direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Entree van Nieuwerkerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de braakliggende gronden nabij de entree van de Stolpweg, de gronden grenzend aan de zuidzijde van Timmerman Natuursteen, de Jumbo locatie aan de Deltastraat, de Meubelrama-locatie en het tankstation aan de Vierbannenstraat 2. De locaties zijn allen gelegen in Nieuwerkerk. De Stolp Projecten v.o.f. (initiatiefnemer) heeft de afgelopen jaren plannen ontwikkeld waarbij de ruimtelijke en functionele potentie van deze plekken (beter) worden benut.

Het gaat daarbij onder andere om het verplaatsen van twee supermarkten en kleinschalige detailhandel naar de locatie Stolpweg, het onder voorwaarden (door middel van een wijzigingsbevoegdheid) mogelijk maken van een tankstation aan de Stolpweg, het herbestemmen en realiseren van woonwerkkavels op de Meubelrama-locatie, het vestigen van een tuincentrum in het pand van de Jumbo en de vestiging van bedrijvigheid en een bedrijfswoning op de locatie Vierbannenstraat 2.

Er is sprake van een integrale ontwikkeling waarbij de locaties alleen in onderlinge samenhang ontwikkeld mogen worden.

De ontwikkelingen passen niet binnen het vigerende bestemmingsplan 'Bebouwde Kom Nieuwerkerk' (2005), 'Buitengebied' (2009) en het bestemmingsplan 'Nieuwerkerk en Oosterland' (2014). Om de ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk te maken is voorliggend bestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' opgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Projectlocaties

1.2 Vigerende planologische regeling

Voor alle locaties geldt het bestemmingsplan 'Nieuwerkerk en Oosterland' (vastgesteld 27 november 2014).

1.2.1 Locatie Stolpweg

De gronden hebben de bestemming Horeca. De maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 8 en 10 m binnen het bouwvlak. De groenstrook aan de westzijde heeft de bestemming Groen.

1.2.2 Jumbo Deltastraat

In het bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming Detailhandel met de aanduiding supermarkt. De maximale toegestane goot- en bouwhoogte binnen het bouwvlak bedragen respectievelijk 5 en 10 m.

1.2.3 Locatie Vierbannenstraat 2

In het bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming Detailhandel. Een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg is toegestaan. Reguliere detailhandel is niet toegestaan. De maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 5 en 7 m. De aanwezige bedrijfswoning is niet juridisch-planologisch geregeld.

1.2.4 Meubelrama-locatie

Bestaande bebouwing

Voor de gronden geldt de bestemming Detailhandel. voor de Multimate is specifiek geregeld dat er een bouwmarkt is toegestaan en voor het tijdelijk pand van de Aldi een supermarkt. De maximale toegestane goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 4 en 10 m.

Agrarische gronden

De agrarische gronden hebben de bestemming Agrarisch. Bebouwing is hier niet toegestaan.

1.3 Opzet toelichting

De opbouw van de toelichting op dit bestemmingsplan is als volgt:

  • in Hoofdstuk 2 wordt het plangebied en de beoogde planontwikkeling beschreven;
  • Hoofdstuk 3 gaat in op het beleidskader en daarmee op de planologische inpasbaarheid van de ontwikkeling;
  • in Hoofdstuk 4 worden de ontwikkelingen getoetst aan ruimtelijke- en milieuaspecten;
  • in Hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de bestemmingsregeling (plankaart en regels);
  • Hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid;
  • in Hoofdstuk 7 wordt ingegaan op het aspect handhaving;
  • Hoofdstuk 8 gaat in op de resultaten uit de inspraak- en overlegprocedure.

Hoofdstuk 2 Inventarisatie en analyse

2.1 Plangebied en omgeving

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0002.png"

Figuur 2.1 Luchtfoto locaties Stolpweg en Jumbo (bron: geoweb Provincie Zeeland)

2.1.1 Locatie Stolpweg

De locatie Stolpweg ligt aan de entree (Stolpweg) van Nieuwerkerk. Aan de zuidzijde ligt de rijksweg N59 en aan de westzijde grenst het gebied aan een groenstrook met daaraan grenzend de zij- en achtertuinen van de woningen aan de Meeuwenlaan. Aan de noordzijde ligt het perceel van Timmerman Natuursteen BV. Het terrein wordt ontsloten vanaf de Stolpweg. De gronden van de locatie liggen momenteel braak, met uitzondering van een reeds aangelegde fundering.

Langs de oost- en westrand van de locatie staat een bomenrij. De rand langs de Oude Rijksweg is geheel open. Het terrein heeft een oppervlakte van circa 1,75 ha.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0003.png"

Figuur 2.2 Sfeerimpressie locatie Stolpweg (bron: www.google.nl)

2.1.2 Jumbo Deltastraat

De Jumbo is gelegen op de hoek van de Stolpweg en de Deltastraat. Het brutovloeroppervlakte (bvo) bedraagt 1.480 m². In het geldende bestemmingsplan Nieuwerkerk en Oosterland beslaat de oppervlakte van het bouwvlak voor de supermarkt 1.672 m2. De expeditie vindt buiten plaats. De omgeving van de Jumbo kenmerkt zich als een gemengd gebied met bedrijven en wonen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0004.png"

Figuur 2.3 Sfeerimpressie Jumbo (op deze foto is de Jumbo nog C1000) (bron: www.nederland-in-beeld.nl)

2.1.3 Meubelrama-locatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0005.png"

Figuur 2.4 Luchtfoto Meubelrama-locatie (bron: geoweb Provincie Zeeland)

De Meubelrama-locatie ligt aan de oostzijde van de kern Nieuwerkerk ten noorden van de Rijksweg N59. Aan de westzijde ligt het terrein van een groothandel en aan de noord- en oostzijde grenst de locatie aan agrarische gronden. Ten noordwesten van de locatie ligt de begraafplaats. Het terrein wordt ontsloten vanaf de oude rijksweg die parallel loopt aan de rijksweg N59.

Op het terrein staan momenteel een aantal panden en loodsen van de voormalige Meubelrama. Op dit moment zijn de loodsen in gebruik door een vestiging van Aldi. De huidige Aldi is gevestigd in een gebouw van 1.528 m2 bvo. Er is een vergunning verleend voor de supermarkt is verleend voor de supermarkt voor de realisatie van 1.474 m2 bvo (13 oktober 2010; nummer 20100858). Multimate is gevestigd in het naastgelegen pand. Daarnaast is er een bedrijfswoning op het terrein aanwezig. Deze is in particulier bezit. Een groot deel van de locatie is in gebruik als parkeerterrein. De overige gronden hebben nog een agrarische functie. Het terrein heeft een oppervlakte van 2,8 ha.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0006.png"

Figuur 2.5 Sfeerimpressie Meubelrama-locatie (bron: www.google.nl)

2.1.4 Locatie Vierbannenstraat 2

Aan de Vierbannenstraat 2 is tankstation 'Tankplezier' gesitueerd met bijbehorende loods en bedrijfswoning. De locatie grenst aan de west- en noordzijde aan woningbouw. Aan de Vierbannenstraat is het gebied gemengd met aan de zuidzijde Timmerman Natuursteen en aan de overzijde onder andere de Jumbo aan de Deltastraat. De aanwezige bedrijfswoning is al jaren niet meer in gebruik en is in het vigerende bestemmingsplan ook niet juridisch-planologisch geregeld. Voor de tankshop is vergunning verleend met een oppervlakte van 24 m2 (23 maart 2012; nummer 201200517).

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0007.png"

Figuur 2.6 Sfeerimpressie locatie Vierbannenstraat (links: bestaande woning, rechts: tankstation 'Tankplezier')

2.2 Noodzakelijkheid ontwikkelingen

Voor de in paragraaf 2.1 genoemde locaties zijn door Stolp projecten v.o.f. samen met verschillende partijen en in overleg met de gemeente Schouwen-Duiveland plannen ontwikkeld. De essentie van deze gebiedsontwikkeling is herstructurering en transformatie van verschillende locaties in Nieuwerkerk, waardoor de totale ruimtelijke structuur en het voorzieningenniveau van de kern wordt verbeterd.

  • Op de huidige locatie van de Jumbo is er een tekort aan parkeren. Bij topdrukte doen zich chaotische situaties voor. Dit is in de huidige omgeving niet oplosbaar. Voor uitbreiding van de supermarkt ter plaatse, met de daarbij behorende parkeergelegenheid overeenkomstig de hiervoor toepasselijke parkeernormen, is evenmin ruimte beschikbaar. Verplaatsing van de Jumbo is noodzakelijk in verband met het oplossen van een verkeersknelpunt en schaalvergroting van de supermarkt.
  • De Aldi ligt ruimtelijk-functioneel gezien ten opzichte van de kern niet logisch. Het is noodzakelijk om de Aldi – die nu al bezocht wordt vanuit een groter gebied – te verplaatsen naar een beter ontsloten locatie.
  • Een deel van het winkelaanbod in Nieuwerkerk is gevestigd in de omgeving van het Kerkplein. Het gaat om enkele winkels. Een historisch centrum met aaneengesloten winkelstructuur en een geconcentreerd aanbod zijn niet in het centrum van de kern aanwezig.
  • Door de concentratie van supermarkten met toevoeging van enkele winkels op de Entree-locatie ontstaat een aantrekkelijk voorzieningengebied voor Nieuwerkerk. Elders in de kern ontbreekt hiervoor de benodigde ruimte. Daarmee wordt tevens bereikt dat de locatie weer een functie krijgt voor de kern Nieuwerkerk.

Hierbij is sprake van een zorgvuldige afweging over duurzaam ruimtegebruik voor heel Nieuwerkerk.

De ontwikkelingen zijn behalve voor het ruimtelijke aspect ook financieel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Stolp Projecten v.o.f. heeft met de betrokken partijen afspraken gemaakt. De afspraken zijn overlegd aan de gemeente Schouwen-Duiveland en indien noodzakelijk vastgelegd in contracten en in de anterieure overeenkomst die is afgesloten tussen de initiatiefnemer en de gemeente Schouwen-Duiveland. Hierdoor is de totale ontwikkeling zowel ruimtelijk als financieel gewaarborgd.

Er is sprake van een integrale ontwikkeling, waarbij locaties slechts in onderlinge samenhang ontwikkeld mogen worden.

2.3 Beoogde ontwikkelingen

2.3.1 Locatie Stolpweg

Voor de locatie Stolpweg is in overleg met de gemeente een programma van eisen opgesteld. Deze is toegevoegd in bijlage 1. Aan de Stolpweg wordt een volwaardig voorzieningencluster voor de gehele kern Nieuwerkerk beoogd. Het gaat hierbij om twee supermarkten met aanvullende kleinschalige detailhandel. Daarnaast wordt onder voorwaarden de mogelijkheid geboden (door middel van een wijzigingsbevoegdheid) voor de realisatie van een tankstation met wasstraat en ondersteunende horeca met een beperkt oppervlak, mits het gaat om de verplaatsing van een tankstation uit de kern Nieuwerkerk (via een wijzigingsbevoegdheid).

Het volgende programma wordt beoogd.

Direct    
Aldi   maximaal 1.250 m² brutovloeroppervlakte  
Jumbo   maximaal 1.700 m² brutovloeroppervlakte  
Kleinschalige detailhandel en ondersteunende functies t.b.v. detailhandel*   Begane grond
600 m² brutovloeroppervlakte (afkomstig van locatie Vierbannenstraat 2)

Verdieping
150 m² brutovloeroppervlakte ten behoeve van kantoor en opslag
(afkomstig van locatie Vierbannenstraat 2)  
Wijzigingsbevoegdheid    
Tankstation   maximaal 400 m² brutovloeroppervlakte het volgende is toegestaan binnen deze oppervlakte:
- een wasstraat;
- maximaal 50 m² verkoopvloeroppervlak ondersteunende horeca;
- maximaal 100 m² verkoopvloeroppervlak detailhandel behorende bij een verkooppunt voor motorbrandstoffen.  

* Voor de gehele locatie geldt dat buitenverkoop niet is toegestaan.

Stedenbouwkundig ontwerp

Voor de locatie is een stedenbouwkundig ontwerp vervaardigd waarin de ruimtelijke en functionele potentie van de plek wordt benut (zie figuur 2.7). Het stedenbouwkundig ontwerp, met bijbehorende toelichting, is opgenomen in bijlage 2. Vervolgens is een samenvatting opgenomen van de rapportage.

Het stedenbouwkundig plan voor de Stolpweg gaat uit van parkeren gecombineerd met enkele groene elementen rond de robuuste en modern vormgegeven detailhandelsvestigingen (tot 10 m hoog). In 'de punt' is ruimte gereserveerd voor een tankstation. De ruimte krijgt nu een groene vormgeving. Door de inzet van twee richtingen voor het parkeren (in lijn met de gebouwen en in lijn met de omliggende wegen) ontstaan in het parkeerveld een aantal scheggen. Deze scheggen krijgen een groene invulling. In aanvulling op de scheggen worden de parkeerclusters omzoomd met groenblijvende hagen. Op deze manier ontstaan er een aantal groene koffers die de geparkeerde auto's voor een deel aan het zicht onttrekken. Indien het tankstation in de toekomst wordt gerealiseerd, zal het een transparante uitstraling met een uitgesproken eigen architectuur (object) hebben, waarbij doorkijk over het terrein richting de supermarkten mogelijk is.

Door het gebruik van groene elementen op het parkeerveld en in de randen (ook met water) zal de locatie een vriendelijke uitstraling hebben. Zo krijgt de entree van Nieuwerkerk een functionele en tegelijkertijd aangename kwaliteit met (op termijn) mogelijk nog een markant gebouw op de kop. De gebouwen presenteren zich richting de Stolpweg en de rijksweg N59/Parallelweg. De ingangen van de supermarkten en de aanvullende winkels liggen aan de voorzijden aan het parkeerterrein. Het laden en lossen wordt voor beide supermarkten aan de westzijde (achterzijde) gelegd. Gezien de ligging van de Jumbo ten opzichte van de woningen aan de Meeuwenlaan wordt er aan deze zijde een geluidwerend scherm of muur gerealiseerd. Dit scherm of deze muur loopt door, met een smalle onderbreking voor een doorsteek naar de Meeuwenlaan, langs de achterzijde van de percelen aan de Meeuwenlaan 17, 19, 21 en 23. Aan de vormgeving ervan wordt in het beeldkwaliteitplan enkele eisen gesteld ten aanzien van de inpassing in de omgeving. De bestaande groene buffer van circa 6 m zorgt voor voldoende visuele afscherming richting het naastgelegen woongebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0008.png"

Figuur 2.7 Stedenbouwkundigplan Locatie Stolpweg (bron: Rho)

Hoogte en kapvorm

Voor de supermarkten en de detailhandel geldt een maximale bouwhoogte van 10 m. Het is om privacy redenen niet gewenst dat er vanaf de verdieping zicht is op de tuinen van de Meeuwenlaan. Daarom is in de regels opgenomen dat een dakterras met uitzicht op de tuinen van de Meeuwenlaan niet is toegestaan. Daarnaast is geregeld dat de tweede bouwlaag tenminste 3 m terug ligt vanaf de westelijke gevel en dat de gevelbreedtes op de verdieping minimaal 8 m bedraagt. De westgevel van de tweede bouwlaag dient een blinde gevel te hebben.

Ontsluiting

De zuidelijk gelegen aansluiting op de Stolpweg wordt op een afstand van ten minste 75 m van het kruispunt met de Rijksweg gelegd. De toegangen van het terrein vanaf de Stolpweg worden vormgegeven als uitritconstructies. Hierdoor ontstaat geen twijfel over het voorrangsregime tussen de uitritten van het parkeerterrein en de Stolpweg.

Langzaam verkeer

In het terreinontwerp zijn enkele routes voor voetgangers aangewezen, welke door middel van (informele) markering aangeduid worden. Het betreffen twee routes vanaf de Stolpweg.

De voetgangersoversteek op de Stolpweg kan extra worden geaccentueerd door andere verharding of kanalisatiestrepen. Daarnaast is een solitaire toegang tot het gebied voorzien vanaf de Meeuwenlaan. Deze toegang is ook te gebruiken door fietsverkeer. Aan de zuidzijde wordt een directe toegang met een brug of dam richting de Rijksweg gemaakt. Zo wordt voorkomen dat al het fietsverkeer de oversteek met de Stolpweg moet maken.

Bevoorrading

De routes voor het vrachtverkeer van en naar de laad- en losplaatsen van de supermarkten lopen over het parkeerterrein. De bevoorrading vindt aan de westzijde van de supermarkten plaats. De vrachtwagens voor de supermarkten maken gebruik van de twee ingangen van het terrein. Op enkele plekken zal de draaiende vrachtwagen gebruik moeten maken van stoepen en bermen om de bochten op het terrein te kunnen nemen. Deze plekken dienen dus overrijdbaar te worden ingericht.

Parkeren

Op het parkeerterrein zijn, conform de norm, minimaal 233 parkeerplaatsen nodig. Er worden circa 267 parkeerplaatsen gerealiseerd. Deze plaatsen worden evenwichtig over het terrein verdeeld.

Beeldkwaliteitsplan

Voor de ontwikkeling is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Deze is toegevoegd in bijlage 3. Dit beeldkwaliteitplan heeft als doel een samenhangende ruimtelijke kwalitatieve inrichting voor de locatie Stolpweg en de locatie Meubelrama te realiseren. Het beeldkwaliteitplan is richtinggevend bij de verdere uitwerking van de kavels en geeft aanwijzingen voor de architectonische uitwerking van de gebouwen. Daarnaast biedt het een aantal uitgangspunten voor de inrichting van de openbare ruimte.

Het beeldkwaliteitplan geeft de richtlijnen aan voor:

  • de oriëntatie van gebouwen;
  • architectonische uitstraling en vormgeving;
  • het daklandschap – afdekking van gebouwen;
  • kleur- en materiaalgebruik;
  • overgangen openbaar en privé;
  • inrichting van groen.

Het beeldkwaliteitsplan wordt als aanvulling op de welstandsnota van de gemeente vastgesteld.

Wijzigingsbevoegdheid tankstation

Op de hoeklocatie nabij de entree van Nieuwerkerk is in de toekomst een tankstation beoogd. De plannen hiervoor zijn nog niet concreet genoeg om deze direct mogelijk te maken in voorliggend bestemmingsplan. Daarom is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarbij het onder voorwaarden mogelijk is een tankstation met wasstraat te realiseren. De locatie bevindt zich aan een belangrijke verkeersroute met veel passanten en is goed ontsloten, waardoor dit een ideale locatie is voor een tankstation. Één van de voorwaarden is dat een tankstation op deze locatie alleen mogelijk is, mits het gaat om de verplaatsing van een tankstation uit de kern Nieuwerkerk en het tankstation op de oude locatie wordt gesloten en de bouwkundige- en overige voorzieningen ten behoeve van het tankstation worden verwijderd. Daarnaast dient het tankstation planologisch te worden wegbestemd.

2.3.2 Meubelrama-locatie

Voor de locatie is in overleg met de gemeente een programma van eisen opgesteld welke is toegevoegd in bijlage 1. Voor de locatie is een stedenbouwkundig ontwerp vervaardigd, waarin de ruimtelijke en functionele potentie van de plek wordt benut (zie figuur 2.8). Het stedenbouwkundig ontwerp met bijbehorende toelichting is opgenomen in bijlage 2.

Op de Meubelrama-locatie wordt een woon-werkcluster beoogd. De bestaande bedrijfswoning (Rijksweg 26a) blijft gehandhaafd en na de verhuizing van de Aldi naar de locatie aan de Stolpweg wordt een deel van de bebouwing gesloopt. Voor het pand van de Multimate is enkel kleinschalige detailhandel tot 400 m² verkoopvloeroppervlak toegestaan en eveneens een bouwmarkt (met eventueel een groter verkoopvloeroppervlak dan 400 m²). Daarnaast worden zes nieuwe woon-werk kavels uitgegeven waarop een woning en een kleine bedrijfsloods kunnen worden gebouwd. In verband met de geluidbelasting vanaf met name de N59 zijn er voor twee kavels geluidwerende maatregelen nodig op de kavel in de vorm van een in de architectuur geïntegreerd scherm.

Het volgende programma wordt beoogd.

Loods (tijdelijk Aldi)
 
Circa 700 m² van het bestaande pand wordt gesloopt.

Maximaal 400 m² bruto bedrijfsvloeroppervlak blijft over uitsluitend ten behoeve van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste milieucategorie 2 VNG.

Detailhandel is niet toegestaan.

Buitenopslag is niet toegestaan.  
Multimate (bestaand pand)   Bestaande pand Multimate handhaven.

Alleen kleinschalige detailhandel toestaan tot 400 m² verkoopvloeroppervlak, en een bouwmarkt (overeenkomstig bestemmingsplan Nieuwerkerk en Oosterland).

Buitenopslag is niet toegestaan.  
Bestaande woning Rijksweg 26 a met loods   Handhaven woning.

Bestaande loods achter de woning wordt aangekocht (circa 400 m²) van de Stolp projecten v.o.f. en is uitsluitend ten behoeve van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste milieucategorie 2 VNG.

Detailhandel is niet toegestaan.

Buitenopslag is niet toegestaan.  
6 nieuwe woon-werkkavels   Bedrijf: maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak per bedrijf (uitsluitend toegestaan op de begane grond).

Woning: maximaal 100 m² brutovloeroppervlakte (begane grond).

Garage: maximaal 25 m² brutovloeroppervlakte

Ondergeschikte detailhandel is niet toegestaan.

Buitenopslag is niet toegestaan.  

Stedenbouwkundig ontwerp

De randen van het terrein worden zoveel mogelijk groen ingericht. Hierbij is het van belang dat de randen aan het landschap een stevige opgaande beplanting krijgen. Langs de N59 wordt het terrein meer transparant ingericht zodat er een groen beeld ontstaat met voldoende zicht op de bedrijfsgebouwen/Multimate.

Het stedenbouwkundig plan voor de Meubelrama-locatie gaat uit van een eenvoudige functionele openbare ruimte met enkele groene elementen. De buitenruimte krijgt een vlak profiel met molgoten. Er worden geen aparte trottoirs aangelegd. Centraal op het terrein wordt een parkeervoorziening gelegd voor de bestaande bedrijfsbebouwing en Multimate, met daarop enkele bomen in een los patroon.

De nieuwe bedrijfspanden krijgen een groene voorruimte van minimaal 2,5 m. De woon-werk units zorgen voor voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

De bouwhoogte wordt beperkt tot een dorpse schaal. De bedrijfsgebouwen hebben een bouwhoogte van maximaal 10 m hoog. Voor de twee zuidelijk gelegen kavels gelden de hoogtes zoals genoemd in de volgende paragraaf 'akoestische afscherming'.

Akoestische afscherming

Voor de eerste twee zuidelijk gelegen kavels is een akoestische afscherming nodig. Deze afscherming wordt gedeeltelijk door de bedrijfsbebouwing gedaan, daarnaast zijn er enkele geluidwerende schermen van verschillende hoogte op de percelen nodig.

In het ontwerp zullen de delen tussen en vóór de bedrijfsruimten en de woning als onderdeel van het ontwerp van de woning worden bezien.

De goothoogte van bedrijfsgebouwen moet minimaal 8 m bedragen om voor voldoende akoestische afscherming te zorgen. Voor de bedrijfswoningen dient uit te worden gegaan van een maximale goothoogte van 4 m en bouwhoogte van 8 m en een tussenstuk van 3 m.

De delen die de afscherming langs de achtertuinen vormen zullen op een wijze ontworpen moeten worden dat deze passen bij de groene rand en een zachte en natuurlijke overgang vormen zonder dat ze het beeld bepalen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0009.png"

Figuur 2.8 Stedenbouwkundigplan Meubelrama-locatie (bron: Rho)

Landschappelijke inpassing

Een goede landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd door een bomenweide aan de entree van de locatie en een robuuste brede groensingel aan de oost- en noordzijde met doorzichten naar het buitengebied. Hiermee krijgt Nieuwerkerk een groene overgang met het buitengebied en wordt de bestaande Meubelrama-locatie landschappelijk ingepakt.

Ontsluiting

De locatie wordt ontsloten via de parallelweg van de Rijksweg. Deze weg is relatief smal en wordt gebruikt door zowel gemotoriseerd verkeer als fietsverkeer.

Parkeren

Op het terrein is ruimte voor circa 50 parkeerplaatsen, dit is ruim voldoende voor de beoogde functies. Er is daarmee enige ruimte voor overloop aanwezig, indien er incidenteel onvoldoende plaats beschikbaar is bij de woonwerkkavels.

Beeldkwaliteitsplan

Voor de ontwikkeling is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Deze is toegevoegd in bijlage 3. Dit beeldkwaliteitplan heeft als doel een samenhangende ruimtelijke kwalitatieve inrichting voor de locatie Stolpweg en de locatie Meubelrama te realiseren. Het beeldkwaliteitplan is richtinggevend bij de verdere uitwerking van de kavels en geeft aanwijzingen voor de architectonische uitwerking van de gebouwen. Daarnaast biedt het een aantal uitgangspunten voor de inrichting van de openbare ruimte.

Het beeldkwaliteitsplan geeft de richtlijnen aan voor:

  • de oriëntatie van gebouwen;
  • architectonische uitstraling en vormgeving;
  • het daklandschap – afdekking van gebouwen;
  • kleur- en materiaalgebruik;
  • overgangen openbaar en privé;
  • inrichting van groen.

Het beeldkwaliteitsplan is toegevoegd in bijlage 3 van de toelichting.

Prijsklasse woon-werkkavel

De woon-werkkavels bevinden zich in de middeldure klasse. De prijs per m² bedraagt circa tussen de € 100,- en € 120,- per vierkante meter.

Herbestemmen pand Multimate

Het pand van de Multimate blijft gehandhaafd. De goot- en bouwhoogte blijven respectievelijk 6 en 10 m. De omgeving van de Multimate zal veranderen. De verkeersaantrekkende werking van de Aldi verdwijnt. Aan de andere kant wordt een woon-werkgebied gecreëerd, dat uitstekend past bij de Multimate en juist weer aantrekkingskracht heeft.

Voor de bestemmingsmethodiek is aangesloten op het bestemmingsplan Nieuwerkerk en Oosterland. Hier is geregeld dat naast reguliere kleinschalige detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van maximaal 400 m² ook detailhandel in de detailhandelbranches bouwmarkten en doe-het-zelf is toegestaan. De vestiging van een supermarkt is in het bestemmingsplan Nieuwerkerk en Oosterland onmogelijk gemaakt.

Herbestemmen pand Aldi en bedrijfswoning Rijksweg 26

Het pand van de tijdelijke Aldi wordt grotendeels gesloopt (circa 700 m²). Ook op deze locatie is het niet gewenst dat zich (kleinschalige)detailhandel kan vestigen. Door de sloop blijft er een courant pand van circa 800 m² bruto bedrijfsvloeroppervlak over. Hiervan zal circa 400 m² verkocht worden aan de eigenaren van Rijksweg 26. Alle gronden zijn in voorliggend bestemmingsplan herbestemd naar bedrijvigheid uit ten hoogste milieucategorie 2 VNG. Dit past uitstekend in het woon-werkgebied dat op de Meubelrama-locatie wordt beoogd. De maximale goot- en bouwhoogte blijven respectievelijk 4 en 10 m overeenkomstig het geldende bestemmingsplan en voor de bedrijfswoning 6 en 10 m.

2.3.3 Jumbo Deltastraat

Op de huidige locatie van de Jumbo zal na ontwikkeling van de locatie Stolpweg een tuincentrum worden geopend. Het tuincentrum zal in het bestaande gebouw worden gehuisvest. Er worden geen (delen van) panden gesloopt. Opslag ten behoeve van het tuincentrum zal inpandig moeten plaatsvinden. Het bestaande parkeerterrein zal als zodanig gebruikt worden om voldoende parkeergelegenheid voor het tuincentrum te bieden.

De uitstraling van het pand zal op een aantal punten worden aangepast aan de nieuwe winkel, met nieuwe logo’s en eventueel een andere huiskleur.

Voor de gronden is juridisch-planologisch geregeld dat alleen een tuincentrum is toegestaan. De maximale toegestane goot- en bouwhoogte blijft respectievelijk 5 en 10 m. Buitenopslag is niet toegestaan. Buiten verkoop is niet toegestaan.

2.3.4 Locatie Vierbannenstraat 2

De kleinschalige detailhandel op de locatie Vierbannenstraat 2 wordt met de ontwikkeling gerealiseerd op de locatie Stolpweg en komt daarmee te vervallen op de locatie Vierbannenstraat 2. Het tankstation inclusief tankshop (verkoopvloeroppervlak maximaal 24 m², overeenkomstig de vergunning van 23 maart 2012; nummer 201200517) blijft in gebruik op de locatie. Daarnaast blijft de mogelijkheid van het realiseren van ondersteunende horeca (maximaal 50 m² verkoopvloeroppervlak). De loods krijgt een bestemming voor bedrijven in milieucategorie 2. Opslag in de buitenlucht wordt daarbij niet toegestaan. De bestaande aanwezige bedrijfswoning wordt als bedrijfswoning positief bestemd. Het gebouw is gebouwd als woning en voor gebruik als zodanig geschikt. Een functiewijziging of slopen brengt onevenredige kosten met zich mee. Dit betekent dat de woning weer in gebruik genomen kan worden en dat sprake is van een doelmatig (ruimte) gebruik. In de woningbouwplanning is rekening gehouden met een restcapaciteit van 30 woningen voor alle woonmilieus. De bedrijfswoning is een van deze 30 woningen. Conform de feitelijke situatie bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte 5 en 7 m.

2.4 Fasering

Voor de ontwikkelingen wordt de volgende fasering beoogd.

Locatie Stolpweg

  • Ruimtelijke ontwikkeling: 2015;
  • Verkoop grond: 2e helft 2015, 1e helft 2016;
  • Bouw: 2016.

Jumbo Deltastraat

Indien de gebouwen aan de Stolpweg gereed zijn, zal de supermarkt verhuizen naar de locatie Stolpweg. Vervolgens zal het pand (intern) verbouwd worden en in gebruik worden genomen door het tuincentrum. De verwachting is dat dit eind 2016 begin 2017 zal plaatsvinden.

Meubelramalocatie

Sloop gedeelte loods tijdelijke Aldi

Na het gereedkomen van de nieuwbouw aan de Stolpweg, verhuist de Aldi naar die locatie. Vervolgens zal een gedeelte van het pand gesloopt worden. Het resterende gedeelte zal in gebruik worden genomen voor bedrijvigheid uit ten hoogste milieucategorie 2 VNG. De verwachting is dat dit eind 2016 begin 2017 zal plaatsvinden.

Woonwerkkavels

  • Verkoop grond: 2015-2016.
  • Bouwrijp maken: 2e helft 2016.
  • Woonrijp maken: 2e helft 2016, 1e helft 2017.

Locatie Vierbannenstraat 2

Zodra het bestemmingsplan onherroepelijk is, heeft de eigenaar de mogelijkheid om de bedrijfswoning weer in gebruik te nemen. Het tankstation met ondersteunende detailhandel, anders dan de verkoop van motorbrandstoffen, en ondersteunende horeca blijft zoals in de feitelijke situatie in gebruik. De uitoefening van de overige aanwezige detailhandel dient te worden beëindigd.

2.5 Planschade

Indien sprake is van planschade, dan komt deze voor rekening van de initiatiefnemer.

2.6 Zorgvuldig ruimtegebruik

2.6.1 Locatie Stolpweg

Aan de Stolpweg wordt ruimte geboden voor de realisatie van twee supermarkten met bijbehorende kleinschalige detailhandel. De supermarktruimte wordt ingevuld door de Jumbo en de Aldi die momenteel aan, respectievelijk de Deltastraat en op de Meubelramalocatie liggen.

Consumenten doen de boodschappen het liefst om-de-hoek. Pas als het aanbod in de eigen omgeving niet voldoet, wordt verder weg gelegen boodschappenaanbod bezocht. De dragers van het winkelaanbod in boodschappen zijn de supermarkten. In een boodschappencentrum wordt het supermarktaanbod aangevuld met verszaken, drogisterijen en enkele winkels in frequent benodigde non-food. De ontwikkeling is gericht op een economisch-duurzame toekomst voor de detailhandel gericht op het doen van de boodschappen in Nieuwerkerk, zodat de inwoners van deze kern en in mindere mate de inwoners van omliggende kernen met beperkt eigen winkelaanbod op korte afstand kunnen blijven voorzien in de boodschappen, waarvan een groot deel voor de eerste levensbehoeften.

  • De supermarkten krijgen op de beoogde locatie een beperkt ruimere opzet, waardoor zij aan de huidige klanten meer comfort in de winkel kunnen bieden. Dit betreft bijvoorbeeld ruimere gangpaden, lagere schappen, meer kassa's (kortere wachtrijen) en een betere verspresentatie. Zowel de bezoekers van fullservice-supermarkten, Jumbo, als de klanten van discountsupermarkten (Aldi) hebben daaraan behoefte. Op deze wijze worden de toekomstperspectieven van beide supermarkten versterkt. Dit sluit aan op de algemene trend van schaalvergroting van supermarkten.
  • Een concentratie van het winkelaanbod gericht op boodschappen, zorgt voor een goede mogelijkheid voor combinatiebezoek tussen de supermarkten en de overige winkels. Zoals gebruikelijk bij discountsupermarkten, heeft Aldi een (regio)functie voor de inwoners van een groter gebied: in dit geval de oostelijke helft van Schouwen-Duiveland.
    In de huidige situatie zullen, als gevolg van de huidige verspreide ligging van de winkels in Nieuwerkerk, veel bezoekers aan de Aldi na gedane zaken direct weer naar huis vertrekken zonder overige winkels in de kern te passeren en/of te bezoeken. Als de boodschappenwinkels worden geconcentreerd op de beoogde locatie zijn de mogelijkheden voor consumenten met één keer parkeren de verschillende winkels te bezoeken optimaal. Uit recent onderzoek (DTnP, 2012) blijkt dat circa 65% van de bezoekers aan een supermarkt ook de naastgelegen winkels binnenloopt. De ontwikkeling komt daarom tegemoet aan de behoefte bij de consument tot one-stop-shopping. Ook draagt het bij aan het economisch-duurzaam functioneren van de boodschappenwinkels, waarmee deze voorziening voor Nieuwerkerk behouden kan blijven.

Verder zorgt de huidige ligging van Aldi voor relatief veel verkeersbewegingen naar het oostelijk deel van de kern, door een woongebied. Verplaatsing naar de beoogde locatie nabij de afrit van de N59 zorgt voor een betere bereikbaarheid, een logischer verkeersoriëntatie (de Stolpweg is de hoofdroute) en minder verkeershinder in de oostelijke woonbuurt. Dit sluit aan bij de wens te komen tot een duurzame verstedelijking.

De beoogde concentratie van de detailhandel, met ruimte voor enige schaalvergroting, komt ten goede aan het economisch-duurzaam functioneren van het volledige voorzieningenaanbod. Op deze wijze wordt een duurzaam-economisch functioneren van deze belangrijke voorziening mogelijk gemaakt, waarmee gewaarborgd is dat inwoners van Nieuwerkerk ook op de langere termijn in hun eigen woonplaats kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften.

Op de hoeklocatie nabij de entree van Nieuwerkerk is in de toekomst een tankstation met wasstraat beoogd. De plannen hiervoor zijn nog niet concreet genoeg om deze direct mogelijk te maken in voorliggend bestemmingsplan. Daarom is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij het onder voorwaarden mogelijk is een tankstation met wasstraat te realiseren. De locatie bevindt zich aan een belangrijke verkeersroute met veel passanten en is goed ontsloten, waardoor dit een ideale locatie is voor een tankstation. Één van de voorwaarden is dat een tankstation op deze locatie alleen mogelijk is mits het gaat om de verplaatsing van een tankstation uit de kern Nieuwerkerk en het tankstation op de oude locatie wordt gesloten en de bouwkundige- en overige voorzieningen ten behoeve van het tankstation worden verwijderd. Daarnaast dient het tankstation planologisch te worden wegbestemd.

Omdat de mogelijkheden tot economisch-duurzaam functioneren van het boodschappenaanbod in Nieuwerkerk versterkt wordt en omdat de herinvulling van de achter te laten locaties is geborgd, leidt de ontwikkeling niet tot een toename van leegstand. Volgens Locatus-cijfers is in Nieuwerkerk geen tot nauwelijks winkelleegstand aanwezig; voor dit soort kernen is de gemiddelde leegstand 10% (2015; zie bijlage 15). Er is daarom géén sprake van onaanvaardbare gevolgen voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat. De totale ontwikkeling Entree van Nieuwerkerk draagt bij aan een duurzame stedelijke ontwikkeling van de kern Nieuwerkerk. In paragraaf 3.1.2 wordt nader ingegaan op deze mogelijk effecten in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking.

2.6.2 Jumbo Deltastraat

Bij verhuizing van de Jumbo naar de locatie Stolpweg wordt het bestaande bedrijfspand heringevuld met een tuincentrum. De ontwikkeling past in het vigerende bestemmingsplan. Er ontstaat geen leegstand. Voor de gronden zal geregeld worden dat alleen een tuincentrum is toegestaan.

Zoals aangeven in de Detailhandelsstructuurvisie Schouwen-Duiveland (2013) hebben tuincentra een eigen consumentenverzorgingsfunctie, waardoor deze veelal solitair zijn gevestigd en doelgericht worden bezocht door de consument (nauwelijks combinatiebezoek met andere functies). Deze kenmerken maken dat herinvulling van de bestaande winkellocatie met een tuincentrum geen invloed heeft op de andere tuincentra in de gemeente.

Tuincentra voorzien niet in de eerste levensbehoeften. De afweging of sprake is van een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur is daarom niet aan de orde.

Het achter te laten pand van Jumbo bevindt zich aan dezelfde weg en op korte afstand (< 250 m) van de toekomstige supermarktlocatie, waardoor min of meer sprake is van een aaneengesloten winkelgebied. De karakteristiek van de Stolpweg als hoofdroute met aan weerszijden belangrijke voorzieningenlocaties, wordt alleen maar versterkt. Dit draagt vervolgens bij aan een sterkere beeldvorming dat Nieuwerkerk over een goed detailhandelsaanbod beschikt. Een dergelijke ruimtelijke opzet sluit aan op het gemeentelijk beleid. Ook het herontwikkelen van bestaande winkellocaties tot nieuwe detailhandel is uitgangspunt van dit beleid.

2.6.3 Locatie Vierbannenstraat 2

De kleinschalige detailhandel op de locatie Vierbannenstraat 2 wordt met de ontwikkeling gerealiseerd op de locatie Stolpweg en komt daarmee te vervallen op de locatie Vierbannenstraat 2. Het tankstation inclusief tankshop blijft in gebruik op de locatie. De planologische mogelijkheid voor het realiseren van ondersteunende horeca blijft. De locatie krijgt een bestemming voor bedrijven in milieucategorie 2, opslag in de buitenlucht wordt daarbij niet toegestaan.

De bestaande bedrijfswoning zal positief worden bestemd. Het gebouw is gebouwd als woning en voor gebruik als zodanig geschikt. Dit betekent dat de woning als zodanig weer in gebruik genomen kan worden en dat sprake is van een doelmatig (ruimte) gebruik. De bedrijfswoning is bedoeld voor de ondernemer die bedrijfsactiviteiten uitoefent op de locatie. In de woningbouwplanning is rekening gehouden met een restcapaciteit van 30 woningen voor alle woonmilieus. De bedrijfswoning is een van deze 30 woningen.

2.6.4 Meubelrama-locatie

Pand Multimate

Vanuit het detailhandelsbeleid is het niet gewenst dat een supermarkt zich kan vestigen in het pand van de Multimate. In het bestemmingsplan Nieuwerkerk Oosterland zijn de gronden bestemd voor detailhandel en specifiek voor een bouwmarkt.

De huidige activiteiten passen binnen deze bestemming en sluiten aan bij de toekomstige ruimtelijke woon-werksituatie in de omgeving. Hierdoor wordt een mogelijke ontwrichting van de detailhandelsstructuur voorkomen. Een nieuwe supermarkt is namelijk niet mogelijk.

Aldi en Rijksweg 26a

Vanuit het detailhandelsbeleid is het ongewenst dat een supermarkt of reguliere detailhandel zich kan vestigen op de gronden en is herbestemming noodzakelijk. Op de gronden zijn bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste milieucategorie 2 VNG toegestaan. Dit sluit aan op de toekomstige activiteiten op de Meubelrama-locatie.

Realisatie woonwerkkavels

Het gemeentelijk beleid stimuleert combinatie van wonen en werken. De beoogde woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie liggen buiten bestaand bebouwd gebied, maar maken onlosmakelijk deel uit van de totale gebiedsontwikkeling 'Entree van Nieuwerkerk'. De essentie van deze gebiedsontwikkeling is herstructurering en transformatie van verschillende locaties in Nieuwerkerk waardoor de totale ruimtelijke structuur van de kern wordt verbeterd, een zorgvuldige afweging over duurzaam ruimtegebruik voor heel Nieuwerkerk.

 

Daarnaast is er in de huidige situatie sprake van een harde rommelige overgang van de kern naar het buitengebied. Met de realisatie van woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie kan Nieuwerkerk aan deze zijde worden voorzien van een aantrekkelijke landschappelijke inpassing en kan mogelijke verpaupering van moeilijk invulbare leegkomende panden worden tegengegaan, hetgeen zonder deze ontwikkeling niet zal gebeuren.

De regionale behoefte is er

De kern Nieuwerkerk heeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor kleine zelfstandigen op Schouwen-Duiveland. Daar waar voorzieningen in de kleinere kernen wegtrekken, blijkt dat Nieuwerkerk een steeds interessantere kern wordt om te wonen en te werken. Dit is mede vanwege de centrale ligging, de goede bereikbaarheid en de aanwezige voorzieningen. Het is een broedplaats voor kleine ondernemers in de bouw (kleine aannemers en installatiebedrijven), eenmansbedrijven met soms één of twee medewerkers in dienst die zeer verdienstelijk zijn voor de economie aan deze zijde van het eiland.

Deze ondernemingen zijn veelal begonnen als beroep aan huis, in een reguliere woonomgeving. Uitbreiding van bedrijfsactiviteiten, voor zover dat nog niet is gebeurt, staat op gespannen voet met de woonfunctie in de directe omgeving. Ten behoeve van een betere bedrijfsvoering of om verder door te kunnen groeien is verhuizing/bedrijfsverplaatsing gewenst en in sommige gevallen noodzakelijk.

Binnen de kern Nieuwerkerk is behoefte aan woonwerkkavels die voorzien in de behoefte van kleinschalig ondernemen. Hieronder wordt verstaan:

  • wonen en werken op één locatie;
  • een kavelgrootte van circa 1.000-1.500 m²;
  • de mogelijkheid van een bedrijfsloods van circa 200 m² (per bedrijf);
  • een (vrijstaande) bedrijfswoning.

Van deze groep hebben 6 ondernemers met een sterke binding met de kern Nieuwerkerk op het gebied van wonen, werken of beiden een intentieovereenkomst ondertekend, waarin zij aangeven dat zij een woon-werkkavel van de initiatiefnemer afnemen als alle vergunningen zijn verkregen en onherroepelijk zijn geworden. Vanwege de sterke binding van deze ondernemers met de kern Nieuwerkerk is het gewenst woon-werkkavels zo dicht mogelijk in of nabij Nieuwerkerk te realiseren.

Door het verhuizen van de ondernemers zullen een aantal woningen/panden vrijkomen, het betreft panden met name in het middeldure segment. De woonvisie geeft aan dat er vooral vraag is naar de koopwoningen in het middeldure segment. Deze woningen kunnen voor de nodige doorstroming zorgen op de woningmarkt. De makelaars hebben aangegeven dat dit courante woningen zijn, en dat dat ook geldt voor de koopwoning uit het goedkope segment.

De behoefte kan niet worden ingevuld binnen bestaand stedelijk gebied

Op de bestaande bedrijventerreinen is het aanbrengen van zones voor zogenaamde 'woon-werkkavels' dicht bij de kernen beleidsmatig gewenst, maar veelal heel lastig te realiseren, doordat daar complexe herstructureringsopgaves aan ten grondslag liggen. Op dit moment is op korte termijn (aantal jaren) alleen zicht op een woon-werkzone aan de Julianastraat 38 t/m 46 in Zierikzee. Dit betreft een stedelijk woonmilieu en niet een dorpswoonmilieu, zoals door geïnteresseerden van een woon-werkkavel in Nieuwerkerk is gewenst.

Landschappelijke afronding

In de huidige situatie is sprake van een harde rommelige overgang van de kern naar het buitengebied. Met de realisatie van woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie kan Nieuwerkerk aan deze zijde worden voorzien van een aantrekkelijke landschappelijke inpassing en kan mogelijke verpaupering van moeilijk invulbare leegkomende panden worden tegengegaan, hetgeen zonder deze ontwikkeling niet zal gebeuren.

De ontsluiting van de Meubelrama-locatie is goed

De Meubelrama-locatie is door de parallelweg met een directe ontsluiting op de N59 en verbinding met de kern Nieuwerkerk goed ontsloten voor auto- en fietsverkeer. De locatie ligt op 10 minuten loopafstand van het busstation en is dus ook met het openbaar vervoer goed bereikbaar.

