Plan: | Verplaatsing De Reebok |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPVerplReebok-ON01 |
Aan de Duinenweg 4 in Oisterwijk bevindt zich recreatiepark De Reebok. Het recreatiepark ligt op de scheidslijn tussen enerzijds de Oisterwijkse Bossen en Vennen en anderzijds De Kampina. Dit betreffen twee natuurgebieden die onderdeel uitmaken van het netwerk van Natura 2000-gebieden. Het realiseren van een adequate verbindingszone tussen beide gebieden is op dit moment niet mogelijk, gelet op de situering van De Reebok precies op de grens. Om die reden bestaat al enige jaren het voornemen om de gronden waarop het recreatiepark is gelegen 'terug te geven' aan de natuur. Daartoe is tussen Natuurmonumenten (eigenaar van de gronden) en de gemeente Oisterwijk (huurder van de gronden) een overeenkomst gesloten. Ten aanzien van de exploitant van De Reebok heeft de gemeente zichzelf een inspanningsverplichting opgelegd om te zoeken naar een alternatieve locatie voor het recreatiepark, teneinde dit te kunnen verplaatsen. Deze locatie is gevonden in de vorm van een agrarisch perceel aan de Oirschotsebaan. De exploitant van recreatiepark De Reebok met door haar aangezochte partners in een samenwerkingsverband zal daar Heidepark Oisterwijk ontwikkelen, bestaande uit een kampeerbedrijf gericht op de verhuur van accommodaties, waarbij aandacht voor duurzaamheid voorop staat. De doelstelling is dan ook om van Heidepark Oisterwijk een ruim opgezet park met veel aandacht voor natuurbeleving en duurzaamheid te maken. Dit zal zich onder meer uiten in de aanleg van veel groenvoorzieningen (waaronder voedselbos), in de toepassing van klimaatadaptieve en energiebesparende maatregelen en in circulair ondernemerschap, teneinde aansluiting te kunnen vinden bij een circulaire economie. Voorwaarde voor de nieuwvestiging van Heidepark Oisterwijk is dat recreatiepark De Reebok zal worden beëindigd.
Op basis van het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied", zoals vastgesteld op 29 juni 2011, is het realiseren van een recreatiebedrijf op de beoogde nieuwe locatie niet toegestaan. Deze gronden hebben de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap, natuur en cultuurhistorie - 1', alwaar slechts agrarische bedrijvigheid is toegelaten.
De locatie van het huidige recreatiepark heeft op basis van het vigerende bestemmingsplan "Verblijfsrecreatieterreinen" (vastgesteld op 25 september 2014) de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. Deze gronden zijn primair bestemd voor verblijfsrecreatie en niet voor natuurontwikkeling.
Teneinde de verplaatsing van het recreatiepark en de natuurontwikkeling mogelijk te maken, is het noodzakelijk een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Door de gemeente Oisterwijk is besloten hieraan medewerking te verlenen in de vorm van het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan "Verplaatsing De Reebok". Dit bestemmingsplan vervangt de vigerende bestemmingsplannen binnen het plangebied. De bestuurlijke grondslag voor de ontwikkeling wordt gevormd door de 'Startnotitie verplaatsing camping De Reebok', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Oisterwijk op 4 oktober 2018.
Samengevat omvat de doelstelling van het onderhavige bestemmingsplan "Verplaatsing De Reebok" de verplaatsing van een bestaand recreatiepark alsmede de ontwikkeling van natuur, nader bepaald:
Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit een tweetal deelgebieden. Het betreft enerzijds de bestaande te amoveren locatie van recreatiepark De Reebok aan de Duinenweg 4 en anderzijds de nieuwe locatie van Heidepark Oisterwijk aan de Oirschotsebaan in Oisterwijk.
Ligging huidige locatie De Reebok (bovenste uitsnede) en de locatie waar Heidepark Oisterwijk is voorzien (onderste uitsnede). Bron: www.topotijdreis.nl, 2019
Het recreatieterrein van de huidige locatie van De Reebok is in de huidige situatie circa 8 hectare groot en bestaat thans uit de percelen die kadastraal bekend staan als gemeente Oisterwijk, sectie G, nummers 1642, 1680, 1756, 1757, 1878, 2041 en 2042. De beoogde locatie voor de verplaatsing van De Reebok annex ontwikkeling van Heidepark Oisterwijk is circa 11,5 hectare groot (waarvan circa 8 hectare beoogd voor recreatie) en bestaat uit het perceel dat kadastraal bekend staat als gemeente Oisterwijk, sectie K, nummer 1265.
Satellietfoto met weergave plangebied. De linkerafbeelding betreft de huidige locatie van De Reebok, de rechterafbeelding de beoogde locatie t.b.v. de verplaatsing. Bron: © Cyclomedia Technology B.V., 2021
Ter plaatse van het plangebied vigeren de volgende bestemmingsplannen:
Bestemmingsplannen “Buitengebied” en “Buitengebied correctieve herziening"
Het bestemmingsplan "Buitengebied" en de correctieve herziening daarvan gelden ter plaatse van de nieuwe locatie van Heidepark Oisterwijk. Dit gehele deelgebied heeft de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap, natuur en cultuurhistorie 1'. De gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor enerzijds de uitoefening van (vollegronds)teeltbedrijven en niet-intensieve veehouderij en paardenhouderij en anderzijds voor behoud, versterking en ontwikkeling van aanwezige landschaps-, natuur en cultuurhistorische waarden. Het realiseren van een recreatieterrein is op grond van deze bestemming niet mogelijk.
Behalve de enkelbestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap, natuur en cultuurhistorie 1' ligt over een klein deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' en zijn de gebiedsaanduidingen 'beperkingen veehouderij 2' en 'wetgevingzone - ontheffingsgebied 6.1' aanwezig. Deze bieden evenmin mogelijkheden voor realisatie van het planvoornemen.
Uitsnede verbeelding vigerende bestemmingsplan “Buitengebied” met legenda met de huidige locatie van De Reebok. Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl, 2021.
Bestemmingsplan “Verblijfsrecreatieterreinen” en bestemmingsplan “Herziening verblijfsrecreatieterreinen”
Op de huidige locatie van De Reebok vigeert het bestemmingsplan "Verblijfsrecreatieterreinen". Dit deelgebied heeft de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. De recreatieve mogelijkheden die deze bestemming biedt verhinderen de realisatie van een ecologische verbindingszone tussen de Kampina en de Oisterwijkse Bossen en Vennen.
Over het plangebied liggen tevens de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Geomorfologie' en 'Waarde - Natuur - Attentiegebied'. Daarnaast zijn een circa 7,5 hectare groot bouwvlak en diverse aanduidingen aanwezig die specifiek gerelateerd zijn aan de recreatieve bestemming en evenmin mogelijkheden bieden voor natuurontwikkeling. De gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' tenslotte biedt wel de mogelijkheid om de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' te wijzigen naar de bestemming 'Natuur'. Hiervoor dient een wijzigingsplan te worden opgesteld. Aangezien dit wijzigingsplan slechts beperkt kan zijn tot de locatie van de huidige Reebok, biedt deze mogelijkheid echter geen oplossing voor de gewenste verplaatsing. Derhalve kan van de wijzigingsbevoegdheid in onderhavig geval geen gebruik worden gemaakt om het planvoornemen te realiseren.
Het bestemmingsplan "Herziening verblijfsrecreatieterreinen" repareert een aantal onvolkomenheden, onduidelijkheden en gebrekkige definities uit het bestemmingsplan "Verblijfsrecreatieterreinen". Voor het overige blijven de regels uit dat bestemmingsplan onverminderd gelden.
Uitsnede verbeelding vigerende bestemmingsplan “Verblijfsrecreatieterreinen” met de huidige locatie van De Reebok. Bron: Rho, 2014.
Uitsnede legenda vigerende bestemmingsplan “Verblijfsrecreatieterreinen”. Bron: Rho, 2014.
“Parapluplan Parkeren Oisterwijk” en “Paraplubestemmingsplan Gebruik woningen en drinkwaterbeschermingsgebied”
Het "Parapluplan Parkeren Oisterwijk" is van toepassing op het gehele plangebied en legt nadere regels op met betrekking tot het waarborgen van voldoende parkeer- en laad- en losgelegenheid. Het "Paraplubestemmingsplan Gebruik woningen en drinkwaterbeschermingsgebied" geldt ter plaatse van de nieuwe locatie van Heidepark Oisterwijk. Dit plan legt regels op ten aanzien van een verbod om woningen, bedrijfs- of dienstwoningen en verblijfsrecreatieve eenheden en recreatiewoningen te gebruiken voor en logies voor arbeidsmigranten en kamerverhuur. Tevens worden boringsvrije zones juridisch-planologisch geregeld, in overeenstemming met de hiervoor geldende provinciale regels.
In hoofdstuk 2 worden de bestaande situatie in het plangebied en het planvoornemen beschreven. In hoofdstuk 3 wordt een omschrijving van de vigerende ruimtelijke beleidskaders gegeven, waarna in hoofdstuk 4 de milieuhygiënische aspecten aan bod komen. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planopzet toegelicht. Hoofdstuk 6 en 7 beschrijven tenslotte respectievelijk de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Ontstaansgeschiedenis
Gelegen op de scheidslijn tussen de Kampinasche Heide en de Oisterwijkse Bossen en Vennen bestond de huidige locatie van camping De Reebok en de omgeving daarvan oorspronkelijk uit heide- en bosgebied. Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw werden enerzijds delen van dit gebied ontgonnen en anderzijds veranderde steeds meer heide in bos. Op één van de ontgonnen delen aan de oostzijde van de Burgemeester van den Oeverweg werd in de jaren '70 camping De Reebok gerealiseerd. Na verloop van tijd werd de camping uitgebreid aan de overzijde van de Burgemeester van den Oeverweg, tot een terrein van circa 22 hectare in totaal.
Met de toenemende aandacht voor natuurbelangen vanaf de jaren '80 werd duidelijk dat de unieke ligging van de camping op de grens van twee belangrijke natuurgebieden naar de toekomst toe niet houdbaar is. Om die reden zijn de meeste gronden van de camping begin jaren '90 door de gemeente Oisterwijk overgedragen aan Natuurmonumenten, met als doel om de camping geleidelijk aan te ontmantelen en het terrein natuurschoon op te leveren. Gedurende deze overgangsperiode huurt de exploitant de camping van Natuurmonumenten.
Op dit moment is het terrein nog circa 8 hectare groot en enkel aan de zuidzijde van de Burgemeester van den Oeverweg gelegen, op het adres Duinenweg 4. Dit terrein wordt vanaf 2015 afgebouwd ter voorbereiding op de verplaatsing naar de nieuwe locatie en de overdracht van de laatste gronden aan de gemeente (en Natuurmonumenten) en daarmee aan de natuur.
Op het deel aan de andere zijde van de Duinenweg zijn inmiddels geen recreatieve voorzieningen van De Reebok meer aanwezig. Overeengekomen is dat de huidige camping uiterlijk eind 2023 volledig is ontmanteld en de gemeente zich heeft verplicht om medewerking te verlenen aan het verplaatsen van de recreatieve activiteiten naar een nieuwe locatie, oftewel de ontwikkeling van Heidepark Oisterwijk.
Op het 8 hectare grote terrein van De Reebok bevindt zich een bouwvlak van circa 7,5 hectare groot. Conform het vigerende bestemmingsplan mag van dit bouwvlak 4% worden benut voor gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen, zijnde 3.025 m2. Dit bouwvlak is hiervoor ook benut. Vóór de afbouw in 2015 aanving waren daarnaast 320 recreatieve eenheden aanwezig, die elk maximaal 54 m2 groot mogen zijn, derhalve gezamenlijk 17.280 m2. In totaal is daarmee op de huidige Reebok sprake van een exploitatie van een vrijetijdsvoorziening met ruim 2 hectare aan (benutte) bouwmogelijkheden.
Ontwikkeling locatie De Reebok gedurende de afgelopen circa 50 jaar (Bron: www.topotijdreis.nl)
Ruimtelijke structuur
De locatie van De Reebok bestaat uit een langwerpig terrein van circa 590 meter lang en circa 155 meter breed. De voorzieningen, zoals de receptie, winkels, horeca en speelvoorzieningen zijn overwegend geconcenteerd aan de noordzijde nabij de entree aan de Duinenweg. Voordat de ontmanteling in gang werd gezet (2015) waren in totaal 320 eenheden aanwezig (40 eenheden / ha). Momenteel zijn nog 90 toeristische plaatsen en 32 verhuurchalets in gebruik. Uiterlijk 13 december 2025 is het gebruik voor recreatieve doeleinden beëindigd en zal het terrein geheel leeg worden opgeleverd.
Aan de noordzijde van de camping, langs de Duinenweg, staat een gebouw met een inhoud van circa 1.600 m3, met op de begane grond diverse campingfaciliteiten (zoals een receptie, een restaurant, uitgifte van ijs en friet, een campingwinkel en opslag) en een bedrijfswoning op de verdieping.
Functionele structuur
In functioneel opzicht heeft het campingterrein een uniforme uitstraling. De recreatieve verblijfsfunctie is dominant en wordt aangevuld met de ondergeschikte voorzieningen nabij de entree. Een deel van het terrein is reeds ontdaan van recreatieve voorzieningen, hetgeen zich uit in een geleidelijke overgang naar de natuurfunctie.
Schematische plattegrond huidige camping De Reebok. Het rood omcirkelde gedeelte betreft globaal het deel van het terrein dat reeds is ontmanteld.
Ontstaansgeschiedenis
De locatie aan de Oirschotsebaan, alwaar Heidepark Oisterwijk is voorzien, bestond tot het midden van de 20e eeuw uit heidegrond. Na de ontginning daarvan bestond vervolgens eerst een deel van het plangebied nog uit bosaanplant, maar uiteindelijk is het gehele gebied in gebruik genomen voor landbouwdoeleinden.
Ontwikkeling locatie Heidepark Oisterwijk gedurende de afgelopen circa 75 jaar (Bron:
www.topotijdreis.nl)
Ruimtelijke structuur
De locatie heeft een overwegend eenduidige ruimtelijke structuur, bestaande uit een monocultuur in de vorm van aardappelteelt en coniferen. Een uitzondering hierop vormt het enkele jaren geleden aangeplante voedselbos aan de zuidzijde van het plangebied, als eerste voorbereiding op de komst van het nieuwe recreatiepark. Het plangebied kent een heldere ruimtelijke afbakening met bosgebied aan de westzijde, wegen aan de oost- en zuidzijde en het aangrenzende agrarische perceel aan de noordzijde. Bebouwing is binnen het plangebied niet aanwezig.
Functionele structuur
De agrarische functie domineert in de huidige situatie het plangebied, overwegend in de vorm van groente- en bomenteelt. Daarnaast wordt fruitteelt uitgeoefend in het voedselbos.
Door de lintbebouwing met recreatiebedrijven langs de Scheibaan / Duinenweg zijn de natuurgebieden Oisterwijkse Bossen en Vennen en De Kampina nagenoeg van elkaar gescheiden. Deze scheiding, die wordt gevormd door het intensieve gebruik en bebouwing, verharding en hekwerken, belemmert de belevingswaarde als een aaneengesloten onlosmakelijk met elkaar verbonden groot natuurgebied en dierpopulaties hebben bijna nergens nog een brede vrije uitwisselingscorridor, terwijl beide gebieden naar Nederlandse begrippen best groot zijn en elkaar kunnen versterken bij een goede onderlinge verbinding.
Het streven is dan ook om op plekken waar dat nog kan een zo breed mogelijke onbebouwde verbindingscorridor te realiseren; vrij van hekken, verstoring en verlichting. Er is een hele reeks van soorten denkbaar die van zo'n brede rustige verbindingscorridor gebruik kunnen maken: das, eekhoorns, egels, bunzing, wezel, hermelijn, steenmarter, das, ree, vos, vleermuizen, amfibieën, levendbarende hagedis en wellicht het edelhert. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om met een geherderde schaapskudde beide gebieden te begrazen.
Behalve het kunnen realiseren van een verbindingszone tussen beide natuurgebieden, heeft een verplaatsing van De Reebok ook een aantal belangrijke eco-hydrologische voordelen. Het terrein van de huidige camping de Reebok ligt immers op de overgang van droog naar nat op de westelijke dalflank van het beekje de Rosep.
De broekbossen langs de Rosep hebben de Natura 2000-status 'Vochtige Alluviale rivier-en/of beekbegeleidende bossen'. Dit zijn elzen- en wilgenbroekbossen die hoge grondwaterstanden vragen, meestal kwelgevoed zijn en onder invloed van beekpeilen staan die zo natuurlijk mogelijk moeten kunnen fluctueren.
Tevens is een hoog en natuurlijk beek- en grondwaterregiem van belang en van invloed op de andere Natura 2000-typen. Zoals voor behoud en herstel van vochtige heide, venpeil Belversven, hoogveenbos langs Belversven, Slenken in de heide met pioniersvegetaties met Snavelbiezen en moeraswolfsklauw.
Indien (door het Waterschap) tevens wordt gewerkt aan het verhogen van de grondwaterstanden en beekpeilen van de Rosep, bijvoorbeeld door geen of extensief onderhoud, dempen greppels etc. dan zal het peil in de Rosep en daarmee ook de omliggende grondwaterstanden stijgen. Laaggelegen delen van percelen die nu al vaak te nat zijn voor agrarisch of recreatief gebruik kunnen daardoor nog iets natter worden en in omvang groter worden daarbij de hoogtecontouren volgend.
De Reebok gelegen tussen de Oisterwijkse Bossen en Vennen en De Kampina. Bron: www.topotijdreis.nl
De verplaatsing van De Reebok naar de locatie aan de Oirschotsebaan maakt een versterking van de verbinding tussen de Natura 2000-gebieden mogelijk. Er zal sprake zijn van extensief gebruik en de bestaande bebouwing zal worden verwijderd. De versterking van de verbinding is overigens sinds 1992 al aan de gang. Zoals eerder vermeld had de oorspronkelijke camping een oppervlakte van 22 hectare. Daarvan is al 14 hectare teruggegeven aan de natuur. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in beëindiging van de laatste 8 hectare van de camping.
Onderdeel van het plan is het natuurschoon opleveren van het campingterrein, te weten zonder bebouwing, verharding en ondergrondse infrastructuur. Waar nodig zijn delen van de bodem gesaneerd.
Teneinde de voornoemde doelstellingen te bereiken is door Vereniging Natuurmonumenten een inrichtingsplan gemaakt voor de locatie van De Reebok. In het inrichtingsplan, dat als Bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen, is de beoogde vormgeving en het functioneren van de nieuwe natuur beschreven en onderbouwd.
Kaartbeeld Inrichtingsplan De Reebok. De blauwe pijlen symboliseren de flora en fauna die via de verbindingszone tussen beide natuurgebieden kunnen migreren.
In het inrichtingsplan is onderbouwd dat De Reebok uitermate geschikt is om een verbindingszone te worden voor met name soorten van bossen, droge graslanden en natte heiden. De locatie vormt daarmee een essentieel schakelpunt tussen enerzijds de Kampina en anderzijds de Oisterwijkse bossen en vennen.
Het Duinven en de twee bospercelen ernaast zijn van groot belang voor het functioneren van de verbindingszone, omdat dieren via dit bos veilig en rustig de Scheibaan kunnen naderen alvorens deze over te steken richting Oisterwijkse bossen en vennen. Zonder dit bos en het Duinven is De Reebok door een 155 meter brede zone met bebouwing, campings en horeca afgescheiden van de Oisterwijkse bossen en vennen.
Uitgangspunten
Het recreatiepark op de nieuwe locatie kent een volledig andere opzet dan de huidige Reebok. Uitgangspunt is een ruim opgezet park met veel aandacht voor natuurbeleving en duurzaamheid (steekwoorden zijn klimaatadaptatie, energiebesparing, circulair ondernemen). In paragraaf 2.4 wordt nader ingegaan op de aspecten groen, energie en duurzaamheid.
De beoogde opzet vertaalt zich onder meer in het feit dat circa 3,5 hectare van de in totaal 11,5 hectare grote locatie nieuwe locatie zal bestaan uit uitsluitend water en groen, in de vorm van onder andere heidegebied en voedselbos. Daarnaast zal een aanzienlijke hoeveelheid voedselbos en andere groenvoorzieningen worden gerealiseerd tussen de recreatieve eenheden en voorzieningen, om zo een optimale groene beleving te bewerkstelligen.
Het oppervlak aan recreatieterrein (terrein bedoeld voor recreatief verblijf) bedraagt net als in de huidige situatie 8 hectare, echter het aantal eenheden per hectare is aanzienlijk lager. Op de huidige Reebok is sprake van 40 eenheden per hectare, op Heidepark Oisterwijk is dat 17 eenheden per hectare (uitgaande van het totale park van 11,5 hectare). Zelfs wanneer uitsluitend de 8 hectare aan recreatieterrein wordt beschouwd, is de dichtheid met 25 eenheden per hectare nog altijd veel lager dan op De Reebok.
Programma
Het planvoornemen vertaalt zich in het volgende programma:
Bebouwing | Aantal recreatieve eenheden | Oppervlakte bebouwing totaal | Oppervlakte bebouwing per recreatieve eenheid | Oppervlakte perceel per recreatieve eenheid |
Bedrijfswoning (inclusief bijbehorende bouwwerken) | - | 200 m2 | - | - |
Hoofdgebouw: - ontvangst / receptie - winkel - sanitair - wasserette - horeca (keuken / opslag) - wellness |
- | 1.500 m² | - | - |
TD gebouw / opslagloods | - | 200 m² | - | - |
Sanitair gebouw | - | 100 m² | - | - |
Bijenhuis / groengebouw | - | 100 m² | ||
Groepsaccommodaties | 5 | 600 m² | 120 m² | - |
Verhuureenheden |
195 | 12.300 m² | 40 - 70 m² | 250 m² |
Totalen | 200 | 15.000 m² |
De in totaal 15.000 m² aan bebouwing zal volledig worden gerealiseerd binnen de 8 hectare van het recreatieterrein, met uitzondering van maximaal 100 m² aan bebouwing specifiek bedoeld voor de groenfuncties. Deze gebouwen mogen, tot in totaal het genoemde maximum oppervlak, binnen de groenbestemming worden gerealiseerd. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld een bijenhuis. De overige 3,5 hectare aan water en groen blijven onbebouwd.
Het concept voor Heidepark Oisterwijk is 100% gericht op verhuur van accommodaties aan toeristen. De verblijfsrecreatieve invulling op het nieuwe terrein bestaat uit recreatieve verhuureenheden. Er zal geen sprake zijn van permanente bewoning of de huisvesting van arbeidsmigranten. Daarnaast maakt een hotelconcept nadrukkelijk onderdeel uit van de plannen. Dit is een ontwikkeling die op meerdere campings in Nederland plaatsvindt. De camping wordt meer en meer een overnachtingsplek voor op luxe gestelde gasten en ook zakelijke gasten. Heidepark Oisterwijk wil op deze vernieuwende trend inspelen. De hoteleenheden zijn in beginsel dezelfde accommodaties als elders op het recreatiepark. De gasten krijgen hier echter een hotelservice (opgemaakte bedden, ontbijt, e.d.).
Inrichtingsvoorstel
Het programma is nader uitgewerkt in een inrichtingsvoorstel, waarop globaal is aangegeven hoe de inrichting van het recreatiepark er waarschijnlijk uit zal gaan zien. Voor het park als geheel geldt dat veel aandacht bestaat voor groen, energie en duurzaamheid, hetgeen nader wordt toegelicht in paragraaf 2.4. Tevens zal sprake zal zijn van een hoge mate van toegankelijkheid voor mensen met een beperking en inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het geheel wordt groen ingepast. Het inrichtingsvoorstel is op origineel formaat opgenomen in Bijlage 2.
Inrichtingsvoorstel Heidepark Oisterwijk
Het uitgangspunt voor de opzet van Heidepark Oisterwijk is de realisatie van een ecologisch en bosrijk met veel groen en ruimte. Er wordt voorzien in heidegebieden met bosjes, wandelpaden en ruimte voor waterberging. In de bosjes in het heidegebied staan soorten zoals dennen, eiken en berken. Voorts wordt het park dooraderd door voedselbos. Aan de noordzijde van het park is een bestaande watergang aanwezig die van oost naar west door het plan loopt. Deze watergang blijft op de huidige locatie behouden, wordt voorzien van een onderhoudsvrije strook en maakt eveneens deel uit van de groene structuur van het park.
