalve achterwege blijven.

3.6 Conclusie

Het planologisch kader zoals hierboven beschreven is, is doorvertaald in de bestemmingsplanregeling van dit plan.

Hoofdstuk 4 Milieu- en duurzaamheidskader

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden alle relevante milieuaspecten behandeld die van toepassing zijn op het plangebied. Hierbij is uitgegaan van alle activiteiten die in het plan worden toegestaan, zowel rechtstreeks als middels een wijzigingsbevoegdheid.

4.2 Bedrijven en milieuzonering

4.2.1 Toetsingskader

Door het aanbrengen van een zone tussen bedrijvigheid en milieugevoelige bestemmingen (zoals woningbouw) kan de overlast ten gevolge van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden worden. Zonering is met name van toepassing bij nieuwbouw van woningen en andere gevoelige functies in de directe omgeving van een bedrijf en bij vestiging van een nieuw bedrijf in de directe omgeving van gevoelige bestemmingen. Op basis van de VNG-handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering 2009' (hierna: VNG-handreiking) wordt onder milieugevoelige functies verstaan: woningen, woongebieden, ziekenhuizen, scholen en verblijfsrecreatie. Sommige functies kunnen zowel milieubelastend als milieugevoelig zijn (bijvoorbeeld ziekenhuizen en scholen).

De VNG-handreiking bevat een lijst met bedrijven waaraan, afhankelijk van de mate waarin de in de lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), een categorie wordt toegekend. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot de woongebieden. Per bedrijfstype wordt zo een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar.

De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en de gevel van een woning gelegen in een rustige woonwijk. Wanneer er geen sprake is van een rustige woonwijk, maar van een gemengd gebied, kan één afstandsstap worden teruggedaan. Een bedrijf dat 50 meter afstand tot een rustige woonwijk moet aanhouden, mag zich hierdoor op 30 meter van een gemengd gebied vestigen.

Onder een rustige woonwijk wordt verstaan een woongebied met weinig verkeer en praktisch geen bedrijven en/of winkelcentra. Gemengde gebieden zijn gebieden met een matige tot sterke functiemenging. Naast wonen komen ook andere functies voor zoals winkels, horeca en bedrijvigheid. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct naast de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Voor dergelijke gebieden kunnen de richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.

Milieucategorie   Minimale richtafstand tot een rustige woonwijk   Minimale richtafstand tot gemengd gebied  
1   10 m   Niet van toepassing  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  

Milieucategorieën en richtafstanden (bron: Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009, VNG)

De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief worden gezien. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken, kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.

4.2.2 Toetsing

Het plan omvat de kern Zierikzee buiten de grachten met o.a. de wijken Noorderpolder, Malta en Poortambacht. Het plangebied omvat dan ook voornamelijk de functie wonen. Binnen het plangebied liggen solitaire bedrijven en enkele andere functies zoals recreatie en agrarisch. Daarnaast omvat het plangebied ook het bedrijventerrein Business Park. Het plangebied grenst aan de kern Zierikzee (binnen de grachten), het Industrieterrein Straalweg, bedrijventerrein Groeneweegje/ 't Sas, de kleinschalige bedrijventerreinen Haringvlietplein en Boerenweg en het buitengebied.

Uitgangspunten milieuzonering

Om de VNG-handreiking te kunnen toepassen is beoordeeld welk deel van het plangebied kan worden gezien als rustige woonwijk en welk deel als gemengd gebied. Het overgrote deel van het plangebied betreft zoals gezegd de functie wonen en behoort daarmee tot het omgevingstype rustige woonwijk.

Als gemengd gebied kan worden beschouwd:

  • De woningen aan de Lange Blokweg;
  • De woningen aan de Oudeweg;
  • De woningen aan de Banninklaan;
  • De woningen aan de Boerenweg/ Laan van St. Hilaire;
  • De woningen aan het Sas, Zaagmolen, Grote Zelkeweg, Trambaan, Kleine Zelkeweg, Platteweg en Julianastraat;
  • De woningen aan de Scheldestraat.

In bovengenoemde gebieden is sprake van functiemenging. Naast wonen komen ook andere functies voor zoals bedrijven, agrarisch enz.

Op onderstaande vlekkenkaart is aangegeven waar sprake is van het omgevingstype gemengd gebied. In de overige gebieden is sprake van het omgevingstype rustige woonwijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00190BpaZZ-VA01_0020.jpg"

Figuur 14: vlekkenkaart omgevingstype gemengd gebied

Bedrijventerrein Business Park

Op grond van het Bedrijventerreinprogramma zijn activiteiten toegestaan tot en met milieucategorie 3.1. Gezien de grote afstand tot woningen van derden is het bedrijventerrein niet vanuit de woningen gezoneerd, maar is op het gehele terrein de maximale milieucategorie toegestaan. Er zijn momenteel geen bedrijven gevestigd in een hogere milieucategorie, dus een specifieke aanduiding is niet noodzakelijk.

Een goed woon- en leefklimaat voor de omliggende gevoelige bestemmingen is hiermee gewaarborgd.

Noorderpolder- De Velden

Voor het deel van het plangebied Noorderpolder – De Velden is een uitwerkingsverplichting opgenomen. De precieze invulling van dit deel van het plangebied is nog niet bekend, maar er is wel onderzoek gedaan naar de invullingsmogelijkheden, uitgaande van de functie Wonen. Er zijn geen milieuhinderlijke functies in de omgeving toegestaan die bij voorbaat een goed woon- en leefklimaat ter plaatse in de weg staan. Boomgaarden mogen niet worden opgericht binnen 50 meter van de woonbestemming, waarmee een spuitzone is vastgelegd en er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Algemeen

Webwinkels en internetafhaalpunten

Door een toenemend gebruik van het internet zal naar verwachting ook het aantal webwinkels en internetafhaalpunten toenemen. Deze activiteiten zijn niet opgenomen in bijlage 1 van de VNG-handreiking. Om toch te komen tot een richtafstand tot gevoelige bestemmingen, is gezocht naar een aanverwante categorie. Gezien de aard en omvang van de activiteiten wordt SBI-2008 4791 (postorderbedrijven, milieucategorie 3.1) het meest passen geacht. Er is op basis van deze SBI-code een aparte categorie aangemaakt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Hierbij is het volgende onderscheid gemaakt in bedrijfsvloeroppervlak:

  • webwinkel en internetafhaalpunten met een bedrijfsvloeroppervlak kleiner dan of gelijk aan 50 m². Gezien de beperkte omvang vallen deze in milieucategorie 2 met een richtafstand van 30 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk en 10 meter tot het omgevingstype gemengd gebied;
  • webwinkel en internetafhaalpunten met een bedrijfsvloeroppervlak groter dan 50 m². Deze vallen, overeenkomstig de postorderbedrijven, onder milieucategorie 3.1 met een richtafstand van 50 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk en 30 meter tot het omgevingstype gemengd gebied.

Hierbij moet worden opgemerkt dat als een webwinkel of internetafhaalpunt gecombineerd wordt met een showroom, dit wordt gezien als detailhandel. Deze combinatie van activiteiten is alleen toegestaan onder de bestemming detailhandel.

Solitaire bedrijven

Binnen gemengd gebied komen, naast wonen, ook andere functies voor. Solitaire bedrijven worden, toegestaan tot en met milieucategorie 1 of 2 volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten. In gemengd gebied mag één afstandstap terug worden gedaan. De richtafstand behorende bij milieucategorie 1 wordt dan teruggebracht tot 0 meter waardoor een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is. Bestaande bedrijfsactiviteiten die niet in deze categorieën passen zijn met een specifieke aanduiding aangegeven, zodat bestaande rechten gewaarborgd zijn. Nieuwvestiging van bedrijven in een milieucategorie hoger dan 1 of 2 is op deze locaties uitgesloten.

Binnen het plangebied zijn een aantal campings gelegen. Een camping is zowel een milieugevoelige als een milieuhinderlijke functie. Volgens de VNG-handreiking valt een camping in milieucategorie 3.1 met een richtafstand van 30 meter tot het omgevingstype gemengd gebied en 50 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk. In het gemeentelijke zoneringsbeleid is alleen een uitzondering gemaakt voor verblijfsrecreatie in recreatiewoningen. Op de betreffende campings is geen sprake van verblijfsrecreatie in recreatiewoningen. Op grond van het gemeentelijke beleid geldt dus een richtafstand van 50 meter ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk en 30 meter ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied. De camping aan de Grote Zelkeweg voldoet aan de richtafstand. Dit geldt ook voor de twee minicampings aan het Eerste Weegje.

Bedrijfswoningen

Op het bedrijventerrein Business Park zijn geen bedrijfswoningen aanwezig en dit wordt met dit plan ook niet mogelijk gemaakt. Er bevinden zich wel bedrijfswoningen bij solitaire bedrijven, horeca- en recreatieterreinen en maatschappelijke functies. Deze bedrijfswoningen worden beschouwd als reguliere woningen en zijn, voor zover in de nabijheid van solitaire bedrijven, in de zonering meegenomen.

Agrarische bedrijven

Binnen het plangebied zijn ook een aantal agrarische bestemmingen gelegen. Deze zijn deels feitelijk gelegen binnen de kern van Zierikzee. Binnen de agrarische bestemming in het plangebied zijn alleen grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan, met uitzondering van veehouderijen en paardenfokkerijen. Dit omdat de agrarische bestemmingen binnen het plangebied in de bebouwde kom liggen dan wel er tegenaan. Het houden van vee wordt op deze locaties niet passend geacht. Het reeds bestaande fruitteeltbedrijf heeft een specifieke aanduiding gekregen. Een agrarische (akkerbouw) functie heeft volgens de handreiking een richtafstand van 30 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk en 10 meter tot het omgevingstype gemengd gebied. Er wordt niet in alle gevallen voldaan aan de richtafstand, maar het betreft een bestaande situatie. Om die reden blijft de agrarische activiteit toegestaan.

Verder is er binnen het plangebied een kinderboerderij aanwezig. Een kinderboerderij heeft een richtafstand van 30 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk en 10 meter tot het omgevingstype gemengd gebied. De omgeving van de kinderboerderij kan worden gekenmerkt als gemengd gebied. Aan de richtafstand wordt voldaan.

Sportvelden

Binnen het plangebied zijn op drie locaties sportvelden aanwezig, namelijk aan de Lange Blokweg, aan de Banninklaan en aan de Grevelingenstraat. Alle locaties zijn voorzien van verlichting. Sportvelden met verlichting hebben volgens de handreiking een richtafstand van 50 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk en 30 meter tot het omgevingstype gemengd gebied. De verlichte sportvelden van het sportcomplex aan de Lange Blokweg liggen op meer dan 50 meter van woningen van derden. De feitelijk afstand tussen de verlichte tennisbanen aan de Grevelingenstraat en de omliggende woningen is ongeveer 16 meter. Deze bestaande verlichting is toegestaan, maar wel op voorwaarde dat voor het plaatsen van nieuwe verlichting op een andere locatie op het sportveld een afwijkingsprocedure moet worden gevoerd waarin o.a. aangetoond moet worden dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Ter plaatse van de atletiekbaan aan de Banninklaan wordt wel aan de richtafstand voldaan. De afstand tot de woningen aan de Lange Blokweg is weliswaar net geen 50 meter (40 meter), maar omdat hier sprake is van gemengd gebied, geldt een richtafstand van 30 meter. Daar wordt ruimschoots aan voldaan.

Evenementen

Binnen het plangebied vinden een aantal evenementen plaats. Het gaat voornamelijk om kleinschalige evenementen zonder versterkte muziek zoals snuffelmarkten. Evenementen komen in de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering niet voor. Het aspect geluid is, naast verkeer, het meest bepalend. Dit aspect wordt in paragraaf 4.5 behandeld.

Met betrekking tot verkeer en parkeren wordt opgemerkt dat er binnen het plangebied voldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Zo kan er kan bij de verschillende evenementen geparkeerd worden op het Hatfieldpark, de Hoofdpoortstraat en bij sportcomplex aan de Lange Blokweg.

Er is geen sprake van verkeer- en parkeeroverlast. Een goed woon- en leefklimaat is hiermee gewaarborgd.

Standplaatsen voor onder meer ambulante handel

Er zijn binnen het plangebied een aantal locaties voor ambulante handel, namelijk op het Callandplein, op het parkeerterrein aan de Scheldestraat en op het parkeerterrein bij de Lidl aan de Grevelingenstraat. Daarnaast worden standplaatsen ingenomen bijvoorbeeld voor informatieverstrekking en ten behoeve van de gezondheidszorg (bijvoorbeeld voor het bevolkingsonderzoek).

In dit bestemmingsplan wordt uitbreiding van het aantal standplaatsen onder voorwaarden toegestaan. Ambulante handel wordt wel genoemd in de VNG-handreiking, in elk geval voor zover het de bereiding en/of handel in voedingsmiddelen betreft. Dit valt onder milieucategorie 1 met een richtafstand van 10 meter tot het omgevingstype rustige woonwijk. Omdat dit type ambulante handel maatgevend wordt geacht voor eventuele milieuhinder, wordt een richtafstand van 10 meter ook passend geacht voor andere vormen van ambulante handel en voor standplaatsen voor informatieverstrekking en gezondheidszorg.

Op bestaande locaties wordt voldaan aan de richtafstand van 10 meter. Voor eventuele nieuwe locaties is in de regels opgenomen dat er een afstand van 10 meter moet worden aangehouden tot woonbestemmingen. Hiermee is een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd.

Spuitzone

Zowel in het plangebied als net buiten het plangebied liggen boomgaarden. Aan de Schouwseweg worden kersen geteeld en aan de Grote Zelkeweg betreft het de teelt van appels en peren. Vanuit de jurisprudentie wordt een richtafstand van 50 meter aangehouden tot gevoelige bestemmingen. Voor de locatie aan de Schouwseweg is een apart bestemmingsplan gemaakt. Hierin is opgenomen dat de afstand tussen de bomen en de woonbestemming minimaal 50 meter moet zijn. Verder is er een landschappelijke inpassing vastgelegd in de vorm van groenstrook met een breedte van 10 meter. De afstand tot woningen van derden in combinatie met de groenvoorziening zorgt voor een goed woon- en leefklimaat.

