direct naar inhoud van 4.4 Ecologie
Plan: Mosaïque-N271
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.BP12MOSAN271NBG-VA01

4.4 Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in Bijlage 7.

Huidige situatie

Het plangebied betreft een gedeelte van de N271 en een strook grond ter plaatse van de geplande nieuwe verbindingsweg langs Den Asseldonk. Het plangebied bestaat uit verharding, groen, een klein gedeelte volkstuinen en bomen.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een ovonde, een rotonde en een nieuwe verbindingsweg. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • verwijderen beplanting en bomen;
  • bouwrijp maken;
  • aanlegzaamheden.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet in het Natura 2000-gebied maar op circa 800 meter hier vandaan. Oppervlakteverlies en versnippering als gevolg van het plan zijn derhalve niet aan de orde. Het plan leidt niet tot extra verkeersbewegingen. Het plan voorziet onder andere in het vervangen van een kruispunt met verkeerslichten door een ovonde.

De beperkte toename aan verharding heeft een zeer gering effect op de waterhuishouding ter plaatse. In het plan is voorzien in de afkoppeling van de hemelwaterafvoer van het gemengde rioolstelsel. Door hemelwater te infiltreren in de bodem is mogelijk een lichte stijging van het grondwaterpeil in het plangebied te verwachten. Verdroging als gevolg van het plan in het Natura 2000-gebied kan worden uitgesloten.

Het plangebied ligt niet in het Natura 2000-gebied maar zoals gesteld op circa 800 meter. Tussen het plangebied bevindt zich de bebouwde kom van Nieuw Bergen. De afstand en de bebouwing zorgen voor een volledige akoestische en optische afscherming. Verstoring door geluid, licht, trillingen en optische verstoring als gevolg van het plan zijn uitgesloten.

In het plan worden geen activiteiten toegelaten met een direct effect is van een activiteit op de populatie-opbouw en/of populatiegrootte van de beschermde soorten.

Effecten als gevolg van verontreiniging zijn niet op voorhand uit te sluiten. Daarom is een berekening van de stikstofdepositie gemaakt voor de centrum ontwikkeling en de N271 (zie Bijlage 8). Uit de berekening volgt dat in het deelgebied Het Quin in 2012 de stikstofdepositie 0,56 mol N/ha/jaar bedraagt. Dit is een toename van slechts 0,14% t.o.v. de kritische depositiewaarde van 410 mol N/ha/jr. Deze toename is zo gering dat negatieve effecten als gevolg van de onderhavige centrumontwikkeling en van de N271 kunnen worden uitgesloten. De gemeente Bergen is echter wel voornemens om ammoniakemissie aan te kopen ter compensatie van de verhoogde stikstofdepositie.

Het plan heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, geen negatieve gevolgen van het Natura 2000-gebied Maasduinen. Voor het plan hoeft geen passende beoordeling te worden opgesteld.

De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan gezien bovenstaande de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan voorziet in de herinrichting van de N271. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

  • Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).
  • Vaste verblijfplaatsen van vogels (categorie 1 t/m 4) en vleermuizen zijn niet aanwezig in het plangebied (Bijlage 9, Van den Bijtel Ecologisch Onderzoek, 2011).
  • Door de kap van een tiental bomen wordt slechts een zeer gering deel van jachtgebied van enkele gewone dwergvleermuizen minder geschikt. Omdat er in de directe omgeving van de kruising en de nieuwe rotonde een overvloed van geschikt jachtgebied aanwezig is, kunnen de paar gewone dwergvleermuizen gemakkelijk alternatief voedselgebied vinden (Bijlage 9, Van den Bijtel Ecologisch Onderzoek, 2011).