De hoofdfuncties van het park zijn direct aan de Oirschotsebaan gesitueerd, waardoor er zo min mogelijk verkeersbewegingen over het park nodig zijn. In een strook aan de Oirschotsebaan zijn het hoofdgebouw met receptie, 140 parkeerplaatsen ten behoeve van de entree en de in- en uitgang van het park gesitueerd. In de noordwestelijke hoek, vlakbij de ingang, staan de groepsaccommodaties (3 generatie-eenheden). De groepsaccommodaties zijn feitelijk 3 aaneengeschakelde individuele eenheden en bieden ieder plek aan 12 bedden (3 x 4 bedden). Ten zuiden van het hoofdgebouw is het grote ven gelegen, dat ook zichtbaar is vanaf de Oirschotsebaan.
De overige recreatie-eenheden zijn verspreid over de rest van het park en gesitueerd rondom de heidegebieden en in kleine clusters midden in het groen. Hierdoor blijft het park kleinschalig en groen, waarbij de recreatie eenheden ondergeschikt zijn aan de natuurlijke setting. De opzet en beleving van het groen is kenmerkend voor de bosgebieden van de aangrenzende Kampina en Oisterwijkse Vennen, waardoor het park goed past in de omgeving. Het bos over het gehele park wordt aangeplant als voedselbos dat direct aansluit op de aangrenzende bospercelen en waar de gasten onder meer fruit en noten kunnen plukken. Om te zorgen voor een goede aansluiting op en afscherming van de aangrenzende bospercelen wordt hier een vrije zone van 5 meter groen voorzien, zodat de eenheden en kavels niet direct aan het bestaande bos kunnen grenzen.
Aan de zijden waar het park niet aansluit op bestaande bospercelen wordt het park landschappelijk ingepast, zoals verder uitgewerkt in het landschappelijk inpassingsplan (zie paragraaf 2.4.2). Deze inpassing bestaat uit een minimaal 10 meter brede groenzone die de groene omranding waarborgt. In de praktijk zal deze zone niet als lijnvormig element beleefbaar zijn, omdat deze naadloos over gaat in de bosgebieden op het park zelf. Vanaf de Oirschotsebaan blijft een strook open, waardoor het grote centrale heidegebied ook vanaf de weg zichtbaar is. Voorts wordt de landschappelijke inpassing enkel doorkruist door de in- en uitrit van het park en door enkele toegangen voor wandel- en fietsverkeer. Het park wordt vrij toegankelijk voor wandelaars en fietsers die geen gast zijn (dagrecreanten) tussen zonsopkomst en zonsondergang. Aan de zuidzijde van het park blijft een strook van minimaal 40 meter vrij van bebouwing, waardoor hier het centrale voedselbos ontwikkeld kan worden.
Teneinde bij aanvang van de recreatieve activiteiten reeds te beschikken over een volwaardig voedselbos, is een deel daarvan al aangeplant. In 2011 zijn 450 bomen aangeplant op 0,5 hectare, welke later over het terrein verspreid zullen worden. In het voorjaar van 2017 zijn daarnaast nog besdragende struiken (700) en kruiden (3.500) aangeplant. Soorten die momenteel aangeplant zijn, betreffen linde, hazelaar, gewone kers, aalbes, bosbes en aardbei. Verder is er dood hout aangelegd om champignonnen op te kweken. Het groenafval van het vorige park zal in heuvels rond het voedselbos gelegd worden, op deze voedselheuvels zal onder andere courgette geplant worden. Daarnaast is het plan om honingbijkasten te plaatsen; zowel voor de bestuiving van het voedselbos als voor de productie van honing. Het doel is om zoveel mogelijk met inheemse soorten te werken om zo de ecologische waarde zo groot mogelijk te maken.
Ter afscherming van de naastgelegen hondenclub is een parkeerterrein voorzien ten behoeve van het parkeren voor de nabijgelegen eenheden. Hierdoor wordt de afstand tussen de hondenclub en de eenheden vergroot, wat de kans op overlast over en weer verkleint. Ook kunnen daarmee de parkeerclusters elders op het park kleinschalig gehouden worden.
Zowel aan de westzijde (bospad) als aan de zuidzijde (Kollenburgsebaan) is een calamiteitenontsluiting voorzien ten behoeve van hulpdiensten. Via de 5 meter vrije zone rondom het park kunnen 4x4 voertuigen een eventuele bosbrand bestrijden in het bos ten westen van het plangebied en het park veiligstellen op deze stoplijn.
Ter illustratie van de wijze waarop het recreatiepark zal worden ingericht, is onderstaand een aantal referentiebeelden opgenomen. Deze illustreren de beoogde vormgeving en inrichting van de verhuureenheden, vennen, het voedselbos en de inrichtingselementen en geven een beeld van de sfeer die wordt nagestreefd op het terrein.
Verhuureenheden en inrichtingselementen
Voedselbos
Heidepark Oisterwijk krijgt een centrale bedrijfsmatige exploitatie en een eigen parkbeheer, gericht op toeristisch vakantiepubliek. Ook de horeca wordt in eigen beheer en exploitatie gehouden, waarbij de focus ligt op het eigen park en take away voor gasten van buiten het park. De aard en omvang van de aan de exploitatie verbonden activiteiten zijn begrensd, aangezien de totale oppervlakte van het hoofdgebouw 1.700 m² bedraagt. Het houden van evenementen is niet toegestaan. Ook vestiging van arbeidsmigranten en permanente bewoning van recreatieverblijven zijn expliciet niet toegestaan op het park. De centrale exploitatie en beheer maken dit bij uitstek handhaafbaar.
Hetgeen tevens bijdraagt aan de handhaafbaarheid van de exploitatie is de wijze waarop de toegang tot het park is geregeld. Het park maakt geen gebruik van fysieke slagbomen, maar van toegangs- en veiligheidscontrole door middel van camera's. Ook voor wat betreft het boeken en in- en uitchecken is sprake van gebruikmaking van moderne technologie. Online in- en uitchecken maakt het bijvoorbeeld mogelijk om aankomst- en vertrektijden van gasten te monitoren en aldus hierop de anticiperen.
Toetsingskader
Met de inwerkingtreding van de "Reparatiewet BZK" op 29 november 2014 is het verplicht om het parkeren te reguleren middels de bestemmingsregeling. In de bestemmingsregeling kan worden opgenomen dat bij aanvraag om omgevingsvergunning (voor het bouwen en / of afwijken) dient te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de van toepassing zijnde parkeernormen. In het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' dient echter al bij vaststelling van een bestemmingsplan inzichtelijk te worden gemaakt dat redelijkerwijs in de aldus benodigde parkeerplaatsen feitelijk duurzaam kan worden voorzien (ECLI:NL:RVS:2017:1036, r.o. 5.3). Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt bepaald door het geldende parkeerbeleid.
Op 15 augustus 2016 heeft de gemeenteraad van Oisterwijk de 'Nota Parkeernormen 2016' vastgesteld, welke tevens is opgenomen in het "Parapluplan Parkeren Oisterwijk", zoals vastgesteld op 4 oktober 2018. Met de parkeernota wordt een toetsingskader geboden voor het bepalen van de parkeerbehoefte van ruimtelijke plannen en ontwikkelingen in de gemeente Oisterwijk. Daarmee wordt de bereikbaarheid en leefbaarheid gewaarborgd. Met behulp van dit toetsingskader moet worden voorkomen dat als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen parkeerproblemen in de openbare ruimte ontstaan.
De parkeernormen in de Nota Parkeernormen hebben betrekking op nieuwbouw, verbouw, uitbreiding of wijziging van functies. De parkeernormen zijn gebaseerd op parkeerkencijfers van het CROW, publicatie 317, 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, 2012'. De uitgangspunten van de parkeernormen zijn:
De parkeerkencijfers van het CROW maken onderscheid naar stedelijkheidsgraad. Deze is voor de gemeente Oisterwijk "weinig stedelijk", op basis van de demografische kencijfers van het CBS per gemeente.
Een berekende parkeerbehoefte kan een minimale of een maximale norm zijn. Uitgangspunt in de 'Nota Parkeernormen 2016' is de minimale norm. De minimale norm houdt in dat het berekende aantal parkeerplaatsen de ondergrens is. Als men meer parkeerplaatsen wil realiseren dan de norm aangeeft, is dat toegestaan. Er mogen echter niet minder parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
In de gemeente Oisterwijk wordt voor het toepassen van parkeernormen onderscheid gemaakt tussen centrum, schil/overloopgebied en rest bebouwde kom. Alles buiten de bebouwde kom valt onder buitengebied.
Beoordeling
Door Arcadis is een verkeerskundig onderzoek uitgevoerd, waarbij in hoofdstuk 2 tevens een parkeerbalans is opgesteld op basis van onder meer de voornoemde uitgangspunten. Het verkeerskundig onderzoek is als Bijlage 3 bij de toelichting opgenomen.
In de parkeerbalans zijn de volgende ontwikkelingen meegenomen:
Tevens is de restaurantfunctie beschouwd en is een onderscheid gemaakt in de verschillende doelgroepen die van Heidepark Oisterwijk gebruik zullen maken.
Op Heidepark Oisterwijk worden ongeveer 450 parkeerplaatsen gerealiseerd, waarvan 140 direct na de entree: deze parkeerplaatsen zijn dus direct toegankelijk voor dagrecreanten en passanten. Met 450 parkeerplaatsen voldoet het recreatiepark ruimschoots aan de gemeentelijke norm van 356 parkeerplaatsen. Daarnaast is een inschatting gemaakt van het reisgedrag van de verschillende doelgroepen op het park. Deze inschatting leidt tot een totaal aantal van 395 parkeerplaatsen. Ten slotte is nog rekening gehouden met dagrecreanten en passanten die het restaurant op het park bezoeken. Voor hen zijn maximaal 48 parkeerplaatsen nodig, wat de totale parkeervraag op 433 brengt.
Dit betekent dat het geplande aantal van circa 450 parkeerplaatsen voldoende is voor de specifieke doelgroepen die het park bezoeken, plus de dagrecreanten, passanten en personeel. De parkeerplaatsen zullen zoveel als mogelijk centraal worden gerealiseerd door middel van parkeerkoffers. Dit betreft kleinere, verspreid over het park gelegen, afgekaderde parkeerterreinen. Op die manier zijn minimaal 450 parkeerplaatsen inpasbaar.
Het park maakt geen gebruik van fysieke slagbomen, maar wel van toegangscontrole, en beschikt direct gelegen aan de toegangsweg tot het park over ruim voldoende parkeerplaatsen voor recreanten en bezoekers. Hierdoor kan het in- en uitrijden van bezoekers/gasten probleemloos plaatsvinden en zal het in- en uitgaande verkeer niet leiden tot verkeershinder op bijvoorbeeld de Oirschotsebaan. Bij piekdrukte zullen verkeersregelaars worden ingeschakeld om de verkeersstromen ter plaatse in goede banen te leiden.
Conclusie
Het recreatiepark biedt ruim voldoende mogelijkheden om te kunnen voorzien in de benodigde parkeerbehoefte. In de regels van onderhavig bestemmingsplan wordt met een voorwaardelijke verplichting geborgd dat het parkeren dient te zijn gerealiseerd alvorens de recreatievoorzieningen in gebruik mogen worden genomen. Daarnaast wordt bepaald dat in geval van (nieuwe) ontwikkelingen voldaan dient te worden aan de 'Nota Parkeernormen 2016' van de gemeente Oisterwijk.
Toetsingskader
In het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' dient al bij vaststelling van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor planologisch afwijken inzichtelijk te worden gemaakt dat redelijkerwijs de te verwachten verkeersgeneratie op een duurzame wijze kan worden begeleid. Een belangrijk uitgangspunt is dat overlast voor omwonenden zo veel mogelijk wordt beperkt en de veiligheid van weggebruikers wordt gewaarborgd.
Beoordeling
Verkeersstructuur
Door Arcadis is inzichtelijk gemaakt wat de verkeersstructuur rondom Heidepark Oisterwijk is in de huidige situatie en welke effecten de realisatie van het vakantiepark hierop heeft. Hierbij zijn de huidige verkeersintensiteiten afgezet tegen de toekomstige verkeersgeneratie. Deze berekeningen zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van het verkeerskundig onderzoek, dat als Bijlage 3 bij de toelichting is gevoegd.
Gebleken is dat de huidige en toekomstige verkeersintensiteiten op de Oirschotsebaan en de overige wegen in de omgeving van het geplande Heidepark Oisterwijk niet leiden tot problemen. Alle verkeersintensiteiten blijven ruimschoots onder de grenswaarde van 6.000 mvt/etmaal voor erftoegangswegen buiten de bebouwde kom.
Verkeersveiligheid
Los van het feit dat de grenswaarden voor de verkeersintensiteiten niet worden overschreden, heeft de toename aan verkeersbewegingen mogelijk wel effecten op de verkeersveiligheid. Ook de nieuw te realiseren ontsluiting van Heidepark Oisterwijk is daarbij een aandachtspunt. Door Arcadis is dit aspect onderzocht in het verkeerskundig onderzoek (Bijlage 3).
In het onderzoek wordt geconcludeerd dat de inrichting van de Oirschotsebaan niet aansluit op de functie van de weg: een erftoegangsweg buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 60km/uur. De Oirschotsebaan heeft een vrijliggend fietspad, asmarkering en voorrang op de kruisingen. De weg heeft daarmee de uitstraling van een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 80 km/uur. Dit kan ertoe leiden dat verkeer hier harder rijdt dan toegestaan en dit leidt mogelijk tot onveilige situaties.
Het recreatiepark ontsluit rechtstreeks op de Oirschotsebaan. Daarbij ontstaan twee aandachtspunten:
De volgende maatregel wordt voorgesteld om deze knelpunten te verhelpen:
Een aanvullend advies is om de Kollenburgseweg te voorzien van bermverharding.
Conclusie
De Oirschotsebaan en overige wegen in de omgeving hebben voldoende capaciteit om de toename aan verkeersbewegingen te verwerken. Door het nemen van verkeerskundige maatregelen wordt de verkeersveiligheid gewaarborgd.
Circulaire principes
Duurzaamheid is de basis van het bedrijfsconcept van het toekomstige Heidepark Oisterwijk. Niet alleen vanuit de visie dat gasten dit de komende jaren als vanzelfsprekende voorwaarde van hun vakantie gaan zien, maar ook vanuit de overtuiging van de ondernemers zelf. "We laten geen voetdruk achter, maar een stempel voor toekomstige generaties".
De ambitie is het ontwikkelen van een ruim opgezet park met veel aandacht voor natuurbeleving en duurzaamheid, dat als voorbeeldpark voor gasten en de sector dient. Om dit te realiseren wordt het concept duurzaamheid concreet gemaakt door het te splitsen in de volgende afzonderlijke aspecten, waarbij circulaire principes de basis vormen:
Uit de door de verenigde Naties opgestelde 17 duurzame ontwikkelingsdoelen, heeft de gemeente Oisterwijk drie thema's centraal gesteld, namelijk klimaatadaptatie, energie en circulaire economie.
Klimaatadaptatie (het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, zijnde hittestress, droogte en extreme buien) wordt bij het recreatiepark vormgegeven door water op te vangen en het inzetten van groen op en om het bedrijf. Groen wordt samen met energiemaatregelen en gebruik van circulaire economie ingezet om de klimaatverandering te vertragen (klimaatmitigatie).
Onderstaand is aangegeven op welke wijze Heidepark Oisterwijk wenst bij te dragen aan het realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen. De duurzaamheidsprincipes op basis waarvan het park zal gaan functioneren zijn tevens geborgd in de regels van het bestemmingsplan.
Duurzame bedrijfsvoering
Heidepark Oisterwijk zal niveau goud behalen bij de certificering Green Key. De Green Key normering is gekoppeld aan de duurzame ontwikkelingsdoelen 2015-2030 van de Verenigde Naties en wordt beheerd door de Foundation for Environmental Education in Denemarken. Daarnaast wordt uitgezocht welk niveau van het de certificering BREEAM-NL haalbaar is. Breeam is het instrument om integraal de duurzaamheid van nieuwe gebouwen, bestaande gebouwen, gebieden en sloopprojecten te meten en te beoordelen. Om voedselverspilling tegen te gaan wordt aangesloten op het ambitieplan van De Verspillingsfabriek van Bob Hutten. Uitgangspunt is korte ketens, streekproducten en biologisch mits haalbaar op gebied logistiek en continuïteit. Een gedegen afvalplan wordt opgesteld waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat 'afval niet bestaat'. Met andere woorden zoveel mogelijk afval scheiden en recyclen.
Duurzaamheids Lab
Wat vandaag duurzaam is, kan morgen al weer achterhaald zijn. Het is cruciaal om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen die elkaar snel opvolgen. Daarom stelt het recreatiepark zich open als locatie om de meest innovatieve ontwikkelingen in een apart deel van het park kunnen worden gepresenteerd en uitgeprobeerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een accommodatie die volledig is gebaseerd op biobased materiaal zoals de growing pavillon in de Dutch Design Week Eindhoven Dit wordt opgezet in samenwerking met onderwijsinstellingen als de HAS en Tilburg University.
Communicatie gasten en bezoekers
Het park staat open voor iedere bezoeker en niet alleen voor de gasten. De paden in het park vormen een onderdeel van een wandel- en fietsroute in de omgeving. De groenbeleving wordt voor gasten en bezoekers uitgewerkt in samenwerking met IVN en Natuurmonumenten. Van speurtochten met een educatief element, samen met de lokale boswachters, tot het zelf plukken van groenten en kruiden op het park. Maar ook het stimuleren van duurzaam vervoer (laadpalen maar ook faciliteren fietsen en wandelen en OV) valt hieronder.
Voor alle gasten en bezoekers gaat het duidelijk worden dat duurzaamheid een cruciale meerwaarde heeft in het park, op een uitdagende de manier die men vervolgens ook thuis kan implementeren (bijvoorbeeld in het kader van voedselverspilling en energieverbruik).
Onderdeel van de groene inrichting van Heidepark Oisterwijk vormt tevens de op basis van de provinciale beleidsregels (zie paragraaf 3.3.3) vereiste landschappelijke inpassing van de nieuwe situatie. Daartoe is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld, dat als Bijlage 4 bij deze toelichting is gevoegd.
De basisgedachte voor de landschappelijke inpassing is om in één samenhangend ontwerp te voorzien, dat zowel de omliggende (bestaande en toekomstige) bossen doorzet als een logische aansluiting vindt bij de groenopzet op het recreatiepark zelf. Ook thema voedselbos werkt door in de landschappelijke inpassing.
Uitsnede landschappelijk inpassingsplan
De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsdocumenten. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat.
Toetsingskader
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. De NOVI bevat de hoofdzaken van het beleid voor de fysieke leefomgeving. Het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4, 2001) en de Rijksnatuurvisie 2014 gaan op in en worden vervangen door de NOVI en het bijbehorende Nationaal Milieubeleidskader. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervalt geheel, behalve paragraaf 4.9 Caribisch Nederland en Caribische Exclusieve Economische Zone. De NOVI geldt verder als wijziging van enkele onderdelen van het Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP) op grond van de Waterwet.
De NOVI biedt een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Hiermee wordt ingespeeld op de grote uitdagingen in de komende jaren. Allerlei trends en ontwikkelingen hebben invloed op de leefomgeving. Veranderende en groeiende steden, de overgang naar een duurzame en circulaire economie en het aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering vormen slechts een deel van de opgave. Dit biedt kansen, maar vraagt wel om zorgvuldige keuzes, want de ruimte, zowel boven-, als ondergronds, is een schaars goed. Het combineren van al die opgaven vraagt een nieuwe manier van werken. Niet van bovenaf opgelegd, maar in goede samenwerking tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgers. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Omdat de verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen ligt, kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Die komen samen in vier prioriteiten:
Beoordeling
De NOVI dient op regionaal niveau uitgewerkt te worden, zodat een gebiedsgerichte aanpak en maatwerk mogelijk is. Deze uitwerking heeft nog niet plaatsgevonden en is bovendien op een schaalniveau die het onderhavig plangebied overstijgt.
Conclusie
Het planvoornemen is passend binnen de Nationale Omgevingsvisie van het Rijk.
Toetsingskader
Het Rijk heeft voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Deze kaderstellende uitspraken zijn zodanig geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op provinciaal en gemeentelijk niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening, gewenst. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Op 30 december 2011 is het Barro in werking getreden met daarin een regeling voor een beperkt aantal onderwerpen. Op 1 oktober 2012 is het besluit aangevuld met regels voor de andere beleidskaders uit de voorheen geldende SVIR en tevens uit het Nationaal Waterplan en het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte. Een aantal onderwerpen is geregeld in de bij het Barro behorende Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro).
Beoordeling
Het onderhavige plangebied is gelegen binnen het radarverstoringsgebied van radarstation Herwijnen. In het radarverstoringsgebied is een maximale bouwhoogte toegestaan van 90 meter ten opzichte van het NAP. Aangezien met het planvoornemen geen bebouwing met een dergelijke hoogte mogelijk wordt gemaakt vormt de ligging van het plangebied in het radarverstoringsgebied geen belemmering.
De locatie van De Reebok is grotendeels gelegen in het natuurnetwerk Nederland. De gebieden die het natuurnetwerk Nederland vormen worden bij provinciale verordening aangewezen. Voor de inhoudelijke toetsing wordt derhalve verwezen naar de paragrafen 3.3.3 en 4.6.
Voor het overige zijn er ten aanzien van het onderhavige plangebied geen regels uit het Barro en het Rarro van toepassing, aangezien er bij de onderhavige ontwikkeling geen nationale belangen of nationaal aangewezen gebieden zijn gemoeid.
Ligging van Oisterwijk binnen het radarverstoringsgebied van vliegbasis Herwijnen. Met de rode aanwijzer wordt globaal het plangebied aangeduid. Bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2022.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de onderhavige ontwikkeling passend is binnen de regels zoals gesteld in het Barro en de Rarro.
Toetsingskader
Artikel 3.1.6, lid 1 Bro bepaalt dat 'de verantwoording van een juridisch verbindend ruimtelijk besluit van een decentrale overheid dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving dient te bevatten van de behoefte aan die ontwikkeling'. Tevens is geregeld dat indien het ruimtelijk besluit die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, de verantwoording een motivering dient te bevatten waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Sinds de inwerkingtreding van het artikel heeft de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) in haar jurisprudentie de norm veelvuldig ingevuld en daardoor verder begrensd. Op 28 juni 2017 heeft de ABRvS een zogenoemde 'overzichtsuitspraak' gedaan (ECLI:NL:RVS:2017:1724, r.o. 2 t/m 12.8), waarin de dan geldende en op basis van de voornoemde wijziging te behouden jurisprudentielijnen nader uit een worden gezet. Op basis van deze jurisprudentielijnen kan de 'ladder voor duurzame verstedelijking' concreet worden toegepast.
Toepassing van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' houdt een antwoord op de volgende rechtsvragen in. Indien een rechtsvraag positief kan worden beantwoord, dient de 'ladder' verder te worden doorlopen. Indien een rechtsvraag negatief wordt beantwoord, dan is de 'ladder' niet (verder) van toepassing dan wel kan niet aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking' worden voldaan.
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is als een 'open norm' is te kwalificeren. Dit houdt in dat de norm onder verschillende omstandigheden nader ingevuld moet worden. Met andere woorden, de aard en omvang van de ontwikkeling zijn bepalend voor de reikwijdte naar, de beschrijving van en het overleg over de behoefte en de beantwoording van deze vraagpunten, waarvan de uitkomsten in de toelichting moeten worden opgenomen.
Beoordeling
Met in totaal maximaal 15.000 m² bebouwing dient het nieuwe ruimtebeslag als recreatiepark, zowel qua functie als qua omvang aangemerkt worden als een stedelijke ontwikkeling. Het feit dat sprake is van een verplaatsing en het netto oppervlak aan recreatieve functies daarbij niet wordt vergroot, doet daar niets aan af, omdat de afstand tussen de oude en de nieuwe locatie aanmerkelijk is en het verschil in ruimtelijke uitstraling van het project op de oude locatie verschilt van dat van de nieuwe locatie (ECLI:NL:RVS:2016:1528, r.o. 12.5-12.7; NvT Bro 2017, p. 9-10).