De boomgaard aan de Grote Zelkeweg ligt op kortere afstand van woningen van derden, namelijk op ongeveer 15 meter van de woningen aan de Zaagmolen en op ongeveer 7 meter van de eerste staanplaatsen op de camping aan de Grote Zelkeweg. Er wordt niet aan de richtafstand van 50 meter voldaan. Echter er is hier sprake van een al lange bestaande situatie. De boomgaard is omgeven door een bomenhaag die zorgt voor afscherming.

Op andere locaties binnen de agrarische bestemming zijn teelten met een spuitzone niet toegestaan.

Een goed woon- en leefklimaat is hiermee gewaarborgd.

4.2.3 Conclusie

Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor het plan.

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Toetsingskader

Algemeen

Door de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijke stoffen in de lucht. Vooral langs drukke wegen kunnen de concentraties van verschillende stoffen zo hoog zijn dat deze de gezondheid kunnen aantasten. Om te voorkomen dat de gezondheid wordt aangetast door luchtverontreiniging dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden te worden met de luchtkwaliteit ter plaatse.

In het algemeen geldt dat als aan de richtafstand op grond van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering behorende bij de van toepassing zijn de bedrijfscategorie wordt voldaan, het aspect stof niet zorgt voor een aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit aspect hoeft in dit geval niet nader te worden onderzocht.

Regelgeving

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk vijf (luchtkwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer (hierna Wm), ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd (hierna Wlk). Het doel van de Wlk is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De in de Wlk vastgestelde normen voor luchtkwaliteit mogen niet overschreden of, in geval van een bestaande overschrijding, mag een eventuele toename niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Luchtkwaliteitsnormen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; of
  • een project per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; of
  • een project slechts in 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging; of
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL); of.
  • een project een ander project van gelijke of grotere omvang vervangt.

Niet in betekenende mate

In de algemene maatregel van bestuur 'Niet In Betekenende Mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Een project draagt 'niet in betekende mate' bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Een geplande ruimtelijke ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging als:

  • het valt onder de beschrijving in de tabellen met categorieën van gevallen in de 'Regeling Niet In Betekenende Mate', of
  • het bevoegd gezag aannemelijk kan maken, bijvoorbeeld door berekeningen, dat de 3% grens niet wordt overschreden.

Besluit gevoelige bestemmingen

Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in de onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een 'gevoelige bestemming' niet toenemen. Dit wordt bereikt door op die locatie de vestiging van een gevoelige bestemming niet toe te staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelden toegestaan. Is (dreigende) normoverschrijding niet aan de orde, dan is er ook geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone.

4.3.2 Toetsing

Onderhavig plan maakt nieuwe ontwikkelingen mogelijk ter plaatse van het plandeel Noorderpolder – De Velden in de vorm van een uitwerkingsverplichting. Het maximaal aantal toegestane woningen blijft onder de NIBM-grens van 1.500 dan wel 3.000 woningen zoals benoemd in de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Er hoeft niet te worden getoetst aan het aspect luchtkwaliteit. Ten opzicht van de woningen in en buiten het plangebied wordt voldaan aan de richtafstand. Een goed woon- en leefklimaat voor het aspect stof is gewaarborgd.

Daarnaast moeten bedrijven, zowel solitaire als op het bedrijventerrein, voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het Activiteitenbesluit en/of de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu, waardoor hinder richting woningen van derden wordt voorkomen danwel zoveel mogelijk wordt beperkt.

4.3.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het plan.

4.4 Geur

4.4.1 Toetsingskader

Algemeen

Geur kan in de leefomgeving hinder veroorzaken. Bij geur gaat het om de geuruitstoot (emissie) van bedrijven die zich verspreidt via de lucht en een geurbelasting (immissie) veroorzaakt op de woon- en leefomgeving. De afstand tussen geuremitterende bedrijven en geurgevoelige bestemmingen is daarbij van grote invloed. Geur heeft dus gevolgen voor het leefklimaat van mensen en voor het gebruik van de ruimte.

In het algemeen geldt dat als aan de richtafstand op grond van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering behorende bij de van toepassing zijn de bedrijfscategorie wordt voldaan, het aspect geur niet zorgt voor een aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit aspect hoeft in dit geval niet nader te worden onderzocht.

Regelgeving bedrijven

In Nederland is er geen wetgeving voor geur van bedrijven. Voor een aantal bedrijven die onder een algemene maatregel vallen zoals het Activiteitenbesluit, zijn er verplichtingen ten aanzien van te treffen maatregelen. Voor omgevingsvergunningplichtige bedrijven geldt de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) als toetsingskader voor het beoordelen van eventuele geurhinder. Wel is in beleid vastgelegd wat een tegen geur te beschermen object is. Naast woningen kunnen dit ook andere locaties zijn waar mensen zich gedurende langere tijd bevinden en waar blootstelling aan geur tot hinder kan leiden, zoals ziekenhuizen, bejaarden- en verpleegtehuizen en recreatiegebieden. Hoewel in principe alle geurgevoelige objecten moeten worden beschermd tegen geuroverlast, kunnen wel verschillen in het niveau van bescherming worden gehanteerd. Voor een bedrijfswoning kan bijvoorbeeld een lager beschermingsniveau en dus een hogere geurbelasting gehanteerd worden dan voor aaneengesloten woonbebouwing.

4.4.2 Toetsing

Binnen het plangebied ligt een kinderboerderij. De kinderboerderij is een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer en de voorschriften uit het Activiteitenbesluit, o.a. om geurhinder te voorkomen, zijn van toepassing. Daarnaast wordt voldaan aan de richtafstand uit de handreiking Bedrijven en milieuzonering. Geurhinder is niet te verwachten.

4.4.3 Conclusie

Het aspect geur vormt geen belemmering voor het plan.

4.5 Geluid en stilte

4.5.1 Toetsingskader

Algemeen

Een belangrijke basis voor de ruimtelijke afweging in het kader van het aspect geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Deze wet biedt geluidgevoelige functies (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van o.a. wegverkeerlawaai en industrielawaai door middel van zonering.

In het algemeen geldt dat als aan de richtafstand op grond van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering behorende bij de van toepassing zijn de bedrijfscategorie wordt voldaan, het aspect geluid niet zorgt voor een aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit aspect hoeft in dit geval niet nader te worden onderzocht,

Regelgeving

Industrielawaai

In de Wgh wordt verhoudingsgewijs maar een klein gedeelte van het industrielawaai gereguleerd, namelijk alleen voor bedrijven gelegen op een gezoneerd industrieterrein. De geluidsruimte is voor een deel van de bedrijven vastgelegd in de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu. Een groot deel van de bedrijven valt onder een algemene maatregel van bestuur. Hierin zijn o.a. voor geluid voorschriften opgenomen. Deze voorschriften kunnen bepalend zijn voor de benodigde afstand tussen het bedrijf en gevoelige functies in de omgeving. Daarnaast moet bij de afweging in het kader van het bestemmingsplan ook rekening worden gehouden met geluidsemissies die niet geregeld zijn in het kader van de milieuwetgeving zoals laden en lossen, verkeersaantrekkende werking of menselijk stemgeluid.

Menselijk stemgeluid

Bestemmingen waarbij menselijk stemgeluid in de beoordeling in het kader van een goede ruimtelijke ordening een rol kan spelen, zijn onder andere bedrijven (horeca), sportvelden of speelplaatsen/hangplekken. Getoetst moet worden of het stemgeluid niet leidt tot aantasting van het woon- en leefklimaat

Wegverkeerslawaai

Ingevolge artikel 74 Wet geluid hinder (Wgh) zijn in principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt en woonerven. Tevens zijn in de Wgh onderzoekszones opgenomen waarbinnen onderzoek moet worden uitgevoerd naar de gevolgen van wegverkeerslawaai op een geluidsgevoelige bestemming. Deze onderzoekszones bedragen voor het stedelijk gebied voor wegen met 1 of 2 rijstroken 200 meter en voor het buitenstedelijk gebied 250 meter voor wegen met 1 of 2 rijstroken. Voor gezoneerde wegen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De grenswaarde ligt tussen de 53 dB en 68 dB, afhankelijk van de ligging en of het een nieuwe of bestaande situatie betreft.

Een geluidsbelasting hoger dan deze grenswaarde is niet toelaatbaar. In het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de grenswaarde is de geluidbelasting alleen toepasbaar na een afwegingsproces in de vorm van een procedure hogere grenswaarde.

4.5.2 Toetsing

Industrielawaai

Het bedrijventerrein binnen het plangebied, het Business Park, is een niet gezoneerd bedrijventerrein. Op het bedrijventerrein is de vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen uitgesloten. Verder wordt voldaan aan de richtafstanden uit de handreiking Bedrijven en milieuzonering zodat een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is. Bedrijfsmatige bestemmingen moeten verder voldoen aan de geldende milieuwetgeving wat zorgt voor bescherming van gevoelige objecten.

Geluidszone Industrieterrein Straalweg

Aan het plangebied grens het Industrieterrein Straalweg. Dit betreft een geluidsgezoneerd industrieterrein. De geluidszone loopt deels over de vigerende plannen.

Uit een inventarisatie in 2014 blijkt dat er op het industrieterrein Straalweg nog één geluidzoneringsplichtige inrichting aanwezig is. De omvang van de geluidszone is op dat moment opnieuw berekend. Geconstateerd is dat de zonegrens terug gelegd kan worden. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen was dit niet mogelijk, omdat de zonegrens ook in een aantal andere bestemmingsplannen, waaronder het bestemmingsplan Poortambacht, is opgenomen. Nu het bestemmingsplan Poortambacht wordt opgenomen in dit bestemmingsplan, wordt gelijktijdig de zonegrens terug gelegd tot de plangrens. Uit het eerder genoemde akoestisch onderzoek blijkt dat bedrijven binnen de bestaande geluidszone niet geschaad worden door het terugleggen van de zonegrens. Voor de woonbestemmingen binnen het plangebied betekent dit een verbetering van het woon- en leefklimaat. De zonegrens ligt in het vigerende plan op de gevel van de woningen aan de Poortkade. De woning aan de Havenweg ligt binnen de geluidszone. In dit plan wordt de zonegrens rond het gezoneerde terrein verschoven tot de plangrens en komen de woningen aan de Poortkade verder van de geluidszone te liggen. De woning aan de Havenkade komt buiten de zonegrens te liggen. Het geluidsniveau op de gevel van de woningen wordt hierdoor lager.

Wegverkeerslawaai

Binnen het plangebied zijn lege bouwkavels aanwezig binnen de 250 meter onderzoekszone van de Lange Blokweg.

Het betreft een bouwkavel aan de Lange Blokweg en nog te ontwikkelen woningbouw in de wijk Noorderpolder. Om die reden is een akoestisch onderzoek uitgevoerd en is de ligging van de 48 dB contour bepaald. Uit de berekening blijkt dat nieuwbouw in de wijk Noorderpolder kan plaatsvinden buiten de 48 dB contour. De op gevels van de nieuw te bouwen woningen kan aan de voorkeursgrenswaarde worden voldaan.

De berekende 48 dB contour als gevolg van het wegverkeer op de N57 valt grotendeels over het bouwperceel aan de Lange Blokweg. Echter het is wel mogelijk om te bouwen binnen de 58 dB contour, de maximale ontheffingswaarde volgens de Wet geluidhinder. Op de verbeelding is het bouwvlak zodanig op de kavel gepositioneerd, dat de 58 dB op de gevel niet wordt overschreden. Een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde past in dit geval binnen het gemeentelijk beleid hogere grenswaarde omdat sprake is van het opvullen van een lege ruimte.

De berekende 48 dB contour als gevolg van het wegverkeer op de N57 loopt over de lege kavels aan de Zaagmolen. Het is echter mogelijk om, door het treffen van maatregelen, aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen.

Er is in alle gevallen sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Evenementen

Het belangrijkste milieuaspect bij evenementen is geluid. De evenementen zijn ingedeeld in 6 categorieën (zie Bijlage 2 Lijst van toegelaten evenementen). Alleen categorie A en A+ komen binnen het plangebied voor. Het betreft de volgende locaties:

  • Hatfield. Deze locatie is in het vigerende bestemmingsplan deels aangewezen als evenemententerrein. In het huidige plan is dit overgenomen. Wel is op genomen dat er maximaal 10 evenementen per jaar in categorie A mogen plaatsvinden.
  • Camping Kloet, Eerste Weegje 3: op deze locatie mag 10 keer per jaar een activiteit plaatsvinden in categorie A.
  • Sportcomplex, Lange Blokweg: in de bestaande sporthal mogen een achttal in artikel 35.3 specifieker benoemde evenementen plaatsvinden in categorie A+. Dit komt overeen met de vigerende regeling.

Per categorie is naast onder andere de duur van het evenement (en op- en afbouw) en het aantal bezoekers dat gelijktijdig aanwezig is, ook het maximale geluidsniveau op de gevels van woningen vastgelegd. Voor een evenement in categorie A is dit 65 dB(A) waarbij dan ook geen sprake mag zijn van versterkte muziek. Een geluidsniveau van 65 dB(A) op de gevel betekent een geluidsniveau van maximaal 45 dB(A) binnen in de woning door de akoestische isolatie van de woning. Voor een evenement in categorie B mag wel sprake zijn van versterkte muziek. De duur van het evenement en het aantal bezoekers is echter beperkt. het maximale geluidsniveau op de gevel van woningen mag 75 dB(A) zijn. Echter omdat deze evenementen alleen binnen mogen plaatsvinden zal de feitelijke belasting lager zijn.

4.5.3 Conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het plan.

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Toetsingskader

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een feitelijk bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde.

Op grond van de provinciale Beleidsvisie externe veiligheid van de Provincie Zeeland (2012-2018) is bij ruimtelijke plannen geen uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk wanneer:

  • a. de geplande (kwetsbare) objecten buiten het invloedsgebied liggen (dan is er geen groepsrisico), of
  • b. het een enkel (kwetsbaar) object in een nagenoeg maagdelijke omgeving betreft (dan is het groepsrisico zeer laag), of
  • c. het een enkel (kwetsbaar) object in een al zeer volle omgeving betreft, waardoor het effect op het groepsrisico marginaal is.