Algehele conclusie

Samengevat zijn de conclusies ten aanzien van het mogelijk maken van woonwerk-kavels op de Meubelrama-locatie:

  • binnen het woonmilieu dorpswonen is behoefte aan woonwerk-locaties;
  • de behoefte kan niet worden ingevuld binnen bestaand stedelijk gebied op Schouwen-Duiveland;
  • binnen Nieuwerkerk is aangetoond dat er behoefte is aan woon-werkkavels in de kern;
  • bij de realisatie van woonwerkkavels op de Meubelrama-locaties is sprake van een landschappelijke afronding aan deze zijde van de kern Nieuwerkerk en een kwaliteitsimpuls aan de omgeving;
  • de locatie is goed ontsloten;
  • het aantal woningen past binnen de woningmarktafspraken van de gemeente Schouwen-Duiveland.

2.7 Planologische afweging

De essentie van deze gebiedsontwikkeling is herstructurering en transformatie van verschillende locaties in Nieuwerkerk waardoor de totale ruimtelijke structuur en het voorzieningenniveau van de kern wordt verbeterd. Hierbij is sprake van een zorgvuldige afweging over duurzaam ruimtegebruik voor heel Nieuwerkerk. Elders in de kern ontbreken alternatieve en vergelijkbare locaties, gelet op de omvang, ligging en ontsluiting.

De ontwikkelingen sluiten aan op het beleid zoals benoemd in Hoofdstuk 3 (beleidskader). Daarnaast zijn de ontwikkelingen getoetst aan milieuwetgeving. Indien nodig zijn maatregelen getroffen om de ontwikkelingen mogelijk te maken. Zodoende vormen de milieuaspecten geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. In Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid wordt nader ingegaan op de milieuaspecten.

De ontwikkelingen zijn behalve voor het ruimtelijke aspect ook financieel onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Stolp Projecten v.o.f. heeft met de betrokken partijen afspraken gemaakt. De afspraken zijn overlegd aan de gemeente Schouwen-Duiveland en indien noodzakelijk vastgelegd in contracten en in de anterieure overeenkomst die is afgesloten tussen de initiatiefnemer en de gemeente Schouwen-Duiveland. Hierdoor is de totale ontwikkeling zowel ruimtelijk als financieel gewaarborgd.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Beleid

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, Nota Mobiliteit, agenda Landschap, agenda Vitaal, Platteland en Pieken in de Delta. Met de Structuurvisie zet het Rijk het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Een aantal van deze belangen is:

  • een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast externe veiligheidsrisico's;
  • ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Uitwerking vindt veelal plaats in wetgeving zoals Waterwet, Deltawet en de toekomstige Omgevingswet.

Toetsing en conclusie

Vraag en aanbod van woningen, voorzieningen, bedrijventerreinen en kantoren zijn niet overal in evenwicht (kwantitatief en kwalitatief). De ambitie is dat in 2040 de woon- en werklocaties in steden en dorpen aansluiten op de (kwalitatieve) vraag en dat locaties voor transformatie en herstructurering zoveel mogelijk worden benut.

De essentie van voorliggende gebiedsontwikkeling is herstructurering en transformatie van verschillende locaties in Nieuwerkerk, waardoor de totale ruimtelijke structuur en het voorzieningenniveau van de kern wordt verbeterd. Hierbij is sprake van een zorgvuldige afweging over duurzaam ruimtegebruik voor heel Nieuwerkerk.

3.1.2 Artikel 3.1.6. lid 2 Bro / Ladder van duurzame verstedelijking

Beleid

Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling. Overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, moeten standaard een aantal stappen zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. Ruimtelijke besluiten moeten aandacht besteden aan de Ladder van duurzame verstedelijking.

In het artikel 3.1.6. lid 2 Bro (Besluit ruimtelijke ordening) staan de drie stappen van de Ladder van Duurzame verstedelijking als volgt beschreven:

  • 1. De beoogde ontwikkeling moet voorzien in een actuele regionale behoefte. De relevante regio is afhankelijk van de ontwikkeling. De behoefte moet voortkomen van consumenten. De effecten op de leegstand moeten hierbij in overweging worden genomen.
  • 2. Als er behoefte is aan een ontwikkeling, dan moet getracht worden deze in te passen binnen bestaand stedelijk gebied door herontwikkeling, intensivering of transformatie. Voor ontwikkeling van detailhandel geldt de voorkeur voor ontwikkeling in of aansluitend aan bestaand winkelgebied.
  • 3. Indien de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden, moet worden beschreven in hoeverre verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Toetsing en conclusie

Locatie Stolpweg

  • 1. De voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte

Behoefte

Consumenten doen de boodschappen graag om-de-hoek in de eigen woonplaats. Circa 80% van de boodschappen worden gekocht bij supermarkten. Om te winkelen voor mode en luxe producten en/of woninginrichting zijn consumenten bereid verder te reizen.

Pas als het supermarktaanbod in de eigen woonplaats niet voldoet, zullen zij supermarkten buiten de eigen woonplaats bezoeken. Om in te spelen op dit consumentengedrag moeten supermarkten voldoen aan de wensen van consumenten. Deze wensen meer comfort in de winkel, zijnde een groter assortiment, meer kassa's, lagere schappen, bredere gangpaden, aanvullende services (stomerij e.d.) en/of bediening op de versafdeling. Hiervoor is meer ruimte benodigd, waardoor winkels zoeken naar ruimte voor schaalvergroting. Deze schaalvergroting komt dan ook direct voort vanuit de behoefte bij consumenten.

Als de supermarkten de ruimte voor schaalvergroting niet kunnen vinden, zullen zij om eerder genoemd consumentengedrag klanten verliezen aan de concurrent. Door de kleine marges in supermarkten betekent een afname van klanten al snel dat de winstgevendheid in gevaar komt. Bij supermarkten die specifiek een kleinere oppervlakte hebben, met een functie voor 'aanvullende boodschappen', is de winstmarge gunstiger. Om de supermarktvoorzieningen duurzaam te behouden voor Nieuwerkerk is het wenselijk dat ruimte wordt gevonden voor de schaalvergroting.

Uit onderzoek (DTnP, 2010) is bekend dat circa 65% van de bezoekers aan een supermarkt ook de naastgelegen winkels binnenloopt. Is de afstand tussen supermarkten en overige winkels groter, dan neemt dit combinatiebezoek al snel af. Als een zichtrelatie ontbreekt, dan vindt nauwelijks combinatiebezoek plaats. Door de detailhandel in Nieuwerkerk te concentreren op de beoogde centrale en goed bereikbare locatie wordt gezorgd voor optimale mogelijkheden voor combinatiebezoek. Vooral de Aldi komt op een betere locatie binnen de ruimtelijke structuur van Nieuwerkerk te liggen. De bereikbaarheid van deze winkel wordt verbeterd en ook de verbinding van Aldi met de overige voorzieningen in Nieuwerkerk wordt geoptimaliseerd. De locatie ligt immers aan de Stolpweg, de hoofdontsluitingsroute van de kern.

De beoogde concentratie van de detailhandel, met ruimte voor enige schaalvergroting, komt ten goede aan het economisch-duurzaam functioneren van het volledige voorzieningenaanbod in Nieuwerkerk en omgeving, en daarmee de Oosthoek van Schouwen-Duiveland. Het supermarktaanbod in Nieuwerkerk – en dan met name de discountsupermarkt – is namelijk een belangrijke voorziening voor inwoners van het oostelijk deel van de gemeente. Hiermee kan worden voldaan aan de behoefte bij consumenten aan volwaardige boodschappenvoorziening om-de-hoek, waarmee de ontwikkeling voldoet aan dit vereiste uit de ladder voor duurzame verstedelijking.

De gemeente vormt op zichzelf een regio. Dat betekent dat met de DSV regionale afstemming heeft plaatsgevonden. Het bestemmingsplan is hierop gebaseerd, zodat ook voor dit bestemmingsplan de regionale afstemming heeft plaatsgevonden.

Geen leegstand van achter te laten locaties

Voor alle achter te laten locatie van winkels die naar de locatie Stolpweg verhuizen geldt dat hier voor een alternatieve invulling aanwezig is. Aan deze alternatieven is voldoende behoefte. Ook passen deze binnen de ruimtelijke structuur en kan worden voldaan aan de overige planologische aspecten.

Geconcludeerd wordt dat het verhuizen van de beide supermarkten en de overige voorzieningen geen leegstand tot gevolg heeft van de achter te laten locaties.

Geen gevolgen voor de winkelleegstand in de gemeente Schouwen-Duiveland

Het effect van de beoogde ontwikkeling in Nieuwerkerk op de detailhandelsstructuur van Schouwen-Duiveland is beperkt, omdat het verplaatsing van bestaande winkels betreft. Hoewel deze winkels in beperkte mate groter worden, zal de functie van beide winkels voor de consument niet wijzigen. De discounter (Aldi) behoudt de huidige verzorgingsfunctie voor het oostelijk deel van de gemeente, terwijl de fullservice-supermarkt (Jumbo) de lokaal verzorgende functie voor Nieuwerkerk (en in beperkte mate Oosterland) behoudt (zie hierna voor een nadere toelichting).

Dit betekent dat door de verplaatsing van de supermarkten binnen de kern Nieuwerkerk de concurrentiepositie ten opzichte van overige winkels in de gemeente ook niet verandert. Daarbij komt – zoals beschreven in paragraaf 2.2 – dat de ontwikkeling ingegeven is om tegemoet te komen aan de wensen van huidige klanten aan meer comfort in de winkel. De uitbreiding is dan ook voornamelijk bedoeld om de concurrentie bij te blijven en niet om meer klanten aan te trekken. Zoals uit het navolgende blijkt, wordt de concurrentie niet gevormd door de kleine supermarkten in de buurkernen, maar juist door de reeds grote fullservice-supermarkten en discounters in Bruinisse en Zierikzee.

Het leegstandspercentage voor detailhandel is in Nieuwerkerk en Oosterland 0% tot 1%. Gebruikelijk is een percentage van 10% tot 11%. In dat opzicht onderscheiden Nieuwerkerk en Oosterland zich zeer positief. Bruinisse kent een leegstandspercentage van 7%, dat ligt onder de 10% zoals dit landelijk voorkomt. In Zierikzee ligt het percentage 5% hoger dan landelijk (11%). Gezien de beperkte uitbreiding, de afstand tussen Zierikzee en Nieuwerkerk en vooral de kracht van Zierikzee al winkelkern, zal de ontwikkeling van de Entree-locatie geen invloed hebben op het leegstandspercentage van Zierikzee. Voor meer gegevens en beknopte analyse inzake winkelaanbod, met name ook wat betreft aantallen winkels, en leegstand wordt verwezen naar bijlage 15.

De beoogde supermarktontwikkeling in Nieuwerkerk heeft nadrukkelijk geen onaanvaardbaar effect op de kleine supermarkten in de kleinere kernen, bijvoorbeeld Oosterland.

  • Supermarkten worden bezocht op basis van bezoekmotief van consumenten. Het bezoekmotief van de Jumbo of de Aldi in Nieuwerkerk verschilt wezenlijk van het bezoekmotief van de Spar in Oosterland. De bedrijfsvoering van die winkels is afgestemd op het bezoekmotief van de consumenten aldaar.
  • De specifieke functie van supermarkten voor consument en dus het bezoekmotief blijkt uit gemeten consumentengedrag. De Nederlandse consument bezoekt per maand namelijk gemiddeld 2,9 verschillende supermarkten (Deloitte, 2013). Voorts is het volgende gebleken.
  • De primaire supermarkt wordt vaak meerdere keren per week bezocht – en dan vooral voor de grote week/weekendboodschappen. De primaire supermarkten voor de consumenten in Nieuwerkerk en in Oosterland en omgeving, zijn de reguliere fullservice-supermarkten: Jumbo in Nieuwerkerk, de Albert Heijn in Bruinisse en de Albert Heijn in Zierikzee.
    Deze fullservice-supermarkten kenmerken zich door een breed en diep productaanbod in alle prijsklassen en met een ruim en divers versaanbod. De formule, de omvang, maar vooral de nabijheid van de supermarkt zijn van belang voor de consument in de overweging welke supermarkt als primaire supermarkt wordt gekozen. Dus ook voor inwoners van Oosterland is een van de genoemde fullservice-supermarkten (Jumbo en/of de twee Albert Heijn-supermarkten) de primaire supermarkt. Een beter bereikbare Jumbo met een hedendaagse opzet en uitstraling voldoet aan de behoefte bij de consument aan een goede primaire supermarkt in de eigen woonomgeving.
  • Veel consumenten bezoeken regelmatig een secundaire supermarkt: zoals een discounter, bijvoorbeeld Aldi, eenmaal in de week/twee weken voor specifieke discountaankopen. Afstand is een minder belangrijk criterium bij de keuze voor een discountsupermarkt. De consumenten bezoeken deze supermarkten namelijk minder frequent en doorgaans voor specifieke producten 'in bulk'. Door deze functie voor de consument is bereikbaarheid met de auto juist van groot belang. De Aldi in Nieuwerkerk is daarom een belangrijke voorziening voor het oostelijk deel van de gemeente Schouwen-Duiveland. Met een betere autobereikbaarheid wordt dan ook ingespeeld op de behoefte bij de consument.

Als secundaire supermarkt wordt ook de kleine supermarkt om-de-hoek bezocht. Vaak is dit een vestiging van Spar of Attent. In Oosterland is een vestiging van Spar aanwezig. Deze winkels worden bezocht voor aanvullende aankopen ten opzichte van de 'grote boodschappen' die gekocht zijn bij de primaire supermarkt (bijvoorbeeld de Jumbo in Nieuwerkerk). Dit betreft vaak verse producten die meerdere keren per week (moeten) worden gekocht. Ook worden producten aangeschaft, die vergeten zijn bij de primaire supermarkt. Het assortiment van een Spar of Attent is volledig ingericht op dit consumentengedrag. Door de verkoop van de relatief margerijke versproducten kan met een beperkte omzet toch voldoende winst gemaakt worden voor een voldoende economisch-duurzaam functioneren.

  • Een aantal consumenten bezoekt enkele keren per maand nog een tertiaire supermarkt, bijvoorbeeld voor specifieke aanbiedingen, tijdens woonwerk-verkeer of op vakantie. Dit kan daarom iedere supermarktformule betreffen.

Door de verplaatsing van de supermarkten in Nieuwerkerk naar de locatie Stolpweg wijzigt niets in de functie van deze winkels voor de consument. Ook de functie van deze winkels ten opzichte van de overige supermarkten in de gemeente wijzigt niet.

De locatie is beter bereikbaar vanuit de regio dan de locaties van de huidige supermarkten, dit geldt vooral voor de Aldi. Deze betere bereikbaarheid heeft echter geen substantiële toename van het aantal klanten tot gevolg, omdat de functie van de supermarkten binnen de regio niet wijzigt, zoals in het voorgaande is geconcludeerd. Anders gezegd: de huidige klanten worden beter bediend op een beter bereikbare locatie. De betere bereikbaarheid heeft hooguit een verlaging van de verkeersdruk binnen Nieuwerkerk tot gevolg.

Overigens moeten ondernemers altijd rekening houden met concurrentie. Ontwikkelingen en innovaties van concurrenten, in welke vorm dan ook, kunnen altijd effect hebben op de omzetmogelijkheden van een winkel. De beoogde detailhandelsontwikkeling heeft daarom in beginsel geen onaanvaardbare gevolgen voor het ondernemersklimaat de gemeente Schouwen-Duiveland.

Het bieden van ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor detailhandel wordt zelfs gezien als positief voor het ondernemersklimaat, omdat het bedrijven de ruimte biedt om te ontwikkelen – te ondernemen. De beoogde detailhandel is voorzien op een daarvoor ruimtelijk passende locatie, op een goed bereikbare plek, waar consumenten behoefte hebben aan een volwaardige boodschappenvoorziening.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aantal klanten niet evenredig met de toename van het winkeloppervlak zal toenemen, omdat de ontwikkeling vooral gericht is op het beter bedienen van de huidige klanten. De functie van beide supermarkten binnen de detailhandelsstructuur van de gemeente wijzigt ook niet. Omdat de regionale concurrentieverhoudingen gelijk blijven, heeft de ontwikkeling geen onaanvaardbaar effect op de supermarkten in de omgeving. Geen van deze winkels hoeft dan ook de deuren te sluiten als gevolg van de ontwikkeling, waardoor er geen toename van de leegstand zal zijn. Hiermee wordt voldaan aan de eis uit de ladder voor duurzame verstedelijking.

  • 2. Is de ontwikkeling mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied?

De ontwikkeling 'Entree van Nieuwerkerk' vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied. Met de ontwikkeling wordt het totale bestaande stedelijk gebied van Nieuwerkerk nadrukkelijk duurzaam geherstructureerd. De locatie Stolpweg (een langdurig braakliggend terrein bij de entree van de kern) wordt ingevuld en zal echt als entree gaan functioneren. De twee kleinere locaties in het centrum van de kern (Deltastraat en Vierbannenstraat) worden duurzaam ingevuld met een andere functie passend bij de locaties en de kern Nieuwerkerk. Ter plaatse van de Meubelramalocatie wordt het bestaande stedelijk gebied van de kern Nieuwerkerk aan de oostzijde voorzien van een passende afronding en landschappelijke inpassing. Voor deze versterking van het voorzieningenaanbod, ook niet voor delen hiervan, is elders in de kern geen ruimte beschikbaar. Schaalvergroting op de huidige supermarktlocaties is ook niet mogelijk en in ieder geval ook ongewenst.

  • 3. Is de ontwikkeling multimodaal ontsloten?

De locatie Stolpweg biedt voldoende ruimte om voor zowel de concentratie van de detailhandel en overige voorzieningen, als voor de behoefte aan schaalvergroting. Verder ligt deze locatie centraal in Nieuwerkerk aan de hoofdontsluiting van de kern, is deze goed bereikbaar en passend multimodaal (auto, bus), fiets) ontsloten. Vooral voor de Aldi – die een regiofunctie heeft – wordt de regionale bereikbaarheid beter. De verkeersdruk elders in Nieuwerkerk neemt daardoor af.

Geconcludeerd wordt dat de beoogde locatie en de totale ontwikkeling 'Entree van Nieuwerkerk' optimaal voldoet aan de eisen uit de ladder voor duurzame verstedelijking.

Woonwerkkavels Meubelrama-locatie

Algemeen

Ter plaatse van de Meubelramalocatie wordt het bestaande stedelijk gebied van de kern Nieuwerkerk aan de oostzijde voorzien van een passende afronding met 6 woon-werkkavels en een landschappelijke inpassing. Voor de specifieke ontwikkeling van de woon-werkkavels kan op basis van jurisprudentie (zie onderstaand) gesteld worden, dat daarbij geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling zoals genoemd in artikel 3.1.6. lid 2 Bro. Toetsing aan de ladder van duurzame verstedelijking is voor deze specifieke ontwikkeling dan ook niet nodig.

Jurisprudentie

Ingevolge artikel 1.1.1 lid 1 aanhef en onder i wordt in het Bro en de daarop berustende bepalingen onder een stedelijke ontwikkeling verstaan: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Ingevolge artikel 3.1.6 lid 2 Bro voldoet de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt aan de in de vorige paragraaf aangegeven voorwaarden. Uit recente uitspraken is gebleken dat als het gaat om een kleinschalige ontwikkeling er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling zoals genoemd in artikel 3.1.6. lid 2 Bro. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de volgende uitspraken:

Op basis van jurisprudentie kan geconcludeerd worden dat nader onderzoek naar de drie stappen van de Ladder van Duurzame verstedelijking niet noodzakelijk is aangezien voor de woon-werkkavels sprake is van een kleine ontwikkeling. Naar aanleiding van zienswijzen die zijn ingediend op het ontwerpbestemmingsplan Entree van Nieuwerkerk is tussen de gemeente en de initiatiefnemer afgesproken inzichtelijk te maken dat daadwerkelijk sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik binnen de gemeente Schouwen-Duiveland.

Toetsing aan Ladder voor duurzame verstedelijking

De beoogde ontwikkelig op de Meubelram-locatie is getoest aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Hierna volgt de conclusie van deze toetsing. De volledige rapportage is opgenomen in bijlage 16.

Beleidsmatig

Het gemeentelijk beleid stimuleert wonen en werken. Op hoofdlijnen zijn geen specifieke locaties aangewezen waar wonen en werken samen kunnen gaan. Uitbreiding van kleinschalige bedrijventerreinen vindt alleen plaats ten gunste van bestaande bedrijven en/ of voor uitplaatsingen. Voor deze uitbreidingen geldt dat ze niet op de markt komen maar ook niet geschikt zijn voor woon-werklocaties. Binnen de Woningbouwmarktafspraken regio SchouwenDuiveland is rekening gehouden met het realiseren van woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie.

Woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie zorgvuldig afgewogen

De ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in het rijksbeleid ten behoeve van het bevorderen van duurzaam ruimtegebruik. De duurzaamheidsladder is een proces vereiste en houdt in dat bij de ontwikkeling van een ruimtelijk plan wordt gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt over het ruimtegebruik.

De beoogde woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie liggen dan wel buiten bestaand bebouwd gebied, maar maken onlosmakelijk deel uit van de totale gebiedsontwikkeling 'Gat van Nieuwerkerk'. De essentie van deze gebiedsontwikkeling is herstructurering en transformatie van verschillende locaties in Nieuwerkerk waardoor de totale ruimtelijke structuur van de kern wordt verbeterd, een zorgvuldige afweging over duurzaam ruimtegebruik voor heel Nieuwerkerk.

 

Daarnaast is er in de huidige situatie sprake van een harde rommelige overgang van de kern naar het buitengebied. Met de realisatie van woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie kan Nieuwerkerk aan deze zijde worden voorzien van een aantrekkelijke landschappelijke inpassing en kan mogelijke verpaupering van moeilijk invulbare leegkomende panden worden tegengegaan, hetgeen zonder deze ontwikkeling niet zal gebeuren.

  • 1. De regionale behoefte is er

De behoefte aan woon-werkkavels wordt bevestigd door:

  • groei van het aantal zelfstandigen onder andere in de bouwnijverheid en industrie;
  • deze groeiende doelgroep vraagt om een specifiek aanbod aan werklocaties, niet de standaard monofunctionele werkomgeving, maar gemengde gebieden;
  • de verwachting van de makelaars dat bij het daadwerkelijk realiseren van woon-werklocaties de vraag er naar nog verder zal toenemen;
  • dat er 13 geïnteresseerden in een woon-werkkavel in de regio Schouwen-Duiveland bekend bij makelaars in Zierikzee en Nieuwerkerk, waarvan 8 uit Nieuwerkerk met een grote voorkeur om daar gevestigd te blijven of zich daar te vestigen;
  • tussen de initiatiefnemer en 6 ondernemers uit Nieuwerkerk en omgeving intentieovereenkomsten zijn getekend dat als de ontwikkeling van de Meubelrama-loactie wordt gerealiseerd zij zich hier zullen vestigen. Het realiseren van woon-werkkavels stimuleert dat de ondernemers blijven en de economische impuls op het eiland blijft groeien;
  • relatief jonge leeftijdsgroei in Nieuwerkerk zorgt voor meer ondernemersschap;

Binnen de woningbouwmarktafspraken is rekening gehouden met het realiseren van 6 woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie.

  • 1. De behoefte kan niet worden ingevuld binnen bestaand stedelijk gebied

Het te koop staande aanbod aan woon-werklocatie (4 locaties) sluit niet aan bij de programmatische eisen van een woon-werklocatie zoals deze wordt beoogd op de Meubelrama-locatie.

Op basis van de locatiescan, waarin alle potentiële locaties binnen bestaand bebouwd gebied in Nieuwerkerk, Brouwershaven, Sirjansland, Bruinisse en een aantal locaties in Zierikzee zijn onderzocht of daar de combinatie wonen en werken wellicht mogelijk is, kan worden geconcludeerd dat binnen bestaand bebouwd gebied op korte termijn (binnen 5-10 jaar) geen geschikte locaties voor de realisatie van woon-werkkavels zijn.

Woon-werkzones op bestaande bedrijventerreinen zoals die beleidsmatig gewenst zijn wordt door de complexe herstructureringsopgaves die daaraan ten grondslag liggen op korte termijn niet voorzien. Binnen bestaand stedelijk gebied zouden deze wellicht aangrenzend aan De Roterij in Burg-Haamstede of Kom Oosterland in Oosterland gerealiseerd kunnen worden, maar ook hiervoor geldt dat de gronden hiervoor op dit moment niet beschikbaar zijn.

  • 2. De ontsluiting van de Meubelrama-locatie is goed

De Meubelrama-locatie is door de parallelweg met een directe ontsluiting op de N59 en verbinding met de kern Nieuwerkerk goed ontsloten voor auto- en fietsverkeer. De locatie ligt op 15 minuten loopafstand van het busstation en dus ook met het openbaar vervoer goed bereikbaar.

Jumbo Deltastraat

Jurisprudentie

Bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling is 'nieuw ruimtebeslag' de bepalende terminologie voor de vraag of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling (ABRvS 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1421; ABRvS 19 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4151 en ABRvS 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:82). Ruimtebeslag kan zowel door functies, als door bebouwing worden gerealiseerd.

Voor het antwoord op de vraag of sprake is van nieuw ruimtebeslag, is de planologische situatie bepalend. Indien binnen de bestaande planologische mogelijkheden wordt gebouwd, of indien de gebruikswijziging niet tot extra ruimtebeslag leidt ten opzichte van hetgeen planologisch mogelijk is, dan wordt de betreffende ontwikkeling niet als nieuwe stedelijke ontwikkeling aangemerkt (ABRvS 15 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2210; ABRvS 5 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2517; ABRvS 25 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:537).

In het onderhavige geval vindt geen nieuw ruimtebeslag plaats, daarom wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening worden in het navolgende de behoefte en de effecten van de ontwikkeling getoetst volgens de systematiek van de duurzaamheidsladder.

Toetsing

Actuele regionale behoefte

Het beoogde tuincentrum zal worden gevestigd in het achter te laten pand van Jumbo, wanneer deze verhuist naar de locatie Entree van Nieuwerkerk. Het tuincentrum krijgt een oppervlak van afgerond 1.000 m² wvo (winkelvloeroppervlak: het voor consumenten toegankelijke/zichtbare deel van de gebouwde winkelruimte). Door de aard en omvang van de winkel krijgt het tuincentrum een bovenlokale verzorgingsfunctie. Als relevante regio voor de ontwikkeling wordt daarom Nieuwerkerk en de omliggende woonplaatsen aangehouden – globaal gezien het oostelijk deel van de gemeente Schouwen-Duiveland.

De gemeente Schouwen-Duiveland beschikt momenteel over twee tuincentra (figuur 1): één in Renesse (Life & Garden; 3.600 m² wvo) en één in Zierikzee (Bolle; 3.000 m² wvo). In het centrum van Bruinisse bevindt zich Magnolia: een zaak in bloemen en woninginrichtingsartikelen met een oppervlak van circa 450 m² wvo (Locatus, 2015). Deze winkel wordt niet opgevat als tuincentrum doordat de omvang relatief gering is en het assortiment te specifiek.

Gezien de ruimtelijke spreiding van tuincentra in de gemeente, wordt geconcludeerd dat het beoogde tuincentrum voorziet in de behoefte aan tuinproducten van de inwoners van de oostkant van de gemeente. De overige tuincentra bedienen dan het midden en het westelijk deel van de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0010.png"

Figuur 3.1 Tuincentra gemeente naar formule en omvang (Locatus, 2015)

Het oostelijk deel van de gemeente heeft 10.860 inwoners (kernen: Dreischor, Bruinisse, Nieuwerkerk, Oosterland, Sirjansland, Ouwerkerk en de inwoners van het omliggend buitengebied). Deze geven gemiddeld € 73,- per jaar uit in tuincentra (detailhandel.info, 2015). Ervan uitgaande dat een tuincentrum bij economisch-duurzaam functioneren een gemiddelde omzet heeft van € 738,- per m² wvo (detailhandel.info, 2015), is er in het oostelijk deel van de gemeente een kwantitatieve behoefte aan 1.070 m² wvo tuincentrum (tabel 1). De beoogde ontwikkeling voorziet in deze behoefte op een centrale en goed bereikbare locatie binnen het relevante verzorgingsgebied.

Overigens zijn de toeristische bestedingen niet betrokken in de berekening. Met name bezitters van recreatiewoningen zullen bestedingen doen in tuincentra. Met name in de omgeving van Bruinisse bevinden zich recreatiewoningen, waardoor het draagvlak voor tuincentra in het verzorgingsgebied hoger is dan berekend in tabel 3.1.

Tabel 3.1 Kwantitatieve behoefte aan tuincentrum in oostelijk deel Schouwen-Duiveland (2015)

aantal inwoners verzorgingsgebied   10.860  
bestedingen in tuincentra per persoon   € 73  
omzetpotentieel tuincentra   € 793.000  
       
gemiddelde omzet per m² wvo in tuincentra   € 738  
kwantitatieve behoefte aan tuincentra in verzorgingsgebied   1.070  

Aanvaardbaarheid ontwikkeling in relatie tot het woon-, leef- en ondernemersklimaat

Het tuincentrum past binnen de actuele regionale behoefte. Daardoor heeft het geen effect op de leegstand. Dit maakt dat de ontwikkeling aanvaardbaar is ten aanzien van het woon-, leef- en ondernemersklimaat in het verzorgingsgebied, zijnde de relevante regio: het oostelijk deel van de gemeente Schouwen-Duiveland.

De overige tuincentra in de gemeente beschikken over eigen verzorgingsgebieden, waardoor het draagvlak voor deze bedrijven niet wordt aangetast na realisatie van de beoogde ontwikkeling in Nieuwerkerk.

Conclusie

In de hierboven aangetoonde behoefte kan worden voorzien binnen bestaand stedelijk gebied. De ontwikkeling vindt plaats door herontwikkeling van een bestaande winkelpand (supermarkt). Het pand en de directe omgeving hebben een functionele uitstraling, welke aansluit bij de invulling met een tuincentrum.

De locatie is goed bereikbaar vanuit het verzorgingsgebied. Ook is deze passend multimodaal ontsloten voor auto en fiets, met OV-haltes op korte afstand.

Conclusie

Met de ontwikkeling 'Entree van Nieuwerkerk' wordt het totale stedelijk gebied van Nieuwerkerk door middel van herontwikkeling, intensivering en transformatie nadrukkelijk duurzaam geherstructureerd. De locatie Stolpweg (een langdurig braakliggend terrein bij de entree van de kern) wordt eindelijk ingevuld en zal echt als entree van de kern gaan functioneren, zonder dat die ontwikkeling leegstand tot gevolg heeft elders in de kern. De Meubelrama locatie kan worden voorzien van een passende landschappelijke afronding naar het buitengebied aan de oostzijde van Nieuwerkerk.

De beoogde concentratie van de detailhandel, met ruimte voor enige schaalvergroting, komt ten goede aan het economisch-duurzaam functioneren van het volledige voorzieningenaanbod in Nieuwerkerk en omgeving, en daarmee in de gemeente Schouwen-Duiveland. Het supermarktaanbod in Nieuwerkerk is en blijft namelijk een belangrijke voorziening voor inwoners van het oostelijk deel van de gemeente. Hiermee kan worden voldaan aan de behoefte bij consumenten aan volwaardige boodschappenvoorziening om-de-hoek, waarmee de ontwikkeling voldoet aan deze vereiste uit de ladder voor duurzame verstedelijking.

Tot slot wordt opgemerkt dat de door de beoogde ontwikkeling vooral gericht is op het beter bedienen van de huidige klanten, daarom zal het aantal klanten niet evenredig met de toename van het winkeloppervlak toenemen. De functie van beide supermarkten binnen de detailhandelsstructuur van de gemeente wijzigt daarom niet. Omdat daarmee de regionale concurrentieverhoudingen gelijk blijven, heeft de ontwikkeling geen onaanvaardbaar effect op de supermarkten in de omgeving. Geen van deze winkels hoeft dan ook de deuren te sluiten als gevolg van de ontwikkeling, waardoor er geen toename van de leegstand zal zijn. Hiermee wordt voldaan aan de eisen uit de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.

De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheid drie deelgebieden:

  • Produceren op Land aan Zee;
  • Beleven van Land en Zee;
  • Bloeien op Land en in Zee.

Nieuwerkerk maakt onderdeel uit van het deelgebied 'Bloeien op Land en in Zee'. Hierbij staan de begrippen rust, ruimte en ondernemerschap centraal.

Detailhandel

Een goed voorzieningenniveau is van belang voor de leefbaarheid en de economie van Zeeland. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de lokale voorzieningenstructuur. De duurzaamheidsladder voor stedelijke ontwikkeling is ook van toepassing op detailhandel. Vanuit zorgvuldig ruimtegebruik ziet de provincie kernwinkelgebieden als primaire vestigingsplaats voor detailhandel. Met kernwinkelgebieden bedoelt de provincie de binnen de centra van kernen gelegen gebieden waarin detailhandelsvoorzieningen zijn geconcentreerd.

Een bestemmingsplan dat geen bijdrage levert aan bundeling en concentratie is in beginsel strijdig met het beleidsdoel van de provincie. Hierbij bestaat wel afwegingsruimte. Bijvoorbeeld een supermarkt die ruimtelijk (in verband met omvang en verkeersontsluiting) aantoonbaar niet inpasbaar is in het kernwinkelgebied mag op enige afstand van het kernwinkelgebied, binnen de bebouwde kom, worden toegestaan.

De beoogde ontwikkeling van de Entree van Nieuwerkerk vindt plaats aansluitend aan het bestaande kernwinkelgebied. Het grootste deel van het detailhandelsaanbod in Nieuwerkerk bevindt zich immers aan de Deltastraat/Stolpweg (de huidige locatie van de Jumbo). Dit ligt op enige afstand van het oorspronkelijke centrumgebied. In dat gebied is geen sprake van een herkenbaar kernwinkelgebied. De winkelconcentratie aan de Stolpweg komt hier eerder voor in aanmerking. Ter plaatse is geen ruimte beschikbaar voor uitbreiding van winkeloppervlak, inplaatsing van de Aldi en extra winkelvoorzieningen. Op relatief korte afstand van deze locatie is dat wel het geval. De schaalvergroting en combinatie van supermarkten met toevoeging van bijbehorende detailhandel is alleen op de Entreelocatie mogelijk. Vandaar dat voldaan wordt aan de vereisten inzake het kernwinkelgebied, zoals genoemd in het provinciaal beleid. Het voldoet daarmee aan de eisen omtrent zorgvuldig ruimtegebruik van de provincie.

Bedrijven

Afstemming vraag en aanbod

Inzet is een optimale afstemming tussen vraag en aanbod van bedrijventerreinen, herstructurering van bestaande terreinen, zorgvuldig ruimtegebruik, landschappelijke inpassing en goede bereikbaarheid. Hiervoor wordt de duurzaamheidsladder gehanteerd.

Regionale samenwerking

Gemeenten stemmen hun bedrijventerreinenbeleid af in bedrijventerreinprogramma's. Deze regionale afstemming wordt door de provincie bekrachtigd. Voor een planning is de uitbreiding van het areaal bedrijventerrein in een regio niet groter dan de behoefte die in de komende bestemmingsplanperiode (10 jaar) wordt verwacht. De provincie verlangt een consequente toepassing van de duurzaamheidsladder.

Concentratie en bundeling van bedrijven

Bedrijvigheid wordt geconcentreerd en gebundeld. Bedrijvigheid moet geclusterd worden op grootschalige bedrijventerreinen (80%). Om infrastructuur optimaal te benutten en overlast te voorkomen moet worden aangesloten bij het kwaliteitsnetwerk goederenvervoer.

Ladder van Duurzame Verstedelijking

De provinciale inzet op bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik sluit naadloos aan bij het rijksbeleid. De gemeente zal bij nieuwe ontwikkelingen moeten onderbouwen waarom voor een bepaalde ontwikkeling op de voorgestelde locatie is gekozen. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 3.1.2.

Verordening Ruimte Provincie Zeeland (2013)

Algemeen

Van belang is dat sprake is van een actualisering. Er wordt geen nieuwe detailhandel of bedrijventerreinareaal gerealiseerd. Uitgangspunt van de verordening is dat bestaande juridisch-planologische rechten worden gerespecteerd.

Artikel 2.2 lid 1

  • Bedrijven worden uitsluitend toegelaten op gronden die op het tijdstip van deze verordening daartoe zijn bestemd.

Artikel 2.2 lid 3 Uitbreiding bedrijventerrein

In de toelichting voor een nieuw bedrijventerrein wordt aannemelijk gemaakt dat:

  • het plan bijdraagt aan of niet in strijd is met de doelstelling dat 80% van de bedrijvigheid regionaal wordt geclusterd op of aansluitend aan grootschalige bedrijventerreinen;
  • duurzaam beheer en onderhoud van het bedrijventerrein is gewaarborgd.

Artikel 2.2 lid 4 Kleinschalige bedrijventerreinen

Uitbreiding van bestaande kleinschalige bedrijventerreinen zijn niet toegelaten, tenzij in de toelichting aannemelijk wordt gemaakt dat sprake is van een beperking afronding waarbij de ruimtelijke kwaliteit aantoonbaar verbetert.

Handreiking verevening 2012

Met het omgevingsplan 2006-2012 heeft de provincie een ontwikkelingsgerichte benadering geïntroduceerd, waarbij meer ontwikkelingsruimte wordt geboden in het landelijk gebied.

Hieraan is als voorwaarde verbonden dat wanneer initiatiefnemers gebruikmaken van deze ontwikkelingsruimte er tevens een investering in de omgevingskwaliteit dient plaats te vinden ter compensatie van het verlies aan ecologisch kapitaal, oftewel het principe van verevening.

Meer concreet wil het principe van verevening zeggen dat een 'rode' ontwikkeling, ter verevening van het verlies aan ecologisch kapitaal, gepaard dient te gaan met een gelijktijdige investering in de omgevingskwaliteiten, publieke voorzieningen of de ruimtelijke kwaliteit.

Met het nieuwe omgevingsplan 2012-2018 wil de provincie meer sturen op hoofdlijnen en minder op details. Daarbij zijn bovendien de geboden ontwikkelingsmogelijkheden in het landelijk gebied opnieuw bezien. Het principe van verevening is daarbij als algemeen uitgangspunt gehandhaafd. Wel dienen de spelregels aangepast te worden aan het nieuwe beleidskader. Het resultaat hiervan is verwoord in de handreiking verevening 2012.

Het principe van verevening geldt als algemene voorwaarden voor nieuwe ontwikkelingen in het landelijk gebied van Zeeland. Niet voor iedere ontwikkeling buiten bestaand bebouwd gebied is verevening van toepassing. Bij onder andere de ontwikkeling van nieuwe-uitleg- of uitbreidingslocaties van kernen of van bedrijventerreinen. Bij deze ontwikkelingen wordt reeds een vorm van verevening toegepast doordat bijdragen aan verbeteringen binnen het bestaand bebouwd gebied (herstructurering, voorzieningen niveau). Bij voorliggend bestemmingsplan is sprake van dit laatste aspect.

De essentie van deze gebiedsontwikkeling is herstructurering en transformatie van verschillende locaties in Nieuwerkerk waardoor de totale ruimtelijke structuur en het voorzieningenniveau van de kern wordt verbeterd.

Toetsing en conclusie

  • Schouwen-Duiveland maakt deel uit van het deelgebied 'Bloei op land en zee'. Hierbij staat onder andere het aspect ondernemerschap centraal. Het realiseren van woon-werkkavels sluit hier uitstekend op aan.
  • Voorliggende rapportage gaat in op de gewenste onderbouwing op aspecten zoals genoemd in de duurzaamheidsladder. Er is dus voldaan aan een zorgvuldige afweging voor het mogelijk maken van de diverse ontwikkelingen. In paragraaf 2.6 (Zorgvuldig ruimtegebruik) wordt hier nader op ingegaan.
  • Bedrijvigheid moet geclusterd worden op grootschalige bedrijventerreinen (80%). Hier wordt niet aan voldaan, aangezien sprake is van kleinschalige/lokale bedrijvigheid. De behoefte aan woon-werkkavels is gebaseerd op vraag uit de markt. Vanuit de gemeente is hier in het bedrijventerreinprogramma geen rekening mee gehouden. In de visie over het bedrijventerreinprogramma is wel aangegeven dat indien hier behoefte aan is, deze locaties mogelijk gefaciliteerd worden.
  • Uitbreiding van kleinschalige bedrijventerreinen is alleen toegestaan als sprake is van een beperkte afronding waarbij de ruimtelijke kwaliteit aantoonbaar verbetert. Bij het realiseren van woon-werkkavels op de Meubelrama-locatie is sprake van een landschappelijke afronding van een op dit moment rommelig gemengd gebied. Zonder impuls zullen de bestaande leegkomende panden moeilijk invulbaar worden en zal er altijd een harde overgang naar het landelijk gebied blijven. Er is dan ook sprake van een aantoonbare kwaliteitsverbetering.
  • De woonwerkkavels liggen buiten de contour bestaand bebouwd gebied. Bij voorliggende ontwikkeling is sprake van herstructurering van locaties en het stimuleren van het voorzieningen niveau in de kern Nieuwerkerk. Het vereveningsbeleid geeft aan dat als hier sprake van is er geen verevening van toepassing is.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Tij van de toekomst - Visie Schouwen-Duiveland 2011-2040 (2011)

Beleid

Tij van de Toekomst schetst een strategische toekomstvisie voor Schouwen-Duiveland in 2040, met betrekking tot werken, wonen en verblijven.

Een belangrijk uitgangspunt van de gemeentelijke strategie is de sterke punten te versterken en zwakke punten verbeteren. Gebieden met een verslechterende functie en lage ruimtelijke kwaliteit vragen om herstructurering. Een belangrijke en kostbare opgave die zowel op het gebied van werken, wonen en verblijven geldt.

Voor de voorliggende ontwikkeling zijn de beleidsstrategieën werken en wonen van belang.

Werken

Beleidsmatige inzet is dat Schouwen-Duiveland in de toekomst nog steeds een ondernemend eiland is. Een eiland dat de thuisbasis is voor een groot aantal kleine ondernemers die graag profiteren van de kwaliteiten van het vakantie-eiland om wonen en werken te combineren. De inzet van moderne technieken (het nieuwe werken') en interactieve en sociale media, dragen ertoe bij dat mensen flexibel en dichter bij huis kunnen werken. Schouwen-Duiveland is voor deze werknemers een ideale uitvalsbasis ('beste van twee werelden'). In 2040 is de arbeidsmarkt vooral gericht op dienstverlening, zorg en midden- en kleinbedrijf.

Voor het werken gelden de volgende beleidskeuzen:

  • Revitalisering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en intensivering van ruimtegebruik in samenwerking met ondernemers en waar mogelijk ook met andere private partijen.
  • Faciliteren kleinschalige bedrijvigheid op de juiste locaties. Functiemenging van wonen en werken is mogelijk met behoud van de kernkwaliteiten van Schouwen-Duiveland (zoals beschermde dorps- en stadsgezichten).
  • Stimuleren en faciliteren maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De gemeente zet hierbij in op samenwerking met ondernemers om betrokkenheid met de samenleving en de leefbaarheid in kernen te behouden.
  • Benutten van de mogelijkheden van financiële bijdragen uit andere ontwikkelingen (vereveningsmogelijkheden) en die inzetten voor kwaliteitsverbetering.
  • Uitbreiden van de bedrijventerreinen Bruinisse en Zierikzee.
  • Uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen in de overige kernen alleen als dit nodig is voor de uitbreiding van de op die terreinen gevestigde bedrijven (en onder nader te bepalen randvoorwaarden en binnen provinciaal en rijksbeleid).
  • Verruiming van bestemmingsmogelijkheden voor combinaties van wonen en werken, met oog voor bestaande situaties (bijvoorbeeld eisen milieu) is een belangrijke randvoorwaarde die hierbij wordt gesteld.

Wonen

De visie onderscheidt zes woonsferen:

  • wonen aan de kust, de zee;
  • wonen aan en op het water;
  • wonen in stadjes met een rijk verleden (Zierikzee en Brouwershaven);
  • dorpswonen: wonen in de rust en intimiteit van het dorp, de plek waar mensen elkaar kennen;
  • wonen in het open agrarisch landschap: rust, ruimte en de stilte van de polders;
  • wonen in het gebied van de Gouwe en Ee.

Voor voorliggende ontwikkeling is met name de woonsfeer 'dorpswonen' van belang: wonen in de rust en intimiteit van het dorp, de plek waar mensen elkaar kennen.

De kwalitatieve woningvoorraad wordt afgestemd op de woningbehoefte. De woningvoorraad wordt afgestemd op de wensen van de (nieuwe) inwoners en vraag en aanbod van woningen moeten in balans zijn.

Voor het wonen gelden de volgende beleidskeuzen:

  • Een kwantitatieve woningbehoefte van vooralsnog 670 woningen tot 2040. Na 2020 vindt zo nodig bijstelling van deze raming plaats.
  • In de Woonvisie is een verdiepingsslag gemaakt naar het aantal woningen.
  • Herstructurering en functieverandering vinden alleen plaats om tot kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad te komen, leegstand te voorkomen en aanbod in overeenstemming te brengen met de marktvraag.
  • Woningbouw is mogelijk in alle kernen, daarbij rekening houdend met de grootte van de kern en het voorzieningenniveau. Uitbreiding van het aantal woningen wordt niet uitgesloten.
  • Prioriteit aan realisatie van levensloopgeschikte woningen (nultredenwoningen).
  • Terughoudend omgaan met het bouwen van woningen in het buitengebied.
  • Toestaan deeltijdwonen in de kernen om leegstand en verpaupering te voorkomen.