Omdat het agrarische perceel volgens het vigerende bestemmingsplan slechts zeer beperkte bouwmogelijkheden en gebruiksruimte toelaat, is duidelijk dat er, gezien de functiewijziging en de (forse) uitbreiding van het bebouwde grondoppervlak, sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
De voorziene ontwikkeling ziet op de verplaatsing van een in Oisterwijk bestaand recreatiebedrijf, bestaande uit verblijfsaccommodatie in de vorm van standplaatsen en vakantiehuizen, met bijbehorende dagrecreatieve mogelijkheden, op een locatie van 8 hectare in en nabij de natuur en nabij een aantal gemeentelijke voorzieningen. De voorziene ontwikkeling wordt ontwikkeld als een modern recreatie- en vakantiepark gelegen in het eerste voedselbosvakantiepark in Nederland. De verblijfsaccommodaties zijn duurzaam, comfortabel en aan de beoogde doelgroep aangepast Gasten en bezoekers recreëren op het park, of op een aantal dagdelen van een week in een zwembad of andere lokale voorziening in de directe nabijheid van het park.
In de Kadernota Toerisme en Recreatie 2014-2020 is opgenomen dat de gemeente Oisterwijk zich wil onderscheiden met gastvrijheid en innovatie en dat dit past in de visie om te gaan voor kwaliteit boven kwantiteit. In de Kadernota is ook opgenomen dat bezoekers aansluiten bij het profiel van de eigen bevolking en past bij de leefstijlen van de inwoners van de gemeente. Daarnaast staat in de Kadernota dat op korte termijn met name wordt ingezet op kwaliteitsverbetering en dat het beleid op middellange termijn meer gericht is op nieuwvestiging en uitbreiding. De Omgevingsvisie Oisterwijk 2017 verwoordt in dit verband ook uitdrukkelijk de ambitie van de gemeente om het goede imago van Oisterwijk te bewaken en te versterken door te werken aan kwaliteitsverbetering van de recreatieparken, passend bij de merkwaarden van 'Oisterwijk, Parel in 't groen', met aandacht voor onderscheidende concepten.
In de toekomstvisie verblijfsrecreatiemarkt Regio Hart van Brabant (2015) blijkt dat luxe en/of bijzondere accommodaties en parken marktaandeel winnen. Het lukt een substantieel deel van de campings nog niet om in te spelen op de trend dat consumenten hogere eisen stellen aan luxe en comfort. Uit de 'Rapportage ontwikkeling van de vrijetijdseconomie in Noord-Brabant Stand van zaken 2016' blijkt dat er sprake is van een toenemende vraag naar luxe en comfort. De opkomst van 'glamping' en hotelservices (onder meer ontbijt aanbieden, ontwikkelen hotelconcepten) op campings en bungalowparken is een van de ontwikkelingen in de markt van verblijfsaccommodaties waarmee de aanbieders de vraag naar luxe en kwaliteit proberen in te vullen.
Behoefteonderzoek doelgroep
Om het onderscheidend vermogen van het recreatiebedrijf ook voor de toekomst te borgen is door middel van onder meer door de exploitant in 2016 en opnieuw in 2019 en door Van Nuland & Partners in 2021 (zie Bijlage 5) uitgevoerd marktonderzoek geconstateerd dat er in Oisterwijk meer dan voldoende marktruimte is. Deze behoefte is zowel kwantitatief als kwalitatief aanwezig binnen de doelgroep van (binnen- en buitenlandse) empty nesters en van actieve en vitale senioren (in principe in leeftijd variërend van 45 t/m 70). Uiteraard zijn met name de (buitenlandse) young professionals, die zich aangetrokken voelen tot de hierna verder toegelichte, luxe en comfortabele, en specifiek op deze doelgroep gerichte, productmix, eveneens welkom. Maar de focus zal (blijven) liggen op de binnen- en buitenlandse empty nesters, een op deze manier in Midden-Brabant nog niet benaderde en, in de toekomst, nog groeiende doelgroep. De plannen voor Heidepark Oisterwijk sluiten exact aan bij de wensen en eisen van de beoogde doelgroep, en wordt deze productmix nog aantrekkelijker door de mogelijkheden die de regio en de daar actieve, leisure gerichte, bedrijven, bieden.
Er is in de regio rondom Oisterwijk (nog) nergens sprake van een specifieke keuze voor de (uitgerekte) doelgroep "empty nesters" en ook is er nergens sprake van een kwalitatief uitermate hoogwaardige invulling die specifiek ingaat op de wensen en eisen van deze bijzondere en kansrijke doelgroep, die nog steeds groeit en vaker dan de gemiddelde Nederlander op vakantie in Nederland gaat. Het gaat dus om een nieuwe, marktvergrotende productmix, die bovendien de aantrekkelijkheid van de regio bevordert.
Het is voor zowel nieuwe als bestaande bedrijven in de leisure sector van groot belang dat zij inspelen op de eisen en wensen van de (toekomstige) gast. Heidepark Oisterwijk kan, mede vanwege de locatie, dichtbij het bossen- en vennengebied, en de in de directe omgeving van die locatie, reeds aanwezige en door de gemeente Oisterwijk nog te realiseren wandel- en fietsroutes, via de realisatie van de beoogde productmix bijzonder goed inspelen op de wensen en eisen van deze specifieke doelgroep, t.w. (kwalitatief hoogwaardige en) toegankelijke horeca, met name gericht op streekproducten, zeer luxe, comfortabele en toegankelijke verblijfsunits, wellnessvoorzieningen, culinaire arrangementen en workshops, etc.
Bovendien is het toekomstige recreatiepark ook een welkome aanvulling en marktvergroting van het recreatieve product van de regio, de wandel- en fietsmogelijkheden en het verblijfsrecreatieve product. Er is immers nog nergens sprake van een dergelijke specifieke keuze en de kwalitatief hoogwaardige en duurzame invulling daarvan.
Van Nuland & Partners is ervan overtuigd dat de productmix van Heidepark Oisterwijk, zowel Nederlandse als buitenlandse toeristen uit de doelgroep zal aanspreken. Zeker als ook, samen met lokale bedrijven en organisaties, arrangementen ontwikkeld en op een professionele manier in de markt gezet worden.
Gezien de ervaringen van de initiatiefnemers in de leisure en de projectontwikkeling zal Heidepark Oisterwijk ongetwijfeld op een professionele wijze in de markt gezet worden en, ook in de toekomst, haar kwaliteit en aantrekkelijkheid behouden.
Dat blijkt ook nog eens uit het feit dat de toekomstige afdeling Verhuur & Marketing dagdagelijks een focus zal hebben op het bereiken van de doelgroepen de hieraan verwante bezettingsgraad. Ook zullen de initiatiefnemers in gesprek gaan met externe partners (bijvoorbeeld Natuurhuisje.nl) maar ook met een online marketingbureau, waardoor met nieuwe systemen, marketing tools en expertise van buitenaf, de commercie geüpgraded wordt.
Mede hierdoor kan het park, jaarrond, gezond en innovatief geëxploiteerd worden.
Heidepark Oisterwijk wordt gerealiseerd op een locatie waar thans geen sprake is van een stedenbouwkundig samenstel van bouw- of gebruiksmogelijkheden die als 'bestaand stedelijke gebied' geïnterpreteerd kunnen worden. Derhalve dient het planvoornemen als gelegen buiten bestaand stedelijk gebied te worden beschouwd. Hierbij wordt opgemerkt dat direct ten noorden van de projectlocatie, aan de Oirschotsebaan, reeds meerdere stedelijke functies zijn gerealiseerd.
Vanaf circa 2007 heeft exploitant, op basis van in 1992 met Natuurmonumenten en de provincie met de exploitant van De Reebok gemaakte afspraken, samen met deze partijen gezocht naar een verplaatsingslocatie voor De Reebok op termijn.
In dit verband is van belang dat de landelijk bekende merkwaarden van 'Oisterwijk, Parel in 't groen', met aandacht voor onderscheidende leisureconcepten, het dorpse karakter van de kern Oisterwijk en een hoogwaardige dienstverlening binnen deze kern en omgeving (een gezellig centrum, culinaire mogelijkheden, hoogwaardige natuurbelevingsmogelijkheden) met zich brengen dat alternatieven in Midden-Brabant per definitie ongeschikt of substantieel minder geschikt zijn te noemen. Oisterwijk staat nationaal bekend om zijn goede ontspanningsmogelijkheden, hetgeen niet geldt voor omliggende kernen of gemeenten. De projectlocatie moet daarbij zijn hetzij verwerving van een geschikte bestaand recreatiebedrijf in Oisterwijk, hetzij nieuwvestiging in Oisterwijk buiten stedelijk gebied (geen woonomgeving of industrieterrein) en bij voorkeur buiten de bebouwde kom zodat ook de aansluiting met rust, ruimte en natuur wordt geborgd.
In het Streekplan Brabant in Balans (paragraaf 3.4.9), de Interimstructuurvisie 2008 en in het Reconstructieplan Beerze-Reuzel (2005) komt een gebied ter grootte van 200 hectare ten zuidwesten van Oisterwijk (tussen de Oirschotsebaan en de Oirschotseweg) aan de orde, als een zoekgebied/locatie voor recreatie. Daarmee kwam een passend zoekgebied als verplaatsingsmogelijkheid in beeld. De huidige projectlocatie maakte deel uit van dit zoekgebied. In opdracht van de gemeente Oisterwijk heeft SRE Milieudienst in 2008 de inhoudelijke uitwerking voor deze locatie ondersteund. Dat heeft geleid tot een in samenwerking met de gemeente, het waterschap, de BMF, de ZLTO, Staatsbosbeheer, provincie en TOP Brabant vlekkenplan met een concept-ontwikkelingsplan, met een voorkeur voor nieuwe recreatieve ontwikkelingen ten zuiden van de Franse Baan. De projectlocatie is binnen deze contouren gelegen.
In 2010 is in opdracht van de gemeenteraad van Oisterwijk de startnotitie 'Gebiedsvisie projectlocatie recreatie' opgesteld. Naar aanleiding van deze startnotitie en daarin genoemde alternatieven binnen de gemeente Oisterwijk, heeft de gemeenteraad van Oisterwijk op 7 april 2011 besloten dat de locatie aan de Oirschotsebaan een geschikte locatie is. In dat besluit zijn geen zaken vastgelegd betreffende de omvang van de nieuwe camping. De exploitant heeft op basis van deze locatiekeuze van het gemeentebestuur de gronden in eigendom verworven.
De Omgevingsvisie Oisterwijk 2017 verwoordt opnieuw de ambitie om het goede imago van Oisterwijk te bewaken en te versterken door te werken aan kwaliteitsverbetering van de recreatieparken, passend bij de merkwaarden van 'Oisterwijk, Parel in 't groen', met aandacht voor onderscheidende concepten. De bijlagen bij deze Omgevingsvisie 'Beleidsvisie Toerisme en Recreatie' en 'Kadernota Toerisme en Recreatie' bevatten zones met verschillende dynamiek voor recreatieve ontwikkeling. Het projectlocatiegebied is gelegen binnen een zoekgebied voor leisure-ontwikkeling met een hoge dynamiek, waarbinnen ruimte is voor ontwikkeling van toeristische bedrijvigheid mits dit niet gepaard gaat met onevenredig verlies van ruimtelijke kwaliteit. Alhoewel de zonering formeel in de Omgevingsvisie Oisterwijk is losgelaten, is de projectlocatie ook ingevolge deze beleidsvisie van de gemeente Oisterwijk nog steeds de meest logische ontwikkelingslocatie voor recreatie binnen de gemeente.
In 2016 is door twee makelaars beoordeeld of er reële alternatieve locaties beschikbaar zijn binnen de gemeente Oisterwijk ten behoeve van een mogelijke verplaatsing van het bedrijf. Aan de hand van de beschikbaar gegevens is ook hierin geconcludeerd dat ook op dat moment in de gemeente Oisterwijk geen geschikte vervangende locatie te koop aangeboden werden. De projectlocatie aan de Oirschotsebaan is opnieuw geaccordeerd als meest geschikte verplaatsingslocatie door de gemeenteraad van Oisterwijk bij besluit van 8 oktober 2018.
Er is derhalve in 2008, 2010, 2011 en opnieuw in 2016 door exploitant en de gemeente Oisterwijk onderzoek uitgevoerd naar alternatieve locaties buiten en - hier van groot belang, met name - binnen de gemeente, waaruit de onderhavige locatie in de bevindingen en afwegingen van 2010, 2011 en 2016 als meest optimaal naar voren kwam. Buiten de gemeente is niet gezocht vanwege het behoud van het sterke merk 'Oisterwijk' als recreatieve spil in de regio. Bij onderzoek naar de beschikbaarheid en geschiktheid van ontwikkelingsmogelijkheden in bestaand stedelijk gebied van de gemeente Oisterwijk is gebleken dat geen geschikte verplaatsingslocatie beschikbaar zijn. Bestaande (mogelijk) te koop komende en ter herontwikkelen recreatiebedrijven zijn ongeschikt gebleken doordat deze ofwel te klein van omvang bleken, ofwel gelegen waren in een zodanige omgeving (nabij woonomgeving of hoofdwegen) dat de in het kader van de exploitatie benodigde rust, natuurbeleving en ruimte voor gasten niet geborgd zou kunnen worden. Nadien zijn geen andere geschikte locaties, al dan niet met de beschikking over een bestaand bouwperceel of met een reeds bestaand recreatiebedrijf beschikbaar gekomen, waarbij ook nog opgemerkt wordt dat als daarvan sprake zou zijn die ook binnen de in de afspraken met Natuurmonumenten en de provincie geborgde planning (verplaatsing eind 2023) haalbaar zou moeten zijn. De locatie aan de Oirschotsebaan vormt daarmee de meest wenselijke locatie voor Heidepark Oisterwijk.
Ook uit voormeld onderzoek is derhalve gebleken dat er binnen het bestaand stedelijk gebied geen locaties beschikbaar zijn die beschikken over de randvoorwaarden, die passen en noodzakelijk zijn om tegemoet te komen aan de wensen en eisen van de toekomstige, redelijk unieke doelgroep.
Conclusie
Aangetoond is dat de plannen voor de realisatie van Heidepark Oisterwijk, mede vanwege de hoge kwaliteit, luxe en comfort, specifiek inspelen op de wensen en eisen van de (uitgerekte) doelgroep "empty nesters". Deze specifieke en in de nabije toekomst nog steeds groeiende doelgroep wordt in de regio nog nergens zo specifiek benaderd.
Het bijzondere en voor de regio unieke product van Heidepark Oisterwijk vormt daarmee een zeer welkome aanvulling en verbetering van het totale aanbod van de toeristisch-recreatieve georiënteerde Gemeente Oisterwijk en de regio Midden-Brabant.
Het initiatief van Heidepark Oisterwijk past tevens uitstekend in het "Midpoint Brabant Smart Leisure Programma" dat mikt op meerdaags verblijfstoerisme van internationale allure, met een onderscheidend recreatieaanbod. Het streeft naar een forse toename van het aantal banen in de sector en een verdubbeling van het aantal meerdaagse bezoekers, de bestedingen en als gevolg hiervan ook het aantal bedden. Deze geplande economische groei gaat bovendien hand in hand met duurzame groei van leefomgeving en milieu. Midden-Brabant is aantrekkelijk vanwege haar landschap met natuur en water en het programma beoogd ook te zorgen voor een verdere versterking van het gezonde leef- en leisureklimaat.
Door kennis van de markt en ervaring en het feit dat de bijzondere productmix van het toekomstige Heidepark Oisterwijk precies aansluit bij de ideeën van de initiatiefnemers, is het zeer reëel dat dit, voor de regio unieke concept succesvol in de markt gezet zal worden.
Toetsingskader
De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010 - partiële herziening 2014 (SVRO 2014) betreft een herziening van de op 1 oktober 2010 vastgestelde Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010. De partiële herziening is door Provinciale Staten van Noord-Brabant op 7 februari 2014 vastgesteld en is in werking getreden op 19 maart 2014.
Deze structuurvisie geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 weer (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De genoemde visie in de partiële herziening is doorvertaald in de regels van de Verordening ruimte 2014. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid. Het doel dat centraal staat in de SVRO is een goede woon-, werk- en leefomgeving voor inwoners en bedrijven in Noord-Brabant
Uitsnede Structurenkaart uit Structuurvisie Ruimtelijk Ordening met de locatie van De Reebok
aangeduid door middel van een blauwe indicator en Heidepark Oisterwijk met een gele ster.
Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl, 2019.
Beoordeling
Locatie De Reebok
De huidige locatie van De Reebok is op de structurenkaart van de SVRO 2014 gelegen binnen de 'Groenblauwe Structuur' met als perspectief het 'Kerngebied groenblauw'. Het kerngebied groenblauw bestaat uit de ecologische hoofdstructuur inclusief de ecologische verbindingszones en waterstructuren zoals beken en kreken. Het ruimtelijke beleid is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Er is geen ruimte voor (grootschalige of intensieve) ontwikkelingen die niet passen binnen de doelstellingen voor de EHS en beheer/herstel van de waterstructuren. Bestaande functies en bestaand gebruik binnen de groenblauwe kern worden gerespecteerd. Binnen het kerngebied liggen bestaande natuurgebieden maar ook gebieden waar nog ontwikkeling van natuur moet plaatsvinden.
Op de locatie van De Reebok zal natuurontwikkeling plaatsvinden, met als belangrijkste doel het tot stand brengen van een adequate verbinding tussen de Oisterwijkse bossen en vennen en De Kampina. De Kampina en de Oisterwijkse Bossen en Vennen vormen samen een gevarieerd natuurgebied van ongeveer 2.500 hectare groot. Natuurmonumenten en Brabants Landschap beheren het gebied. Het is een belangrijke schakel in het Groene Woud. De beken de Beerze, de Rosep en de Reusel lopen door het gebied.
Door de lintbebouwing (recreatiebedrijven) langs de Scheibaan zijn de Oisterwijkse Bossen en Vennen en De Kampina nagenoeg van elkaar gescheiden. Deze scheiding belemmert de belevingswaarde als een aaneengesloten onlosmakelijk met elkaar verbonden groot natuurgebied. Daarnaast hebben dierpopulaties bijna nergens nog een brede vrije uitwisselingscorridor tussen beide natuurgebieden. Dit terwijl beide gebieden naar Nederlandse begrippen relatief groot zijn en elkaar kunnen versterken bij een goede onderlinge verbinding.
Het streven is dan ook om op plekken waar dat nog kan een zo breed mogelijke onbebouwde verbindingscorridor te realiseren, vrij van hekken, verstoring, verlichting. Door de verplaatsing van De Reebok ontstaat de mogelijkheid om de verbindingscorridor te realiseren tussen de natuurgebieden 'Oisterwijkse Bossen & Vennen' en 'De Kampina'. Daarmee sluit het initiatief aan bij de doelstellingen voor het kerngebied groenblauw.
Locatie Heidepark Oisterwijk
Op de structurenkaart van de SVRO 2014 is het plangebied voor Heidepark Oisterwijk gelegen binnen de 'Groenblauwe Structuur' met als perspectief de 'Groenblauwe mantel'. Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water(-beheer) en landschap is een belangrijke opgave binnen de groenblauwe mantel. Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies of het (cultuurhistorisch waardevolle) landschap. De versterking van de binnen de groenblauwe mantel aanwezige leefgebieden voor plant- en diersoorten vraagt daarbij specifieke aandacht. Het beleid is er op gericht dat de belevingswaarde en de recreatieve waarde van het landschap toeneemt. Ontwikkelingen passen qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel en houden rekening met omliggende waarden. Dit wordt betrokken bij de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit. Een (verdere) ontwikkeling van kapitaalintensieve functies, zoals stedelijke ontwikkelingen, (bezoekers)intensieve recreatie en concentratiegebieden voor intensieve landbouwfuncties zijn strijdig met de doelen die in de groenblauwe mantel worden nagestreefd. De ontwikkelingsmogelijkheden voor deze intensievere functies zijn dan ook beperkt. Recreatieve ontwikkelingen, met name op bestaande locaties (bijvoorbeeld vrijkomende agrarische bedrijfslocaties) zijn mogelijk, zeker als daarmee een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van natuur, water en landschap.
De ontwikkeling van Heidepark Oisterwijk binnen de groenblauwe mantel kan niet los worden gezien van de amovering van het huidige recreatiepark van De Reebok, zoals hiervoor beschreven. Op de oude locatie is sprake van een dermate grote natuurwinst dat het verplaatsen van het recreatiepark naar de nieuwe locatie verantwoord is. Bovendien krijgt een relatief extensief recreatief karakter, getuige het voedselbos, de heidegebieden en het lage aantal recreatieverblijven per hectare. De groenblauwe waarden die hiermee ontwikkeld worden betekenen een versterking van natuur en landschap ten opzichte van de huidige situatie: een intensief landbouwperceel met een monocultuur. Rust, ruimte en natuur staan in de nieuwe situatie voorop. De effecten Heidepark Oisterwijk op de omliggende natuurgebieden zijn beperkt. Het initiatief als geheel sluit om die reden aan bij de kernwaarden van de groenblauwe mantel.
Conclusie
De gewenste ontwikkeling is passend binnen de provinciale structuurvisie en doet niets af aan de waarden die de structuurvisie beoogt te beschermen.
Toetsingskader
De Omgevingsvisie Noord-Brabant 'De Kwaliteit van Brabant, Visie op de Brabantse leefomgeving', is vastgesteld door Provinciale Staten op 14 december 2018. Aan de hand van de Omgevingsvisie geven Provinciale Staten aan wat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren zijn. De Omgevingsvisie geldt als opvolger van de strategische elementen van eerdere provinciale plannen, zoals de structuurvisie, het verkeers- en vervoersplan, het milieu-en waterplan en de natuurvisie. Voor wat betreft sectorale beleidsdoelen blijven de huidige plannen, waaronder de SVRO, vooralsnog gelden.
In de aankomende Omgevingswet staan de waarden veiligheid, gezondheid en duurzame omgevingskwaliteit centraal. De Brabantse Omgevingsvisie voegt daar ambities aan toe voor vier hoofdopgaven: de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. Voor elk van deze opgaven geeft de Omgevingsvisie aan wat de ambities op lange termijn zijn, te weten wat is er nodig om Brabant in 2050 een gezonde, veilige en prettige leefomgeving te laten zijn. Ook is een concreet tussendoel geformuleerd voor het jaar 2030, om zo te kijken wat in dat jaar minimaal bereikt moet zijn om het lange termijndoel te kunnen halen. De Omgevingsvisie geeft ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan.
Het bereiken van een gezonde leefomgeving is essentieel. Om die doelstelling kracht bij te zetten wordt de Brabantse Omgevingsscan vanaf de vaststelling van de Omgevingsvisie geïmplementeerd in de nieuwe werkwijze onder de Omgevingswet. Deze omgevingsscan is een instrument om invulling te geven aan de positie van gezondheid in de nieuwe bestuurspraktijk onder de Omgevingswet.
Beoordeling
Het onderhavige planvoornemen heeft raakvlakken met de ambities uit de Omgevingsvisie. De realisatie van het plan draagt bij aan de totstandkoming van een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving.
Conclusie
Het onderhavige plan is passend binnen de in de Omgevingsvisie Noord-Brabant gestelde doelen.
Toetsingskader
In de Omgevingsvisie zijn de strategische doelen van het provinciale beleid voor de langere termijn aangegeven. Het beleid en de daartoe te treffen maatregelen zijn uitgewerkt in programma's en waarden worden beschermd via de omgevingsverordening. Per 25 oktober 2019 is de nieuwe Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (Iov N-B) vastgesteld. De meest recente geconsolideerde versie van de Iov dateert van 1 augustus 2023. Provincies zijn verplicht om een omgevingsverordening te hebben voordat de Omgevingswet ingaat. Met een Interim omgevingsverordening zet de provincie Noord-Brabant een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening.
De Interim omgevingsverordening bevat geen nieuwe regels, maar voegt bestaande regels uit zes bestaande verordeningen samen, waaronder de Verordening Noord-Brabant. Met de Interim omgevingsverordening zet de provincie een eerste stap om de regels beter te laten aansluiten bij de werkwijze van de Brabantse Omgevingsvisie en de Omgevingswet. De Interim omgevingsverordening zorgt ervoor dat de provincie en partijen waar ze mee samenwerkt ervaring kunnen opdoen met die nieuwe werkwijze, waarbij er meer ruimte is om goede initiatieven van inwoners, ondernemers en andere overheden te ondersteunen en maatwerk toe te passen.