Pas als de risicosituatie niet voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden a, b of c, vereist de provincie een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico, waarbij aandacht wordt besteed aan de criteria zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffecten.

Voor een aantal categorieën van risicovolle inrichtingen is een standaardbenadering voor het omgaan met risico's voorgeschreven in het Bevi. Deze benadering is uitgewerkt in een aantal veiligheidsafstanden die zijn opgenomen in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). De categorieën van inrichtingen waarop het Revi van toepassing is, betreffen onder meer lpg-tankstations en opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen die voldoen aan de PGS 15 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen). Propaantanks van meer dan 13 m³ vallen ook onder de werkingssfeer van het Bevi.

Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor buiten met gevolgen voor de effecten van een ongeval

Op 28 juni 2016 is de "circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG- tankstations voor buiten met gevolgen voor de effecten van een ongeval" in de Staatscourant gepubliceerd. De publicatie viel samen met een wijziging van het Revi. Met deze circulaire wordt een handreiking gegeven voor de beoordeling van externe veiligheid bij LPG-tankstations. Door toepassing van deze circulaire wordt, aanvullend op het Bevi en het Revi, een effectgerichte benadering voorgesteld. De circulaire ziet dan ook op situaties waarin in het bestemmingsplan kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten nabij een LPG-tankstation gerealiseerd kunnen worden.

In de circulaire zijn de volgende effectafstanden opgenomen:

  • 60 meter tot (beperkt) kwetsbare objecten.
  • 160 meter tot zeer kwetsbare objecten.

Alleen gemotiveerd afwijken is toegestaan door het treffen van veiligheidsmaatregelen.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het water

Basisnet

Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de Rijksinfrastructuur: hoofdwegen (snelwegen), hoofdwaterwegen (binnenwateren) en hoofdspoorwegen (enkele uitzonderingen daargelaten).

Het Basisnet heeft als doel een evenwicht voor de lange termijn te creëren tussen de belangen van het vervoer van gevaarlijke stoffen, de bebouwde omgeving en de veiligheid van mensen die wonen of verblijven dicht in de buurt van de infrastructuur waar dit vervoer plaatsvindt. Het Basisnet stelt verder regels aan het vaststellen en beheersen van de risico's voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (vervoerskant).

De wetgeving rondom het Basisnet, in werking getreden op 1 april 2015, bestaat o.a. uit:

- de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

- het Besluit externe veiligheid transportroutes;

- de Regeling Basisnet: hier staat waar risicoplafonds liggen langs transportroutes en welke regels gelden voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Op het transport van risicovolle stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Het besluit werkt met een vaste norm voor het PR die in acht moeten worden genomen bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Deze norm betreft de contour van het PR met kans 10-6. Binnen deze contour is de bouw van kwetsbare objecten geheel niet toegestaan. Daarnaast verplicht het Bevb tot het opnemen van een adequate bestemming van solitaire buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen in het bestemmingsplan. In elk geval dient de belemmeringenstrook op de verbeelding te worden weergegeven. Binnen deze belemmeringenstrook mogen geen nieuwe bestemmingen worden opgenomen die het oprichten van bouwwerken toestaan; met een afwijkingsbevoegdheid kan bouwen voor aanwezige positief bestemde functies worden toegestaan, mits het geen kwetsbare objecten betreft. Het uitvoeren van werken en werkzaamheden binnen deze strook, dient aan een vergunningenstelsel te worden gekoppeld. In de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) is een verdere technische uitwerking gemaakt van onderdelen van het Bevb. In het Revb is onder andere de rekenmethodiek voor het beoordelen van het PR en het GR voorgeschreven.

Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 alleen het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Op grond van artikel 12 van het Bevb dient het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding te worden verantwoord.

Tussen een bestaand gasontvangstation (GOS) en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden aan te houden veiligheidsafstanden volgens de Wet milieubeheer. Afhankelijk van de inlaatdruk worden nadere eisen gesteld.

4.6.2 Toetsing

Risicovolle inrichtingen

Volgens de Risicokaart (Bron: risicokaart.nl, mei 2016) bevinden zich in de nabije omgeving van het plangebied geen Bevi-inrichtingen die van invloed zijn op de planontwikkeling. De invloedsgebieden van de dichtstbijzijnde Bevi-inrichtingen reiken niet over het plangebied. Andersom zorgt de ontwikkeling van het plangebied niet tot een beperking van deze Bevi-inrichtingen.

LPG Tankstation Nieuwe Koolweg 4 Zierikzee

Binnen het plangebied is wel een Bevi-inrichting aanwezig. Dat betreft het tankstation aan de Nieuwe Koolweg 4 in Zierikzee. Bij dit tankstation wordt LPG verkocht. Dit tankstation heeft een PR 10-6-contour van 40 meter rond het vulpunt en 15 meter rond de afleverzuil. Verder is het invloedsgebied 150 meter. Binnen de PR 10-6 liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Binnen het invloedsgebied zijn wel kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aanwezig.

Verantwoording groepsrisico

Op 30 augustus 2013 heeft de Veiligheidsregio Zeeland reeds een beschrijving gegeven van de veiligheidssituatie van dit tankstation (brief met kenmerk 13ink08843).

Binnen het invloedsgebied liggen in totaal ca. 60 woningen (kwetsbaar) en twee bedrijfsgebouwen (beperkt kwetsbaar). Het overgrote deel van deze woningen (53) wordt van het vulpunt afgeschermd door een wegtalud en een gracht met een dichtbegroeide omwalling. De dichtstbijzijnde woning aan deze zijde van het vulpunt ligt op ca. 85 meter afstand. Van de overige 7 woningen liggen de 2 dichtstbijzijnde op 60 en 70 meter afstand vanaf het vulpunt. De 5 overige woningen liggen verder weg, en worden bovendien door schuren afgeschermd van het LPG-vulpunt.

Ten aanzien van het groepsrisico kan derhalve het volgende worden gesteld:

De oppervlakte tussen de GR 10-8-contour en de PR 10-6-contour is 6,4 hectare. Gezien de 60 woningen en de 2 bedrijven wordt het aantal aanwezige personen geschat op 160 (60*2,5 + 2*5). Dit komt neer op 25 personen per hectare; Conform de Handreiking Groepsrisico van VROM mogen in het gebied 17 personen per hectare aanwezig zijn; Er is hier dus sprake van een overschrijding van het groepsrisico met 51 personen, ofwel 8 personen per hectare.

Ten aanzien van het groepsrisico wordt het volgende overwogen:

  • Bestaande situatie verslechterd niet: er is sprake van een bestaande overschrijding ven het groepsrisico. Er worden in dit nieuwe bestemmingsplan geen extra nieuwbouwmogelijkheden toegestaan, waardoor er geen verslechtering van de situatie kan ontstaan;
  • Bevolkingsdichtheid: in de huidige situatie is er sprake van een bevolkingsdichtheid van 25 personen per hectare. Gezien de demografische trend van de laatste decennia, zal deze bevolkingsdichtheid naar alle waarschijnlijkheid afnemen. Het is echter niet te verwachten dat op korte termijn de maximaal toegestane dichtheid van 17 personen per hectare wordt bereikt;
  • Positieve omgevingsfactoren: de overschrijding van het groepsrisico wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de aanwezige woningen in de binnenstad van Zierikzee. Deze liggen relatief ver van het vulpunt verwijderd. Bovendien is er in dit geval sprake van gunstige omgevingsfactoren. Immers, tussen het vulpunt en de woningen ligt een wegtalud, een brede gracht en een hoger gelegen omwalling met dichte begroeiing. Bij een eventuele explosie van de LPG-tank wordt de drukgolf derhalve voor een groot deel opgevangen door deze elementen. Hierdoor zal naar verwachting ook de vuurbal in diameter beperkt blijven. Door deze fysieke omgevingsfactoren in stand te houden, kan het risico voor een groot deel van de woningen in het invloedsgebied beperkt blijven;
  • Hulpverlening: met betrekking tot de mogelijkheden tot hulpverlening is er sprake van een goede bereikbaarheid. Het LPG-station is van twee zijden te benaderen. De brandweer kan bij een eventuele calamiteit binnen 8 minuten met twee tankautospuiten ter plaatse zijn. De woonwijk in de binnenstad wordt ontsloten aan de van het LPG-station afgekeerde zijde. Ook de woningen en het bedrijf aan de noordzijde van de Nieuwe Koolweg zijn van twee zijden benaderbaar;
  • Zelfredzaamheid: de zelfredzaamheid van de omgeving is goed. De betreffende bewoners vormen een doorsnee afspiegeling van de samenleving. Vanuit alle woningen en de bedrijven zijn er goede vluchtwegen beschikbaar die van het LPG-station wegleiden.

Er is sprake van een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Er zijn geen aanvullende maatregelen nodig om het reeds bestaande groepsrisico verder terug te dringen.

Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor buiten met gevolgen voor de effecten van een ongeval

In dit plan worden geen zeer kwetsbare, kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt binnen de genoemde effectafstanden. Verder zijn er geen uitbreidingsmogelijkheden voor het LPG-tankstation toegestaan. De circulaire is niet van toepassing.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Binnen de gemeente Schouwen-Duiveland zijn de autowegen N57 en N59 en de vaarroute Krammersluizen / Zijpe aangewezen als transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in het Basisnet. De N57 ligt op een zodanige afstand dat de invloedsgebieden niet over het plangebied reiken.

De N59 en N256 (laatste is overigens niet aangewezen in het Basisnet) liggen op een zodanige afstand dat de invloedsgebieden wel over het plangebied reiken. Echter een verhoging van het groepsrisico zal; niet optreden omdat sprake is van een conserverende actualisatie van het bestemmingsplan.

De vaarroute Krammersluizen / Zijpe ligt op een zodanige afstand dat de invloedsgebieden niet over het plangebied reiken.

Buisleidingen

De meest nabij gelegen planologisch relevante aardgastransportleiding betreft een 8 inch leiding met een maximale werkdruk van 40 bar. Deze leiding komt vanuit de Grevelingen ten noordoosten van Zonnemaire het eiland op, en loopt langs de Dreischorsedijk naar een gasontvangstation tot ongeveer de kruising met de Stoofweg. De lengte van de leiding op het land bedraagt ongeveer 1,2 km. De afstand van de leiding en het gasontvangstation tot aan het plangebied is zodanig groot dat de leiding geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.

4.6.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmeringen voor de ontwikkeling. Andersom is er geen sprake van een beperking voor Bevi-inrichtingen en de buisleiding bij Zonnemaire, en een verhoging van het groepsrisico op de rijkswegen N256, N57 en N59. Het plan is besproken met de Veiligheidsregio Zeeland en zij deelt deze conclusie.

4.7 Bodem

4.7.1 Toetsingskader

Milieuhygiënische bodemkwaliteit

Het landelijk beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie, de bodemkwaliteit mag geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de gebruikers van de bodem. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient de bodemkwaliteit door middel van een bodemonderzoek in beeld te worden gebracht.

Een belangrijk basis vormt de Wet bodembescherming (Wbb) en daarnaast zijn het Besluit bodemkwaliteit en de Waterwet van toepassing. Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het Besluit bodemkwaliteit omvat de regels rond grondverzet, bouwstoffen en een stuk kwaliteitsborging.

Aardkundige waarde

Ten aanzien van de aardkundige waarde richt het gemeentelijk beleid zich op het versterken van de plaatselijke landschapskwaliteiten. Dit kan door aardkundige patronen een zichtbare rol te laten spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Doorsnijding en versnippering van het landschap moet zo veel mogelijk worden voorkomen.

Er is geen landelijke wetgeving met betrekking tot aardkundige waarden. In de provincie Zeeland en in de gemeente zijn de aardkundige waarden opgenomen in het omgevingsplan en bodembeleidsplan.

Bodemenergie

Bodemenergie is het gebruik van de bodem als energiebron of voor de opslag van energie (warmte/koude). In de meeste gevallen wordt er gebruik gemaakt van warmtekoude opslag systemen (WKO). Dit deels is geregeld in het Besluit bodemenergie. Het Besluit schrijft o.a. voor dat een nieuw systeem gemeld moet worden, een bestaand systeem niet mag hinderen en dat de systemen door een erkend bedrijf moeten worden aangelegd. Bodemenergiesystemen mogen niet in grondwaterbeschermingsgebieden worden aangelegd.  

Voor de gesloten systemen geldt een meldingsplicht. Open systemen en grote gesloten systemen (>70kW) zijn vergunningsplichtig onder de Waterwet. De gemeente Schouwen-Duiveland beschikt over een kansenkaart bodemenergie.

Voor het opsporen en winnen van delfstoffen of aardwarmte is een vergunning nodig van de Minister van Economische Zaken (artikel 6 van de Mijnbouwwet). Tevens is een omgevingsvergunning nodig.

Niet gesprongen explosieven (NGE)

De potentiële aanwezigheid van niet gesprongen explosieven kan een bedreiging in houden bij grondroerende werkzaamheden en kan tot vertraging in de planvorming en - uitvoering leiden. De gemeente beschikt over NGE beleid. Dit beleid is opgesteld op basis van een historisch onderzoek, ooggetuigenverklaringen en eerdere vondsten. Afhankelijk van de toekomstige ontwikkeling wordt getoetst of een vervolg onderzoek nodig is. Daar waar het huidige grondgebruik wordt gecontinueerd is geen sprake van een verhoogd risico en is vervolgonderzoek of opsporing niet noodzakelijk.

4.7.2 Toetsing

Milieuhygiënische bodemkwaliteit

Binnen het plangebied kunnen lokaal verontreinigingen voorkomen. Over het algemeen voldoet de bodemkwaliteit in het gehele plangebied aan de bodemkwaliteit wonen of achtergrondwaarde. Bij functiewijziging is toetsing of onderzoek noodzakelijk naar de bodemkwaliteit.

