Plan: | KVL-terrein, oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPKVLoost-VG01 |
Tussen het centrum van Oisterwijk en het KVL-terrein ligt het voormalige KVL- studiegebied. Met de herontwikkeling van het KVL-terrein - die momenteel in volle gang is - ontstaan twee los liggende unieke gebieden: het bestaande centrum van Oisterwijk enerzijds en het KVL-terrein met het cultuurhistorisch cluster anderzijds. Beide gebieden kunnen profiteren van een uitwisseling van bezoekers. De herontwikkeling van het voormalige studiegebied zal ervoor moeten zorgen dat het KVL-terrein en het Oisterwijkse centrum ook goed met elkaar worden verbonden.
De totale herontwikkeling van het voormalige KVL- studiegebied bestaat uit de volgende onderdelen:
De herontwikkeling van het gebied vindt gefaseerd plaats. Voor het plangebied Dreamplaza, een deel van de parkeervoorzieningen en de verlegde Ambachtsstraat is het bestemmingsplan 'KVL-terrein, Ambachtsstraat en omgeving' vastgesteld (20 december 2018). De ontwikkeling die met onderhavig bestemmingsplan 'KVL-terrein, oost' mogelijk wordt gemaakt, betreft de volgende fase en bestaat uit:
Onderdeel van de herontwikelling die met onderhavig plan wordt mogelijk gemaakt, is de realisatie van een supermarkt. Om geen overaanbod in het aantal supermarkten te krijgen, wordt binnen dit bestemmingsplan tevens de supermarktlocatie aan de Gemullehoekenweg 29 wegbestemd. Daarmee blijft het aanbod aan supermarkten binnen Oisterwijk aansluiten bij het verzorgingsgebied. Het plangebied wordt derhalve gevormd door enerzijds het her te ontwikkelen 'KVL-terrein, oost' en anderzijds de locatie Gemullehoekenweg 29 waar de huidige supermarkt is gevestigd.
Figuur 1.1: ligging KVL-terrein, oost en de huidige supermarktlocatie binnen de kern Oisterwijk
In figuur 1.2 is - met een gele arcering - fase 2 van het voormalige studiegebied weergegeven. Deze gronden maken deel uit van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. Ten oosten daarvan bevindt zich de eerste fase van de herontwikkeling, bestaande uit de verlegde Ambachtstraat, parkeervoorzieningen en de uitbreiding van Dreamplaza.
Het plangebied bestaat uit twee gebieden, te weten enerzijds het gebied in de overgangszone tussen het KVL-terrein en het centrum van Oisterwijk (KVL-terrein, oost) en anderzijds de weg te bestemmen supermarkt aan de Gemullehoekenweg (supermarktlocatie). In figuur 1.2 is de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven.
KVL-terrein, oost
Het gebied 'KVL-terrein, oost' bestaat in de huidige situatie uit de bestaande tuin- en dierenspeciaalzaak en een braakliggend terrein. Op dit braakliggende deel waren in het verleden onder meer een woonwagenkamp en woningen aanwezig.
Supermarktlocatie
Het tweede gedeelte van het plangebied bestaat in de huidige situatie uit een supermarkt met bovengelegen woningen. Het wordt begrensd door de Gemullehoekenweg aan de westzijde, de Terburghtweg aan de zuidzijde en aan de overige zijden door bebouwing.
Figuur 1.2: ligging plangebied (gele omlijning)
Tot het moment waarop het voorliggende bestemmingsplan in werking treedt, gelden binnen het plangebied de volgende bestemmingsplannen:
De toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de huidige en toekomstige situatie van het plangebied beschreven. De relevante beleidskaders staan bondig in hoofdstuk 3 beschreven. In hoofdstuk 4 zijn de milieu- en gebiedsaspecten opgenomen. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de juridische planbeschrijving. In hoofdstukken 6 en 7 komen achtereenvolgens de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan bod.
Vanwege de beperkte wijzigingen die op het perceel Gemullehoekenweg 29 (supermarktlocatie) plaatsvinden, ligt de nadruk van de beschrijving in onderhavige toelichting op het KVL-terrein, oost. Uitsluitend de noodzakelijke zaken - waaronder de juridische planbeschrijving voor betreffende locatie - zijn beschreven
Dit hoofdstuk gaat achtereenvolgens in op de bestaande en toekomstige situatie van het plangebied. Voor de integraliteit wordt gekeken naar het totale plangebied 'KVL-terrein, oost' en waar noodzakelijk wordt ingezoomd op de ontwikkeling en het plangebied die in dit bestemmingsplan centraal staat.
Het plangebied ligt in Oisterwijk op de scheiding tussen het karakteristieke centrum aan de zuidkant en de bestaande bedrijvigheid aan de noord- en oostzijde en het KVL-terrein aan de westzijde. Direct ten zuiden grenst het plangebied aan de spoorlijn Tilburg-Eindhoven. Een klein deel van het plangebied wordt gevormd door de weg te bestemmen supermarkt aan de Gemullehoekenweg 29. Het plangebied vormt, zoals zichtbaar is op figuur 2.1, een duidelijke overgang tussen het centrumgebied en het KVL-terrein.
Figuur 2.1: positionering en indicatieve begrenzing plangebied (rode omlijnen) in de omgeving.
Het gebied 'KVL-terrein, oost' bestaat in de huidige situatie uit de bestaande tuin- en dierenspeciaalzaak en een braakliggend terrein. Op dit braakliggende deel waren in het verleden onder meer een woonwagenkamp en rijwoningen aanwezig.
Figuur 2.2 toont een aantal foto's van de huidige/voormalige bebouwing in en om het gebied 'KVL-terrein, oost'. Vanaf linksboven met de klok mee: de huidige tuin- en dierenspeciaalzaak, voormalige rijwoningen, een metaalhandel en het voormalig woonwagenkamp.
Figuur 2.2: foto's bestaande/voormalige situatie gebied 'KVL-terrerin, oost'
In de huidige situatie wordt het gebied ontsloten door middel van de gebiedsontsluitingsweg Ambachtstraat aan de oostzijde van het plangebied. Deze wordt verlegd, zodat sprake is van een betere verkeersstructuur (rode stippellijn in figuur 2.3). Deze ontsluit het plangebied richting het noorden en zuiden. Ter hoogte van het plangebied heeft de Ambachtstraat een spoorwegovergang. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich de Almystraat welke het plangebied ontsluit richting het westen.
Figuur 2.3: bestaande infrastructuur rondom de locatie 'KVL-terrein, oost' (zwarte cirkel) en de verlegde Ambachtstraat (rode stippellijn)
De huidige groenstructuur binnen het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit verspreid gelegen bomen en boomgroepen. De boomgroepen zijn gelocaliseerd op de randen van de percelen en dienen voornaamlijk ter afscheiding.
Figuur 2.4: huidige groenstructuur in en om het plangebied
In deze paragraaf is de toekomstige situatie van het plangebied beschreven. De supermarktlocatie is hierbij buiten beschouwing gelaten, aangezien dit gebied niet herontwikkeld wordt.
De gemeente is voornemens om het gebied 'KVL-terrein, oost' om te vormen naar een woon-werkgebied zoals ook beschreven in paragraaf 1.1. In het gebied komt ruimte voor woningbouw, wordt de bestaande tuin- en dierenspeciaalzaak gesloopt en opnieuw gebouwd (1.600 m2 wvo) en wordt een supermarkt (1.345 m2 wvo) gerealiseerd.
Deze supermarkt wordt verplaatst van elders in Oisterwijk. Op de huidige locatie van de supermarkt (Gemullehoekenweg 29) wordt een supermarkt door middel van dit bestemmingsplan uitgesloten. Er worden ruimschoots parkeervoorzieningen aangelegd om zodoende ook de toegang tot het centrum te verbeteren.
Tot slot worden er woningen ten noorden van de detailhandel gerealiseerd. De woningbouwopgave bestaat uit maximaal 38 woningen, waarbij wordt uitgegaan van 32 gestapelde woningen en 6 grondgebonden woningen. Voor de gestapelde woningen geldt een maximale bouwhoogte van 12 meter. Ook de grondgebonden woningen hebben een maximale bouwhoogte van 12 meter. In het beeldkwaliteitsplan - dat onderdeel uitmaakt van de planregels - is vastgelegd aan welke beeldkwaliteitseisen de nieuwe bebouwing moet voldoen. Hierin zijn richtlijnen en eisen opgenomen voor o.a. bouwvolume gevelopzet en uitstraling, materialen, reclame en parkeren.
In Figuur 2.5 is de toekomstige invulling van het plangebied indicatief weergegeven.
Figuur 2.5: invulling plangebied (binnen rode arcering)
Supermarkt
Onderhavig plan behelst ook de verplaatsing van de huidige supermarkt (865 m2) aan de Gemullehoekenweg naar het 'KVL-terrein, oost'. Adviesbureau BRO heeft onderzocht wat de effecten zijn van de voorgenomen verhuizing van Lidl op de lokale en regionale consumentenverzorging en detailhandelsstructuur. Het volledige onderzoek is bijgevoegd als Bijlage 1. Het onderzoek onderschrijft op basis van een vraag-aanbodanalyse dat er kwantitatieve mogelijkheden zijn voor het uitbreiden van het huidige sector van de verkoop van dagelijkse artikelen in Oisterwijk. Het gaat om een uitbreidingsmogelijkheid van circa 410m² wvo.
Uit onderzoek is gebleken dat de schaalvergroting en modernisering van de supermarkt inspeelt op de algemene trends en ontwikkelingen in het aanbod en op de behoefte van de consument. De huidige locatie van de supermarkt in Oisterwijk is verder verwijderd van het kernwinkelgebied van het centrum dan de beoogde locatie op het 'KVL-terrein, oost'. De locatie is een belangrijk schakelpunt in de verbinding tussen het te ontwikkelen KVL-terrein en het centrum van Oisterwijk. De herontwikkeling van deze locatie zal het huidige, weinig aantrekkelijke, tussengebied omvormen tot een meer aantrekkelijk gebied. De nieuwe situatie biedt een betere bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid voor consumenten ten opzichte van de oude locaties in Oisterwijk. Dit gebied ligt nabij de belangrijke ontsluitingswegen in Oisterwijk en is dus beter bereikbaar voor bezoekers uit de regio. Dit werkt ook door in de bezoekersaantallen van het centrum door een toename van bezoekers van buiten Oisterwijk: de relatie tussen het centrum van Oisterwijk en het KVL-terrein wordt versterkt door de verplaatsing van de supermarkt naar het 'KVL-terrein, oost'. In paragraaf 3.1, onder de Ladder van duurzame verstedelijking, wordt nader ingegaan op de uitbreidingsruimte van de dagelijkse artikelensector.