Beoordeling
Het grootste deel van de huidige locatie van De Reebok valt binnen het 'Natuur Netwerk Brabant'. Ter hoogte van het huidige receptiegebouw ligt de 'Groenblauwe mantel'. Op het plangebied liggen geheel of gedeeltelijk tevens de aanduidingen 'Aardkundig waardevol gebied', 'Cultuurhistorisch waardevol gebied', 'Stalderingsgebied', 'Beperkingen veehouderij', 'Attentiezone stiltegebied' en 'Attentiezone waterhuishouding'.
Uitsnede kaartbeeld 'stedelijke ontwikkeling en erfgoed' van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het plangebied is geduid met een rode contour. Bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2020.
Uitsnede kaartbeeld 'natuur en stiltegebieden' van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het plangebied is geduid met een rode contour. Bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2020.
Uitsnede kaartbeeld 'basiskaart landelijk gebied' van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het plangebied is geduid met een rode contour. Bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2020.
Uitsnede kaartbeeld 'rechtstreeks werkende regels: landbouw' van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het plangebied is geduid met een rode contour. Bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2020.
De locatie voor het nieuwe recreatiepark valt geheel binnen de 'Groenblauwe mantel'. Daarnaast zijn de aanduidingen 'Stalderingsgebied' en 'Beperkingen veehouderij' van toepassing. Ten slotte dient rekening te worden gehouden met werkingsgebieden gelegen buiten, maar in de directe omgeving van het plangebied.
Uitsnede kaartbeeld 'basiskaart landelijk gebied' van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het plangebied is geduid met een rode contour. Bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2020.
Uitsnede kaartbeeld 'rechtstreeks werkende regels: landbouw' van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het plangebied is geduid met een rode contour. Bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2020.
Navolgend wordt het planvoornemen getoetst aan de relevante artikelen uit de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Op de eerste plaats wordt daarbij getoetst aan de toedeling van de functies, ten tweede aan de bescherming van gebiedskenmerken en als derde en laatste aan de toepassing van de basisprincipes.
Artikel 3.51: afwijkende regels beperkingen veehouderij en artikel 3.52: aanvullende regels stalderen
Toetsingskader
Artikel 3.51 en 3.52 stelt met de aanduiding 'Stalderingsgebied', 'Beperkingen veehouderij' beperkende regels aan de ontwikkeling en uitbreiding van veehouderijen.
Beoordeling
Onderhavig bestemmingsplan ziet niet toe op de ontwikkeling van een veehouderij.
Conclusie
Onderhavig initiatief voldoet aan het toetsingskader van artikelen 3.51 en 3.52 Iov.
Artikel 3.73 en 3.75: vrije-tijds voorzieningen in landelijk gebied
Toetsingskader
De artikelen 3.73 en 3.75 Iov in samenhang bepalen dat een bestemmingsplan dat gelegen is in de groenblauwe mantel kan voorzien in de vestiging van een recreatiebedrijf. Daarbij dient te worden voldaan aan een aantal in deze artikelen genoemde voorwaarden, waarvan de onderstaande van toepassing zijn op het onderhavige initiatief.
1) Artikel 3.73, lid 1
Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied kan voorzien in de vestiging van een niet-agrarische functie op een bestaand bouwperceel als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
2) Artikel 3.73 lid 2 en 3 en artikel 3.75 lid 2
Het bestemmingsplan dat de vestiging mogelijk maakt, borgt dat de functie, ook op langere termijn, past binnen de ontwikkelingsrichting en stelt daartoe regels:
Beoordeling
Ad 1) onder a.
Alvorens aan deze voorwaarde kan worden getoetst, dient te worden beoordeeld of bij de realisatie van Heidepark Oisterwijk sprake is van 'vestiging'. Conform het in de Iov opgenomen begrip wordt onder vestiging verstaan: 'mogelijk maken van een ruimtelijke ontwikkeling, die op grond van het geldende planologische regime niet is toegelaten, op een bestaand bouwperceel binnen het deel waar het oprichten van gebouwen is toegestaan'. Aangezien op de beoogde locatie voor Heidepark Oisterwijk geen bestaand bouwperceel aanwezig is, dient te worden geconcludeerd dat de ontwikkeling niet voorziet in vestiging, maar in 'nieuwvestiging'. Hieronder wordt namelijk verstaan: 'vestiging op een locatie waar ingevolge het geldende omgevingsplan geen bebouwing of bedrijfsfunctie is toegestaan'. In plaats van 'omgevingsplan' dient daarbij thans nog 'bestemmingsplan' te worden gelezen.
Nieuwvestiging is niet toegestaan op basis van de artikelen 3.73 en 3.75. Wel wordt aan de hand van de artikelen 3.77 en 3.81 Iov de mogelijkheid geboden om, in verband met maatwerk, af te wijken van het verbod op nieuwvestiging en een verplaatsing van een gelijkwaardige ruimtelijke ontwikkeling van elders toe te staan. Van deze mogelijkheid is in onderhavig geval gebruik gemaakt. De toetsing aan de voorwaarden die samenhangen met de ontwikkelingsrichting van het gebied (artikel 3.73 lid 1 onder a.) in relatie tot de nieuwvestiging is om die reden verderop in deze paragraaf opgenomen.
Ad 1 onder b.
Er is geen sprake van een bestaand bouwperceel. In de toekomstige situatie zal sprake zijn van een nieuw bouwperceel. Daarbij bestaat er geen grondslag voor toekomstige splitsing hiervan.
Ad 1 onder c.
De locatie aan de Oirschotsebaan is momenteel onbebouwd, zodat van de sloop van overtollige bebouwing geen sprake is. Op de huidige locatie van De Reebok wordt wel alle bebouwing gesloopt.
Ad 2 onder a.
Het bestemmingsplan stelt regels ten aanzien van de maximaal toelaatbare bebouwing, waaronder het aantal groepsaccommodaties en standplaatsen. Daarmee is de publieksaantrekkende werking redelijkerwijs gemaximaliseerd. Om de verkeersgeneratie vanwege het plan te bepalen, is in Hoofdstuk 2 van deze toelichting gerekend met de maximale normen.
Met het planvoornemen wordt maximaal 15.000 m² aan nieuwe bebouwing gerealiseerd. Dit is meer dan de 1,0 hectare die op basis van de Iov ten hoogste is toegestaan in de Groenblauwe mantel, maar wel vereist om een park in het duurdere segment (high end) te kunnen realiseren. Door middel van het anticiperen op de nieuwe Omgevingsverordening Noord-Brabant (in werking tredend per 1 januari 2024) wordt echter van deze maat afgeweken. De toetsing aan de nieuwe Omgevingsverordening (nOv) is verderop in deze paragraaf opgenomen.
In de regels is bepaald dat de totale omvang aan bebouwing niet meer mag bedragen dan 1,5 hectare. De recreatiebestemming is niet groter dan 8 hectare. De gronden die niet voor recreatieve bebouwing worden benut (de heide, de groene omlijsting en het voedselbos: 3,5 hectare) hebben een groenbestemming met zeer beperkte bouwmogelijkheden, waarbij recreatieverblijven zijn uitgesloten. Daarmee is het uitgesloten dat de omvang van het park groter wordt. Gelet op de ruime en groene opzet van het park met veel aandacht voor natuurbeleving en duurzaamheid is sprake van een in de omgeving passende ontwikkeling.
Ad 2 onder b.
De bestemmingsplanregels bepalen door middel van de bestemmingsomschrijving en de gebruiksregels welke activiteiten zijn toegestaan en tot welke omvang. Het betreft de volgende activiteiten:
Ad 2 onder c.
Binnen de recreatiebestemming is in de specifieke gebruiksregels bepaald dat het gebruik van onbebouwde gronden voor opslag niet is toegestaan. Ten behoeve van opslag van goederen en materialen wordt een opslagloods gerealiseerd.
Ad 2 onder d.
In de regels is de totale omvang van de bebouwing begrensd tot maximaal 1,5 hectare. De toegekende bestemmingen en daaraan verbonden regels maken het niet mogelijk om de omvang van de recreatieve voorzieningen en functies groter te maken. Daarmee is het uitgesloten dat de omvang van het park te groot wordt.
Ad 2 onder e.
Er is sprake van een centrale bedrijfsvoering waarbij alle recreatieverblijven bedrijfsmatig worden beheerd. Dit is gewaarborgd in de bestemmingsomschrijving van de recreatiebestemming.
Ad 2 onder f.
Binnen de recreatiebestemming is in de specifieke gebruiksregels bepaald dat permanente bewoning niet is toegestaan.
Conclusie
Met inachtneming van de toetsing aan de onderstaande artikelen, wordt voldaan aan het toetsingskader van de artikel 3.73 en 3.75 Iov.
Artikel 3.77: ontwikkelingsrichting en artikel 3.81: maatwerk voor verplaatsing
Toetsingskader
In de Iov is een aantal artikelen opgenomen die maatwerk mogelijk maken. Bij de toepassing van deze maatwerkbepalingen in het landelijk gebied is het belangrijk om na te denken of dit past binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied waar de locatie ligt. Artikel 3.77 lid 1 stelt daartoe een aantal voorwaarden, die overeen komen met de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 3.73 lid 1 onder a. en c. Wat de ontwikkelingsrichting van een gebied dient te zijn, dient in samenspraak met deskundigen op het gebied van omgevingskwaliteit te worden bepaald, onder wie een deskundige die bij de provincie Noord-Brabant werkzaam is.
Artikel 3.81 is één van de maatwerkbepalingen waarvoor als voorwaarde geldt dat het maatwerk passend dient te zijn binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied. Dit artikel maakt nieuwvestiging mogelijk voor een verplaatsing van bijvoorbeeld een bedrijf in het landelijk gebied. Met deze regeling is maatwerk mogelijk in het geval dat een initiatiefnemer gronden in bezit heeft waarop hij graag een bepaalde functie wil ontwikkelen. De eis dat het maatwerk past binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied geldt zowel voor de ontwikkeling van de bouw- en gebruiksactiviteit op de nieuwe locatie als het feitelijk opheffen van de gebruiksactiviteit elders. In het laatste geval dient een aanzienlijke omgevingskwaliteitswinst te worden bereikt doordat het bouwperceel van een vergelijkbare gebruiksactiviteit met een gelijke omvang aan bebouwing als die mogelijk wordt gemaakt, feitelijk en juridisch volledig wordt opgeheven.
Beoordeling
Ontwikkelingsrichting van het gebied
De nieuwvestiging van Heidepark Oisterwijk past binnen de ontwikkelingsrichting van de Groenblauwe mantel. De locatie van Heidepark Oisterwijk ligt in een gebied met een hoge dynamiek en de aanwezigheid van toeristische bedrijvigheid. De ontwikkeling sluit daarbij aan en zal daarnaast gepaard gaan met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken. Met het planvoornemen worden de belevingswaarde en recreatieve waarde van het landschap versterkt. Heidepark Oisterwijk kent een volledig andere opzet dan de huidige Reebok. Uitgangspunt is een ruim opgezet park met veel aandacht voor natuurbeleving en duurzaamheid. De doelstellingen zoals die gelden voor de groenblauwe mantel zijn leidend geweest in de opzet van het recreatiepark.
Deze doelstellingen zien toe op de bescherming, maar vooral ook de ontwikkeling van natuur- en waterfuncties. Het beleid richt zich ook op een toename van de belevingswaarde en de recreatieve waarde van het landschap. Het oppervlak aan recreatieterrein bedraagt net als in de huidige situatie 8 hectare, echter het aantal eenheden per hectare is aanzienlijk lager. Op de huidige Reebok is sprake van 40 eenheden per hectare, op het nieuwe recreatiepark is dat 25 eenheden per hectare en zelfs 17 eenheden per hectare indien ook het aan te leggen groen en water wordt meegerekend.
De aandacht voor natuurbeleving en duurzaamheid vertaalt zich door de aanleg van nieuwe groenstructuren. Onderdeel van de opzet is de ontwikkeling van circa 3,5 hectare aan voedselbos en heidegebied. Daarnaast is sprake van een groene geleding aan de randen met het bestaande bos in de omgeving. Het gebied zal door de voorgenomen plannen geschikter worden voor in de omgeving aanwezige flora en fauna. Teneinde bij aanvang van de recreatieve activiteiten reeds te beschikken over een volwaardig voedselbos, is een deel daarvan al aangeplant. Het doel is om zoveel mogelijk met inheemse soorten te werken om zo de ecologische waarde zo groot mogelijk te maken. Voor een nadere onderbouwing van de groene opzet van Heidepark Oisterwijk wordt verwezen naar paragraaf 2.4.
Naast de bovengenoemde groenontwikkeling binnen het plangebied van het nieuwe recreatiepark, geldt dat de diverse gronden direct rondom het recreatiepark zijn aangemerkt als ontwikkelgebied van Staatsbosbeheer ten behoeve van de aanplant van nieuwe natuur. De ontwikkeling van het recreatiepark zorgt ervoor dat de recreatieve waarde van dit gebied wordt benut. Bovendien zorgt ook het wegnemen van de huidige agrarische functie (bemesting en bespuiting van gewassen) voor een positieve bijdrage aan de doelstellingen binnen de groenblauwe mantel.
De vestiging zal voor het overige effect hebben op het aantal verkeersbewegingen rondom het plangebied. De verkeersaantrekkende werking is beschouwd in paragraaf 2.3.5. De omliggende wegen kunnen de toename van verkeersbewegingen aan. De sloop van overtollig vastgoed in het landelijk gebied is, gelet op de ontwikkeling op de voormalige locatie De Reebok, een gegeven.
In paragraaf 3.3.4 wordt in relatie tot de nieuwe Omgevingsverordening Noord-Brabant nader onderbouwd dat de ontwikkeling passend is binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied.
Nieuwvestiging
De aanleiding tot het planvoornemen wordt gevormd door de realisatie van een ecologische verbindingszone tussen de Kampinasche Heide en de Oisterwijkse Bossen en Vennen. Hiervoor dient het aldaar aanwezige recreatiepark te worden verplaatst. Heidepark Oisterwijk wordt op de verplaatsingslocatie gerealiseerd. Gelijktijdig met de realisatie van Heidepark Oisterwijk wordt camping De Reebok opgeheven. De recreatieve bestemming van beide parken beslaat elk circa 8 hectare en is daarmee gelijkwaardig. Alle recreatieve mogelijkheden (inclusief de bedrijfswoning) op de locatie van De Reebok worden planologisch, juridisch en feitelijk opgeheven en alle bebouwing wordt gesloopt. Daarmee wordt op de locatie van De Reebok een aanzienlijke omgevingskwaliteitswinst bereikt.
Zowel de natuurontwikkeling ter plaatse van De Reebok als de ontwikkeling van Heidepark Oisterwijk zijn passend binnen de uitgangspunten, belangen en doelen, zoals elders in deze paragraaf onderbouwd. Onderzoek heeft aangetoond dat op de nieuwe locatie geen sprake is van aantasting van waarden en dat sprake is van een positieve invloed op waarden in de omgeving. Daarnaast worden de waarden op de oude locatie sterk vergroot. Zie tevens Hoofdstuk 4.
Deskundigenoordeel
De ontwikkeling is in het belang van de gemeente Oisterwijk, de provincie Noord-Brabant en Natuurmonumenten. Om die reden zijn deskundigen op het gebied van omgevingskwaliteit van deze overheden en instanties nauw betrokken bij de planvorming, zoals elders in deze toelichting is onderbouwd.
Conclusie
Voldaan wordt aan de voorwaarden die in artikel 3.77 en 3.81 Iov worden gesteld met betrekking tot de verplaatsing van het recreatiepark en de ontwikkelingsrichting van zowel de huidige als de nieuwe locatie.
Artikel 3.14: externe werking stiltegebied en artikel 3.26: attentiezone waterhuishouding
Toetsingskader
Een bestemmingsplan houdt bij een evenwichtige toedeling van activiteiten en functies in de 'Attentiezone Stiltegebied' rekening met het behoud van de stilte en rust in het daarbinnen gelegen Stiltegebied. Een bestemmingsplan van toepassing op 'Attentiezone waterhuishouding' strekt tot bescherming van de waterhuishouding en sluit functies en activiteiten uit die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant.
Beoordeling
Deze artikelen zijn uitsluitend van toepassing op de locatie van De Reebok. Binnen het plangebied is sprake van realisatie van nieuwe natuur. Het planvoornemen heft een bestaande geluid-emitterende functie op. Er is in de nieuwe situatie geen sprake van functies en activiteiten die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen. Ter bescherming van de attentiezone waterhuishouding is een dubbelbestemming opgenomen. Daarmee past het initiatief binnen de regels van art. 3.14 en 3.26 Iov.
Artikel 3.15: bescherming Natuur Netwerk Brabant
Toetsingskader
Dit artikel verplicht gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen aan te sluiten bij de ecologische kenmerken en waarden die in het natuurbeheerplan voor het betreffende gebied zijn beschreven. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de overige aanwezige waarden en kenmerken, zoals cultuurhistorische. Zolang het NNB niet is gerealiseerd, zijn de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit toegelaten. Nieuwe ontwikkelmogelijkheden voor deze bestaande functies zijn uitgesloten. Wel zijn kleinschalige bebouwing en bouwwerken ten behoeve van de natuurbestemming of het recreatieve medegebruik daarvan toegelaten. Indien de inrichting en het beheer voor natuurdoeleinden zijn verzekerd, dient de gemeente de geldende niet-natuurbestemming om te zetten naar een adequate natuurbestemming.
Beoordeling
De ambitie die Natuurmonumenten heeft voor de locatie van De Reebok is tweeledig. Enerzijds dient ter plaatste een verbindingscorridor te worden gerealiseerd tussen de natuurgebieden Oisterwijkse bossen en vennen en de Kampina. Anderzijds is het streven om het gebied te vernatten, ten behoeve van de broekbossen langs de Rosep. Alle gronden van De Reebok krijgen daartoe door middel van dit bestemmingsplan een natuurbestemming. Het terrein wordt ingericht conform het door Natuurmonumenten opgesteld inrichtingsplan (zie Bijlage 1). De bestaande recreatieve activiteiten worden daarbij de komende jaren afgebouwd. Nieuwe bouw- en gebruiksmogelijkheden ten behoeve van het huidige recreatiepark zijn uitgesloten.
Conclusie
Onderhavig initiatief is passend binnen de kaders van artikel 3.15 Iov.
Artikel 3.16: externe werking Natuur Netwerk Brabant en artikel 3.22 en 3.23: (fysieke) compensatie
Toetsingskader
In artikel 3.16 is bepaald dat, ook wanneer een activiteit of ontwikkeling plaatsvindt buiten het Natuur Netwerk Brabant (NNB), dit aantasting kan geven van de ecologische waarden binnen het NNB. Dit is in ieder geval aan de orde als een ontwikkeling een negatief effect heeft op de waarden van het NNB vanwege geluid, licht of betreding. Deze regel geldt in aanvulling op de Wet natuurbescherming, waarin de externe werking van Natura 2000 gebieden is vastgelegd. Als er aantasting van waarden optreedt, geldt dat de negatieve effecten als gevolg van de verstoring, waar mogelijk, worden beperkt en als dat niet mogelijk is, worden gecompenseerd. Deze compensatie vindt plaats op grond van artikel 3.22, waarbij een keuzemogelijkheid wordt geboden voor fysieke of financiële compensatie. Fysieke compensatie is geregeld in artikel 3.23, waarbij is bepaald dat compensatie van NNB kan plaatsvinden in enerzijds niet gerealiseerde delen van het NNB of anderzijds in niet gerealiseerde ecologische verbindingszone.
Beoordeling
De locatie van Heidepark Oisterwijk is zelf niet gelegen binnen het NNB, maar grenst daar aan de westzijde wel direct aan. Teneinde inzichtelijk te maken of, en zo ja welke mogelijke effecten de ontwikkeling heeft op het aangrenzende NNB is door Econsultancy een Nee, tenzij-toets uitgevoerd, waarvan het rapport als Bijlage 6 is opgenomen.
Uit de Nee, tenzij-toets is gebleken dat er geen ingrepen binnen het NNB plaatsvinden. De huidige natuurwaarden zullen dan ook niet direct aangetast worden. Ook zal er geen areaal van het NNB verloren gaan. Binnen het NNB vinden geen werkzaamheden in de bodem plaats. Op de onderzoekslocatie zullen enkele graafwerkzaamheden plaatsvinden, maar dit zal niet van invloed zijn op de geomorfologische processen en bodemkwaliteit binnen het NNB. De voorgenomen plannen op de onderzoekslocatie zullen tevens geen effect hebben op de waterhuishouding en waterkwaliteit, de openheid, de landschapsstructuren en de belevingswaarde binnen het NNB.
Wel zullen de voorgenomen plannen leiden tot een toename van het geluid in de richting van het NNB, wat zorgt voor een afname van de rust en stilte binnen het NNB. Het deel van het NNB waarbinnen de geluidsbelasting toe zal nemen tot 45 dB(A) of hoger (68 m2) dient gecompenseerd te worden met een factor 1/3 van het oppervlak. De totale financiële compensatieopgave bedraagt € 226,67. Dit bedrag wordt uiterlijk zes weken na de vaststelling van het bestemmingsplan gestort in de provinciale compensatievoorziening ter uitvoering van de geformuleerde compensatietaakstelling.
Verstoring van het NNB door licht zal voorkomen worden door het treffen van maatregelen. Op de eerste plaats wordt eventuele lichtuitstraling in de richting van het NNB (voor het grootste deel) voorkomen door de aanleg van nieuw groen tussen het NNB en de vakantieverblijven en wegen/parkeerkoffers. Voorts zal buitenverlichting aan de zijde van het NNB zoveel mogelijk voorkomen worden. Waar nodig zal dichte wintergroene beplanting of andere afscherming geplaatst worden tussen eventuele lichtbronnen en het NNB. Eventuele verlichting nabij het NNB zal zo laag mogelijk, naar beneden en uit de richting van het NNB geplaatst worden. Beoogd wordt om deze verlichting niet continue (enkel wanneer de locatie betreden wordt) te laten branden. Deze maatregelen hebben als doel om ervoor te zorgen dat de verlichtingssterkte op de rand van het NNB maximaal 0,1 lux bedraagt. Onder deze waarde is het aannemelijk dat er geen negatieve effecten op belangrijke natuurwaarden worden voorzien (Meijer, z.d.). In de regels van het bestemmingsplan is een regeling opgenomen die borgt dat aan deze grenswaarde voldaan wordt.
Conclusie
Onderhavig initiatief is passend binnen de kaders van artikel 3.15 Iov.
Artikel 3.28: aardkundige waarden en artikel 3.29: cultuurhistorische waarden
Toetsingskader
In artikel 3.28 is met de aanduiding 'Aardkundig waardevol gebied' de bescherming van 40 waardevolle aardkundige gebieden in de provincie geregeld. Artikel 3.29 waarborgt met de aanduiding 'Cultuurhistorisch waardevol gebied' dat cultuurhistorische waarden en kenmerken van onderscheiden gebieden behouden blijven, hersteld worden of duurzaam worden ontwikkeld.
Beoordeling
Op de Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart Noord-Brabant is te zien dat een klein deel van de locatie van De Reebok deel uitmaakt van het aardkundig waardevol gebied 'Kampina, Oisterwijkse vennen'. Het betreft het gedeelte ter hoogte van het receptiegebouw en de gronden ten zuidoosten daarvan. Deze begrenzing wijkt af van de dubbelbestemming 'Waarde - Geomorfologie', die incorrect is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. De provinciale Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart is leidend.
Kaartuitsnede aardkundig waardevol gebied 'Kampina, Oisterwijkse vennen' (oranje contour), met de locatie van De Reebok rood omkaderd en het deel van het aardkundig waardevol gebied dat binnen het plangebied valt gearceerd. Bron: Aardkundig waardevolle gebiedenkaart, 2021.
De belangrijkste aardkundige verschijnselen en aardkundige betekenis van Kampina, Oisterwijkse vennen is gelegen in de paraboolduinen met vennen in de uitwaaiingslaagten binnen hun 'armen'. Het betreft een afwisselend landschap dat opvallend rijk is aan vennen en duingebieden en dat doorsneden wordt door enkele belangrijke en nog vrij natuurlijke beekdalen.
De bescherming van deze gebieden omvat de volgende aspecten:
In onderhavig geval is sprake van de omzetting van een recreatiepark naar natuur. Daarbij vinden geen ingrepen in de morfologische eigenschappen van duinen en/of vennen plaats. Bovendien betreft het plangebied slechts een zeer klein gedeelte van het aardkundig waardevolle gebied en heeft het initiatief gezien de relatief geringe omvang geen merkbaar effect op de aardkundige waarden ter plaatse.
Aan cultuurhistorische waarden wordt in paragraaf 4.4 getoetst.