Bodemenergie (geothermie en warmte-koude opslag)

Binnen het plangebied zijn er mogelijkheden voor het toepassen van bodemenergie. Momenteel worden in het plangebied zowel gesloten als open systemen reeds toegepast. Er is nog weinig bekend over de toepassing van aardwarmte binnen het plangebied. Dit zou verder onderzocht kunnen worden (haalbaarheid/rendement).

Niet gesprongen explosieven (NGE)

Het plangebied valt binnen een aandachtsgebied waar niet-gesprongen explosieve kunnen voorkomen. Het gebeid is veel gebombardeerd. Ook hebben er grondgevechten plaatsgevonden. Afhankelijk van de toekomstige ontwikkeling zal er getoetst worden aan het gemeentelijke NGE-beleid of een vervolgonderzoek nodig is. Daar waar het huidige grondgebruik wordt gecontinueerd is geen sprake van een verhoogd risico en is vervolgonderzoek of opsporing niet noodzakelijk.

4.7.3 Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering.

4.8 Water

4.8.1 Toetsingskader

Algemeen

In ruimtelijke plannen moet voldoende aandacht besteed worden aan waterhuishoudkundige aspecten. Daarbij staan naast een duurzaam waterbeheer de integrale afweging en het creëren van maatwerk voorop. Water moet altijd bekeken worden in het licht van het watersysteem of stroomgebied waarin een stad of een dorp ligt. Een goede afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening, ook in het direct aangrenzende gebied, is daarom noodzakelijk.

Regelgeving

In de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw tussen rijk, provincies, Waterschappen en gemeenten (d.d. 14 februari 2001) is overeengekomen dat vanaf de ondertekening van deze overeenkomst op alle voor de waterhuishouding relevante nieuwe ruimtelijke plannen een zogenaamde watertoets uitgevoerd dient te worden. Concreet betekent de invoering van de watertoets, dat een plan een zogenaamde waterparagraaf dient te bevatten, die keuzes ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd beschrijft. Daarin dient een wateradvies van de waterbeheerder te worden meegenomen. De watertoets is wettelijk verankerd in artikel 3.6, eerste lid, onder b, Bro.

In artikel 3.1.1. Bro is vastgelegd dat bij het opstellen van het bestemmingsplan overleg dient plaats te vinden met de waterbeheerder. Water dient in een zo vroeg mogelijk moment in de planvorming te worden meegenomen. Bij voorkeur in de initiatieffase.

Grondwateronttrekking

Zorgvuldig omgaan met grondwaterwinning beperkt het risico op verzilting van het vaak schaarse zoete grondwater. Door verzilting neemt het zoutgehalte van het (grond)water en de bodem toe. Verzilting kan tot schade leiden voor de landbouw, omdat het grondwater minder of ongeschikt wordt voor beregeningsdoeleinden. Winning van grondwater kan verlaging van de grondwaterstand en daarmee verdroging van gebieden tot gevolg hebben.

Om verdroging tegen te gaan zijn in kwetsbare gebieden, bijvoorbeeld (natte) natuurgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, alleen grondwaterwinningen op basis van een melding toegestaan als ze kortdurend zijn (maximaal 6 maanden) en een laag debiet hebben (maximaal 100 m³ per uur en maximaal 1.000 m³; per maand) hebben. Voor alle andere grondwateronttrekkingen is altijd een vergunning van het waterschap of de provincie vereist.

Ontwikkelingen binnen het plangebied

In het plangebied zijn geen nieuwe, directe bouwmogelijkheden voor ontwikkelingen opgenomen ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen. In een deel van de woonwijk Noorderpolder is een uitwerkingsverplichting opgenomen. Bij de daadwerkelijke uitwerking van het plan wordt een waterparagraaf opgenomen, waarbij voldoende aandacht zal worden besteed aan de gevolgen voor de waterhuishouding.

4.8.2 Toetsing
Thema en water(schaps)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkering
Waarborgen van het veiligheidsniveau tegen water en de daarvoor benodigde ruimte.  
In het bestemmingsplan is het veiligheidsniveau van de waterkering geborgd door deze te voorzien van de passende bestemming. Het waterstaatswerk en de beschermingszones A zijn voorzien van een bestemming  
Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater)
Bij de bouw wordt voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen. Het plan biedt voldoende ruimte voor vasthouden / bergen / afvoeren van water.  
De aanwezige waterlopen in het plangebied worden beschermd door de Keur van het waterschap. De Keur bepaalt dat oppervlaktewater met een status niet zonder vergunning van het waterschap mag worden gedempt of aangepast.  
Riolering / RWZI
(inclusief water op straat / overlast)
Optimale werking van de zuiveringen/RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken en drainagewater in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Het afvalwater wordt afgevoerd door het vuilwaterstelsel van de gemeente. Hemelwater dient doormiddel van grindkoffers, via het oppervlaktewater of via een gescheiden rioleringsstelsel (indien aanwezig) te worden afgevoerd.  
Waterschapsobjecten
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van waterschapsobjecten niet belemmeren. Hierbij wordt gedacht aan milieucontouren rond RWZI's, rioolpersgemalen, poldergemalen, vrijverval- en/of persleidingen.  
De ruimtelijke ontwikkelingen belemmeren de werking van de waterschapsobjecten niet.  
Watervoorziening / -aanvoer
Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water.  
De watervoorziening is niet in het geding. Er wordt geen hergebruik van regenwater toegepast.  
Volksgezondheid (water gerelateerd)
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Er zijn geen risico's voor volksgezondheid bekend. Er is geen sprake van de aanleg van (extra) open water.  
Bodemdaling 
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Niet van toepassing  
Grondwateroverlast
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast.  
Het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. Grondwateroverlast wordt niet verwacht.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud / realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het
watersysteem.  
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn. Het hemelwater is en wordt waar mogelijk afgekoppeld/niet aangesloten op de riolering conform de door het Waterschap gehanteerde afkoppelbeslisboom.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit.  
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn.  
Verdroging (Natuur)
Bescherming karakteristieke grondwater afhankelijke ecologische waarden; van belang in en rond natuurgebieden (hydrologische) beïnvloedingszone.  
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn.  
Natte natuur
Ontwikkeling/Bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die hierop van invloed kunnen zijn.  
Onderhoud waterlopen
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
kunnen worden.  
In het plangebied liggen diverse waterlopen. De onderhoudsmogelijkheden veranderen met dit bestemmingsplan niet. Voor onderhoud van waterlopen geldt dat ten opzichte van door het waterschap beheerde waterlopen maximaal 7 meter brede obstakelvrije stroken / beplantings- en bebouwingsvrije onderhoudsstroken (schouwstroken), gemeten vanuit de insteek van het oppervlaktewater, in acht moeten worden genomen. Met een Watervergunning kan hiervan onder voorwaarden worden afgeweken.
Alle primaire waterlopen met bijbehorende kunstwerken zijn in beheer en in onderhoud bij het waterschap. In het bestemmingsplan hebben primaire waterlopen de bestemming 'Water'. De onderhoudsstroken behoeven niet in het plan te worden geregeld. Daarin voorziet de Keur watersysteem waterschap Scheldestromen 2011.  
Waterschapswegen
Goede bereikbaarheid en in stand houden van wegen in beheer en onderhoud bij het waterschap.  
Wegen in het gebied zijn in het beheer van het waterschap.  
4.8.3 Conclusie

Vanuit het aspect water bestaan er geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan. De watertoets is voorgelegd aan het waterschap Scheldestromen voor het formele wateradvies en zij hebben de watertoets, met hun reactie op het voorontwerpbestemmingsplan, akkoord bevonden.

4.9 Flora en fauna

4.9.1 Toetsingskader

Algemeen

In deze paragraaf wordt het toetsingskader op het vlak van ecologie beschreven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming.

Regelgeving

De regelgeving voor de flora en fauna is sinds 1 januari 2017 gebundeld in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora en faunawet en de Boswet. De Wet Natuurbescherming regelt zowel de soortenbescherming als gebiedsbescherming.

Gebiedsbescherming: Wet Natuurbescherming (hoofdstuk 2) en Natuurnetwerk Nederland (voormalig EHS)

De gebiedsbescherming is verankerd in de Wet Natuurbescherming en de regelgeving rondom de Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Wet Natuurbescherming dan wel de NNN de uitvoering van het plan niet in de weg staat. In het kader van de Wet Natuurbescherming zijn binnen de gemeente de volgende Natura 2000-gebieden aangewezen: Voordelta, Oosterschelde, Grevelingen en Kop van Schouwen. Daarnaast loopt nog steeds een aanwijzingsprocedure voor het Krammer Volkerak.

Per Natura 2000-gebied worden in een aanwijzingsbesluit de instandhoudingdoelstelling voor bepaalde soorten of habitattypes bepaald en worden beheerplannen opgesteld. In een dergelijk beheerplan staat onder meer aangegeven voor welke nieuwe activiteiten geen vergunning nodig is. Ook activiteiten buiten de natuurgebieden kunnen effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen. Vandaar dat hier vooraf onderzoek naar moet worden verricht. Als er wel effecten zijn op de instandhoudingsdoelstellingen dan zal voor de activiteit een vergunning Wet Natuurbescherming moeten worden aangevraagd bij het bevoegd gezag (Provincie of Ministerie EZ).

Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen niet zonder meer bestemmingsplanmatig mogelijk worden gemaakt als sprake is van negatieve effecten op de gebiedsafhankelijke kenmerken en waarden van de NNN.

Soortbescherming (hoofdstuk 3 Wet Natuurbescherming)

De soortenbescherming bestaat uit drie beschermingsregimes. Twee volgen er uit Europese wetgeving. Volgens de wet zijn de soorten uit de Vogelrichtlijn (VRL) beschermd (artikelen 3.1-3.4 Wnb) en de soorten die genoemd worden in de Habitatrichtlijn (HRL) (artikelen 3.5-3.9. Wnb) Daarnaast is er ook nog een nationale lijst met beschermde soorten (3.10 Wnb). Deze soorten staan vermeld in de bijlage van de wet. Voor alle bestemmingsplannen geldt dat onderzoek moet worden uitgevoerd naar mogelijke beschermde soorten die in het plangebied voorkomen.

Stikstofdepositie

Met de uitspraak van 29 mei 2019 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is de PAS-systematiek komen te vervallen. Voor activiteiten die een stikstofdepositie veroorzaken is de Wet natuurbescherming weer het kader, aangevuld met provinciale beleidsregel. Binnen het plangebied, Noorderpolder – De Velden, wordt middels een uitwerkingsverplichting woningbouw mogelijk gemaakt. Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige overbelaste habitattype ligt in het Natura 2000-gebied Oosterschelde. De afstand tussen dit deel van het plangebied en het overbelaste habitattype is ongeveer 2,5 km. Gezien de afstand is ontwikkeling van de functie wonen op deze locatie niet op voorhand uit te sluiten. Bij een nadere invulling van dit deel van het plangebied middels de uitwerkingsverplichting zal aan dit aspect nadrukkelijk aandacht worden besteed, rekening houdend met de dan geldende regelgeving en beleidslijnen.

4.9.2 Toetsing

Binnen het plangebied worden de volgende ontwikkelingen mogelijk gemaakt:

  • Invulling woningbouwkavels aan de Lange Blokweg, in Poortambacht en in Noorderpolder;
  • Invulling kavel Business Park.

Gebiedsbescherming

Binnen het plangebied zijn slechts beperkte ontwikkelingen opgenomen, grootschalige ontwikkelingen zijn niet mogelijk. De ontwikkelingen zijn op grote afstand (minimaal 400 meter) gelegen van de natuurgebieden. Effecten op het Natura 2000-gebied zijn niet te verwachten. Ook de afstand tot het Natuurnetwerk is groot waardoor ook hier geen effecten te verwachten zijn. Op de verbeelding is voor de gebiedsbescherming wel een afwegingszone natuur opgenomen. Dit wil zeggen dat binnen een afstand van 100 meter van het natuurgebied bij afwijkingen of wijzigingsbevoegdheden een onderzoekplicht voor de natuurwaarden geldt.

Soortenbescherming

De ontwikkelingen die hierboven zijn beschreven zien op bouwactiviteiten waarvoor sloop niet noodzakelijk is. Mocht desondanks blijken dat toch sloop of het kappen van bomen nodig is, kan aan de hand van een aanvraag omgevingsvergunning beoordeeld worden of er gevolgen kunnen zijn voor beschermde soorten.

4.9.3 Conclusie

Het aspect natuur en flora en fauna vormt geen belemmering voor het plan.

4.10 Licht en duisternis

4.10.1 Toetsingskader

Algemeen

Kunstmatige verlichting komt voor bij (autosnel)wegen, (fiets)paden, woonkernen, industrie- en bedrijventerreinen, recreatieterreinen, glastuinbouwbedrijven, sportterreinen (maneges, golfbanen, tennisbanen, voetbalvelden, e.d.). Mogelijk negatieve effecten van lichthinder worden bepaald door enerzijds de aard, intensiteit en duur en plaats van de verlichting en anderzijds door de kans op blootstelling, die gerelateerd is aan de omgeving en de leefwijze van mens en dier.

Regelgeving

De regelgeving die voorhanden of in voorbereiding is, richt zich vooral op de lichtbronnen, de veroorzakers van licht. Voor vergunningplichtige bedrijven geldt in het algemeen dat zij niet mogen bestaan zonder omgevingsvergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (2.1, eerste lid, onder e, Wabo). Eventuele hinder door kunstverlichting van een bedrijf is dan geregeld via een omgevingsvergunning. In plaats van een omgevingsvergunning kan ook een Algemene Maatregel van Bestuur gelden voor een bedrijf (8.40 Wet milieubeheer). Dit houdt concreet in dat voor een aantal bedrijven van rechtswege het een en ander (onder andere lichthinder) geregeld is.