Toetsing en conclusie

  • Op het eiland bevinden zich een groot aantal ondernemers die graag profiteren van de kwaliteiten van het eiland en wonen en werken combineren. Het realiseren van woon-werkkavels voor deze ondernemers stimuleert dat de ondernemers blijven en de economische impuls blijft.
  • Er wordt gestreefd naar kleinschalige bedrijvigheid op de juiste locaties. Functiemenging is mogelijk met behoud van de kernkwaliteiten. Voor de Meubelrama-locatie worden de kernkwaliteiten van het omliggende landschap niet aangetast. Door het creëren van een goede landschappelijke overgang is er juist sprake van een kwaliteitsverbetering in het gebied.
  • Verruiming van bestemmingsmogelijkheden voor combinaties van wonen en werken is mogelijk.
  • Binnen het dorpswonen is er een woningbehoefte van 40 woningen, met uitzondering van Bruinisse.
3.3.2 Woonvisie 2013 – 2022 (2013)

Beleid

De gemeente heeft de ambitie om minimaal te kunnen voorzien in de opvang van de natuurlijke groei in de kernen. Verder wordt ruimte gegeven aan de woningbehoefte van permanente en tijdelijke vestigers, door aantrekkelijke woonmilieus in zowel de bestaande voorraad als ook in de nieuwbouw. Het strategisch uitgangspunt is gericht op kwaliteit: de juiste woningen realiseren op de juiste plaats en veel aandacht hebben voor de fysieke omgevingskwaliteiten. Het gaat om minder en kwalitatief betere nieuwbouw en om veel aandacht voor de vitaliteit van de bestaande voorraad. De woonkwaliteit wordt integraal benaderd; de kwaliteit van de woning en de woonomgeving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en staan centraal!

Deze Woonvisie moet er voor zorgen dat tot 2022 de juiste keuzes worden gemaakt om in 2040 het strategische doel te hebben bereikt: 'We wonen prettig naar wens en behoefte'.

Deze doelstelling tot 2022 is uitgesplitst in de volgende ambities/beleidsaccenten:

  • kwantitatieve ambities voor eigen behoefte tot 2022;
  • kwalitatieve ambities voor eigen behoefte tot 2022;
  • pakken van woonkansen voor vestigers tot 2022.

Daarbij zijn sommige beleidskeuzes uit de Tij van de Toekomst bijgesteld en zijn de woonmilieus gecomprimeerd tot drie categorieën.

Kwantitatieve ambities voor eigen behoefte tot 2022

  • Uitgegaan wordt van een kwantitatieve woningbehoefte van 450 woningen voor eigen huishoudens. Geconstateerd is dat het aantal van 670 woningen uit de Tij van de Toekomst niet realistisch meer is. Prognoses geven voor de komende tien jaar nog een groei aan met ongeveer 450 huishoudens. Daarna slaat de huishoudensgroei om in huishoudensafname.
  • Aanpakken van de te grote plancapaciteit: deze wordt de komende jaren in evenwicht gebracht met de kwantitatieve woningbehoefte. De netto plancapaciteit ligt op ongeveer 1.250 woningen en is aanzienlijk meer dan de gemeentelijke woningbehoefte tot 2022. De instroom van vestigers is veel te beperkt om het overige deel van de plannen ingevuld te krijgen.
  • Onderzoeken of er een relatie gelegd kan worden tussen de verdiencapaciteit van nieuwbouwplannen en herstructurering. Door de beperkte eigen woningbehoefte kan nieuwbouw niet langer worden gezien als financieringsinstrument voor onrendabele investeringen. Er zal niet altijd meer sprake zijn van een verdiencapaciteit van nieuwbouwplannen. Of er nog mogelijkheden zijn om een relatie te leggen tussen deze twee aspecten zal per plan nader onderzocht moeten worden.

Per woonmilieu wordt daarbij uitgegaan van het volgende kader.

  • Wonen aan de kust (Burgh-Haamstede, Ellemeet, Noordwelle, Renesse en Scharendijke). De focus ligt hier (steeds meer) op herstructurering en transformatie van de bestaande voorraad. Vanwege vergrijzing en krimp in deze dorpen is in beginsel geen ruimte nodig voor uitbreiding van de woningvoorraad. Voor dit woonmilieu wordt dan ook geen kwantitatief kader gehanteerd voor de eigen behoefte.
  • Dorps wonen (Bruinisse, Brouwershaven, Nieuwerkerk, Oosterland, Dreischor, Kerkwerve, Noordgouwe, Ouwerkerk, Serooskerke, Sirjansland, Zonnemaire). Voor deze kernen wordt uitgegaan van dorps bouwen om dorps te wonen. De kernen in dit woonmilieu zijn relatief jong in leeftijdsopbouw en kennen nog enige groei de komende jaren. Het is belangrijk om in deze lokale behoefte te voorzien. Kansen om vestigers aan te trekken zijn in dit woonmilieu beperkter. Voor Bruinisse, als centrumkern binnen dit woonmilieu, zijn ongeveer 60 woningen gepland en wordt een richting gegeven aan de verhouding voor huur-koop en eensgezinsappartementen. Prijscategorieën moeten per plan en naar behoefte van het dorp worden bepaald. Voor de overige kernen zijn geen specifieke kwantitatieve of kwalitatieve kaders meegegeven: in die kernen is het bouwen op maat / rekening houden met de huidige grootte (aantal huishoudens) en te verwachten ontwikkeling daarin. Ook binnen dit woonmilieu geldt dat het vizier zich langzaam gaat richten op herstructurering en transformatie van de bestaande woningvoorraad.
  • Zierikzee. De focus ligt voor Zierikzee op gedifferentieerd bouwen. Zierikzee neemt als centrumstad het leeuwendeel van de gemeentelijke woningbehoefte voor zijn rekening: voor de komende 10 jaar wordt uitgegaan van een toevoeging van ongeveer 370 woningen aan de woningvoorraad. In de kwalitatieve toedeling wordt rekening gehouden met de trends en opgaven in de woonbehoefte.

Kwalitatieve ambities voor eigen behoefte tot 2022

  • Kwaliteit verbeteren en herstructureren van de bestaande woningvoorraad.
  • Nieuwbouw in beginsel in elke kern toestaan: de behoefte moet vanuit de kern worden aangetoond. Wordt er in de kleine kernen veel gebouwd, dan kan er in de grotere kernen minder gebouwd worden. Op voorhand wordt geen enkele kern van nieuwbouw uitgesloten, mits de plannen passen binnen het kwantitatief en kwalitatief woningbouwkader per woonmilieu en ze voldoen aan de kwalitatieve accenten.
  • Inspelen op de kwalitatieve behoefte van de diverse doelgroepen en realiseren aanvullend nieuwbouw: zoals voldoende huurwoningen voor huishoudens met een laag inkomen, starters in beginsel bedienen in de bestaande woningvoorraad, maatregelen om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en stimuleren spreiding van wonen met zorg. Daarnaast wil de gemeente aanvullend met nieuwbouw inspelen op de kwalitatieve behoefte die de bewoners hebben. Naast het bouwen van levensloopgeschikte woningen ook inspelen op de vraag naar middeldure huur (€ 574 - € 681) en dure huur (> € 681) en eengezinswoningen tussen de € 180.000 en € 250.000.
  • Realiseren nieuwbouw binnen de contouren van de kernen. In beginsel geldt als uitgangspunt dat gebouwd wordt binnen de (in overleg met en nog door de provincie te herziene) contouren van de kernen (de bebouwde komgrenzen). In geval er niet aan te ontkomen is medewerking te verlenen aan nieuwbouw in het buitengebied, gaan deze woningen ten koste van de beoogde woningen in de betreffende woonmilieu (of het aantal bestemd voor eigen behoefte, of het aantal bestemd voor vestigers). Daarmee wordt vastgehouden aan het kwantitatieve uitgangspunt: maximaal 450 woningen tot en met 2022. Is behoefte aan meer nieuwbouw in totaliteit, dan moet die nieuwbouw ten goede komen aan instroom van vestigers of moet er sprake zijn van onttrekking van woningen door sloop of samenvoegen. Vooralsnog wordt de woningbouw die buiten de contour van een kern valt, maar binnen de oude gemeentegrenzen (1960), toe aan desbetreffende kern/woonmilieu. In het buitengebied wordt woningbouw slechts zeer beperkt toestaan.
  • Voorts worden beleidsaccenten gelegd op levensloopgeschikt bouwen en wonen, en gelet op de vraag/behoefte op het vergroten van het aandeel middeldure koopwoningen (voor onder andere het kunnen binden van jonge huishoudens en gezinnen) en het aandeel middeldure en dure huurwoningen opvangen vraag, stimuleren van de spreiding van wonen met zorg, geven van ruimte aan de gevolgen van scheiden wonen en zorg, zorgen voor voldoende en goede huurwoningen voor de doelgroep en in spelen op de behoefte van starters via de bestaande voorraad.

Pakken van woonkansen voor vestigers tot 2022

Geven van ruimte aan de woningbehoefte van tijdelijke en permanente vestigers. Bouwen voor vestigers wordt gezien als een kans. Hieraan wordt voorbaat geen kwantitatieve ambitie aan verbonden.

Ook na 2022 is de beleidsstrategie gericht op kwaliteit! De fysieke en volkshuisvestelijke kwaliteiten zijn leidend. Het gaat om minder en kwalitatief betere nieuwbouw en om veel aandacht voor de vitaliteit van de bestaande voorraad. Het gaat om lange termijn kwaliteit en niet om de kwaliteit die vandaag verkoopt in de nieuwbouw. Dus: kiezen tussen plannen en alleen de beste mogen door.

Woonkwaliteit toevoegen in de nieuwbouw

  • Vanwege de economische crisis en de stagnatie op de woningmarkt heeft de nieuwbouwmarkt het moeilijk. Het is daarom belangrijk dat wat we nieuw bouwen aansluit op de eigen behoefte (afzetbaar op korte en langere termijn) en tegelijkertijd toekomstwaarde (duurzaam toegevoegde waarde op langere termijn) heeft.
  • Plancapaciteit in evenwicht brengen met de kwantitatieve woningbehoefte.
  • De plancapaciteit moet sterk verminderd worden om risico's van leegstand en afzet te voorkomen.
  • Herstructureren van de bestaande woningvoorraad.
  • Na 2022 is er alleen nog sprake van vervangingsbehoefte. Daarom wordt voorgesorteerd op de periode na 2022, waarin alleen sprake is van herstructurering en transformatie van de bestaande voorraad.
  • Kansen pakken als het gaat om het aantrekken van vestigers.
  • Schouwen-Duiveland heeft aantrekkelijke woonmilieus voor vestigers. Woonkwaliteiten kunnen beter worden benut.

In de woonvisie wordt voorts ingegaan op de benodigde (her)programmering van de nieuwbouw. In totaliteit is de plancapaciteit momenteel bijna 3x zo groot als de totale gemeentelijke behoefte. Dit brengt risico's met zich mee, zoals exploitatietekorten, schaderisico's, stedenbouwkundig onafgemaakte plannen, zeer langdurige bouwlocaties, verkoop- en verhuurbaarheid van delen van de bestaande voorraad komt onder druk te staan. Er moet een nieuw evenwicht komen tussen de omvang van de plancapaciteit, de eigen woningbehoefte, de kansen op instroom van elders en de mate waarin woningen worden onttrokken uit de bestaande woningvoorraad.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0011.png"

Het woonmilieu 'wonen aan de kust' kent geen eigen additionele behoefte en kampt dus al snel met een capaciteitsoverschot. Het grootste overschot bevindt zich in de kern Burgh-Haamstede (+130). Een deel hiervan kan straks een rol vervullen in het aantrekken van vestigers. Het woonmilieu 'dorps wonen' kent een overcapaciteit van circa 10 woningen, een aantal dat is te overzien. Gerelateerd aan de eigen behoefte, toch een overcapaciteit van bijna 60%.

De grootste mismatch speelt zich af in Zierikzee. Hier zijn plannen voor meer dan 800 extra woningen in behandeling genomen, terwijl de behoefte de komende 10 jaar rond de 370 woningen ligt. Het mag duidelijk zijn: dat het bouwen van een aantal extra woningen voor vestigers deze mismatch niet gaat oplossen.

Voor (her)programmering van de nieuwbouw zijn de volgende acties aangegeven.

  • De gemeente hanteert de woningbouwkaders per woonmilieu en per kern als richtsnoer voor de woningbouw in kwalitatieve en kwantitatieve zin.
  • Het College gaat de (mis)match in beeld brengen tussen kaders en plancapaciteit en doet een prioriteringsvoorstel en bijbehorende woningbouw(her)programmering.
  • De Gemeente gaat na vaststelling van de herprogrammering samen met ontwikkelende partners aan de slag met implementeren van de herprogrammering, en waar nodig instrumentarium inzetten dat bijdraagt aan een beter evenwicht tussen de woningbouwkaders en plancapaciteit.

Herprogrammeren plancapaciteit

In totaal is de plancapaciteit momenteel 3x zo groot als de totale gemeentelijke behoefte. Er moet een nieuw evenwicht komende tussen de omvang van de plancapaciteit, de eigen woningbehoefte, de kansen op instroom van elders en de mate waarin woningen worden onttrokken uit de bestaande woningvoorraad.

Het faseren en doseren van de plancapaciteit zal slechts ten dele helpen omdat na het komend decennium de woningbehoefte naar verwachting niet zal toenemen.

Per woonmilieu en daarbinnen per kern zal de plancapaciteit en daarmee te prioriteiten aangegeven moeten worden. Er is sprake van harde plancapaciteit als het plan juridisch-planologisch is vastgesteld. Alle overige plannen zijn in beginsel zacht en dus nog onveranderbaar. De volgende handelwijze wordt hiervoor gehanteerd:

  • 1. groene plannen: plannen tot uitvoering brengen, eventueel faseren en doseren in tijd;
  • 2. oranje plannen: in geval van harde capaciteit passend maken, ingeval van zachte capaciteit passend maken als de behoefte eraan bestaat;
  • 3. rode plannen: afscheid nemen van deze plannen.

Met deze indeling is een eerste screening beschikbaar met een logische strategie echter bekeken vanuit marktkansen. In werkelijkheid spelen meerdere optieken mee die het college mee moet wegen in het definitieve oordeel over de prioritering en daarmee herprogrammering. Hierbij wordt gedacht aan:

  • 1. de juridisch-planologische maar ook contractuele status van plannen;
  • 2. de eventuele financiële consequenties van bijstelling of zelfs afstel van plannen;
  • 3. ruimtelijke component.

De herprogrammering moet ervoor zorgen dat er meer evenwicht wordt gebracht tussen behoefte en de aanwezige plancapaciteit. Deze herprogrammering vormt de basis van gesprekken met ontwikkelaars en corporaties.

De kans is aanwezig dat plannen die buiten de boot vallen voor eigen woningbehoefte worden aangemerkt als kansrijk voor het aantrekken van vestigers. Mede om die reden wordt aan te leggen plancapaciteit voor vestigers gelimiteerd op 200 woningen in de komende 10 jaar.

Woningmarktafspraken 2014-2023

Algemeen

Door de beperkte huishoudensgroei en de veranderende samenstelling van de bevolking is het aanbod van de (nieuwe)woningen onvoldoende afgestemd op de toekomstige behoefte. Daarom heeft het college in opdracht van de gemeenteraad de mismatch tussen de woonbehoefte en het aanbod van woningbouwplannen binnen de gemeente in kaart gebracht en keuzes gemaakt. Op 18 maart 2014 heeft het college de regionale woningmarktafspraken 2014-2023 vastgesteld. Daarmee is duidelijk geworden welke stappen de gemeente moet nemen om regie te kunnen pakken en te sturen op de ontwikkelingen op de woningmarkt in Schouwen-Duiveland.

Minder en anders

Uit de inventarisatie is gebleken dat we te maken hebben met een kwalitatieve mismatch (behoefte sluit niet aan bij de vraag), een grote overcapaciteit (meer woningbouwplannen, dan behoefte) en te weinig spreiding (te veel plannen in bepaalde kernen/woonmilieus). De gezamenlijke opgave is minder en andere woningen!

Voor alle woonmilieus Zierikzee, Dorpswonen en Wonen aan de kust zijn keuzes gemaakt om zo veel mogelijk aan de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte te voldoen voor eigen inwoners en vestigers. Er is echter veel harde plancapaciteit (85%), waardoor er op dit moment weinig (kwalitatieve) keuzes gemaakt kunnen worden en er ook weinig ruimte is voor nieuwe initiatieven. De gemeente heeft in eerste instantie alleen ruimte gemaakt door zachte plannen te schrappen of deze door te schuiven tot na 2024. En er zijn keuzes gemaakt om minder of geen woningen te realiseren in eigen gemeentelijke plannen. Hiermee willen we het goede voorbeeld geven. Echter het kan niet zo zijn dat alleen de gemeente werkt aan het beter in balans brengen van plannen op vraag en aanbod en daarvoor de financiële consequenties draagt. De gemeente doet nadrukkelijk ook een beroep op andere (markt)partijen om daaraan ook een bijdrage te leveren.

Vervolgstap

Met het vaststellen van de regionale woningmarktafspraken is duidelijkheid gegeven over gewenste en ongewenste ontwikkelen op basis van de prognoses uit de Woonvisie. Ook vormt dit document de basis om met marktpartijen en corporaties, die plannen hebben voor woningbouw en die zijn opgenomen in het woningbouwprogramma, in gesprek te gaan.

Toetsing en conclusie

  • Uitgegaan wordt van een kwantitatieve woningbehoefte van 450 woningen voor eigen huishoudens en 200 woningen voor vestigers.
  • Er heeft een herprogrammering plaatsgevonden van het woningbouwprogramma. Dit moet er toe leiden dat er meer evenwicht komt tussen de behoefte en de aanwezige plancapaciteit.
  • De woonwerk-kavels op de Meubelrama-locatie zijn opgenomen in de regionale woningmarktafspraken 2014-2023.
  • Nieuwerkerk valt onder de categorie Dorpswonen. De kernen in dit woonmilieu zijn relatief jong in leeftijdsopbouw en kennen nog enige groei de komende jaren. Het realiseren van woon-werkkavels biedt dan ook kansen aan jonge ondernemers om hun bedrijf verder uit te breiden. Dit is goed voor de lokale economie op de langere termijn.
  • Nieuwbouw wordt in beginsel in elke kern toegestaan, de behoefte moet vanuit de kern worden aangetoond. Vanuit de kern Nieuwerkerk is de behoefte aangegeven voor ten minste 6 woon-werkkavels. Binnen de kern Nieuwerkerk kan op dit moment niet voorzien worden in deze behoefte.
  • Bij het ontwikkelen van de Meubelrama-locatie zullen er maximaal 6 woningen op de koopmarkt komen voor de doorstroming. Het is mogelijk dat de geïnteresseerden van de woon-werkkavels geen woning achter laten of als vestiger naar Nieuwerkerk komen.
  • Het is gewenst om nieuwe woningen eerst te bouwen binnen de bestaande bebouwingscontouren. De Meubelrama-locatie ligt buiten deze grens, maar grenst hier wel aan. De ontwikkeling zorgt voor een passende landschappelijke inpassing aan deze zijde van de kern.
  • Vanuit de kwalitatieve behoefte is het gewenst om de woningen levensloopgeschikt te bouwen volgens of in de geest van de Woonkeurnorm.
  • De bedrijfswoning op de locatie Vierbannenstraat 2 is een bestaande woning die positief wordt bestemd. In de woningbouwplanning is rekening gehouden met een restcapaciteit van 30 woningen voor alle woonmilieus. De bedrijfswoning is een van deze 30 woningen.
3.3.3 Detailhandelsstructuurvisie Schouwen-Duiveland 2013

Beleid

De detailhandelsstructuurvisie uit 2008 is geactualiseerd. Na 2008 hebben zich namelijk nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die vragen om een evaluatie en aanpassing van de structuurvisie.

Hoofddoel van het beleid is te komen tot een evenwichtige en duurzame voorzieningenstructuur waarbij de verschillende winkelgebieden op Schouwen-Duiveland door hun eigen kenmerken, kwaliteiten en bezoekdoelen elkaar aanvullen (complementariteit) en ieder een eigen rol binnen de structuur vervullen.

In toenemende mate wordt in de detailhandel ingespeeld op het koopgedrag: recreatief winkelen, doelgerichte aankopen en boodschappen doen. Door aan te sluiten bij dit koopgedrag kunnen winkelgebieden zich duidelijk profileren en hun eigen identiteit uitdragen.

  • Boodschappen doen: het gaat hierbij om aankopen van de consument voor het primaire levensonderhoud.
  • Recreatief winkelen: hierbij staat het kijken en vergelijken centraal.
  • Doelgerichte aankopen: dit zijn (duurzame en/of vervangings)aankopen die met een lage frequentie en veelal doelgericht worden gedaan.

Hoofdwinkelstructuur Schouwen-Duiveland

Uitgaande van het koopgedrag ziet de visie op de hoofdwinkelstructuur van Schouwen-Duiveland er als volgt uit:

  • Zierikzee-centrum: nadruk op recreatief winkelen en kernwinkelgebied;
  • centra van Bruinisse, Burgh-Haamstede en Renesse: nadruk op boodschappen doen;
  • centra van Scharendijke, Brouwershaven, Nieuwerkerk en Oosterland: nadruk op boodschappen doen;
  • Haringvlietplein/Boerenweg in Zierikzee: locatie voor detailhandel in volumineuze goederen met een streekfunctie voor de doelgerichte, laagfrequent benodigde aankopen.

Nieuwerkerk

Boodschappen doen

In de detailhandelsstructuurvisie wordt gesteld dat op basis van de hoofdwinkelstructuur in Schouwen-Duiveland de nadruk in Nieuwerkerk ligt op 'het boodschappen doen'. Lokaal verzorgende boodschappencentra voor de eigen inwoners. Nieuwerkerk heeft een redelijk ruim aanbod in vergelijking tot het aanwezige draagvlak. Gezien het gestelde in paragraaf 3.1.2. is de conclusie daarom dat het supermarktaanbod in Nieuwerkerk ook een verzorgingsfunctie heeft voor de inwoners van het oostelijk deel van de gemeente Schouwen-Duiveland. De beoogde ontwikkeling is mede gericht op het voor de toekomst waarborgen van deze verzorgingsfunctie voor de consumenten in dit deel van de gemeente.

In de detailhandelsstructuurvisie wordt gesteld dat een clustering van twee supermarkten in de kern ter plaatse van de Entree van Nieuwerkerk onder voorwaarden mogelijk is. Daarbij wordt in de detailhandelsstructuurvisie gesteld dat indien beide supermarkten aan de Entree worden geconcentreerd, de aantrekkingskracht van beide supermarkten zal worden vergroot. Hierdoor krijgt de Entree van Nieuwerkerk een bovenlokale functie. Gezien het gestelde in paragraaf 3.1.2. is de conclusie dat ook in de huidige marktomstandigheden het supermarktaanbod in Nieuwerkerk reeds de enigszins bovenlokale functie behoudt. Aan deze verzorgingsfunctie voor de consument verandert nagenoeg niets door de beoogde verplaatsing en beperkte vergroting van beide supermarkten. De beoogde ontwikkeling heeft hoe dan ook niet tot gevolg dat supermarkten elders in de gemeente de deuren moeten sluiten (zie paragraaf 3.1.2.).

In de detailhandelsstructuurvisie is bepaald dat de maximale brutovloeropprvlakte voor de fullservice supermarkt ten hoogste 1.700 m² bedraagt en voor de discountsupermarkt 1.250 m². Omdat bij de beoogde ontwikkeling sprake is van clustering van de supermarkten en overige voorzieningen binnen de Entree van Nieuwerkerk kan van de genoemde maatvoering worden uitgegaan.

Doelgerichte aankopen

Over detailhandel in volumineuze goederen is het volgende aangegeven in de visie:

  • Streven detailhandel in volumineuze goederen met een streekfunctie ter plaatse van Haringvlietplein/Boerenweg.
  • Grootschalige winkels met een recreatieve winkelfunctie zoals speelgoedwinkels maar ook de Action moeten geconcentreerd worden in de binnenstad van Zierikzee. Dit om de regionale positie van Zierikzee-Centrum waar te kunnen maken.
  • Voor bouwmarkten en tuincentra geldt dat gelet op de kenmerken van dit aanbod  vestiging buiten de aangewezen concentratie zones mogelijk is, omdat deze branches een eigen consumenten verzorgingsfuncties hebben. Vanuit ruimtelijke ordening is aansluiting bij andere voorzieningen en het clusteren van bouwmarkten en tuincentra wel wenselijk (maar dus niet noodzakelijk).

Overige kernen

Zierikzee

Momenteel zijn er 3 supermarkten gevestigd in Zierikzee. De Spar is gesloten. Het toestaan van een vierde aanbieder is onder voorwaarden mogelijk.

Bruinisse

De Albert Heijn kan zich verplaatsen naar de overzijde van de weg. De supermarkt krijgt een uitbreidingsmogelijkheid tot een maximum brutovloeroppervlakte van 1.500 m².

Oosterland

De Spar in Oosterland functioneert enigszins matig. Naar inschatting deels te wijten aan het uitgebreide supermarktaanbod in Nieuwerkerk. Mocht de supermarkt zich willen uitbreiden dan wordt hier medewerking aan verleend tot een maximaal brutovloeroppervlakte van 1.250 m².

In de detailhandelsstructuurvisie wordt gesteld dat bij realisatie van twee supermarkten in op de Entree van Nieuwerkerk de aantrekkingskracht van de supermarkten zal worden vergroot vanwege de centrale ligging aan de N59. Dit zou ten koste gaan van Zierikzee, Bruinisse en Oosterland.

Toetsing en conclusie

Boodschappen doen

Onder voorwaarden is het realiseren van twee supermarkten ter plaatse van de Entree van Nieuwerkerk (locatie Stolpweg) toegestaan. Omdat sprake is van de beleidsmatig gewenste clustering bedraagt de maximale brutovloeroppervlakte voor de fullservice supermarkt ten hoogste 1.700 m² en voor de discountsupermarkt 1.250 m².

Voorts wordt ten aanzien van de supermarkten en kernen in de Oosthoek van Schouwen-Duiveland het volgende overwogen.

  • De kernen in de Oosthoek van Schouwen-Duiveland hebben ieder een supermarktaanbod dat goed aansluit op de functie van die kern. Zierikzee beschikt over drie sterke, onderscheidende formules (Albert Heijn, Lidl en Aldi). In Bruinisse is ook een sterke formule binnen een aantrekkelijke winkelcombinatie op één locatie gevestigd (Albert Heijn inclusief Etos en Gall&Gall). Oosterland heeft reeds jaren een Spar-supermarkt, een formule die uitstekend past bij de behoefte in Oosterland. De Spar-supermarkt is op een gunstige, goed bereikbare locatie in Oosterland gelegen. Deze winkel heeft vooral voor inwoners die dagelijks boodschappen doen een aanvullende functie op de andere supermarkten. De supermarkt is niet afhankelijk van doorgaand verkeer over de N59.
  • In de DSV is weergegeven dat Nieuwerkerk een draagvlak voor de supermarkten heeft van 6.073 personen (tabel paragraaf 3.2 Indicatie draagvlak supermarkten per kern). Hiertoe zijn 5.640 inwoners en 380 toeristen aan Nieuwerkerk toegekend. Bij de uitgangspunten voor de berekening van de tabel is vermeld dat het draagvlak van inwoners en toeristen het aantal inwoners en toeristen representeert dat op het supermarktaanbod in de kern is georiënteerd respectievelijk het gehele jaar door in die kern besteedt. Dat betekent dat het supermarktaanbod in Nieuwerkerk in de huidige situatie een draagvlak genereert dat hoger ligt dan het aantal inwoners van Nieuwerkerk zelf (draagvlak 6.073 personen; 2.680 inwoners). Het huidige supermarktaanbod overstijgt de lokale verzorgingsfunctie.
  • Door de beoogde ontwikkeling wijzigt de positionering van de Jumbo ten opzichte van de N59 slechts marginaal (verplaatsing over circa 250 m).
  • De Aldi wordt over 1 km verplaatst. Tot Bruinisse wordt de afstand vergroot naar 7 km (zuidzijde Bruinisse). Voor Zierikzee betekent de verplaatsing een verkleining van de afstand naar 5,5 km (oostzijde Zierikzee). Het gaat hier niet om relevante afstandsveranderingen. Voor Zierikzee is van belang dat in de kern zelf zowel Lidl als Aldi op veel kortere afstand bereikbaar zijn (2 tot 3 km).
  • De Aldi komt weliswaar dichtbij de afrit van N59 te liggen, maar de zichtbaarheid vanaf de N59 ten opzichte van de huidige situatie wijzigt niet. De verplaatsing van Aldi maakt voor de consumentenverzorging van deze supermarkt voor met name Oosterland en Bruinisse niet uit, omdat deze discountsupermarkt hoe dan ook reeds een bovenlokale verzorgingsfunctie heeft (zie ook paragraaf 3.1.2.).
  • De Entree-locatie is vergelijkbaar qua verzorgingsgebied van de supermarkten in de Oosthoek, vergelijkbaar met de twee huidige locaties.
  • In Nieuwerkerk zijn reeds twee supermarkten aanwezig. Door de concentratie op één locatie blijft het verschil van 2 supermarkten in Nieuwerkerk, zowel ten opzichte van Bruinisse en Oosterland (ieder 1 supermarkt) als van Zierikzee (3 supermarkten) bestaan. In Nieuwerkerk wordt geen extra supermarkt gerealiseerd. In de Detailhandelsstructuurvisie wordt ervan uitgegaan dat de huidige supermarkten ook in de desbetreffende kernen worden gehandhaafd.
  • De nieuwvestiging van de Aldi in 2011 heeft geen invloed gehad op het voortbestaan van andere supermarkten in de regio. Uit analyse van de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in vergelijkbare gemeenten en kernen (benchmark BSP-rapport) blijkt dat uitbreiding van individuele supermarkten geen effecten heeft gehad voor het aantal supermarkten in andere kernen.
  • Zierikzee heeft onmiskenbaar een zodanig groter detailhandelsaanbod, ook meer gericht op 'winkelen', gecombineerd met allerlei andere voorzieningen, dat Nieuwerkerk op geen enkele wijze concurrerend kan zijn. Evenzogoed is het verschil in supermarktaanbod tussen Nieuwerkerk en Oosterland duurzaam en een reeds lange tijd een bestaande situatie. Bruinisse heeft voor recreanten een aanmerkelijk grotere functie, heeft een gedifferentieerdere winkelstructuur en behoudt gezien de ligging en afstand tot andere kernen, dan ook een zelfstandige positie.
  • De huidige Jumbo heeft een oppervlakte van 1.480 m2 bvo. Dit neemt met 220 m2 toe tot 1.700 m2 bvo, overeenkomstig de huidige planologische rechten. In het geldende bestemmingsplan Nieuwerkerk-Oosterland beslaat de oppervlakte van het bouwvlak voor de supermarkt 1.672 m2. De Aldi is gevestigd in een gebouw van 1.500 m2 bvo. De oppervlakte op de nieuwe locatie bedraagt 1.250 m2 bvo. Het totale aantal m² bvo neemt met deze ontwikkeling met 250 m2 bvo af.
  • Bij instandhouding van de huidige locaties zou volgens de DSV een schaalvergroting worden toegestaan tot totaal 2.875 m2 bvo. De Entreelocatie krijgt een maximale capaciteit van 2.950 m2 bvo. Het verschil van 75 m2 bvo is verwaarloosbaar.
  • De supermarkten worden echter niet dusdanig groter dat deze een ander publiek/groter verzorgingsbereik krijgen. Van een substantiële invloed op het draagvlak van andere supermarkten kan hierdoor geen sprake zijn. Ook de nieuwe locatie ligt op een zelfde locatie als de twee andere locaties, wanneer naar het verzorgingsgebied van andere supermarkten wordt gekeken.
  • De concentratie van supermarkten en winkels ter plaatse van de entree van Nieuwerkerk is voor Nieuwerkerk van grote betekenis. De kern krijgt daarmee een winkelaanbod dat past bij deze kern. Hierbij is van belang dat deze ontwikkeling ook een passende invulling geeft aan deze markante locatie. De ligging aan de Stolpweg als hoofdweg van Nieuwerkerk is voor Nieuwerkerk gunstig. De locatie ligt tevens aan de N59. Voor passanten kan het aantrekkelijk zijn de locatie als boodschappenlocatie te bezoeken. Dit kan enige verschuiving in koopgedrag met zich meebrengen. Bruinisse blijft desalniettemin een groot draagvlak behouden (4.524 personen voor één supermarkt). Datzelfde geldt voor Zierikzee (18.631 personen voor drie supermarkten). In vergelijking met het draagvlak van Nieuwerkerk (6.023 personen voor twee supermarkten), onderscheiden Bruinisse en Zierikzee zich. Daar is het draagvlak van het supermarktaanbod altijd nog beduidend groter en de aanwezige variatie aan winkelaanbod sterker. Ook in Oosterland is sprake van een gevarieerd winkelaanbod dat is toegesneden op die kern. De ontwikkeling in Nieuwerkerk sluit eveneens aan op de schaal van deze kern. Gelet op het vorenstaande heeft deze ontwikkeling geen wijzigingen in de winkelstructuur op Schouwen-Duiveland tot gevolg.
  • Op Schouwen-Duiveland beschikt overigens niet iedere kern over een (volwaardige) supermarkt. Dat betekent dat het gebruikelijk is bepaalde afstanden af te leggen voor een supermarkt die voor die consument de voorkeur heeft.

Voor Brouwershaven en de kernen in de Westhoek wordt het volgende overwogen.

  • Er is geen effect op de Westhoek te verwachten gelet op de aanwezigheid van relatief grote supermarkten in de Westhoek en in Zierikzee zelf, de diversiteit van deze supermarkten en de sterke formules, de te grote afstand tot Nieuwerkerk (15 km) en de betekenis van het tussengelegen Zierikzee.
  • Nieuwerkerk ligt op een grotere afstand van Brouwershaven dan Zierikzee. Gezien de functie van Zierikzee is het niet aannemelijk dat de planontwikkeling op de Entreelocatie van invloed is op de Sparformule in Brouwershaven. De nieuwvestiging van de Aldi in 2011 heeft ook geen effect gehad.

Doelgerichte aankopen

Tuincentra hebben een eigen consumentenverzorgingsfunctie, waardoor deze veelal solitair zijn gevestigd en heel gericht bezocht worden door de consument (nauwelijks combinatiebezoek met andere functies).

Omdat tuincentra doelgericht worden bezocht voor het doen van specifieke aankopen, heeft de herinvulling van de bestaande Jumbo-locatie met een tuincentrum geen invloed op de mogelijkheden van de inwoners van de gemeente om op aanvaardbare afstand te voorzien in hun geregelde aankopen.

Deze kenmerken maken dat herinvulling van de bestaande Jumbo-locatie met een tuincentrum geen invloed heeft op de detailhandelsstructuur van Nieuwerkerk. Mogelijk heeft het vestigen van een tuincentrum wel invloed op de detailhandelsstructuur aan deze zijde van het eiland.

Aangezien de vestiging van een tuincentrum wordt beoogd, wordt in de bestemmingsregeling de aanduiding 'tuincentrum' opgenomen, zodat geen andere detailhandel is toegestaan.

3.3.4 Beoordeling visie en planinitiatieven, supermarktstructuur Schouwen-Duiveland (2014)

Op 27 november 2014 heeft de raad het eindrapport 'Supermarktstructuur Schouwen-Duiveland - beoordeling visie en planinitiatieven' ter kennisgeving aangenomen. De raad heeft de vigerende detailhandelstructuurvisie (zie hiervoor) grotendeels in stand gelaten en komt dan ook niet terug op eerdere besluiten ten aanzien van supermarktontwikkelingen, in onder meer Nieuwerkerk.

In het vorenstaande is gemotiveerd dat de realisatie van twee supermarkten aan de Stolpweg ruimschoots voldoet aan de ladder voor duurzame verstedelijking en waarom het project niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau. Deze onderbouwing vormt, in combinatie met eerdere toezeggingen, ruim voldoende aanleiding om het plan uit te voeren. Het bestemmingsplan getuigt ook op dit onderdeel van een goede ruimtelijke ordening.

3.3.5 Detailhandel op bedrijventerreinen (2005)

Beleid

De visie die hierin is vastgelegd geeft aan dat er op lokale bedrijventerreinen altijd voldoende ruimte beschikbaar moet zijn voor lokaal gebonden bedrijven. Vormen van detailhandel in volumineuze goederen die niet in het centrumgebied passen en geen afbreuk doen aan de bestaande winkelstructuur in de kern horen wel thuis op een bedrijventerrein.

Bedrijventerreinprogramma (23 maart 2011)

Dit (2e) bedrijventerreinenprogramma van de gemeente Schouwen-Duiveland is (wegens voortschrijdende ontwikkelingen) een actualisatie van het in 2008 vastgestelde 1e bedrijventerreinenprogramma. In dit programma vindt de vertaling plaats van de planningsopgave voor bedrijventerreinen voor Schouwen-Duiveland uit het Omgevingsplan. Vraag en aanbod van terreinen zijn zowel kwantitatief als kwalitatief aan elkaar gekoppeld, zowel voor de periode tot en met 2012 als voor de periode daarna.

De bedrijventerreinen Zuidhoek/Straalweg, Businesspark Zierikzee en Bruinisse Zuid zijn aangewezen voor grootschalige bedrijventerreinen. Hier is nog ruimte vrij voor hoogwaardige bedrijvigheid.

Verder zullen op enkele kleinschalige bedrijventerreinen uitbreidingen plaatsvinden, gebaseerd op verzoeken om uitbreiding van bestaande bedrijven of verzoeken om verplaatsingen uit de kern.

Voor twee verzoeken zijn inmiddels de noodzakelijke planologische doorlopen: uitbreiding van het terrein Kom Oosterland en van het bedrijventerrein De Weel in Nieuwerkerk.

In het programma wordt er rekening mee gehouden dat in de nabije toekomst meer van soortgelijke verzoeken zullen komen. Het beleid van de gemeente is erop gericht voldoende ruimte in het bedrijventerreinprogramma te houden om relatief snel aan deze verzoeken te kunnen voldoen.

Verwacht wordt dat op termijn 15,7 ha aan de bedrijventerreinvoorraad onttrokken zal worden (2,4 ha voor 2012 en 13,3 ha na 2012). Voor een groot deel van de voorraad waarvan de kwaliteit thans niet bestempeld kan worden zijn op dit moment meer of minder concrete plannen voor transformatie. Deze transformatievraag komt enerzijds voort uit de onderhoudskwaliteit van de terreinen en het gebrek aan bijbehorende vraag vanuit de bedrijfsruimtegebruikers en anderzijds vanuit het lonkend perspectief van een hoogwaardiger invulling, gebaseerd op de ligging van de locatie ten opzichte van de kern.
Expliciet wordt gesteld dat het hier gaat om een verwachting (met uitzondering van de locatie Burgh): medewerking van grondeigenaren, gebrek aan marktdruk vanuit andere functies, maatschappelijke discussies over de gewenste functie en dergelijke kunnen de ontwikkeling remmen.

De keuze voor de locatie van (nieuwe) bedrijventerreinen is gebaseerd op drie strategische keuzen.

Ten eerste wordt in navolging van het Omgevingsplan Zeeland nieuwe ontwikkeling van grootschalige bedrijventerreinen gefaciliteerd in de nabijheid van steden en dragende kernen; voor Schouwen-Duiveland worden de ontwikkelingsmogelijkheden voor nieuwe bedrijvigheid geconcentreerd in Zierikzee en in Bruinisse.

Ten tweede zijn de bestaande kleinschalige bedrijventerreinen bedoeld voor bedrijvigheid die qua aard en schaal aansluiten bij het dorp of de omgeving waar het toe hoort; op deze terreinen wordt in voorkomende gevallen ruimte geboden voor uitbreiding van bestaande bedrijven en verplaatsingen uit de dorpskern.

Ten derde wordt de nadruk gelegd op een kwalitatieve differentiatie van bedrijvenlocaties.

Het streven is erop gericht bedrijventerreinen te ontwikkelen die niet alleen in omvang maar ook in kwaliteit zo goed mogelijk aansluiten bij de vraag van de bedrijven. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een marktconforme typologie van bedrijventerreinen.

In navolging van de 'Handleiding regionale bedrijventerreinenprogrammering Zeeland' maakt de gemeente Schouwen-Duiveland gebruik van een nadere typering naar ruimtelijke kwaliteit binnen de categorieën grootschalig en kleinschalig. De ruimtelijke kwaliteit heeft zowel betrekking op de architectuur van gebouwen als op de inrichting van de buitenruimte. Onderscheid wordt gemaakt tussen:

  • Terreinen waarvan de ruimtelijke kwaliteit op een hoog niveau staat, bedoeld voor hoogwaardige bedrijfsruimtegebruikers.

De ruimtelijke kwaliteit op deze terreinen wordt door middel van een samenstel van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke regels en bepalingen geborgd. Onderhoud van de openbare buitenruimte geschiedt door de gemeente waarbij het beheer op een hoog ambitieniveau ligt gezien de ligging. Op Schouwen-Duiveland wordt uitsluitend het in Business Park Zierikzee tot deze categorie gerekend. Voor de hier beoogde groep hoogwaardige bedrijfsruimtegebruikers geldt dat men bereid is extra huisvestingslasten te betalen voor bedrijfsruimte op bedrijventerreinen met een hoogwaardige uitstraling en dat deze bedrijven bovengemiddeld geïnteresseerd zijn in locaties waar aandacht besteed is aan zowel pand als de stedenbouwkundige vormgeving van het terrein, als parkmanagement. Naar schatting gaat het om circa 5% van de bedrijfsruimtevragers.

  • Terreinen waarvan de ruimtelijke kwaliteit als regulier bestempeld wordt, bedoeld voor gemiddelde bedrijfsruimtegebruikers.
    De ruimtelijke kwaliteit op deze terreinen wordt in beginsel door middel van een beeldkwaliteitsregime geborgd. De eisen aan de ruimtelijke kwaliteit zullen in de loop der tijd verschuiven; dit betekent dat terreinen die thans het stempel reguliere kwaliteit meekrijgen in de toekomst zouden kunnen afglijden als er geen vorm van kwaliteitsbeheer georganiseerd wordt.
    Voor de hier beoogde groep van gemiddelde bedrijfsruimtegebruikers is de interesse voor de stedenbouwkundige vormgeving van het terrein en de architectuur van het pand vooral functioneel. Naar schatting gaat het om circa 80 % van de bedrijfsruimtevragers. Binnen de groep van gemiddelde bedrijfsruimtegebruikers kan onderscheid gemaakt worden tussen kleinschalige en grootschalige gebruikers. De grens ligt op Schouwen-Duiveland ongeveer bij 3.000 m². Grootschalige terreinen bij dragende kernen zijn vooral gericht op bedrijven die behoefte hebben aan een kavel van minimaal 2.500 m². Het bedrijventerrein Zuidhoek-Straalweg behoort hiertoe. Kleinschalige terreinen zijn vooral gericht op bedrijven die behoefte hebben aan een kavel van maximaal 3.500 m²; op deze kleinschalige terreinen wordt in voorkomende gevallen ruimte geboden voor uitbreiding van bestaande (grotere) bedrijven en verplaatsingen van grotere bedrijven uit de dorpskern. De verhouding tussen grootschalige en kleinschalige gebruikers wordt naar rato van de gebruikte netto-terreinvoorraad geschat op 60-40. Deze inschatting is gebaseerd op een overzicht van het bestaande gebruik op alle bedrijventerreinen op Schouwen-Duiveland.
  • Terreinen die niet (kunnen) voldoen aan het stempel reguliere kwaliteit.
    Dit betreft enkele terreinen waar niet meer substantieel geïnvesteerd wordt in (onderhoud / renovatie van) vastgoed. Op deze terreinen is ruimte voor gebruikers die niet de middelen hebben om reguliere kosten voor bedrijfshuisvesting op te hoesten. Deze categorie van gebruikers zal - bij transformatie van het terrein - verplaatsen naar hetzij andere locaties in dezelfde categorie of naar vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied. Gegeven de huidige samenstelling van de bedrijfsactiviteiten op Schouwen-Duiveland wordt niet verwacht dat er bewust ruimte moet worden vrijgehouden voor grootschaliger activiteiten met zeer beperkte middelen voor bedrijfshuisvesting.

Hoewel de vraagraming een hard uitgangspunt voor het bedrijventerreinenprogramma van Schouwen-Duiveland is, vormt deze geen plafond. Om te voorkomen dat de vraagraming de flexibiliteit van de bedrijventerreinenmarkt frustreert is door de provincie besloten om de 'ijzeren voorraad' te hanteren als norm voor de hoeveelheid terrein die iedere regio/gemeente mag ontwikkelen.

De jaarlijkse uitgifte wordt constant verondersteld en de ijzeren voorraad wordt conform de rapportage (2008) van Bureau Buiten gesteld op 7,5 ha netto.

Bedrijventerreinen worden op Schouwen-Duiveland beschouwd als een vorm van ruimtegebruik die zorgvuldig ingepast moet worden, zowel ruimtelijk-landschappelijk als functioneel-maatschappelijk.

In ruimtelijke zin wordt de inpassing bewerkstelligd door een integrale ruimtelijke planvorming die niet alleen gericht is op het bedrijventerrein zelf maar ook op de inpassing in de omgeving.

In functionele zin wordt anders omgegaan met grootschalige respectievelijk kleinschalige bedrijventerreinen. Grootschalige terreinen hebben een sterk monofunctioneel karakter. Hier staat het functioneren van grotere bedrijven voorop. Andere functies, zoals wonen, recreatie, detailhandel (in volumineuze goederen) en kantoren passen niet zonder meer en worden in nieuwe bestemmingsplannen niet zonder meer toegelaten. Als de markt daar al om vraagt, worden zones ingericht met een specifieke functie en uitstraling voor bijvoorbeeld woon-werklocaties (dicht bij de kern). Op kleinschaliger bedrijventerreinen is het aanbrengen van een zone nauwelijks mogelijk. Hier is het sterk afhankelijk van de situatie ter plaatse of er wordt ingezet op menging met andere functies.