In het kader van de ontwikkeling is een verkeersonderzoek uitgevoerd (Bijlage 2). Het verkeer rondom het 'KVL-terrein,oost' is in beeld gebracht. Hierbij zijn de onderwerpen verkeersontsluiting, verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid en parkeren behandeld.
Verkeersontsluiting
In de toekomstige situatie wordt het 'KVL-terrein, oost' aan de oostzijde ontsloten door middel van de gebiedsontsluitingsweg Ambachtstraat met een maximum snelheid van 50 km/h, welke aan de zuidzijde een spoorwegovergang heeft. Wanneer weggebruikers de spoorwegovergang hebben overgestoken, takt de Ambachtstraat aan op de gebiedsontsluitingswegen Blokshekken en de Spoorlaan beide met een maximumsnelheid van 50 km/h.
De woningen aan de noordzijde van de supermarkt en tuin- en dierenspeciaalzaak worden ontsloten door middel van een 30 km/h-weg, welke in verbinding staat met de Almijstraat en het KVL-terrein. Langzaam verkeer kan - in tegenstelling tot het gemotoriseerde verkeer - hier rechtdoor rijden richting het centrum via het Fabriekspad. Voor voetgangers is er daarnaast onder het station een voetgangerstunnel gerealiseerd, waardoor er meer interactie mogelijk is tussen de tussen de gebieden aan beide kanten van het spoor. Het gebied is goed bereikbaar via openbaar vervoer middels het station Oisterwijk, een streekbuslijn en buurtbuslijnen.
Verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid
Op basis van de verwachte verkeersintensiteiten uit het regionale verkeersmodel en de doorrekening van het microscopische verkeersmodel zijn geen verkeersproblemen te verwachten. Het extra verkeer vanuit het KVL-terrein kan goed doorstromen over het netwerk van Oisterwijk. De verkeersveiligheid wordt op diverse vlakken verbeterd, zoals het scheiden van de verkeersstromen.
Parkeren
Er is een integrale parkeerbalans voor het totale KVL-terrein inclusief het gebied 'KVL-terrein, oost' opgesteld. Hieruit blijkt dat voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn binnen betreffend gebied. Er is - ook op piekmomenten - voldoende parkeergelegenheid binnen het totale gebied KVL.
Op de parkeerplaatsen direct grenzend aan de supermarkt en tuin- en dierenspeciaalzaak geldt kort betaald parkeren. De reden is de korte afstand tot het station en dat de supermarkt een gelijke concurrentiepositie dient te hebben ten opzichte van de overige supermarkten in Oisterwijk waar ook betaald geparkeerd dient te worden. Er is sprake van kort betaald parkeren, omdat supermarktbezoekers slechts een beperkte tijd gebruik maken van de parkeerplaatsen en de parkeerplaatsen niet zullen worden gebruikt door langparkeerders.
De bezoekers van het naastgelegen Cultuurhistorisch Cluster in het KVL-terrein kunnen eveneens op de parkeerplaatsen binnen de locatie 'KVL-terrein, oost' parkeren. Het zuidwestelijke gedeelte van het parkeerterrein kan af worden gesloten met een slagboom op werkdagen (maandag tot en met vrijdag) tussen 7.30u en 18.00u. Op de overige momenten is dit gedeelte van het parkeerterrein openbaar toegankelijk voor betaald parkeren. In de oksel van de Schijfstraat en Ambachtstraat is tevens een Kiss & Ride strook gerealiseerd ten behoeve van het station. Dit valt echter buiten de scope van dit bestemmingsplan. In figuur 2.6 is het toekomstige parkeerterrein weergegeven.
Figuur 2.6: Parkeren KVL-terrein, oost
In de toekomstige situatie worden er groenelementen ingepast in het plangebied. Het groen binnen het plangebied in de toekomstige situatie bestaat uit bomenrijen als begeleiding van de infrastructuur en snippergroen op en rond de parkeerplaatsen. Daarnaast voegen de tuinen bij de nieuwe woningen ook groen toe aan het plangebied. Hiermee wordt aangesloten bij de Kadernota Groen (opgenomen in paragraaf 3.3.2).
Dit hoofdstuk gaat in op de voor het plangebied relevante beleidskaders.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. In de Structuurvisie staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van nationaal belang. Het Rijk zet met de structuurvisie het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Relevantie plangebied
Door het nationale karakter van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de schaal van onderhavig bestemmingsplan, heeft dit bestemmingsplan geen raakvlak met dit nationaal beleid. Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het onderhavige plan in overeenstemming is met de Structuurvisie.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) regelt de doorwerking van nationale belangen op ruimtelijk gebied in bestemmingsplannen door het stellen van de juridische kaders. Het Barro is ook wel bekend als de AMvB Ruimte.
Relevantie plangebied
Met het voorliggend plan zijn geen nationale belangen in het geding, waarmee het Barro niet van invloed is.
Artikel 3.1.6, tweede lid, Bro 'Ladder voor duurzame verstedelijking'
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) wordt de Ladder voor duurzame verstedelijking (hierna: de Ladder) geïntroduceerd. Deze Ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen (artikel 3.1.6 lid 2). De Ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt.
De Ladder geldt bij stedelijke ontwikkelingen zoals bedrijventerreinen, kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur, indoorsport en leisure. In het bestemmingsplan moet een motivatie worden opgenomen of er aan de hand van de duurzaamheidsladder gekeken is of het project past bij de regionale behoefte en of de functies binnenstedelijk kunnen worden gerealiseerd. Het Bro bepaalt dat voor ondermeer bestemmingsplannen de treden van de Ladder moeten worden doorlopen. Doel van de Ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
Gewijzigde ladder per 1 juli 2017
De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 juli 2017 gewijzigd. De Ladder is aangepast om de in de praktijk ervaren knelpunten op te lossen en de onderzoekslasten te verminderen. De effectiviteit van het instrument blijft behouden. Het uitgangspunt is dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte en in beginsel in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Het doel is (en blijft) een zorgvuldig gebruik van de ruimte en het tegengaan van overprogrammering en de negatieve ruimtelijke gevolgen van leegstand.
De belangrijkste wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen zijn een vereenvoudiging door het loslaten van de afzonderlijke "treden" en het vervangen van het begrip "actuele regionale behoefte" door: "behoefte". Zowel voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen als buiten bestaand stedelijk gebied moet de behoefte worden beschreven. Uitgangspunt voor de wijziging is dat met het oog op een zorgvuldig ruimtegebruik, een nieuwe stedelijke ontwikkeling in beginsel in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Als de nieuwe stedelijke ontwikkeling voorzien wordt buiten het bestaand stedelijk gebied, dan moet dat nadrukkelijk worden gemotiveerd in de toelichting. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden in een nieuw derde lid, om de toepassing van de Ladder door te schuiven naar het uitwerkings- of wijzigingsplan. De verwachting is dat de Ladder hierdoor beter hanteerbaar zal zijn, beter aansluit bij het geheel aan vereisten aan een toelichting bij bestemmingsplannen en tot minder onderzoekslasten zal leiden.
Relevantie plangebied
Aangezien het plangebied in het stedelijke gebied van Oisterwijk ligt, beperkt de toelichting zich tot het onderbouwen van de behoefte. Hierop wordt onderstaand ingegaan.
Woningbouw
De gemeente Oisterwijk heeft in de periode 2003-2009 deelgenomen aan de provinciale pilot 'bouwen binnen strakke contouren'. De ontwikkeling van het KVL-terrein is destijds een van de aanleidingen geweest voor deelname aan de pilot. De gemeente heeft in 2009 bestuurlijke afspraken gemaakt met de provincie Noord-Brabant over de volwaardige afronding van de pilot 'bouwen binnen strakke contouren'. De ontwikkeling van het KVL-terrein maakt deel uit van deze afspraken.
Het voorliggend plan wordt binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd. Binnen de gemeentelijke woningbouwprognoses is in kwantitatieve zin behoefte aan 910 woningen in de gemeente Oisterwijk tot 2023. De woningbouw binnen het plangebied is opgenomen in de gemeentelijke plancapaciteit tot 2023. Daarnaast is de woningbouw passend binnen de regionale woningbouwafspraken van 835 woningen voor Oisterwijk (2016 t/m 2025).
Tuin- en dierenspeciaalzaak en supermarkt
Algemeen
Voor wat betreft de behoefte moet op basis van de uitgevoerde ruimtelijk-functionele analyse (Bijlage 1) geconstateerd worden dat er in Oisterwijk naar de toekomst theoretisch voldoende distributieve ruimte bestaat voor uitbreiding van het winkelaanbod in de dagelijkse artikelensector. Er wordt daarmee in kwantitatieve zin voorzien in de behoefte. Ook in kwalitatieve zin speelt het initiatief in op de behoefte. De uitbreiding en schaalvergroting zal bijdragen aan een betere consumentenverzorging, omdat ingespeeld wordt op actuele trends in vraag en aanbod op het gebied van aankopen in de dagelijkse sector (o.a. gemak, comfort, keuzemogelijkheden voor de consument). De consumenten in Oisterwijk, en de nieuwe bewoners van het KVL-terrein specifiek, krijgen de beschikking over een moderne supermarkt die centraal gelegen is en een goede bereikbaarheid heeft. De supermarktversterking betekent tevens een impuls voor de in het centrum gevestigde winkels. Ook zal de supermarkt, met bijbehorende parkeerplaats, als bronpunt kunnen dienen voor centrumbezoekers.