4.10.2 Toetsing

In ons beleid willen we dat bij nieuwe ontwikkelingen bewust wordt verlicht en onnodige verlichting die tot horizonvervuiling leidt wordt voorkomen. Om zo min mogelijk lichthinder te krijgen, is het belangrijk dat de lampen zodanig geplaatst worden dat ze vooral naar beneden gericht zijn, en een plat armatuur hebben, zodat je aan de zijkant de lamp niet ziet zitten. Daarnaast zorgt dynamische verlichting dat de verlichting enkel aan is, als er ook reden voor is. Zeker als er verlichting plaatsvindt aan de rand van de kern is het belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurd, zodat er geen onnodige horizonvervuiling plaatsvindt die op grote afstand zichtbaar kan zijn.

Het bestemmingsplan voorziet echter niet in nieuwe ontwikkelingen waarvoor nader onderzoek naar de gevolgen voor licht en duisternis nodig is.

4.10.3 Conclusie

Vanuit het aspect licht en duisternis bestaan er geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan.

4.11 Energie en klimaat

4.11.1 Toetsingskader

Algemeen

Energiebesparing en het gebruik van duurzame energie is een belangrijk thema in het nationale klimaatbeleid. In het bestemmingsplan gaat het er bij het thema energie om dat rekening gehouden wordt met duurzaamheidsaspecten bij het ontwikkelen van een plangebied.

Regelgeving

Alleen via het Bouwbesluit geldt een wettelijke verplichting om bij bestemmingsplannen aandacht te besteden aan (duurzame) energie. In het bestemmingsplan kunnen geen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot energie van niet stedenbouwkundige aard.

4.11.2 Toetsing

In dit geval gaat het om een actualisatie van een bestemmingsplan waarvan het gebied al is ingericht. Regels van stedenbouwkundige aard die bijdragen aan het thema energie zijn slechts beperkt mogelijk

4.11.3 Conclusie

Vanuit het aspect energie en klimaat bestaan er geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan.

4.12 M.e.r.-beoordeling

4.12.1 Toetsingskader

Algemeen

De bedoeling van de Mer regelgeving is om (in een aantal gelimiteerde gevallen) milieu een volwaardige plaats in de besluitvormingsprocessen van een groot aantal wetten, waaronder de Wro, te geven.

Regelgeving

De basis voor de regelgeving met betrekking tot de MER wordt gevormd door de Europese richtlijn voor milieueffectrapportage (85/337/EEG) en de Europese richtlijn betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (2001/42/EG). Beide richtlijnen zijn in de Wet milieubeheer (Hoofdstuk 7) en het Besluit milieueffectrapportage in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd.

De MER-regelgeving maakt onderscheid tussen plannen en besluiten en geeft hiervoor verschillende procedurele verplichtingen. Uitgangspunt van de MER-regelgeving is dat de procedure van het betreffende plan of besluit, waarbij het milieueffectrapport wordt opgesteld wordt gevolgd.

De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994 maken onderscheid tussen:

  • I. een m.e.r.-plicht voor plannen (plan-m.e.r.);
  • II. een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor projecten (project-m.e.r.);
  • III. een m.e.r.-beoordeling voor projecten die als activiteit genoemd zijn in het Besluit m.e.r., ook al blijven zij onder de genoemde drempelwaarden.

Dit betekent dat het bevoegd gezag ook bij deze kleinere activiteiten (die niet aan de drempelwaarden voldoen), na moet gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Als uit de m.e.r-beoordeling blijkt dat geen milieueffectrapport behoeft te worden opgesteld of uit een milieueffectrapport blijkt dat er als gevolg van het plan geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen, kan het plan worden uitgevoerd.

4.12.2 Toetsing

Er wordt binnen dit plangebied woningbouw mogelijk gemaakt. De drempelwaarde (2.000 woningen of meer) wordt echter niet overschreden. Volstaan kan worden met een m.e.r.-beoordeling voor projecten onder de drempelwaarde. De beoordeling is opgenomen in bijlage Bijlage 2.

4.12.3 Conclusie

Op 3 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders op basis van de m.e.r.-beoordeling besloten dat er geen milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld.

4.13 Conclusie

Uit de toetsing aan de sectorale aspecten blijkt dat er, rekening houdend met de in deelconclusies opgenomen voorwaarden, geen belemmeringen zijn voor voorliggend plangebied.

Hoofdstuk 5 Visie op het plangebied

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de visie op het plangebied beschreven. In de eerdere hoofdstukken is uitgebreid stilgestaan bij het beleidskader, de ontstaansgeschiedenis, ruimtelijke en functionele karakteristieken en de kaders voor wat betreft milieu en duurzaamheid. Hier worden deze samengebracht in een allesomvattende visie op het plangebied voor de komende 10 jaar. Daarbij ligt de focus uiteraard op onderwerpen waar het bestemmingsplan een rol in kan spelen.

5.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden

De ruimtelijke uitgangspunten en randvoorwaarden van dit bestemmingsplan zijn:

  • De eigen identiteit van de verschillende woongebieden blijft behouden;
  • De Centrumschil als groene buffer tussen de binnenstad en de woonwijken en bedrijventerreinen blijft behouden en wordt waar mogelijk versterkt;
  • De bestaande groen- en boomstructuren blijven behouden en worden waar nodig aangepast en/of versterkt;
  • We gaan respectvol om met de aanwezige cultuurhistorische waarden van Zierikzee, zowel in als buiten het eigen plangebied. Dit uit zich in de volgende onderwerpen:
    • 1. het beschermde stadsgezicht beschermen;
    • 2. de archeologische waarden beschermen;
    • 3. de vrije windvang van molens 'De Hoop' en 'Den Haas' beschermen;
    • 4. zicht op het stadssilhouet behouden door het beschermen van bestaande zichtlijnen;
  • De rondom aanwezige en beleefbare natuur in goede harmonie tussen de natuurlijke omgeving en woongebied blijft behouden en goed ontsloten voor de bewoners;
  • De goede bereikbaarheid van Zierikzee voor bewoners en bezoekers is erg belangrijk, maar mag tegelijkertijd niet ten koste gaan van het woon- en leefklimaat.

De functionele uitgangspunten en randvoorwaarden van dit bestemmingsplan zijn:

  • De woningvoorraad is in evenwicht met de demografische ontwikkeling. Er worden geen nieuwe woonbestemmingen toegevoegd naast de reeds bestaande woonbestemmingen, wanneer daar onvoldoende ruimte voor is op de woningmarkt;
  • Lege bouwkavels voor woningen mogen nog maximaal 10 jaar na vaststelling van de notitie 'Aanpak verborgen woningbouwplancapaciteit', vastgesteld door de raad d.d. 26 maart 2015, beschikbaar blijven om alsnog te benutten;
  • Voor de verdere ontwikkeling van de woonwijk Noorderpolder worden onder meer kwalitatieve kaders en faseringsregelingen opgenomen onder meer in het verlengde van de Structuurvisie Zierikzee;
  • In de Centrumschil is plaats voor maatschappelijke, medische, culturele, educatieve en sportieve voorzieningen met een (boven)lokaal verzorgingsniveau;
  • Het bedrijventerrein 'Business Park Zierikzee' ontwikkelt zich tot een hoogwaardig bedrijventerrein voor ondernemers die waarde hechten aan een representatieve locatie en uitstraling;
  • Bedrijvigheid in het plangebied buiten de bedrijven op het bedrijventerrein 'Business Park Zierikzee' blijft beperkt tot beroep of bedrijf aan huis en enkele bestaande solitair gelegen bedrijven met bedrijfsactiviteiten van grotere omvang of een hogere milieucategorie. Er is geen ruimte voor uitbreiding van het aantal solitaire bedrijven buiten de bedrijventerreinen van Zierikzee;
  • Perifere detailhandel in de branches auto's, boten, caravans en landbouwwerktuigen is binnen het plangebied alleen toegestaan op het bedrijventerrein 'Business Park Zierikzee' en bij bedrijven waar het planologisch al is toegestaan en op dit moment ook daadwerkelijk aanwezig is. Andere zelfstandige detailhandel is niet toegestaan op bedrijventerreinen.

5.3 Ruimtelijke streefbeelden

In de woonwijken woont men in de luwte, met alle voorzieningen en natuur en landschap binnen handbereik. Ontwikkelingen passen bij de maat en schaal van de stad en de plek waar ze plaats vinden. De verschillende woongebieden hebben ieder een duidelijke eigen stedenbouwkundige identiteit. Bij ingrepen in de openbare ruimte of herstructureringen kan hier op terug worden gegrepen, waarbij het uitgangspunt is dat iedere ingreep ook een meerwaarde voor zijn omgeving is. Welke meerwaarde dat is, is sterk locatieafhankelijk.

De bestaande groen- en boomstructuren dragen in belangrijke mate bij aan de leefbaarheid en identiteit van de verschillende woongebieden in de stad. Ook de groene inrichting van de Centrumschil heeft een belangrijke meerwaarde. Behoud en op enkele locaties ook verbetering van deze structuren is wenselijk. Met name in de Centrumschil West kan het groen een sterkere verbindende functie en inrichting krijgen.

Het zicht op het stadssilhouet en de vrije windvang van de molens in de binnenstad dragen bij aan de herkenbaarheid van de historische binnenstad: dit is het belangrijkste visitekaartje van Zierikzee. Door hier bij alle ruimtelijke ontwikkelingen rekening mee te houden blijft dit ook voor de toekomst behouden.

We streven naar een acceptabele inbedding van de N59 in de stad. Dit bestemmingsplan ziet nog niet op concrete maatregelen, maar sluit deze op voorhand ook zeker niet uit.

5.4 Functionele streefbeelden

We streven naar een toekomstbestendige woningmarkt. Dit betekent dat er in dit bestemmingsplan op voorhand geen nieuwe woonbestemmingen worden toegevoegd naast reeds bestaande en lopende woningbouwprojecten. Wanneer locaties vrijkomen in de woonwijken krijgen deze een zodanige invulling dat ze een meerwaarde vormen voor hun omgeving. Herstructurering in de bestaande wijken heeft weliswaar meer prioriteit dan uitbreiding aan de randen van de stad, maar het is slechts mogelijk om nieuwe woningen te realiseren als daarmee in een specifieke behoefte wordt voorzien. Het woningbouwbeleid en de regionale woningmarktafspraken zijn daarin leidend. Een nieuwe invulling met woningbouw zal dan ook niet in alle gevallen vanzelfsprekend zijn. Langdurige leegstand van panden en braakliggende terreinen zijn een bedreiging voor de leefbaarheid van een omgeving en moeten zo veel mogelijk voorkomen worden. Een al dan niet tijdelijke invulling van dergelijke terreinen met voorzieningen voor de directe omgeving (zoals bijvoorbeeld speelvoorzieningen, een andere maatschappelijke functie, parkeerruimte of juist ruimte voor opwekking van duurzame energie voor de omwonenden) heeft altijd de voorkeur.

Voorzieningen worden geconcentreerd in de Centrumschil West en Noord. Eilandelijke voorzieningen op het gebied van onderwijs, zorg, cultuur (voor zover niet passend in de binnenstad) en sport worden hier zo veel mogelijk geclusterd. Zo kunnen ze elkaar versterken, slim gebruik maken van elkaars faciliteiten en zijn ze goed bereikbaar. Verspreid in de centrumschil liggen nu nog diverse solitaire bedrijven. Het streven is om deze, uiteraard in overleg met de ondernemers, te verplaatsen naar één van de bedrijventerreinen in Zierikzee, wanneer dat ruimtelijk en bedrijfseconomische voordelen oplevert. De achtergelaten locaties kunnen vervolgens worden gevuld met functies die beter passen in het voorzieningenprofiel van de centrumschil.

Alle bedrijventerreinen in Zierikzee hebben een eigen signatuur. Het Business Park Zierikzee ontwikkelt zich binnen het totaal aan bedrijventerreinen tot een florerend terrein dat hoogwaardige ruimte biedt voor bedrijfsvestiging van bedrijven die behoefte hebben aan een goede representatie.

Hoofdstuk 6 Juridische aspecten

6.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan kan grotendeels worden gekarakteriseerd als een zogenaamd beheersplan. In een dergelijke bestemmingsregeling ligt het accent vooral op het bieden van rechtsbescherming ten aanzien van het bestaand gebruik van gronden en opstallen. Dit heeft geresulteerd in een planopzet met een beperkt aantal bestemmingen, een verbeelding en een uniforme opzet van de bouwbepalingen. Alle bestaande functies worden gerespecteerd, ingrijpende functieveranderingen zijn niet voorzien.

6.2 Plansystematiek

Het bestemmingsplan bestaat uit (bestemmings)planregels, een verbeelding en een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Hierna volgt een toelichting op de afzonderlijke onderdelen. De verbeelding is een kaart van het plangebied waarop onder andere te zien is waar, welke bestemming geldt en waar bouwvlakken liggen waarbinnen gebouwen opgericht dienen te worden. Op de verbeelding zijn de volgende hoofdgroepen opgenomen:

  • Enkelbestemmingen;
  • Dubbelbestemmingen;
  • Gebiedsaanduidingen;
  • Functieaanduidingen;
  • Bouwvlakken;
  • Bouwaanduidingen;
  • Maatvoeringen.

Uit de bestemmingsregels blijkt hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingsplanregels bestaan altijd uit de volgende vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels;
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels;
  • 4. Overgangs- en slotregels.

De opzet van de verbeelding en regels sluit aan op de wettelijk vastgelegde Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Verder zijn de bestemmingen zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gronden.

In de toelichting wordt gemotiveerd waarom er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ondanks het feit dat de toelichting geen onderdeel uitmaakt van het juridische plangedeelte, dient het wel als interpretatiekader voor de uitleg van de regels.

6.3 Toelichting op de bestemmingen

6.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels staan in hoofdstuk 1 (artikel 1 en 2) van de regels.

In artikel 1 van de regels worden diverse begrippen die in de planregels voorkomen nader omschreven. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis, ook als in het normale spraakgebruik of bijvoorbeeld in een encyclopedie andere, afwijkende definities voorkomen.

Artikel 2 geeft aan hoe hoogte-, oppervlakte- en andere maten moeten worden gemeten.

6.3.2 Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 (met de artikelen 3 tot en met 24) zijn de bouw- en de gebruiksregels opgenomen van de op de verbeelding opgenomen (enkel)bestemmingen en dubbelbestemmingen.