Daar waar mogelijk streeft de gemeente Schouwen-Duiveland naar een kwalitatief beheer en onderhoud op de bedrijventerreinen (zowel bestaande als nieuwe).

Toetsing en conclusie

  • Uitbreiding van kleinschalige bedrijventerreinen vindt alleen plaats op verzoek om uitbreiding van bestaande bedrijven of op verzoek om verplaatsing uit de kern. Het realiseren van woonwerkkavels op de Meubelramalocatie valt niet in deze categorie.
  • Het gaat niet om verplaatsing van bedrijfspercelen uit de kern, maar om zelfstandigen die nu vanuit een woning opereren, maar hier 'uit groeien'. Vanuit de gemeente is specifiek aangegeven dat hier sprake is van een bijzonder 'woonmilieu'.
  • Op termijn wordt circa 15,7 ha onttrokken aan de voorraad. Voor een groot deel van de voorraad betreft het om transformatie. Expliciet wordt gesteld dat het hier gaat om een verwachting.
  • Het streven is erop gericht bedrijventerreinen te ontwikkelen die niet alleen in omvang maar ook in kwaliteit zo goed mogelijk aansluiten bij de vraag van de bedrijven. In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op de ontwikkeling. Hierin wordt ook duidelijk aangegeven hoe de kwaliteit van de openbare ruimte in relatie tot de bedrijven wordt gehandhaafd.
  • Om de bedrijventerreinvoorraad niet te frustreren is door de provincie besloten om de 'ijzeren voorraad' te hanteren die iedere regio mag ontwikkelen. Voor de regio Schouwen-Duiveland is dit 7,5 ha. Het realiseren van de woonwerkkavels maakt niet direct onderdeel uit van het bedrijventerreinprogramma.
  • Bedrijventerreinen moeten landschappelijk ingepast worden. In paragraaf 2.3 wordt nader ingegaan hoe wordt omgegaan met de landschappelijke inpassing.
  • Als de markt daar om vraagt worden zones ingericht met een specifieke functie en uitstraling voor bijvoorbeeld woonwerkkavels dicht bij de kern. Het realiseren van woonwerkkavels sluit uitstekend aan bij dit beleidsuitgangspunt van de gemeente. De locatie ligt aan de rand van de kern.
3.3.6 Milieubeleidsplan (vanaf 2008)

Beleid

Het milieubeleid van de gemeente Schouwen-Duiveland is vastgelegd in het milieubeleidsplan. Het beleid wordt besproken en vastgelegd middels een aantal modules die elk een apart milieuthema behandelen. Hierna worden de belangrijkste aandachtspunten uit de diverse modules genoemd.

Module Geluid en Stilte (2008)

In het Module Geluid en Stilte, onderdeel van het gemeentelijk milieubeleidsplan, is het gemeentelijk beleid met betrekking tot het aspect geluid opgenomen. Uitgangspunt is het stand-still-beginsel: er mogen geen nieuwe situaties van geluidsoverlast ontstaan. Het uitgangspunt van het beleid is dat de geluidssituatie niet mag verslechteren, en dat de geluidsbelasting, ongeacht de bron, niet mag toenemen. Daarnaast moet ten allen tijde sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat.

Door de invulling van de locatie Stolpweg, onder andere het samenvoegen van twee bestaande supermarkten, wordt de geluidsbelasting op de gevel van de woningen aan de Merellaan en Meeuwenlaan hoger dan in de bestaande situatie. De locatie Stolpweg is echter akoestisch gezien een betere locatie dan de huidige Jumbo en Aldi-locatie. De verplaatsing zorgt ervoor dat er minder verkeer over de parallelweg langs de N59  rijdt en ook komt het bezoekersverkeer voor de Entreelocatie niet meer zo ver de kern in als in de huidige situatie bij het bezoeken van de Jumbo. Een toename van het geluidsniveau op de gevels van de woningen aan de Meeuwenlaan en Merellaan is, in afwijking van het gemeentelijk beleid, dan ook niet onevenredig. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar hoofdstuk 4.

Module Licht en Duisternis (2009)

Anders dan in andere delen van Nederland kun je op Schouwen-Duiveland nog echte duisternis ervaren. Niet verlichten, slim, gericht en bewust verlichten zorgen er niet alleen voor dat onze duisternis behouden blijft, ze besparen vaak ook energie. Het duisternisbeleid van de gemeente richt zich o.a. op de volgende sectoren:

  • openbare verlichting: de gemeente gaat zelf na hoe de bovengenoemde uitgangspunten op haar eigen verlichting kunnen worden toegepast;
  • terreinverlichting (sport): duurzaamheid, slimme en gerichte terreinverlichting;
  • veldverlichting: duurzaam en goed gericht zodat zo weinig mogelijk licht verstrooid.

Het ontwerp houdt, daar waar mogelijk, rekening met de uitgangspunten uit deze module. De verlichting zal zo min mogelijk naar buiten toe worden georiënteerd en met gevelverlichting zal voorzichtig worden omgegaan. In de exploitatieovereenkomst die is gesloten tussen de initiatiefnemer en de gemeente is afgesproken dat voor de locatie Stolpweg en de Meubelrama-locatie een lichtplan wordt opgesteld.

Module Energie en Klimaat (2009)

De Gemeente Schouwen-Duiveland streeft naar een ruimtelijke inrichting waarmee rekening wordt gehouden met de klimaatverandering. Dit kan in de praktijk worden gebracht door verduurzaming (bij het bestemmen, inrichten en beheren van gebieden nadrukkelijk en telkens weer rekening houden met drie kern karakteristieken (weerstand, veerkracht en aanpassingsvermogen) van een gebied) en zuinig omgaan met energie. Het energiebeleid van de gemeente richt zich onder andere op de volgende sectoren:

  • gebouwen: hanteren van een 10% strengere EPC norm en het energiezuinig ontwerpen van gebouwen. Voor gemeentelijke gebouwen geldt een 20% strengere EPC norm. Opzetten van een energiemanagementsysteem voor gemeentelijke gebouwen;
  • verkeer en vervoer: stimuleren van gebruik van het openbaar vervoer en de fiets;
  • duurzame energie: kansen onderzoeken om energieneutraal te worden. Gebruik maken van deze kansen zoals warmtekoude opslag;
  • duurzame bedrijven: gaan voor duurzaamheid.,(energie)verspilling voorkomen.

Bij het ontwerp van de gebouwen zal rekening worden gehouden met de eisen die de gemeente stelt op het gebied van de EPC. De verschillende locaties liggen in of in de nabijheid van openbaar vervoer. Daarnaast zijn de locaties prima ontsloten voor langzaam verkeer.

Bij het ontwerp van de nieuwe gebouwen zal bekeken worden of het mogelijk is om gebruik te maken van bijvoorbeeld warmtekoude opslag.

Module Luchtkwaliteit (2008)

De luchtkwaliteit op Schouwen-Duiveland is, zeker vergeleken met andere gebieden in Nederland, goed. Die bijzondere positie moet behouden blijven. Waar mogelijk moet er naar gestreefd worden om de luchtkwaliteit zelfs nog te verbeteren. Het verminderen van autoverkeer kan daarbij helpen; autoverkeer is een belangrijke vervuilingsbron. De volgende instrumenten worden hiertoe gehanteerd: stimuleren van andere en schonere vervoerswijzen, een betere doorstroming van het verkeer en stimuleren van duurzame energie. In het uitvoeringsprogramma wordt met name genoemd dat het fietsverkeer gestimuleerd kan worden door de realisatie van extra fietspaden en goede fietsenstallingen.

In paragraaf 4.6 wordt hier nader op ingegaan.

Module Bodem (2010)

Iedere bodem heeft zijn kwaliteiten. Hier liggen kansen en knelpunten. Door in een vroeg stadium bij ruimtelijke ontwikkelingen deze in beeld te brengen, zijn knelpunten vroegtijdig in beeld en kunnen kansen optimaal benut worden, waardoor er optimaal recht wordt gedaan aan de aanwezige bodemkwaliteiten. Hierdoor worden ook toekomstige beheerskosten beter in beeld gebracht en kunnen ze deel uitmaken van de afwegingen die leiden tot het definitieve plan.

In paragraaf 4.7 wordt nader ingegaan op het aspect bodem voor de ontwikkelingen.

Toetsing en conclusie

Bij nieuwe ontwikkelingen is het uitgangspunt om nieuwe probleemsituaties ten aanzien van de aspecten geluid en stilte, licht en duisternis, energie en klimaat, luchtkwaliteit en bodemkwaliteit te voorkomen. Daar waar mogelijk wordt voor de ontwikkeling hier rekening mee gehouden. Voor de aspecten geluid, lucht- en bodemkwaliteit zijn specifieke onderzoeken uitgevoerd. Voor de conclusies wordt verwezen naar hoofdstuk 4.

3.3.7 Beleidsplan archeologie (2008)

Beleid

De gemeente beschikt over een beleidsplan Archeologie (vastgesteld 28 februari 2008). Dit archeologiebeleid is voorzien van een gedetailleerde beleidskaart, die een overzicht geeft van gekende en te onderzoeken waarden. Zo zijn de gekende waarden onderverdeeld in: terrein van zeer hoge archeologische waarde, terrein van hoge archeologische waarde en terrein van archeologische waarde. In de te onderzoeken waarden is onderscheid gemaakt in onderzoeksgebied A en B.

Toetsing en conclusie

Voor de locatie Stolpweg en de Jumbo locatie aan de Deltastraat geldt 'Onderzoeksgebied A' voor de Meubelrama-locatie 'Onderzoeksgebied B'. In paragraaf 4.9 wordt nader op het aspect archeologie ingegaan.

3.4 Planologische afweging

De essentie van deze gebiedsontwikkeling is herstructurering en transformatie van verschillende locaties in Nieuwerkerk, waardoor de totale ruimtelijke structuur en het voorzieningenniveau van de kern wordt verbeterd. Hierbij is sprake van een zorgvuldige afweging over duurzaam ruimtegebruik voor heel Nieuwerkerk. De Meubelrama-locatie zal in de eerst volgende herziening van het gemeentelijke bedrijventerreinprogramma opgenomen als kleinschalig bedrijventerrein.

De ontwikkelingen zijn behalve voor het ruimtelijke aspect ook financieel onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Stolp Projecten v.o.f. heeft met de betrokken partijen afspraken gemaakt. De afspraken zijn overlegd aan de gemeente Schouwen-Duiveland en indien noodzakelijk vastgelegd in contracten en in de anterieure overeenkomst die is afgesloten tussen de initiatiefnemer en de gemeente Schouwen-Duiveland. Hierdoor is de totale ontwikkeling zowel ruimtelijk als financieel gewaarborgd.

Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid

In dit hoofdstuk wordt de voorgenomen ontwikkeling getoetst aan diverse sectorale wet- en regelgeving.

4.1 Verkeer

Binnen dit bestemmingsplan wordt op verschillende locaties in de kern Nieuwerkerk een aantal ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Een aantal van deze ontwikkelingen genereren, ten opzichte van de bestaande situatie, extra verkeersbewegingen op het wegennet. Andere ontwikkelingen, zoals de verplaatsing van de Jumbo (exclusief uitbreiding), genereren ook in de huidige situatie reeds verkeer en zorgen zodoende alleen voor een verplaatsing van bestaande verkeersbewegingen. In deze paragraaf is beoordeeld of al het verkeer goed en verkeersveilig afgewikkeld kan worden. Hiervoor is de toekomstige verkeersintensiteit op de wegen: N59, parallelwegen van de N59 en de Stolpweg van belang. Deze toekomstige verkeersintensiteit wordt ook gebruikt voor het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai.

De toekomstige verkeersintensiteit is bepaald door de autonome verkeersintensiteit van de wegen te vermeerderen met de verkeersgeneratie die de ontwikkelingen met zich meebrengen.

Huidige en autonome verkeersintensiteit

De verkeersintensiteiten op de Stolpweg en N59 zijn ontleend aan de verkeersstromenkaart van de provincie Zeeland (2011)1. Voor de parallelwegen van de N59 is aangenomen dat hier in 2011 circa 1.000 mvt/etmaal reden. Deze aanname is gebaseerd op de functie van de weg binnen de wegenstructuur en de langs de weg gelegen functies. De parallelweg dient alleen ter ontsluiting van langs gelegen functies en als ontsluiting voor landbouwverkeer. Door rekening te houden met een autonome groei van 0,78 % per jaar (Daling in groei; actualisatie van de verkeerskundige kencijfers; dec. 2009; RBOI-Rotterdam) is de autonome verkeersintensiteit voor 2024 bepaald.

Tabel 4.1 Huidige verkeersintensiteiten en autonome situatie (mvt/werkdagetmaal)

weg   Intensiteit 2011 (Verkeersstromenkaart)   Intensiteit 2024 autonoom  
N59 (west)   14.800   16.370  
N59 (oost)   15.840   17.520  
Stolpweg   1.620   1.790  
Parallelweg N59 (oost)   1.000   1.100  

Verkeersgeneratie

De verkeersproductie en -attractie op de wegen is bepaald door deze toe te delen aan het omliggend wegennet. Hiervoor is ten eerste de verkeersgeneratie bepaald, die ten gevolge van de nieuwe ontwikkelingen ontstaat. De ontwikkelingen die, ten opzichte van de huidige situatie zorgen voor een toe of afname van verkeer, zijn weergegeven in tabel 4.2.

Tabel 4.2 Ontwikkelingen en toe- of afname van verkeer

ontwikkelingen die bijdragen aan een toename van het verkeer   ontwikkelingen die bijdragen aan een afname van het verkeer  
Uitbreiding Jumbo met 220 m² op locatie Stolpweg   Verdwijnen bestaande Aldi met een bruto vloeroppervlak van 1.500 m² op locatie Meubelrama  
Nieuwe Aldi met een brutovloeroppervlakte van 1.250 m² op locatie Stolpweg    
Vestiging detailhandel met een brutovloeroppervlakte van 600 m² op locatie Stolpweg (excl. 150 m² ondersteunende kantoor- en opslagruimte)    
Vestiging tuincentrum met een brutovloeroppervlakte van 1.480 m² op voormalige locatie Jumbo    
Positief bestemmen van de bestaande bedrijfswoning op de locatie Vierbannenstraat 2    
Vestiging kleinschalige bedrijvigheid met een brutovloeroppervlakte van 400 m² op locatie Meubelrama    
Zes nieuwe woon-werkkavels met elk 200 m² aan rutovloeroppervlakte kleinschalige bedrijvigheid op locatie Meubelrama    
Toevoeging bedrijfsloods (400 m²) bij woning Rijksweg 26    

Verdere uitgangspunten bij de berekening van de verkeersgeneratie zijn:

  • De Jumbo wordt in zuidelijke richting verplaatst en van 1.480 m² vloeroppervlak uitgebreid tot 1.700 m2 vloeroppervlak. Alleen de uitbreiding van 220 m² levert een toename van de huidige verkeersgeneratie op.
  • Op locatie Vierbannenstraat 2 is in de bestaande situatie de ontwikkeling van 600 m² brutovloeroppervlakte aan kleinschalige detailhandel en 150 m² brutovloeroppervlakte ondersteunende kantoor- en opslagruimte juridisch-planologisch mogelijk, maar nooit daadwerkelijk gerealiseerd. Deze mogelijke ontwikkeling wordt ondergebracht op de locatie Stolpweg. Omdat de ontwikkeling nog niet is gerealiseerd, is deze wel als toename van de verkeersgeneratie beoordeeld (worstcase). Uitgangspunt hierbij is dat de 150 m² aan ondersteunende kantoor- en opslagruimte geen eigen verkeer genereert. De verkeersgeneratie van de detailhandelsfunctie is hierbij leidend.
  • Op de locatie Vierbannenstraat 2 is in de bestaande loods voor een beperkt deel kleinschalige detailhandel aanwezig. In de toekomstige situatie wordt deze loods bestemd voor kleinschalige bedrijvigheid (behorend bij de positief te bestemmen woning op deze locatie). Hiermee komt de detailhandel te vervallen. De verkeersgeneratie van detailhandel ligt een factor 7 keer hoger dan die voor kleinschalige bedrijvigheid. Uitgangspunt is daarom dat deze ontwikkeling niet leidt tot een verandering in de verkeersaantrekkende werking van deze locatie.
  • De bestaande loods op de Meubelrama-locatie, waarin in de huidige situatie de Aldi is gevestigd, wordt deels in gebruik genomen (maximaal 400 m² brutovloeroppervlakte ) ten behoeve van kleinschalige bedrijfsactiviteiten. Daarnaast wordt een deel van de loods gesloopt (circa 700 m² brutovloeroppervlakte) en wordt een deel ondergebracht als bedrijfsloods bij de bestaande woning aan de Rijksweg 26.

De verkeersgeneratie is bepaald door van de beoogde functies de aantallen eenheden met kengetallen te vermenigvuldigen. De verkeerskentallen zijn ontleend aan CROW publicatie 317 ('Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', 2012). Hierin zijn een minimale en maximale verkeersgeneratie opgenomen. Vanwege de beperkte omgevingsadressendichtheid en het relatief lage autobezit (bron: CBS) binnen de gemeente Schouwen-Duiveland kan aangesloten worden bij het minimale kencijfer. Echter wordt, vanwege de recreatiemogelijkheden binnen de gemeente, uitgegaan van een hoger kengetal. Hierbij is steeds het gemiddelde van het minimale en maximale kengetal genomen. Tevens is als uitgangspunt genomen dat de beoogde ontwikkelingen in de rest van de bebouwde kom liggen en daarnaast geldt voor Nieuwerkerk het gebiedstype 'niet stedelijk' (bron: CBS). In tabel 4.3 zijn de functies, aantallen, kentallen en berekende verkeersgeneratie weergegeven.

Tabel 4.3 Verkeersgeneratie

ontwikkelingen   aantallen   norm   norm   verkeers-
generatie
(in mvt/etmaal)  
Locatie Stolpweg          
Uitbreiding Jumbo   220 m² bvo   134,7
mvt/100 m² bvo  
fullservice supermarkt (laag en middellaag prijsniveau)   296  
Aldi   1.250 m² bvo   139,3 mvt/ 100 m² bvo   Aldi   1.741  
Detailhandel incl. kantoor- en opslagruimte*   600 m² bvo   54,9 mvt/ 100 m2 bvo   wijkcentrum   329  
         
Locatie Jumbo          
Tuincentrum (huidige Jumbo)   1.480 m² bvo   15,6 mvt/ 100 m2 bvo   tuincentrum   231  
         
Locatie Vierbannenstraat 2          
Woning   1 woning   8,2 mvt/woning   Koopwoning vrijstaand   8  
         
Totaal kern Nieuwerkerk         2.605  
         
Meubelrama          
Wegvallen Aldi   1.500 m² bvo   139,3 mvt/ 100 m² bvo   Aldi   -2.090  
Loods kleinschalige bedrijvigheid   400 m² bvo   7,9 mvt/ 100 m² bvo   bedrijfsverzamel-gebouw   32  
Woon-werkkavels**   6 woningen   8,2 mvt/woning   Koopwoning vrijstaand   49  
  1.200 m² bvo bedrijf   7,9 mvt/ 100 m² bvo   Bedrijfsverzamel-gebouw   95  
Loods Rijksweg nr. 26   400 m² bvo   7,9 mvt/ 100 m² bvo   bedrijfsverzamel-gebouw   32  
         
Totaal Meubelrama locatie         -1.882  

-* Het type detailhandel dat zich op deze locatie zal vestigen is nog onbekend. De vestiging van nog een supermarkt is echter uitgesloten.

** Het betreft zes kavels met elk een woning en maximaal 200 m² brutovloeroppervlakte aan bedrijf.

De totale verkeersgeneratie voor alle ontwikkelingen die plaatsvinden aan de Stolpweg (binnen de kern van Nieuwerkerk) bedraagt 2.605 mvt/etmaal. Op de locatie Meubelrama komt de bestaande Aldi te vervallen, maar de overige ontwikkelingen hebben weer een verkeersgeneratie tot gevolg. Theoretisch zou hier sprake zijn van een netto afname van 1.882 mvt/etmaal.

Verdeling op omliggend wegennet en toekomstige intensiteit

De verschillende functies en locaties zullen vanaf verschillende kanten benaderd worden. Zo bedienen de supermarkten en de detailhandel waarschijnlijk Nieuwerkerk en alle oostelijk hiervan gelegen kernen van Schouwen-Duiveland. De verdeling hiervan over het wegennet is echter niet duidelijk, daarom is rekening gehouden met een worstcase scenario. Hierbij wordt de gehele verkeersgeneratie als gevolg van de ontwikkelingen binnen de kern van Nieuwerkerk (locatie Stolpweg, locatie Jumbo en locatie Vierbannenstraat 2) als nieuw verkeer gezien. Deze verkeersgeneratie is opgeteld bij de autonome toekomstintensiteit op de Stolpweg. Voor de toekomstintensiteit op de N59 is uitgegaan van een worstcase situatie, waarbij alle verkeersgeneratie als gevolg van de ontwikkelingen bij de autonome toekomstintensiteit is opgeteld. Echter komt de Aldi op de Meubelrama locatie te vervallen. Daarom mag de verkeersafname als gevolg van deze ontwikkeling op de toekomstintensiteit op de N59 doorberekend worden. Zodoende is hier rekening gehouden met een netto toename van 723 mvt/etmaal. Voor de intensiteiten op de parallelweg van de N59 geldt dat de verkeersintensiteit zal afnemen, omdat de Aldi verdwijnt op de Meubelrama locatie. De nieuwe functies genereren minder verkeer. In tabel 4.4 zijn de autonome en toekomstige verkeerintensiteiten en verkeersgeneratie weergegeven.

Tabel 4.4 Autonome en toekomstige verkeerintensiteiten

weg   autonoom 2024
(excl. ontwikkelingen)  
verkeersgeneratie   2024
(incl. ontwikkelingen)  
N59 (west)   16.370   723   17.093  
N59 (oost)   17.520   723   18.243  
Stolpweg   1.790   2.605   4.395  
parallelweg N59 (oost)   1.100   -   500  

Verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid en conclusie

Volgens de principes van Duurzaam Veilig dient een weg qua vorm, functie en gebruik in overeenstemming te zijn met elkaar. Als deze overeenstemming aanwezig is, mag aangenomen worden dat het verkeer verkeersveilig en goed kan afwikkelen.

De toename van het verkeer op de N59, Stolpweg en parallelweg van de N59 door de beoogde ontwikkelingen zorgt niet voor een verandering van de na te streven overeenstemming. De N59 betreft een weg met een belangrijke gebiedsontsluitende functie. De ontwikkeling leidt op deze weg tot een maximale toename van circa 5% ten opzichte van de autonome toekomstintensiteit. De toekomstige intensiteit past bij het type weg. Tevens is de weg ingericht op basis van Duurzaam Veilig en conform bijbehorende functie. De Stolpweg en de parallelwegen van de N59 zijn respectievelijk ingericht als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom en erftoegangsweg buiten de bebouwde kom. Erftoegangswegen binnen de bebouwde kom kennen een maximale intensiteit van 5.000 – 6.000 mvt/etmaal. Deze maximale intensiteit wordt in het toekomstjaar niet overschreden. Ditzelfde geldt voor de parallelwegen van de N59 die veelal dienen ter ontsluiting van het gebied voor fietsers en het landbouwverkeer. De verwachting bestaat daarom dat de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling niet significant negatief beïnvloed wordt door het realiseren van de beoogde ontwikkelingen. Hiermee wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.

Wijzigingsbevoegdheid tankstation

De ontwikkelingen langs de Stolpweg genereren exclusief de realisatie van het een tankstation met wasstraat (welke mogelijk wordt gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid) 2.605 mvt/etmaal.

Voor het tankstation geldt, op basis van de verwachtte doorzet, een verkeersgeneratie van 684 mvt/etmaal. Deze is gebaseerd op de huidige situatie van het bestaande tankstation op de locatie aan de Vierbannenstraat en opgehoogd met 2%. Daarnaast is bij het tankstation een wasstraat beoogd. Een deel van het aantal verkeersbewegingen naar het tankstation betreft een combinatie van wassen en tanken. Deze bewegingen zijn bij bovengenoemde verkeersgeneratie van het tankstation inbegrepen. Een ander deel betreft verkeersbewegingen die uitsluitend plaatsvinden naar en van de wasstraat. Uitgangspunt is dat deze aanvullende verkeersgeneratie 3% bedraagt van het aantal verkeersbewegingen van en naar het tankstation. Aanvullend vinden zodoende circa 20 extra verkeersbewegingen plaats naar de wasstraat. Dit leidt tot een totale verkeersgeneratie van 704 mvt/etmaal.

De verkeersgeneratie van het tankstation en de wasstraat is, ten opzichte van de huidige situatie en de toekomstige situatie waarbij de verschillende ontwikkelingen aan de Stolpweg hebben plaatsgevonden, voor een groot deel geen 'nieuw' verkeer. Deze wordt grotendeels opgevangen ofwel binnen de huidige intensiteit op de Stolpweg ofwel binnen de verkeersgeneratie van de overige ontwikkelingen die buiten de realisatie van het tankstation plaats zullen vinden. Dit kan worden beargumenteerd middels onderstaande redenatie:

  • Verkeersgeneratie tankstation/wasstraat opgevangen binnen huidige verkeersintensiteit Stolpweg

Een deel van de verkeersbewegingen vindt plaats bij het inrijden of verlaten van Nieuwerkerk van en naar de N59. In de huidige situatie vinden deze verkeersbewegingen ook reeds plaats al dan niet gecombineerd met tanken bij het tankstation op de locatie aan de Vierbannenstraat. Door de gunstige ligging van het tankstation ten opzichte van de N59 in de beoogde toekomstsituatie zal dit aantal gecombineerde ritten toenemen. Dit is, ten opzichte van de huidige situatie, echter geen 'nieuw' verkeer omdat dit verkeer ook in de huidige situatie al de kern Nieuwerkerk via de Stolpweg in- en uitrijdt.

Weergave huidige situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0012.png"

Weergave toekomstige situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0013.png"

  • Verkeersgeneratie tankstation/wasstraat opgevangen binnen verkeersgeneratie overige ontwikkelingen op locatie Stolpweg

Een deel van de verkeersbewegingen vindt plaats in combinatie met een bezoek aan de beoogde supermarkten (Aldi en Jumbo). De verkeersgeneratie van deze supermarkten is berekend in het kader van het bestemmingsplan. De combinatie met een bezoek aan het tankstation levert geen extra verkeersgeneratie op ten opzichte van de reeds berekende verkeersgeneratie van deze ontwikkelingen.

De intensiteit op de Stolpweg zal in de beoogde toekomstsituatie echter wel in beperkte mate toenemen doordat het tankstation aangedaan wordt door passanten op de N59. Dit verkeer is in de huidige situatie reeds op de N59 aanwezig. Omdat het tankstation vanaf de N59 goed zichtbaar is, bestaat ten opzichte van de huidige situatie de mogelijkheid dat passanten de N59 verlaten, gaan tanken en vervolgens hun weg via de N59 vervolgen. Op basis van bovenstaande redenatie is het uitgangspunt echter dat het aandeel verkeer dat deze beweging maakt, in grote mate ondergeschikt is aan het aantal verkeersbewegingen van en naar het tankstation dat vanuit de kern zelf wordt genereert (opgevangen binnen huidige verkeersintensiteit Stolpweg en binnen verkeersgeneratie overige ontwikkelingen Stolpweg). Daarom wordt in het kader van de wijzigingsbevoegdheid het uitgangspunt gehanteerd dat 20% van de verkeersgeneratie van het tankstation afkomstig zal zijn van de N59. Het gaat dan om circa 140 mvt/etmaal.

In het kader van het bestemmingsplan is de toekomstintensiteit op de Stolpweg berekend. Deze bedraagt, inclusief de ontwikkelingen aan de Stolpweg (exclusief tankstation en wasstraat), 4.395 mvt/etmaal in 2024. Na realisatie van het tankstation bedraagt deze intensiteit (alleen op het wegvak tussen de N59 en de aansluiting naar de locatie Stolpweg) 4.535 mvt/etmaal. Ook na realisatie van het tankstation neemt de intensiteit zodoende niet toe tot boven de maximaal wenselijke intensiteit op erftoegangswegen binnen de bebouwde kom (5.000 – 6.000 mvt/etmaal). Ook de verkeersafwikkeling op het kruispunt N59 – Stolpweg wordt door de realisatie van het tankstation niet dusdanig beïnvloed dat deze zal leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling. Tijdens een spitsuur wordt maximaal 10% van de verkeersgeneratie afgewikkeld. Van en naar het tankstation betreft dit dan circa 14 mvt/uur. Dit aantal is te gering om de verkeersafwikkeling op het kruispunt te beïnvloeden.

4.2 Wegverkeerslawaai

Wegverkeerslawaai

Locatie Stolpweg

Op de locatie Stolpweg worden verschillende functies mogelijk gemaakt die via een nieuwe aansluiting op de Stolpweg worden ontsloten. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient onderzocht te worden of sprake is van een uitstralingseffect.

Locatie Vierbannenstraat 2

Op de locatie Vierbannenstraat 2 wordt de bestaande bedrijfswoning positief bestemd, waardoor deze juridisch gezien als woning in gebruik genomen kan worden. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geluidsgevoelige functies waarvoor, indien deze gelegen zijn binnen de geluidszone van een gezoneerde weg, akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. De woningen zijn gelegen aan de Stolpweg. Deze weg heeft een maximum snelheid van 30 km/uur. Wegen met een snelheidslimiet lager dan 50 km/uur zijn op basis van de Wgh niet gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

Meubelramalocatie

Op locatie Meubelrama wordt de ontwikkeling van zes woon-werkkavels mogelijk gemaakt. Voor deze woningen is gesteld dat de geluidsbelasting op de gevels niet hoger mag zijn dan 48 dB. Het stedenbouwkundig plan is hierop afgestemd. De twee woningen die het meest nabij de N59 liggen dienen als afscherming voor de achtergelegen woningen. Daarom dienen deze twee woningen als eerste te worden gerealiseerd alvorens de achtergelegen woningen gebouwd en ingebruik genomen mogen worden. Daarnaast dienen de eerste twee woningen om te kunnen voldoen aan de 48 dB te worden voorzien van geluidsreducerende maatregelen in de vorm van tuinmuren tussen de weg en de beide woningen. Een plot waarop de betreffende maatregelen zijn getekend en doorgerekend, inclusief de bijbehorende invoergegevens is opgenomen in bijlage 4.

Na invoering van het geluidsregister per 1 januari 2013 heeft een controleberekening plaatsgevonden, waarbij ten aanzien van de N59 de invoergegevens uit het geluidsregister zijn gebruikt. Vervolgens is per 19 augustus 2015 een besluit van kracht waarbij het geluidregister op enkele punten is gewijzigd. Voor de N59 is hierbij het type wegdek gewijzigd van ZOAB naar dicht asfalt. Deze wijziging is in de laatste conroleberekening meegenomen. Tevens is bij deze berekening gebruik gemaakt van de meest actuele versie van de rekensoftware. De resultaten tonen aan dat, indien de invoergegevens uit het geluidsregister worden gebruikt, bij toepassing van tuinmuren op geen enkele gevel sprake is van een geluidbelasting boven de 48 dB. Verdere maatregelen zijn daarom niet noodzakelijk en nader akoestisch onderzoek kan achterwege blijven. Ook de invoergegevens en resultaten van deze controleberekening zijn opgenomen in bijlage 4.

Toetsingskader

Dosismaat

De geluidhinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.

Uitstralingseffect bestaande woningen Stolpweg

De beoogde ontwikkeling aan de Stolpweg genereert extra verkeer op de omliggende wegen. Dit kan gevolgen hebben voor de geluidbelasting op bestaande woningen langs diezelfde wegen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is beoordeling van de toename van wegverkeerslawaai (uitstralingseffect) noodzakelijk. Voor toetsing van het uitstralingseffect bestaat geen wettelijk kader. Daarom wordt aangesloten bij de normstelling voor reconstructiesituaties. Bij een geluidstoename van afgerond 2 dB als gevolg van de verkeerstoename van de ontwikkeling is in dat kader sprake van een uitstralingseffect. Opvulling tot aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB is wel toegestaan. In dit onderzoek is als uitgangspunt gehanteerd, dat alle wegen waar sprake is van een intensiteit toename van >20% en waarlangs geluidsgevoelige bestemmingen aanwezig zijn, zijn meegenomen in het onderzoek. Bij een toename van de verkeersomvang met minder dan 20% is er namelijk sprake van een geluidstoename van minder dan 1 dB, wat niet hoorbaar is voor het menselijk gehoor. De verkeersintensiteit op de Stolpweg neemt door de beoogde ontwikkelingen op de locatie Stolpweg met meer dan 20% toe. Er is zodoende een geluidsberekening uitgevoerd voor woningen aan de Merellaan. Deze woningen liggen het dichtst nabij de as van de Stolpweg.

Bedrijfswoning locatie Vierbannenstraat 2

Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend, nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. De uiterste grenswaarde is op grond van artikel 83 Wgh afhankelijk van de ligging van de woningen (binnen- of buitenstedelijk). Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een maximaal toelaatbare hogere waarde van 63 dB voor wegverkeerslawaai. De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB.

Zoals gesteld zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h of lager op basis van de Wgh niet-gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt wordt de voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde als referentiekader gehanteerd. De voorkeursgrenswaarde geldt hierbij als richtwaarde en de uiterste grenswaarde als maximaal aanvaardbare waarde. In dit kader is rekening gehouden met de ligging van de woningen aan de Stolpweg. Op deze weg geldt een maximumsnelheid van 30 km/h.

Aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder

Volgens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller worden. Conform artikel 3.4 uit het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2012 geldt voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/uur een aftrek van 5 dB. Voor wegen met een snelheid van 70 km/uur of meer bedraagt de aftrek 2 dB.

Onderzoek

Rekenmethode akoestisch onderzoek

Het akoestisch onderzoek naar het uitstralingseffect ten aanzien van de ontwikkelingen aan de Stolpweg en naar de geluidsbelasting ten aanzien van de bedrijfswoning aan de Vierbannenstraat 2 is uitgevoerd met behulp van de Standaard Rekenmethode 1 (SRM 1) uit het Reken- en Meetvoorschrift 2012. Een berekening volgens de SRM1-methode is mogelijk, omdat in de berekeningen geen sprake is van hoogteverschillen en afschermende elementen tussen de wegas en de beoogde waarneempunten.

Het uitstralingseffect is berekend voor de woningen aan de Merellaan. Hiervoor is de geluidsbelasting in het planjaar 2024 zowel exclusief als inclusief de ontwikkelingen bepaald.

Invoergegevens

In de verkeersparagraaf zijn de verkeersintensiteiten voor de Stolpweg verantwoord. In de bijlage 5 (rekenbladen wegverkeerslawaai) zijn de overige gegevens voor de berekeningen weergegeven.

Met betrekking tot het uitstralingseffect voor de ontwikkelingen aan de Stolpweg is uitgegaan van de kortste afstand tussen de as van de Stolpweg en de achtergevels van de woningen aan de Merellaan. Deze afstand bedraagt 28,0 m. Ten aanzien van de bedrijfswoning aan de Vierbannenstraat is uitgegaan van een afstand van 25,0 m tussen de voorgevel en de wegas van de Stolpweg.

De verdelingen per voertuigcategorie en per periode uur zijn gebaseerd op de landelijke gemiddelden die horen bij wijkverzamelwegen Stolpweg (Daling in groei; actualisatie van de verkeerskundige kencijfers; dec. 2009; RBOI-Rotterdam).

Zowel de bedrijfswoning aan de Vierbannenstraat als de bestaande woningen aan de Merellaan zijn uitgevoerd in een begane grond met een verdieping. Zodoende is gerekend op de waarneemhoogten 1,5 m en 4,5 m.

Resultaat en conclusie

Uitstralingseffect bestaande woningen Stolpweg

In tabel 4.5 zijn de resultaten van het akoestisch onderzoek naar het uitstralingseffect weergegeven. In de bijlage 5 zijn de rekenbladen gevoegd.

Tabel 4.5 Geluidsbelastingen woningen Merellaan inclusief en exclusief ontwikkelingen Stolpweg

    waarneemhoogten  
Weg/bron   Locatie   1,5 m   4,5 m  
Stolpweg 2024 exclusief ontwikkelingen   woningen a/d Merellaan   41 dB   45 dB  
Stolpweg 2024 inclusief ontwikkelingen   woningen a/d Merellaan   43 dB   47 dB  

De geluidsbelasting aan de gevels van de woningen aan de Merellaan bedraagt ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de Stolpweg in de toekomstige situatie maximaal 47 dB. De geluidstoename als gevolg van de verkeerstoename bedraagt weliswaar 4 dB, maar neemt niet toe tot boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Daardoor is geen sprake van een uitstralingseffect en wordt ten aanzien van deze bestaande woningen voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.

Geluidsbelasting bedrijfswoning Vierbannenstraat 2

In tabel 4.6 zijn de resultaten van het akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting op de voorgevel van de bedrijfswoning aan de Vierbannenstraat 2 weergegeven. In bijlage 5 zijn de rekenbladen ingevoegd.

Tabel 4.6 Geluidsbelasting bedrijfswoning Vierbannenstraat 2

    waarneemhoogten  
Weg/bron   Locatie   1,5 m   4,5 m  
Stolpweg 2024 inclusief ontwikkelingen   Bedrijfswoning Vierbannenstraat 2   46 dB   47 dB  

Ten aanzien van de bedrijfswoning aan de Vierbannenstraat 2 bedraagt de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Stolpweg maximaal 47 dB, bij een waarneemhoogte van 4,5 m. De richtwaarde van 48 dB wordt niet overschreden. Hiermee wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.

Wijzigingsbevoegdheid tankstation

Met de realisatie van het tankstation en de wasstraat worden geen nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt. Ook vinden geen aanpassingen plaats aan bestaande infrastructuur. Akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) kan daarom achterwege blijven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is echter wel beoordeling van het akoestisch klimaat ten aanzien van het wegverkeerslawaai na de realisatie van het tankstation gewenst.

De ontwikkeling van het tankstation met wasstraat genereert zoals aangegeven extra verkeer op de Stolpweg. Dit kan gevolgen hebben voor de geluidbelasting op bestaande woningen langs diezelfde weg. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is beoordeling van de toename van wegverkeerslawaai (uitstralingseffect) noodzakelijk. Voor toetsing van het uitstralingseffect bestaat geen wettelijk kader. Daarom wordt aangesloten bij de normstelling voor reconstructiesituaties. Bij een geluidstoename van afgerond 2 dB als gevolg van de verkeerstoename van de ontwikkeling is in dat kader sprake van een uitstralingseffect. Opvulling tot aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB is wel toegestaan. Er wordt alleen onderzoek gedaan indien de ontwikkeling leidt tot een intensiteitstoename van >20%. Bij een toename van de verkeersomvang met minder dan 20% is er namelijk sprake van een geluidstoename van minder dan 1 dB, wat niet hoorbaar is voor het menselijk gehoor. De verkeersintensiteit op de Stolpweg neemt als gevolg van de realisatie van het tankstation niet met >20% toe. Deze verkeerstoename leidt zodoende niet tot een significante geluidstoename op de bestaande woningen langs deze weg.

4.3 Parkeren

Toetsingskader

Bij het realiseren van nieuwe functies is het van belang dat sprake is van een sluitende parkeerbalans. Een parkeerbalans is een vergelijking tussen het beoogde parkeeraanbod en de vraag.

Beoordeling

De parkeervraag is bepaald door de aantallen van de te realiseren eenheden te vermenigvuldigen met de daarbij horende parkeernormen. De parkeernormen zijn ontleend aan de CROW publicatie 317 ('Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', 2012). Bij het bepalen van de parkeernormen is rekening gehouden met een 'niet stedelijke' verstedelijkingsgraad (bron: CBS) en een stedelijke zone 'rest bebouwde kom'. Ook is, op basis van het relatief lage autobezit, de beperkte adressendichtheid, maar ook de aanwezige recreatieve functies in de omgeving, rekening gehouden met de gemiddelde parkeernorm. In tabel 4.7 is de berekende parkeervraag weergegeven. Het betreft hier de maximale parkeervraag die zal plaatsvinden. In de parkeernormen ten aanzien van supermarkten en overige detailhandel zit de beperkte parkeerduur, en daarmee een turnover per parkeerplaats per uur, van bezoekers bij dit type functies verwerkt. Dit betekent dat in de parkeernormen rekening is gehouden met een grote doorloop aan bezoekers van supermarkten en detailhandelsvestigingen.

Tabel 4.7 Parkeervraag (in parkeerplaatsen)

ontwikkelingen   aantallen   norm parkeer-
plaatsen  
norm   parkeervraag  
Locatie Stolpweg          
Jumbo   1.700 m² bvo   6,5 per 100 m² bvo   fullservice supermarkt (laag en middellaag prijsniveau)   110,5  
Aldi   1.250 m²bvo   7,8 per 100 m² bvo   Aldi   97,5  
Detailhandel   600 m² bvo   4,1 per 100 m²  bvo   wijkcentrum   24,6  
Totaal         233  
         
Locatie Jumbo          
Tuincentrum (huidige Jumbo)   1.480 m² bvo   2,7 per 100 m² bvo   tuincentrum   40  
         
Locatie Vierbannenstraat 2          
Woning   1 woning   1,8 per woning   koopwoning vrijstaand   1,8  
Loods kleinschalige bedrijvigheid*   520 m² bvo   1,3 per 100 m² bvo   loods   6,8  
Totaal         9  
         
Meubelrama          
Loods kleinschalige bedrijvigheid   400 m² bvo   2,0 per 100 m² bvo   bedrijfsverzamel-
gebouw  
8  
Woon-werkkavels**   6 woningen   1,8 per woning   koopwoning vrijstaand   10,8  
  1.200 m² bvo bedrijf   1,3 per 100 m² bvo   loods   15,6  
Multimate   1.200 m² bvo   2,0 per 100 m² bvo   perifere detailhandel   24  
Loods Rijksweg nr. 26a   400 m² bvo bedrijf   1,3 per 100 m² bvo   loods   6  
Totaal         65  

* De bestemming van de bestaande loods aan de Vierbannestraat 2 is ten aanzien van het aspect parkeren wel een parkeerbehoefte bepaald. Hierbij heeft geen verrekening plaatsgevonden met de parkeerbehoefte van de in de huidige situatie aanwezige kleinschalige detailhandel die met de ontwikkeling vervalt.

** Het betreft zes kavels met elk een woning en maximaal 200 m² brutovloeroppervlakte aan bedrijf.

Conclusie

Voor supermarkten en detailhandel (locatie Stolpweg en locatie Jumbo) geldt op zaterdagen een aanwezigheidspercentage van 100%. Dit betekent dat ten tijde van dit maatgevende moment aan de volwaardige parkeervraag moet kunnen worden voldaan. Er is dan geen sprake van dubbelgebruik voor de verschillende functies op de locatie. Binnen locatie Stolpweg zijn 267 parkeerplaatsen voorzien. Dit is voldoende om aan de totale parkeervraag te kunnen voldoen. Op de voormalig Jumbo locatie blijft het reeds bestaande parkeerterrein in tact. Deze biedt ruim voldoende capaciteit om de parkeervraag voor het tuincentrum op te kunnen vangen. Op het perceel aan de Vierbannenstraat 2 is voldoende ruimte aanwezig om te kunnen voorzien in de parkeerbehoefte van 9 parkeerplaatsen.

Op de locatie Meubelrama bedraagt de totale parkeerbehoefte (inclusief van de reeds aanwezige Multimate) 65 parkeerplaatsen. Het parkeren ten behoeve van de kleinschalige bedrijvigheid (8 parkeerplaatsen) en Multimate (24 parkeerplaatsen) dient geheel in het openbaar opgevangen te kunnen worden. Voor de woon-werkkavels geldt een totale parkeerbehoefte van 26,4 parkeerplaatsen. Hiervan worden circa 18 parkeerplaatsen op de kavels zelf gerealiseerd. De overige parkeerplaatsen dienen zodoende in het openbaar gebied opgevangen te worden. Hiermee komt de totale parkeerbehoefte in het openbaar gebied op 41 parkeerplaatsen. In het openbaar gebied worden in totaal 50 parkeerplaatsen gerealiseerd. Hiermee wordt de parkeerbehoefte voldaan. Het parkeren bij Rijksweg 26a vindt plaats op eigen terrein.

Wijzigingsbevoegdheid tankstation

Voor tankstations gelden geen parkeernormen. Bij de realisatie van het tankstation worden vier extra parkeerplaatsen gerealiseerd. Hierbij is uitgegaan van één parkeerplaats voor een werknemer en drie parkeerplaatsen voor bezoekers van de shop/wasstraat. Binnen het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om deze extra parkeerplaatsen te realiseren.

4.4 Milieuhinder

Toetsingskader

Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van de gevestigde en te vestigen bedrijven in het plangebied is in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten''(standaard SvB). Deze staat is gebaseerd op de publicatie 'bedrijven en milieuzonering' (VNG, 2009).