Het is op voorhand niet uit te sluiten dat er door de veranderende concurrentieverhoudingen er effecten zullen zijn op bestaande supermarkten of andere dagelijkse artikelenwinkels in Oisterwijk of omgeving. Het is echter onwaarschijnlijk dat door het initiatief bestaand aanbod verdrongen wordt. Maar zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat er een supermarkt zou verdwijnen uit Oisterwijk, dan nog blijft een goede supermarktstructuur gewaarborgd. De effecten op de con-sumentenverzorging of de detailhandelsstructuur van het initiatief zijn daarmee aanvaardbaar.
Specifiek geldt dat de ontwikkeling in hoge mate bijdraagt aan een verbetering van de verbinding tussen het KVL-terrein en het centrum van Oisterwijk. In het masterplan voor het KVL-terrein is de Boerenbondlocatie dan ook als studiegebied omschreven. De vestiging van een supermarkt in het studiegebied wordt in het masterplan beschouwd als positief voor zowel de ontwikkelingen van het KVL-terrein als het centrum. Wel wordt aangegeven dat het om een verplaatsing van een bestaande supermarkt uit Oisterwijk dient te gaan. Het plangebied kan tot een aantrekkelijk gebied transformeren en daarmee als intermediair of stepping stone functioneren tussen het centrum en het KVL-terrein. Hiermee kan ook de entree tot het centrum een passende functie en uitstraling krijgen.
De gemeente is bovendien voornemens de verbinding tussen het plangebied en het KVL-terrein te verbeteren. Verbreding van de overgang met verfraaiing van straatwerk en betere geleiding van de diverse verkeersdeelnemers (zone voor voetgangers, fietsers/brommers en auto's apart) betekent een meer comfortabele en verkeersveilige verbinding tussen centrum en KVL. Dit bekent in de toekomst tevens een betere samenhang tussen de tuin- en dierenspeciaalzaak en de supermarkt en het centrum. Zo bezien is er sprake van een positief effect op het leef-, woon- en ondernemersklimaat.
De verplaatsing van de supermarkt naar de nieuwe locatie zal in eerste instantie leegstand veroorzaken op de bestaande supermarktlocatie. De hervestiging van een supermarkt in dit pand zal juridisch-planologisch uitgesloten worden. De huidige eigenaar van het pand is voornemens het bestaande pand te transformeren naar een andere functie. De omliggende dagelijkse winkels zullen mogelijk op termijn weinig toekomstperspectief meer hebben na verplaatsing van de supermarkt op termijn, en een transformatie naar niet-winkelfuncties is waarschijnlijk. Het initiatief zal daardoor niet zorgen voor meer leegstand. Wel zal het kernwinkelgebied compacter worden.
Verder dient vermeld te worden dat het initiatief past in de uitgangspunten van het detailhan-delsbeleid van de betrokken overheden (faciliteren dynamiek, concentratie voorzieningen).
Tuin- en dierenspeciaalzaak
Omdat voor de tuin- en dierenspeciaalzaak sprake is van sloop-nieuwbouw is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling en hoeft de specifieke behoefte naar deze functie niet opnieuw te worden aangetoond. De tuin- en dierenspeciaalzaak wordt tevens verkleind.
Supermarkt
Er is onderzoek (Bijlage 1) uitgevoerd om - op grond van het huidige aanbod aan supermarkten - zowel kwalitatief en kwantitatief inzicht te geven in de voorzieningenstructuur binnen Oisterwijk. Op basis van het onderzoek valt op te maken dat binnen het plangebied ruimte is voor een beperkte uitbreiding van het aantal vierkante meters aan distributieve ruimte van het dagelijkse artikelenaanbod. Het betreft een uitbreidingsruimte van circa 410 m2 wvo.
Met de verplaatsing van de supermarkt van de locatie Gemullehoekenweg naar het plangebied mag dus sprake zijn van een beperkte uitbreiding van het aantal vierkante meters tot circa 1.345 m2 wvo. Ten opzichte van de huidige omvang (865m2 wvo) is dit een uitbreiding van 480m2. Dit is meer dan de gestelde uitbreidingsruimte van 410m2. Echter, doordat de tuin- en dierenspeciaalzaak wordt verkleind tot 1.600 m2 wvo, blijft de totale uitbreiding aan wvo binnen de dagelijkse artikelensector wel binnen de gestelde uitbreidingsruimte. Op basis van het uitvoerde onderzoek door adviesbureau BRO (zie Bijlage 1) kan de behoefte aan de toekomstige winkels gewaarborgd worden. Doordat de uitbreiding minder is dan 500 m2 is er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De ladder voor duurzame verstedelijking behoeft derhalve geen nadere onderbouwing.
Conclusie
Op grond van bovenstaande uiteenzetting is de behoefte aan de te realiseren functies binnen het plangebied te verantwoorden.
Structuurvisie ruimtelijke ordening
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 (SVRO) in werking getreden. De SVRO schetst de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen.
In de SVRO staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. Daarin is voor de doelen en ambities die bereikt moeten worden per onderwerp aangegeven welke instrumenten de provincie wil inzetten. In een beperkt aantal gevallen is gekozen voor het instrument 'planologische verordening'.
In de SVRO is het plangebied aangeduid als 'Kernen in het landelijk gebied'. De kernen in het landelijk gebied, met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, voorzien in de opvang van de lokale verstedelijkingsbehoefte (wonen, werken, voorzieningen).
Relevantie plangebied
Met de realisatie van de nieuwe functies binnen het plangebied wordt invulling gegeven aan de lokale behoefte van Oisterwijk. Voorwaarde voor de ontwikkeling van deze functies is dat deze niet concurrerend mogen zijn ten opzichte van de functies in het centrumgebied. De tuin- en dierenspeciaalzaak is reeds aanwezig op de locatie. Deze wordt herontwikkeld en tevens kleiner in omvang. De supermarkt wordt verplaatst van een andere locatie in het centrum van Oisterwijk (Gemullehoekenweg). Om te voorkomen dat er op deze locatie een nieuwe supermarkt ontstaat, is deze wegbestemd in onderhavig plan. Het is echter niet uit te sluiten dat er door de veranderende concurrentieverhoudingen mogelijke effecten zijn op bestaande supermarkten of andere dagelijkse artikelenwinkels in Oisterwijk of omgeving. Dit kan mogelijk bijdragen aan het verdwinen van een supermarkt. De kans hierop is echter klein. Daarnaast is gebleken uit de ruimtelijk-functionele effect analyse (uitgevoerd door adviesbureau BRO) dat, zelfs al zou er een supermarkt verdwijnen uit Oisterwijk, de supermarktstructuur gewaarborgd blijft. De effecten op de consumentenverzorging of de detailhandelsstructuur zijn daarom niet onaanvaardbaar.
Voor de woningbouw geldt dat deze is opgenomen in de gemeentelijke woningbouwprognoses voor de komende jaren. De ontwikkeling past binnen de in de SVRO uiteengezette beleidsuitgangspunten.
Verordening ruimte Noord-Brabant
De Verordening ruimte Noord-Brabant stelt eisen aan bestemmingsplannen en andere planologische besluiten in Noord-Brabant. In de Verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid (SVRO) in regels die van toepassing zijn op bestemmingsplannen. De verordening is daarbij een uitvoeringsinstrument om die provinciale belangen veilig te stellen.
Voor toetsing aan de verordening is enkel het deelgebied waar de nieuwe functies komen relevant. Het deelgebied waar de huidige supermarkt is gesitueerd, maakt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk, maar enkel het uitsluiten van een supermarkt op die locatie. Het plangebied is op grond van provinciale kaartbeelden gelegen in 'Bestaand stedelijk gebied - kernen in landelijk gebied'.
Figuur 3.1: uitsnede Verordening ruimte met globale ligging plangebied
Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied. In en rondom deze kernen staat het voorkomen van verdere aantasting van het buitengebied centraal. Voor deze kernen geldt in het algemeen dat nieuwe woningen alleen mogelijk zijn als dat nodig is voor de natuurlijke bevolkingsopbouw. Dat wil zeggen dat nieuwkomers in de kernen en vertrekkende huidige inwoners niet meetellen (migratiesaldo-nul). Binnen het bestaand stedelijke gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling, mits sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik.
Relevantie plangebied
De ontwikkeling van het plangebied vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied en past binnen de voorwaarden zoals gesteld in de Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant.
Omgevingsvisie Oisterwijk
De gemeenteraad heeft de Omgevingsvisie voor Oisterwijk vastgesteld op 22 december 2016. Een omgevingsvisie is een integrale visie waarin strategische hoofdkeuzen van beleid voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn staan. Met de beoogde inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de omgevingsvisie verplicht voor Rijk, provincies en gemeenten. Met de nieuwe omgevingsvisie wordt beoogd een beleidskader op te stellen, dat de inwoners, ondernemers én bestuurders inspireert.
In het document worden de kaders omschreven, waarbinnen initiatiefnemers worden uitgenodigd om hun plannen op te stellen. Uitnodigingsplanologie wordt beoogd met de nieuwe visie. De gemeente bepaalt niet meer wat ergens moet komen, maar geeft enkel aan binnen welke kaders projecten de meeste slagingskansen hebben. Het is vervolgens aan de burger en/of ondernemer om hiermee aan de slag te gaan. De visie dient als:
Relevantie plangebied
In de Omgevingsvisie is de beoogde ontwikkeling aangeduid als initiatief in ontwikkeling. Het wordt omschreven als: Om ervoor te zorgen dat het KVL-terrein goed aansluit op het centrum van de kern Oisterwijk, heeft de raad in december 2015 het voorkeursscenario vastgesteld voor de ontwikkeling van de locatie 'Studiegebied' (KVL-terrein, oost).
De ontwikkeling die met onderhavig bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt, past binnen de Omgevingsvisie Oisterwijk.
Woonvisie 2011-2021
In juli 2016 is de herijkte woonvisie 2011-2021 vastgesteld. Deze Woonvisie bevat de gestelde doelen met betrekking tot het woningbouwprogramma tot 2025. Er is in de visie gekozen om in te zetten op flexibilisering van de woningbouwprogrammering. In de crisis is er minder gebouwd dan gepland, door een tekort aan vraag. De vraag naar woningen neemt in de komende tien jaar volgens de provinciale prognose met ca. 700 toe. In de periode 2016-2025 wil de gemeente Oisterwijk circa 900 woningen opleveren.