In de regels van de verschillende bestemmingen komen een aantal onderdelen (bijna altijd) terug. De bestemmingsomschrijving omschrijft voor welke functies de gronden zijn bedoeld. In de bouwregels is vervolgens geregeld wat er ten behoeve van de bestemming mag worden gebouwd.

In veel bestemmingen is de regeling opgenomen dat het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen aan de plaats en afmeting van bebouwing waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd. Als nadere eis komen in de verschillende bestemmingen de volgende criteria voor:

  • een redelijke lichttoetreding en voldoende privacy;
  • milieusituatie: met het oog op de milieukundige situatie kunnen eisen worden gesteld als gevoelige functies zich in de nabijheid bevinden van hinderlijke functies; vanwege de gevolgen voor flora en fauna, geluid, bodemkwaliteit en/of (grond)waterkwaliteit en gelet op de situering van gebouwen ten opzichte van water;
  • verkeersveiligheid: nadere eisen kunnen worden gesteld gelet op de verkeersaantrekkende werking en parkeerbehoefte;
  • sociale veiligheid: het zoveel mogelijk voorkomen van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is. Zo kunnen nadere eisen hierbij zien op verbetering van toezicht op en overzichtelijkheid en toegankelijkheid van sociaal onveilige plekken en andere openbare ruimten;
  • brandveiligheid en bereikbaarheid bij calamiteiten: nadere eisen kunnen zien op de aanwezigheid en bereikbaarheid van vluchtwegen, bereikbaarheid van bouwwerken en de beschikbaarheid van adequate blusmiddelen.
  • gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden: voorkomen van een zodanige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen ontstaat, dat een gebruik van die percelen overeenkomstig de bestemming niet meer volledig mogelijk is.

In de specifieke gebruiksregels is het volgens de begripsomschrijving toegestane gebruik van zowel de onbebouwde gronden als van de aanwezige gebouwen gedetailleerder uitgewerkt en/of wordt een nader omschreven soort gebruik uitgesloten.

Verder komen diverse flexibiliteitsbepalingen voor (afwijkingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden) en kan een vergunningplicht zijn opgenomen om bepaalde werkzaamheden (zoals bijvoorbeeld afgraven of het kappen van bomen) te mogen uitvoeren.

Let op: de gebruiks- en de bouwmogelijkheden die in de enkelbestemmingen zijn opgenomen, kunnen worden beperkt door de dubbelbestemmingen of door de bepalingen uit hoofdstuk 3 (de algemene regels).  

Artikel 3 Agrarisch

De voor 'Agrarisch' bestemde gronden zijn bedoeld voor de bedrijfsvoering van grondgebonden agrarische bedrijven. Alle gronden in dit plan met een agrarische bestemming vallen in de kern zelf of binnen de randzone van de kern. Agrarische activiteiten die vanwege deze ligging overlast kunnen veroorzaken zijn niet mogelijk.

Voor een tweetal minicampings zijn bepalingen opgenomen over onder meer het maximaal toegestane aantal (permanente) standplaatsen. Om de minicamping te mogen gebruiken is het landschappelijk inpassen van het terrein als verplichte voorwaarde opgenomen.

Artikel 4 Bedrijf - 1

De solitaire bedrijven in de kernen zijn bestemd als Bedrijf. Afhankelijk van de afstand tot de dichtstbijzijnde woning is lichte bedrijvigheid uit maximaal categorie 1 of categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Als afwijkingsbevoegdheid is een regeling opgenomen voor bedrijvigheid die niet rechtstreeks is toegelaten vanuit de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien de milieubelasting van het bedrijf gelijkgesteld kan worden aan die van de wel toegestane bedrijvigheid. Een voorwaarde hierbij is wel dat de bedrijvigheid zich niet eenvoudig (bijvoorbeeld zonder dat een omgevingsvergunning voor het bouwen benodigd is) kan ontwikkelen tot een niveau dat de milieubelasting niet meer gelijkgesteld kan worden aan de toegestane milieucategorie.

Artikel 5 Bedrijf - 2

Deze bestemming ziet op het overgrote deel van het Business Park. Binnen deze bestemming zijn bedrijven met de categorieën 1, 2 en 3.1 toegestaan voor zover zij voorkomen op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Tot op zekere hoogte is ook perifere detailhandel (volumineus) toegestaan, in de branches auto's, boten, caravans en landbouwwerktuigen.

Er is gewerkt met grote bouwvlakken met nadere regels voor bebouwingspercentage en bouwhoogte. Voor een deel is een vaste hoogte opgenomen, daarachter een maximum waardoor flexibiliteit mogelijk is. Op grond van het kwaliteitshandboek is op de verbeelding aangegeven op welke plaatsen de gevellijn volledig bebouwd moet worden.

Artikel 6 Bedrijf - 3

Voor het noordoostelijke deel van het Business Park is de bestemming Bedrijf - 3 opgenomen. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan die voorkomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten met de categorieën 1, 2 en 3.1. Tot op zekere hoogte is ook perifere detailhandel (volumineus) toegestaan, in de branches auto's, boten, caravans en landbouwwerktuigen.

Binnen de bouwregels wordt gewerkt met een tweetal volledig te bebouwen bouwvlakken, met nadere voorwaarden omtrent bouwhoogtes en hoogteaccenten.

Artikel 7 Cultuur en ontspanning

Deze bestemming geldt voor de kinderboerderij in Poortambacht en de speelvoorziening in de wijk Malta.

Artikel 8 Gemengd

Binnen deze bestemming zijn verschillende functies mogelijk waaronder kantoor, maatschappelijk en kleinschalige bedrijvigheid.

Artikel 9 Groen

Binnen deze bestemming bevinden zich plantsoenen, grasveldjes, sloten, enzovoorts. Ondergeschikte voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en voet- of fietspaden zijn binnen deze bestemming toegestaan.

Artikel 10 Groen - Landschappelijk

Op meerdere plekken aan de randen van terreinen zoals het bedrijventerrein, recreatieterreinen en de overgang van bebouwd gebied naar het buitengebied heeft het aanwezige groen een landschappelijke inpassingsfunctie. De regeling in dit artikel beoogd deze functie te beschermen. Een aantal werken en werkzaam zoals het kappen van bomen is alleen toegestaan met een vergunning, waarbij getoetst wordt of het de landschappelijke inpassing niet onevenredig aantast. Voor het Business Park en voor de landschappelijke inpassing van Poortambacht is een nadere aanduiding opgenomen zodat ook dijklichamen en wandelpaden mogelijk zijn.

Artikel 11 Horeca

Gronden met deze bestemming mogen alleen door 'lichtere' horecabedrijven gebruikt die voorkomen in categorie 1a van de Staat van horeca-activiteiten die als bijlage bij de regels is opgenomen.

Artikel 12 Kantoor

Binnen de bestemming kantoor zijn zelfstandige, kleinschalige kantoorfuncties toegestaan. Daarnaast is binnen het bestemmingsvlak één woning toegestaan.

Artikel 13 Maatschappelijk

Binnen deze bestemming zijn diverse maatschappelijke functies toegestaan. Bij een maatschappelijke functie mag een ondergeschikte horeca-activiteit worden uitgeoefend.

Artikel 14 Natuur

De regeling binnen deze bestemming is gericht op het behoud, herstel en ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden van de gronden. Zo is ook een vergunningstelsel opgenomen voor onder meer het kappen van bomen en het afgraven van de grond.

Artikel 15 Recreatie - Dagrecreatie

Gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor dagrecreatieve voorzieningen. Binnen bouwvlakken zijn (beperkte) mogelijkheden voor bebouwing opgenomen.

Artikel 16 Recreatie - Kampeerterrein

Twee kampeerterreinen en twee voormalige fruitgaardbedrijven zijn in deze bestemming opgenomen. In de regeling zijn naast bepalingen over onder meer het aantal en de omvang van standplaatsen en welke bouwwerken zijn toegestaan, ook kwaliteitsnormen opgenomen voor bijvoorbeeld het minimaal aantal parkeerplaatsen op het terrein.

Artikel 17 Sport

De bestemming sport rust op de bestaande buitensportcomplexen. De vestiging van sporten die vanuit de sytematiek van de milieuzonering voor overlast zouden kunnen zorgen voor de omgeving is niet mogelijk.

Nieuwe lichtmasten zijn vanwege de potentieel relevante invloed op de omgeving alleen mogelijk middels een afwijkingsbevoegdheid.

Artikel 18 Verkeer

Binnen de bestemming verkeer zijn met name de openbare wegen en fiets- en voetpaden opgenomen.

Artikel 19 Water

De primaire waterlopen in het plangebied hebben de bestemming Water gekregen waarmee de waterbergingsfunctie van deze waterlopen wordt beschermd.

Artikel 20 Wonen

Woningen mogen binnen de bestemming Wonen alleen worden gebouwd binnen een op de verbeelding opgenomen bouwaanduiding (bijvoorbeeld 'vrijstaand' of 'aaneengebouwd'). Daarbij is ook het maximaal aantal woningen vastgelegd dat is toegestaan.

Voor garageboxen en andere schuren die niet op het erf van de woning staan van de particulier die het in gebruik heeft, is de aanduiding 'garagebox opgenomen. De garagebox mag worden gebruikt voor opslag ten behoeve van een (elders gevestigd) beroep aan huis.

Op delen in het plangebied gelegen aan de Ingeland (woonwijk Noorderpolder II, deelgebied de Velden) wordt de beeldkwaliteit in deze woonwijk in sterke mate bepaald door de groeninrichting op de erfgrenzen in de vorm van hagen in de voortuinen en bij hoekpercelen in de vorm van gaas met klimplanten, zodat sprake is van een groene afscherming van de zijerven. Instandhouding daarvan is een belangrijk ruimtelijk relevant aspect voor deze woonwijk. Daarvoor is voorzien in een specifieke gebruiksregel die op de instandhouding is gericht van deze groene kwaliteit van de erfafscheidingen.

Artikel 21 Wonen - De Lanen

Voor de nog in ontwikkeling zijnde woonwijk Noorderpolder II is voorzien in een aparte regeling voor Wonen De Lanen. Voor dit gebied is voorzien in hoofdzakelijk vrijstaande woningen en een beperkt deel twee-aaneen. Daarvoor zijn specifieke aanduidingen opgenomen. Tevens is in deze regeling voorzien in specifieke bouwregels die aansluiten bij het voor de ontwikkeling van deze woonwijk vastgestelde Kwaliteitshandboek De Lanen. Het aantal nog te bouwen woningen is op de verbeelding opgenomen. Daarmee sluit de regeling eveneens aan bij de opgaves uit de Woonvisie en wordt tevens uitvoering gegeven aan de Structuurvisie Zierikzee 2030. Voor de warmtepompen en airco's is aanvullend op het bepaalde in artikel 30.3 tevens een bepaling opgenomen over de positie ervan ten opzichte van de voorgevellijn en specifiek ten opzichte van de erfgrens bij de vrijstaande woningen.

In de huidige situatie is de woonwijk niet conform de bedoelde fasering tot ontwikkeling gebracht, als gevolg waarvan grote delen ook nog niet woonrijp zijn gemaakt. In de regels is een faseringsregeling opgenomen, die voorkomt dat dat een verdere versnippering van de bouw kan ontstaan en bewerkstelligt dat met 90% van de in fase 1 opgenomen woningen daadwerkelijk is begonnen met de bouwwerkzaamheden, voordat aan de bouw van woningen in de volgende fase kan worden begonnen.

De beeldkwaliteit in deze woonwijk wordt in sterke mate bepaald door de groeninrichting op de erfgrenzen in de vorm van hagen. Instandhouding daarvan is een belangrijk ruimtelijk relevant aspect voor deze woonwijk. Daarvoor is voorzien in een specifieke gebruiksregel die is gericht op de instandhouding van deze groene kwaliteit van de erfafscheidingen.

Op delen van het plangebied Wonen – De Lanen is een 'wetgevingszone – wijzigingsgebied – 4', van toepassing. Zie daarvoor de toelichting onder artikel 34.1.

Artikel 22 Wonen - De Velden

De woonwijk Noorderpolder II is opgedeeld in een tweetal verschillende gebieden. Voor het nog in ontwikkeling zijnde deel van deelgebied De Velden is voorzien in een aparte regeling Wonen – De Velden. Voor dit gebied is voorzien in bepaalde type woningen. Daarvoor zijn specifieke aanduidingen opgenomen. Ook deze regeling bevat specifieke bouwregels die samenhangen met het voor dit deel van de woonwijk vastgestelde Kwaliteitshandboek Noorderpolder II. Binnen deze bestemming is verder een faseringsregeling opgenomen, die voorkomt dat dat een verdere versnippering van de bouw kan ontstaan. De regeling draagt ertoe bij dat eerst de bouw van de appartementen aan de oostzijde Ingeland en de noordzijde van de Emil Sandströmweg wordt uitgevoerd. Dat kan in combinatie met de grondgebonden woningen die zijn voorzien aan de westzijde van de gronden met de bestemming 'Water' in het midden van het plangebied. De waterwoningen die zijn voorzien ten noorden van de waterpartij, tezamen met het appartement aan de oostelijke waterpartij kunnen eerst worden gebouwd als 90% van de woningen in de vorige fase zijn gerealiseerd dan wel in aanbouw zijn. Het aantal nog te bouwen woningen is op de verbeelding opgenomen. Daarmee sluit de regeling eveneens aan bij de opgaves uit de Woonvisie en wordt tevens uitvoering gegeven aan de Structuurvisie Zierikzee 2030.

Op de bestemmingen Wonen – De Velden in het plangebied is een 'wetgevingszone – wijzigingsgebied – 5' van toepassing. Zie daarvoor de toelichting onder artikel 34.2.