Conclusie
Onderhavig initiatief voldoet aan het toetsingskader van artikel 3.28 en 3.29 Iov.
Artikel 3.32: landschappelijke waarden in de groenblauwe mantel
Toetsingskader
Artikel 3.32 regelt de bescherming en ontwikkeling van de groenblauwe mantel en de ontwikkelingsmogelijkheden voor functies. De groenblauwe mantel is nodig voor de bescherming, maar vooral ook de ontwikkeling van natuur- en waterfuncties. Dit geldt zowel voor de aanliggende groenblauwe kerngebieden als het mantelgebied zelf. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen de mantel zijn mogelijk, mits ze gunstig zijn voor de natuur- en landschapswaarden en het bodem- en watersysteem. De waarden in de groenblauwe mantel zijn vaak gekoppeld aan het bodem-watersysteem (zoals de aanwezigheid van een kwel), aan landschapselementen (zoals houtwallen en heggen), of aan het voorkomen van bijzondere planten en dieren.
Het beleid richt zich ook op een toename van de belevingswaarde en de recreatieve waarde van het landschap. Nieuwe ontwikkelingen passen daarom qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel en houden rekening met omliggende waarden.
Beoordeling
In onderhavig geval is een klein gedeelte van De Reebok gelegen in de groenblauwe mantel. Deze gronden worden eveneens volledig omgezet naar natuur, in aansluiting op de omliggende NNB-gronden. Hiermee wordt voldaan aan de uitgangspunten voor de ontwikkeling van natuur- en waterfuncties.
Conclusie
Onderhavig initiatief voldoet aan het toetsingskader van artikelen 3.32 Iov.
Artikel 3.5, 3.6, 3.7 en 3.8: Basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies
Toetsingskader
De provincie Noord-Brabant wil niet slechts sectoraal of eendimensionaal kijken. Ze wil zowel zichtbare als minder zichtbare effecten van ons handelen meenemen. De provincie wil dat een ontwikkeling bijdraagt aan 'people, planet en profit'. Daarom wil de provincie bij realisatie van een goede omgevingskwaliteit diep, rond en breed kijken:
Deze manier van denken sluit aan bij de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies (paragraaf 3.1.2). In artikel 3.5 is opgenomen dat een bestemmingsplan bij de evenwichtige toedeling van functies invulling geeft aan een goede omgevingskwaliteit met een veilige, gezonde leefomgeving. Voor een goede omgevingskwaliteit en een veilige, gezonde leefomgeving wordt rekening gehouden met:
Ad a) - Zorgvuldig ruimtegebruik:
Ad b) - Toepassing van de lagenbenadering:
De drie lagen zoals onderscheiden in de lagenbenadering
Ad c) - meerwaardecreatie:
Beoordeling
Voorwaarden ad a:
Voorwaarden ad b:
Voorwaarden ad c:
Er dient rekening te worden gehouden met meerwaardecreatie. Kortheidshalve geldt dat het gehele bestaande bouwperceel van het recreatiepark komt te vervallen ten behoeve van natuurontwikkeling, zoals nader beschreven in hoofdstuk 2. Tevens geldt dat met onderhavig initiatief invulling wordt gegeven aan kwaliteitsverbetering van het landschap (navolgend). Ten slotte legt Heidepark Oisterwijk zich een aantal duurzaamheidsprincipes op, op basis waarvan het park gerealiseerd gaat worden (zie paragraaf 2.4.1). Eén en ander is geborgd in de regels van het bestemmingsplan. Over het geheel beschouwd is hiermee sprake van een aanzienlijke meerwaardecreatie op zowel de locatie van De Reebok als ter plaatse van Heidepark Oisterwijk.
Conclusie
Er wordt invulling gegeven aan een goede omgevingskwaliteit.
Artikel 3.9 Kwaliteitsverbetering van het landschap
Toetsingskader
Art. 3.9 Iov N-B schrijft voor dat een bestemmingsplan moet aangeven hoe een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied bijdraagt aan de verbetering van het de kwaliteit van het landschap. De toelichting dient dan ook een verantwoording te bevatten van de wijze waarop de kwaliteitsverbetering financieel, juridisch en feitelijk is geborgd. Deze kwaliteitsverbetering dient binnen de hoofdlijnen van het te voeren ruimtelijk beleid voor dat gebied te passen. Dit kan bijvoorbeeld verzekerd worden middels landschappelijke inpassing, het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen of het slopen van bebouwing.
Beoordeling
Categorie-indeling
De gemeente Oisterwijk maakt samen met een aantal andere gemeente in geval van initiatieven in het buitengebied gebruik van de 'Werkafspraken kwaliteitsverbetering landschap Hart van Brabant, actualisering 2015' d.d. 26 november 2015. Deze notitie bevat de categorie-indeling voor de niet-planmatige ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied en de bijbehorende tegenprestatie. In dat kader worden drie categorieën onderscheiden:
Voor het omzetten van een recreatiepark naar een natuurgebied is geen nadere kwaliteitsverbetering van het landschap vereist. De verplaatsing van De Reebok heeft juist impliciet kwaliteitsverbetering tot gevolg.
Gelet op de realisatie van een recreatiepark op een stuk landbouwgrond zonder bestaand bouwvlak, is met de realisatie van Heidepark Oisterwijk sprake van een categorie 3 ontwikkeling. Er is sprake van een substantiële invloed op het landschap, zodat zowel landschappelijke inpassing als ruimtelijke kwaliteitsverbetering vereist zijn. Ten behoeve van de landschappelijk inpassing van Heidepark Oisterwijk is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld, dat is opgenomen als Bijlage 4 bij deze toelichting.
De landschappelijke inpassing bestaat uit een 10 meter brede groenzone die de groene omranding waarborgt. In de praktijk zal deze zone niet als lijnvormig element beleefbaar zijn, omdat deze naadloos over gaat in de bosgebieden op het park zelf. Die bosgebieden, waaronder tevens het voedselbos, maken geen onderdeel uit van het landschappelijk inpassingsplan. Vanaf de Oirschotsebaan blijft een strook open, waardoor het grote ven ook vanaf de weg zichtbaar is. Voorts wordt de landschappelijke inpassing enkel doorkruist door de in- en uitrit van het park en door enkele toegangen voor wandel- en fietsverkeer.
Berekening van de inspanningsverplichting
De door de provincie gewenste landschappelijke kwaliteitsimpuls samenhangend met de ontwikkeling van Heidepark Oisterwijk is onlosmakelijk verbonden met de ontmanteling van camping De Reebok. De berekening kwaliteitsverbetering landschap gaat dan ook uit van zowel het omvormen van de huidige locatie van de Reebok van recreatie naar natuur als het omvormen van de nieuwe locatie van agrarisch naar recreatie met bijbehorende groenstructuren en heidegebied.
De waarde van de huidige situatie (anno 2022) is berekend op € 1.843.702,00 en bestaat uit het huidige recreatiepark enerzijds en de agrarische gronden aan de Oirschotsebaan anderzijds.
De waarde van de nieuwe situatie is berekend op € 1.285.593,00 en bestaat uit het omvormen van het huidige recreatiepark naar natuur enerzijds en het omvormen van het agrarische perceel aan de Oirschotsebaan naar het nieuwe recreatiepark met bijbehorende groenstructuren en heidegebieden anderzijds. In de onderstaande tabel is de berekening van de inspanningsverplichting beknopt weergegeven. De volledige berekening is opgenomen in Bijlage 4.
Onderdeel | Grondprijs | Oppervlakte | Waarde |
Agrarische grond | € 6,00 / m² | 0 m² | € 0 |
Extensieve recreatie | € 12,50 / m² | 71.726 m² | € 896.575 |
Intensieve recreatie | € 40,00 / m² | 6.065 m² | € 242.600 |
Groen/water | € 1,20 / m² | 36.250 m² | € 43.500 |
Natuur | € 1,20 / m² | 85.765 m² | € 102.918 |
Totaal | € 1.285.593 |
De waarde van de nieuwe situatie is € 558.109,00 lager dan de waarde van de huidige situatie. Derhalve is geen sprake van een waardevermeerdering, maar van een waardevermindering. Van deze waardevermindering mag 20% meegerekend worden als kwaliteitsverbetering landschap, oftewel € 111.621,80.
Voor de landschappelijke inpassing van het nieuwe recreatiepark zijn de kosten beraamd op € 23.117,69 voor de aanleg en € 10.094,99 voor het beheer de eerste 6 jaar. Hiermee komen de totale kosten uit op € 33.212,68. Samen met de 20% waardevermindering van de gronden ontstaat hierdoor een overschot van € 144.834,48, waardoor alle gelden die geïnvesteerd dienen te worden binnen het plan te gebruiken zijn.
Wijze van borging
Door middel van een voorwaardelijke verplichting in de regels is geborgd dat de landschappelijke inpassing daadwerkelijk wordt uitgevoerd en in stand gehouden.
Conclusie
Er wordt invulling gegeven aan kwaliteitsverbetering van het landschap.
Toetsingskader
Op 11 maart 2022 is door Provinciale Staten de nieuwe Omgevingsverordening Noord-Brabant (nOv) vastgesteld. De nOv treedt gelijktijdig met de Omgevingswet in werking, naar verwachting per 1 januari 2024. Tot die tijd geldt de Iov. Op het moment dat het onderhavige bestemmingsplan wordt vastgesteld, zal de nOv gelden.
Beoordeling
Anticiperen op Omgevingsverordening Noord-Brabant ten behoeve van een grotere omvang
In relatie tot de realisatie van Heidepark Oisterwijk zijn de regels met betrekking tot de maximale omvang van de bebouwing van een vrijetijdsvoorziening van belang. Op grond van artikel 3.74 lid 3 sub c van de Interim Omgevingsverordening (Iov) mag de omvang van de bebouwing behorende bij een voorziening ten dienste van vrije-tijd maximaal 1 hectare bedragen. Reden hiervoor is dat in de groenblauwe mantel geen kapitaalintensieve functies wenselijk zijn. De Iov voorziet niet in mogelijkheden om van deze regel af te wijken. De nieuwe Omgevingsverordening biedt die mogelijkheid wel in artikel 5.79 nOv lid 1. Hier is de mogelijkheid benoemd om onder voorwaarden een grotere omvang aan bebouwing toe te staan. Dit in afwijking van het bepaalde in lid 3 van artikel 5.78 nOv (vergelijkbaar met lid 3 van artikel 3.73 Iov), waarin voor een voorziening ten dienste van vrijetijd en zorg, een omvang van de bebouwing van ten hoogste 1 hectare wordt toegestaan. Door de provincie is de bereidheid uitgesproken om te anticiperen op deze mogelijkheid.
Op grond van artikel 5.79 Vrijetijdsvoorziening van de Omgevingsverordening (in aanvulling op artikel 5.78 Niet-agrarische activiteiten) kan een omgevingsplan dat van toepassing is op Landelijk gebied een vrijetijdsvoorziening mogelijk maken met meer dan 1 ha bebouwing als:
Onder deze voorwaarden is dan ook, anders dan onder de huidige Interimverordening een grotere omvang aan bebouwing mogelijk.
1,5 hectare versus 1 hectare bebouwing
De initiatiefnemers wensen 1,5 hectare aan bebouwing mogelijk te maken op Heidepark Oisterwijk. Desalniettemin is onderzocht of de plannen uitvoerbaar zijn wanneer maximaal 1 hectare aan bebouwing wordt gerealiseerd. Dit bleek niet het geval, om de volgende redenen:
Deze combinatie van noodzakelijkheden - luxe en comfortabele accommodaties, op ruimere kavels en rekening houdend met een ondergrens aan eenheden voor de continuïteit - leiden ertoe dat de plannen enkel goed uitvoerbaar zijn wanneer er 1,5 ha aan bebouwing wordt gerealiseerd.
Tot slot; In de voorheen geldende Verordening ruimte Noord-Brabant was ten aanzien van de omvang van een recreatiebedrijf (vrije-tijdsvoorziening) in de groenblauwe mantel in artikel 6.10 i.c.m. artikel 6.11 bepaald dat een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in een vestiging van een recreatiebedrijf, mits de omvang van de bebouwing van de beoogde ontwikkeling ten hoogste 1,5 hectare bedraagt. De sedert 2011 in voorbereiding zijnde plannen voor Heidepark Oisterwijk zijn gebaseerd op deze uitgangspunten en voorzien derhalve in maximaal 1,5 hectare aan bebouwing, in de vorm van maximaal 200 recreatieve eenheden en bijbehorende (centrale) voorzieningen. Daarmee sluit de omvang van het recreatiepark aan bij de in de Verordening ruimte gestelde uitgangspunten voor de groenblauwe mantel.
Heidepark Oisterwijk is al jaren bezig met het verder uitwerken van bovenstaand concept. Alle onderzoeken, voorinvesteringen en voorbereidingen op velerlei gebied zijn hierop gebaseerd en het is de initiatiefnemers dan ook alles aan gelegen om de plannen uit te voeren conform dit unieke marktconcept.
Afname aan eenheden
Om tegemoet te komen aan de wens om geen kapitaalintensief recreatiepark te realiseren, zijn de initiatiefnemers bereid gevonden om een aanzienlijk deel van de eenheden in te leveren, met behoud van 1,5 hectare aan bouwmogelijkheden. In plaats van de gewenste 285 eenheden zullen maximaal 200 eenheden worden toegestaan. Dit aantal is ook als zodanig vastgelegd in de planregels. Dit is een alternatieve manier om een reductie van circa 1/3 aan kapitaalintensieve functies tot stand te brengen.
Om een rendabele exploitatie te kunnen voeren en de gewenste kwaliteit te kunnen leveren, zullen de eenheden groter worden. Hierdoor zullen ook de kavels groter worden. Minder eenheden in combinatie met ruimere kavels heeft een positief effect op het bodem- en watersysteem. Per saldo is immers minder verharding nodig voor 200 eenheden dan voor 285 eenheden, zodat ook met behoud van 1,5 hectare aan bouwmogelijkheden toch sprake is van de gewenste extensivering. Voorgesteld wordt om in de regels vast te leggen dat een bepaald percentage van elk kavel groen moet worden ingericht.
Ontwikkelingsrichting van het gebied
Bij de toetsing aan de Iov (artikel 3.77) is reeds onderbouwd op welke wijze de ontwikkeling passend is binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied zoals bedoeld in de Iov. In deze paragraaf wordt hier in het kader van het anticiperen op de nOv nog nader op ingegaan.
De ontwikkelingsrichting van het gebied wordt op de eerste plaats bepaald door het beleid van de gemeente Oisterwijk. Conform de Visie Buitengebied gemeente Oisterwijk maakt de locatie deel uit van de zonering 'Hogere dynamiek' en het 'Zoekgebied leisure-ontwikkeling intensief'. Onder voorwaarden is hier ruimte voor ontwikkeling en nieuwvestiging van toeristische bedrijvigheid in de vorm van verblijfsrecreatie toegestaan. De beoogde verblijfsrecreatieve functie past daarmee in beginsel binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied zoals opgenomen in de Visie Buitengebied.
De andere doelen voor het gebied worden bepaald door de functies die in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn. Dit betreft behalve andere recreatieve functies overwegend functies met een relatie tot groenblauwe waarden. Heidepark Oisterwijk heeft op diverse vlakken een positief effect op de omgevingskwaliteiten van de aanwezige groenblauwe waarden:
Sloop van overtollige bebouwing
Op de locatie van De Reebok wordt alle bebouwing gesloopt. Teneinde in totaal maximaal 1,5 hectare aan bebouwd oppervlak op Heidepark Oisterwijk mogelijk te maken is de sloop van minimaal 0,5 hectare aan bebouwing op De Reebok vereist ter compensatie. Met een te slopen oppervlak aan bebouwing van circa 1,1 hectare wordt ruimschoots aan deze voorwaarde voldaan, zoals de onderstaande tabel inzichtelijk maakt:
![]() |
Kwaliteitswinst voor andere functies
De initiatiefnemers hebben nadrukkelijk de wens om ook op andere aspecten bij te dragen aan de kwaliteit van de omgeving. Behalve het leveren van een economische bijdrage door het scheppen van werkgelegenheid gaat het daarbij om sociaalmaatschappelijke investeringen, zoals het bieden van kansen aan mensen met een beperking. Daarnaast kan door het aanbieden van educatieve workshops aan bezoekers meer bewustwording worden gecreëerd over de omgeving en de wijze waarop de bezoekers daar op positieve wijze een bijdrage aan kunnen leveren.
Conclusie
Door te anticiperen op de mogelijkheden die de Omgevingsverordening Noord-Brabant biedt, kan worden voorzien in maximaal 1,5 hectare aan bebouwing op de locatie van Heidepark Oisterwijk.
Toetsingskader
Op 22 december 2016 is de Omgevingsvisie Oisterwijk vastgesteld door de gemeenteraad van Oisterwijk. In de omgevingsvisie worden de kaders omschreven, waarbinnen initiatiefnemers worden uitgenodigd om hun plannen op te stellen. Hiermee is de visie opgesteld volgens de gedachtegang van de uitnodigingsplanologie. De gemeente bepaalt niet langer wat ergens moet komen, maar geeft enkel aan binnen welke kaders projecten de meeste slagingskansen hebben. Het is vervolgens aan de burger en/of ondernemer om hiermee aan de slag te gaan. De visie dient als:
In de omgevingsvisie wordt een aantal sectorale thema's onderscheiden, welke zijn bepaald aan de hand van de bestaande beleidskaders en de ontwikkelingen in de maatschappij. Voor het onderhavige initiatief zijn met name de onderstaande twee thema's van belang:
Vrijetijdseconomie (recreatie, toerisme en horeca) is een belangrijke sector in de gemeente Oisterwijk. De gemeente wil zich onderscheiden als Parel in 't Groen, met gastvrijheid en innovatie voorop. Dit vertaalt zich door in een focus op kwaliteit boven kwantiteit. De positieve link tussen natuur en (mentale en fysieke) gezondheid wordt steeds vaker aangetoond. Oisterwijk heeft de perfecte omstandigheden om dit aan bezoekers aan te bieden.
Uit de inventarisatie voor de Omgevingsvisie is duidelijk geworden dat de bewoners het groen en de natuur in Oisterwijk erg waarderen. Dit past ook bij Oisterwijk als "Parel in 't Groen". Onder de noemer natuur vallen verschillende aspecten, zoals de bossen, waarin kan worden gewandeld en gefietst en waar men de rust opzoekt. Voor het buitengebied bepaalt het type landschap van een gebied in grote mate hoe de natuur ervaren wordt.
Beoordeling
Locatie Heidepark Oisterwijk
Het thema 'Recreatie en Toerisme' is van toepassing op de nieuwe locatie van Heidepark Oisterwijk. Ten aanzien van verblijfsrecreatie blijkt uit de visie dat een deel van de voorzieningen in dag- en verblijfsrecreatie is verouderd. Dit zorgt voor een mis-match tussen verwachtingen van bezoekers en daadwerkelijk aanbod. Het goede imago van Oisterwijk wil de gemeente 'bewaken' en versterken door te werken aan kwaliteitsverbetering. Dat betekent dat gezocht wordt naar mogelijkheden om bedrijven met toeristische kwaliteit en perspectief verder te kunnen laten ontwikkelen. Het onderhavige initiatief is een voorbeeld van een plan waarbij sprake is van een forse kwaliteitsimpuls voor het verblijfsrecreatieve aanbod binnen de gemeente.
In de 'Beleidsvisie Toerisme en Recreatie' en de 'Kadernota Toerisme en Recreatie', welke als bijlagen bij de Omgevingsvisie Oisterwijk zijn gevoegd, zijn zones met verschillende dynamiek aangegeven op het gebied van recreatieve ontwikkelingen. Een gebied met een hoge dynamiek is onder andere het projectlocatiegebied tussen de Heikant, de Oirschotsebaan en de Oirschotseweg met de aangrenzende zone richting Moergestel. De nieuwe locatie van Heidepark Oisterwijk aan de Oirschotsebaan bevindt zich binnen deze zone, een gebied dat is aangeduid als zoekgebied voor leisure-ontwikkeling. Daarbinnen is ruimte voor ontwikkeling van toeristische bedrijvigheid, mits dit niet gepaard gaat met onevenredig verlies van ruimtelijke kwaliteit. Aan de hand van de omgevingsvisie wil de gemeente de zonering uit de beleidsvisie loslaten. Dit biedt ondernemers nog meer de ruimte en ontwikkelkansen en zorgt zo voor een meerwaarde voor Oisterwijk. Landschappelijke inpassing, versterking van natuurwaarden en duurzaamheid blijven uiteraard belangrijke voorwaarden bij nieuwe ontwikkelingen.
Locatie De Reebok
Voor de locatie van De Reebok is met name het thema Natuur en Landschap van belang. Het omvormen van het recreatiepark naar natuur draagt in zeer sterke mate bij aan de verdere ontwikkeling van de natuur en het landschap van de bossen en heidegebieden in Oisterwijk.
Conclusie
Het planvoornemen draagt bij aan het realiseren van de ambities zoals opgenomen in de omgevingsvisie.
Toetsingskader
De Visie Buitengebied gemeente Oisterwijk is op 29 september 2022 vastgesteld door de gemeenteraad van Oisterwijk. Met deze visie zoekt de gemeente de balans tussen de belangrijkste functies daarin: natuur, landbouw, toerisme en wonen. Maar ook de cultuurhistorische elementen komen aan bod. Voor wat betreft onze natuurgebieden gaat het vooral om een goede mix tussen het beschermen, toegankelijk maken en houden daarvan. Daarbij wordt in het bijzonder gekeken naar de Kampina en de Oisterwijkse Bossen en Vennen. In dit kader past ook dat verstening alleen onder strikte voorwaarden wordt toegestaan.
In de visie is bewust gekozen voor een compact verhaal, onderverdeeld naar hoofdthema's. Per hoofdthema wordt een korte beleidsanalyse gegeven, een weergave van de input uit sessies met stakeholders inclusief analyse en vervolgens de ambities op dit thema. Bij elk thema is een kaart gevoegd waarop dit alles is weergegeven.
Beoordeling
Voor de onderhavige ontwikkeling is op de eerste plaats het hoofdthema 'Recreatie & Toerisme' relevant. De ambities voor dit thema zijn samengevat als volgt:
De onderhavige ontwikkeling ziet toe op de verplaatsing van een recreatiepark, waarmee sprake is van nieuwvestiging. Met de verplaatsing is sprake van een kwalitatieve versterking van het toeristische aanbod in Oisterwijk. Het nieuwe Heidepark Oisterwijk ligt in in een gebied met een hogere dynamiek, een gebied dat is aangeduid als zoekgebied voor intensieve leisure-ontwikkeling.
![]() |
Op de tweede plaats voorziet de onderhavig ontwikkeling in natuurontwikkeling op de locatie van De Reebok. Hiervoor is het hoofdthema 'Natuur en biodiversiteit' relevant. De ambities voor dit thema zijn samengevat als volgt:
De ontwikkeling gaat uit van het omvormen van de voormalige camping De Reebok aan de Duinenweg naar natuur. Dit past volledig binnen de ambities uit de visie. De locatie is op de visiekaart aangeduid als NNB, Natte natuurparel en Natura 2000-gebied. Deze ambities kunnen door middel van de onderhavige ontwikkeling worden gerealiseerd.
![]() |
Uitsnede Kaart natuur en biodiversiteit met de locatie aan de Duinenweg rood omkaderd. |
Conclusie
Het planvoornemen draagt bij aan het realiseren van de ambities zoals opgenomen in de Visie Buitengebied.
Toetsingskader
De op 20 oktober 2022 door de gemeenteraad van Oisterwijk vastgestelde Visie Toerisme en Recreatie 2022 is strategisch van aard. De visie beschrijft de belangrijkste kansen en uitdagingen op het gebied van recreatie en toerisme voor de gemeente Oisterwijk op de middellange termijn (2030) en geeft richting aan de aanpak van de uitdagingen en de rol die de gemeente hierin vervult.