Relevantie plangebied
De woningbouwontwikkeling die binnen het plangebied is voorzien, past binnen de kaders en het programma uit de Woonvisie. Er wordt aangesloten bij de actuele vraag naar woningen.
Kadernota Groen 2012 - 2021
De groene uitstraling van de kernen en de relatie met het aantrekkelijke, gevarieerde buitengebied zijn voor de gemeente Oisterwijk zeer waardevol. In het coalitieakkoord en in de toekomstvisie van de gemeente heeft groen een prominente plek. In de kadernota Groen wordt concreet ingegaan op de kwaliteiten van het groen in de gemeente en de kansen om de gemeentelijke groenstructuur verder te ontwikkelen. Deze nota biedt uiteindelijk kaders die enerzijds insteken op het behoud van belangrijke groenelementen. Anderzijds worden kaders aangegeven die gericht zijn op een duurzame ontwikkeling van de groenstructuur.
Relevantie plangebied
De raad heeft enkele kaders vastgesteld die van belang zijn voor dit bestemmingsplan:
Binnen het plangebied worden de ontsluitingsstructuren begeleid door groen in de vorm van bomen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de uitgangspunten uit de Kadernota Groen.
Detailhandelsstructuurvisie gemeente Oisterwijk
In 2016 is de Detailhandelsstructuurvisie vastgesteld. De visie gaat in op het gewenste en haalbare detailhandelsaanbod voor de gemeente in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin.
Relevantie plangebied
In de detailhandelsstructuurvisie is de ontwikkeling van het KVL-terrein en het voormalige KVL-studiegebied opgenomen. In de visie is beschreven dat reguliere detailhandel niet is toegestaan, dit dient gevestigd te worden in het kernwinkelgebied van Oisterwijk. Binnen het plangebied is enkel detailhandel in de ondergeschikte vorm toegestaan. De herontwikkeling van het KVL-terrein, inclusief het plangebied 'KVL-terrein, oost', dient te leiden tot een versterking van het centrumgebied en een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Het plangebied kan tot een aantrekkelijk gebied transformeren en daarmee als intermediair of stepping stone functioneren tussen het centrum en het KVL-terrein. Om die reden is op het KVL-terrein alleen detailhandel in de ondergeschikte vorm toegestaan. Dit geldt niet voor het voormalige KVL-studiegebied, waar het plangebied van dit bestemmingsplan toe behoort. Voor het voormalige KVL-studiegebied is in de visie ruimte opgenomen voor de verplaatsing en schaalvergroting van een bestaande supermarkt en herontwikkeling van de reeds gevestigde tuin- en dierenspeciaalzaak.
Adviesbureau BRO heeft een onderzoek uitgevoerd naar de detailhandelsstructuur. Uit dit onderzoek (zie Bijlage 1) is gebleken dat de verplaatsing van de supermarkt naar een nieuwe, beter bereikbare en centrale locatie, positief bijdraagt aan een versterking van de detailhandelsstructuur. Het planinitiatief zorgt voor meer complementariteit met de bestaande detailhandel in het centrum van Oisterwijk. Bovendien trekt de supermarkt, vanwege de ligging ten noorden van het spoor, naar verwachting meer bezoekers uit de regio. Voor een nadere onderbouwing wordt verwezen naar paragraaf 3.1 waarin invulling is gegeven aan de ladder voor duurzame verstedelijking en de impact van de ontwikkeling op het Oisterwijkse winkelapparaat.
Het is nodig om de toegestane detailhandel in dit bestemmingsplan specifiek aan te duiden, omdat reguliere detailhandel niet is toegestaan. Onderstaand is deze uiteengezet.
Supermarkt
De vestiging van een supermarkt binnen het plangebied wordt in het masterplan KVL-terrein beschouwd als positief voor zowel de ontwikkelingen van het KVL-terrein als het winkelconcentratiegebied in het centrum van Oisterwijk. Voor deze functie is een maximaal te gebruiken bruto vloeroppervlak bepaald. De functie is alleen mogelijk binnen het aangegeven bouwvlak. De supermarktfunctie wordt ingevuld middels verplaatsing van de bestaande supermarkt aan de Gemullehoekenweg. Om te borgen dat eerst het gebruik van de bestaande supermarkt aan de Gemullehoekenweg 29 wordt beëindigd, alvorens de nieuwe supermarkt in bedrijf wordt genomen, is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Deze regelt dat ter plaatse van de functieaanduiding 'supermarkt' pas een supermarkt in gebruik mag worden genomen (eëxploiteerd mag worden), indien de exploitatie van de supermarkt aan de Gemullehoekenweg 29 te Oisterwijk met de bestemming 'Gemengd - Winkelcentrum' duurzaam is beëindigd.
Tuin- en dierenspeciaalzaak
Binnen het aangegeven bouwvlak is de tuin- en dierenspeciaalzaak toegestaan. De tuin- en dierenspeciaalzaak is reeds aanwezig op de locatie. Deze wordt ontwikkeld en tevens kleiner in omvang.
Detailhandel-overig
De functie 'detailhandel-overig' staat geen reguliere detailhandel toe. Reguliere detailhandel dient te worden gevestigd in het kernwinkelgebied. Toegestaan wordt detailhandel die vanwege de omvang en de aard van de winkel niet binnen de traditionele winkelcentra gevestigd kan worden. Detailhandel die binnen het plangebied is toegestaan, dient een minimale omvang te hebben van 700m2. Hiermee wordt uitgesloten dat binnen het plangebied kleinschalige winkels ontstaan die in het kernwinkelgebied thuishoren. Grotere winkelvestigingen vragen grote vloeroppervlakken; in de kleinschalige structuur van het kernwinkelgebied zijn deze moeilijk realiseerbaar. De winkelomvang van 700m2 is thans niet mogelijk in het kernwinkelgebied. Samenvoeging van panden in het kernwinkelgebied is beperkt toegestaan tot een frontbreedte van maximaal 20 meter en een maximale diepte van 20 meter.
Daarnaast dient de aard van de winkel minder goed inpasbaar te zijn binnen het bestaande kernwinkelgebied. Dat kan zijn vanuit het oogpunt van de gevoerde artikelen, de uitstraling op de bestaande winkelstructuur danwel de gevolgen voor de structuur en de verkeersaantrekking in het centrum. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld winkels voor de verkoop van keukens en sanitair.
Conclusie
In dit bestemmingsplan zijn de uitgangspunten uit de detailhandelsvisie doorvertaald in een passende planologische regeling, die er onder meer op toeziet dat de bestaande supermarkt aan de Gemullehoekenweg wordt wegbestemd. De voorgenomen ontwikkeling is in lijn met de detailhandelsstructuurvisie.
Dit hoofdstuk gaat in op de realiserings- en uitvoeringsaspecten die van belang zijn voor de herontwikkeling van het plangebied. De gebiedsonderzoeken zijn uitgevoerd voor het totale voormalige studiegebied. In onderstaande beschrijving zijn de relevante zaken uit deze onderzoeken voor het plangebied opgenomen.
Op 16 mei 2017 is de Wet milieubeheer gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat (ook) voor een vormvrij m.e.r.-beoordelingsplichtig plan een apart m.e.r.-beoordelingsbesluit door bevoegd gezag noodzakelijk is en dat de informatie hiervoor in een zogenaamde aanmeldingsnotitie gegeven moet worden (voor 16 mei 2017 was dit nog vormvrij en kon de informatie en het besluit onderdeel uitmaken van het moederbesluit) . Het uitgangspunt ("geest van de wet") van een m.e.r.-beoordeling is dat er in beginsel geen m.e.r.-procedure doorlopen hoeft te worden, tenzij er sprake is van wezenlijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Voor het gebied 'KVL-terrein, locatie Ambachtstraat e.o.' is een aanmeldingsnotitie m.e.r. opgesteld (zie Bijlage 3).
Conclusie
Op basis van de aanmeldingsnotitie m.e.r. kan worden geconcludeerd dat de herontwikkeling van het plangebied niet leidt tot belangrijke negatieve milieugevolgen. Er is geen aanleiding voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure/ m.e.r.-(beoordelings)procedure.
Algemeen
Bij de realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen dient inzichtelijk te worden gemaakt of de geluidsinvloed van omliggende wegen en spoorlijnen voldoet aan de grenswaarden die zijn gesteld in de Wet geluidhinder (Wgh). De Wgh hanteert de volgende hoofdindeling van geluidgevoelige gebouwen:
Onderzoek
In juli 2018 is een geluidonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 4) om de invloed van de omliggende geluidbronnen op de geluidgevoelige bestemmingen (woningen) inzichtelijk te maken. In het kader van een ontwerpwijzigingen die zijn gedaan na juli 2018 (ligging van de woningen), is er in mei 2019 voor de gewijzigde onderdelen een nieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 5). Onderstaand zijn de bevindingen uit de onderzoeken beschreven.
Wegverkeer
50 km/uur wegen
Uit de berekeningen blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van het verkeer op de Ambachtstraat/Nijverheidsweg (ten hoogste 59 dB op de maximale bouwgrens) en Luxemburgstraat (ten hoogste 49 dB) niet kunnen voldoen op aan de (voorkeurs)grenswaarde van 48 dB, maar wel voldoen aan de maximaal toegestane geluidbelasting van 63 dB. De geluidbelasting van alle overige verkeerswegen voldoet aan de grenswaarde.
30 km/uur wegen
Alhoewel voor de nieuwe 30 km/uur weg geen geluidgrenswaarden van toepassing zijn, zal de geluidbelasting als gevolg van deze weg maximaal 59 dB bedragen, hetgeen aan de hoge kant is. Een formele grenswaarde is hierop niet van toepassing.
Railverkeer
Uit de berekeningen blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van het verkeer op de spoorlijn ten hoogste 64 dB zal bedragen nabij de woningen van het nieuwbouwplan. Daarmee wordt weliswaar de (voorkeurs)grenswaarde van 55 dB overschreden, maar nog wel voldaan aan de maximaal toegestane geluidbelasting van 68 dB.