Artikel 23 Wonen - Uit te werken De Velden

Een groot deel van de woonwijk Noorderpolder II, eveneens onderdeel van deelgebied De Velden is nog niet in ontwikkeling. Wel is er op grond van de Woonvisie en de Structuurvisie Zierikzee 2030 nog ruimte voor woningbouw bij Zierikzee. Op de gronden met de bestemming 'Wonen - Uit te werken De Velden' is voorzien in de mogelijkheid om op een later moment een uitwerkingsplan vast te stellen om woningbouw mogelijk te maken. In een uitwerkingsplan kunnen concrete bestemmingen worden opgenomen voor wonen, woon-zorgvoorzieningen, nutsvoorzieningen waaronder begrepen warmtevoorzieningen, verkeers- en verblijfsgebieden, parkeervoorzieningen, parken plantsoenen en andere groenvoorzieningen, alsmede speelvoorzieningen en voor de waterhuishouding en andere waterstaatsdoeleinden.

Voor dit gebied geldt tot aan het moment dat een uitwerkingsplan is vastgesteld een algeheel bouwverbod.

Aan de uitwerking zijn voorwaarden verbonden en regels gekoppeld, die moeten worden opgenomen in een uitwerkingsplan. Het is mogelijk om een uitwerkingsplan vast te stellen, als gelijktijdig een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 34.2 voor het geheel of een deel van de gronden met de bestemming 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 5' wordt vastgesteld. Dit betekent dat het mogelijk is om de bestaande bouwmogelijkheden die zijn opgenomen in de bestemming 'Wonen - De Velden' in combinatie met de bestemmingen 'Water', 'Groen' en/of 'Verkeer' te wijzigen en te betrekken in het uitwerkingsplan als bedoeld in dit artikel, mits voor de gronden waarop deze bestemmingen in deelgebied De Velden zijn gelegen tevens gelijktijdig een wijzigingsplan wordt vastgesteld. Door het gehele gebied te kunnen betrekken in een uitwerkingsplan, biedt dat ook meer ruimte voor de herprogrammering als bedoeld in de Woonvisie.

Voorafgaand aan de uitwerking moet een stedenbouwkundig plan/verkavelingsplan met randvoorwaarden zijn opgesteld en door het college van burgemeester en wethouders zijn goedgekeurd. Tevens dient voorafgaand aan de uitwerking te worden aangetoond dat aan de in het uitwerkingsplan opgenomen bouwmogelijkheden voor woningen en daarbinnen de specifieke woningtypen, behoefte bestaat. Onderdeel van het uitwerkingsplan is tevens een faseringsregeling betreffende de volgorde van de bouw van de woningen.

Aanduidingen die voor kunnen komen binnen meerdere enkel-bestemmingen:

'Monumentale boom': Waardevolle bomen in het plangebied hebben een aanduiding gekregen, waarmee het kappen van de bomen niet zonder vergunning is toegestaan.

'Wonen': binnen meerdere bestemmingen is op de percelen waarop deze aanduiding is voorgekomen, naast de andere genoemde functies ook het (permanent) bewonen of het gebruik als tweede woning mogelijk. Recreatieve verhuur van deze panden is niet mogelijk.

'Bedrijfswoning': Op meerdere plekken is bij een bedrijfsmatige functie ook een bedrijfswoning toegestaan. De bedrijfswoning mag uitsluitend bewoond worden door (het huishouden van) personen die een binding met het betreffende bedrijf hebben, zoals omschreven in de begripsbepaling (1.18).

'Wetgevingszone - natuurgebied': Zie hiervoor de toelichting bij artikel 35.1 wetgevingzone - natuurgebied.

'Parkeerterrein': Binnen de bestemming Verkeer komt op enkele bestaande parkeerterreinen deze aanduiding voor. Om het belang van deze parkeerplaatsen te beschermen mogen deze gronden uitsluitend als parkeerterrein gebruikt worden.

Artikel 24 Waarde - Archeologie - 6 tot en met Artikel 26 Waarde - Archeologie - 7A

Het overgrote deel van het plangebied is vanwege de archeologische verwachtingswaarde in het Beleidsplan Archeologie opgenomen in één van de onderzoeksgebieden. De dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie sluiten hierbij aan. Zowel voor bouwwerkzaamheden als voor verschillende soorten (graaf)werkzaamheden moet eerst de archeologische waarde van het betreffende terrein worden vastgesteld en eventuele waarden worden veiliggesteld.

Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de mogelijkheid te bieden om de dubbelbestemming te laten vervallen voor die percelen waarop na onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie - Molenbiotoop

Voor de gronden met deze dubbelbestemming is een regeling opgenomen om de vrije windvang én het beeldbepalende karakter van de molen te waarborgen.

Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorie - Zichtlijnen

Het zicht op het stadssilhouet dragen bij aan de herkenbaarheid van de historische binnenstad: dit is het belangrijkste visitekaartje van Zierikzee. Er zijn daarom zichtlijnen opgenomen om het stadsilhouet te beschermen door het opnemen van maximale bouwhoogten.

Artikel 29 Waarde - Stads en Dorpsgezicht

Naast de daarvoor aangewezen andere bestemming(en) zijn er gronden bestemd voor het behoud en de bescherming van het historisch en ruimtelijk karakter van het beschermd stadsgezicht. Er zijn bouwregels opgenomen zoals bijvoorbeeld een verplichte dakhelling.

Artikel 30 Waterstaat - Waterkering

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor gronden met een waterkerende functie. Met deze dubbelbestemming komt het belang van de waterkerende functie nadrukkelijk naar voren. Voordat vergunning voor uitbreiding of vervanging van bestaande bouwwerken verleend kan worden, wordt met het oog op het belang van de waterkerende functie eerst advies ingewonnen bij het waterschap.

6.3.3 Algemene regels

In hoofdstuk 3 zijn algemene regels opgenomen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen.

Artikel 31 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn regels opgenomen voor - legale - bouwwerken die niet voldoen aan de bouwregels uit het vorige hoofdstuk. Eventueel afwijkende hoogte-, inhouds- hellings- en oppervlaktematen gelden voor die bouwwerken als vervangende (maximale/minimale) maat, ook als sprake is van vervangende nieuwbouw.

Verder is een regeling opgenomen die vanwege de ruimtelijke kwaliteit een beperking oplegt aan het aantal vlaggenmasten en een regel die vanwege het gemeentelijk beleid gericht op behoud van duisternis het naar boven toe verlichten van reclame-uitingen verbiedt. Ten slotte zijn enkele voorwaarden gesteld aan onoverdekte zwembaden in tuinen, die gelden voor alle woningen en bedrijfswoningen in het plangebied.

Artikel 32 Algemene gebruiksregels

In dit artikel zijn enkele algemene verboden opgenomen, maar ook een tweetal regelingen voor functies die in woningen aanvullend aan het 'wonen' wel zijn toegestaan.

Naast een verbod om gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken is in dit artikel een aantal specifieke gebruiksverboden opgenomen. Zo is bijvoorbeeld vanuit de algemene veiligheid een verbod opgenomen voor opslag en be- en verwerking van explosieve stoffen.

Als voldaan wordt aan de genoemde voorwaarden mag in een woning een bed & breakfast worden gevestigd met maximaal 5 slaapplaatsen.

Ook is een regeling opgenomen voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis in een woning.

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

Om een aantal ondergeschikte veranderingen aan gebouwen mogelijk te maken in de gevallen dat ze niet rechtstreeks aan de bouwbepalingen van de verschillende bestemmingen voldoen, is een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Toepassing geven aan deze bevoegdheid is alleen mogelijk als het passend is vanuit stedenbouwkundig oogpunt, de verkeersveiligheid niet negatief beïnvloeden en als het niet te grote nadelen oplevert voor naastgelegen percelen.

De afwijkingsbevoegdheid is verder alleen mogelijk indien niet eerder al afgeweken is voor eenzelfde soort bouwwerk. Een afwijking voor bijvoorbeeld een entreepartij is dus eenmalig mogelijk.

Ook zijn een tweetaldrietal afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor woningen: het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als gastenverblijf en het gebruik als beroep of bedrijf aan huis waarbij een grotere oppervlakte mogelijk is dan rechtstreeks is toegestaan.

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

Om een aantal functioneel en architectonisch ondergeschikte bouwwerken mogelijk te maken die net buiten de 'eigen' bestemmingsgrens vallen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De stedenbouwkundige passendheid en het niet mogen veroorzaken van substantiële nadelen voor naastgelegen percelen zijn ook hier voorwaarden waaraan voldaan moet worden om toepassing te kunnen geven aan deze flexibiliteitsbepaling. Een wijziging is verder alleen mogelijk indien dit niet eerder al is toegepast voor eenzelfde soort bouwwerk. Een wijziging voor bijvoorbeeld een entreepartij is dus eenmalig mogelijk.

Met de wijzigingsbevoegdheid die de categorie-indeling van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigt, kan ingespeeld worden op technologische ontwikkelingen binnen bedrijfsactiviteiten die gevolgen hebben voor de mate van milieuhinder.

Artikel 34.1 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4

De planregels voor Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' zijn opgenomen op het deel van de gronden in deelgebied De Lanen in de woonwijk Noorderpolder waar ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan Zierikzee buiten de grachten nog geen woning in aanbouw is, noch zijn voor die gronden vergunningen voor de bouw van woningen verleend. Deze wetgevingszone wijzigingsbevoegdheid is van toepassing op de gronden met de bestemming Wonen – De Lanen die deel uitmaken van een volgende fase in de planontwikkeling van deelgebied De Lanen (zie bepaling over de fasering in Artikel 21). De wijzigingsbevoegdheid biedt de mogelijkheid om in te kunnen spelen op de veranderende behoefte aan woningbouw. Als blijkt dat de bestaande harde plancapaciteit binnen deze wetgevingszone niet meer aansluit op de veranderende vraag naar woningen op de woningmarkt, dan is het mogelijk om een nieuw plan voor woningbouw op deze gronden te maken. Daarvoor is ruimte geboden om bestemmingen in het wijzigingsplan op te kunnen nemen voor wonen, groen, verkeer en/of maatschappelijk. Deze laatste bestemming is opgenomen omdat die bestemming eventueel het meest passend kan zijn ingeval de keuze valt op het bieden van ruimte voor woningen met een zorgfunctie. Gelet op de veranderende samenstelling van de bevolking op Schouwen-Duiveland en de toenemende leeftijd van onze inwoners, in combinatie met de opgave om langer zelfstandig thuis te wonen is het bieden van ruimte voor levensloopgeschikte woningen met zorg een kans. Daarvoor zou, mede gelet op de nabijheid van de woonwijk Noorderpolder bij het ziekenhuis en andere zorgvoorzieningen in de centrumschil ruimte kunnen worden geboden.

In het wijzigingsplan kunnen voor de bestemmingen wonen en maatschappelijk bouwvlakken, aanduidingsvlakken, maatvoeringsvlakken worden opgenomen. Voorwaarde is dat voorafgaand aan het wijzigingsplan een nieuw stedenbouwkundig plan/ verkavelingsplan met randvoorwaarden voor het wijzigingsgebied moet zijn opgesteld en goedgekeurd. Het maximum aantal woningen op het totaal van het gebied De Lanen kan niet groter worden dan 125 woningen. Voor het opnemen van andere woningtypen zal de behoefte moeten worden aangetoond. Daarmee wordt enerzijds recht gedaan aan de belangen van de betrokken contractpartij en anderzijds biedt dat ook ruimte om in te kunnen spelen op de veranderde behoefte en daarmee een bijdrage te leveren aan de wens om deze woonwijk goed en ruimtelijk verantwoord af te ronden.

artikel 34.2 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 5

De planregels voor 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 5'zijn van toepassing op delen van het plangebied deelgebied De Velden in de woonwijk Noorderpolder. Het betreft gronden waarop de bestemmingen Wonen - De Velden, Groen, Verkeer en Water rusten. Voor de gronden met de bestemming Wonen - De Velden waarop deze regels van toepassing zijn geldt dat ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan Zierikzee buiten de grachten nog geen woning in aanbouw is, noch voor die gronden vergunningen voor de bouw van woningen zijn verleend. In beginsel sluiten de woningtypen die binnen de bestemmingen Wonen - De Velden zijn opgenomen nog aan bij de lokale woningbehoefte. De  regels voor de wijzigingsbevoegdheid in dit artikel maken het mogelijk om de oorspronkelijke plannen voor zowel de woningen in fase 2 (appartementen aan het Waterveld (oostzijde Ingeland) en ten noorden van de Emil Sandströmweg), als in fase 3 (grondgebonden woningen ten westen en noorden van de bestemming Water en appartementengebouw aan het Waterveld) aan te kunnen passen om aan te kunnen sluiten bij de veranderende behoefte aan woningen op de woningmarkt. Daarvoor is ruimte geboden om bestemmingen in het wijzigingsplan op te kunnen nemen voor wonen, groen, water, verkeer en/of maatschappelijk. Deze laatste bestemming is opgenomen omdat die bestemming eventueel het meest passend kan zijn ingeval de keuze valt op het bieden van ruimte voor woningen met een zorgfunctie. Gelet op de veranderende samenstelling van de bevolking op Schouwen-Duiveland en de toenemende leeftijd van onze inwoners, in combinatie met de opgave om langer zelfstandig thuis te wonen is het bieden van ruimte voor levensloopgeschikte woningen met zorg een kans. Daarvoor zou, mede gelet op de nabijheid van de woonwijk Noorderpolder bij het ziekenhuis en andere zorgvoorzieningen in de centrumschil ruimte kunnen worden geboden. 

In het wijzigingsplan kunnen voor de bestemmingen wonen en maatschappelijk bouwvlakken, aanduidingsvlakken, maatvoeringsvlakken worden opgenomen. Voorwaarde is dat voorafgaand aan het wijzigingsplan voor het gebied een nieuw stedenbouwkundig plan/ verkavelingsplan met randvoorwaarden moet zijn opgesteld en goedgekeurd. Het aantal woningen in deze wetgevingszone mag niet toenemen. Bij wijziging van het woningtype moet de behoefte daaraan worden aangetoond.