De standaard SvB is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten aan de hand van milieucategorieën zijn gerangschikt naar de mate van belasting van het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de categorie is waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies in de omgeving (rustige woonwijk). Voor gemengde gebieden kunnen de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd. Conform de VNG-publicatie is het reduceren van de richtafstand met één afstandsstap voor het aspect gevaar niet zondermeer mogelijk. In de paragraaf Externe Veiligheid worden de externe veiligheidsrisico's opgenomen. Op deze wijze is het toch mogelijk om ook voor het aspect gevaar de richtafstand met één afstandsstap te reduceren, daar hier nog een toetsing plaatsvindt in de paragraaf 4.5 Externe veiligheid. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om indicatieve afstanden. In een concrete situatie dient de werkelijk aan te houden afstand nader te worden bepaald. De richtafstanden worden gemeten van de bestemmingsgrens van de milieuhinderlijke inrichting ten opzichte van de gevels van de woningen van derden. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' wordt verwezen naar bijlage 6.

De 'standaard SvB' onderscheidt diverse milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor beide omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.

milieucategorie   richtafstand (in ms)  
  rustige woonwijk   gemengd gebied  
1   10   0  
2   30   10  
3.1   50   30  
3.2   100   50  
4.1   200   100  
4.2   300   200  
5.1   500   300  
5.2   700   500  
5.3   1.000   700  
6   1.500   1.000  

In de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn bedrijfsfuncties opgenomen, die in het bestemmingsplan als bedrijf worden bestemd. Detailhandel en dergelijke is niet in de lijst opgenomen. Voor de beoordeling is daarom voor detailhandel de VNG-publicatie toegepast.

Beoordeling

Locatie Stolpweg

Voor de woningen gelegen ten westen van de locatie Stolpweg is het uitgangspunt 'rustige woonwijk' gehanteerd. Dit omdat de woningen zijn gelegen in een woonwijk die volledig bestaat uit woonfuncties.

Voor de woningen aan de Merellaan geldt dat deze zijn ingesloten tussen diverse centrumfuncties en binnen de geluidzone van zowel de Stolpweg als de N59 ligt. Voor deze woningen geldt het uitgangspunt 'gemengd gebied'.

De publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' geeft voor supermarkten een richtafstand van 10 m, vanwege de milieuaspecten geur, geluid en gevaar. De afstand van de locatie van de beoogde supermarkt tot aan de dichtstbijzijnde woningen aan de Meeuwenlaan bedraagt minder dan 10 m, aan de richtafstand wordt niet voldaan.

Voor een autoparkeerterrein geeft de VNG-publicatie een richtafstand van 30 m ten opzichte van woningen in een rustige woonwijk. Aan deze richtstand wordt ook niet voldaan.

Voor beide aspecten is aanvullend akoestisch onderzoek noodzakelijk om aan te tonen dat ter plaatse van de woningen aan de Meeuwenlaan een acceptabel woon- en leefklimaat geborgd kan worden. Op voorhand kan dit niet aangetoond worden.

In het akoestisch onderzoek moet worden aangetoond dat:

  • de laad- en losplaatsen en de parkeerplaatsen geen hinder kunnen veroorzaken ter plaatse van de gevels van omliggende woningen (rijden van auto's en vrachtwagens, dichtslaan portieren, rijden winkelwagens e.d.);
  • de gebouwinstallaties (koeling, luchtbehandeling e.d.) geen significante bijdrage leveren aan het geluidsniveau ter plaatse van de gevels van de woningen van derden.

De resultaten van het akoestisch onderzoek moeten getoetst worden aan de normen uit de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering.

Door Kraaij akoestisch adviesbureau is een akoestisch onderzoek opgesteld naar de geluiduitstraling van de supermarkten, de detailhandel, het parkeerterrein en het in de wijzigingsbevoegdheid mogelijk te maken tankstation. Hierbij is inzicht gegeven in de mogelijke geluidhinder die optreedt ten gevolge van de ontwikkeling. Daarbij wordt tevens inzicht gegeven in de mogelijke milieuhinder ten behoeve van de wijzigingsbevoegdheid. Daarmee wordt de uitvoerbaarheid van de wijzigingsbevoegdheid aangetoond. De resultaten van dit akoestisch onderzoek zijn verwoord in een rapportage. Deze rapportage met kenmerk: BP.1305.R01 d.d. 26-06-2014 is opgenomen in bijlage 7.

Bij het akoestisch onderzoek dient uitgegaan te worden van een representatieve bedrijfssituatie. Daarom is het noodzakelijk om uitgangspunten te hanteren die een dergelijke situatie zoveel mogelijk benaderen. Onderstaande uitgangspunten zijn gekozen op basis van de huidige bedrijfsvoering van soortgelijke supermarkten. Met behulp van deze uitgangspunten is de representatieve bedrijfssituatie zo goed mogelijk in kaart gebracht, zodat de geluidbelasting op een goede en zo compleet mogelijke wijze in beeld gebracht kan worden. Het is mogelijk dat de activiteiten ter plaatse van de supermarkt in de toekomstige situatie iets zal afwijken van de genoemde uitgangspunten. De representatieve bedrijfssituatie benaderd eveneens de maximale planologische mogelijkheden van het plangebied. Het gaat uit van de voor milieu 'zwaarst' mogelijke functie ter plaatse, en voorziet in het volledig bebouwen en gebruiken van de bouwmogelijkheden. Daarbij is uitgegaan van de uitgangspunten die voor een dergelijke supermarkt op dit moment als realistisch beschouwd kunnen worden.

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd.

  • Laden en lossen zal alleen in de dagperiode plaatsvinden (07.00 – 19.00 uur).
  • Er is geen sprake van één koopavond, elke avond zijn de supermarkten tot 20.00 uur open.
  • Het 'nesten' van de winkelwagentjes is opgenomen in de bron 'rijden met winkelwagentjes'.
  • Het tankstation wordt drie maal per week bevoorraad (indien de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast).
  • Technische installaties: er wordt geen rekening gehouden met technische installaties. Het geluid ten gevolge van de laad- en losactiviteiten en de verkeersbewegingen is maatgevend. Daarnaast is niet bekend welke type installaties gebruikt worden en op welke locatie deze gesitueerd worden. Het is dan ook nog niet mogelijk deze bronnen op te nemen in het akoestisch model. Beide supermarkten worden nieuw gebouwd en voorzien van nieuwe technische installaties. Verwacht mag worden dat deze nieuwe installaties conform het BBT-beginsel aan alle milieunormen voldoen.
  • Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat circa 75% van de klanten die met de auto naar de supermarkt komt een winkelwagen gebruikt. De overige klanten (waaronder klanten op de fiets) maken gebruik van een winkelmandje, of een trolley.
  • De eventueel te realiseren horecafunctie bij het tankstation is niet opgenomen in het akoestisch onderzoek. Dit betreft ondergeschikte horeca, die niet voorziet in extra verkeersbewegingen. Klanten van de supermarkt of het tankstation zullen gebruik maken van de horeca. De horeca zelf beschikt niet over een verkeersaantrekkende werking.

Conclusie langtijdgemiddelde beoordelingsniveau

De geluidbelasting is uitgerekend voor de dichtstbijzijnde woningen. Dit zijn de woningen aan de Merellaan en de Meeuwenlaan. Zoals hiervoor eerder gemeld worden hiervoor twee verschillende gebiedstypes gehanteerd, en daarmee ook twee verschillende normen.

Merellaan

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ter plaatse van de Merellaan bedraagt maximaal 50 dB(A) in de dagperiode, 47 dB(A) in de avondperiode en 16 dB(A) in de nachtperiode. In de dag- en nachtperiode wordt daarmee voldaan aan de norm voor woningen in een gemengd gebied van 50 dB(A) etmaalwaarde. In de avondperiode geldt dat de norm met +2 dB(A) wordt overschreden. In concrete situaties is het acceptabel van een hogere geluidnorm dan 50 dB(A) etmaalwaarde uit te gaan. Deze hogere geluidnorm bedraagt voor een gemengd gebied 55 dB(A) etmaalwaarde. Hierbij dient echter wel aangetoond te worden dat ten gevolge van de cumulatieve geluidbelasting sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. Indien aan de etmaalwaarde van 55 dB(A) wordt getoetst zal worden voldaan aan de geluidnorm. Een cumulatieve beschouwing van het geluidniveau is echter wel noodzakelijk.

Meeuwenlaan

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ter plaatse van de Meeuwenlaan bedraagt maximaal 45 dB(A) in de dagperiode, 42 dB(A) in de avondperiode en 35 dB(A) in de nachtperiode. In de dag- en nachtperiode wordt daarmee voldaan aan de norm voor woningen in een rustige woonwijk van 45 dB(A) etmaalwaarde. In de avondperiode geldt dat de norm met +2 dB(A) wordt overschreden. In concrete situaties is het acceptabel van een hogere geluidnorm dan 45 dB(A) etmaalwaarde uit te gaan. Deze hogere geluidnorm bedraagt voor een rustige woonwijk 50 dB(A) etmaalwaarde. Hierbij dient echter wel aangetoond te worden dat ten gevolge van de cumulatieve geluidbelasting sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. Indien aan de etmaalwaarde van 50 dB(A) wordt getoetst zal worden voldaan aan de geluidnorm. Een cumulatieve beschouwing van het geluidniveau is echter wel noodzakelijk.

Cumulatie

Zowel voor woning(en) aan de Meeuwenlaan als aan de Merellaan blijkt dat de normen uit de VNG-brochure worden overschreden. Conform de VNG-brochure zijn hogere normen mogelijk, indien de cumulatieve geluidbelasting eveneens beschouwd wordt en gemotiveerd kan worden waarom deze geluidbelasting in de concrete situatie acceptabel wordt geacht.

Daarom is de geluidbelasting met behulp van de Methode Miedema als cumulatief met het verkeerslawaai berekend. In bijlage 8 zijn deze cumulatieberekeningen opgenomen. Hierbij zijn de geluidbelastingen per periode gehanteerd uit de diverse akoestische onderzoeken. De Methode Miedema is in principe een toetsingskader per 'klasse' van 5 dB(A), die een bepaalde leefkwaliteit toetst, om vervolgens te kunnen concluderen of er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. De klassen die Methode Miedema hanteert zijn hieronder weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0014.png"

Bij de cumulatieberekeningen is bewust de geluidbelasting ten gevolge van indirecte hinder niet meegenomen, daar deze reeds meegenomen is bij het wegverkeerslawaai. Er zou anders sprake zijn van een dubbeltelling.

Uit de cumulatieberekeningen blijkt dat de cumulatieve geluidbelasting ter plaatse van de:

  • Merellaan maximaal 54,96 dB(A) bedraagt in de dagperiode, en 52,52 dB(A) in de avondperiode ter plaatse van de woningen aan de Merellaan. De geluidbelasting blijft daarmee onder de maximaal toegestane geluidnorm voor stap 3 in een gemengd gebied. Conform de Methode Miedema is het leefklimaat hiermee aan te merken als 'redelijk' in de dag en avondperiode.
  • Meeuwenlaan maximaal 52,35 dB bedraagt in de dagperiode, en 49,65 dB in de avondperiode. Hier wordt eveneens voldaan aan de maximale geluidnorm zoals deze opgenomen is voor woningen in een rustige woonwijk (stap 3). Conform de Methode Miedema is het leefklimaat hiermee aan te merken als 'goed'.

Voor de woningen aan de Merellaan kan gesteld worden dat deze zijn gelegen aan de doorgaande weg richting het 'centrum' van Nieuwerkerk. Daarbij wordt een geluidbelasting van maximaal 55 dB acceptabel geacht gezien het feit dat de betreffende woningen (Merellaan) in gemengd gebied zijn gelegen. Voor dergelijke woningen geldt conform stap 3 uit de VNG-brochure een richtwaarde van 55 dB. Hieraan wordt voldaan.

Voor de woning aan de Meeuwenlaan geldt dat de overschrijding voldoet aan de norm voor woningen in een rustige woonwijk (stap 3). De woning ondervind met name geluidhinder van de N59, dit is echter in de huidige situatie reeds het geval. De overschrijding van de richtwaarde uit de VNG-brochure voor beide woningen vindt tevens maximaal 1 uur per avondperiode plaats. De winkels sluiten namelijk om 20.00 uur. Na sluitingstijd genereren de winkels geen verkeer meer.

Ten gevolge van de overschrijding zal het geluidniveau in de avondperiode maximaal 47 dB(A) bedragen. Deze overschrijding kan geregeld worden met het Activiteitenbesluit met behulp van een maatwerkvoorschrift. Een maatwerkvoorschrift is alleen mogelijk indien aangetoond kan worden dat het binnenniveau in de woningen niet hoger is dan 35 dB(A) etmaalwaarde. Er mag normaliter uitgegaan worden van een minimale gevelisolatie van 20 dB(A) voor woningen. Uitgaande van dit gegeven zal bij een gevelbelasting van 47 dB(A) ruimschoots aan de norm van 35 dB(A) voldaan kunnen worden. Daarmee wordt geconcludeerd dat er ter plaatse van de woning(en) sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Conclusie maximale geluidniveaus

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat in de dagperiode sprake is van een overschrijding van 10 dB(A) van de norm van het maximale geluidniveau van 65 dB voor een rustige woonwijk (stap 2 van de VNG-brochure) ter plaatse van de woning aan de Meeuwenlaan 25. Aan deze richtwaarde kan niet worden voldaan en stap 2 uit de VNG-brochure is daarmee niet toereikend. In concrete situaties is het acceptabel van een hogere geluidnorm van 70 dB uit te gaan (Stap 3). Hierbij dient echter wel aangetoond te worden dat ten gevolge van de cumulatieve geluidbelasting sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. De maximale geluidbelasting overschrijdt deze norm met 5 dB. Deze overschrijding is op te lossen door een muur/geluidscherm te realiseren op de erfgrens van de supermarkten met de woning aan de Meeuwenlaan 25 met een hoogte van minimaal 2,5 m. Een andere mogelijke oplossing is het inpandig laden- en lossen. Wanneer het laden en lossen inpandig plaatsvindt, gaat deze ruimte af van het winkeloppervlak en dat is niet gewenst. De realisatie van een muur op de erfgrens heeft daarom de voorkeur. Indien een scherm van 25 m lang, en 2,5 m hoog wordt gerealiseerd kan worden voldaan aan de normen zoals opgenomen in stap 3 van de VNG-brochure. In het kader van het langtijdgemiddelde geluidniveau heeft reeds een cumulatieve afweging plaatsgevonden. Het betrekken van piekniveaus hierbij geeft geen representatief beeld, daar deze kortstondig plaatsvinden. Gezien het feit dat de geluidpieken enkel in de dagperiode plaatsvinden en slechts enkele keren per dag voorkomen, kan gesteld worden dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat.

Conclusie indirecte hinder

Voor de indirecte hinder geldt dat op één woning sprake is van een geringe overschrijding van de richtwaarde. Dit betreft de woning aan de Merellaan 1. Hier wordt de richtwaarde van 45 dB(A) met 1,0 dB(A) overschreden. Deze overschrijding is waargenomen op een rekenhoogte van 5,0 m boven het maaiveld. Deze overschrijding vindt maximaal 1 uur per avond plaats, tussen 19.00 en 20.00 uur. De winkels sluiten namelijk om 20.00 uur. Na sluitingstijd genereert de supermarkt geen verkeer meer.

Algehele conclusie akoestisch onderzoek

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat:

  • Enkel bij het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en de indirecte hinder sprake is van een geringe overschrijding in de avondperiode (1 uur, tot 20.00 uur). De overschrijding geldt voor de geluidnorm zoals deze opgenomen is in stap 2 van de VNG-brochure. Aan de norm zoals deze opgenomen is in stap 3 van de VNG-brochure kan worden voldaan. Uit de deelbijdrage berekening blijkt dat de personenauto’s in de avondperiode de maatgevende geluidbron zijn.
  • In de dagperiode is er sprake van een overschrijding van 5, of 10 dB(A) afhankelijk van de norm zoals deze genoemd is in stap 2 (65 dB) of stap 3 (70 dB) van de VNG-brochure. Ter plaatse van de woning aan de Meeuwenlaan 25. Deze overschrijding is op te lossen door een muur te realiseren op de erfgrens van de supermarkten met de woning aan de Meeuwenlaan 25 met een hoogte van minimaal 2,5 m of inpandig laden en lossen. Met een scherm van 25 m lang en 2,5 m hoog kan worden voldaan aan de normen uit stap 3 van de VNG-brochure.
  • Voor de indirecte hinder geldt dat op één woning sprake is van een geringe overschrijding van de richtwaarde. Dit betreft de Merellaan 1. Hier wordt de richtwaarde van 45 dB(A) met 1,0 dB(A) overschreden. Deze overschrijding is waargenomen op een rekenhoogte van 5,0 m boven het maaiveld. Deze overschrijding vindt maximaal 1 uur per avond plaats, tussen 19.00 en 20.00 uur. Immers, de winkel sluit om 20.00 uur.

Gezien de omgeving nabij de provinciale weg N59 en de Stolpweg, de hoofdentree van de kern Nieuwerkerk, aan de rand van de dorpskern tussen diverse bedrijvigheid wordt de maximale cumulatieve geluidbelasting van 54,96 dB(A) aanvaardbaar geacht. Conform de Methode Miedema is het leefklimaat hiermee aan te merken als 'redelijk'. De overschrijding van de richtwaarde vindt maximaal 1 uur per avond plaats. Immers, de winkel sluit om 20.00 uur. Na sluitingstijd genereert de supermarkt geen verkeer meer.

Jumbo Deltastraat

De locatie kan gezien worden als centrumgebied van de dorpskern Nieuwerkerk. Er is daarmee sprake van een gebied met verschillende functies/ functiemenging. Voor dit gebied kan dan ook uitgegaan worden van gemengd gebied.

Een tuincentrum valt binnen milieucategorie 2 uit de VNG-publicatie bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Hiervoor geldt een richtafstand van 30 m tot een rustige woonwijk en 10 m in gemengd gebied. De afstand van de gevel van het tuincentrum tot de gevel van de dichtstbijzijnde woning is circa 20 m. Uitsluitend voor het parkeerterrein wordt niet aan de richtafstand voldaan. Omdat uitsluitend een interne functieverandering plaatsvindt van supermarkt naar tuincentrum en voor de bebouwing wordt voldaan aan de richtafstand, en zal de hinder in de omgeving niet toenemen en/of veranderen. Daarnaast zal de verkeersaantrekkende werking naar verwachting afnemen, waardoor de hinder vanaf het parkeerterrein zeker niet zal toenemen en zelfs zal afnemen. Door de verandering van de supermarkt naar het tuincentrum zal dus sprake blijven van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen.

De richtafstand volgt uit het aspect 'geluid'. Dit heeft betrekking op de verkeersaantrekkende werking en het parkeren van auto's, inclusief lossen en laden. Voor het beoordelen van het verschil tussen de supermarkt en het tuincentrum wat betreft geluid is inzicht nodig in het verschil tussen de verkeersgeneratie en het parkeren. Een en ander blijkt uit de volgende vergelijking.

Verkeersgeneratie   omvang   norm   mvt/etmaal   afname  
Jumbo supermarkt   1.480 m² bvo   134,7 mvt/ 100 m2 bvo   1..994   1.763  
Tuincentrum   1.480 m² bvo   15,6 mvt/100 m2 bvo   231    
Parkeerbehoefte   omvang   norm   parkeerplaatsen   afname  
Jumbo supermarkt   1.480 m² bvo   6,5 per 100 m² bvo   96   56  
Tuincentrum   1.480 m2 bvo   2,7 per 100 m² bvo   40    

Het tuincentrum genereert aanmerkelijk minder verkeer en een beperktere parkeerbehoefte dan de supermarkt. In de praktijk zal de verkeers- en parkeerdruk dus afnemen. Hieruit volgt dat de geluidsbelasting voor omliggende woningen eveneens afneemt. De nieuwe situatie met het tuincentrum is gunstiger ten opzichte van de huidige supermarkt.

Met de wijzigingsbevoegdheid wordt tevens voorzien in de realisatie van een brandstofverkooppunt. Conform de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering betreft de milieucategorie van een dergelijke inrichting maximaal milieucategorie 2. De bijbehorende afstand bedraagt maximaal 30 meter ten opzichte van woningen in een rustige woonwijk. Maatgevende aspecten hierbij bedragen geluid en geur. Voor Externe veiligheid geldt een maximale richtafstand van 10 meter. Aan alle genoemde richtafstanden kan ruimschoots worden voldaan. Nader onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

In het akoestisch onderzoek is in het kader van de volledigheid, tevens onderzoek gedaan naar de geluiduitstraling als gevolg van de ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden met de wijzigingsbevoegdheid. Hieruit blijkt tevens dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat.

Meubelrama-locatie

De Meubelrama-locatie is gelegen binnen de geluidszone van de N59, aan de rand van de dorpskern met een grote diversiteit aan functies. Dit gebied kan getypeerd worden als gemengd gebied.

Op de locatie is het volgende aanwezig: 1 bedrijfswoning (aan de voorzijde van de locatie), bedrijfsbebouwing in de vorm van de Multimate en de tijdelijke Aldi. Ter plaatse zijn bedrijven (maximaal of detailhandel in volumineuze goederen (zoals een bouwmarkt) al toegestaan. Gezien het feit dat het om een bedrijfswoning gaat, mag uitgegaan worden van een gemengd gebied.

In de standaard SvB is een lijst opgenomen met bedrijfscategorieën. Een voorbeeld van de bedrijven in milieucategorie 2 die zich kunnen vestigen op dit gedeelte van de Meubelrama-locatie zijn:

  • kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen;
  • verhuurbedrijven, voor zover deze in milieucategorie 2 vallen;
  • fabricage van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen, optische instrumenten en uurwerken;
  • groothandel;
  • post en koeriersdiensten;
  • aannemers zonder werkplaats, uitsluitend opslag materialen.

Deze lijst is niet uitputtend, maar slechts richtinggevend. Van belang bij de vestiging van toekomstige bedrijven is dat bedrijven met een verkeersaantrekkende werking niet worden toegestaan. Het parkeren moet plaatsvinden op eigen terrein. Continue (24-uurs) bedrijvigheid is ook niet toegestaan, omdat het niet past bij milieucategorie 2-bedrijvigheid. Voor een volledige lijst van categorie 2 bedrijven wordt verwezen naar de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'.

Nabij deze bedrijven zijn eveneens bedrijfswoningen aanwezig. Voor bedrijfswoningen geldt dat hier een verhoogde milieubelasting acceptabel wordt geacht, omdat er sprake is van een woning ten behoeve van een bedrijf. De bedrijfswoningen worden beschermd door de milieuwetgeving. Ter plaatse van de bedrijfswoningen wordt daardoor een hogere milieubelasting acceptabel geacht, met een maximum tot milieucategorie 2.

De maximale milieucategorie ter plaatse van deze bedrijfswoningen is milieucategorie 2. Daarmee kan gesteld worden dat ter plaatse van de bedrijfswoningen een acceptabel woon- en leefklimaat aanwezig is, tevens vormen de bedrijfswoningen geen belemmering voor de bedrijfsvoering van de te realiseren bedrijven.

Locatie Vierbannenstraat 2

Het tankstation 'Tankplezier' is gelegen aan de Vierbannenstraat 2. Het is een benzineverkooppunt zonder de verkoop van LPG. Op grond van de bedrijfsactiviteiten wordt het tankstation daarom ingeschaald als categorie 2 bedrijf. In de toekomstige situatie worden bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Ten opzichte van de huidige situatie zal de milieuhinder niet toenemen.

Aan de locatie Vierbannenstraat 2 wordt tevens de feitelijk aanwezige woning planologisch als bedrijfswoning bestemd. De bedrijfswoning wordt uitgesloten van toetsing ten behoeve van het reeds aanwezige tankstation omdat dit een bedrijfswoning is ten behoeve van het tankstation. Ook hier geldt dat de bedrijfswoning wordt beschermd door de milieuwetgeving. Toetsing is niet noodzakelijk. De bedrijfswoning is verder niet gelegen binnen de richtafstanden van omliggende bedrijfsactiviteiten. Nadere toetsing voor aspecten zoals stof, geur en geluid is, mede gelet op de genoemde functie van de bedrijfswoning , dan ook niet nodig.

Conclusie

Bij de inrichting van de locaties wordt rekening gehouden met omliggende (woon)functies. Aan de geldende richtafstanden kan worden voldaan. Voor het aspect geluid is nader onderzoek verricht waar uit blijkt dat de grenswaarden uit de VNG-brochure (stap 2) overschreden worden en dat met gepaste maatregelen in de vorm van een scherm of muur op de grens tussen de supermarkten en Meeuwenlaan 25 een acceptabel woon- en leefklimaat geborgd kan worden.

Met de uitgevoerde maatregel kan op alle woningen voldaan worden aan de normen uit de VNG-brochure (stap 3). Hiervoor is het wel noodzakelijk de cumulatieve geluidsbelasting te berekenen en vervolgens mede op basis hiervan te motiveren waarom er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Dit blijkt het geval, onder andere gezien het feit dat de activiteiten in de avondperiode slecht 1 uur duren. Het aspect milieuhinder vormt hierdoor geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Om tegemoet te komen aan de omwonenden zal het scherm tussen de supermarkt en het perceel Meeuwenlaan 25 worden doorgetrokken, met een smalle onderbreking voor een doorsteek naar de Meeuwenlaan, langs de achterzijde van de percelen aan de Meeuwenlaan 17, 19, 21 en 23. Hierdoor wordt mogelijke hinder van geluid nog verder verlaagd.

4.5 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of het water. Indien de ontwikkeling gelegen is binnen de invloedssfeer van een BEVI-inrichting of een leiding zoals opgenomen in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen, dan is altijd een verantwoording noodzakelijk.

Risicorelevante inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of over het water. De concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Met het inwerking treden van het BEVT vervalt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. 

Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6-contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden.

Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. In dat Besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het plaatsgebonden risico en de hoogte van het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

Beoordeling

Inrichtingen

Conform de gegevens van de risicokaart blijkt dat in de nabije omgeving van Nieuwerkerk geen Bevi-inrichtingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit externe veiligheid inrichtingen aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planontwikkeling. Voor het tankstation aan de Vierbannestraat 2 geldt dat hier geen lpg, cng of lng verkocht mag worden.

De planontwikkeling voorziet tevens niet in de realisatie van een Bevi-inrichting. Binnen het plangebied is door middel van een wijzigingsbevoegdheid een tankstation mogelijk maar dit tankstation zal geen lpg, cng of lng verkopen.

Transportroutes gevaarlijke stoffen

Alle locaties liggen langs de Rijksweg N59. Over de N59 worden gevaarlijke stoffen getransporteerd.

Huidige situatie

Plaatsgebonden risico

Uit het Basisnet Weg blijkt dat voor de rijksweg N59 (wegvak Ze39/Ze40) geen sprake is van een veiligheidszone (PR 10-6) en/of een plasbrandaandachtsgebied.

 

Groepsrisico

Uit het Basisnet Weg blijkt dat voor het betreffende wegvak in de huidige situatie sprake is van een groepsrisico dat kleiner is dan 0,1 maal de oriënterende waarde.

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat het transport van gevaarlijke stoffen over de rijksweg N59 in de huidige situatie geen belemmering vormt voor Nieuwerkerk.

Toekomstige situatie

Plaatsgebonden risico

Als gevolg van de ontwikkelingen neemt het aantal personen binnen het invloedsgebied toe. Dit heeft mogelijk invloed op de hoogte van het groepsrisico ten gevolge van de N59. Daarom is onderzocht of het transport van gevaarlijke stoffen over de rijksweg N59 een belemmering kan vormen voor deze ontwikkelingen.

Voor de locaties is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd (zie bijlage 9) waarbij twee scenario's zijn onderzocht:

  • de huidige situatie;
  • de toekomstige situatie (de autonome situatie inclusief de groei van de populatie door de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen). Bij deze situatie is tevens rekening gehouden met de wijzigingsbevoegdheid voor het mogelijk maken van een tankstation.

In de rapportage wordt geconcludeerd dat beide locaties (Meubelrama-locatie en locatie Stolpweg) buiten de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar van de N59 bevinden. Het plaatsgebonden risicocontour door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N59 is dusdanig klein dat de PR 10-6 contour niet aanwezig is.

Groepsrisico

Voor de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde kan gebruik gemaakt worden van de normwaarde (overschrijdingsfactor). Deze waarde geeft door middel van een factor de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde weer. Bij een factor lager dan 1 ligt het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde, bij een factor groter dan 1 ligt het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde.

Maatgevende kilometer

situatie   Verhouding ten opzichte van oriëntatiewaarde (maximale overschrijding bij aantal doden)  
huidige situatie   0,013 bij 37 slachtoffers (frequentie 2.1x 10-8)  
toekomstige situatie   0,035 bij 54 slachtoffers (frequentie 1.0 x 10-7)  

De extra aanwezigen (in de toekomstige situatie) zorgen dus voor een verhoging van de normwaarde, kijkend naar de totale route. De ligging van de 'maatgevende' kilometer blijft onveranderd door de ontwikkelingen, daar verandert de normwaarde niet.

Hieruit blijkt dat het groepsrisico weliswaar toeneemt, maar onder de oriëntatiewaarde blijft. Een verantwoording van het groepsrisico is dan ook noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0015.png"

Figuur 4.1 Groepsrisico huidige en toekomstige situatie.

Vanwege de toename van het groepsrisico geldt de wettelijke verantwoordingsplicht. Conform het BEVT is een beperkte verantwoording van het groepsrisico toegestaan als de toename kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde, of als de toename tussen de 0,1-1 maal de oriëntatiewaarde is en de toename kleiner is dan 10%. In dit geval ligt het groepsrisico onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde en kan op basis daarvan volstaan worden met een beperkte verantwoording.

Functies en personendichtheden binnen het invloedsgebied

Personendichtheid binnen het gehele invloedsgebied

Over de rijksweg N59 worden verschillende gevaarlijke stoffen vervoerd. Voor de relevante stoffen zijn de afstanden opgenomen in de volgende tabel.

stofcategorie   afstand  
LF1 (brandbare vloeistoffen)   58 m  
LF2 (zeer brandbare vloeistoffen)   58 m  
GF2 (brandbare gassen)   240 m  
GF3 (licht ontvlambare gassen)   325 m  

De maximale 1%-letaliteitafstand bedraagt 325 m. Daarom worden de wegdelen binnen een afstand van 325 m van de plangebieden in het onderzoek betrokken.

Voor de personendichtheden in het gebied wordt verwezen naar het rapport zoals opgenomen in bijlage 9.

Maatgevende scenario's

Beide plangebieden liggen binnen het invloedsgebied van alle stofcategorieën die in de tabel zijn opgenomen. Op basis van deze stoffen worden de mogelijke effecten beschreven waarmee de verantwoording plaatsvindt.

In het plangebied kunnen als gevolg van een calamiteit de volgende effecten optreden:

  • effecten als gevolg van een plasbrand;
  • effecten als gevolg van een BLEVE.

Plasbrand scenario

Bij een calamiteit met brandbare vloeistoffen kan een plasbrand ontstaan. Uitgaande van een calamiteit waarbij een gehele tankinhoud van een tankwagen vrijkomt, is het invloedsgebied van een plasbrand ongeveer 30 m. Uit informatie van het Basisnet Weg blijkt dat er voor de N59 geen plasbrandaandachtsgebied is. De beoogde bebouwing vindt plaats op grotere afstand dan 30 m, derhalve zal een plasbrand niet direct invloed hebben op de bebouwing. Maatregelen voor dit scenario zijn dan ook niet noodzakelijk, omdat een incident geen invloed heeft op het plangebied.

 

BLEVE scenario

Een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) is een explosie van een met vloeibaar gas gevulde tank (stofcategorie A). Er bestaat onderscheid tussen een warme en koude BLEVE. Een warme BLEVE is een explosie van een via een externe bron opgewarmde tank met vloeibaar gas. Dit scenario is alleen mogelijk bij de combinatie van gevaarlijke stoffen, dit is hier niet het geval.

Een koude BLEVE ontstaat door instantaan falen van de tank, bijvoorbeeld door corrosie of beschadiging door een aanrijding. Door de snelle drukverlaging in tank gaat het gas koken en spuit uit de tank. Door een externe ontstekingsbron kan de tank vervolgens exploderen. Vervolgens ontstaat er een BLEVE waardoor er grote hoeveelheden gas vlamvatten en een soort 'vuurbal' ontstaat. Deze voorziet in een extreme hitte, die op zijn beurt voorziet in diverse secundaire branden.

De gevolgen van een BLEVE kunnen desastreus zijn. Het invloedsgebied van een BLEVE bij de N59 is 325 m.

Het invloedsgebied reikt daarmee tot het plangebied. De omvang van het effect wordt bepaald door de inhoud van de tank, en de periode van de dag waarin het scenario zich voordoet.

Maatregelen voor beperken groepsrisico

Bronmaatregelen

Op basis van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen heeft de gemeente de mogelijkheid om het vervoer van gevaarlijke stoffen over bepaalde trajecten te beperken. Deze beperking is echter gebonden aan een aantal voorwaarden:

  • Het aantal transporten kan niet worden beperkt, omdat deze zijn vastgelegd in het Basisnet.
  • Het beperken van het vervoer van gevaarlijke stoffen over een bepaalde route mag er niet toe leiden dat de aansluiting op het provinciale en het landelijke wegennet wordt bemoeilijkt.

Aangezien de rijksweg N59 deel uitmaakt van het landelijke wegennet, is het voor dit traject niet mogelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen te beperken of te verbieden. Op basis van bovenstaande is het niet mogelijk bronmaatregelen te nemen voor de N59.

Ruimtelijke maatregelen

Ruimtelijke maatregelen ter verlaging van het groepsrisico beperken zich tot het verlagen van de aanwezigheid van personen in de omgeving van de risicobronnen. De hoogte van het groepsrisico wordt immers bepaald door de aanwezigheid van personen in de omgeving van de risicobron, te weten de rijksweg N59.

Om het groepsrisico te beperken dient gekeken te worden naar de mogelijkheden om het aantal aanwezigen te beperken. Gelet op de hoogte van het groepsrisico, die nog steeds ruim onder de oriëntatiewaarde blijft, acht de gemeente het niet noodzakelijk de personendichtheid in het plangebied te beperken.

Rampenbestrijding en zelfredzaamheid

N59

Koude BLEVE

Gezien de snelle ontwikkeltijd zijn er geen mogelijkheden voor bronbestrijding en primaire effectbestrijding. De effectbestrijding zal daarom gericht zijn op het bestrijden van secundaire branden. Als gevolg van een BLEVE kunnen er bij personen longschade, brandwonden en mechanische verwondingen optreden.

Rampenbestrijding

In het kader van de rampenbestrijding zijn twee aspecten van belang:

  • de bereikbaarheid;
  • bluswatervoorzieningen.

In deze paragraaf worden deze aspecten beschreven en beoordeeld ten opzichte van het bestemmingsplan. De beoordeling vindt plaats aan de hand van het maatgevende scenario en de 'handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid'.

De directe effecten van een 'koude' Bleve zijn niet te bestrijden, omdat bij een calamiteit met enkel brandbare gassen de wagon meteen expandeert, maar secundaire branden dienen wel bestreden te worden.

Voor deze twee aspecten wordt advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Zeeland. Door de Veiligheidsregio Zeeland kan vastgesteld worden of deze aspecten voldoende zijn bij de maatgevende scenario's. De verantwoording wordt na het verkrijgen van deze informatie aangevuld.

Bereikbaarheid

In de 'handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid' zijn eisen opgenomen waaraan moet worden voldaan om te kunnen voldoen aan een goede bereikbaarheid. Naast de eisen uit de handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid wordt door de regionale brandweer de eis gesteld dat de aanrijdtijden voldoende kort moeten zijn. In het geval van de gemeente Schouwen-Duiveland wordt voldaan aan de streefnorm voor de opkomsttijd.

Daarnaast is de rijksweg N59 goed bereikbaar voor hulpverleningsvoertuigen.

Bluswatervoorzieningen

Voor de verantwoording van het groepsrisico is één van de aspecten de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van een calamiteit op de risicobron. De risicobron betreft de N59. Langs deze weg liggen ter hoogte van de planlocaties Stolpweg en Meubelrama brandkranen die 120 m³/uur bluswater geven. Deze hoeveelheid voldoet aan de vereiste die in de Handreiking bluswater en bereikbaarheid (2012) wordt gesteld. Ook in de andere aspecten ten aanzien van bluswater en bereikbaarheid bij een calamiteit op de N59 zien wij geen knelpunten of aandachtspunten.

Dit advies is opgenomen in bijlage 10.

Brandstoffenverkooppunt

Met de wijzigingsbevoegdheid wordt tevens voorzien in de realisatie van een brandstofverkooppunt. Voor externe veiligheid geldt een maximale richtafstand van 10 meter. Aan deze richtafstand kan ruimschoots worden voldaan. Nader onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Het zelfredzame vermogen van personen is een belangrijke voorwaarde om grote calamiteiten bij een incident te voorkomen. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en vluchten en zijn afhankelijk van het maatgevende rampscenario.

Aan de Stolpweg worden supermarkten en detailhandel mogelijk gemaakt. Dit zijn functies waar over het algemeen niet langdurig grote groepen mensen aanwezig zijn. Daarnaast zijn de gebouwen van beperkte hoogte en zullen over het algemeen beperkt verminderd-zelfredzame personen aanwezig zijn. De zelfredzaamheid in dit gebied is dan ook goed te noemen.

Op de Meubelrama-locatie worden woon-werkkavels mogelijk gemaakt. Binnen dit gebied zal de zelfredzaamheid iets beperkter zijn omdat personen hier langer aanwezig zullen zijn en ook mogelijk meer niet-zelfredzame personen aanwezig zijn. Het aantal aanwezige personen zal hier echter beperkt zijn.

Beide gebieden zijn/worden daarnaast ontsloten door verschillende wegen, te weten de Stopweg, Meeuwenlaan en de weg parallel aan de N59. Door de ontsluiting door deze wegen zijn de plangebieden goed te ontvluchten van de bron af.

In het geval van een koude BLEVE is er echter geen tijd om te vluchten en zullen alle personen in het plangebied, die zich op het moment van de calamiteit buiten bevinden, in het invloedsgebied slachtoffer worden. Buiten het invloedsgebied is schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Binnen het plangebied worden gebouwen gerealiseerd.

Om de zelfredzaamheid binnen het plangebied zoveel mogelijk te vergroten worden de volgende maatregelen geadviseerd:

  • zo min mogelijk (grote hoeveelheden) glas aan de risicozijde; in dit geval de zijde van de N59;
  • voldoende vluchtroutes van de risicobron af, en haaks op de windrichting;
  • geen obstakels ter plaatse van deze vluchtroutes;
  • centraal afsluitbare mechanische ventilatie voor het creëren van een safe-haven;
  • goede risicocommunicatie richting personeel en klanten.

Dit betreffen echter allemaal bouwkundige maatregelen die niet ruimtelijk relevant zijn en dus niet vastgelegd kunnen worden in het bestemmingsplan. In het kader van de omgevingsvergunning worden de genoemde maatregelen nadere uitgewerkt op gebouwniveau. Hierop wordt toegezien door de brandweer.

Conclusie

Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N59 vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen. De elementen van de beperkte verantwoording zijn doorlopen. De gemeente acht de geringe toename van het groepsrisico verantwoord.

4.6 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.8 weergegeven.

Tabel 4.8 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)2   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)3    jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Besluit nibm

In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m² bvo bij één ontsluitingsweg.

Regeling beoordeling luchtkwaliteit (2007)

In de regeling beoordeling luchtkwaliteit is vastgesteld dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uursgemiddelde per gemeente of provincie bedraagt. Voor de gemeente Schouwen-Duiveland bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde van fijn stof 4 µg/m³. Voor de gehele provincie Zeeland bedraagt de aftrek van het 24-uursgemiddelde 3 overschrijdingsdagen per jaar.

Onderzoek

De realisatie van de ontwikkelingen betreffen geen project als genoemd in de specifiek aangeduide categorieën in het Besluit nibm. Tevens blijkt uit de nibm-rekentool dat de ontwikkeling mogelijk effecten heeft op de luchtkwaliteit langs de ontsluitende wegen. Om deze reden is een luchtkwaliteitsberekening uitgevoerd waarmee de gevolgen van het project voor de luchtkwaliteit inzichtelijk worden gemaakt en de concentraties na uitvoering van het bestemmingsplan kunnen worden getoetst aan de wettelijke grenswaarden.

De luchtkwaliteit is berekend met behulp van het CAR II-programma (Calculation of Air pollution Road traffic-programma II). Het CAR II-programma is een wettelijk goedgekeurd standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het plangebied is gelegen in en aan de rand van de kern van Nieuwerkerk en daarom als zodanig aan te merken. Het CAR II-programma kan berekeningen uitvoeren voor onder andere de maatgevende stoffen fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2).

Invoergegevens

Voor het bepalen van de gevolgen van de ontwikkeling voor de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de omgeving zijn de provinciale weg N59, de Stolpweg en de Parallelweg langs de N59 maatgevend, omdat op deze wegen de hoogste verkeersintensiteit voorkomt en het percentage extra verkeer ten gevolge van de ontwikkeling het grootst is. In tabel 4.9 is de verkeersintensiteit per maatgevende weg weergegeven.

Tabel 4.9 Verkeersintensiteiten

straat   mvt/etm 2011   mvt/etm 2024 autonoom   mvt/etm 2024 met ontwikkeling  
N59 in westelijke richting   14.800   16.370   17.093  
N59 in oostelijke richting   15.840   17.520   18.243  
Stolpweg   1.620   1.790   4.395  
Parallelweg langs N59   1.000   1.100   500  

Naast de verkeersgegevens wordt in het CAR II-programma nog een aantal basisgegevens ingevoerd, deze gegevens zijn weergegeven in tabel 4.10.

Tabel 4.10 Overige invoergegevens

straatnaam   RD-coördinaten   voertuigverdeling (licht/middelzwaar zwaar verkeer)   weg-
type  
snelheids type   bomen factor   afstand tot de wegas (m)  
  X   Y            
N59 in westelijke richting   58701   407173   87,25/8,33/4,42  
2  
B   1,00   10  
N59 in oostelijke richting   59225   407323   87,25/8,33/4,42   2   B   1,00   10  
Stolpweg   58798   407503   93,46/5,08/1,46   3a   C   1,5   10  
Parallelweg langs N59   59030   407266   91,08/6,42/2,50   2   B   1,25   10  

Rekenresultaten

In de tabel 4.11 tot en met 4.13 zijn de resultaten van de luchtkwaliteitsberekeningen weergegeven voor de jaren 2011 en voor het jaar 2024 zowel, inclusief als exclusief ontwikkeling. Hierbij wordt het volgende opgemerkt:

  • Er is onderscheid gemaakt in de situatie met en zonder ontwikkelingen. Op deze manier is het effect van de mogelijke ontwikkelingen inzichtelijk gemaakt.
  • Voor het prognosejaar 2024 zijn geen verkeersgegevens voor het jaar 2024, maar meteogegevens en achtergrondconcentraties voor het jaar 2020 gehanteerd. Het CAR II-rekenprogramma bevat namelijk geen achtergrondconcentraties voor prognosejaren na 2020.
  • De rekenresultaten zijn weergegeven inclusief de zeezoutcorrectie conform de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit.

Tabel 4.11 Rekenresultaten 2011

2011   stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (µg/m³)   fijn stof (PM10) jaargemiddelde (µg/m³)*   fijn stof (PM10) (aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde grenswaarde)  
N59 in westelijke richting   28,4   16,5   2  
N59 in oostelijke richting   27,1   16,3   2  
Stolpweg   19,6   15,5   1  
Parallelweg langs N59   22,1   15,5   1  

Tabel 4.12 Rekenresultaten 2024 exclusief ontwikkeling

2024   stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (µg/m³)   fijn stof (PM10) jaargemiddelde (µg/m³)*   fijn stof (PM10) (aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde grenswaarde)  
N59 in westelijke richting   19,9   17,1   3  
N59 in oostelijke richting   19,7   17,0   3  
Stolpweg   16,5   16,7   2  
Parallelweg langs N59   16,5   16,4   2  

Tabel 4.13 Rekenresultaten 2024 inclusief ontwikkeling

2024   stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (µg/m³)   fijn stof (PM10) jaargemiddelde (µg/m³)*   fijn stof (PM10) (aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde grenswaarde)  
N59 in westelijke richting   19,9   17,2   3  
N59 in oostelijke richting   19,7   17,0   3  
Stolpweg   15,8   16,5   2  
Parallelweg langs N59   16,5   16,4   2  

Conclusie

Uit de resultaten blijkt dat ten gevolge van de ontwikkeling het gehalte stikstofdioxide en het gehalte fijnstof minimaal toeneemt in 2024. Langs de maatgevende wegen voldoet de luchtkwaliteit echter zowel voor als na uitvoering van het bestemmingsplan ruimschoots aan de grenswaarden uit de Wm zoals genoemd in tabel 4.6. De bijdrage van overige bronnen is in de achtergrondconcentratie verwerkt. In de directe omgeving van de weg is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit betekent dat in de rest van het plangebied de luchtkwaliteit ook voldoet, de hoeveelheid luchtverontreinigende stoffen neemt echter af naarmate de afstand tot de weg groter wordt. Het aspect luchtkwaliteit staat de ontwikkeling niet in de weg.

4.7 Bodemverontreiniging

Toetsingskader

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

Beoordeling en conclusie

Locatie Stolpweg

Voor de gronden is bodemonderzoek uitgevoerd; door De BodemOnderZoeker. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de rapportage met projectnummer BOZ-9753 d.d. 8 februari 2011, dit onderzoek is tevens opgenomen in bijlage 11. Hierbij is uitgegaan van de hypothese onverdachte locatie.

Uit het onderzoek blijkt het volgende.