Naar aanleiding van het westelijke en naastgelegen bestemmingsplan “KVL-terrein” is er een voornemen om het spoor in Oisterwijk deels te voorzien van zogenaamde raildempers, welke de geluidbelasting met circa 3 dB zullen verlagen. In het vigerende Register Spoor – de wettelijke grondslag voor de geluidtoets – is dit voornemen nog niet opgenomen. De berekende geluidbelasting van 64 dB is dan ook zonder het geluid reducerende effect van de raildempers.
Geadviseerde maatregelen
Bij het appartementencomplex wordt de (voorkeurs)grenswaarde overschreden vanuit het spoor en de Ambachtstraat/Nijverheidsweg. De nieuwe geprojecteerde rijtjeswoningen ondervinden de hoogste geluidbelasting vanuit de nieuwe 30 km/uur weg, de overige wegen zorgen niet voor een overschrijding van de (voorkeurs)grenswaarde.
Alhoewel voor 30 km/uur wegen geen grenswaarde geldt, moet gezien jurisprudentie wel voldaan worden aan het aspect van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Aangezien de zuidelijke zijde van de rijtjeswoningen blootgesteld wordt aan 59 dB (incl. 5 dB aftrek) en daarmee de maatgevende waarde is wordt geadviseerd om een bovenwettelijke gevelmaatregel toe te passen om een goed woon- en leefklimaat te garanderen. Daarmee is de binnenwaarde van de rijtjeswoningen maximaal 33 dB, dit conform het Bouwbesluit 2012. De wettelijke voorkeur is eerst het treffen van maatregelen die de geluidbelasting aan de gevel verlagen en daarna de gevelwering.
Omdat het appartementencomplex niet voldoet aan de (voorkeurs)grenswaarde moet de gemeente bronmaatregelen in overweging nemen. Deze bronmaatregelen kunnen ook toegepast worden voor de rijtjeswoningen.
Wegverkeer
Het toepassen van geluidreducerende wegdekverhardingen is onwenselijk vanuit het oogpunt van duurzaamheid, mede omdat de Ambachtstraat zeer recent is gerealiseerd. Geadviseerd wordt voor de nieuw aan te leggen 30 km/uur-weg af te zien van het gebruik van elementenverharding in keperverband (‘klinkers’), aangezien de geluidbelasting als gevolg van deze weg hoog is. Beter kan een referentie wegdekverharding toe worden gepast, dan wel een SMA-NL5 verharding, waardoor de maatgevende geluidbelasting met 3 à 4 dB zal afnemen.
Het toepassen van overdrachtsmaatregelen zal stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard.
Spoorverkeer
Naar aanleiding van het westelijke en naastgelegen bestemmingsplan “KVL-terrein” is er een voornemen om het spoor in Oisterwijk deels te voorzien van zogenaamde raildempers, welke de geluidbelasting met circa 3 dB zullen verlagen. In het vigerende Register Spoor – de wettelijke grondslag voor de geluidtoets – is dit voornemen nog niet opgenomen.
Vast te stellen hogere waarden
Bij het niet treffen van maatregelen of het niet voldoen aan de (voorkeurs)grenswaarde moet een hogere waarde per adres aangevraagd worden. In artikel 110a Wet geluidhinder en volgende is aangegeven onder welke voorwaarden hogere waarden kunnen worden vastgesteld. Het college van Burgemeester en Wethouders kan uitsluitend een hogere waarde vaststellen indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege de geluidbron, onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel stuit op overwegende bezwaren. Bij het niet treffen van maatregelen moeten de waarden in tabel 1 uit Bijlage 5 voor het appartementencomplex als hogere waarden vastgesteld worden.
Gevelweringsonderzoek (vervolg)
Indien het college van Burgemeester en Wethouders hogere waarden vaststellen, dan dient aanvullend met behulp van een gevelgeluidweringsonderzoek voor alle nieuw te bouwen woningen te worden aangetoond of en hoe aan de wettelijke grenswaarde voor het binnen niveau zal worden voldaan. De wettelijke grondslag hiervoor is opgenomen in het Bouwbesluit.
Conclusie
Vanuit het aspect geluid (weg- en spoorweglawaai) is het voorgenomen plan uitvoerbaar onder de voorwaarden zoals beschreven in deze paragraaf. Het college van Burgemeester en Wethouders stelt hogere waarden vast voor de betreffende woningen. In het kader van de vergunningaanvraag dient een gevelweringsonderzoek te worden uitgevoerd, waarin ook dient te worden ingegaan op de invloed van de niet-gezoneerde wegen.
Algemeen
In het kader van een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de voorgenomen bestemming/functie. In het belang van de bescherming van het milieu zijn regels gesteld in de Wet bodembescherming. Deze wet is van toepassing op bestemmingsplannen die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken.
Onderzoek
In november 2018 is een notitie opgesteld met daarin een samenvatting van de resultaten en aanbevelingen van diverse eerder uitgevoerde bodemonderzoeken (Bijlage 6). Onderstaand zijn de relevante conclusies voor het plangebied opgenomen.
Bodemkwaliteitskaart
De gemeente Oisterwijk is in het bezit van een bodemkwaliteitskaart. Het bestemmingsplangebied is grotendeels uitgesloten van het gebruik van de bodemkwaliteitskaart. Dit betekent dat voor het plangebied geen gebruik mag worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel, maar dat een lokaal onderzoek of partijkeuring moet worden uitgevoerd.
Historische informatie en gebruik
Uit eerder uitgevoerde bodemonderzoeken en -saneringsdocumenten blijkt dat er binnen het bestemmingsplangebied een aantal verontreinigingslocaties gelegen is. De locaties zijn gevisualiseerd in onderstaande afbeelding.
Figuur 4.1: verontreinigingslocaties in en om het plangebied (globaal aangeduid met een rode stippellijn)
Een gedeelte van het plangebied is een een voormalig gasfabrieksterrein. Op de overige gronden zijn geen verontreinigen bekend. Uit de resultaten van de uitgevoerde bodemonderzoeken en -saneringsdocumenten blijkt dat het voormalig gasfabrieksterrein reeds gesaneerd is. Er zijn, na uitvoering van de saneringsactiviteiten, maximaal licht verhoogde concentraties in de grond en het grondwater achtergebleven. Er zijn geen restverontreinigingen in de bodem achtergebleven. De overige verontreinigde gronden binnen het onderzochte gebied, vallen buiten de scope van dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt tevens geen bodembelastende activiteiten mogelijk.
Conclusie
Er is een voormalig gasfabrieksterrein gelegen op een gedeelte van de gronden in het plangebied. Dit terrein is reeds gesaneerd, waarbij geen restverontreinigingen zijn achtergebleven in de bodem. Vanuit het aspect bodemkwaliteit is het bestemmingsplan daarmee uitvoerbaar.
Uit een inventarisatie van de cultuurhistorische waarden van Noord-Brabant blijkt dat het plangebied in het Zuidelijk zandgebied ligt. Kenmerkend voor dit landschapstype zijn:
Binnen het plangebied zijn geen van deze kenmerken aanwezig. Daarnaast zijn er geen monumenten aanwezig binnen het plangebied. De ontwikkelingen hebben geen invloed op de cultuurhistorische waarden en geen (blijvende) invloed op het landschap aangezien het huidige gebruik (stedelijk gebied) blijft bestaan.
Algemeen
Het is verplicht om bij ruimtelijke ontwikkelingen en bij specifieke bodemverstorende activiteiten rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Het belangrijkste doel van de archeologische regelgeving is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor goede conservering.
Onderzoek
In april 2017 in een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Bijlage 7). De gemeente Oisterwijk heeft haar archeologisch beleid vastgelegd in het “Beleidsplan Archeologie”. Hiervoor is een archeologische verwachtingskaart opgesteld die de basis vormt voor een archeologische beleidskaart. Op de gemeentelijke verwachtingskaart is het plangebied onderverdeeld in twee zones. De noordelijke helft heeft een middelhoge archeologische verwachting. Het zuidelijke deel is aangegeven als bebouwd en heeft daardoor een lage archeologische verwachting.
Figuur 4.2: archeologische verwachting plangebied (legenda: oranje/geel = bebouwd en lage verwachting, lichtbruin = middelhoge verwachting).
Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat voor het plangebied een brede archeologische verwachting geldt. Er kunnen in principe resten worden aangetroffen uit het paleolithicum en uit de bronstijd tot en met de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Resten uit het paleolithicum kunnen alleen worden aangetroffen indien er een intact podzolprofiel aanwezig is, resten uit de bronstijd tot en met de late middeleeuwen en nieuwe tijd zijn aanwezig indien er een intact esdek aanwezig is. Ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden, zijn voor het plangebied dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie' opgenomen. Er mogen daarmee niet eerder bodemingrepen plaatsvinden alvorens door middel van onderzoek is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn vanuit het aspect archeologie.
Selectie-advies
Op basis van het bureauonderzoek is het niet mogelijk om te bepalen in hoeverre de bodem precies verstoord is geraakt door de huidige bebouwing. Het lijkt aannemelijk dat de huidige tuin- en dierenspeciaalzaak en de aanwezig parkeerterreinen voor een dusdanige verstoring hebben gezorgd dat de lage archeologische verwachting op de beleidskaart van toepassing blijft . Voor het gedeelte van het plangebied dat nooit intensief bebouwd is geweest, blijft de middelhoge archeologische verwachting van kracht. Er zijn op basis van het bureauonderzoek voor deze delen geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van grote bodemverstoringen.
Voor beide gebieden worden de ondergrenzen voor archeologisch onderzoek overschreden. Hierdoor is het gehele plangebied onderzoeksplichtig. De gemeente heeft een selectiebesluit (Bijlage 8) genomen, waarin is bepaald dat binnen het gehele plangebied een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van verkennende boringen uit wordt gevoerd.
