Plan: | Entree van Nieuwerkerk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.000049BpGhp-va01 |
het bestemmingsplan Entree van Nieuwerkerk met identificatienummer NL.IMRO.1676.000049BpGhp-.
va01 van de gemeente Schouwen-Duiveland.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.
de provinciaal archeoloog van Zeeland, de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of een ander deskundig archeologisch adviesbureau.
een onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische waarden verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon:
ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
de grens van een bestemmingsvlak.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
architectonisch ondergeschikte uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat functioneel en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een gevel zonder gevelopeningen of een gevel met gevelopeningen met ondoorzichtig glas en/of met gevelopeningen aangebracht op een hoogte hoger dan 1.80 m, waardoor geen zicht is op naastgelegen gronden.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel in de volgende detailhandelbranches:
al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.
de grens van het erf.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een geluidwerende voorziening van hard materiaal, zoals beton, glas of steen.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces.
een inrichting als boedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van externe veiligheid en inrichtingen.
de in bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen.
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw.
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, (riool)gemalen en inlaten.
detailhandel via internet zonder showroom en zonder afhaalmogelijkheden ter plaatse.
voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.
een hoofdgebouw dat dient voor de huisvestiging van één afzonderlijk huishouden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
De brutovloeroppervlakte volgens NEN 5077.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
gemeten in de verticale projectie op het bouwterrein van de grootste buitenwerkse maten van de (denkbeeldige) gevels, exclusief overstekken tot 50 cm, boven het afgewerkte maaiveld en eventueel tot het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.
De gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Buitenopslag van goederen is niet toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsgebouw 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsgebouw 2' gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' gelden de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1 door bedrijven en bedrijfsactiviteiten toe te staan die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten indien:
Burgemeester en wethouder kunnen de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' verwijderen indien het verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg is beëindigd. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd: gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2., onder b voor een grotere goothoogte tot een overschrijding met maximaal 1 m.
De omgevingsvergunning als bedoeld in 4.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik gelden van een supermarkt en/of detailhandel gelden de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en vlaggenmasten zijnde, toegestaan.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:
Het bevoegd gezag kan, met uitzondering van overkappingen en erfafscheidingen, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.3 tot een bouwhoogte van maximaal 10 m.
De in lid 5.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits:
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'groen' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod uit lid 5.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de werkzaamheden passen binnen het stedenbouwkundig ontwerp zoals opgenomen in bijlage 2 behorende bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.
De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 7.2 tot een bouwhoogte van maximaal 10 m.
De omgevingsvergunning als bedoeld in 7.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 6 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 8.1 genoemde bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
De bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2, sub a ten behoeve van het bouwen groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,5 m, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder lid 8.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 8.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken op of in gronden op de verbeelding en aangeduid met 'Waarde - Archeologie 6'.
Aan een omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken, als bedoeld in lid 8.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,3 m boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 2.500 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,5 m.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 8.5.1, kunnen burgemeester en wethouders het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,3 m boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 2.500 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,5 m.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 6', als bedoeld in lid 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 7 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 9.1 genoemde bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
De bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2, sub a ten behoeve van het bouwen groter dan 5.000 m² en dieper dan 0,50 m, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder lid 9.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 9.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken op of in gronden op de verbeelding en aangeduid met 'Waarde - Archeologie 7'.
Aan een omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken, als bedoeld in lid 9.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,3 m boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 5.000 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,5 m.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 9.5.1, kunnen burgemeester en wethouders het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,3 m boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 2.500 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,5 m.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 7', als bedoeld in lid 9.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Voor bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en/of oppervlaktematen, terwijl het bouwwerk krachtens een omgevingsvergunning aanwezig is of gebouwd kan worden, gelden deze afwijkende maten als vervangende regel. Bij vervangende nieuwbouw dient de bebouwing op dezelfde plaats te worden herbouwd.
Het aantal toegestane vlaggenmasten bedraagt maximaal 3 per bouwperceel.
Verlichte reclame-uitingen, waaronder skybeamers worden begrepen, mogen geen licht naar boven uitstralen.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen of verbouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag is aangetoond dat ten behoeve van de betreffende functie in voldoende mate is voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's en voor het laden of lossen van goederen in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort.
De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en).
Als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, alsmede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:
Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 m, met uitzondering van:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.1 en lid 12.2 kan slechts worden verleend, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van:
Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen:
Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigen door de categorie-indeling van bedrijfsactiviteiten te wijzigen indien technologische ontwikkelingen binnen de betreffende bedrijfsactiviteiten daartoe aanleiding geeft.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemmingen Groen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1', mag worden gewijzigd in de bestemming Detailhandel met in achtneming van de volgende regels:
De wijziging als bedoeld in 13.1 en 13.3 kan slechts worden toegepast, mits:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Lid 15.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: regels van het 'Bestemmingsplan Entree van Nieuwerkerk'.