In de visie wordt een aantal trends en ontwikkelingen beschreven voor toerisme en recreatie weergegeven en wordt het huidige profiel en aanbod van Oisterwijk als toeristisch-recreatieve bestemming geanalyseerd. Vervolgens wordt stilgestaan bij de opgaven en ambities:
Beoordeling
De locatie van Heidepark Oisterwijk aan de Oirschotsebaan valt binnen het profiel 'Buitengebied, Moergestel, Haaren en Heukelom' en gaat onderdeel uitmaken van het uitgebreide aanbod aan horecabedrijven en verblijfsaccommodaties aan de Oirschotsebaan. Het verdwijnen van De Reebok aan de Duinenweg en de hervestiging zijn specifiek benoemd, waarbij is aangegeven dat deze ontwikkeling samen met de herstructurering van Streekpark Klein Oisterwijk vanwege het grote aanbod direct invloed op het gehele aanbod en de sector heeft. Vanwege de kwalitatieve insteek van de ontwikkeling betreft dit een positieve invloed. Vanwege de groene en ruime opzet van Heidepark Oisterwijk is sprake van een versterking van de omgevingskwaliteit. Het concept dat het nieuwe park nastreeft is nog niet aanwezig binnen de gemeente en biedt derhalve een meerwaarde. Hiermee sluit het initiatief aan bij de genoemde opgaven.
In de Visie Toerisme en Recreatie 2022 wordt eveneens ingegaan op de zonering zoals opgenomen in de Visie Buitengebied (zie paragraaf 3.4.2) en voortkomend uit het voorgaande recreatiebeleid. De zone tussen Moergestel en de zuidwestrand van de bossen en vennen, waar Heidepark Oisterwijk is beoogd, leent zich voor de ontwikkeling van toeristische bedrijvigheid. Deze zone is voor bezoekers en bedrijven interessant vanwege de nabijheid van de bossen en vennen (de kracht van de gemeente) en andere toeristische dagattracties.
Conclusie
Het planvoornemen draagt bij aan de toeristisch-recreatieve doelstellingen van de gemeente.
Onderzoeksplicht
Met betrekking tot een (ontwerp-)bestemmingsplan staat in artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht vermeld: 'bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen'. Artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat rekening moet worden gehouden met de uitkomsten van het met toepassing van artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht verrichte onderzoek. Daarnaast moet ook worden getoetst aan het Besluit m.e.r. Ten behoeve van het onderhavige plan heeft onderzoek plaatsgevonden naar een aantal uitvoeringsaspecten.
Bij de toetsing aan de genoemde aspecten in dit hoofdstuk zal overwegend worden ingegaan op de locatie van Heidepark Oisterwijk. Voor de bestaande locatie van De Reebok kan immers op voorhand worden gesteld dat de omvorming tot natuurgebied geen nadelige milieu-effecten met zich mee zullen brengen. Er is juist sprake van louter positieve effecten, welke waar nodig worden meegenomen in de afweging.
Uitgangspunten onderzoeken
Op de locatie van Heidepark Oisterwijk worden maximaal 200 nieuwe recreatieve eenheden geplaatst. In een voorgaande versie van de plannen werd nog uitgegaan van maximaal 285 eenheden. Met als doel om te voorkomen dat sprake gaat zijn van een recreatiepark met een kapitaalintensief karakter is dit aantal teruggebracht van 285 teruggebracht naar 200. De ten behoeve van de ontwikkeling uitgevoerde onderzoeken zijn echter nog gebaseerd op een aantal van 285. Aangezien een afname in eenheden uitsluitend positieve effecten zou hebben op de onderzoeksresultaten, is ervoor gekozen om de onderzoeken op dit punt niet aan te passen, De onderzoeksresultaten geven daar ook geen aanleiding toe. Om die reden wordt in de onderzoeksrapporten nog gesproken over een aantal van 285 eenheden, terwijl planologisch maximaal 200 eenheden mogelijk worden gemaakt. In dat opzicht kunnen de onderzoeksresultaten worden beschouwd als een 'worst-case scenario'.
Toetsingskader
Op basis van art. 3.1.6, lid 1 onder f Bro geldt dat in een toelichting op een ruimtelijk besluit de inzichten over de uitvoerbaarheid van dat besluit worden neergelegd. Ten aanzien van het aspect bodemkwaliteit staat, op basis van vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS), voorop dat de vaststelling van de aanwezigheid van verontreinigingen in de bodem, de noodzaak van sanering van verontreinigde locaties en de wijze waarop deze saneringen moeten worden uitgevoerd, zijn geregeld in afzonderlijke wetgeving met eigen procedures. Dat doet er niet aan af dat het bevoegd gezag het ruimtelijk besluit pas kan nemen indien, voor zover redelijkerwijs valt in te zien, een eventuele bodemverontreiniging niet aan de uitvoerbaarheid in de weg staat (22 december 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO8297, r.o. 2.18.4; 27 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW9569, r.o. 2.10.3). Daarbij geldt als uitgangspunt dat de bodem in principe geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De bodemkwaliteit mag geen onaanvaardbaar risico vormen voor de gebruikers van de bodem.
Beoordeling
Op de locatie van De Reebok is sprake van de omzetting van een recreatiepark naar natuur. Nader onderzoek naar de bodemkwaliteit is in het kader van de planologische procedure niet noodzakelijk.
Ter plaatse van Heidepark Oisterwijk is in onderhavig geval sprake van de ontwikkeling van een recreatiepark op een locatie die momenteel nog in gebruik is als landbouwgrond. Gelet op het huidige en het toekomstige gebruik van de locatie wordt de aanwezigheid van bodemverontreinigingen niet waarschijnlijk geacht. Teneinde deze hypothese te staven is door Econsultancy een historisch bodemonderzoek conform NEN 5725 uitgevoerd, waarvan het rapport als Bijlage 7 bij deze toelichting is opgenomen.
Uit het onderzoek is gebleken dat op de onderzoekslocatie geen mogelijke bronnen voor een grond- en/of grondwaterverontreiniging zijn aangetroffen. Er zijn bovendien geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de onderzoekslocatie te verwachten. Op basis van het vooronderzoek en de terreininspectie kan gesteld worden dat er milieuhygiënisch géén belemmeringen bestaan voor de voorgenomen herontwikkeling van de onderzoekslocatie.
Er worden op basis van het historisch onderzoek geen belemmeringen verwacht ten aanzien van de haalbaarheid van het planvoornemen. Sinds de uitvoering van het onderzoek hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in het gebruik van de gronden. Evenmin hebben zich andere gebeurtenissen voorgedaan die mogelijk een nadelig effect hebben gehad op de bodemkwaliteit. Ten tijde van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zal een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Conclusie
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de planologische procedure. In het bodemonderzoek ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen dient meegenomen te worden dat in het verleden boomteelt heeft plaatsgevonden op de locatie.
Toetsingskader
In ruimtelijke plannen dient aandacht besteed te worden aan waterhuishoudkundige aspecten. Daarbij staan naast een duurzaam waterbeheer de integrale afweging en het creëren van maatwerk voorop. Water moet altijd bekeken worden in het licht van het watersysteem of stroomgebied waarin een stad of een dorp ligt. Een goede afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening, ook in het direct aangrenzende gebied, is daarom noodzakelijk. De integratie van water in ruimtelijke plannen vindt plaats via de zogenaamde watertoets. Concreet betekent de watertoets, dat een plan een zogenaamde waterparagraaf dient te bevatten, die keuzes ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd beschrijft. Daarin dient een wateradvies van de waterbeheerder te worden meegenomen. De watertoets is wettelijk verankerd in artikel 3.1.6 lid 1, sub b Bro.
Beleid provincie Noord-Brabant
Vigerend is het Provinciale Milieu- en Waterplan 2016 – 2021 (PWMP) van 18 december 2015. Het PMWP is de structuurvisie voor o.a. het aspect water op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Het plan bevat de verplichte onderdelen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water. Behalve dat het PMWP de uitgangspunten aangeeft voor het waterbeleid van waterschappen en gemeenten, toetst de provincie aan de hand van dit plan ook of de plannen van de waterschappen passen in het provinciale beleid. Als algemene uitgangspunten zijn onder andere te noemen de scheiding van relatief schone en vuile waterstromen en het benutten van mogelijkheden voor infiltratie en/of conservering van hemelwater.
Beleid waterschap De Dommel
De projectlocatie is gelegen binnen het stroomgebied van waterschap De Dommel. De visie van waterschap De Dommel is vervat in het Waterbeheerplan 2016 – 2021 en kent een geldigheid vanaf 22 december 2015. Het waterschap richt zich hierbij op een doelmatig waterbeheer als motor voor een economische en ecologisch krachtige regio. Speerpunten uit het waterbeheerplan zijn klimaatadaptatie, innovaties, ruimtelijke ontwikkelingen, toekomstig medegebruik en het tegengaan van verdroging. Deze ontwikkelingen geven aanleiding tot nieuwe accenten:
Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema's/speerpunten uit het waterbeheersplan en heeft het waterschap een eigen verordening; De Keur en de legger. De Keur waterschap De Dommel 2015 bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd.
De waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dommel hebben in de Noord-Brabantse Waterschapsbond (NBWB) besloten om de keuren te uniformeren en tegelijkertijd te dereguleren. Hierbij is aangehaakt bij het landelijke uniformeringsproces van de Unie van Waterschappen. Er is conform het nieuwe landelijke model een sterk gedereguleerde keur opgesteld, met bijbehorende algemene regels en beleidsregels. Deze zijn voor de drie waterschappen gelijkluidend. De nieuwe uniforme keuren zijn gezamenlijk in werking getreden op 1 maart 2015 en meest recent per 26 maart 2021 geactualiseerd. In de geldende keur is opgenomen dat het in beginsel verboden is om zonder vergunning neerslag door toename van verhard oppervlak of door afkoppelen van bestaand oppervlak, tot afvoer naar een oppervlaktewaterlichaam te laten komen. Dit verbod is van toepassing tenzij:
Benodigde retentiecapaciteit (in m³) = toename verhard oppervlak (in m²) x gevoeligheidsfactor x 0,06
Daarbij dient de voorziening te voldoen aan de volgende voorschriften:
Voor het overige zijn er in de keur diverse regels opgenomen om gebieden met een specifieke functie te beschermen, zoals de attentiegebieden en invloedsgebieden Natura 2000. Er geldt een specifiek beschermingsregime, afhankelijk van het type gebied en de ligging in of nabij een beschermd gebied.
Beleid gemeente Oisterwijk
In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2015 - 2020 (V-GRP) is het gemeentelijk beleid ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater opgenomen. Als beleidsdoelstelling is geformuleerd dat de gemeente verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het woon- en leefmilieu. De voorzieningen voor stedelijk afvalwater, regen en grondwater dragen daaraan bij. Ze waarborgen de maatschappelijke belangen. Dit gebeurt op de volgende wijze:
In de 'Verordening afvoer hemelwater en grondwater' uit 2018 is opgenomen dat bij een ontwikkeling hemelwater tot 60 mm op eigen terrein geborgd en verwerkt dient te worden. Dit houdt in dat er geen hemelwater op de omgeving of riolering geloosd mag worden.
Beoordeling
De locatie van De Reebok ligt binnen beschermd gebied waterhuishouding. Aangezien functies en activiteiten die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant zijn uitgesloten, hebben de plannen op deze locatie geen nadelig effect op de waterhuishouding. Er is juist sprake van een positief effect, aangezien de natuurontwikkeling bijdraagt aan het herstel van de ter plaatse aanwezige overgang van droog naar nat op de westelijke dalflank van het beekje de Rosep.
De locatie van Heidepark Oisterwijk is gelegen buiten beschermd gebied waterhuishouding. In de huidige situatie is het plangebied voor Heidepark Oisterwijk geheel onverhard. Door en langs het plangebied lopen sloten, die zijn opgenomen op de leggerkaart van het waterschap. Deze worden in de huidige vorm en omvang behouden. De sloten ter hoogte van de nieuwe in-en uitrit worden gedeeltelijk verlegd, maar behouden daarbij hun huidige capaciteit. De locatie maakt geen onderdeel uit van een beschermd gebied waterhuishouding, maar grenst daar wel aan.
In de toekomstige situatie zal sprake zijn van een verhard oppervlak van circa 20.000 m², bestaande uit zowel daken van gebouwen als terreinverharding. Gelet hierop is door Econsultancy een watertoets opgesteld. Het onderzoeksrapport daarvan is als Bijlage 8 bij de toelichting opgenomen. Op basis van de randvoorwaarden en uitgangspunten zoals opgenomen in de watertoets is de ontwikkeling in zowel ruimte als tijd hydrologisch positief uit te voeren. Er worden dan ook vanuit het oogpunt van de waterhuishouding geen belemmering verwacht ten aanzien van de bestemmingswijziging en de uitvoering van het plan.
Riolering
De mogelijkheden en wijze van het verwerken van het vuilwater en het aansluiten hiervan op het gemeentelijke stelsel zal in overleg met de gemeente nader besproken worden.
Conclusie
Het aspect water is op adequate wijze verwerkt in het planvoornemen.
Toetsingskader
In de toelichting van het bestemmingsplan dient een beschrijving te worden opgenomen hoe met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden (artikel 3.1.6, lid 5 Bro). De opsteller en vaststeller van het bestemmingsplan is daarmee dus verplicht om breder te kijken dan alleen naar het facet archeologie. Ook de facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.
Beoordeling
De gemeente Oisterwijk beschikt niet over een eigen cultuurhistorische waardenkaart. Derhalve wordt voor het beoordelen van de aanwezigheid van cultuurhistorische waarden gebruik gemaakt van de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW).
Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Noord-Brabant, met beide locaties van het plangebied aangeduid door middel van een rode contour.
Op de CHW is te zien dat zowel de bestaande locatie van De Reebok als de nieuwe locatie voor Heidepark Oisterwijk deel uitmaken van de regio 'Meierij'. De ontwikkelingsstrategie voor deze regio is:
Beide locaties maken deel uit van cultuurhistorisch landschap 'Groene Woud'. Het behoud van de kleinschalige karakteristieken, de economische dragers afstemmen op de cultuurhistorische identiteit van het Groene Woud en het vergroten van de cultuurhistorische waardering door het vergroten van de beleving zijn strategieën die centraal staan in dit landschap. Binnen het plangebied zijn op geen van beide locaties specifieke karakteristieken aanwezig van dit landschap. Met de ontwikkeling worden daarentegen wel kaders geschapen om nieuwe karakteristieken die bijdragen aan de versterking van het landschap. Op de locatie van De Reebok gaat dit hand in hand met de natuurontwikkeling, waarbij tevens de waarden en kenmerken van het cultuurhistorisch vlak van de Kampina en Oisterwijkse Vennen worden beschermd. Op de locatie van Heidepark Oisterwijk wordt door middel van de landschappelijke opzet van het recreatiepark getracht aansluiting te vinden bij de gebiedskenmerken. De aan te leggen heidegebieden en houtsingels zijn daarvan voorbeelden.
De CHW laat tevens zien dat op de locatie van Heidepark Oisterwijk sprake is van een lijn van redelijk hoge waarde, die van oost naar west dwars door het plangebied loopt. Het betreft de 'Oude Baan'. Dit lijnelement is echter niet langer zichtbaar aanwezig binnen het plangebied, dat bestaat uit een aangesloten stuk landbouwgrond. Nog wel aanwezig is het historische groen dat op de CHW als zodanig is aangeduid aan weerszijden van de Oirschotsebaan ten oosten van het plangebied en de Kollenburgsebaan aan de zuidzijde. Deze groenstructuren hebben een hoge waardering en worden behouden en versterkt door middel van het onderhavige planvoornemen. Tenslotte loopt van oost naar west een watergang door het plangebied, die eveneens op de CHW is aangegeven. Deze watergang blijft behouden en krijgt de bestemming 'Water'.
Conclusie
Het planvoornemen doet geen afbreuk aan cultuurhistorische waarden binnen of in de omgeving van het plangebied.
Toetsingskader
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. De uitgangspunten van dit verdrag dienen te worden vertaald in nationale wetgeving. In Nederland heeft deze vertaling plaatsgevonden in de Erfgoedwet, welke in werking is getreden op 1 juli 2016. Ten aanzien van het aspect 'archeologie' is in art. 9.1, lid 1 van de Erfgoedwet, welk artikel een deel van het overgangsrecht regelt, bepaalt dat tot het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt onder meer Hoofdstuk V, paragraaf 1 van de inmiddels vervallen Monumentenwet 1988 van toepassing blijft. In Hoofdstuk V, paragraaf 1 is vastgelegd dat een gemeente in de ruimtelijke besluitvorming (w.o. bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor planologisch afwijken) rekening dient te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten (artt. 38a t/m 41 Monw 1988). Daartoe kan de gemeente in dat besluit regels stellen, bijvoorbeeld tot het doen van archeologisch onderzoek. Het al dan niet stellen van regels ten aanzien van archeologie dient te rusten op voldoende informatie over de archeologische situatie (ECLI:NL:RVS:2011:BU7102, r.o. 2.9.7). Deze informatie kan worden verkregen door gebiedsdekkende kaarten waarop archeologische verwachtingswaarden zichtbaar zijn. Op basis hiervan kan archeologisch beleid worden ontwikkeld.
Beoordeling
Het archeologische beleid van de gemeente Oisterwijk is vervat in het 'Beleidsplan Archeologie', zoals vastgesteld in november 2009 en geactualiseerd in september 2018. Het beleidsplan gaat in op hoe de gemeente Oisterwijk kan voldoen aan de wettelijke verplichtingen en geeft tevens aan hoe de gemeente in uiteenlopende omstandigheden om wil gaan met historische bodemschatten. Voor de gehele gemeente is daarbij een verwachtingskaart opgesteld. De verwachtingskaart geeft inzicht in het archeologisch erfgoed binnen de gemeente. Op de verwachtingskaart is door de aanduidingen laag-, middelhoog- en hoog verwachtingsgebied aangegeven wat de archeologische verwachtingen zijn. De verwachtingskaart is vertaald in een beleidskaart waaraan matrixnormen zijn gekoppeld. Op de beleidskaart en in de matrixnormen is opgenomen hoe wordt omgegaan met archeologie in de betreffende verwachtingsgebieden. In het beleidsplan is vervolgens vastgelegd wanneer archeologisch onderzoek wel of niet verplicht is en aan welke eisen dat onderzoek moet voldoen. De archeologische verwachtingswaarden zijn doorvertaald in de vigerende bestemmingsplannen door middel van dubbelbestemmingen.
Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Oisterwijk, met beide locaties van het plangebied aangeduid door middel van een rode contour.
De locatie van De Reebok is op de archeologische beleidskaart als geheel aangeduid als 'Waarde-archeologie 5'. Hier geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 50 cm over een oppervlakte groter dan 2.500 m². Aangezien ter plaatse geen sprake is van bodemingrepen van dergelijke omvang, wordt het uitvoeren van archeologisch onderzoek op deze locatie niet noodzakelijk geacht. De vigerende archeologische dubbelbestemming is in het onderhavige bestemmingsplan overgenomen. Voor de locatie van Heidepark Oisterwijk geldt dat grotendeels geen sprake is van een onderzoeksplicht, met uitzondering van een klein gebied centraal in het plangebied. Hier geldt 'Waarde-archeologie 4', waar een onderzoeksplicht bestaat bij bodemingrepen dieper dan 50 cm over een oppervlakte groter dan 1.000 m². Aangezien de kans bestaat dat deze oppervlakte wordt overschreden door het planvoornemen, is door Econsultancy een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksrapport daarvan is als Bijlage 9 bij deze toelichting opgenomen.
Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is aanvullend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen noodzakelijk, waarmee de gespecificeerde archeologische verwachting kan worden getoetst. Gezien de omvang van het plangebied en de aanwezigheid van een lage dekzandrug en mogelijke resten van de 'Oude Baan' is in dit stadium de meest geschikte onderzoeksmethode de uitvoering van een verkennend booronderzoek ter plaatse van het terreindeel dat binnen de begrenzing van de lage dekzandrug ligt (circa 2,85 hectare). Door middel van het verkennend booronderzoek dient te worden vastgesteld of er binnen het terreindeel dat binnen de begrenzing van de lage dekzandrug ligt, archeologische resten nog in situ verwachten kunnen worden.
De resultaten van het bureauonderzoek zijn beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Oisterwijk). Verzocht is om het rapport aan te passen en nogmaals ter toetsing aan het bevoegd gezag voor te leggen. Aan de hand van deze tweede toetsing heeft het bevoegd gezag geoordeeld dat kan worden ingestemd met het onderzoeksrapport en dat het advies tot het doen van vervolgonderzoek bij concrete bodemingrepen worden onderschreven. Nader onderzoek is in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet vereist.
Conclusie
Het aspect archeologie belemmert het planvoornemen niet.
Toetsingskader
De Wet natuurbescherming (Wnb) is een wet van 16 december 2015, houdende regels ter bescherming van de natuur. De Wet natuurbescherming is in werking getreden op 1 januari 2017 en vervangt daarmee het voorheen geldende wettelijke stelsel voor de natuurbescherming, zoals neergelegd in de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.
De wet regelt ten eerste de taken en bevoegdheden ten behoeve van de bescherming van natuurgebieden en planten- en diersoorten. Daarnaast bevat de wet onder meer bepalingen over de jacht en over houtopstanden. In de Wet natuurbescherming is de Europese regelgeving omtrent natuurbescherming, zoals vastgelegd in de Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG, 30 november 2009) en Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG, 21 mei 1992) als uitgangspunt genomen.
De gebiedsbescherming van de Natura 2000-gebieden is geregeld in hoofdstuk 2 van de Wnb. Onderdeel van deze gebiedsbescherming wordt gevormd door het Programma Aanpak Stikstof 2015 - 2021 (PAS), welke in werking is getreden per 1 juli 2015. Het PAS betreft een programma, voorheen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en gecontinueerd onder de Wnb, en heeft als doel om de depositie van stikstof op de Natura 2000-gebieden te verminderen, de natuur te versterken en ruimte te bieden voor economische ontwikkelingen.
Beoordeling
De belangrijkste aanleiding voor het planvoornemen wordt gevormd door het streven naar het realiseren van een verbindingscorridor tussen De Kampina aan de oostzijde van De Reebok en de Oisterwijkse Vennen aan de westzijde daarvan. Beide natuurgebieden vormen samen het Natura 2000-gebied 'Kampina & Oisterwijkse Vennen'. Recreatiepark De Reebok is voor het grootste deel eveneens gelegen in dit Natura 2000-gebied en vormt een letterlijke barrière tussen beide delen. De verplaatsing van De Reebok draagt derhalve in zeer belangrijke mate bij aan de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied.
Ongeacht de positieve invloed die het verdwijnen van De Reebok heeft op het Natura 2000-gebied 'Kampina & Oisterwijkse Vennen', dient inzichtelijk te worden gemaakt wat de effecten zijn van de realisatie van Heidepark Oisterwijk op de nieuwe locatie. Deze ontwikkeling kan op zichzelf immers ook weer van invloed zijn op omliggende Natura 2000-gebieden. Natura 2000-gebieden kunnen schade ondervinden wegens diverse aspecten, zoals verdroging, oppervlakteverlies, verontreiniging, versnippering, optische verstoring, verzuring en vermesting.
Tevens dient inzichtelijk te worden gemaakt of de afbouw van De Reebok en de realisatie van de nieuwe natuur op die locatie een potentieel nadelig effect heeft op het Natura 2000-gebied 'Kampina & Oisterwijkse Vennen', alwaar de locatie deel van uitmaakt.
Voortoets Natura 2000 Heidepark Oisterwijk
Teneinde inzicht te verkrijgen in de aspecten die vanwege de realisatie van Heidepark Oisterwijk mogelijk effect hebben op Natura 2000-gebieden is door Econsultancy een Voortoets Natura 2000 uitgevoerd. Het rapport daarvan is als Bijlage 10 bij de toelichting opgenomen. Doel van de voortoets is geweest om vast te stellen of er op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat het plan, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen, (significante) gevolgen kan hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Hierbij is getoetst aan de aanlegfase en de gebruiksfase.
Gelet op de gevonden en te verwachten ecologische waarden en de beoogde planontwikkeling is te concluderen dat de effecten oppervlakteverlies, versnippering, verontreiniging, verdroging, verstoring door geluid, verstoring door trilling, verstoring door licht, optische verstoring en verstoring door mechanische effecten op voorhand zijn uit te sluiten. Dit geldt zowel voor de aanlegfase als de gebruiksfase. Er is geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig voor de hiervoor genoemde factoren. De depositie van stikstof is onderzocht in een separaat stikstofdepositieonderzoek, dat navolgend wordt toegelicht.
Voortoets Natura 2000 De Reebok
De aspecten die vanwege de afbouw van De Reebok en de realisatie van nieuwe natuur aldaar een mogelijk effect hebben op Natura 2000-gebieden zijn door Econsultancy onderzocht in een Voortoets Natura 2000. Het rapport daarvan is als Bijlage 11 bij de toelichting opgenomen. Doel van de voortoets is geweest om vast te stellen of er op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat het plan, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen, (significante) gevolgen kan hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden. Hierbij is getoetst aan de aanlegfase.