  • Het bodemprofiel ter plaatse bestaat in het algemeen vanaf het maaiveld tot 0,5 m onder maaiveld (m-m.v.) uit matig zandige klei en van 0,5 tot 3,0 m-m.v. uit kleiig zand.
  • Ter plaatse van de boringen zijn zintuiglijk geen waarnemingen gedaan die verontreiniging van de bodem vermoeden.
  • In het kader van dit onderzoek is geen specifiek onderzoek (conform NEN 5707) verricht naar het voorkomen van asbest in de grond. In de vrijkomende grond worden/zijn geen aanwijzingen aangetroffen die zouden kunnen duiden op het voorkomen van asbesthoudende materialen.
  • Het grondwater is ter plaatse aangetroffen op een diepte variërend van circa 0,6 m tot 1.5 m onder maaiveld.
  • In de bodem (boven- en ondergrond) zijn geen van de onderzochte stoffen en verbindingen boven de achtergrondwaarde aangetroffen.
  • In het ondiepe grondwater zijn de parameters koper en molybdeen boven de streefwaarde 2  aangetroffen. De overige onderzochte stoffen en verbindingen zijn niet boven de streefwaarde aangetoond.

In het onderzoek wordt op basis van de bevindingen geconcludeerd dat de eerder gestelde hypothese correct is. De hypothese van een niet verdachte locatie is gerechtvaardigd. Het concentratieniveau van de aangetroffen parameters koper en molybdeen in het ondiepe grondwater is dusdanig gering dat een nader onderzoek niet noodzakelijk is.

Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig zijn met betrekking tot de voorgenomen activiteiten op de onderzoekslocatie.

Meubelrama-locatie

Voor de gronden is bodemonderzoek uitgevoerd; Boz 9931 (zie bijlage 11). Hierbij is uitgegaan van de hypothese onverdachte locatie.

Uit het onderzoek blijkt het volgende.

  • Het bodemprofiel ter plaatse bestaat in het algemeen vanaf het maaiveld tot 0.5 m minus maaiveld (m-m.v.) uit matig zandige klei en van 0.5 tot 2.2 m-m.v. uit kleiig zand.
  • Ter plaatse van de boringen zijn zintuiglijk geen waarnemingen gedaan die verontreiniging van de bodem vermoeden.
  • In het kader van dit onderzoek is geen specifiek onderzoek (conform NEN 5707) verricht naar het voorkomen van asbest in de grond. In de vrijkomende grond worden/zijn geen aanwijzingen aangetroffen die zouden kunnen duiden op het voorkomen van asbesthoudende materialen.
  • Het grondwater is ter plaatse aangetroffen op een diepte van circa 0,7 m-m.v.
  • In de bovengrond is de parameter lood boven de achtergrondwaarde aangetroffen.
  • De overige onderzochte stoffen en verbindingen zijn niet boven de achtergrondwaarde aangetoond.
  • In de ondergrond zijn geen van de onderzochte stoffen en verbindingen boven de achtergrondwaarde aangetoond.
  • In het ondiepe grondwater zijn de parameters koper, molybdeen en zink boven streefwaarde aangetoond. De overige onderzochte stoffen en verbindingen zijn niet boven streefwaarde aangetoond.

In het onderzoek wordt op basis van de bevindingen geconcludeerd dat de eerder gestelde hypothese correct is. De hypothese van een niet verdachte locatie is gerechtvaardigd. Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig zijn met betrekking tot de voorgenomen activiteiten op de onderzoekslocatie.

Jumbo Deltastraat

Voor het realiseren van de functieverandering van detailhandel naar bedrijf zijn geen bouwactiviteiten voorzien. Er zal geen contact met de bodem zijn. Voor het uitvoeren van een bodemonderzoek is dan ook geen aanleiding. Er zijn geen milieuhygiënische bezwaren tegen de voorgenomen functieverandering.

Locatie Vierbannenstraat 2

Voor de locatie is in 2011 een bestemmingsplanprocedure doorlopen, waarvoor bodemonderzoeken hebben plaatsgevonden. Het recentste onderzoek betreft daarbij het nader onderzoek met Rapportnummer 10-2264-B101240 d.d. 21-12-2010, zoals opgenomen in de bijlage van het betreffende bestemmingsplan. Op basis van de uitgevoerde onderzoeken kan geconcludeerd worden dat het aspect bodem geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.

Mocht er in de toekomst sprake zijn van werkzaamheden dan wordt geadviseerd om bij de werkzaamheden ter plaatse van de schuur de betonvloer gedeeltelijk te verwijderen en de minerale olieverontreiniging geheel te ontgraven. Hiervoor dient een plan van aanpak opgesteld te worden dat ter beoordeling en goedkeuring voorgelegd dient te worden aan het bevoegd gezag. De bouwactiviteiten kunnen plaatsvinden, nadat het bevoegd gezag heeft ingestemd met de saneringsevaluatie.

Conclusie

Op basis van de onderzoeksresultaten worden vervolgonderzoek en / of nader te nemen maatregelen niet noodzakelijk geacht, er zijn met betrekking tot de voorgenomen ontwikkelingen dan ook geen belemmeringen ten aanzien van het aspect bodemkwaliteit.

4.8 Waterhuishoudkundige aspecten

Toetsingskader

Voor ruimtelijke plannen is de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer. De waterparagraaf is voorgelegd aan de waterbeheerder. Het waterschap heeft het wateradvies gegeven in het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro.

Beoordeling

Onderstaand is per criteria aangegeven op welke wijze bij de beoogde ontwikkelingen wordt omgegaan met het aspect water.

thema   waterdoelstelling   uitwerking  
Veiligheid/
Waterkering  
Waarborgen veiligheidsniveau en daarvoor benodigde ruimte.   Niet van toepassing  
Wateroverlast
(vanuit oppervlaktewater)  
Voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen.
Voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/
afvoeren van water.  
Jumbo Deltastraat
De verharding ter plaatse van de locatie van de Jumbo aan de Deltastraat wijzigt niet.

Locatie Stolpweg
Voor de locatie aan de Stolpweg zal de verharding met maximaal 12.458m² toenemen, dit betreft de totale verharding van wegen, parkeerplaatsen, trottoirs en gebouwen, inclusief mogelijkheden die de wijzigingsbevoegdheid biedt.

Meubelrama-locatie
Voor de locatie Meubelrama zal de verharding toenemen met 2.637 m² toenemen ten opzichte van de huidige situatie. Dit betreft de totale verharding, zoals wegen, bebouwing en parkeerplaatsen.

Locatie Vierbannenstraat 2
De verharding ter plaatse van de locatie wijzigt niet.

Waterbergingsbehoefte
Om de toename van het hemelwater op te kunnen vangen is extra waterberging noodzakelijk. Rekening houdend met toekomstige klimaatontwikkelingen dient bij nieuw te ontwikkelen verhard oppervlak per m² 75 mm te worden geborgen. Voor deze ontwikkeling komt dat neer op (12.458 x 0,075=) 935 m³ waterberging op de locatie Stolpweg en (2.637 x 0,075=) 198 m³ ter plaatse van de Meubelrama locatie.

Waterberging
Locatie Stolpweg
De watergang in het plangebied parallel aan de N59 is ten behoeve van de ontwikkeling reeds verbreed, en het talud is aangepast. Hierdoor ontstaat er 510 m³ extra waterberging capaciteit. De overige 425 m³ benodigde waterberging zal worden gerealiseerd buiten het plangebied .
In overleg met de gemeente is besloten om de watergang parallel aan de N59 verder te verbreden. Op dit moment wordt de uitvoering hiervan verder onderzocht.

Meubelrama-locatie
Ter plaatse van de Meubelrama locatie is voldoende ruimte om waterberging te realiseren, als oppervlaktewater. Zowel aan de noord- als de oostzijde van het plangebied is ruimte voorzien in het stedenbouwkundig plan voor water.

Eén en ander zal in het kader van de verdere (technische) uitwerking van het plan worden bezien. Hierover is reeds overleg met het waterschap, om te komen tot een correcte uitwerking. Met het waterschap is overeengekomen dat in de ontwerpfase van het bestemmingsplan in een volledige uitwerking wordt voorzien. Wanneer rekening wordt gehouden met de genoemde berging wordt overlast (inundatie) vanuit oppervlaktewater niet verwacht.  
Riolering/RWZI
(incl. water op straat/ overlast)

 
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische belasting RWZI en transportsysteem met beperken overstorten. Rekening houden met (eventuele benodigde filter)ruimte daarvoor.   Jumbo Deltastraat
De verharding ter plaatse van de locatie van de Jumbo aan de Deltastraat wijzigt niet.

Locatie Stolpweg
Voor de locatie aan de Stolpweg zal de verharding met maximaal 12.458m² toenemen, dit betreft de totale verharding van wegen, parkeerplaatsen, trottoirs en gebouwen, inclusief de met de mogelijkheden die de wijzigingsbevoegdheid biedt.

Meubelrama-locatie
Voor de locatie Meubelrama zal de verharding toenemen met 2.637 m² toenemen ten opzichte van de huidige situatie. Dit betreft de totale verharding, zoals wegen, bebouwing en parkeerplaatsen.

Locatie Vierbannenstraat 2
De verharding ter plaatse van de locatie wijzigt niet.

Waterbergingsbehoefte
Om de toename van het hemelwater op te kunnen vangen is extra waterberging noodzakelijk. Rekening houdend met toekomstige klimaatontwikkelingen dient bij nieuw te ontwikkelen verhard oppervlak per m² 75 mm te worden geborgen. Voor deze ontwikkeling komt dat neer op (12.458 x 0,075=) 935 m³ waterberging op de locatie Stolpweg, en (2.637 x 0,075=) 198 m³ ter plaatse van de Meubelrama locatie.

Waterberging
Locatie Stolpweg
De watergang in het plangebied parallel aan de N59 is ten behoeve van de ontwikkeling reeds verbreed, en het talud is aangepast. Hierdoor ontstaat er 510 m³ extra waterberging capaciteit. De overige 425 m³ benodigde waterberging zal worden gerealiseerd buiten het plangebied. In overleg met de gemeente is besloten om de watergang parallel aan de N59 verder te verbreden. Op dit moment wordt de uitvoering hiervan verder onderzocht.

Meubelrama-locatie
Ter plaatse van de Meubelrama locatie is voldoende ruimte om waterberging te realiseren, als oppervlaktewater. Zowel aan de noord- als de oostzijde van het plangebied is ruimte voorzien in het stedenbouwkundig plan voor water.

Eén en ander zal in het kader van de verdere (technische) uitwerking van het plan worden bezien. Hierover is reeds overleg met het waterschap, om te komen tot een correcte uitwerking. Met het waterschap is overeengekomen dat in de ontwerpfase van het bestemmingsplan in een volledige uitwerking wordt voorzien. Wanneer rekening wordt gehouden met de genoemde berging wordt overlast (inundatie) vanuit oppervlaktewater niet verwacht.  
Watervoorziening/- aanvoer   Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte-)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment.
Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water.  
Neerslagwater is van goede kwaliteit. Door het gebruik van regenwater kan op het drinkwatergebruik worden bespaard. Regenwater kan nuttig gebruikt worden, bijvoorbeeld voor het doorspoelen van het toilet.
In het kader van de verdere uitwerking zal hergebruik van regenwater worden overwogen.  
Volksgezondheid
(water gerelateerd)

 
Minimaliseren risico water-gerelateerde ziekten en plagen.
Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.
Gebruik uitlogende materialen.  
Er zijn geen overstorten die uitkomen op het oppervlaktewater in het plangebied. Verdrinkingsgevaar zal worden geminimaliseerd. Bij de technische uitwerking is hier rekening mee te houden.

Bij de realisatie van het nieuwe oppervlaktewater zal waar mogelijk gebruik gemaakt worden van een natuurvriendelijke oever.  
Bodemdaling   Voorkómen van maatregelen die (extra) maaivelddalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.   De polderpeilen worden niet aangepast. Bodemdaling zal niet optreden.  
Oppervlakte
waterkwaliteit  
Behoud/Realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit voor mens en natuur. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem.   Het hemelwater wordt afgekoppeld/niet aangesloten op de riolering conform de door het Waterschap gehanteerde afkoppelbeslisboom. Er zijn (daardoor) geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit.
Aandacht is nodig voor het water van de laad- en loskuil. Dit mag niet worden aangesloten op het hemelwaterriool, en zal worden aangesloten op de gemengde afvalwaterriolering.  
Grondwateroverlast   Tegengaan/Verhelpen van grondwateroverlast.   Drainage en sloten voorkomen overlast.  
Verdroging   Bescherming karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische waarden; m.n. van belang in/rond natuurgebieden (voor hydrologische beïnvloedingszone zie provinciaal Omgevingsplan)   Verdroging is niet aan de orde.  
Natte natuur   Ontwikkeling/Bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.   Het plangebied grenst niet aan natte natuurgebieden. Er zijn daarom geen bijzondere maatregelen te treffen.  
Onderhoud (mogelijkheden) waterlopen   Oppervlaktewater dient adequaat onderhouden te kunnen worden.   Rekening is gehouden met vrije onderhoudsstroken met een breedte van 7 m langs alle sloten in en langs het plangebied.  
Waterschapswegen   M.b.t. de aanwezigheid waterschapswegen binnen/nabij het plangebied.   n.v.t.  

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat de beoogde ontwikkelingen niet strijdig zijn met waterdoelstellingen dan wel noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.

4.9 Archeologie

Toetsingskader

In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Hiertoe wordt, naast de in ontwikkeling zijnde regelgeving en beleid, een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, worden door de initiatiefnemer betaald.

Aan de beleidskaart van het Beleidsplan Archeologie (behandeld in hoofdstuk 2 Beleidskader) zijn beleidsadviezen gekoppeld die als basis dienen als input voor de voorwaarden bij op te stellen gemeentelijke bestemmingsplannen. De archeologische onderzoeksgebieden dienen planologisch beschermd te worden in de vorm van een dubbelbestemming.

Ten aanzien van de vergunningverlening wordt een aantal gebieden onderscheiden, waarvoor verschillende drempelwaarden en voorwaarden gelden. Dit is in volgend schema terug te vinden. Voor de locatie Stolpweg en de Jumbo locatie aan de Deltastraat geldt 'Onderzoeksgebied A' voor de Meubelrama-locatie 'Onderzoeksgebied B', waar respectievelijk een archeologische waarde 6 en 7 geldt. Voor de locatie Vierbannenstraat 2 geldt dat bij bodemverstorende werkzaamheden groter dan 2.500 m² archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0016.png"

Figuur 4.2 Drempelwaarden vergunningen behorende bij archeologische waarden (bron: Beleidsplan Archeologie - Schouwen-Duiveland)

Voor onderzoeksgebied A geldt dat zich in de gestapelde landschappen een landschap met hoge of middelhoge verwachting bevindt. Onderzoek in dit gebied richt zich in eerste instantie op het vaststellen van de diepte waarop het landschap met hoge of middelhoge verwachting ligt.

In een dergelijk gebied moet bij bodemverstorende werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en/of waarbij verstorende ingrepen dieper dan 50 cm zijn, archeologisch onderzoek worden verricht. De gronden aangeduid als Onderzoeksgebied A beslaan een oppervlakte van meer dan 2.500 m².

Voor onderzoeksgebied B geldt dat zich in de gestapelde verwachting een onbekende, lage of zeer lage verwachting bevindt. Onderzoek in dit gebied richt zich in eerste instantie op het vaststellen van de precieze verwachting.

In een dergelijk gebied moet bij bodemverstorende werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 5.000 m² en/of waarbij verstorende ingrepen dieper dan 50 cm zijn, archeologisch onderzoek worden verricht. De gronden aangeduid als Onderzoeksgebied B hebben een oppervlakte die minder dan 5.000 m² groot is.

Beoordeling

Locatie Stolpweg en Meubelramalocatie

Voor de locaties is een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, uitgevoerd (zie bijlage 12). Op basis van het bureauonderzoek werd verwacht dat voor beide locaties vanaf de IJzertijd archeologische resten aanwezig konden zijn in de ondergrond van deze locaties. Deze archeologische verwachting kon echter niet bevestigd worden tijdens het veldonderzoek. Tijdens het veldonderzoek is geconstateerd dat er een lage verwachting is op intacte resten in de ondergrond van beide locaties. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt daarom geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren.

Jumbo locatie

In voorliggend bestemmingsplan vindt ter plaatse van deze gronden alleen een bestemmingswijziging plaats. Ten opzichte van de huidige situatie worden geen extra bouwmogelijkheden mogelijk gemaakt. Archeologisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

Locatie Vierbannenstraat 2

Voor de locatie is in 2011 een bestemmingsplanprocedure doorlopen waarbij ook het aspect archeologie is getoetst. Als de bodemverstoring kleiner is dan 2.500 m² is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.

4.10 Ecologie

Toetsingskader

Gebiedsbescherming

Gebieden kunnen beschermd zijn, doordat ze zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998. Vanaf begin oktober 2005 zijn hierin ook alle Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijn-gebieden opgenomen als Natura 2000-gebieden.

Activiteiten die van invloed kunnen zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied moeten door Gedeputeerde Staten beoordeeld worden alvorens een vergunning voor de activiteit kan worden verleend. Dit geldt dus ook voor activiteiten die plaatsvinden buiten de beschermde gebieden. Van deze activiteiten moet worden bepaald of er sprake is van externe werking of cumulatie.

Bij een vergunningsaanvraag is een zogenaamde passende beoordeling of een verstorings- of verslechteringstoets gewenst. Daarnaast kunnen gebieden zijn opgenomen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Soortenbescherming

Een aantal zeldzame en/of kwetsbare plant- en diersoorten wordt door de Flora- en faunawet beschermd. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen ('nee') kan onder voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van het ministerie van Economische Zaken (EZ).

Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet bevat ook een onderdeel zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht neemt voor wilde planten en dieren en hun leefomgeving. Deze zorgplicht is altijd geldig en geldt voor alle planten en dieren, ook als er een ontheffing is verleend. Onnodig lijden dient zoveel mogelijk te worden voorkomen of als dat niet lukt, zoveel mogelijk te worden beperkt.

Beoordeling

Soortenbescherming

Tijdens het veldbezoek op in juli 2012 en in mei 2013 is een indruk verkregen van de beschermde natuurwaarden voor de locatie aan de Stolpweg, Meubelrama-locatie en locatie Vierbannenstraat. De resultaten zijn volgend vermeld.

De locatie Stolpweg ligt al geruime tijd braak en is begroeid met diverse soorten onkruid. De huidige Meubelramalocatie is in gebruik als agrarisch/grasland. Het braakliggende terrein en het grasland zijn ongeschikt als groeiplaats van beschermde plantensoorten. Op het braakliggende terrein kunnen broedvogels aanwezig zijn. Het betreft hier broedvogels van ruigten, zoals putter. Het intensieve gebruik van het grasland maakt het ongeschikt voor broedvogels. In de beplanting in de omgeving kunnen boombroeders, zoals tortelduif en houtduif voorkomen. Er zijn geen nesten waargenomen van vogels met een vaste nestplaats. Het gebied vervult een functie als leefgebied voor algemene soorten zoogdieren (mol, huisspitsmuis en veldmuis). De locatie is ongeschikt voor amfibieën, omdat er geen voortplantingswater voorkomt en het landbiotoop ongeschikt is als leefgebied. Bestaande watergangen worden niet aangetast.

Een gedeelte van de Meubelrama-locatie is in gebruik als paardenwei. De paardenwei wordt intensief begraasd zodat het ongeschikt biotoop is voor de beschermden plantensoorten. De locatie Vierbannenstraat 2 is op dit moment bebouwd en ongeschikt voor beschermde diersoorten evenals de Jumbo aan de Deltastraat.

Herijking Flora- en faunaonderzoek

Het kilometerhok waarin het plangebied valt is geselecteerd door FLORON als een hok dat geïnventariseerd moet worden. Door J.J. van den Berg is dit kilometerhok geïnventariseerd op 20 september 2015. Het braakliggende terrein is intensief onderzocht. Het plangebied vormt slechts een klein onderdeel van de flora van het kilometerhok. Het gebruik ervan wijkt ook sterk af van het gebruik van de verdere omgeving (dorpsgebied). De volgende waarnemingen zijn tijdens het veldbezoek gedaan.

  • In de aanwezige randbeplanting kunnen diverse soorten broedvogels een nestplaats vinden in de aanwezige bomen en struiken. Het zijn hier soorten van het urbane gebied.
  • Er zijn geen nesten waargenomen van broedvogels met een vaste nestplaats.
  • De kaardenbol is op diverse locaties aanwezig. Het betreft hier een soort van tabel 1 van de Flora- en faunawet.
  • Sporen van mol en (woel)muizen zijn waargenomen. Het betreft hier soorten die staan vermeld in tabel 1 van de Flora- en faunawet.

Op grond van de uitgevoerde inventarisatie kan geconcludeerd worden dat van de beschermde soorten in het gebied aanwezig zijn. Kaardenbol, mollen en (woel)muizen staan vermeld in tabel 1 van de lijst. De soorten komen in de regio geregeld voor, dus is er sprake van een goede instandhouding van de soort. Op grond van de uitgevoerde inventarisatie blijkt dat de conclusies uit het eerdere onderzoek in stand blijven. Er is geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk. De inventarisatiegegevens zijn opgenomen in bijlage 14.

Gebiedsbescherming

Conform paragraaf 4.1 blijkt dat de wijzigingsbevoegdheid voor het tankstation voorziet in extra verkeersgeneratie ten opzichte van de huidige situatie. Om inzicht te geven in het effect van deze verkeersgeneratie op de natuur is de hoeveelheid stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden ten gevolge van de nieuwe verkeersstromen berekend. Ook het tankstation zelf genereert stikstofemissie. Deze emissie is bij de berekening meegenomen.

Met behulp van het rekenprogramma Aerius is onderzocht wat de extra stikstofdepositie ter plaatse van de gevoelige habitattypen is. Hierbij is gerekend voor de motorvoertuigbewegingen die plaatsvinden op de rijksweg N59. Deze bewegingen vinden namelijk plaats op korte afstand van gevoelige habitattypen en zijn daarmee maatgevend. Ook de verkeersgeneratie van de totale ontwikkeling binnen de kern Nieuwerkerk is meegenomen, geprojecteerd op de Stolpweg als aansluiting van de bebouwde kom op de rijksweg.

Uit jurisprudentie (ABRvS 9 april 2014, no. 201301225/1/R2, m en R 2014, 96) blijkt dat een extra depositie van 0,004% van de kritische depositie er niet toe zal leiden dat de natuurlijke kenmerken van het betreffende habitattype worden aangetast. In dit geval is er dus ook bij overbelaste habitats geen sprake van significante negatieve effecten.

Natura 2000-gebieden

In een straal van 15 km zijn rondom het plangebied de Natura 2000-gebieden Grevelingen, Haringvliet, Kop van Schouwen, Krammer-Volkerak, Oosterschelde, Veerse Meer en Voordelta aanwezig. Uitsluitend bij de gebieden Grevelingen, Kop van Schouwen, Krammer-Volkerak en Oosterschelde is sprake van een achtergronddepositie die hoger is dan de kritische depositiewaarde. Hierbij zijn de gebieden Grevelingen en Oosterschelde het dichtst bij het plangebied gelegen, waardoor deze gebieden maatgevend zullen zijn. Naar mate de afstand toeneemt, neemt de stikstofdepositie namelijk af.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0017.png"

Figuur 4.3 Ligging Natura 2000-gebieden

In zowel de Grevelingen als de Oosterschelde zijn meerdere stikstofgevoelige habitattypen aanwezig. In de volgende tabel zijn de kritische depositiewaarden (KDW's) van de habitattypen weergegeven. Voor de oranje gekleurde habitattypen wordt de achtergronddepositie overschreden als gevolg van de in Zeeland vereiste toepassing van de duinenbijtelling (+ 400 mol/ha/jr).

Habitattype   kritische N-depositie  
Grevelingen  
H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal)   1643  
H1310B Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur)   1500  
H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks)   1571  
H2160 Duindoornstruwelen   2000  
H2170 Kruipwilgstruwelen   2286  
H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk)   1429  
Oosterschelde  
H1160 Grote baaien   2400  
H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal)   1643  
H1320 Slijkgrasvelden   1643  
H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks)   1571  
H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks)   1571  
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)   714  

Achtergronddepositie + duinenbijtelling hoger dan de KDW  
Achtergronddepositie + duinenbijtelling lager dan de KDW  

Het meest stikstofgevoelige habitattype in de Grevelingen is Vochtige duinvalleien (kalkrijk) en in de Oosterschelde Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden). De achtergrondwaarden zijn hier ruimschoots hoger dan de KDW's.

Uitgangspunten berekening

Als gevolg van de verschillende ontwikkelingen is sprake van een netto verkeerstoename van 723 mvt/etmaal (zie paragraaf 4.1). Ten behoeve van het onderzoek naar stikstofdepositie is een verdeling opgesteld van deze verkeerstoename. Aangenomen is dat 60% van dit verkeer de kern van Nieuwerkerk verlaat. Hiervan vindt 70% (304) van de verkeersbewegingen plaats in/uit oostelijke richting en 30% (130) in/uit westelijke richting. Er is vervolgens een aanname gedaan dat 3% van dit verkeer vrachtverkeer betreft. Voor de berekening van de stikstofdepositie zijn op basis daarvan de volgende uitgangspunten ingevuld:

  • verkeersafwikkeling richting oosten: 295 lichte motorvoertuigen en 9 zware motorvoertuigen met een totale emissie van 77 kg NOx per jaar en 4 kg NH3 per jaar;
  • verkeersafwikkeling richting westen: 126 lichte motorvoertuigen en 4 zware motorvoertuigen met een totale emissie van 66,5 kg NOx per jaar en 3,4 kg NH3 per jaar;
  • verkeersafwikkeling vanaf de kern naar de rijksweg: 2527 lichte motorvoertuigen en 78 zware motorvoertuigen met een totale emissie van 193,9 kg NOx per jaar en 3,5 kg NH3 per jaar;
  • emissie van het voorzieningencluster (inclusief tankstation) op basis van maximaal milieucategorie 1 t/m 3: 320 kg NOx per jaar en 16 kg NH3 per jaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0018.png"

Figuur 4.4 Invoergegevens

Uitkomsten

In onderstaande tabel is per habitattype de grens die volgt uit jurisprudentie van 0,004% van de kritische depositiewaarde weergegeven. Daarnaast is de door middel van Aerius berekende depositie per habitattype weergegeven.

In bijlage 13 is het rapport dat automatisch door Aerius wordt gegenereerd gevoegd. In dit rapport zijn de berekeningsuitgangspunten en uitkomsten weergegeven. De uitkomsten die in het rapport worden weergegeven, zijn minder nauwkeurig (afronding op <0,1) dan bij een berekening op specifieke punten zoals in onderstaande tabel is weergegeven.

Tabel 4.14 Uitkomsten

Habitattype   kritische N-depositie   0,004% van kritische depositiewaarde   Berekende depositie  
Grevelingen      
H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal)   1643   0,066   0,03  
H1310B Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur)   1500   0,060   0,02  
H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks)   1571   0,063   0,03  
H2160 Duindoornstruwelen   2000   0,080   0,04  
H2170 Kruipwilgstruwelen   2286   0,091   0,02  
H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk)   1429   0,057   0,03  
Oosterschelde      
H1160 Grote baaien   2400   0,096   0,02  
H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal)   1643   0,066   0,04  
H1320 Slijkgrasvelden   1643   0,066   0,03  
H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks)   1571   0,063   0,03  
H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks)   1571   0,063   0,06  
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)   714   0,029   0,02  

Te zien is dat in alle gevallen de berekende depositie lager is dan 0,004% van de kritische depositiewaarde. In geen geval zal de beoogde ontwikkeling dan ook leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betreffende habitattypen. Er is dus geen sprake van significante negatieve effecten.

Conclusie

De locatie Stolpweg is een braakliggend terrein. Hier kunnen broedvogels aanwezig zijn. Voorafgaand aan de bouwactiviteiten dienen zodanige maatregelen getroffen te worden dat broedvogels zich hier niet gaan nestelen.

De locaties zijn als gevolg van ligging, inrichting en beheer ongeschikt als verblijfplaats van beschermde soorten en van de zwaar beschermde soorten, die staan vermeld op tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet.

4.11 Verevening

Toetsingskader

Het principe van verevening is van toepassing bij de ontwikkeling van nieuwe en uitbreiding van bestaande rode functies op locaties die tot dan toe een andere bestemming hadden. Hierbij gaat het veelal om ontwikkelingen in het landelijk gebied, waaronder bedrijven en woningen. Er zijn twee hoofdvormen van het principe:

  • verevening door een investering te doen in de omgevingskwaliteit of publieke voorzieningen;
  • de ruimte voor ruimte benadering.

Verevening is niet noodzakelijk bij ontwikkeling van nieuwe of uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen die onderdeel uitmaken van het bedrijventerreinprogramma.

Beoordeling

Op de Meubelrama-locatie zullen de bestaande panden een bedrijfsbestemming krijgen. Deze functiewijziging vindt plaats binnen bestaand bebouwd gebied (zie figuur 4.5). Verevening is dan ook niet noodzakelijk. De woon-werkkavels ter plaatse van de Meubelrama-locatie liggen buiten bestaand bebouwd gebied. Op basis van het vereveningsbeleid is verevening bij ontwikkelingen waarbij sprake is van herstructurering en behoudt van voorzieningen in de kern niet van toepassing. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar paragraaf 3.2. Verevening is dan ook niet aan de orde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01_0019.png"

Figuur 4.5 Begrenzing bestaand bebouwd gebied (bron: geoweb provincie Zeeland)

Conclusie

De woon-werkkavels maken deel uit van een grotere herstructureringontwikkeling van verschillende locaties in Nieuwerkerk waarbij ook behoudt van voorzieningen is beoogd. Op basis hiervan is volgens provinciaal beleid verevening niet aan de orde.

4.12 Onderzoeksplicht mer-wetgeving

Toetsingskader

De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994 maken onderscheid tussen:

  • een mer-plicht voor plannen (planmer);
  • een mer-(beoordelings)plicht voor projecten (projectmer);
  • een vormvrije mer-beoordeling voor projecten die als activiteit genoemd zijn in het Besluit m.e.r., ook al blijven zij onder de genoemde drempelwaarden. Dit laatste is een nieuw instrument dat sinds de wijziging van het Besluit m.e.r. per 1 april 2011 is geïntroduceerd. Het betekent dat het bevoegd gezag ook bij deze kleinere activiteiten (die niet aan de drempelwaarden voldoen), na moeten gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
    • 1. de kenmerken van de projecten (waaronder de cumulatie met andere projecten);
    • 2. de plaats van de projecten;
    • 3. de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek

Waarom vormvrije mer-beoordeling?

Bij toetsing van de beoogde ontwikkelingen is het volgende relevant.

  • De enige categorie in het Besluit m.e.r. dat hier relevant is, is 'stedelijk ontwikkelingsproject'. De drempel voor een formele mer-beoordeling voor deze activiteit ligt op 100 ha, 2.000 woningen en 200.000 m² bedrijfsvloeroppervlak. Ontwikkelingen met een grotere omvang dan 1 van deze drempelwaarden zijn mer-beoordelingsplichtig.
  • Zoals blijkt uit paragraaf 2.2, voorziet voorliggend plan in de realisering van de verplaatsing en nieuwvestiging van 2 supermarkten met kleinschalige detailhandel, een tankstation met wasstraat op de locatie Stolp. In totaal gaat het om een uitbreiding van 3.950 m² bvo.

Uit deze constateringen blijkt dat voor het plangebied een vormvrije mer-beoordeling nodig is, waarbij de cumulatieve effecten met projecten in de omgeving worden betrokken.

Vorm en beoordelingscriteria vormvrije mer-beoordeling

Bij de vormvrije mer-beoordeling gaat het om een extra onderdeel van de plantoelichting, waarin wordt aangetoond dat geen belangrijke negatieve milieueffecten kunnen optreden. Dit wordt mede gebaseerd op het onderzoek dat ten behoeve van het bestemmingsplan wordt uitgevoerd. Getoetst moet worden aan de criteria uit de EEG-richtlijn zoals genoemd onder het toetsingskader (de kenmerken van de projecten, de plaats van de projecten en de kenmerken van de potentiële effecten). Daarbij moet de samenhang in milieueffecten van alle ontwikkelingen voorliggend bestemmingsplan worden betrokken. Dit is nodig omdat cumulatie met projecten in de omgeving een belangrijk beoordelingscriterium is bij een (vormvrije) mer-beoordeling: kunnen de ontwikkelingen binnen het plangebied tezamen met eventuele andere ontwikkelingen in de kern Nieuwerkerk belangrijke negatieve milieueffecten tot gevolg hebben?

Vormvrije mer-beoordeling

Verkeerseffecten

De ontwikkelingen hebben voor de omgeving effecten op het gebied van verkeer (verkeerstoename). Dit verkeersaspect is voor dit bestemmingsplan onderzocht. Voor zover bekend spelen er binnen de kern Nieuwerkerk geen andere ontwikkelingen die zorgen voor een verkeerstoename.

Zoals blijkt uit paragraaf 4.1 zorgt de toename van het verkeer op de N59, Stolpweg en parallelweg van de N59 als gevolg van de beoogde ontwikkelingen niet voor significante (negatieve) effecten op de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling. Maatregelen ten aanzien van deze effecten zijn niet noodzakelijk.

Voldaan is aan het beoordelingscriterium 'cumulatie met projecten in de omgeving' bij een mer-beoordeling. Geconstateerd wordt dat er geen belangrijke negatieve milieueffecten kunnen optreden op verkeersgebied.

Overige effecten

De beoogde ontwikkelingen hebben evenmin belangrijke negatieve milieueffecten op de omgeving tot gevolg. Dit blijkt uit alle verrichte onderzoeken die in het kader van dit bestemmingsplan zijn verricht, zoals hiervoor gerapporteerd. Er wordt voldaan aan de wetgeving en er is sprake van een goede ruimtelijke ordening. Gelet op de kenmerken van het project (zoals samenhang met mogelijke andere ontwikkelingen in de kern Nieuwerkerk), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, kunnen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Ook gelet op 'cumulatie met mogelijke andere ontwikkelingen' kunnen voor de milieuaspecten geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit is in de volgende tabel opgenomen.

Milieuaspect   Conclusies onderzoek bestemmingsplan Stolp-Jumbo Deltastraat   Cumulatie met mogelijke ontwikkelingen in Nieuwerkerk  
Parkeren   Uit de vergelijking tussen het beoogde parkeeraanbod en de berekende parkeervraag blijkt dat er sprake is van een positieve parkeerbalans op de ontwikkellocatie Het Gat van Nieuwerkerk.
Ook op de Meubelrama-locatie is sprake van een positieve parkeerbalans.  
Op dit vlak is geen sprake van cumulatie die leidt tot mogelijke belangrijke negatieve gevolgen.
Eventuele andere ontwikkelingen moeten zelf zorgdragen voor een positieve parkeerbalans.
 
Wegverkeers
lawaai  
Bij de ontwikkelingen wordt rekening gehouden met het aspect wegverkeerslawaai   Locatie Stolpweg
De geluidsbelasting aan de gevels van de woningen aan de Merellaan bedraagt ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de Stolpweg in de toekomstige situatie maximaal 47 dB. De geluidstoename als gevolg van de verkeerstoename bedraagt weliswaar 4 dB, maar neemt niet toe tot boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Daardoor is geen sprake van een uitstralingseffect en wordt ten aanzien van deze bestaande woningen voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.

Ten aanzien van de bedrijfswoning aan de Vierbannenstraat 2 bedraagt de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Stolpweg maximaal 47 dB, bij een waarneemhoogte van 4,5 m. De richtwaarde van 48 dB wordt niet overschreden. Hiermee wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.

Meubelramalocatie
Voor de bedrijfswoningen is gesteld dat de geluidsbelasting op de gevels niet hoger mag zijn dan 48 dB. Het stedenbouwkundig plan is hierop afgestemd. Om hieraan te kunnen voldoen zal voor de twee woningen die het meest nabij de N59 liggen geluidsreducerende maatregelen getroffen moeten worden in de vorm van tuinmuren tussen de weg en de beide woningen. Na invoering van het geluidsregister per 1 januari 2013 heeft een controleberekening plaatsgevonden, waarbij ten aanzien van de N59 de invoergegevens uit het geluidsregister zijn gebruikt. De resultaten tonen aan dat, ook indien de invoergegevens uit het geluidsregister worden gebruikt, de in het ontwerp opgenomen tuinmuren voldoende geluidwerend zijn.  
Geluidhinder   Bij de inrichting van de locaties wordt rekening gehouden met omliggende (woon)functies. Aan de geldende richtafstanden kan worden voldaan. Door daarnaast bij het verdere ontwerp van de supermarkten nog rekening te houden met de omliggende woningen, blijft in de omgeving van de locaties een goed woon- en leef klimaat gewaarborgd.
 
Locatie Stolpweg
Bij de inrichting van de locaties wordt rekening gehouden met omliggende (woon)functies. Aan de geldende richtafstanden kan worden voldaan. Voor het aspect geluid is nader onderzoek verricht waar uit blijkt dat de grenswaarden uit de VNG-brochure (stap 2) overschreden worden en dat met gepaste maatregelen in de vorm van een scherm op de grens tussen de supermarkten en Meeuwenlaan 25 een acceptabel woon- en leefklimaat geborgd kan worden. Met de uitgevoerde maatregel kan op alle woningen voldaan worden aan de normen uit de VNG-brochure (stap 3). Hiervoor is het wel noodzakelijk de cumulatieve geluidbelasting te berekenen en vervolgens mede op basis hiervan te motiveren waarom er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Dit blijkt het geval, onder andere gezien het feit dat de activiteiten in de avondperiode slecht 1 uur duren. Het aspect milieuhinder vormt hierdoor geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Meubelramalocatie
Voor de bedrijfswoningen is gesteld dat de geluidsbelasting op de gevels niet hoger mag zijn dan 48 dB. Het stedenbouwkundig plan is hierop afgestemd. Om hieraan te kunnen voldoen zal voor de twee woningen die het meest nabij de N59 liggen geluidsreducerende maatregelen getroffen moeten worden in de vorm van tuinmuren tussen de weg en de beide woningen. Na invoering van het geluidsregister per 1 januari 2013 heeft een controleberekening plaatsgevonden, waarbij ten aanzien van de N59 de invoergegevens uit het geluidsregister zijn gebruikt. De resultaten tonen aan dat, ook indien de invoergegevens uit het geluidsregister worden gebruikt, de in het ontwerp opgenomen tuinmuren voldoende geluidwerend zijn.  
Milieuhinder   Voor de functies bij de beoogde ontwikkelingen gelden richtafstanden conform de VNG-uitgave van maximaal 30 m. De meest nabij gelegen woningen staan op grotere afstand, waardoor de ontwikkeling niet leidt tot onaanvaardbare milieuhinder ter plaatse van woningen.   Er zijn geen andere nieuwe woningen beoogd in de nabijheid van de milieuhinderlijke ontwikkelingen. Er is geen sprake van cumulatieve milieueffecten op dit vlak.
 
Externe Veiligheid   De enige relevante risicobron betreft het transport van gevaarlijke stoffen over de rijksweg N59. Er is geen plaatsgebonden risico aanwezig. Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat, hoewel het groepsrisico zal toenemen, er geen sprake is van belangrijke negatieve milieugevolgen.
 
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N59 vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen. De elementen van de beperkte verantwoording zijn doorlopen. De gemeente acht de geringe toename van het groepsrisico verantwoord.
 
Luchtkwaliteit   Voor het aspect luchtkwaliteit is een CAR-berekening opgesteld voor de totale ontwikkeling.   Met behulp van een CAR-berekening is aangetoond dat de ontwikkeling ruimschoots voldoet aan de normen uit de Wet milieubeheer. Er is geen sprake van cumulatie met andere projecten/ontwikkelingen die leidt tot mogelijke belangrijke negatieve gevolgen.
 
Bodemver-
ontreiniging  
Uit de uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt dat er met betrekking tot de voorgenomen ontwikkelingen ten aanzien van het aspect bodemkwaliteit geen belemmeringen zijn.   Op dit vlak is geen sprake van cumulatie die leidt tot mogelijke belangrijke negatieve milieugevolgen. Daar waar op locaties elders in de kern sprake is van bodemverontreiniging, zal de bodem functiegericht gesaneerd worden. De bodemsituatie wijzigt niet of verbetert juist.  
Waterhuis-
houding  
De waterbergingscapaciteit die voor de nieuwe verharding gerealiseerd moet worden, bedraagt 300 m³. Op de Stolplocatie is voldoende ruimte om aan de zuidzijde waterberging te realiseren. Op de Meubelrama-locatie is rekening gehouden met een nieuwe sloot aan de oostzijde van de ontwikkeling. Eén en ander zal verder (technisch) worden uitgewerkt in overleg met de waterbeheerder. De locatie Deltastraat is nu al verhard. De ontwikkeling hier levert geen nieuwe verharding op.   Er is geen sprake van cumulatie van negatieve milieugevolgen. Andere ontwikkelingen in de kern zullen zelf voor waterberging moeten zorgen.  
Archeologie   Op basis van de resultaten van het veldonderzoek (zie paragraaf 4.9) is geconcludeerd dat er een lage verwachting is ten aanzien van intacte resten in de ondergrond op beide locaties. Voor de Jumbo-locatie is geen onderzoek noodzakelijk, omdat er geen extra bouwmogelijkheden mogelijk worden gemaakt.
Het aspect archeologie vormt daarom geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.  
Op archeologisch is er geen sprake van cumulatieve effecten: de beoogde ontwikkeling van het plangebied zorgt (zeker) niet voor een negatiever milieueffect op deze aspecten elders in Nieuwerkerk.
 
Ecologie   De Natuurbeschermingswet en de EHS spelen geen rol, omdat het plangebied zich ten opzichte van de Natura 2000-gebieden en EHS op grote afstand bevindt. In het plangebied bevinden zich geen strikt beschermde dier- of plantensoorten die de beoogde ontwikkeling wezenlijk kunnen beïnvloeden. Vanuit de Flora- en faunawet zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkeling. Er zijn geen soorten aanwezig waar een algemene ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft te worden aangevraagd voor uitvoering van werkzaamheden. Er geldt alleen een algemene zorgplicht.   De ontwikkelingen hebben geen relevante invloed op beschermde flora en fauna buiten het plangebied.
 
Verevening   De ontwikkelingen vinden plaats buiten bestaand bebouwd gebied. Verevening is dan ook noodzakelijk. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente zal in een overeenkomst de verevening worden vastgelegd.   Verevening is niet aan de orde.
 

Bijlage III bij richtlijn 85/337, met als titel „In artikel 4, lid 3, bedoelde selectiecriteria”

De toetsing aan de criteria als bedoeld in lid 3 van artikel 4 van Bijlage III bij richtlijn 85/337 resulteert in de volgende bevindingen.

1. Kenmerken van de projecten

Bij de kenmerken van de projecten moet in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • de omvang van het project,
  • de cumulatie met andere projecten,
  • gebruik van natuurlijke hulpbronnen,
  • de productie van afvalstoffen,
  • verontreiniging en hinder,
  • risico van ongevallen, vooral gelet op de gebruikte stoffen of technologieën.

Overwogen wordt dat het project van een zodanige omvang is (slechts enkele hectare en woningen), dat deze ver verwijderd ligt van de drempel voor mer-plichtige projecten: stedelijke projecten vanaf 100 ha, 2000 woningen 200.000 m2 bvo en industrieterrein vanaf 75 ha (D-lijst, D.11.2 en D.11.3). De projecten vertonen onderling samenhang. Met andere projecten is geen sprake van enige samenhang, doordat andere projecten niet aan de orde zijn. Ook de andere kenmerken zijn niet relevant. Het project omvat geen relevant gebruik van natuurlijke hulpbronnen, productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder of risico van ongevallen, die aanleiding geven tot een mer-onderzoek.

2. Plaats van de projecten

Bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn moet in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • het bestaande grondgebruik,
  • relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied,
  • het opnamevermogen van het natuurlijke milieu.

Uit de verrichte onderzoeken blijkt dat het milieu in de directe en verdere omgeving van het project, niet kwetsbaar is. Het bestaande grondgebruik is op milieugebied niet bijzonder. Van een relatieve rijkdom, kwaliteit en regeneratievermogen van natuurlijke hulpbronnen is niet gebleken. Het natuurlijke milieu kent geen beperking van het opnamevermogen, aangezien het project het natuurlijke milieu geenszins belast, afgezien van reguliere afvalstromen en effecten van autoverkeer.

3. Kenmerken van het potentiële effect

Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project moeten in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2 in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking),
  • het grensoverschrijdende karakter van het effect
  • de waarschijnlijkheid van het effect,
  • duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect.

Van potentiële aanzienlijke effecten van het project is niet gebleken. De bevolking wordt dan ook niet getroffen door relevante effecten. Grensoverschrijdende effecten doen zich niet voor. De waarschijnlijkheid van het effect is 'nul', evenals de duur, frequentie en de omkeerbaarheid.

Nadere overwegingen

Bij toetsing van de beoogde ontwikkelingen is geconstateerd dat het voorliggend plan voorziet in de realisering van de verplaatsing en nieuwvestiging van 2 supermarkten met kleinschalige detailhandel, een tankstation met wasstraat op de locatie Stolp. In totaal gaat het om een uitbreiding van 3.950 m² bvo. Aanvullend worden een kleinschalig tuincentrum toegestaan en enkele bedrijfskavels. Deze omvang valt in het niet bij de drempels die in de mer-regelgeving zijn opgenomen.