Een wijzigingsplan kan gelijktijdig worden vastgesteld met een uitwerkingsplan als bedoeld in Artikel 23. Zie daarvoor de toelichting bij dat artikel.

artikel 34.3 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 6

Verwijderen onbenutte bouwmogelijkheid woning

Deze wetgevingszone is van toepassing op de in dit bestemmingsplan opgenomen bouwtitels voor woningbouw in de ontwikkellocaties Poortambacht 11, Noorderpolder II deelgebied De Lanen (Wonen – De Lanen) en deelgebied De Velden (Wonen – De Velden). Conform de Structuurvisie Zierikzee 2030 is het op grond van deze planregel mogelijk om vanaf het jaar 2026 te inventariseren welke bouwtitels voor woningbouw op dat moment nog onbenut zijn. Deze regeling maakt het enerzijds mogelijk om de bouwtitel te verwijderen en de woonfunctie te behouden, daarmee kan het perceel wel worden gebruikt voor het vergroten van de tuin bij de aangrenzende woning(en). In het plangebied Noorderpolder II deelgebied De Lanen grenzen de bestemmingen Wonen – De Lanen aan de bestemmingen Groen en/of Verkeer. In deelgebied De Velden grenzen de bestemmingen Wonen – De Velden aan de bestemmingen Water, Groen en/of Verkeer. De in deze bepaling opgenomen type bestemmingen die aan de gronden kunnen worden toegekend zijn kunnen ruimtelijk passende bestemmingen zijn. Aan toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden verbonden en een wijzigingsplan dient tevens te voldoen aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. Een vergelijkbare regeling voor de individuele nog onbenutte bouwtitels voor woningbouw is opgenomen in Artikel 20 (Wonen). Met het opnemen van deze planregel voor de ontwikkelgebieden wordt een gelijk speelveld gecreëerd voor de nog onbenutte bouwtitels voor woningbouw in de ontwikkelgebieden ten opzichte van de nog onbenutte bouwtitels voor woningbouw in particulier bezit.

Doel van de regeling is dat in het bestemmingsplan opgenomen bouwmogelijkheden voor woningbouw ook worden gerealiseerd en niet jarenlang ongebruikt op de gronden blijven rusten.

Een van de voorwaarden voor het kunnen toepassen van de wijzigingsbevoegdheid voor het verwijderen van onbenutte bouwtitels is dat er geen sprake is van een gebouwde woning of een woning in aanbouw. In de begripsbepaling voor een woning in aanbouw is opgenomen dat daar sprake van is als de fundering is gemaakt en vervolgens doorlopend de bouwwerkzaamheden aan de woning plaatsvinden. Het is namelijk van belang dat de bouw niet voor een ongebruikelijk langere tijd stopt na de aanleg van de fundering.

Artikel 35 Algemene aanduidingsregels

Op de verbeelding zijn voor een aantal gebieden gebiedsaanduidingen opgenomen, die over meerdere (enkel)bestemmingen vallen. De gebiedsaanduidingen zijn opgenomen ter bescherming van bepaalde waarden of functies. Hiertoe zijn in dit artikel beperkingen aan de gebruiks- en de bouwmogelijkheden opgenomen en kunnen aanvullende onderzoeksverplichtingen opgenomen zijn.

artikel 35.1 wetgevingzone - natuurgebied

Voor de gronden die binnen deze zone vallen, geldt een extra voorwaarde voordat toepassing kan worden gegeven aan een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid. De voorwaarde ziet op het voorkomen van een aantasting van het nabijgelegen natuurgebied tegen de mogelijke invloeden hierop als van de bevoegdheid gebruik wordt gemaakt.

artikelen 35.2 overige zone - evenemententerrein 1, 35.3 overige zone - evenemententerrein 2 en 35.4 overige zone - evenemententerrein 3

In het plangebied zijn een verschillende zones aangewezen voor evenementen. Binnen een zone zijn voorwaarden opgenomen voor het houden van evenementen. Zo zijn een maximale aantal en de omvang van evenementen geregeld, bijvoorbeeld door een maximum aantal evenementen in een aanduidingsvlak per week of per (kalender)maand. Ook geldt een maximum aan de geluidbelasting dat een evenement mag geven op de gevels van omliggende geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen.

artikel 35.5 veiligheidszone - lpg

Voor gronden gelegen binnen deze veiligheidszone is geen nieuwbouw of uitbreiding van bestaande bebouwing ten behoeve van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.

artikel 35.6 vrijwaringszone - leiding

Voor gronden gelegen binnen deze vrijwaringszone is een vergunningplicht opgenomen voor graafwerkzaamheden. Door de vergunningplicht uit dit lid kan het belang om de aanwezige ondergrondse transport(afval)waterleidingen te beschermen tegen bijvoorbeeld beschadiging worden geborgd.

Artikel 36 Overige regels

In dit artikel is onder meer de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel voorkomt dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als een deel van een bouwperceel van eigenaar wisselt, terwijl diezelfde gronden bij een al eerder verleende omgevingsvergunning zijn meegeteld bij het bepalen van de maximale bebouwingspercentage van het bouwperceel waartoe het behoorde. Het is dus niet mogelijk de gronden in te zetten voor twee verschillende bouwpercelen om op die manier een omgevingsvergunning voor het bouwen te verkrijgen.

6.3.4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 is het overgangsrecht ten aanzien van gebruik en bebouwing opgenomen en is in de slotregel (artikel 38) de citeertitel van de bestemmingsplanregels benoemt.

In artikel 37 is het overgangsrecht ten aanzien van legaal bestaand gebruik en legale bestaande bouwwerken opgenomen voor zover dat afwijkt van de (nieuwe) bestemming. Bestaand gebruik en bestaande bebouwing welke in strijd zijn met dit nieuwe bestemmingsplan, maar al aanwezig was ten tijde van voorgaande plannen, mag onder voorwaarden in stand blijven (bebouwing) dan wel worden voorgezet (gebruik). Gebruik en bebouwing dat voorheen al illegaal was, wordt met deze bepaling niet gelegaliseerd.

6.3.5 Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Ontwikkelingsplan en kwaliteitsplan Business Park Zierikzee

Dit plan is het kader voor de ontwikkeling en realisatie van het Business Park en is als zodanig door de gemeenteraad vastgesteld. Het heeft een juridische vertaling gekregen in de vorm van een bestemmingsplanregeling maar ook privaatrechtelijk zoals beschreven in de 'Algemene verkoopvoorwaarden onroerende zaken Schouwen-Duiveland 2009'.

Bijlage 2 Lijst van toegelaten evenementen

In het plangebied zijn een verschillende zones aangewezen voor evenementen. Binnen een zone zijn voorwaarden opgenomen voor het houden van evenementen. Zo zijn een maximale aantal en de omvang van evenementen geregeld, bijvoorbeeld door een maximum aantal evenementen in een aanduidingsvlak per week of per (kalender)maand. Ook geldt een maximum aan de geluidbelasting dat een evenementen mag geven op de gevels van omliggende geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen.

Bijlage 3 Staat van horeca-activiteiten

De Staat van Horeca-activiteiten is gebaseerd op de indeling uit de gemeentelijke horecavisie.

Bijlage 4 Staat van Bedrijfsactiviteiten Business Park

De Staat van Bedrijfsactiviteiten is voor het overgrote deel samengesteld uit de richtafstandenlijst zoals opgenomen als bijlage 1 van de Brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten Gemengd

De Staat van Bedrijfsactiviteiten is voor het overgrote deel samengesteld uit de richtafstandenlijst zoals opgenomen als bijlage 1 van de Brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Bijlage 6 Staat van Bedrijfsactiviteiten Solitair

De Staat van Bedrijfsactiviteiten is voor het overgrote deel samengesteld uit de richtafstandenlijst zoals opgenomen als bijlage 1 van de Brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

6.4 Handhaving

6.4.1 Handhaving en bestemmingsplannen

Handhaving van regelgeving vraagt om geactualiseerde regels. Door de actualisering van de bestemmingsplannen worden de bestaande ruimtelijke kaders aangegeven en worden daarmee tevens de grenzen bepaald waarbinnen planologische ontwikkelingen mogelijk zijn.

De regels van het bestemmingsplan leggen een ruimtelijke relevante norm vast, met dikwijls een daaraan gekoppelde afwijkingsmogelijkheid, die het bestuur de mogelijkheid geeft in te spelen op de dynamiek van de samenleving. Op die wijze wordt ook de gelegenheid geboden een belangenafweging te maken van de individuele belangen ten opzichte van het algemeen belang.

De term handhaving wordt vaak beperkt uitgelegd als uitsluitend het toepassen van handhavingsinstrumenten, zoals de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom. Deze vorm van handhaving is overwegend repressief van aard. Handhaving bestaat echter ook uit het geven van voorlichting en het houden van toezicht op een goede uitvoering. Dit is de preventieve invalshoek. In de meest optimale situatie zou sanctionering niet nodig moeten zijn.

Handhaving van bestemmingsplannen en ruimtelijke regelgeving is steeds meer in de belangstellingkomen te staan van bestuurlijk Nederland. Door het plaatsvinden van enkele ingrijpende incidenten is de handhaving van wet- en regelgeving in een stroomversnelling gekomen. In toenemende mate spreken burgers de gemeente aan op het handhaven van de (eigen) regels.

De rechter spreekt zich nadrukkelijk uit over het handhaven van de regelgeving en neemt daartoe in beginsel een plicht tot handhaving aan. Dit houdt in dat, gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift of regel het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

6.4.2 Handhavingsbeleid gemeente

Binnen de gemeente Schouwen-Duiveland wordt er zo veel mogelijk planmatig gehandhaafd. Hiertoe wordt jaarlijks een handhavingsprogramma vastgesteld. Daarnaast is er ook de nodige ruimte om te kunnen handhaven op incidenten en klachten.

In principe dient tegen alle geconstateerde overtredingen te worden opgetreden. De zogenaamde beginselplicht tot handhaving. Het vaststellen van prioriteiten is echter onvermijdelijk. Als belangrijke handhavingsdoelen kunnen genoemd worden: het tegengaan van het bouwen zonder vergunning en het optreden daar waar sprake is van afwijking van reeds verleende vergunningen. Ook in de gevallen waar de veiligheid in het geding is en/of aantasting van het milieu plaatsvindt, dient prioriteit te worden gegeven aan de handhaving. Het tegengaan van strijdig gebruik van gronden en/of gebouwen is eveneens een belangrijke doelstelling. Als nevengeschikte doelen van de handhaving kunnen worden genoemd: het ongedaan maken van de gevolgen van een overtreding of een daarmee behaald voordeel.

6.4.3 Uitvoering handhaving

De uitvoering van het handhavingsbeleid is vastgelegd in de hiertoe relevante handhavingsprotocollen, het handhavingsplan en het daaruit voortvloeiende jaarprogramma. Daar waar een overtreding wordt geconstateerd en legalisatie niet mogelijk is, moet in eerste instantie toepassing worden gegeven aan de bestuursrechtelijke handhaving om tot herstel van de rechtsorde te komen. Het proces van bestuursrechtelijke handhaving is vastgelegd in een stappenplan, waarin de verschillende stadia van de besluitvorming en procedures tot uitdrukking komen.

Naast de bestuursrechtelijke mogelijkheden van handhaving wordt een taak gezien voor de strafrechtelijke handhaving. De uitvoering en voortgang van de handhaving wordt jaarlijks vastgelegd in een verslag, dat bestuurlijk wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Er wordt nader ingegaan op de grondexploitatie, de koppeling met het exploitatieplan en eventuele inschatting tegemoetkoming in planschade.

7.2 Toepassing Grondexploitatiewet

De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan, een projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening:

  • de bouw van een of meer woningen;
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
  • de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1.000 m² of met een of meer woningen;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1.000 m² bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m².

Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is.

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd is én er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningbouwcategorieën) hoeven te worden vastgesteld. Tevens is wettelijk geregeld dat voor onbenutte bouwruimte die al opgenomen was in een bestemmingsplan dat nog op basis van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening was opgesteld en vastgesteld en bij de herziening van dat bestemmingsplan na 1 juli 2008 geen andere bestemmingsregeling is vastgesteld, geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld.

Door als gemeente alle gronden en opstallen in eigendom te hebben, zelf de grondexploitatie te voeren en de bouwgrond uiteindelijk bouwrijp tegen een marktconforme prijs te leveren wordt ook voldaan aan de eis van verplichte kostenverhaal. De kosten van grondexploitatie worden in dat geval verhaald via de gronduitgifteprijs.

7.3 Conclusie

Onderhavig bestemmingsplan betreft een beheersplan waarin de bestaande situatie is vastgelegd. Slechts enkele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen vinden plaats; het kostenverhaal hiervoor is anterieur verzekerd. Een exploitatieplan is dan ook niet benodigd, waardoor de economische uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

8.1 Inleiding

Gedurende de voorbereiding van bestemmingsplannen wordt het plan één of meerdere keren ter inzage gelegd. Tijdens de periode van ter inzage legging kunnen bewoners, bedrijven, dorps- en stadsraden en andere geïnteresseerden of belanghebbenden reageren op het plan. In dezelfde periode wordt ook overleg gevoerd met andere overheden over het plan. De resultaten van de ter inzage legging kunnen leiden tot aanpassingen, verbeteringen of wijzigingen van het plan. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de resultaten zijn van deze maatschappelijke consultaties.

8.2 Resultaten ter inzage legging voorontwerpbestemmingsplan

Tijdens de ter inzage legging zijn er 2 inspraakreacties en 4 vooroverlegreacties ingediend. Ook zijn er ambtelijke opmerkingen op het plan gemaakt. Een volledig overzicht van deze reacties en de bijbehorende beantwoording vindt u in Bijlage 3 Antwoordnotitie voorontwerpbestemmingsplan Zierikzee buiten de grachten

Het college heeft bij het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan diverse wijzigingen doorgevoerd. Dit heeft mede te maken met het toevoegen van Noorderpolder II aan het plangebied.

8.3 Resultaten ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan

Tijdens de ter inzage legging zijn vier zienswijzen ingediend. Ook zijn er ambtelijke opmerkingen op het plan gemaakt. Een volledig overzicht van deze reacties en de bijbehorende beantwoording door de gemeenteraad vindt u in Bijlage 4 Antwoordnotitie zienswijzen