Gelet op de gevonden en te verwachten ecologische waarden en de beoogde planontwikkeling is te concluderen dat de effecten verontreiniging, verstoring door geluid en trilling, verstoring door licht en optische verstoring op voorhand zijn uit te sluiten. Er is geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig voor de hiervoor genoemde factoren. In een separaat stikstofdepositieonderzoek is onderzocht of de uitstoot van stikstof tot (significant) negatieve effecten kan leiden. Dit wordt navolgend toegelicht.
Onderzoek stikstofdepositie Heidepark Oisterwijk en de Reebok
Als onderdeel van het onderzoek naar de effecten van de realisatie van Heidepark Oisterwijk en de afbouw van De Reebok op de omliggende Natura 2000-gebieden is door De Roever Omgevingsadvies een onderzoek stikstofdepositie uitgevoerd. Het rapport daarvan is als Bijlage 12 bij de toelichting opgenomen.
In het onderzoek zijn de volgende situaties doorgerekend:
![]() |
Uit de projectberekeningen blijkt dat voor ieder van de onderzochte situaties de stikstofdepositie op de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden niet hoger is dan 0,00 mol/ha/jaar. Ten opzichte van de referentiesituatie is er dus geen sprake van een toename van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Voor ieder van de situaties zal ten opzichte van de referentiesituatie zelfs sprake zijn van een (aanzienlijke) stikstofdepositie-afname op een of meerdere hexagonen.
Er is geen sprake van vergunningplicht op grond van de Wet natuurbescherming. Het aspect stikstofdepositie vormt daarmee geen belemmering voor het vaststellen van het plan.
Conclusie
Onderhavig initiatief voldoet aan de vereisten ten aanzien van gebiedsbescherming.
Toetsingskader
Het beschermingsregime betreffende soorten (flora en fauna) is opgenomen in hoofdstuk 3 van de Wnb. Voor de soortenbescherming is wettelijk bovendien rechtstreeks verwezen naar het Verdrag van Bern en het Verdrag van Bonn. De verbodsbepalingen zijn in de Wnb afhankelijk gesteld van de soort (en daarmee de opname van die soort op de diverse lijsten) en de voorgenomen handelingen. Bovendien is een algemeen geldende zorgplicht opgenomen om handelingen achterwege te laten of maatregelen te treffen, om te voorkomen dat nadelige gevolgen ontstaan voor in het wild levende dieren en planten.
Conform de Wet natuurbescherming is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te zijn van mogelijke voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied. Vanuit die kennis dienen plannen en projecten getoetst te worden aan eventuele strijdigheid met de verbodsbepalingen uit de Wnb. Conform vaste jurisprudentie kan een plan worden vastgesteld indien aannemelijk wordt gemaakt dat het aspect flora en fauna niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.
Beoordeling
Quickscan flora en fauna De Reebok
Op de locatie van De Reebok is sprake van het amoveren van de nog aanwezige recreatieve bebouwing. Dit gebeurt onder toeziend oog van Natuurmonumenten en waar nodig zijn reeds mitigerende maatregelen getroffen om eventueel in de bebouwing aanwezige diersoorten van alternatieve huisvesting en broedgelegenheid te voorzien. Teneinde inzichtelijk te maken of deze ingrepen leiden tot nadelige effecten op aanwezige planten en dieren, is door Econsultancy een quickscan flora en fauna uitgevoerd. De rapportage daarvan is opgenomen als Bijlage 13.
Op basis van de quickscan wordt geconcludeerd dat, voor uitvoering van de plannen, middels aanvullend veldonderzoek duidelijkheid dient te worden verkregen omtrent de aan- of afwezigheid van verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, steenmarter, bunzing, hermelijn en wezel. Ten aanzien van algemene broedvogels kunnen overtredingen worden voorkomen door rekening te houden met het broedseizoen. Het wordt geadviseerd om materiaalopslag en snoeiafval buiten het broedseizoen en buiten de gevoelige periode van winterrust voor amfibieën te verwijderen, maar pas nadat is vastgesteld dat in de hopen met snoeiafval en opslagmateriaal geen vaste rust- en voortplantingsplaatsen van de steenmarter en/of kleine marterachtigen aanwezig zijn of hiervoor maatregelen getroffen zijn.
Voor beschermde soorten behorend tot de overige soortgroepen zijn overtredingen ten aanzien van de Wet natuurbescherming wegens het ontbreken van geschikt habitat, op basis van verspreidingsgegevens, de aanwezigheid van voldoende alternatieven en/of gezien de aard van de ingreep in dit geval niet aan de orde. Wel dient rekening gehouden te worden met de algemene zorgplicht. Met betrekking tot houtopstanden worden bij de voorgenomen werkzaamheden geen bezwaren voorzien in de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden op de onderzoekslocatie.
Aanvullend veldonderzoek
Alvorens de uitvoerende werkzaamheden ten behoeve van de realisatie van de nieuwe natuur zijn aanvangen, is door Econsultancy aanvullend veldonderzoek uitgevoerd. De rapportage daarvan is opgenomen als Bijlage 14
Uit het aanvullende onderzoek is gebleken dat ten aanzien van de steenmarter, bunzing, hermelijn en wezel geen vervolgstappen zijn benodigd. Met betrekking tot de voorgenomen werkzaamheden is overtreding van de Wet natuurbescherming ten aanzien van deze soorten niet aan de orde. Voor wat betreft vleermuizen zijn maatregelen aan de orde en dient een ontheffing aangevraagd te worden bij de provincie Noord-Brabant. Middels een activiteitenplan dient onderbouwd te worden op welke wijze negatieve effecten geminimaliseerd of voorkomen kunnen worden.
Gezien het beoogde gebruik van de gronden ligt het in de lijn der verwachting dat de benodigde ontheffing Wnb wordt verleend.
Quickscan flora en fauna Heidepark Oisterwijk
Ten behoeve van de realisatie van Heidepark Oisterwijk hoeft geen bebouwing te worden gesloopt. Ook is het verwijderen van opgaande beplanting waarschijnlijk niet aan de orde. Wel bestaat de kans dat het planvoornemen effect uitoefent op de direct aan het plangebied grenzende lanen en bospercelen en de aldaar levende dieren. Om die reden is door Econsultancy in 2015 een quickscan flora en fauna uitgevoerd. In 2017 heeft Econsultancy, mede naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming, een actualisatie plaatsgevonden van de quickscan flora en fauna. Gelet op de inmiddels verstreken tijd is in 2021 wederom een quickscan flora en fauna uitgevoerd, ditmaal door Blom Ecologie. De resultaten van de 3 onderzoeken worden navolgend toegelicht.
2015
Uit de quickscan van 2015 (zie Bijlage 15) is gebleken dat, gelet op de gevonden en te verwachten ecologische waarden en de beoogde planontwikkeling, de verwachting is dat de wijziging van het bestemmingsplan uitvoerbaar is. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden dient het bepaalde in de (destijds van kracht zijnde) Flora- en faunawet in acht te worden genomen, hetgeen goed mogelijk is.
2017
In het onderzoek uit 2017 (zie Bijlage 16) wordt geconcludeerd dat ten aanzien van algemene broedvogels overtredingen kunnen worden voorkomen door rekening te houden met het broedseizoen. Geadviseerd wordt om een oud roofvogelnest voor aanvang van de daadwerkelijke werkzaamheden opnieuw te inspecteren op gebruik. Voor vleermuizen is alleen vervolgonderzoek nodig indien het elektriciteitshuisje, de bomen met holtes of de lanen alsnog verwijderd dienen te worden. Dit geldt ook voor de alpenwatersalamander indien er werkzaamheden aan de watergangen plaats dienen te vinden. Voor beschermde soorten behorend tot de overige soortgroepen zijn overtredingen ten aanzien van de Wet natuurbescherming wegens het ontbreken van geschikt habitat, het ontbreken van sporen en/of vanwege een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling niet aan de orde. Wel dient rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht.
2021
Blom Ecologie heeft een actuele quickscan flora en fauna uitgevoerd, waarvan het rapport als Bijlage 17 bij deze toelichting is opgenomen.
Uit het onderzoek is gebleken dat de beoogde ontwikkeling niet leidt tot aantasting van essentieel leefgebied en/of verstoring van beschermde soorten. De planlocatie is mogelijk geschikt leefgebied voor algemene zoogdieren, foeragerende vleermuizen, amfibieën, insecten en broedvogels welke niet beschermd zijn (behoudens de Algemene zorgplicht) onder de Wet natuurbescherming.
Op de planlocatie zijn geen houtopstanden aanwezig waarvoor bij kap een meldingsplicht geldt in het kader van de Wet natuurbescherming.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot overtreding van verbodsbepalingen omtrent soortbescherming en houtopstanden in het kader van de Wet natuurbescherming.
Toetsingskader
Op basis van artikel 76 van de Wet geluidhinder (Wgh) dienen bij de vaststelling van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan als bedoeld in art. 3.6 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de waarden als bedoeld in art. 82 t/m 85 van de Wgh in acht te worden genomen, indien dat plan gelegen is in een zone rondom een weg als bedoeld in art. 74 lid 1 Wgh en (het betreffende onderdeel van) dat plan mogelijkheden biedt voor:
De onderzoekszone voor wegen zoals bedoeld in art. 74 lid 1 Wgh is afhankelijk van de hoeveelheid rijbanen. Onderstaande tabel geeft hier een overzicht van:
|
Stedelijk | Buitenstedelijk |
Aantal rijstroken | Aantal meter aan weerszijden van de weg | |
5 of meer | 350 m | 600 m |
3 of 4 | 350 m | 400 m |
1 of 2 | 200 m | 250 m |
Artikel 74 lid 2 Wgh regelt dat indien de bovengenoemde ontwikkelingen zijn gelegen binnen een als 'woonerf' aangeduid gebied of in een zone nabij wegen waarvoor een maximum snelheidsregime van 30 km/h geldt, de betreffende waarden niet in acht hoeven te worden genomen.
Uit een akoestisch onderzoek moet blijken of, indien sprake is van een van de bovengenoemde ontwikkelingen binnen een zone als bedoeld in art. 74 lid 1 Wgh, deze binnen de waarden valt zoals deze voor diverse typen ontwikkelingen is vastgelegd in de Wgh. De grenswaarde voor de toelaatbare etmaalwaarde van de equivalente geluidbelasting van wegen binnen zones langs wegen is voor woningen 48 dB. In bijzondere gevallen is een hogere waarde mogelijk. Burgemeester en Wethouders zijn binnen de grenzen van de gemeente en onder voorwaarden bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting.
Beoordeling
(Bedrijfs)woningen betreffen geluidgevoelige functies, waarvoor het noodzakelijk is om inzichtelijk te maken of nader onderzoek naar wegverkeerslawaai vereist is.
Op de locatie van Heidepark Oisterwijk wordt een nieuwe bedrijfswoning gerealiseerd. Deze woning is gelegen binnen de onderzoekszone van 250 meter van de Oirschotsebaan, zijnde een 60 km/h-weg in het buitengebied. Ten behoeve van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied zijn de contouren van de voorkeursgrenswaarde en uiterste grenswaarde berekend ten gevolge van het wegverkeers- en railverkeerlawaai van de in het buitengebied aanwezige (spoor)wegen Voor wat betreft de bedrijfswoning bij Heidepark Oisterwijk is bepaald dat, om aan de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai van 48 dB te voldoen, de woning op minimaal 60 meter van de as van de weg dient te worden gepositioneerd. Gelet hierop is in het bestemmingsplan geregeld dat de voorgevel van de woning, en daarmee de geluidgevoelige ruimten, uitsluitend buiten de genoemde afstand mag worden gerealiseerd.
Recreatieverblijven zijn niet als geluidsgevoelige objecten aangemerkt, waardoor een toetsing aan de Wet geluidhinder niet aan de orde is. In het kader van het kunnen voorzien in een goed woon- en leefklimaat voor de gasten in de recreatiewoningen, is het echter evenwel noodzakelijk gebleken om een akoestische beschouwing wegverkeerslawaai op te stellen. Dit is gedaan door Wematech. Het rapport van deze beschouwing is als Bijlage 18 bij de toelichting gevoegd.
Door middel van geluidcontourenkaarten is de cumulatieve geluidbelasting [Lden] inzichtelijk gemaakt ter plaatse van Heidepark Oisterwijk vanwege het wegverkeerslawaai als gevolg van de Oirschotsebaan en de Kollenburgsebaan. Uit de resultaten kan worden opgemaakt dat voor alle recreatiewoningen, standplaatsen en groepsaccommodaties die 1 bouwlaag hebben een acceptabel (goed tot redelijk) woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Indien geen recreatiewoningen en groepsaccommodaties met 2 bouwlagen op minder dan 20 meter van de grens van het plangebied worden gerealiseerd, kan een acceptabel (goed tot redelijk) woon- en leefklimaat worden gegarandeerd voor alle recreatiewoningen en groepsaccommodaties. Hiertoe is op de verbeelding een 20 meter brede zone opgenomen waarvoor in de regels is opgenomen dat bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en groepasaccommodaties aldaar maximaal 3,5 meter hoog mogen zijn (1 bouwlaag).
Conclusie
Ten aanzien van de planologische procedure voor het onderhavige bestemmingsplan bestaan geen belemmeringen met betrekking tot het aspect wegverkeerslawaai.
Toetsingskader
Door het aanbrengen van een zone tussen bedrijvigheid en milieugevoelige bestemmingen (zoals woningbouw) kan de overlast ten gevolge van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden worden. Zonering is met name van toepassing bij nieuwbouw van woningen en andere gevoelige functies in de directe omgeving van een bedrijf en bij vestiging van een nieuw bedrijf in de directe omgeving van gevoelige bestemmingen. Op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering 2009' (hierna: VNG-brochure) wordt onder milieugevoelige functies verstaan: woningen, woongebieden, ziekenhuizen, scholen en verblijfsrecreatie. Sommige functies kunnen zowel milieubelastend als milieugevoelig zijn (bijvoorbeeld ziekenhuizen en scholen). De VNG-publicatie onderscheidt twee omgevingstypen:
Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied, (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied.
Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.
Beoordeling
Ter plaatse van De Reebok worden geen milieugevoelige functies gerealiseerd, zodat een nadere beschouwing van het aspect bedrijven en milieuzonering niet aan de orde is.
De locatie voor Heidepark Oisterwijk is gelegen in het gebiedstype rustig buitengebied. De functies in de omgeving betreffen met name agrarisch gerelateerde bedrijvigheid. Overige functies zijn op grotere afstand gelegen. In de directe omgeving van het plangebied komen de volgende al dan niet bedrijfsmatige functies voor:
Deze activiteiten kunnen enerzijds beperkingen opleveren voor de beoogde recreatieve functie in het plangebied. Anderzijds bestaat de mogelijkheid dat het nieuwe recreatiepark beperkingen oplegt aan deze bestaande functies. Teneinde dit inzichtelijk te maken is door Wematech Milieu Adviseurs B.V. een onderzoek bedrijven en milieuzonering gedaan. Onderdeel daarvan vormt een onderzoek veehouderijen en milieuzonering, uitgevoerd door Drieweg Advies. Het rapport van Wemetech met daarin opgenomen het rapport van Drieweg Advies is als Bijlage 19 bij deze toelichting gevoegd.
Uit het onderzoek is gebleken dat de inrichtingen op de adressen Oirschotsebaan 21, Kollenburgsebaan 2 en Oirschotsebaan 12a een richtafstand hebben die een overlap heeft met het plangebied.
Om af te kunnen wijken van de aan te houden richtafstanden is een dossieronderzoek voor Rundvee & Akkerbouwbedrijf F. van Helvoort uitgevoerd en heeft een geuronderzoek plaatsgevonden. Uit het geuronderzoek kan worden opgemaakt dat voor het aspect geur de richtafstand kan worden teruggebracht van 100 meter naar 50 meter. Binnen 50 meter zullen geen geurgevoelige objecten worden gerealiseerd, waardoor Rundvee & Akkerbouwbedrijf F. van Helvoort niet beperkt wordt in de huidige bedrijfsvoering voor wat betreft het aspect geur als gevolg van de planontwikkeling. Geurhinder als gevolg van het Rundvee & Akkerbouwbedrijf valt ter plaatse van de gevoelige objecten binnen het plangebied dan ook niet te verwachten.
Voor het hondenoefenterrein geldt een richtafstand van 50 meter voor het aspect geluid. Een milieudossier is niet beschikbaar. Om het hondenoefenterrein niet in zijn bedrijfsvoering te belemmeren en ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen op het recreatieterrein een acceptabel woon- en leefklimaat te garanderen, worden binnen een afstand van 50 meter vanaf de grens van het hondenoefenterrein geen geluidgevoelige objecten gesitueerd. Geluidhinder als gevolg van het hondenoefenterrein valt ter plaatse van de geluidgevoelige objecten binnen het plangebied dan ook niet te verwachten.
Als gevolg van het transformatorhuisje zou mogelijk hinder kunnen ontstaan als gevolg van het aspect geluid. Bij de gemeente Oisterwijk is het milieudossier van het transformatorhuisje opgevraagd, echter is hieruit gebleken dat geen milieudossier beschikbaar is. Het transformatorhuisje zal vermoedelijk onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen. Er zijn echter geen bestaande woningen van derden op een kortere afstand van de bedrijfsvoering gesitueerd dan het plangebied. Om het transformatorhuisje niet in zijn bedrijfsvoering te belemmeren en ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen op het recreatieterrein een acceptabel woon- en leefklimaat te garanderen, worden binnen een afstand van 30 meter vanaf de grens van het terrein van het transformatorhuisje geen geluidgevoelige objecten gesitueerd. Geluidhinder als gevolg van het transformatorhuisje valt ter plaatse van de geluidgevoelige objecten binnen het plangebied dan ook niet te verwachten.
Gebaseerd op de uitgangspunten van de VNG-publicatie, het vigerende bestemmingsplan en de informatie van de gemeente Oisterwijk wordt geconcludeerd dat als gevolg van de voorgenomen planontwikkeling de omliggende bedrijfsvoeringen niet worden belemmerd in de vigerende rechten die op grond van het bestemmingsplan toegekend zijn. Tevens wordt geen relevante hinder van de omliggende bedrijfsvoeringen ter plaatse van de gevoelige objecten binnen het plangebied te verwacht.
Een recreatiepark wordt aangemerkt als milieucategorie 3.1 bedrijfsvoering in de VNG-publicatie. Uitgaande van het omgevingstype rustig buitengebied geldt voor het aspect stof een richtafstand van 0 meter. Voor de aspecten geur en gevaar geldt een richtafstand van 30 meter en voor het aspect geluid 50 meter. Gezien het feit dat de gevoelige bestemmingen op > 50 meter afstand van het recreatiepark zijn gelegen, mag hinder als gevolg van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar niet worden verwacht.
Conclusie
Gezien het voorgaande wordt het aspect milieuzonering niet als een belemmering beschouwd voor het planvoornemen.
Toetsingskader
Het beleid ten aanzien van het aspect geur is vastgelegd in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) die op 1 januari 2007 in werking is getreden. Bij nieuwe planologische projecten in het kader van de Wet ruimtelijke ordening dient te worden gekeken naar de aanvaardbaarheid van deze plannen in verband met omliggende geurbronnen, de zogenaamde omgekeerde werking. In de wet zijn normen bepaald die de maximale geurbelasting op een gevoelig object bepalen. Als de geuremissie van een dier niet bekend is (geen geuremissiefactoren vastgesteld), stelt de wet minimumafstanden tussen veehouderij en geurgevoelig object. Als die geuremissie wel bekend is, dan moet de geurbelasting worden berekend met contouren. De emissie van geurstoffen uit een veehouderijbedrijf wordt uitgedrukt in geureenheden (OUÅ of OUÅ/S). Hiervoor zijn emissiefactoren vastgelegd in de Regeling geurhinder en veehouderij. De berekende geurbelasting wordt getoetst aan de norm (de maximale belasting die het bedrijf mag veroorzaken). Gemeenten mogen, binnen bepaalde bandbreedten, van deze wettelijke normen afwijken als er een gebiedsvisie is opgesteld en een geurverordening is vastgesteld.
In het buitengebied geldt daarnaast een vaste aan te houden afstand van 50 meter tussen een emissiepunt en geurgevoelige objecten op basis van het activiteitenbesluit.
Beoordeling
Voor veehouderijen gelden vaste afstanden die ten opzichte van geurgevoelige objecten dienen te worden aangehouden. Buiten de bebouwde kom bedraagt deze afstand maximaal 100 meter. Zoals in paragraaf 4.9 uit het onderzoek van Drieweg Advies reeds is gebleken, kan ten aanzien van het meest nabijgelegen agrarische bedrijf deze afstand worden verlaagd naar 50 meter. Uit dit onderzoek volgt dat bij het nieuwe recreatiepark, wegens ligging in een concentratiegebied en buiten de bebouwde kom, een minimale afstand van 50 meter gehanteerd dient te worden en er sprake is van een normstelling van 14,0 OUE/m³.
Om de belangen / ontwikkelingsmogelijkheden van Oirschotsebaan 21 niet te schaden, zal in ieder geval met een juridisch-planologische regeling een afstand van 50 meter vanaf het bouwvlak moeten worden gevrijwaard van geurgevoelige objecten. Hierdoor worden eventuele ontwikkelingsmogelijkheden gerespecteerd. Uit de uitgevoerde geurberekeningen, uitgaande van een 'worst case'-situatie op de rand van het bouwvlak blijkt bovendien dat ruimschoots aan de normstelling voor geur kan worden voldaan. De vestiging van het recreatiepark heeft dus tevens geen gevolgen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van Oirschotsebaan 21.
Door toetsing aan de richtafstanden kan een zeer goede indicatie worden verkregen van het woon- en leefklimaat in het kader van het aspect veehouderijen en milieuzonering. Behoudens Oirschotsebaan 21 wordt aan alle richtafstanden voldaan. Uit nader onderzoek naar de geursituatie van Oirschotsebaan 21 volgt dat zelfs in een 'worst case'-situatie ruimschoots ter plaatse van het plangebied aan de normstelling van 14,0 OUE/m3 voor de voorgrondbelasting kan worden voldaan (hoogst berekende waarde 7,4 OUE/m3). Hierdoor is sprake van een aanvaardbaar verblijfsklimaat. Eenzelfde conclusie volgt bovendien uit een afweging van de achtergrondbelasting geur. Het percentage geurgehinderden bedraagt maximaal 6,5% en de milieukwaliteit is 'goed'. Ter plaatse van het recreatiepark is derhalve sprake van een aanvaardbaar verblijfsklimaat in het kader van het aspect veehouderijen en milieuzonering.
Het oprichten van geurgevoelige objecten binnen 50 meter van het agrarische bedrijf is op basis van de aldaar gelegen groenbestemming niet mogelijk. Daarmee is tevens geborgd dat het agrarische bedrijf niet in de bedrijfsvoering wordt belemmerd.
Conclusie
Gesteld kan worden dat het aspect geurhinder geen belemmering vormt voor onderhavige ontwikkeling.
Toetsingskader
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn o.a. standaardafstanden opgenomen waarbij wordt voldaan aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico. Het Bevi is van toepassing op vergunningplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. In artikel 1 van het Bevi wordt toegelicht wat wordt verstaan onder (beperkt) kwetsbare objecten. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie.
Beoordeling
Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied bedrijven zijn gelegen waarop het Bevi van toepassing is, is de risicokaart geraadpleegd. Blijkens de risicokaart beschikt De Reebok nog over een bovengrondse opslagtank voor propaan, waaraan op basis van het Activiteitenbesluit een veiligheidsafstand van 10 meter is verbonden. Deze tank zal, net als de rest van het recreatiepark, worden gesaneerd en vormt daarmee niet langer een belemmering voor gevoelige functies in en om het plangebied.
Op circa 20 meter afstand van de locatie van Heidepark Oisterwijk bevindt zich minicamping 'Het Kruispunt', waar eveneens een bovengrondse opslagtank voor propaan met een veiligheidsafstand van 10 meter aanwezig is. Aangezien het plangebied niet binnen de veiligheidsafstand valt, vormt deze tank geen belemmering voor het planvoornemen. Op basis daarvan behoeft geen verantwoording van het groepsrisico of van het plaatsgebonden risico plaats te vinden.