Conclusie
Door het opnemen van de dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie' worden de mogelijk aanwezige archeologische waarden beschermd. Het bestemmingsplan is daarmee uitvoerbaar vanuit het aspect archeologie. Het vervolgonderzoek met verkennende boringen vindt later plaats, voorafgaand aan de realisatie.
Algemeen
De Wet natuurbescherming (hierna Wnb) heeft per 1 januari 2017 de Boswet, Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen. De Wnb regelt de bescherming van Natura 2000-gebieden, bescherming van soorten en de bescherming van houtopstanden. Naast bescherming vanuit de Wnb, zijn er ook gebieden die planologisch beschermd zijn, het 'Natuurnetwerk Nederland' (hierna NNN).
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Uit de natuurtoets (Bijlage 9), die voor het volledige studiegebied is uitgevoerd, blijkt dat op basis van de aard van het voornemen in combinatie met de afstand tot Natura 2000 effecten op de natuurlijke waarden (instandhoudingsdoelstellingen) als gevolg van vrijwel alle verstoringsfactoren (zoals bijvoorbeeld verstoring door geluid, licht en trillingen), met uitzondering van stikstof, op voorhand uitgesloten kunnen worden. In het kader van de PAS is de bijdrage van het voornemen aan stikstofdepositie op Natura 2000 berekend (Bijlage 10). Daaruit blijkt dat het plangebied een bijdrage aan stikstofdepositie heeft van maximaal -0,00 mol/ha/jaar op een Natura 2000-gebied. Derhalve kan worden uitgesloten dat de ontwikkeling leidt tot een significant effect op de omliggende Natura 2000-gebied en de betreffende instandhoudingsdoelen in gevaar komen. Er is geen sprake van directe en / of indirecte effecten op de ecologische waarden van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het NNN vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Soortenbescherming
Uit de bureaustudie in combinatie met het terreinbezoek is gebleken dat (leefgebied van) de volgende in het kader van de Wet natuurbescherming beschermde soorten aanwezig zijn en/of mogelijk verwacht worden in het plangebied:
Vleermuizen
Voor vleermuizen is nader onderzoek uitgevoerd (Bijlage 11). Uit het nader onderzoek conform het Vleermuisprotocol 2017 blijkt dat binnen het plangebied geen essentiële functies van vleermuizen aanwezig zijn. Vleermuizen vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorgenomen bestemmingsplan wijziging. Een ontheffing inzake de Wet natuurbescherming is niet aan de orde.
Broedvogels
In het plangebied zijn geschikte nestlocaties voor broedvogels aanwezig, echter is er geen sprake van een overtreding mits buiten het broedseizoen gewerkt wordt. Een ontheffing is niet noodzakelijk.
Conclusie
Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het plangebied. Het bestemmingsplan is op dit punt uitvoerbaar.
De externe veiligheidsaspecten van het plangebied zijn onderzocht door Antea Group (Bijlage 12). Deze rapportage maakt integraal deel uit van onderhavig bestemmingsplan. Voor de inhoudelijke toelichting op dit aspecten wordt verwezen naar bijgevoegde rapportage.
In de omgeving van het plangebied bevinden zich verschillende risicobronnen: de spoorlijn Tilburg – Eindhoven, twee hogedruk aardgastransportleidingen van Gasunie en Unilin Insulation BV. Naar deze bronnen is een risicobeschouwing gedaan. Er wordt, in de toekomstige situatie, geen risicobron toegevoegd aan het plangebied. Onderstaand is een risicobeschouwing weergegeven.
Risicobeschouwing
Spoorlijn Tilburg – Eindhoven
Hogedruk aardgastransportleiding
Unilin Insulation bv
Verantwoording van het groepsrisico
Verantwoording van het groepsrisico is voor de spoorlijn Tilburg – Eindhoven verplicht. Hiervoor worden onderstaand de elementen aangedragen.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is de mate waarin personen in staat zijn zichzelf (zonder hulp van buitenaf) in geval van een calamiteit in veiligheid te brengen.
Binnen het plangebied zijn woningen en twee winkels (supermarkt en tuin- en dierenspeciaalzaak) voorzien. Alhoewel deze bestemming niet specifiek gericht is op de aanwezigheid van minder zelfredzame groepen, is verblijf van minder zelfredzame personen niet uit te sluiten.
Een zelfredzaamheidsplan voor het gebied (bijvoorbeeld in combinatie met het KVL-terrein) draagt bij aan de afstemming tussen de verschillende gebruiksfuncties binnen het terrein wat veiligheidsaanpak betreft. Zo kan geborgd worden dat in geval van een calamiteit het juiste handelingsperspectief wordt gekozen door de aanwezigen. Deze maatregel is echter niet te borgen in deze ruimtelijke procedure.
Bestrijdbaarheid
Bestrijdbaarheid is de mate waarin een rampscenario door de brandweer te bestrijden is. De verschillende scenario's vragen allen een ander aanvalsplan. De mate waarin uitvoering aan deze aanvalsstrategieën kan worden gegeven hangt af van de capaciteit van de brandweer (opkomsttijd en beschikbare blusmiddelen) en de bereikbaarheid van het plangebied (opstelplaatsen).
Ten aanzien van de bestrijdbaarheid wordt door de gemeente Oisterwijk in het kader van de bestemmingsplanprocedure advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
BLEVE-scenario
Het ontstaan van een koude BLEVE is niet te bestrijden. De kans op een warme BLEVE is sterk gereduceerd doordat treinen met brandbare gassen zodanig worden samengesteld, dat de kans op een warme BLEVE sterk is afgenomen.
Toxisch scenario
Bij een incident met toxische vloeistoffen en gassen kan de brandweer, afhankelijk van de aard van de gevaarlijke stof en de ontwikkeling van het ongevalsscenario, optreden door degaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water.
Conclusie
Vanuit het aspect externe veiligheid zijn er geen wettelijke beperkingen voor de voorgenomen ontwikkeling. Voor de risicobron moet het groepsrisico wel verantwoord worden. In deze paragraaf zijn verantwoordingselementen aangedragen. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan.
Algemeen
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met de luchtkwaliteit ter plaatse.
De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk vijf (luchtkwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer (Wm). Het doel is het beschermen van mens en milieu tegen de effecten van luchtverontreiniging.
De Wet Luchtkwaliteit (Titel 5.2 van de Wet milieubeheer), het Besluit niet in betekenende mate en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM).
Onderzoek
In het kader van het aspect luchtkwaliteit is een integraal onderzoek (Bijlage 13) uitgevoerd naar de concentraties luchtverontreinigende stoffen van het totale voormalige studiegebied. Onderhavig plan maakt daar onderdeel van uit. In het onderzoek zijn de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) uitgerekend op een groot aantal beoordelingspunten langs de in het onderzoek betrokken wegvakken.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan worden geconcludeerd dat op alle beoordelingspunten wordt voldaan aan de grenswaarden zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Derhalve kan worden geconcludeerd dat Titel 5.2 van de Wet milieubeheer geen belemmering vormt voor verdere besluitvorming.
Conclusie
Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Algemeen
Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003 verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'. Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema's zoals 'water in de stad' en 'water als ordenend principe' zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (VROM), het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant), De beleidsnota Stedelijk Water (Waterschap De Dommel), Wet gemeentelijk watertaken en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
In het V-GRP heeft de gemeente Oisterwijk haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (geen verdere achteruitgang in de huidige chemische en ecologische waterkwaliteit). Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën:
Onderzoek
Aan de hand van een waterhuishoudkundig plan (Bijlage 14) wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in het plan, hoe met water in dit plan wordt omgegaan en op welke wijze de inrichtingsmaatregelen bijdragen aan 'Veiligheid, Voldoende en Schoon Water'. Omdat de verschillende ontwikkelingen rondom de locatie KVL niet los van elkaar gezien kunnen worden (ze vormen uiteindelijk één watersysteem), is voor het hele gebied (KVL-terrein inclusief enkele partiële herzieningen aan de noordzijde en het voormalige studiegebied) een waterhuishoudkundig plan opgesteld. Voor een uitgebreide beschrijving hiervan wordt verwezen naar de bijlage. Onderstaand zijn de belangrijkste conclusies vanuit het aspect water en in het bijzonder voor het HWA- en DWA stelsel opgenomen.
Maaiveld
Het maaiveld in en rondom het plangebied is redelijk vlak en ligt tussen de NAP 10,5 en 11m. In onderstaande figuur zijn de maaiveldhoogtes weergegeven.
Figuur 4.3: Maaiveldhoogte in en rondom het plangebied (stippellijn) in meter NAP (bron:AHN2) met in de grijze vlakken gebouwen.
Oppervlaktewater
In en rondom het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Wel ligt in het noordelijke gedeelte van het plangebied een greppel (duidelijk te zien in de hoogtekaart in bovenstaande figuur als blauwe lijn). Deze greppel is niet verbonden met andere greppels, waardoor deze geen afvoerfunctie heeft.
Geohydrologie en bodemopbouw
In het DINOloket is een boring net buiten het plangebied beschikbaar. De bodemopbouw bestaat uit een sterk zandige leemlaag met daaronder voornamelijk (fijn) zand. De bodemopbouw is weergegeven in onderstaande figuur.
Figuur 4.4: Bodemopbouw van boring B51A0026 (paars) ter hoogte van het voormalige studiegebied (rood) tot een diepte van 35 m-mv (bron: DINOloket)
In boorprofielen van diverse boringen uitgevoerd door Arcadis op het naastgelegen KVL terrein is een redelijk uniforme bodemopbouw gevonden. Uit die boringen blijkt dat tot een diepte van circa 35 m-mv de bodem voornamelijk bestaat uit matig fijn tot zeer fijn zand, met op een diepte van circa 2 m-mv een leemlaag van 0,5 m. Lokaal is een kleilaag van circa 1 m dikte gevonden op een diepte van 10 m-mv. De leem- en kleilaag kunnen van invloed zijn op de verticale waterhuishouding.