De plannen passen bij de gemeente Schouwen-Duiveland en Nieuwerkerk in het bijzonder. De kenmerken van de ontwikkelingen zijn zoals in de voorgaande hoofdstukken ook is aangegeven, afgestemd op dit gebied. Situering binnen het bestaand gebied, goed ontsloten, in het verlengde en op relatief overzichtelijke afstand van het oorspronkelijke centrumgebied, is ook aanvaardbaar. Het is juist een ontwikkeling die zorgt voor verbetering van de structuur van de kern: de entree-locatie wordt ingevuld; supermarkten die op de huidige locatie minder goed zijn gevestigd, worden verplaatst; de vrijkomende locaties worden ingevuld met functies waar behoefte aan bestaat, beter aansluitend op de mogelijkheden van die locaties. De potentiële effecten zijn op onderdelen beschouwd en in samenhang bezien, passend in een omgeving zoals de kern Nieuwerkerk. Er treden geen belangrijke negatieve milieueffecten op. Ook de cumulatieve effecten zijn aanvaardbaar gebleken. Er zijn geen andere ontwikkelingen te verwachten met negatieve effecten.

Conclusie

De conclusie luidt dat er geen belangrijke negatieve milieugevolgen kunnen optreden die het doorlopen van een volledige projectmer-procedure of formele mer-beoordelingsprocedure conform het Besluit m.e.r. noodzakelijk maken.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Opzet bestemmingsregeling

De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waaraan het bestemmingsplan moet voldoen. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.

Overigens is de inhoud van het digitale plan (het authentieke plan) doorslaggevend.

Opzet verbeelding

Ten aanzien van de opzet van de bestemmingsregeling (planvorm, verbeelding) is het volgende van belang.

Belangrijke eis is dat het bestemmingsplan dient te voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar dient te zijn.

Het digitale bestemmingsplan bevat alleen die onderdelen die juridisch relevant zijn. Dit betekent dat er altijd een relatie is met één of meerdere regels.

Voor het analoge plan zijn de volgende eisen van toepassing:

  • de ondergrond waarop de bestemmingsplankaart is gebaseerd, geeft informatie over de actuele (kadastrale) situatie;
  • op de plankaart wordt met de bestemming en de aanduidingen aangegeven of, en zo ja welke bebouwing is toegestaan;
  • op het renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemmingen en de aanduidingen;
  • de volgorde van de bestemmingen in het renvooi komt overeen met de volgorde zoals van de regels (alfabetisch).

Opzet regels

De indeling in hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, kent de volgende vaste volgorde:

  • In hoofdstuk 1 'Inleidende regels' zijn de in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en is de wijze van meten bepaald.
  • In hoofdstuk 2 'Bestemmingsregels' zijn – in volgorde van de naam van de bestemmingen - de in het bestemmingsplan voorkomende bestemmingen opgenomen.
  • Hoofdstuk 3 'Algemene regels' bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling, algemene bouw-, afwijkings en wijzigingsregels of de bepaling welke wettelijke regeling van toepassing is.
  • Hoofdstuk 4 'Overgangs- en slotregels' ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing weer en de titel van het plan.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

Artikel 3 Bedrijf

De bedrijven binnen het plangebied zijn bestemd tot 'Bedrijf'. Om eventuele hinder van bedrijven zo veel mogelijk te voorkomen, is de toelaatbaarheid van (nieuwe) bedrijven in de regels gekoppeld aan de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten. De Staat maakt deel uit van de regels. Er zijn alleen bedrijven uit maximaal categorie 2 toelaatbaar.

Locatie Vierbannenstraat 2

Voor locatie is het huidige tankstation met tankshop geregeld door middel van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'. Een tankshop met een maximaal verkoopvloeroppervlak van 24 m² is toegestaan. Daarnaast is ondersteunende horeca tot een verkoopvloeroppervlak van 50 m² toegestaan. De huidige bedrijfswoning is positief bestemd door middel van een specifieke aanduiding.

Woon-werkkavels

De aanwezige en toekomstige bedrijfswoningen zijn voorzien van een functieaanduiding en zijn gemaximaliseerd tot 1 bedrijfswoning per bedrijf. Voor de woonwerkkavels gelden specifieke oppervlaktes voor de bedrijfswoning en de brutovloeroppervlakte van het bedrijf. Hiervoor zijn specifieke aanduidingen opgenomen. Daarnaast zijn regels opgenomen voor de fasering.

Vanuit een goede ruimtelijke ordening is het noodzakelijk om extra voorwaarden te stellen bij het realiseren van de twee zuidelijk gelegen kavels. Zie voor een andere uitleg paragraaf 4.2 Wegverkeerslawaai en 4.4 Milieuhinder hiervoor zijn specifieke aanduidingen opgenomen.

Tevens moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein bij de woonwerkkavels. Hiervoor kunnen de normen van CROW publicatie nr. 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' als leidend worden genomen.

De aanwezige en toekomstige bedrijfswoningen zijn voorzien van een functieaanduiding en zijn gemaximaliseerd tot 1 bedrijfswoning per bedrijf. Voor de woonwerkkavels gelden specifieke oppervlaktes voor de bedrijfswoning en de brutovloeroppervlakte van het bedrijf. Hiervoor zijn specifieke aanduidingen opgenomen. Daarnaast zijn regels opgenomen voor de fasering.

De gronden zijn bestemd voor bedrijven uit maximaal categorie 2.

Rijksweg 26a

De gronden zijn bestemd voor bedrijven uit maximaal categorie 2. Daarnaast is een bedrijfswoning ook toegestaan.

Artikel 4 Detailhandel

De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor detailhandel. Voor de Stolpweg zijn ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' maximaal 2 supermarkten toegestaan met een brutovloeroppervlakte van maximaal 1.700 m² en 1.250 m², maximaal 600 m² aan kleinschalige detailhandel, 150 m² op de verdieping ten behoeve van kantoor en opslag.

De opbouw moet minimaal 3 m terugliggend worden gerealiseerd en door het opnemen van een blinde gevel is daarbij geregeld dat er geen zicht is vanuit de opbouw op naastgelegen gronden aan de west- en noordwestzijde. Bij een blinde gevel moet je denken aan een gevel met raamopeningen boven 1.80 m of gevelopeningen voorzien van ondoorzichtig/mat glas. Ook een dakterras mag geen uitzicht hebben op de naastgelegen gronden aan de west- en noordwestzijde.

Tevens moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Hiervoor kunnen de normen van CROW publicatie nr. 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' als leidend worden genomen.

Om geluidsoverlast te voorkomen voor de Meeuwenlaan 25 is het in gebruik nemen van de gronden alleen toegestaan als ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm' een geluidsscherm is gerealiseerd. In paragraaf 4.4 Milieuhinder wordt hier nader op ingegaan.

Voor de locatie Jumbo Deltastraat geldt dat alleen detailhandel in volumineuze goederen is toegestaan. Voor de Multimate is naast detailhandel ook een bouwmarkt toegestaan. Beide zijn specifiek bestemd.

Daarnaast is voor kleine afwijkingen een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.

Artikel 5 Groen

Binnen de bestemming ‘Groen’ mogen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht. Ten behoeve van de landschappelijke inpassing van de Meubelramalocatie is een aanduiding 'groen' opgenomen.

Artikel 6 Verkeer

Binnen de bestemming verkeer zijn met name de openbare wegen en fiets- en voetpaden opgenomen.

Artikel 7 Water

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor waterpartijen en (primaire) waterlopen, zoals sloten, watergangen, singels, taluds, bermstroken, oevers, bruggen, steigers, ondergeschikte groenvoorzieningen en andere tot de bestemming behorende watervoorzieningen. Er mogen enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht. De afwijkingsregels betreffen enkel de hoogtemaat.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 6 en Artikel 9 Waarde - Archeologie 7

Naast de daarvoor aangewezen andere bestemming(en) zijn de gronden primair bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Er gelden specifieke regels voor het bouwen en er is een omgevingsvergunning vereist voor bebouwing met een grotere oppervlakte dan 2.500 m²/5.000 m² (Waarde - Archeologie 6/Waarde - Archeologie 7) en een diepte van meer dan 1 m. Ook is er een omgevingsvergunning vereist voor het slopen. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de mogelijkheid te creëren om een archeologische waarde, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk te laten vervallen.

5.3 Toelichting op de algemene regels

Artikel 10 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn regels opgenomen voor - legale - bouwwerken die niet voldoen aan de bouwregels uit het vorige hoofdstuk. Eventueel afwijkende hoogte-, inhouds- hellings- en oppervlaktematen gelden voor die bouwwerken als vervangende (maximale/minimale) maat, ook als sprake is van vervangende nieuwbouw.

Verder is een regeling opgenomen die vanwege de ruimtelijke kwaliteit een beperking oplegt aan het aantal vlaggenmasten en een regel die vanwege het gemeentelijk beleid gericht op behoud van duisternis het naar boven toe verlichten van reclame-uitingen verbiedt.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Om een aantal ondergeschikte veranderingen aan gebouwen mogelijk te maken in de gevallen dat ze niet rechtstreeks aan de bouwbepalingen van de verschillende bestemmingen voldoen, is een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Toepassing geven aan deze bevoegdheid is alleen mogelijk als het stedenbouwkundig passend is, de verkeersveiligheid niet negatief beïnvloeden en als het niet te grote nadelen oplevert voor naastgelegen percelen.

De afwijkingsbevoegdheid is verder alleen mogelijk indien niet eerder al afgeweken is voor eenzelfde soort bouwwerk. Een afwijking voor bijvoorbeeld een entreepartij is dus eenmalig mogelijk.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

Om een aantal functioneel en architectonisch ondergeschikte bouwwerken mogelijk te maken die net buiten de 'eigen' bestemmingsgrens vallen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De stedenbouwkundige passendheid en het niet mogen veroorzaken van substantiële nadelen voor naastgelegen percelen zijn ook hier voorwaarden waaraan voldaan moet worden om toepassing te kunnen geven aan deze flexibiliteitsbepaling. Een wijziging is verder alleen mogelijk indien dit niet eerder al is toegepast voor eenzelfde soort bouwwerk.

Met de wijzigingsbevoegdheid die de categorie-indeling van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigt, kan ingespeeld worden op technologische ontwikkelingen binnen bedrijfsactiviteiten die gevolgen hebben voor de mate van milieuhinder.

Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, 'wetgevingzone -wijzigingsgebied 1', waarbij het onder voorwaarden mogelijk is een tankstation met wasstraat, tankshop en ondersteunende horeca te realiseren. Het realiseren van het tankstation mag er niet toe leiden dat er planologisch en feitelijk niet meer dan twee tankstations in de kern Nieuwerkerk aanwezig zijn.

Artikel 14 Overige regels

In dit artikel is onder meer de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel voorkomt dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als een deel van een bouwperceel van eigenaar wisselt, terwijl diezelfde gronden bij een al eerder verleende omgevingsvergunning zijn meegeteld bij het bepalen van de maximale bebouwingspercentage van het bouwperceel waartoe het behoorde. Het is dus niet mogelijk de gronden in te zetten voor twee verschillende bouwpercelen om op die manier een omgevingsvergunning voor het bouwen te verkrijgen.

5.4 Toelichting op de overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 is het overgangsrecht ten aanzien van gebruik en bebouwing opgenomen en is in de slotregel (artikel Artikel 16 Slotregel) de citeertitel van de bestemmingsplanregels benoemt. In artikel Artikel 15 Overgangsrecht is het overgangsrecht ten aanzien van legaal bestaand gebruik en legale bestaande bouwwerken opgenomen voor zover dat afwijkt van de (nieuwe) bestemming. Bestaand gebruik en bestaande bebouwing welke in strijd zijn met dit nieuwe bestemmingsplan, maar al aanwezig waren ten tijde van voorgaande plannen, mogen onder voorwaarden in stand blijven (bebouwing) dan wel worden voorgezet (gebruik). Gebruik en bebouwing dat voorheen al illegaal was, wordt met deze bepaling niet gelegaliseerd.

Artikel 16 Slotregel

De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan

'Entree van Nieuwerkerk'.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatiewet opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal dient te worden verzekerd bij de volgende planologische maatregelen: een bestemmingsplan dat rechtstreeks bouwplannen mogelijk maakt (niet via wijzigingsbevoegdheid) een projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit. Van een exploitatieplan kan worden afgeweken door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom). In een bestemmingsplan is sprake van kostenverhaal (6.2.3. tot en met 6.2.5. Bro) als een bouwplan (6.2.1 Bro) wordt mogelijk gemaakt. De wetgever heeft de volgende verschillende bouwplannen vastgelegd:

  • bouw één of meer woningen;
  • bouw een of meer andere hoofdgebouwen;
  • uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m² of met één of meer woningen;
  • verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht worden, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • verbouwing van een of meer gebouwen voor andere doeleinden mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.000 m² bedraagt;
  • de bouw van kassen voor 1.000 m².


De ontwikkeling van de locaties betreft een particulier initiatief. Aan deze ontwikkeling zijn er voor de gemeente Schouwen-Duiveland geen financieel- economische consequenties verbonden.

Voor de ontwikkeling is tussen de initiatiefnemers en de gemeente een exploitatieovereenkomst gesloten waarin de (financiële) afspraken over dit project zijn vastgelegd. De grondexploitatie voor de Meubelramalocatie en de locatie Stolpweg is positief en het gemeentelijke kostenverhaal is hierin meegenomen en geborgd.

In de exploitatieovereenkomst is verder via kwalitatieve verplichtingen en kettingbedingen geborgd dat derde partijen zonodig ook gebonden zijn aan afspraken over vergunningen, bouwrijp maken, realisatie en beheer en onderhoud van de planonderdelen.

De financieel-economische haalbaarheid is hiermee voldoende verzekerd en er kan worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan.

Hoofdstuk 7 Handhaving

Bij de opstelling van bestemmingsplannen dient nagegaan te worden welke situaties uitdrukkelijk gehandhaafd moeten worden, welke zaken onder de werking van het overgangsrecht kunnen worden gebracht en welke zaken positief bestemd kunnen worden.

In het plangebied waarvoor het onderhavige bestemmingsplan wordt opgesteld doen zich thans geen planologisch strijdige situaties voor. Het aspect handhaving verdient in dit licht dan ook geen extra aandacht. De beoogde ontwikkelingen worden als een gewenste ontwikkeling aangemerkt.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' voorgelegd aan de wettelijk vereiste overleginstanties. Daarnaast zijn enkele andere organisaties en verenigingen voor een vooroverlegreactie benaderd. Verder is iedereen in de gelegenheid gesteld een inspraakreactie te geven op het voorontwerpbestemmingsplan.

Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten van de vooroverleg- en inspraakprocedure van dit voorontwerpbestemmingsplan. De binnengekomen reacties zijn na een complete beoordeling, samengevat, beantwoord en van een conclusie voorzien. In de conclusie is opgenomen of en zo ja op welke wijze het bestemmingsplan is aangepast. Tenslotte is een opsomming toegevoegd van de ambtshalve aanpassingen die in het ontwerpbestemmingsplan zijn verwerkt.

8.1 Overleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro heeft de gemeente Schouwen-Duiveland de vooroverleginstanties, genoemd in hoofdstuk 8 van de toelichting van het bestemmingsplan, in de gelegenheid gesteld om in de periode van 15 december 2014 tot en met 26 januari 2015 op het voorontwerpbestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' te reageren.

Van de geboden gelegenheid om te reageren hebben de volgende instanties gebruik gemaakt:

  • Provincie Zeeland;
  • Waterschap Scheldestromen;
  • Rijkswaterstaat Zee en Delta;
  • Veiligheidsregio Zeeland;
  • Dorpsraad Nieuwerkerk;
  • Nieuwerkerkse Ondernemersvereniging.

Hierna wordt op de ontvangen vooroverlegreacties ingegaan.

O-1 Provincie Zeeland

Samenvatting reactie

  • 1. Het bestemmingsplan voorziet volgens de provincie Zeeland in duidelijke kwaliteitsverbetering op twee locaties in Nieuwerkerk, wat goed past binnen de provinciale beleidskaders. Met de onderbouwing voor de woningen en de detailhandel geeft de gemeente blijk van een regionale afweging waarmee bewust gekozen is voor verbetering van de positie van het dorp Nieuwerkerk op Schouwen-Duiveland.
  • 2. De provincie geeft aan dat de onderbouwing van de bedrijfsbestemming op de Meubelrama-locatie in het bestemmingsplan nog niet conform het provinciaal beleid is, zoals dat in het Omgevingsplan Zeeland en de Verordening ruimte provincie Zeeland is vastgesteld. In de ogen van de provincie wordt de bestaande locatie opgewaardeerd naar een nieuw kleinschalig bedrijventerrein. Naast de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit dient aannemelijk te worden gemaakt dat het gaat om een beperkte afronding. De provincie stelt dat aan beide voorwaarden wordt voldaan. Naast winst in ruimtelijke kwaliteit en beperkte afronding dient de onderbouwing gebaseerd te zijn op de regionale bedrijventerreinprogrammering. In de conclusie van paragraaf 3.2 staat beschreven dat de gemeente in het gemeentelijke bedrijventerreinenprogramma kleinschalige bedrijvigheid 'mogelijk' faciliteert. De provincie verzoekt de gemeente om de Meubelrama-locatie op te nemen in het gemeentelijk bedrijventerreinenprogramma.
  • 3. De provincie kan zich vinden in de voorgestelde landschappelijke inpassing voor zowel de locatie Stolpweg als de locatie Meubelrama. De provincie rekent erop dat de inpassing wordt uitgevoerd overeenkomstig de inrichting, zoals die is opgenomen in het voorlopig stedenbouwkundig ontwerp. De instandhouding van de landschappelijke inpassing binnen de aanduiding 'groen' is in de regels geborgd middels omgevingsvergunningvereisten. De provincie acht het van belang dat ook de aanleg van de landschappelijke inpassing van met name de Meubelrama-locatie zowel publiekrechtelijk (in de vorm van een voorwaardelijke verplichting) als privaatrechtelijk geborgd wordt.

Beantwoording

  • 1. Dank voor deze positieve reactie.
  • 2. Wij zullen bij de eerstvolgende herziening van het gemeentelijke bedrijventerreinenprogramma, de Meubelrama-locatie als kleinschalig bedrijventerrein opnemen, en zullen dit ook vermelden in de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan.
  • 3. Wij hebben de landschappelijke inpassing publiekrechtelijk gewaarborgd in artikel 3.4.2 en 5.4.3 van de regels van het bestemmingsplan. Daarnaast hebben wij met de ontwikkelaar in de exploitatieovereenkomst afspraken gemaakt over de landschappelijke inpassing. De ontwikkelaar heeft voorafgaande aan de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan de exacte invulling van de landschappelijke inpassing uitgewerkt in het beeldkwaliteitsplan en definitief stedenbouwkundig ontwerp. Deze documenten vormen onderdeel van het ontwerpbestemmingsplan.

Conclusie

De reactie van provincie Zeeland leidt tot het volgende:

Aanpassing van de toelichting

  • In paragraaf 3.4 voegen wij toe dat in de eerstvolgende herziening van het gemeentelijke bedrijventerreinenprogramma, de Meubelrama-locatie als kleinschalig bedrijventerrein wordt opgenomen.
  • Daarnaast zijn de rapportages Definitief stedenbouwkundig ontwerp en Beeldkwaliteitsplan Entree van Nieuwerkerk aangepast en aangevuld.

O-2 Waterschap Scheldestromen

Samenvatting reactie

Het waterschap heeft in oktober 2014 overleg gevoerd met de ontwikkelaar. In dit gesprek hebben zij de consequenties van het plan op het oppervlaktewater met elkaar besproken. Het waterschap verzoekt de ontwikkelaar, naar aanleiding van dit overleg, voordat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd, de volgende actiepunten uit te voeren:

  • 1. Voor het beheer en onderhoud van de sloten langs het terrein worden gronden en/of wegen in eigendom en beheer bij de gemeente en Rijkswaterstaat betreden. Daarnaast wordt op deze gronden waar mogelijk maaisel en/of baggerspecie gedeponeerd. Met de ontwikkelaar is afgesproken dat eenzijdig onderhoud vanaf deze gronden mogelijk is, nadat een verklaring van geen bezwaar is ontvangen van de gemeente en Rijkswaterstaat.
  • 2. De parkeerplaatsen worden volledig meegenomen als verharding bij de berekening van waterberging en de compensatie hiervoor.
  • 3. De watercompensatie is voor drie van de vier planlocaties reeds opgelost. Voor de locatie Stolpweg wordt door de ontwikkelaar nog gezocht naar compensatie in het watersysteem.

Beantwoording

  • 1. Verklaringen van geen bezwaar voor het eenzijdig onderhoud van de sloten van Rijkswaterstaat en de gemeente zijn verkregen en hebben wij doorgestuurd aan het waterschap.
  • 2. In de berekeningen voor de benodigde watercompensatie is de oppervlakte van het parkeerterrein volledig meegenomen.
  • 3. De ontwikkelaar heeft, om de watercompensatie van de Stolpweg op te lossen, in overleg met de gemeente gekozen voor berging in de huidige sloten en berging ten westen van het plangebied parallel aan de N59. In de waterparagraaf wordt dit toegelicht.

Conclusie

De reactie van het waterschap leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

O-3 Rijkswaterstaat Zee en Delta

Samenvatting reactie

Rijkswaterstaat is wegbeheerder van de N59 en ziet toe op een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Rijkswaterstaat geeft aan dat de komst van de supermarkten Aldi en Jumbo naar de locatie Stolpweg, een toename van de verkeersintensiteiten zal veroorzaken tussen de ontsluiting van het terrein Stolpweg en de verkeersregelinstallatie (VRI) Stolpweg-N59. In het voorontwerpbestemmingsplan zijn in hoofdstuk 4 prognoses van verkeersintensiteiten opgenomen. Hieruit blijkt dat als gevolg van de planontwikkeling de verkeersintensiteit bij de verkeersregelinstallatie Stolpweg-N59 zal toenemen. Dit kan tot gevolg hebben dat de VRI regeling moet worden herzien om de doorstroming van het verkeer op de N59 vlot en veilig te houden. Rijkswaterstaat verzoekt de gemeente om na realisatie van de planontwikkeling de detailgegevens van de nieuwe verkeersintensiteiten nader te bespreken en in onderling overleg de VRI regeling te optimaliseren.

Beantwoording

Wij nemen na vaststelling van het bestemmingsplan het initiatief voor overleg met Rijkswaterstaat om de nieuwe verkeersintensiteiten af te stemmen. Daarbij zullen wij ook de dorpsraad Nieuwerkerk betrekken.

Conclusie

De reactie van Rijkswaterstaat Zee en Delta leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

O-4 Veiligheidsregio Zeeland

Samenvatting reactie

  • 1. De Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) merkt op dat in artikel 1 Begrippen van de bestemmingsplanregels het begrip 'risicovolle inrichting' ontbreekt. Het begrip risicovolle inrichting wordt landelijk op meerdere wijzen uitgelegd. De VRZ adviseert dit begrip aan artikel 1 Begrippen van het bestemmingsplan toe te voegen. De VRZ geeft als suggestie mee onder dit begrip alleen 'Bevi-inrichtingen' te laten vallen.
  • 2. In paragraaf 4.5, onderdeel 'rampenbestrijding' wordt aangegeven dat op het gebied van bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen in overleg met de VRZ vastgesteld dient te worden of deze elementen voldoende zijn in of nabij het plangebied aan de hand van de maatgevende scenario's. De VRZ geeft aan deze informatie op het moment van indienen van deze vooroverlegreactie nog niet beschikbaar te hebben. De VRZ verwacht deze informatie voor het ontwerpbestemmingsplan wel ter beschikking te kunnen stellen.
  • 3. De VRZ heeft opmerkingen over de uitgevoerde groepsrisicoberekening (QRA). Deze QRA is opgenomen als bijlage 9 van de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan: 'kwantitatieve risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen'. De opmerkingen gaan over de aannames van de populatie van personen, personendichtheden (op basis van geldende bestemmingsplancapaciteit), de wijze waarop de PR 10-6-contour bepaald is, en de hoogte van het groepsrisico uitgedrukt als overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde.

Beantwoording

  • 1. Wij voegen het begrip 'risicovolle inrichting' toe aan artikel 1 Begrippen van de bestemmingsplanregels.
  • 2. Wij hebben de informatie van de VRZ ontvangen en hebben deze informatie verwerkt in het bestemmingsplan, voor zover planologisch relevant. Voor de verantwoording van het groepsrisico is één van de aspecten de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van een calamiteit op de risicobron. De risicobron betreft de N59. Langs deze weg liggen ter hoogte van de planlocaties Stolpweg en Meubelrama brandkranen die 120 m³/uur bluswater geven. Deze hoeveelheid voldoet aan de vereiste die in de Handreiking bluswater en bereikbaarheid (2012) wordt gesteld. Ook in de andere aspecten ten aanzien van bluswater en bereikbaarheid bij een calamiteit op de N59 zien wij geen knelpunten of aandachtspunten.
  • 3. Wij hebben de opmerkingen van de VRZ verwerkt in bijlage 9 van de toelichting van het bestemmingsplan. Deze aanpassingen hebben geen gevolgen voor de conclusie van paragraaf 4.5.

Conclusie

De reactie van de Veiligheidsregio Zeeland leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

Aanpassing van de regels

Aan hoofdstuk 1 wordt het begrip 'risicovolle inrichting' toegevoegd: 'een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit externe veiligheid inrichtingen'.

Aanpassing van de toelichting

  • Aan paragraaf 4.5 wordt onder het kopje 'Beoordeling' toegevoegd: 'een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit externe veiligheid inrichtingen'.
  • Aan paragraaf 4.5 toegevoegd: Voor de verantwoording van het groepsrisico is één van de aspecten de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van een calamiteit op de risicobron. De risicobron betreft de N59. Langs deze weg liggen ter hoogte van de planlocaties Stolpweg en Meubelrama brandkranen die 120 m³/uur bluswater geven. Deze hoeveelheid voldoet aan de vereiste die in de Handreiking bluswater en bereikbaarheid (2012) wordt gesteld. Ook in de andere aspecten ten aanzien van bluswater en bereikbaarheid bij een calamiteit op de N59 zien wij geen knelpunten of aandachtspunten.
  • Bijlage 9 'Kwantitatieve risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen' is aangepast.

O-5 Dorpsraad Nieuwerkerk

Samenvatting reactie

  • 1. De dorpsraad kan zich vinden in de ontwikkeling van de Entree van Nieuwerkerk, en spreekt de wens uit dat het plan zo snel mogelijk gerealiseerd kan worden. De dorpsraad vindt de ontwikkeling een aanwinst voor Nieuwerkerk en zeker voor de entree van het dorp.
  • 2. De dorpsraad meent dat wat betreft de te verwachten verkeersintensiteit, op het kruispunt van Veenlaan/Stolpweg, de nodige problemen zullen ontstaan. Het is de dorpsraad niet duidelijk wie er voor deze kruispunten verantwoordelijk zijn. De dorpsraad verzoekt de gemeente met de verwachte verkeersintensiteit rekening te houden bij uitvoering van de plannen.

Beantwoording

  • 1. Dank voor deze positieve reactie.
  • 2. In het verleden hebben wij samen met de dorpsraad en Rijkswaterstaat al meermaals gekeken naar mogelijkheden om het kruispunt Stolpweg/Van Veenlaan aan te passen. Probleem daarbij is dat de verkeersregelinstallatie (VRI) dominant is: indien verkeer op de kruising Stolpweg/Van Veenlaan sneller afgewikkeld wordt om enkele ms verderop door de VRI alsnog geblokkeerd te worden, ontstaat geen winst. Beide kruisingen zijn in eigendom van de Staat, die daarmee leidend is voor eventuele aanpassingen. Wij nemen na vaststelling van het bestemmingsplan het initiatief voor overleg met Rijkswaterstaat om de nieuwe verkeersintensiteiten af te stemmen. Daarbij zullen wij ook de dorpsraad Nieuwerkerk betrekken.

Conclusie

De reactie van de dorpsraad Nieuwerkerk leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.

O-6 Nieuwerkerkse Ondernemersvereniging

Samenvatting reactie

De Nieuwerkerkse Ondernemersvereniging (NOV) vindt de plannen van de Entree van Nieuwerkerk een positieve ontwikkeling voor het dorp en de eilandelijke middenstand en detailhandel. In het dorp Nieuwerkerk is het goed wonen. Bewoners zijn trots op hun dorp. Nieuwerkerk heeft een uitstekend voorzieningenniveau. De NOV vindt het erg mooi nu er voor het grote braakliggende bouwkavel aan de toegangsweg van het dorp een goede bestemming is gevonden met winkels en bedrijven die zich daar graag willen vestigen.

Beantwoording

Dank voor deze positieve reactie.

Conclusie

De reactie van de Nieuwerkerkse Ondernemersvereniging leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.

8.2 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' heeft van 15 december 2014 tot en met 26 januari 2015 voor iedereen ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie te geven. Tijdens deze periode zijn er 8 inspraakreacties ontvangen. Hierna wordt op deze ontvangen reacties ingegaan.

I-1 Bewoner van D'heule 3, Nieuwerkerk

Samenvatting reactie

  • 1. Het bestemmingsplan ziet er goed uit en zal een goede oplossing zijn voor deze locatie.
  • 2. Op de informatieavond over het voorontwerpbestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' op 7 januari 2015 in het dorpshuis werd door een aantal bewoners geopperd, afwijkend van de plannen, om het verbindingspad tussen de Meeuwenlaan en het terrein van de Stolpweg af te sluiten. Volgens de bewoner van D'heule 3 is dit geen goede oplossing voor de bewoners uit de Meeuwenlaan, Vierbannenstraat, Fazantenlaan, Loensweg en plan D'heule. Juist deze bewoners kunnen dan te voet of met de fiets via de Meeuwenlaan naar de winkels, en hoeven dan niet over de Stolpweg te rijden.

Beantwoording

  • 1. Dank voor deze positieve reactie.
  • 2. Wij handhaven deze doorsteek in het plan.

Conclusie

De reactie van de bewoner aan D'heule 3 in Nieuwerkerk, leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

I-2 Bewoner van Meeuwenlaan 29, Nieuwerkerk

Samenvatting reactie

  • 1. Het bestemmingsplan voorziet in een doorsteek van de Meeuwenlaan naar het parkeerterrein aan de Stolpweg. Deze doorsteek is voor de bewoner aan de Meeuwenlaan 29 niet acceptabel. De doorsteek is de uitrit voor de bewoners van de percelen 25, 27 en 29. Bij het uitrijden ontstaat er een zeer onoverzichtelijke en gevaarlijke situatie. Het pad is dermate smal dat, indien er een persoon met een kinderwagen loopt, een auto niet van het erf kan afrijden. De Meeuwenlaan op zich is dermate smal dat parkeren bijna niet mogelijk is. Nu al is regelmatig de doorgang van de straat geblokkeerd door auto's. Het is ook levensgevaarlijk, indien de vrachtauto's die laden en lossen op het parkeerterrein aan de Stolpweg, langs de doorsteek rijden.
  • 2. De bewoner van de Meeuwenlaan 29 hoorde op de informatieavond dat de groenstrook, gelegen tussen de percelen van de Meeuwenlaan en de ontwikkeling aan de Stolpweg, geen 10 m, maar 5 m wordt. Dat betekent dat de nu al zeer uitgedunde bebossing wordt verwijderd en veranderd in een grasstrook en mogelijk wordt voorzien van een wandel/fietspad/honden uitlaatplaats.
  • 3. De bewoner heeft op de informatieavond vernomen dat er geen geluidswal komt bij de Stolpweg, in tegenstelling tot de locatie bij de Multimate/Aldi, terwijl er straks bij de Meeuwenlaan maar 5 m tussen de bebouwing en de supermarkten/parkeerterrein is. De bewoner van de Meeuwenlaan 29 acht bij de nieuwbouw van twee supermarkten een geluidswal noodzakelijk. Als er een scherm komt van 2,5 m is dit onvoldoende als geluidswering, aangezien de koelunits van de vrachtwagens hoger zijn dan 2,5 m. Deze koelunits blijven draaien tijdens het laden en lossen en maken meer lawaai dan is toegestaan. Het bestraten van het parkeerterrein geeft enorme geluidhinder als er supermarktwagentjes overheen rijden. De bewoner van de Meeuwenlaan 29 vreest ook voor overleg van open en dichtslaande autodeuren van bezoekers. Kortom, om de geluidshinder binnen de perken te houden verzoekt hij daarom om het inpandig laden en lossen. Tot slot geeft de bewoner van de Meeuwenlaan 29 aan dat de Jumbo ook op zondag opengaat, en dat de maximale geluidsbelasting dan 10 dB lager moet zijn.
  • 4. De supermarkten bij de Stolpweg worden 10 m hoog en op de bovenverdieping worden kantoren en kantines gesitueerd. Men kan dan zo in de tuin kijken, en daarmee is de privacy van de bewoner aan de Meeuwenlaan weg. De bewoner stelt voor om te regelen dat er aan de zijde van de tuinen van de Meeuwenlaan geen ramen komen, en er ook geen mogelijkheid is om zich op het dak te bevinden.
  • 5. Het plan voorziet in 246 parkeerplaatsen. De Stolpweg is nu al een gevaar voor fietsers. Gezien de breedte van de Stolpweg is deze volgens de bewoner van de Meeuwenlaan 29 niet toereikend voor de verkeersstroom vanaf het parkeerterrein. Daarnaast zal er een voetgangers oversteekplaats moeten komen. Ook meent de bewoner dat het kruispunt N59/Stolpweg de drukte niet aan zal kunnen.

Beantwoording

  • 1. Wij kunnen ons voorstellen dat het uitrijden vanaf de inritten van de Meeuwenlaan lastiger wordt, indien er ook fietsers en voetgangers door het verbindingspad rijden c.q. lopen. Echter, voor ons weegt het belang van de bijdrage aan verkeersveiligheid aan de Stolpweg zwaarder, doordat fietsers en voetgangers van de Meeuwenlaan en omgeving de Stolpweg niet meer hoeven te gebruiken. Bovendien zullen we bij de aanleg van het verbindingspad maatregelen nemen, zoals het plaatsen van chicanes, zodat het fietsers niet uitnodigt om hard te rijden.
  • 2. De groenstrook tussen de perceelgrens van de bewoners aan de Meeuwenlaan en de planlocatie aan Stolpweg is nu feitelijk 5 m. Deze groenstrook is gemeentelijk eigendom. De groenstrook is in het vigerende bestemmingsplan 'Nieuwerkerk-Oosterland' breder bestemd, namelijk 10 m. Dit gelet op de richtafstand uit de VNG- Handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' voor de perceelgrens van woningen en de horecabestemming, welke bestemming de locatie aan de Stolpweg nu heeft. In dit voorontwerpbestemmingsplan is de groenstrook minder dan 10 m breed bestemd, namelijk 5 m breed. Dit bestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' voorziet in een wijziging van het vigerende bestemmingsplan, en dat betekent dat ook de bestemming 'Groen' gedeeltelijk wordt aangepast. In de toelichting van dit bestemmingsplan hebben wij aanvullend gemotiveerd dat er, ondanks dat er niet aan de richtafstand van 10 m tussen de perceelgrens van de woningen en de detailhandelsbestemming wordt voldaan, toch sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de nabij gelegen woningen. Hiervoor wordt o.a. een geluidsscherm geplaatst, zodat aan de richtwaarden voor geluid behorende bij stap 3 van de VNG-handreiking kan worden voldaan en ook cumulatief beschouwd sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Er is geen noodzaak de groenstrook te verbreden tot 10 m. In artikel 5 van de regels van het bestemmingsplan is aangegeven dat de voor 'Groen' aangewezen gronden naast groenvoorzieningen, mede bestemd zijn voor ondergeschikte voorzieningen, zoals onder andere voet- en fietspaden. Deze ondergeschikte voorzieningen zorgen niet voor een onevenredige aantasting van het woon en leefklimaat. Wij vinden het in zijn algemeenheid aanvaardbaar en vaak zelfs gewenst dat omwonenden op deze wijze van een groenbestemming gebruik kunnen maken. In dit geval zijn er ook geen bijzondere omstandigheden die maken dat een uitzondering gemaakt moet worden op onze vaste beleidslijn om binnen de groenbestemming een ondergeschikte voorziening zoals voet- of fietspad planologisch mogelijk te maken.
  • 3. Op de Stolpweglocatie komt wel degelijk een geluidsscherm, zoals ook bij de beantwoording onder 2 beschreven. Dit geluidsscherm moet 2,5 m hoog en 25 m lang zijn en tussen de bebouwing van de supermarkten en het perceel Meeuwenlaan 25 worden geplaatst om te kunnen voldoen aan alle richt- en grenswaarden voor geluid. Voor het bepalen van de geluidsbelasting is uitgegaan van alle relevante bronnen, zoals bijvoorbeeld winkelwagens, verkeersgeneratie van klanten en verkeersgeneratie van de bevoorrading. De berekende geluidsbelasting is vervolgens getoetst aan de van toepassing zijnde richt- en grenswaarden. Ook heeft er een cumulatieve beschouwing plaatsgevonden overeenkomstig stap 3 van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering. Uit het akoestisch onderzoek blijkt door het plaatsen van een geluidsmuur of -scherm met een lengte van 25 m en een hoogte van 2,5 m op de gevels van de woningen Meeuwenlaan 23 en 25 aan de richtwaarden uit de VNG-handreiking en de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. Om tegemoet te komen aan bezwaren van bewoners aan de Meeuwenlaan, zoals u, heeft de ontwikkelaar echter besloten het plan te wijzigen en de muur met een zelfde hoogte van 2,5 m door te trekken langs de achterzijde van de percelen Meeuwenlaan 17, 19, 21 en 23. Om geluidsoverlast te voorkomen, is door de initiatiefnemers dus gekozen voor het plaatsen van een geluidsmuur of –scherm in plaats van het overkappen van de laad- en losplaats. Nu blijkt dat met het plaatsen van een geluidsmuur of –scherm sprake is van een goed woon- en leefklimaat is er vanuit dit oogpunt geen reden om het overkapping van de laad- en losplaats in het bestemmingsplan verplicht op te leggen. Zowel in de VNG- handreiking Bedrijven en milieuzonering als in het Activiteitenbesluit zijn geen aanvullende richt- dan wel grenswaarden opgenomen voor de zondag. De zondag is op basis van het aantal bezoeken niet de meest kritische dag, maar de zaterdag. Deze dag is ook als maatgevend in het akoestisch onderzoek opgenomen. Het uitgangspunt van het akoestisch onderzoek is dan ook juist.
  • 4. In het ontwerpbestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan is geregeld, dat vanaf de verdieping geen zicht mag zijn op de naastgelegen woningen en dat een dakterras met uitzicht op de tuinen van de Meeuwenlaan niet is toegestaan. Daarnaast is geregeld dat de tweede bouwlaag ten minste 3 m terugliggend vanaf de westelijke gevel komt te liggen en de gevelbreedtes op de verdieping minimaal 8 m breed bedragen. Wij gaan ervan uit dat de beoogde privacy hiermee is gewaarborgd.
  • 5. In artikel 5 van de regels van het bestemmingsplan is aangegeven dat de voor 'Groen' aangewezen gronden naast groenvoorzieningen, mede bestemd zijn voor ondergeschikte voorzieningen, zoals onder andere voet- en fietspaden. Deze ondergeschikte voorzieningen zorgen niet voor een onevenredige aantasting van het woon en leefklimaat. Wij vinden het in zijn algemeenheid aanvaardbaar en vaak zelfs gewenst dat omwonenden op deze wijze van een groenbestemming gebruik kunnen maken. In dit geval zijn er ook geen bijzondere omstandigheden die maken dat een uitzondering gemaakt moeten worden op onze vaste beleidslijn om binnen de groenbestemming een ondergeschikte voorziening zoals voet- of fietspad planologisch mogelijk te maken.

Conclusie

De reactie van de bewoner van Meeuwenlaan 29 in Nieuwerkerk leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan.

Aanpassing van de regels

  • Aan artikel 4 onder lid 4.2.2. is een sub f toegevoegd waarbij is geregeld dat:
    • 1. de tweede bouwlaag aan de westzijde op minimaal 3 m afstand ligt ten opzichte van de westelijke gevel van de eerste bouwlaag;
    • 2. de lengte van de westelijke gevel op de tweede bouwlaag maximaal 8 m bedraagt en dat de westelijke gevel op de tweede bouwlaag blind dient te zijn.
  • In artikel 1 de begripsbepaling 'blinde gevel' is opgenomen.
  • In artikel 4 lid 4.5.1. is sub f toegevoegd, waarin is geregeld dat een dakterras met uitzicht op de tuinen gelegen aan de noordwestzijde en westzijde niet is toegestaan.

Aanpassing van de verbeelding

  • Aanpassing aanduiding [gs] en opnemen van de aanduiding [sba-4].

Aanpassing van de toelichting

  • In paragraaf 2.3 en 4.4 wordt de verlenging van de geluidwerende voorziening toegelicht, evenals de voorwaarden van de dakopbouw en ligging van het dakterras.

I-3 Bewoner van Kerkring 41, Nieuwerkerk

Samenvatting reactie

  • 1. Voor de oudere mensen uit Nieuwerkerk die slecht ter been zijn en zich verplaatsen met een rollator is de verplaatsing van de Jumbo (voorheen C1000) uit het centrum naar de entree van Nieuwerkerk een te grote afstand om te kunnen lopen. Zo raken deze mensen hun sociale contacten kwijt. De Jumbo dient op de huidige locatie aan de Deltastraat te blijven.
  • 2. Bij de verplaatsing van de Jumbo, wordt de oversteekplaats aan de Stolpweg veel te gevaarlijk.

Beantwoording

  • 1. Wij kunnen de bezorgdheid over de ouderen van de bewoner van de Kerkring 41 voorstellen. Ondanks dat de Jumbo iets verder van het centrum is geprojecteerd, blijft de Jumbo wel bereikbaar. Wij zien ook de clustering van de detailhandel in Nieuwerkerk als een positieve ontwikkeling. Voor bijvoorbeeld ouderen is de Aldi straks beter bereikbaar dan op de huidige locatie. Door clustering van alle detailhandelvoorzieningen is bovendien combinatiebezoek mogelijk en kunnen de ouderen in een keer alle (dagelijkse) boodschappen doen.
  • 2. De oversteekplaats aan de Stolpweg heeft onze aandacht. Wij zullen bij de verdere uitwerking van het verkeersplan maatregelen opnemen om de oversteek veiliger te maken. Hierbij denken wij aan een of enkele gemarkeerde voetgangersoversteekplaatsen die automobilisten attenderen op oversteekgedrag.

Conclusie

De reactie van de bewoner van Kerkring 41 in Nieuwerkerk, leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

I-4 Autoservice Mol, Burgemeester Bouwmanstraat 3, Nieuwerkerk

Samenvatting reactie

  • 1. Autoservice Mol vraagt zich af of, gelet op de tekst in paragraaf 2.3.1 van de toelichting en artikel 3.4.4 lid c, een wasstraat op de locatie Stolpweg nu wel of niet is toegestaan.
  • 2. In paragraaf 2.3.3 van de toelichting staat bij de Jumbo Deltastraat beschreven dat er alleen detailhandel in volumineuze goederen is toegestaan. Autoservice Mol vraagt zich af wat er onder 'volumineuze goederen' wordt verstaan, en of dat betekent dat in de praktijk alle detailhandel is toegestaan, en alleen een supermarkt niet.
  • 3. Autoservice Mol vraagt zich af of er een rapport beschikbaar is dat de economische haalbaarheid aantoont van een tuincentrum op locatie Jumbo Deltastraat, zodat de continuïteit op de langere termijn ook gewaarborgd is, waardoor leegstand en verpaupering kan worden voorkomen.
  • 4. Autoservice Mol meent dat de Detailhandelsstructuurvisie de ontwikkeling in dit bestemmingsplan niet ondersteunt, en vraagt zich af hoe dat kan.

Beantwoording

  • 1. De bepaling in de regels dat een wasstraat niet is toegestaan bij een tankstation geldt voor een andere locatie dan waar de toelichting over schrijft in paragraaf 2.3.1. In de regels is opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' geen wasstraat is toegestaan (artikel 3.4.4). Deze aanduiding (en daarmee de bepaling dat een wasstraat niet is toegestaan) geldt voor het huidige tankstation Prins. In de toelichting wordt in paragraaf 2.3.1 gesproken over de mogelijkheid voor een nieuw tankstation met wasstraat op de Entree-locatie.
  • 2. In artikel 4.1.1. onder e van de regels is bepaald dat ter plaatse van de aanduiding 'volumineuze detailhandel' (en deze aanduiding geldt voor de locatie C1000 Deltastraat), uitsluitend is toegestaan detailhandel in volumineuze goederen, waarbij de verkoopvloeroppervlak meer dan 400 m² mag bedragen. In artikel 1.24 van de regels wordt beschreven wat er onder detailhandel in volumineuze goederen wordt verstaan, namelijk de detailhandel in de detailhandelbranches a. woninginrichting, inclusief keukens en badkamers, b. tuincentra, plant en dierbenodigdheden, c. bouwmarkten en doe-het-zelf en d. fietsen en automaterialen. Andere detailhandel dan bovengenoemde branches is niet toegestaan op de locatie C1000 Deltastraat. Een supermarkt dus ook niet.
  • 3. Op de locatie C1000 Deltastraat is een pand aanwezig dat geschikt is voor de uitoefening van detailhandel. Grootschalige ingrepen (zoals bijvoorbeeld nieuwbouw) om het gebruik ten behoeve van de bestemming (volumineuze detailhandel) mogelijk te maken, zijn niet nodig. De kans op leegstand is daardoor ons inziens minimaal. Evenals in het geldende bestemmingsplan 'Nieuwerkerk Oosterland' kunnen de gronden gebruikt worden voor detailhandel. Waar in het geldende bestemmingsplan een supermarkt is toegestaan, voorziet deze nieuwe regeling in een mogelijkheid voor detailhandel in volumineuze goederen. Er zijn geen redenen die het op dit moment aannemelijk maken dat leegstand dreigt. Bovendien is reeds een kandidaat-ondernemer voor de locatie gevonden, zodat wij de conclusie trekken dat de bestemming voor deze locatie economisch haalbaar is. Het opstellen van een apart rapport dat de economische haalbaarheid inzichtelijk maakt, is in dit soort gevallen dan ook niet nodig.
  • 4. In de Detailhandelsstructuurvisie (DSV) staat beschreven dat een clustering van twee supermarkten in Nieuwerkerk ter plaatse van het Gat van Nieuwerkerk onder voorwaarden mogelijk is. Wij verwijzen naar paragrafen 3.1.2, 3.3.3 en 3.3.4 van de toelichting, waarin wordt ingegaan op de ontwikkeling in relatie tot de supermarktstructuur van Schouwen-Duiveland. Wij concluderen dat de ontwikkeling wel passend is in de DSV.