Op het nieuwe Heidepark Oisterwijk zal geen propaantank of ander object worden geplaatst waaraan een risicocontour is verbonden.
Conclusie
Het aspect Bevi-inrichtingen is geen belemmering voor onderhavig initiatief.
Uitsnede risicokaart, met de beide deelgebieden van het plangebied aangeduid door middel van een blauwe contour
Toetsingskader
Beoordeling van de risico's veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, het water en de weg dient plaats te vinden aan de hand van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), als in werking per 1 april 2015. Bij het besluit horen grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs transportassen die deel uitmaken van het Basisnet Weg, Water en/of Spoor kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Hiervoor gelden namelijk de afstanden die in bijlage I, II en III van de Regeling basisnet zijn opgenomen. Op deze afstanden mag het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Voor het Basisnet Weg geldt dat daar waar in de tabel van bijlage 2 van het Bevt de afstand '0' is vermeld het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar.
Beoordeling
Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicorelevante transportassen zijn gelegen is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat de locatie van De Reebok op een afstand van circa 1,4 km van de spoorlijn Tilburg-Boxtel is gelegen, een spoorlijn waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het PR-plafond bedraagt op dit traject 1 meter. De locatie van Heidepark Oisterwijk ligt op circa 2,2 kilometer van de A58, een snelweg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het PR-plafond bedraagt op dit traject 16 meter. Gelet op deze afstanden zijn risicoberekeningen voor het plaatsgebonden risico niet noodzakelijk en hoeven er geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik binnen het plangebied.
Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied van de A58 waar het betreft het groepsrisico. Ten aanzien van de onderbouwing in het kader van het groepsrisico ter plaatse wordt verwezen naar Bijlage 20 van deze toelichting, waarin de Standaard Verantwoording Groepsrisico en het Standaard advies 2020 Oisterwijk zijn opgenomen.
Conclusie
Het aspect transport en externe veiligheid vormt geen belemmering.
Toetsingskader
Beoordeling van de risico's veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geschiedt aan de hand van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), als in werking getreden per 1 januari 2011. Ten aanzien van het Bevb bestaat de noodzaak om een ruimtelijke reservering op te nemen voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoording van het groepsrisico (GR) van relevante buisleidingen. Binnen de PR 10-6 risicocontour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn en zo mogelijk ook geen beperkt kwetsbare objecten. Het verwachte aantal aanwezigen binnen het invloedsgebied van de buisleiding moet worden verantwoord. dat invloedsgebied reikt bij brandbare vloeistoffen tot net buiten de 10-6 contour, voor leidingen met aardgas en chemicaliën moet dat per geval berekend worden.
Beoordeling
Om te bepalen of er in de directe omgeving buisleidingen zijn gelegen waarop het Bevb van toepassing is, is de risicokaart geraadpleegd. Uit de risicokaart blijkt dat er binnen en in de nabijheid van het plangebied geen hogedruk buisleidingen zijn gelegen, waarvoor een beschermingsregime geldt op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Conclusie
Het aspect buisleidingen en externe veiligheid vormt geen belemmering voor onderhavig plan.
Toetsingskader
Natuurbrandpreventie kent geen specifiek wettelijk kader. Noord-Brabant kent een Taskforce Natuurbranden, waarin overheden, veiligheidsregio's, hulpdiensten, natuurbeheerders, terreineigenaren en ondernemers samenwerken. De Taskforce is er om vooral in grote, waardevolle natuurgebieden de risico's beter in te schatten. In de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant zijn er speciale bestrijdingsplannen, die Brandweer Midden- en West-Brabant regelmatig oefent om goed voorbereid te zijn op een natuurbrand. Ook andere partners doen mee, zoals Defensie, dat blushelikopters kan inzetten of Natuurmonumenten. De brandweer maakt gebruik van geactualiseerd kaartmateriaal om precies te weten wat ze te wachten staat.
Beoordeling
Op de risicokaart staan gebieden aangegeven waar risico bestaat op het ontstaan van een natuurbrand. Het gaat hierbij om bos-, heide- of duingebieden. Voor registratie op de Risicokaart wordt gekeken naar brandbaar natuurgebied met een aaneengesloten omvang van minstens 100 ha, zoals gemengd bos en naaldbosgebied. De locatie van De Reebok maakt onderdeel uit van een dergelijk gebied, te weten de Oisterwijkse Vennen, met een oppervlak van ruim 835 hectare. Het betreft gemengd bos met heide. De omvorming van de locatie naar (natte) natuur draagt eraan bij dat het risico op een natuurbrand kleiner wordt ten opzichte van de huidige situatie, waarbij overwegend droog productie naaldbos aanwezig is.
De locatie van Heidepark Oisterwijk maakt geen deel uit van een gebied met een risico op natuurbrand. Het meest nabije risicogebied (Oisterwijkse Vennen) ligt op circa 1 km afstand. Evengoed bestaat de kans dat brand ontstaat in het kleinere bosgebied direct ten westen van de locatie (circa 7 hectare). In een dergelijke situatie is het zaak dat deze locatie goed bereikbaar is voor hulpdiensten en recreanten op het recreatie weten hoe te handelen.
Zowel aan de westzijde (bospad) als aan de zuidzijde (Kollenburgsebaan) is een calamiteitenontsluiting voorzien ten behoeve van hulpdiensten. Via de 5 meter vrije zone rondom het park kunnen 4x4 voertuigen een eventuele bosbrand bestrijden en het park veiligstellen op deze stoplijn. Voorts bevindt het merendeel van de parkeerplaatsen zich aan de zijde van de Oirschotsebaan, hetgeen een spoedige ontruiming van het park bevordert. Tenslotte wordt gewezen op de zelfredzaamheid van de recreanten en de voorlichting van hen door de parkbeheerder. Van belang is om zo snel en ver mogelijk weg te vluchten van de brand, liefst in de richting van de openbare weg of bebouwde kom. Daarnaast is het zaak om niet voor de brand uit te lopen of in de richting waarin de brand zich verspreidt,? loop altijd haaks op de brand. Tenslotte dienen andere mensen en kinderen te worden geholpen om op een veilige plek te komen.
Bij de verdere uitwerking van de plannen zal de parkbeheerder in overleg treden met de brandweer ten aanzien van de organisatorische aspecten met betrekking tot zelfredzaamheid.
Conclusie
Het aspect natuurbrand vormt geen belemmering voor onderhavig plan.
Toetsingskader
De hierna volgende leidingen zijn planologisch relevant in verband met onderhoud, voor zover zij geen deel uitmaken van een inrichting zoals bedoeld in de Wet milieubeheer.1
Beoordeling
Ter plaatse van het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig. Indien nodig zal in een later stadium van onderhavig project een KLIC-melding worden uitgevoerd.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering vormt voor de onderhavige ontwikkeling.
Toetsingskader
In het kader van een planologische procedure dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit. Hierbij dient het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving als gevolg van een nieuwe ontwikkeling, als ook de toetsing aan de 'Wet luchtkwaliteit' in beeld te worden gebracht.
De 'Wet luchtkwaliteit' van 15 november 2007, opgenomen in hoofdstuk 5, onder titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm) gaat in op luchtkwaliteitseisen. In Bijlage 2 van de Wm zijn wettelijke grenswaarden vastgelegd van onder andere de stoffen stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb) en koolmonoxide (CO). Voor PM10 geldt voor het jaargemiddelde een grenswaarde van 40 µg/m3. Het 24-uursgemiddelde van 50 µg/m3 mag maximaal 35 dagen per kalenderjaar worden overschreden. Voor NO2 geldt voor het jaargemiddelde een grenswaarde van 40 µg/m3. Het 24-uursgemiddelde van 200 µg/m3 mag maximaal 18 dagen per kalenderjaar worden overschreden.
De 'Wet luchtkwaliteit' voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tot de normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.
Kort samengevat dienen projecten te worden beoordeeld op basis van de 'Wet luchtkwaliteit' c.q. artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor vergunningverlening als:
In artikel 2 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is opgenomen dat een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit als de zogenaamde '3% grens' niet wordt overschreden. Na vaststelling van het NSL op 1 augustus 2009 is deze grens gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m³ voor zowel PM10 als NO2.
In artikel 4 van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
De wettelijke ondergrens voor onderzoek bedraagt:
Beoordeling
Het onderhavige initiatief voorziet in de verplaatsing van een bestaand recreatiepark, waarbij het netto aantal recreatieve verblijfsobjecten kleiner wordt. In paragraaf 4.6 is reeds aangetoond dat de uitstoot aan stikstof niet toeneemt ten gevolge van het planvoornemen. Voor het overige geldt dat de toename aan verkeersbewegingen ter plaatse van de nieuwe locatie voor Heidepark Oisterwijk relatief beperkt is. Gelet hierop en gezien de ondergrens van NIBM kan het onderhavige besluit als NIBM worden aangemerkt. Door middel van het toepassen van de NIBM-tool (versie 6 april 2021) wordt deze stelling bevestigd:
Pas bij een toename van 1446 verkeersbewegingen dan wel een aandeel vrachtverkeer van 11% is sprake van een mogelijk nadelig effect op de luchtkwaliteit. De onderstaande worst-case berekeningen laten dit zien. Van deze aantallen en percentages zal in de praktijk nimmer sprake zijn.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde voor Heidepark Oisterwijk maatgevende weg is de Oirschotseweg. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijnstof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. Hierdoor is er ter plaatse van het plangebied sprake van een aanvaardbaar verblijfsklimaat.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de onderhavige ontwikkeling.
Toetsingskader
Behalve aan de uitvoeringsaspecten bedoeld in de Awb en het Bro dient ook te worden getoetst aan de Wet milieubeheer en het Besluit m.e.r of er sprake is van een mogelijke verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapportage. Een milieueffectrapportage (MER), en de bijbehorende procedure (m.e.r.), is een hulpmiddel om de belangen van het milieu volwaardig te betrekken bij de besluitvorming omtrent plannen en projecten. Het gaat hierbij wel enkel om plannen en projecten die kunnen leiden tot initiatieven waarmee het milieu mogelijk nadelig kan worden beïnvloed. Als uitgangspunt geldt voor plannen de onderstaande criteria om te beoordelen of een MER noodzakelijk is:
Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009 (HvJ EG 15 oktober 2009, zaak C-255/08 - Commissie vs. Nederland). Deze wijziging heeft gevolgen voor eerstgenoemd criteria om te beoordelen of een MER noodzakelijk is. Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen me.r.(-beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit de C- of D-lijst blijft, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een kwetsbaar natuurgebied ligt. Gemeenten en provincies moeten daarom per 1 april van 2011 ook bij 'kleine projecten' (projecten onder de drempelwaarden van de C- of D-lijst) beoordelen of een m.e.r.(-beoordeling) nodig is. Dit wordt de 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' genoemd. Deze beoordeling houdt in dat er bekeken moet worden of er bij het initiatief sprake is van dusdanig bijzondere omstandigheden of milieueffecten dat er toch een MER moet worden opgesteld. Hierbij wordt gekeken naar de selectiecriteria uit bijlage III bij de m.e.r.-richtlijn (2011/92/EU), welke o.a. de omvang van het project, de cumulatie met andere projecten en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen betreffen.
Op 7 juli 2017 is opnieuw een wijziging van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Eén van de belangrijkste gevolgen van deze wetswijziging is dat een aanmeldnotitie dient te worden opgesteld, op basis waarvan het bevoegd gezag dient te beoordelen of het noodzakelijk is een milieueffectrapportage op te stellen. In de aanmeldnotitie dienen de effecten van de onderhavige bestemmingswijziging door middel van een vormvrije m.e.r.-beoordeling in beeld te worden gebracht.
Beoordeling
Om te bepalen of een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is dient bepaald te worden of de ontwikkeling de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r. overschrijdt, of de ontwikkeling in een kwetsbaar gebied ligt en of er belangrijke milieugevolgen zijn.
Het planvoornemen gaat uit van de verplaatsing van een bestaand recreatieterrein, waarbij het netto aantal verblijfsrecreatieve objecten afneemt. Het plan dient getoetst te worden aan activiteit D10 uit de Bijlage bij het Besluit m.e.r. Deze activiteit betreft de aanleg, wijziging of uitbreiding van een permanent kampeer- en caravanterrein. In het geval van een dergelijk project is direct een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk als de activiteit betrekking heeft op meer dan 250.000 bezoekers per jaar, een oppervlakte van 25 hectare of meer heeft of een oppervlakte van 10 hectare of meer heeft in een gevoelig gebied. Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling beneden de drempelwaarde ligt zoals opgenomen in het Besluit m.e.r.
Ten aanzien van het tweede criterium inzake een mogelijke MER-plicht, geldt dat er bij onderhavige situatie geen sprake is van een plan waarvoor een passende beoordeling nodig is in verband met een mogelijk significant effect op de Natura 2000-gebieden.
Ten aanzien van het derde criterium geldt dat onderhavige activiteit niet is aangewezen als MER-plichtig op grond van de Provinciale Milieuverordening. Er is dus geen sprake van de verplichting tot het opstellen van een MER en het doorlopen van de bijbehorende procedure.
Aan de hand van een 'aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling' wordt besloten over de noodzaak tot het opstellen van een milieueffectrapportage.
Conclusie
Zoals beschreven is er bij onderhavig plan geen sprake van een verplichting tot het opstellen van een MER en het doorlopen van de m.e.r.-procedure o.g.v. het Besluit m.e.r., de Wet natuurbescherming of de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010. Uit de vormvrije m.e.r.-beoordeling volgt dat er geen sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Er is voldaan aan de wettelijke verplichtingen hieromtrent.
Dit hoofdstuk bespreekt de wijze waarop het ruimtelijk en functioneel beleid voor het plangebied in het bestemmingsplan is vertaald. Bij het opstellen van de juridische regeling heeft het uitgangspunt centraal gestaan dat er een regeling geboden wordt die de ontwikkeling van het plangebied mogelijk maakt.
Het bestemmingsplan bestaat uit regels en een verbeelding, vergezeld van een toelichting. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De regels zijn zodanig opgesteld dat wordt aangesloten bij de binnen de gemeente Oisterwijk gehanteerde bestemmingsplansystematiek voor recreatieterreinen en het buitengebied.
De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding omvat de gronden die voor de ontwikkeling van het plan van belang zijn. De keuze van de bestemmingen en de situering van de bestemmingsvlakken is gebaseerd op de huidige ruimtelijke situatie en de gewenste functies. Voorts sluit de opzet van de verbeelding aan op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).
De regels regelen hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden.
De regels bestaan uit vier hoofdstukken, te weten:
In de toelichting wordt gemotiveerd waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ondanks het feit dat de toelichting geen onderdeel uitmaakt van het juridisch plangedeelte, fungeert de toelichting wel als interpretatiekader voor de uitleg van de regels, indien hierover interpretatieverschillen blijken te bestaan.
Artikel 1 'Begrippen'
In dit artikel worden begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor sommige begrippen worden in de SVBP2012 standaard omschrijvingen gegeven. Deze zijn overgenomen.
Artikel 2 'Wijze van meten'
In dit artikel wordt aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.
Het stramien voor de bestemmingsplanregels is vastgelegd in de SVBP 2012. De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:
Een bestemming hoeft niet alle elementen te bevatten. Dit kan per bestemming verschillen. Onderstaand worden de in het bestemmingsplan gehanteerde bestemmingen toegelicht.
Artikel 3 'Groen'
Binnen deze bestemming zijn onder andere het voedselbos en de heidegebieden op Heidepark Oisterwijk voorzien. Daarnaast regelt deze bestemming de algemene groenvoorzieningen op het recreatiepark, waaronder een 5 meter brede groensingel op de grens tussen het recreatiepark en het aangrenzende bos. De bouwmogelijkheden zijn beperkt en met name gericht op ondersteunende bebouwing ten behoeve van het voedselbos, zoals een kas en een bijen huis. Parkeervoorzieningen zijn specifiek aangeduid en uitsluitend toegestaan in halfverharding.
Artikel 4 'Groen - Landschappelijke inpassing'
De landschappelijk inpassing van Heidepark Oisterwijk is door middel van deze bestemming geregeld. De uitvoering en instandhouding van het landschappelijk inpassingsplan is in de regels geborgd. De bouwmogelijkheden beperken zich tot erfafscheidingen.
Artikel 5 'Natuur'
Op de locatie van De Reebok vindt de natuurontwikkeling plaats op basis van deze bestemming. De bouwmogelijkheden beperken zich tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 6 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'
Realisatie van de recreatieve voorzieningen van Heidepark Oisterwijk geschiedt op basis van de regels uit deze bestemming. Een bouwvlak en een aantal aanduidingen zorgen ervoor dat de centrale voorzieningen geclusterd worden gebouwd, aan de zijde van de Oirschotsebaan. Recreatief nachtverblijf is binnen het gehele bestemmingsvlak toegestaan. De bouwmogelijkheden sluiten aan bij die op de overige recreatieterrein binnen de gemeente, met dien verstande dat maximaal 1,5 hectare aan bebouwing is toegestaan. Aan de bestemming zijn voorwaardelijke verplichtingen gekoppeld voor de landschappelijke inpassing, de benodigde waterberging en de sanering van De Reebok.
Artikel 7 'Water'
De watergang dien over het terrein van Heidepark Oisterwijk loopt, is voorzien van de bestemming 'Water'. De bouwmogelijkheden zijn beperkt tot bruggen, duikers en andere waterhuishoudkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Ondergeschikte functies zoals extensieve dagrecreatie zijn mogelijk, mits het functioneren van de watergang daarmee niet wordt belemmerd.
Artikel 8 en 9 "Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4'
Op beide locaties zijn de bestaande gebieden met een archeologische verwachtingswaarde voorzien van deze dubbelbestemming ten behoeve van het behoud van de archeologische waarden. De opgenomen regels zijn grotendeels overeenkomstig het beleid zoals vastgelegd in de gemeentelijke archeologienota.
Artikel 10 'Waarde - Geomorfologie'
De geomorfologische waarden ter plaatse van De Reebok zijn overeenkomstig het provinciale beleid veilig gesteld met de dubbelbestemming 'Waarde - Geomorfologie'. Aan de bestemming is een vereiste van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden gekoppeld.
Artikel 11 'Waarde - Attentiezone waterhuishouding'
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de natte natuurparel en de bijbehorende beschermingszone. Aan de bestemming is een vereiste van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden gekoppeld.
Dit hoofdstuk omvat drie artikelen:
Artikel 12 'Anti-dubbeltelregel'
Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Artikel 13 'Algemene bouwregels'
In deze regels is een aantal algemene bouwregels opgenomen, alsmede regels met betrekking tot bestaande maten en ondergronds bouwen.
Artikel 14 'Algemene gebruiksregels'
De algemene gebruiksregels zien toe op een verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. Van dit verbod kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken.
Artikel 15 'Algemene aanduidingsregels'
Dit artikel regelt dat ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geen geurgevoelige objecten, waaronder recreatieverblijven, mogen worden gerealiseerd. Hiermee wordt gewaarborgd dat geurgevoelige objecten buiten de geurzone vallen van het agrarische bedrijf aan de Oirschotsebaan.
In dit artikel is tevens de 'vrijwaringszone - watergang' opgenomen waarmee wordt geregeld dat het bouwen van bouwwerken uitsluitend is toegestaan met een omgevingsvergunning. Voorwaarden voor vergunningverlening zijn dat door de bouw geen schade wordt toegebracht aan het belang van de waterhuishouding en dat vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de watergang. Een aanlegstelsel is opgenomen onder meer om te voorkomen dat zonder omgevingsvergunning beplanting wordt aangebracht of verwijderd dan wel andere bodemingrepen plaatsvinden.
Artikel 16 'Algemene afwijkingsregels'
In dit artikel is een aantal algemene mogelijkheden voor planologisch afwijken opgenomen.
Artikel 17 'Algemene wijzigingsregels'
Ten behoeve van het mogen overschrijden van bestemmingsgrenzen, alsmede voor aanleg van nieuwe natuur zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen.
Artikel 18 'Overige regels'
Ter waarborging van de realisatie en instandhouding van voldoende parkeer- en laad- en losgelegenheid is in dit artikel een regeling opgenomen.
Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:
Artikel 19 'Overgangsrecht'
Dit artikel betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor wordt verkleind. Daarnaast zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen. Een bouwwerk dat afwijkt van de bouwregels van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt, mag gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, of na een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd. De afwijking mag daarbij naar aard en omvang niet worden vergroot. Daarvan mag eenmalig bij een omgevingsvergunning worden afgeweken tot maximaal 10% van de inhoud van het bouwwerk. Het overgangsrecht is niet van toepassing op bouwwerken die reeds in strijd waren met het voorgaande geldende bestemmingsplan.
Artikel 20 'Slotregel'
Als laatste wordt de slotregel opgenomen, ook zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze regel geeft aan hoe het plan kan worden aangehaald.
In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Er wordt nader ingegaan op de grondexploitatie en de koppeling met het exploitatieplan.
Toetsingskader
De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan of een projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is.
Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd is en er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen hoeven te worden vastgesteld.
Beoordeling
Ten aanzien van het onderhavige plan is het verhaal van de kosten anderszins verzekerd. Er wordt een anterieure overeenkomst gesloten ten behoeve van het verhalen van eventuele kosten die door de gemeente Oisterwijk dienen te worden gemaakt.
Conclusie
Het onderhavige planvoornemen is niet exploitatieplanplichtig.
De intentie is dat het recreatiepark centraal zal worden beheerd door één entiteit. Dit centrale beheer zal onder meer zien op verhuur en exploitatie van het recreatiepark en de opstallen. Hierbij zal aandacht zijn voor het feit dat het bestemmingsplan uitgaat van recreatief gebruik en permanente bewoning en het huisvesten van arbeidsmigranten niet toelaat.
In het bestemmingsplanproces bestaan diverse mogelijkheden tot communicatie. De voor dit voorliggende bestemmingsplan relevante communicatie wordt in dit hoofdstuk belicht.
In het kader van de inspraakprocedure van het concept ontwerp bestemmingsplan “Verplaatsing De Reebok” is een omgevingsdialoog gevoerd. In november 2017 hebben daartoe in eerste instantie individuele gesprekken plaatsgevonden met de direct omwonenden om de plannen op hoofdlijnen toe te lichten. Van deze gesprekken zijn gespreksverslagen gemaakt. Navolgend heeft op 17 mei 2019 een inloopmiddag plaatsgevonden voor de direct omwonenden van de locatie aan de Oirschotsebaan en andere belanghebbenden. Hierbij is het inrichtingsplan voor Heidepark Oisterwijk toegelicht. Van de inloopmiddag is een verslag gemaakt, dat naderhand aan de aanwezigen is verstrekt. Mede naar aanleiding van de ontvangen reacties is het concept bestemmingsplan opgesteld en is het inrichtingsplan verder uitgewerkt. Het aangepaste inrichtingsplan is op 15 april 2020 aan de aanwezigen toegezonden. Vanwege de destijds geldende corona-maatregelen gebeurde dit digitaal of per post en was geen fysieke bijeenkomst mogelijk. Op 17 juni 2020 is vervolgens een algemene gebiedsdialoog gevoerd waarbij het uitgewerkte inrichtingsplan aan de omwonenden en andere betrokkenen is gepresenteerd. Tevens is de stand van zaken omtrent het concept bestemmingsplan toegelicht. In aanvulling op de algemene gebiedsdialoog hebben, verspreid over de periode van 9 tot en met 15 december 2020, individuele gebiedsdialogen (een-op-eengesprekken) plaatsgevonden met belanghebbenden. Van de gevoerde gebiedsdialogen zijn verslagen gemaakt, die aan de aanwezigen zijn verstrekt.
De ontvangen reacties uit de omgevingsdialoog zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in een 'Nota vooroverleg en inspraak'. Deze nota is als Bijlage 21 bij de toelichting opgenomen.
Artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan burgemeester en wethouders overleg met de besturen van bij het plan betrokken waterschappen plegen. Waar nodig plegen zij tevens overleg met besturen van andere gemeenten, met de provincie, de inspecteur voor de ruimtelijke ordening en met eventuele andere diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
In het kader van het vooroverleg is het concept ontwerp bestemmingsplan aangeboden aan de volgende instanties:
Van elk van de genoemde drie instanties is een reactie ontvangen. Deze reacties zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in een 'Nota vooroverleg en inspraak'. Deze nota is als Bijlage 21 bij de toelichting opgenomen.
Na het wettelijk vooroverleg wordt dit bestemmingsplan voor een periode van zes weken ter visie gelegd als ontwerp bestemmingsplan.