Grondwater
Grondwaterkwaliteit
In meerdere gebieden binnen het totale KVL-terrein en rondom het plangebied zijn sterk verhoogde concentraties van met name chroom, minerale olieproducten en plaatselijk asbest aangetroffen. In het rapport “Nader bodemonderzoek voormalig KVL-terrein en omliggende terreinen te Oisterwijk, Arcadis” zijn deze verontreinigingen gedefinieerd. Voor de sanering is het saneringsplan “Gefaseerd saneringsplan KVL-terrein aan de Almystraat te Oisterwijk, Arcadis” opgesteld. Hierbij is als uitgangspunt een functiegerichte sanering genomen, waarbij de sanering en ontwikkeling op elkaar zijn afgestemd. De saneringswerkzaamheden zijn reeds in uitvoering.
Grondwaterstanden
Bij het milieukundig bemonsteren van de peilbuizen door Arcadis zijn de grondwaterstanden ten opzichte van het huidig maaiveld opgenomen. Uit de metingen daterend tussen augustus 1998 en juni 2006 blijkt dat de grondwaterstand zich op circa 2,0 tot 3,0 m-mv bevindt (NAP +9,0 tot +8,0 m). Bij één peilbuis is naast de freatische grondwaterstand ook de stijghoogte op grotere diepte vastgesteld, waarbij de freatische grondwaterstand gemiddeld op 2,25 m-mv lag en de stijghoogte op 2,70 m-mv. Op basis van deze gemiddelde grondwaterstanden is vastgesteld dat er sprake is van infiltratie.
Beschermde gebieden waterhuishouding
Het plangebied valt niet binnen een beschermd gebied waterhuishouding.
Toekomstige situatie
Hemelwaterstelsel
Aan de hand van de berekeningen voor het hemelwaterstelsel (HWA) kunnen de volgende conclusies worden getrokken voor het watersysteem van het totale KVL-terrein, waarvan het plangebied deel uit maakt:
Droogweerafvoer stelsel
Aan de hand van de berekeningen voor het droogweerafvoer stelsel (DWA) kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
Conclusie
Voor het totale gebied KVL-terrein, inclusief het plangebied, is een waterhuishoudkundig plan gemaakt. Op basis van dit plan kan worden geconcludeerd dat vanuit het aspect water geen belemmeringen bestaan voor de ontwikkeling die met onderhavig plan wordt mogelijk gemaakt.
Algemeen
Om te komen tot een ruimtelijke inpassing van milieubelastende functies en gevoelige objecten binnen het plangebied en haar directe omgeving is een milieuzonering aangebracht op basis van de systematiek zoals omschreven in de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" uit 2009. Rekening houdend met het omgevingstype van het plangebied en haar directe omgeving is bepaald welke afstand aangehouden moet worden tussen bedrijfsactiviteiten en gevoelige objecten. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient een zonering aangebracht te worden waarmee huidige en toekomstige bewoners en gebruikers van het terrein een aanvaardbaar woon- en leefmilieu hebben. Tevens dient (door maatregelen) gegarandeerd te worden dat bestaande bedrijven door de ontwikkelingen niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.
Onderzoek
Het plangebied is een binnenstedelijke locatie in Oisterwijk. Het plangebied ligt in de nabijhied van het bedrijventerrein Kerkhoven. Op dit bedrijventerrein bevinden zich vele (kleinschalige) bedrijven (tot maximaal milieucategorie 3.2) en enkele bedrijfswoningen.
Gebiedstype
In de VNG brochure is een onderscheid gemaakt tussen de gebiedstypen 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Vervolgens worden per gebiedstype richtlijnen gegeven voor de mate waarin milieubelastende activiteiten onder welke voorwaarden verenigbaar zijn met gevoelige functies. Voor het gebiedtype 'rustige woonwijk' bevat de VNG brochure richtafstanden welke aangehouden kunnen worden tussen milieubelastende functie en milieugevoelige functies. Deze richtafstanden geven een indicatie van de afstand die nodig is om milieuhinder te reduceren tot een voor gebiedstype 'rustige woonwijk' aanvaardbaar niveau. De brochure omvat eveneens richtlijnen voor het gebiedstype 'gemengd gebied'. Dit is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. De indicatieve milieuzonering zoals gegeven voor het gebiedstype 'rustige woonwijk' mag dan met één stap verlaagd worden.
Het plangebied wordt ontwikkeling met een menging van verschillende functies: wonen en (detailhandel)voorzieningen. Ook de omgeving van het plangebied kenmerkt zich door uiteenlopende functies waaronder bedrijvigheid, culturele functies en grootschalige infrastructuur. Gezien deze gebiedskenmerken wordt voor het plangebied uitgegaan van het gebiedstype 'gemengd gebied'.
Invloed omliggende functies op plangebied
Voor het plangebied zijn de hindercirkels van de omliggende bedrijvigheid in beeld gebracht. Deze zijn weergegeven in figuur 4.4. In dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de invloed van de omliggende bedrijfsbestemmingen op het plangebied. Zo is het bouwvlak voor de woningen op de verbeelding bij dit bestemmingsplan (gele gebied in de figuur) zo gekozen dat deze de hindercontouren van de omliggende bedrijven niet overlappen. Een uitzondering vormt de hindercontour van de bedrijfsbestemming ten noorden van het plangebied. Dit betreft een categorie 2 bedrijf; dergelijke bedrijven zijn over het algemeen goed inpasbaarin een woonomgeving. In de huidige situatie bevindt zich grenzend aan het plangebied de toegangsweg van betreffend bedrijf. Deze heeft een beperkte intensiteit. De eventuele hinderlijke activiteiten bevinden zich derhalve niet op korte afstand van het plangebied. Daarbij komt dat de gronden van deze bedrijfsbestemming op termijn mogelijk worden omgezet naar een woonbestemming. Gezien voorgaande kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Figuur 4.4: invloed omliggende functies op het plangebied
Invloed functies binnen plangebied op omgeving
Binnen het plangebied is een detailhandels bestemming opgenomen. Binnen deze bestemming wordt een supermarkt en tuin- en dierenspeciaalzaak mogelijk gemaakt. De maximaal toegestane milieucategorie is hier categorie 2, met een richtafstand van 10 meter in gemengd gebied. Binnen 10 meter van deze bestemming bevinden zich geen gevoelige bestemmingen (woningen). Daarmee wordt voldoende ruimte in acht genomen tussen de woningen en deze functies.
De overlast veroorzakende activiteiten bij een supermarkt en tuin- en dierenspeciaalzaak zijn met name parkeren en laden en lossen. Het parkeren voor beide functies vindt plaats aan de voorzijde van de gebouwen. De woningen zijn aan de achterzijde voorzien. Er is daarom geen sprake van hinder. Het laden en lossen van de supermarkt en tuin- en dierenspeciaalzaak vindt inpandig plaats. Hierdoor ervaren omwonenden geen hinder van het geluid van het uitladen van vrachtwagens en de rijdende rolcontainers. Er zullen wel enkele vrachtwagenverplaatsingen per dag plaatsvinden. In dat kader is artikel 2.17 uit het Activiteitenbesluit relevant. Dit artikel stelt:
Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L Ar,LT ) en het maximaal geluidsniveau L Amax , veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in onderstaande tabel aangegeven waarden;
b. de in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsniveaus L Amax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten.
Indien de laad- en losactiviteiten in de dagperiode plaatsvinden, is er derhalve geen belemmering vanuit het Activiteitenbesluit. In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is vastgelegd dat laad- en losactiviteiten uitsluitend tussen 7.00 en 19.00 uur zijn toegestaan. Daarmee wordt voldaan aan het Activiteitenbesluit en is sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Met de in deze paragraaf beschreven zonering wordt een aanvaardbaar woon- en leefmilieu gegarandeerd voor de omliggende woonfuncties en worden bedrijven niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.
Figuur 4.5: indeling supermarkt en tuin- en dierenspeciaalzaak , inclusief situatie laden en lossen
Conclusie
Vanuit het aspect milieuzonering zijn er- rekening houdend met de aanwezige en nieuwe bedrijvigheid- geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan.
Binnen het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig, die van invloed zijn op de voorgenomen herontwikkeling van het plangebied.
Trein- en wegverkeer kan leiden tot trillingen in gebouwen. Deze trillingen kunnen als hinderlijk ervaren worden door de personen in het gebouw of kunnen schade aan de gebouwen veroorzaken. Om een goede voorspelling te kunnen maken van de effecten van het project op trillingen, moet rekening gehouden worden met de voor trillingen relevante kenmerken:
Het onderzoeksgebied van trillingen bij spoorwegen ligt op 100 meter rondom de bron (het spoor). Buiten dit gebied treden bijna nooit voelbare trillingen op. Gebouwfuncties die gevoelig zijn voor trillingen zijn onder andere wonen, gezondheidszorg, onderwijs, kantoren en bijeenkomsten. Binnen het plangebied worden woningen mogelijk gemaakt. Deze woningen zijn op meer dan 100 meter van het spoor gelegen. De kans op voelbare trillingen is daarom nihil. Het aspect trillingen behoeft geen nader onderzoek in het kader van dit bestemmingsplan.
Conclusie
Vanuit het aspect trillingen zijn er geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan.
In het kader van het Masterplan KVL is een onderzoek naar duurzaamheid op het KVL-terrein uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in een duurzaamheidsbalans (Bijlage 15). De duurzaamheidsbalans is opgebouwd rondom de drie niveaus 'locatiegebonden', 'plangebonden' en 'aanvullende initiatieven'. Deze zijn voor het plan KVL-terrein, waaronder het plangebied, nader ingevuld aan de hand van de thema's 'energie', 'materialen en gebouwen', 'natuur en landschap', 'water', 'afval en goederentransport', 'personentransport', 'openbare ruimte, gedrag en levensstijl' en 'gezondeheid en welzijn'. Op basis van de balans zijn er duurzame oplossingen geformuleerd voor onder meer:
De regelgeving, zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening, biedt de gemeente de mogelijkheid tot het opstellen van bestemmingsplannen met een grote mate van flexibiliteit en globaliteit. Planvormen kunnen zodanig worden gekozen dat ingespeeld kan worden op zich wijzigende omstandigheden en op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen, zodat in veel gevallen het bestemmingsplan minder vaak aangepast hoeft te worden.