Conclusie

De reactie van Autoservice Mol in Nieuwerkerk, leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

In artikel 4.1.1. onder e van de regels is bepaald dat ter plaatse van de aanduiding 'volumineuze detailhandel' (en deze aanduiding geldt voor de locatie C1000 Deltastraat), uitsluitend is toegestaan detailhandel in volumineuze goederen, waarbij de verkoopvloeroppervlak meer dan 400 m² mag bedragen. In artikel 1.24 van de regels wordt beschreven wat er onder detailhandel in volumineuze goederen wordt verstaan, namelijk de detailhandel in de detailhandelbranches a. woninginrichting, inclusief keukens en badkamers, b. tuincentra, plant en dierbenodigdheden, c. bouwmarkten en doe-het-zelf en d. fietsen en automaterialen. Andere detailhandel dan bovengenoemde branches is niet toegestaan op de locatie C1000 Deltastraat. Een supermarkt dus ook niet.

I-5 Bewoners van Meeuwenlaan 17, 19, 21, 23 en 27, Nieuwerkerk

Samenvatting reactie

  • 1. Bovengenoemde bewoners van de Meeuwenlaan geven aan dat zij aan de ontwikkeling van de Entree van Nieuwerkerk willen meewerken, indien op voorhand aan hun wensen wordt voldaan. De grenzen van redelijkheid en billijkheid zullen zij in samenspraak met de ontwikkelaar respecteren. Zij verwachten van het college dat er bij de vaststelling van normen en regels wordt aangesloten bij het onderhandelingsresultaat van de klankbordgroep.
  • 2. Tijdens de informatieavond over het voorontwerpbestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' op 7 januari 2015 hebben de bewoners vernomen dat de groenstrook van 10 m tussen de beoogde bebouwing aan de Stolpweg en de perceelgrens van de bewoners aan de Meeuwenlaan, voor 50% in eigendom is van de Aldi. Ook is er volgens het vigerende bestemmingsplan 'Nieuwerkerk-Oosterland' in artikel 9 'Groen' de ondergeschikte functies voet- en fietspaden mogelijk. De bewoners wensen dat de groenstrook ook de functie van enkel groenstrook behoudt. Dat is voor de bewoners een minimale garantie op het behouden van rust en wooncomfort.
  • 3. Op de verbeelding van het bestemmingsplan is de laad- en losplaats van de supermarkten aan de Stolpweg aangegeven. De voorkeur van de bewoners gaat echter uit naar het verleggen van de laad- en loszone meer in de richting de N59. Ook wensen zij het behoud van de 10 m groenstrook.
  • 4. De bewoners stellen dat het uitgangspunt van het akoestisch onderzoek onjuist is. Supermarkten zijn ook geopend op zon- en feestdagen. In de geluidsberekening moet rekening worden gehouden met het meest kritische uitgangspunt, zijnde de zondag. Het akoestisch uitgangspunt is daarom geen 50 dB(A), maar 40 dB(A).
  • 5. De bewoners stellen dat er in het akoestisch onderzoek is uitgegaan van een onjuiste gebiedstypering. De woningen aan de Meeuwenlaan zijn gelegen in het omgevingstype 'rustige woonwijk' en niet in een 'gemengd gebied'. Hetgeen verwoord is in paragraaf 4.4 van het voorontwerpbestemmingsplan is daarmee ook onjuist.
  • 6. De genoemde geluidsbelasting is volgens de bewoners dan ook hoger dan gesuggereerd. Zij verzoeken om een nieuw akoestisch onderzoek. Hierbij kan dan ook rekening worden gehouden met een geluidsarm type winkelwagen.
  • 7. De in het akoestisch onderzoek berekende geluidsoverschrijding op de woningen Meeuwenlaan 25 en enkele woningen aan de Merellaan zal groter worden. De bewoners stellen voor de laad- en losplaats te overkappen, in plaats van het oprichten van een geluidsmuur of -scherm.
  • 8. Om de productie van geluid binnen aanvaardbare grenzen te houden, wensen de bewoners dat naast het overkappen van de laad- en losplaats, het behoud van de 10 m groenstrook, de geluidsmuur of – geluidsscherm doorgetrokken wordt langs de woningen aan de Meeuwenlaan 23 en 25. Juist ook, omdat ter hoogte van nummer 23 nieuwe parkeerplaatsen zijn gedimensioneerd. Verder is het geluid afkomstig van het laden en lossen met bestelwagens aan de voorzijde niet verwaarloosbaar in combinatie met het totale akoestische plaatje.
  • 9. De bevoorrading van vrachtauto's vindt tussen 07.00 en 19.00 uur plaats. Dit is volgens de bewoners niet handhaafbaar en ook menen zij dat de voorschriften uit het Activiteitenbesluit niet gelden in de dagperiode. Deze akoestische vrijheid is volgens hen ongewenst en dient via het bestemmingsplan te worden tegengegaan.
  • 10. Bij het overdekken van de laad-en losplaats dient in de bestemmingsplanregels te worden vastgelegd dat deze overdekte ruimte enkel voor laden en lossen wordt gebruikt, en niet bij de winkelvloeroppervlakte wordt opgeteld.
  • 11. Om potentiële geluidhinder van de supermarkt en/of het tankstation met wasstraat te voorkomen en uitgaande van een norm van 40 dB(A) die geldt op zon- en feestdagen, dienen volgens de bewoners diverse installaties omkast te worden zoals airco's, koel- en luchtbehandelingsinstallaties. Ook willen de bewoners het wassen van motorvoertuigen met gesloten in- en uitrijdeuren verplichten.
  • 12. De bouwhoogte van de supermarkten is zodanig dat naar mening van de bewoners privacyschending kan plaatsvinden vanuit de gebouwfuncties op de eerste etage. De bewoners wensen daarom dat het bouwplan niet voorziet in ramen die uitzien op de woningen in de directe omgeving en het personeel evenmin op een dakterras kan verblijven.
  • 13. De bewoners voorzien ongewenst parkeergedrag van auto's in het doodlopende deel van de Meeuwenlaan indien daar een doorgang komt naar het nieuwe parkeerterrein. Bovendien ontstaat met de doorsteek ook een gat in het beoogde geluidsscherm, hetgeen uit akoestisch oogpunt ongewenst is. Als de weg een open verbinding gaat vormen met het achterliggende parkeerterrein, dan zullen ook brom(fietsers) en voetgangers gebruik maken van deze weg. Dat maakt de kans op aanrijdingen groot als de bewoners van de Meeuwenlaan 23, 25 en 27 hun inrit verlaten. Dit geldt ook indien voetgangers of fietsers via deze doorsteek op de laad en losroute terecht komen. Daarom wensen de bewoners geen doorsteek naar de Stolpweg.
  • 14. De bewoners stellen voor om twee grote gedateerde populieren achter de Meeuwenlaan 19 en 21 te kappen en nieuwe bomen te plaatsen in de beoogde groenstrook tussen de nieuwe bebouwing en de woningen van de Meeuwenlaan.
  • 15. Afhankelijk van de mate waarin naar aanleiding van de vaststelling van dit bestemmingsplan sprake is van een waardedaling van de woningen van de bewoners van de Meeuwenlaan, geven zij aan wel of niet een planschadeclaim in te gaan dienen.

Beantwoording

  • 1. De klankbordgroep hebben wij op verzoek van de bewoners van de Meeuwenlaan in het leven geroepen. Hierin mogen de bewoners hun visie en input geven op de planvorming van de Entree van Nieuwerkerk. Wij nemen deel aan deze klankbordgroep, waarin ook de initiatiefnemers van de Entree van Nieuwerkerk zitting hebben. In de klankbordgroep hebben wij het (voor)ontwerpbestemmingsplan, de inspraakreactie en onze concept reactie hierop met de bewoners besproken, evenals andere aandachtspunten. Bij de besluitvorming van een bestemmingsplan houden we echter rekening met alle belangen, en niet alleen met het belang van de bewoners van de Meeuwenlaan. Een formele beantwoording op de inspraakreactie vindt u onderstaand in de antwoordnotitie.
  • 2. De groenstrook tussen de perceelgrens van de bewoners aan de Meeuwenlaan, en de planlocatie aan Stolpweg is nu feitelijk 5 m. Deze groenstrook is gemeentelijk eigendom. De groenstrook is in het vigerende bestemmingsplan 'Nieuwerkerk-Oosterland' breder bestemd, namelijk 10 m. Dit gelet op de richtafstand uit de VNG- Handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' voor de perceelgrens van woningen en de horecabestemming, welke bestemming de locatie aan de Stolpweg nu heeft. In dit voorontwerp is de groenstrook minder dan 10 m breed bestemd, namelijk 5 m breed. Het is juist dat de groenstrook in het vigerende bestemmingsplan voor 50% eigendom is van de Aldi en de ontwikkelaar. Dit bestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' voorziet in een wijziging van het vigerende bestemmingsplan, en dat betekent dat ook de bestemming 'Groen' gedeeltelijk wordt aangepast. In de toelichting van dit bestemmingsplan hebben wij aanvullend gemotiveerd dat er, ondanks dat er niet aan de richtafstand van 10 m tussen de perceelgrens van de woningen en de detailhandelsbestemming wordt voldaan, toch sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de nabij gelegen woningen. Hiervoor wordt o.a. een geluidsscherm geplaatst zodat aan de richtwaarden voor geluid behorende bij stap 3 van de VNG-handreiking kan worden voldaan en ook cumulatief beschouwd sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Er is geen noodzaak de groenstrook te verbreden tot 10 m.
    In artikel 5 van de regels van dit bestemmingsplan is aangegeven dat de voor 'Groen' aangewezen gronden naast groenvoorzieningen, mede bestemd zijn voor ondergeschikte voorzieningen, zoals onder andere voet- en fietspaden. Deze ondergeschikte voorzieningen zorgen niet voor een onevenredige aantasting van het woon en leefklimaat. Wij vinden het in zijn algemeenheid aanvaardbaar en vaak zelfs gewenst dat omwonenden op deze wijze van een groenbestemming gebruik kunnen maken. In dit geval zijn er ook geen bijzondere omstandigheden die maken dat een uitzondering gemaakt moeten worden op onze vaste beleidslijn om binnen de groenbestemming een ondergeschikte voorziening zoals voet- of fietspad planologisch mogelijk te maken.
  • 3. De locatie van de laad- en losplaats is in de fase van planontwikkeling goed onderzocht. Voor de locatie zoals nu aangegeven, waarbij het laden en lossen aan de achterzijde van de supermarkten plaatsvindt, is gekozen omdat er enerzijds weinig confrontatie is met ander verkeer tijdens het indraaien van de laadperrons, en anderzijds is zo het beeld aan de zijde van de Stolpweg representatief. Wij zullen deze locatie dan ook niet aanpassen. Ook kunnen wij niet tegemoet komen aan de eis om de 10 m groenstrook te behouden, zie de beantwoording onder 2.
  • 4. Zowel in het de VNG- handreiking Bedrijven en milieuzonering als in het Activiteitenbesluit zijn geen aanvullende richt- dan wel grenswaarden opgenomen voor de zondag. Hoewel feitelijk de zondag vaak rustiger is dan de overige weekdagen, gelden op de zondag dus geen andere richt- en/of grenswaarden. De zondag is op basis van het aantal bezoeken niet de meest kritische dag, maar de zaterdag. In het akoestisch onderzoek is er vanuit gegaan dat de supermarkt op zondag niet geopend is. Uit ervaring blijkt dat er een concentratie van bezoekers is op de zaterdag. De zaterdag is dan ook als maatgevend in het akoestisch onderzoek opgenomen. Het uitgangspunt van het akoestisch onderzoek is dan ook juist. Indien de supermarkt ook op zondag open is, zullen de bezoekersaantallen verdeeld worden over 7 dagen in plaats van 6 en de nadruk nog steeds op zaterdag liggen. De huidige berekening betreft dan ook een worst-case situatie.
  • 5. Het standpunt over de te hanteren omgevingstype voor de Meeuwenlaan is correct. Dit is echter al verwoord in paragraaf 4.4 van de toelichting. Daar is gemotiveerd dat de woningen westelijk van de locatie Stolpweg (dus aan de Meeuwenlaan) zijn gelegen in het omgevingstype 'rustige woonwijk' en de woningen aan de Merellaan in het omgevingstype 'gemengd gebied'. Dit uitgangspunt is in het akoestisch onderzoek overgenomen en staat beschreven op pagina 5 van het rapport. Zowel in de onderbouwing als in het akoestisch onderzoek is uitgegaan van het juiste omgevingstype.
  • 6. Voor het bepalen van de geluidsbelasting is uitgegaan van alle relevante bronnen. De berekende geluidsbelasting is vervolgens getoetst aan de van toepassing zijnde richt- en grenswaarden. Ook heeft er een cumulatieve beschouwing plaatsgevonden overeenkomstig stap 3 van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering. Er is geen reden het akoestisch onderzoek te herzien. Wij achten een bronvermogen van 85 dB(A) representatief voor winkelwagens.
  • 7. Om geluidsoverlast te voorkomen is door de ontwikkelaar gekozen voor het plaatsen van een geluidsmuur of –scherm in plaats van het overkappen van de laad- en losplaats. Nu blijkt dat met het plaatsen van een geluidsmuur of –scherm sprake is van een goed woon- en leefklimaat is er vanuit dit oogpunt geen reden om het overkapping van de laad- en losplaats in het bestemmingsplan verplicht op te leggen.
    Uit het akoestisch onderzoek blijkt door het plaatsen van een geluidsmuur of -scherm met een lengte van 25 m en een hoogte van 2,5 m op de gevels van de woningen Meeuwenlaan 23 en 25 aan de richtwaarden uit de VNG-handreiking en de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. Ook zonder geluidsmuur of -scherm wordt op de overige woningen aan de richt- en grenswaarden voldaan. Om tegemoet te komen aan bezwaren van bewoners aan de Meeuwenlaan, zoals u, heeft de ontwikkelaar echter besloten het plan te wijzigen en de muur met een zelfde hoogte van 2,5 m door te trekken langs de achterzijde van de percelen Meeuwenlaan 17, 19, 21 en 23.
  • 8. Wij verwijzen naar de beantwoording onder 7.
  • 9. In het akoestisch onderzoek is er gerekend met laden en lossen in de dagperiode. Uit dit onderzoek blijkt dat een goed woon- en leefklimaat hierdoor niet in gevaar komt. Hierbij is getoetst aan de richtwaarden uit de VNG-handreiking. Dat de grenswaarden voor geluid uit het Activiteitenbesluit niet gelden voor laad- en losbewegingen in de dagperiode doet hier niets aan af. Verder is in de regels (artikel 4.5.2, onder e) opgenomen dat laden en lossen alleen in de dagperiode mag plaatsvinden. Met deze concrete bepaling is net als met andere concrete bepalingen in de bestemmingsregeling, zoals de maatvoeringen in de bouwregels en het verbod voor het vestigen van zelfstandige horecabedrijven, voldoende basis aanwezig om handhaving van dit uitgangspunt te waarborgen.
  • 10. In het plan is geen overdekte laad- en losplaats opgenomen, en daarom zien wij ook geen noodzaak om dit in de bestemmingsplanregels op te nemen. Zie de beantwoording onder 7.
  • 11. Wij verwijzen naar de beantwoording onder 4 en 6. Er is op basis van het akoestisch onderzoek op voorhand geen reden extra eisen te stellen aan de te plaatsen installaties dan wel het gebruik, verder als nu in de regels is opgenomen (laad- en losbeperking). In het beeldkwaliteitsplan zijn geen aanvullende eisen gesteld aan de installaties op het dak, uitgezonderd de maximale hoogtes. Ook is op dit moment nog niet duidelijk waar de installaties exact komen. Het 'omkasten' van de technische installaties is vanuit beeldkwaliteit wel wenselijk, dit is opgenomen in het beeldkwaliteitsplan.
  • 12. In het ontwerpbestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan is geregeld dat vanaf de verdieping geen zicht mag zijn op de naastgelegen woningen en dat een dakterras met uitzicht op de tuinen van de Meeuwenlaan niet is toegestaan. Daarnaast is geregeld dat de tweede bouwlaag ten minste 3 m terugliggend vanaf de westelijke gevel komt te liggen en de gevelbreedtes op de verdieping minimaal 8 m breed bedragen. Wij gaan ervan uit dat de beoogde privacy hiermee is gewaarborgd.
  • 13. Bij de supermarkten en kleinschalige detailhandel komen voldoende en goed bereikbare parkeerplaatsen. Hierdoor wordt het gevreesde parkeergedrag rondom het verbindingspad in de wijk onwaarschijnlijk. Wij kunnen ons wel voorstellen dat het uitrijden vanaf de inritten van de Meeuwenlaan lastiger wordt, als er ook fietsers en voetgangers door het verbindingspad rijden c.q. lopen. Echter, voor ons weegt het belang van de bijdrage aan verkeersveiligheid aan de Stolpweg zwaarder, doordat fietsers en voetgangers van de Meeuwenlaan en omgeving de Stolpweg niet meer hoeven te gebruiken. Bovendien zullen we in het verbindingspad maatregelen nemen, zoals het plaatsen van chicanes, zodat het fietsers niet uitnodigt om hard te rijden.
  • 14. De genoemde bomen zijn bij de realisatie van het plan niet handhaafbaar. Wij stellen de ontwikkelaar voor om de twee bomen te kappen en de wortels te frezen. Het onderhoud van dit deel van de groenstrook vindt plaats in het kader van regulier onderhoud door onze gemeente.
  • 15. Het staat u vrij om een verzoek voor vergoeding van planschade in te dienen als het bestemmingsplan Entree van Nieuwerkerk onherroepelijk is.

Conclusie

De reactie van de bewoners van de Meeuwenlaan leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

Aanpassing van de regels

  • Aan artikel 4 onder lid 4.2.2. is een sub f toegevoegd waarbij is geregeld dat:
    • 1. de tweede bouwlaag aan de westzijde op minimaal 3 m afstand ligt ten opzichte van de westelijke gevel van de eerste bouwlaag;
    • 2. de lengte van de westelijke gevel op de tweede bouwlaag maximaal 8 m bedraagt en dat de westelijke gevel op de tweede bouwlaag blind dient te zijn.
  • In artikel 1 de begripsbepaling 'blinde gevel' is opgenomen.
  • In artikel 4 lid 4.5.1. is sub f toegevoegd, waarin is geregeld dat een dakterras met uitzicht op de tuinen gelegen aan de noordwestzijde en westzijde, niet is toegestaan.

Aanpassing van de verbeelding

Aanpassing aanduiding [gs] en opnemen van de aanduiding [sba-4].

Aanpassing van de toelichting

In paragraaf 2.3 en 4.4 wordt de verlenging van de geluidwerende voorziening toegelicht, evenals de voorwaarden van de dakopbouw en ligging van het dakterras en omkasting installaties in beeldkwaliteitsplan.

I-6 Spar Holding B.V., Sparondernemers van de Spar-vestigingen in Burgh-Haamstede, Brouwershaven en Oosterland en de eigenaren van deze winkelpanden.

Samenvatting reactie

  • 1. Zorg van de insprekers, hierna te noemen Spar, is dat de fijnmazige winkelvoorzieningenstructuur op Schouwen-Duiveland met het bestemmingsplan 'Entree van Nieuwerkerk' teniet wordt gedaan. Het bestemmingsplan voorziet onder meer in twee supermarkten en aansluitende detailhandel op de locatie Stolpweg direct aan de ontsluiting op de Rijksweg N59. Het gevolg hiervan is dat deze twee supermarkten en aansluitende detailhandel niet alleen zullen functioneren als voorzieningenstructuur voor Nieuwerkerk, maar een centrale functie voor geheel Schouwen-Duiveland innemen.
  • 2. De Spar geeft aan dat de ontwikkeling tegenstrijdig is met het beleid. Hierbij verwijzen zij naar:
    • a. Pagina 16 uit de detailhandelsstructuurvisie (hierna te noemen DSV), waarin staat aangegeven dat de 2 gevestigde supermarkten in Nieuwerkerk onder voorwaarden mogelijk zijn. Dit is niet in lijn met de voorgestelde koers maar komt voort uit eerder, vooruitlopend op de DSV, gemaakte afspraken. Tevens wordt verwezen naar de in de detailhandelsstructuurvisie aangegeven aantrekkende werking van de supermarkten vanwege de centrale ligging. Hierdoor zal de Spar in Oosterland in toenemende mate onder druk komen te staan, zal Bruinisse haar positie als bovenlokaal verzorgend centrum niet kunnen waarmaken en wordt de toppositie van het centrum van Zierikzee ondermijnd.
    • b. Pagina 15 uit de DSV waar staat aangegeven 'Aldi kan op de huidige locatie tot een beperkte schaalvergroting komen. Eventuele verplaatsing van deze supermarkt naar de Stadsentree of eventueel naar het Haringvlietplein kan ook aan de orde zijn.' Verplaatsing van de Aldi en vergroting daarvan is niet aan de orde.
    • c. Uit het rapport van BSP dat de raad in de raadsvergadering van 27 november 2014 heeft aangenomen, blijkt dat het oordeel over de verplaatsing en uitbreiding van de Jumbo (voorheen C1000) en de Aldi eenduidig negatief is. Het initiatief voldoet dan ook niet aan de detailhandelsstructuurvisie en ook niet aan de door BSP gepresenteerde aansluitende visie hierop. Het voldoet niet aan de behoefte toets, het voldoet niet aan de eis dat het een onderdeel is van een kernwinkelgebied en als het initiatief doorgang vindt dan heeft dit een negatief effect op de voorzieningenstructuur.
    • d. De impact voor de ontwikkeling wordt in het voorontwerpbestemmingsplan gebagatelliseerd. De in de DSV vastgelegde lokale verzorgingsfunctie wordt genegeerd en nadrukkelijk wordt vermeden te benoemen dat er sprake is van een aanzienlijke uitbreiding, naast een zodanige verplaatsing dat niet alleen sprake is van een bovenlokale functie, maar zelfs een verzorgingsfunctie voor geheel Schouwen-Duiveland. Opgemerkt wordt dat de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan geheel aan de opgesomde feiten zoals hiervoor genoemd voorbij gaat.
    • e. Over paragraaf 3.1.2. van de toelichting wordt aangegeven dat dit in strijd is met de beschikbare onderzoeksrapportages en dat hier een actuele regionale behoefte als bedoeld in de duurzaamheidsladder wordt gefabriceerd. Een dergelijke actuele regionale behoefte is er niet. De behoefte wordt ook niet met een onafhankelijk onderzoek onderbouwd, terwijl de bestaande detailhandelsvisie wel is gebaseerd op onafhankelijk onderzoek.
  • 3. De Spar geeft aan dat de door burgemeester en wethouders gesloten intentieovereenkomst met de initiatiefnemers niet verplicht tot het in procedure brengen van een plan dat in strijd is met het door de gemeenteraad vastgesteld beleid.
  • 4. De Spar stelt dat op basis van de stukken geen exploitatieovereenkomst is gesloten en er is ook geen aanleiding om dit te doen, aangezien dit strijdig is met het beleid en de behoefte niet voldoende is onderbouwd.
  • 5. In het voorontwerpbestemmingsplan is niet getoetst aan artikel 2.2 lid 8 van de Provinciale Verordening Ruimte. Het provinciale beleid sluit aan op het gemeentelijk beleid, zoals neergelegd in de detailhandelsstructuurvisie. Het initiatief is in strijd met de duurzaamheidsladder voor stedelijke ontwikkeling.
  • 6. Resumerend wordt aangegeven dat het initiatief in strijd is met het gemeentelijk en provinciaal beleid en de ladder voor duurzame verstedelijking. Het plan behoort niet verder in procedure te worden gebracht. Het primaat ligt namelijk bij ruimtelijke argumenten, niet bij in het verleden gemaakte afspraken, zeker niet wanneer dit afspraken zijn in strijd met het geldende beleid. De initiatiefnemers wisten dit en hebben dit risico aanvaard. Zeker te meer nu nog geen exploitatieovereenkomst tot stand is gekomen.
  • 7. De Spar verzoekt de gemeente om het einddocument, het bijbehorende advies, het besluit daaromtrent, zomede de gevoerde correspondentie omtrent de vervolgprocedure en het sluiten van een exploitatieovereenkomst in kopie toe te zenden. Dit in het kader van Wet openbaarheid van bestuur.

Beantwoording

  • 1. De fijnmazige winkelstructuur op Schouwen-Duiveland wordt onder meer gevormd door de aanwezigheid van één of meer supermarkten in kernen groter dan 1.250 inwoners. Daarin is de afgelopen jaren geen verandering opgetreden; iedere kern heeft ten minste één supermarkt. De supermarkten die op een daarvoor geschikte locatie zijn gevestigd, waarbij parkeren van belang is, zijn nog steeds aanwezig. Zelfs de nieuwvestiging van de Aldi in Nieuwerkerk in 2011, heeft hierin geen verandering gebracht. De kernen in de Oosthoek van Schouwen-Duiveland hebben ieder een supermarktaanbod dat goed aansluit op de functie van die kern. Het inwoneraantal van iedere kern, de afstand tot Nieuwerkerk en de functie van de supermarkten zelf voor die kern zijn zodanig, dat uitgegaan mag worden van het voortbestaan van de huidige supermarktstructuur. Zierikzee heeft een aanzienlijk groter en meer gedifferentieerd winkelaanbod in vergelijking met Nieuwerkerk. Bruinisse en Oosterland hebben ieder ook een winkelaanbod dat onderscheidend is van Nieuwerkerk wat betreft omvang en differentiatie. Een groot deel van het winkelaanbod in Nieuwerkerk wordt gevormd door de twee supermarkten en de bouwmarkt.
  • 2. Ten aanzien van het beleid wordt het volgende overwogen.
    • a. In de Detailhandelsstructuurvisie is aandacht besteed aan mogelijke effecten van de supermarktconcentratie. Dit laat onverlet dat het college op basis van besluit uit het verleden, gekozen heeft voor het toestaan van deze ontwikkeling. De gemeenteraad heeft dat op 27 november 2014 nogmaals en expliciet bevestigd. Uit de analyse zoals onder 1 opgenomen, blijkt dat de supermarktstructuur niet wordt aangetast. De verplaatsing van de Jumbo is circa 200 m. Dat is voor de bereikbaarheid van een supermarkt niet relevant. De Aldi wordt ongeveer 1 km verplaatst. Ook die afstand is voor dit type supermarkt niet van invloed; de Aldi heeft in de huidige situatie al een specifieke aantrekkingskracht.
    • b. De geciteerde passage over de Aldi en verplaatsing naar de Stadsentree of het Haringvlietplein, heeft betrekking op de Aldi in Zierikzee.
    • c. De gemeenteraad heeft op 27 november 2014 het onderzoek van BSP voor kennisgeving aangenomen. Besloten is de aangegeven uitbreiding van de bvo's over te nemen en de DSV daarop aan te passen. Voor het overige is besloten de DSV in stand te laten. Specifiek is besloten niet terug te komen op eerdere besluiten ten aanzien van supermarktontwikkelingen in Nieuwerkerk en Scharendijke. Hiermee is opnieuw nadrukkelijk gesteld dat in Nieuwerkerk op basis van de DSV wordt ingezet op de Entree van Nieuwerkerk. De gemeenteraad heeft dan ook de door BSP gepresenteerde visie niet onderschreven. In het BSP-rapport is niet aangetoond dat de supermarktstructuur zal veranderen. Er is voornamelijk een afwijkende visie gepresenteerd.
    • d. In de DSV en in de toelichting van het bestemmingsplan is nauwgezet aangegeven welke functie de afzonderlijke supermarkten hebben in het totale supermarktaanbod. Uit de analyse van de huidige situatie blijkt dat Nieuwerkerk zich onderscheidt van Oosterland. Het draagvlak, het bestedingspotentieel en de ruimte voor supermarkten is in Nieuwerkerk aanmerkelijk groter dan in Oosterland (DSV, paragraaf 3.2). Dat is in de overwegingen betrokken. Het is echter niet te verwachten dat Nieuwerkerk de positie van bijvoorbeeld Zierikzee overvleugelt en zelfs een aantrekkingskracht heeft voor de kernen in de Westhoek.
    • e. Vergroting van supermarkten is een algemene tendens. Hieraan bestaat duidelijk behoefte. Dat is een behoefte die zich landelijk, regionaal en lokaal voordoet. Het is een ontwikkeling die al enige tijd gaande is en die ook in de toekomst zal doorzetten. In de DSV en in het BSP-rapport wordt dit ook onderkend voor de noodzaak uitbreidingsruimte voor de afzonderlijke supermarkten, zodanig dat een supermarkt qua maatvoering kan voldoen aan de eisen van deze tijd.
  • 3. Voldaan wordt aan de principes van een goede ruimtelijke ordening. De voorzieningenstructuur blijft in stand. Voorts wordt overwogen dat schaalvergroting op de huidige Aldi-locatie strijdig is met algemeen onderkende ruimtelijke ordeningsprincipes. Uitbreiding van de Jumbo is ter plaatse niet mogelijk zonder ruimtelijke procedure. In de kern zijn geen locaties beschikbaar voor nieuwvestiging van één van de twee supermarkten. Het is zeer gewenst dat op de entreelocatie een passende ruimtelijke ontwikkeling wordt gerealiseerd. Dit past ook in de algemene voorkeur van consumenten om in één bezoek, zowel supermarkten als bijbehorende boodschappenwinkels te bezoeken. De verplaatsingen en combinatie van winkels betekenen een versterking van de structuur van Nieuwerkerk.
  • 4. Voor de vaststelling van het bestemmingsplan is een exploitatieovereenkomst gesloten. Tevens is hiervoor reeds aangegeven dat behoefte aan uitbreiding bestaat, verplaatsing hiervoor aan de orde is en dat de ontwikkeling expliciet in het beleid is genoemd.
  • 5. Het grootste deel van het detailhandelsaanbod in Nieuwerkerk bevindt zich aan de Deltaweg/Stolpweg. Dit ligt op enige afstand van het oorspronkelijke centrumgebied. In dat gebied is geen sprake van een herkenbaar kernwinkelgebied. De winkelconcentratie aan de Stolpweg komt hier eerder voor in aanmerking. Ter plaatse is geen ruimte beschikbaar voor uitbreiding van winkeloppervlak en voor inplaatsing van de Aldi. Op relatief korte afstand is dat wel het geval. Vandaar dat voldaan wordt aan de vereisten inzake het kernwinkelgebied, zoals genoemd in het provinciaal beleid. De toelichting zal hierop worden aangevuld.
  • 6. De DSV staat de ontwikkeling van de Entree van Nieuwerkerk toe. Voorts blijkt dat deze ontwikkeling kan worden gerealiseerd met behoud van de aanwezige supermarktstructuur. Er zijn geen ruimtelijke argumenten die deze ontwikkeling in de weg staan.
  • 7. Per brief van 12 februari 2015 hebben we het einddocument, bijbehorend advies met besluit en gevoerde correspondentie daaromtrent in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur toegezonden. Voor wat betreft het verzoek de exploitatieovereenkomst toe te sturen, hebben wij u per brief van 12 maart 2015 en 8 april 2015 nader geïnformeerd. Het verzoek in het kader van de Wob is door middel van die brieven (en daarbij behorende stukken) separaat afgehandeld.

Conclusie

De reactie van de Spar leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

Aanpassing van de toelichting

  • In paragraaf 3.2.1 wordt nader ingegaan op de toetsing van de ontwikkeling inzake het kernwinkelgebied.
  • Paragraaf 3.3.3 wordt op enkele onderdelen uitgebreid met een nadere toelichting.

I-7 Multimate Nieuwerkerk

Samenvatting reactie

  • 1. De Multimate geeft aan dat op de verbeelding van het bestemmingsplan is te zien dat de toegangsweg van de woonwerkkavels gedeeltelijk over hun perceel loopt, over de volledige lengte van de weg. Hierop zal een recht van overpad gevestigd moeten worden. De Multimate heeft hierover nog geen overeenstemming met de ontwikkelaar.
  • 2. Op de verbeelding is te zien dat de toegangsweg naar het perceel van de Multimate 'recht' loopt. De Multimate vindt een (bestrate) trechtervormige toegang van het perceel een betere en veiligere optie. Dan is er meer overzicht op de parallelweg en kan het (vracht)verkeer beter in- en uitdraaien.
  • 3. In het voorontwerpbestemmingsplan heeft enkel het perceel van de Multimate een detailhandelsbestemming. De Multimate wenst dat op het bestaande gebouw van de Aldi, grenzend aan het achterste gedeelte van de Multimate, de bestemming volumineuze detailhandel wordt gevestigd, in plaats van een bedrijfsbestemming. Zo behoudt de Multimate in de toekomst de mogelijkheid van uitbreiding.
  • 4. De Multimate wenst dat de eerste woonwerkkavels gebouwd worden achter het pand van de Multimate, om daarna verder in de richting de Rijksweg te bouwen. De Multimate dient dan als geluidsbuffer en ook blijft het zicht op de Multimate vanuit de richting Bruinisse gehandhaafd. De in het plan opgenomen geluidswallen belemmeren het zicht op de Multimate. Het is de Multimate nog niet duidelijk van welk materiaal de geluidswallen worden gemaakt, en wat de breedte is. Als de woonwerkkavels als eerste gebouwd worden achter de Multimate, dan blijft bij eventuele stagnerende verkoop van de later te bouwen woonwerkkavels, het zicht op de Multimate gehandhaafd.
  • 5. De maximale bouwhoogte van de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen is maximaal 10 m. De Multimate geeft aan dat zij dit de hoog vindt, en vraagt om aanpassing naar 7,5 a 8 m. Het bestaande gebouw van de Multimate heeft namelijk een totale hoogte van 7,3 m. Door het toestaan van een bouwhoogte van maximaal 10 m, ontstaat er een 'berg-en-dal' effect. Bij de bouw van het Multimategebouw mocht destijds niet hoger worden gebouwd in verband met het landelijke effect (boerenschuureffect). De Multimate verzoekt dit ook van toepassing te verklaren op de nieuwe bebouwing.
  • 6. In artikel 1.24 lid c wordt als detailhandel in volumineuze goederen, bouwmarkten en doe-het-zelf genoemd. De Multimate stelt voor om als voorwaarde aan deze subcategorie te hangen dat deze vorm van volumineuze detailhandel alleen kan worden ingevuld met een bouwmarkt of doe-het-zelf welke reeds is gevestigd in Nieuwerkerk. Hierdoor zou alleen verplaatsing mogelijk zijn, en geen uitbreiding.
  • 7. In artikel 4.5.3 lid e is onder strijdig gebruik voor de bestemming 'Detailhandel' genoemd: de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk. De Multimate verzoekt in de regels en op de verbeelding de verkoop en opslag van vuurwerk uit te sluiten op het perceel Deltastraat 24, tenzij de reeds vuurwerkverkopende ondernemer eventueel verplaatst naar het pand aan de Deltastraat 24. De Multimate stelt dat één verkooppunt van vuurwerk binnen de kern Nieuwerkerk genoeg is.

Beantwoording

  • 1. Wij hebben inmiddels de intentieverklaring ontvangen van de Multimate, waaruit blijkt dat de Multimate en de ontwikkelaar overeenstemming hebben bereikt over het vestigen van een recht van overpad bij realisatie van de ontwikkeling.
  • 2. In het definitief stedenbouwkundig ontwerp is de vormgeving bepaald. Hierbij is rekening gehouden met de ontsluiting van de locatie voor vrachtverkeer (18 m combinatie). Ook de aansluiting op de parallelweg heeft een voldoende breedte, zodat vrachtverkeer over verharding in en uit kan draaien. Optimaal gebruiksgemak en voorkomen van bermschade zijn daarbij leidend.
  • 3. Het betreffende perceel/bebouwing, bestemd voor uitoefening van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 2, is in eigendom van de ontwikkelaar. De bedrijfsbestemming op (een gedeelte van het) bestaande Aldigebouw past bij het woon-werkgebied dat op de Meubelrama-locatie wordt beoogd. Verdere uitbreiding van oppervlakte aan detailhandel op de Meubelrama-locatie is op dit moment dus niet aan de orde. Mede om deze reden zijn de mogelijkheden voor een eventuele toekomstige uitbreiding niet onderzocht. Het opnemen van een detailhandelsbestemming is nu niet mogelijk en ook niet wenselijk.
  • 4. De gebouwen op de eerste twee woonwerkkavels hebben een geluidswerend functie voor de achterliggende kavels (woningen). Om die reden is in artikel 3.4.2 van de regels van het bestemmingsplan opgenomen dat eerst de eerste kavel, dan de tweede kavel en vervolgens de rest van de woonwerkkavels kunnen ontwikkeld. Door deze fasering wordt gewaarborgd dat op de gevels van de woningen van de woonwerkkavels aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt voldaan. We zullen de fasering ook in de toelichting van het bestemmingsplan opnemen. Daarnaast heeft het vanuit stedenbouwkundig oogpunt de voorkeur om te starten bij het ontwikkelen van de kavels die ontsloten worden vanaf bestaande verharding. De eerste twee woonwerkkavels worden ontsloten vanaf het bestaande parkeerterrein. De breedte van de geluidsschermen en de hoogte is op de verbeelding van het bestemmingsplan aangegeven. Het materiaalgebruik is niet in de regels van het bestemmingsplan voorgeschreven. Het beeldkwaliteitsplan (bijlage 3 van de toelichting van het bestemmingsplan) is hiervoor leidend.
  • 5. Voor het hele gebied (Meubelramalocatie) is een nokhoogte vastgelegd van maximaal 10 m, ook voor het bestaande gebouw van de Multimate. Dit is een gangbare hoogte op de bedrijfsterreinen binnen onze gemeente. Ook voor het bedrijfsterrein De Weel aan de zuidzijde van Nieuwerkerk geldt bijvoorbeeld deze hoogte. Wij streven er naar om onze bestemmingsplanregelingen eenduidig te houden. Er is ruimtelijk geen zwaarwegend argument om hier uit gaan van een lagere maximale hoogte, zeker niet wanneer we uitgaan van een aanvullende, landschappelijke inpassing met bomen van de eerste orde, zoals omschreven in het beeldkwaliteitsplan. Overigens dient opgemerkt te worden dat de gegeven hoogte een maximale hoogte is.
  • 6. De bestemming van het Jumbo-pand aan de Deltastraat wordt in dit bestemmingsplan reeds beperkt tot alleen detailhandel in volumineuze goederen. De beoogde invulling met een tuincentrum past in deze bestemmingsregeling. Het is in bestemmingsregelingen niet toegestaan de herkomst van detailhandel te beperken. Dit is in strijd met vaste rechtspraak. We zien dan ook geen aanleiding voor een verdere inperking van branches binnen 'detailhandel in volumineuze goederen'.
  • 7. Het verkopen van consumentenvuurwerk is een reguliere vorm van (kleinschalige) detailhandel. Het heeft het bijzondere karakter dat de verkoopperiode zeer beperkt is en de verkoop van vuurwerk daarom in de regel een nevenactiviteit is van bestaande winkels. Een bestemmingsplan mag het aanbod van (specifieke) detailhandelbranches alleen om enkele bijzondere redenen beperken. Een reden kan bijvoorbeeld liggen in de situatie dat door een overaanbod aan nieuwe locaties een onaanvaardbare oppervlakte aan leegstand van winkelpanden dreigt. Hiervan is in dit bestemmingsplan met betrekking tot de verkoop van consumentenvuurwerk geen sprake, alleen al gezien het feit dat op elke locatie met een detailhandelsbestemming in Nieuwerkerk de verkoop van consumentenvuurwerk al vele jaren is toegestaan. Het bestemmingsplan kan dan ook niet de verkoop van consumentenvuurwerk op de ene locatie met een detailhandelsbestemming wel toestaan en op andere locaties niet.

Conclusie

De reactie van de Multimate leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

Aanpassing van de toelichting

Aan paragraaf 4.2 voegen wij de fasering van de ontwikkeling van de woonwerk-kavels en de hoogtes van de geluidsschermen toe.

I-8 Stichting OVO Zierikzee

Samenvatting reactie

  • 1. OVO stelt dat het voorontwerpbestemmingsplan in zijn geheel voorbij gaat aan het rapport supermarktstructuur van BSP. Hierin wordt een andere visie geschetst over mogelijke risico's dan nu in de toelichting van het bestemmingsplan wordt vermeld. In het bestemmingsplan zijn de effecten op de omgeving onvoldoende fundamenteel onderzocht en volgens OVO is onvoldoende gekeken naar de mogelijke negatieve impact van de ontwikkelingen op het gebied van leefbaarheid.
  • 2. OVO geeft aan achter de bevindingen van BSP te staan en is van mening dat het onvermijdelijk is dat de huidige voorgestelde ontwikkelingen ter plaatse van de Entree van Nieuwerkerk nadelige effecten zullen hebben op supermarkten en andere winkels in de omgeving.
  • 3. Opgemerkt wordt dat de ontwikkeling ingaat tegen het huidige beleid van de gemeente en om de centrumfunctie van Zierikzee te versterken en de leefbaarheid in de kernen op peil te houden.
  • 4. OVO geeft aan dat de effecten van de ontwikkeling op het huidige winkelaanbod en hiermee samenhangende de leefbaarheid van Nieuwerkerk als de omliggende kernen beter onderzocht moet worden.

Beantwoording

  • 1. Op de genoemde aspecten is in de beantwoording van de reactie genoemd onder I-6 uitvoerig ingegaan. Specifiek wordt verwezen naar het gestelde onder I-6.1.
  • 2. De supermarktstructuur zal in stand blijven. Overwegingen die dit ondersteunen zijn opgenomen onder I-6.1 en I-6.2.
  • 3. In de beantwoording onder I-6.1 is ingegaan op de onderscheidende kwaliteiten van Zierikzee en andere kernen. De leefbaarheid van de kernen is niet in het geding. Op de positieve effecten van realisering van het plan op de entreelocatie is voorts specifiek ingegaan onder I-6.3.
  • 4. De effecten zijn in beeld gebracht, vanuit verschillende perspectieven. Op basis daarvan heeft een afweging plaatsgevonden, rekening houdend met het gemeentelijk beleid.

Conclusie

De reactie van de OVO leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

Aanpassing van de toelichting

Paragraaf 3.3 wordt op enkele onderdelen uitgebreid met een nadere toelichting.

8.3 Ambtshalve wijzigingen

A-1 Ondergeschikte (redactionele) aanpassingen

  • Er zijn een aantal ondergeschikte (redactionele) aanpassingen gedaan in de toelichting, de bestemmingsplanregels en de verbeelding.
  • De C1000 is recent omgevormd naar Jumbo. De naam C1000 is dan ook vervangen door Jumbo.

A-2 Diverse aanpassingen in de regels

In de regels zijn een aantal kleine aanpassingen doorgevoerd.

A-3 Diverse aanpassingen op de verbeelding

  • Wijzigingen als gevolg van ambtshalve wijzigingen in de regels.
  • Ontbrekende (delen van) aanduidingen en bouwvlakken uit het vigerende plan zijn ingetekend.

A-4 Diverse aanpassingen toelichting

  • Diverse kleine aanpassingen in de toelichting.
  • In de Module Geluid en Stilte, onderdeel van het gemeentelijk milieubeleidsplan, is het gemeentelijk beleid met betrekking tot het aspect geluid opgenomen. Uitgangspunt is het stand-still-beginsel: er mogen geen nieuwe situaties van geluidsoverlast ontstaan. Het uitgangspunt van het beleid is dat de geluidssituatie niet mag verslechteren en dat de geluidsbelasting, ongeacht de bron, niet mag toenemen. Daarnaast moet ten allen tijde sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat. Door de invulling van de locatie Stolpweg, o.a. het samenvoegen van twee bestaande supermarkten, wordt de geluidsbelasting op de gevel van de woningen aan de Merellaan en Meeuwenlaan hoger dan in de bestaande situatie. De locatie Stolpweg is echter akoestisch gezien een betere locatie dan de huidige C1000 en Aldi-locatie. De verplaatsing zorgt ervoor dat er minder verkeer over de paralelweg langs de N59  rijdt en ook komt het bezoekersverkeer voor de Entreelocatie niet meer zo ver het dorp in als in de huidige situatie bij het bezoeken van de C1000. Een toename van het geluidsniveau op de gevels van de woningen aan de Meeuwenlaan en Merellaan is, in afwijking van het gemeentelijk beleid, dan ook niet onevenredig.