Bij de opzet van dit bestemmingsplan is gekozen voor het gebruik van een eindbestemming. Op basis van de bepalingen van een eindbestemming kunnen direct omgevingsvergunningen worden afgegeven, indien deze passen binnen de bestemmingsomschrijving en de bebouwingsbepalingen. In deze gevallen is sprake van een 'directe bouwtitel'. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat ook bij een eindbestemming niet te allen tijde sprake moet zijn van een zeer gedetailleerde bestemming. Afhankelijk van de situatie kan een eindbestemming een globaal karakter hebben en meerdere functies bevatten (bestemmingen). Een flexibel bestemmingsplan betekent overigens niet dat geen rekening wordt gehouden met de bestaande omgeving en omliggende functies. Zo zijn onder meer voorwaarden opgenomen voor de maximale bouwhoogtes en de maximaal te realiseren woningen.
Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere verbeeldingen. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemmingen en regels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.
Op de verbeelding van het analoge bestemmingsplan zijn met behulp van kleuren, letteraanduidingen en/of arceringen de verschillende gebieds- en functionele bestemmingen weergegeven. De bestemmingsbegrenzingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de verbeelding is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2012). De verbeelding is opgesteld conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen).
De regels bevatten de juridisch regeling voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en een regeling over het gebruik van bebouwing. De regels, die zijn onderverdeeld in paragrafen, worden hierna (indien nodig) toegelicht. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2012 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. De artikelen bevatten bepalingen over de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2012. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar de SVBP2012, te raadplegen via de website van het ministerie van I&M, onderdeel standaarden. Hier kan men ook terecht voor een uitgebreidere uitleg over dubbelbestemmingen, voorlopige bestemmingen en aanduidingen.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begripsomschrijvingenopgenomen en het tweede artikel bevat de wijze van meten.
Hoofdstuk 2: Regels met betrekking tot de bestemmingen
Dit hoofdstuk bestaat uit een beschrijving van de bestemmingen. Deze kennen per bestemming globaal de volgende opzet:
In dit hoofdstuk worden de bestemmingen van gronden als eerste beschreven en daarna gevolgd door de eventuele dubbelbestemmingen. In paragraaf 5.2 is een beschrijving gegeven per bestemming.
Hoofdstuk 3: Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat regels die op het hele plangebied betrekking hebben en regelt de volgende onderwerpen:
Anti-dubbeltelregel: met deze bepaling wordt beoogd misbruik van de regels door middel van (privaatrechtelijke) wijzigingen in de eigendomsverhoudingen van gronden te voorkomen;
Algemene bouwregels: deze regeling regelt dat indien de bestaande maatvoering afwijkt van hetgeen in de regels is bepaald, deze afwijkende maatvoering mag worden gehandhaafd;
Algemene gebruiksregels: deze regeling stelt voorwaarden aan de omgang met de parkeeroplossing binnen het plangebied;
Algemene afwijkingsregels: deze regeling bevat algemene regels voor het afwijken van o.a. de opgenomen maten, afmetingen en percentages;
Algemene wijzigingsregels: deze regeling bevat algemene regels voor de wijziging ten behoeve van de wijziging van bestemmingsgrenzen;
Overige regels: deze regels gaan in op parkeren en nadere eisen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Dit hoofdstuk bevat regels die op het hele plangebied betrekking hebben en regelt de volgende onderwerpen:
Overgangsrecht: bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan aanwezig zijn, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd blijven.
Slotregel: in deze regel wordt aangegeven onder welke naam de regels aangehaald kunnen.
Bestemming 'Detailhandel'
Aan de locatie en het nieuwe pand wordt de bestemming 'Detailhandel' toegekend. Hierbinnen zijn uitsluitend een supermarkt, tuin- en dierenspeciaalzaak en overige- detailhandel toegestaan. Het is nodig om de toegestane detailhandel specifiek aan te duiden, omdat op deze locatie geen reguliere detailhandel is toegestaan. Reguliere detailhandel dient, zoals vatgelegd in de Detailhandelsstructuurvisie 2016, gevestigd te worden in het kernwinkelgebied van Oisterwijk. De herontwikkeling van het KVL-terrein, inclusief het plangebied 'KVL-terrein, oost', dient te leiden tot een versterking van het centrumgebied en een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Het plangebied kan tot een aantrekkelijk gebied transformeren en daarmee als intermediair of stepping stone functioneren tussen het centrum en het KVL-terrein. Om die reden is op het KVL-terrein alleen detailhandel in de ondergeschikte vorm toegestaan. Dit geldt niet voor het voormalige KVL-studiegebied, waar het plangebied van dit bestemmingsplan toe behoort. Voor het voormalige KVL-studiegebied is in de visie ruimte opgenomen voor de verplaatsing en schaalvergroting van een bestaande supermarkt en herontwikkeling van de reeds gevestigde tuin- en dierenspeciaalzaak.
Supermarkt
De vestiging van een supermarkt binnen het plangebied wordt in het masterplan KVL-terrein beschouwd als positief voor zowel de ontwikkelingen van het KVL-terrein als het centrum. Voor deze functie is een maximaal te gebruiken bruto vloeroppervlak bepaald. De functie is alleen mogelijk binnen het aangegeven bouwvlak. De supermarktfunctie wordt ingevuld middels verplaatsing van de bestaande supermarkt aan de Gemullehoekenweg. Om te borgen dat eerst het gebruik van de bestaande supermarkt aan de Gemullehoekenweg 29 wordt beëindigd, alvorens de nieuwe supermarkt in bedrijf wordt genomen, is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Deze regelt dat ter plaatse van de functieaanduiding 'supermarkt' pas een supermarkt in gebruik mag worden genomen (eëxploiteerd mag worden), indien de exploitatie van de supermarkt aan de Gemullehoekenweg 29 te Oisterwijk met de bestemming 'Gemengd - Winkelcentrum' duurzaam is beëindigd.
Tuin- en dierenspeciaalzaak
Binnen het aangegeven bouwvlak is de tuin- en dierenspeciaalzaak toegestaan. De tuin- en dierenspeciaalzaak is reeds aanwezig op de locatie. Deze wordt ontwikkeld en tevens kleiner in omvang.
Detailhandel-overig
De functie 'detailhandel-overig' staat geen reguliere detailhandel toe. Reguliere detailhandel dient te worden gevestigd in het kernwinkelgebied. Toegestaan wordt detailhandel die van de omvang en de aard van de winkel niet binnen de traditionele winkelcentra gevestigd kan worden. Detailhandel die binnen het plangebied is toegestaan, dient een minimale omvang te hebben van 700m2. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld winkels voor de verkoop van keukens en sanitair.
Bestemming 'Gemengd - Winkelcentrum'
De bestemming 'Gemengd - Winkelgebied' is opgenomen ter plaatse van de huidige supermarkt aan de Gemullehoekenweg 29 te Oisterwijk. Binnen de bestemming wordt het realiseren/ exploiteren van een supermarkt uitgesloten. Het wordt wel mogelijk gemaakt een andere functie op de locatie te realiseren zoals horeca, detailhandel (niet zijnde een supermarkt) of cultuur en ontspanning.
Bestemming 'Verkeer'
Voor de ontsluitingsstructuur en de te realiseren openbare parkeerplaatsen is de bestemming 'Verkeer' opgenomen. Voor de gronden waar parkeerplaatsen zijn voorzien is de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. Onder de verkeersbestemming is het toegestaan ondergrondse waterbergende voorzieningen te treffen.
Bestemming 'Wonen'
Binnen de bestemming 'Wonen', die geldt voor het noordelijke deel van het plangebied, wordt het mogelijk gemaakt om maximaal 32 gestapelde en 6 grondgebonden woningen te realiseren. Binnen deze bestemming zijn tevens de bijbehorende wegenstructuur, de openbare ruimtes, de verblijfsgebieden en de bijbehorende voorzieningen mogelijk.
Het betreft een globale bestemming waarin flexibiliteit is opgenomen voor de gebiedsontwikkeling. In de bestemming zijn regels opgenomen om de rechtszekerheid van omwonenden en gebruikers van gronden rondom het plangebied te waarborgen.
Er geldt voor de gestapelde woningen een maximale bouwhoogte van 14 meter, wat overeenkomt met 4 bouwlagen. Voor de grondgebonden woningen geldt een maximale bouwhoogte van 12 meter, met een goothoogte van 7 meter.
Dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie'
Voor het plangebied zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Voordat op deze gronden bodemverstorende activiteiten kunnen plaatsvinden, dient of archeologisch vervolgonderzoek te worden uitgevoerd of dienen de bodemverstorende activiteiten archeologisch begeleid te worden.
In artikel 3.1.6, sub i van het Besluit op de ruimtelijke ordening is vastgelegd dat inzicht gegeven moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkelingen die concreet mogelijk gemaakt worden binnen het bestemmingsplan moeten (economisch) uitvoerbaar zijn en gerealiseerd kunnen worden.
Onderhavig plan betreft de ontwikkeling van de verschillende functies (waaronder wonen en detailhandel). Gelet hierop dient de economische uitvoerbaarheid inzichtelijk gemaakt te worden.
De gemeente voert de grondexploitatie. Deze is vastgesteld door de gemeenteraad, waarmee de economische uitvoerbaarheid is gewaarborgd.
In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. Bro is het concept van het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de verschillende overlegpartners. Er is door vier partijen een vooroverlegreactie gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan, namelijk de Provincie Noord- Brabant, Brandweer Midden- en West-Brabant, ProRail en Waterschap De Dommel. De drie laatstgenoemde partijen hebben ingestemd met het bestemmingsplan. De Provincie Noord- Brabant heeft in haar vooroverlegreactie gevraagd om een nadere onderbouwing van de noodzaak om de locatie aan de Gemullehoekenweg te handhaven met de functie detailhandel. Deze nadere onderbouwing is verwerkt in dit ontwerpbestemmingsplan.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor een periode van zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode van de tervisielegging kan iedereen schriftelijk of mondeling zienswijzen op het plan of onderdelen daarvan inbrengen.
Na de ter visie legging volgt de formele vaststellingsprocedure, waarin het bestemmingsplan door de raad wordt vastgesteld.
Na vaststelling wordt het plan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.