Plan: | Roestenburg, Nieuwkuijksestraat 167, Nieuwkuijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0797.Roestenburg-VG01 |
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Roestenburg, Nieuwkuijksestraat 167, Nieuwkuijk" van de gemeente Heusden.
Roestenburg Kwekerijen is in 1938 opgericht door Arnoldus Roestenburg ter plaatse van het kasteel Steenenburg. Sinds 1994 is het bedrijf gevestigd op de huidige locatie aan de Nieuwkuijksestraat 167 in Nieuwkuijk. De bedrijfsvoering rust op drie pijlers: de verkoop aan hoveniers, aan groothandel en aan particulieren. Het bedrijf bestaat momenteel uit een bedrijfswoning met een loods en een kleine kas. Daarachter liggen containervelden en daaromheen vindt teelt op de volle grond plaats.
Om de kwekerij duurzaam te kunnen blijven exploiteren is een uitbreiding noodzakelijk, waarvoor een vergroting van de planologische mogelijkheden nodig is. Op korte termijn wenst de huidige directie van Roestenburg Kwekerijen een nieuwe kas te realiseren voor de kweek van plantgoed en de overwintering van gevoelig plantmateriaal. Op dit moment is de noodzaak voor deze uitbreiding groot gezien de toenemende vraag.
Op langere termijn wil Roestenburg Kwekerijen graag de drie bedrijfsonderdelen meer ruimte geven en het bedrijf uitbreiden met een extra loods en kas die meer zijn gericht op de particuliere verkoop. Hierdoor is het mogelijk om de verkoop- en vervoersstromen van de particuliere bedrijfstak ruimtelijk te scheiden van de zakelijke tak (groothandel en hoveniers).
De gewenste uitbreidingsruimte is op basis van het vigerende bestemmingsplan "Heusden Buitengebied, 4de herziening" niet aanwezig. Een herziening van het bestemmingsplan is derhalve nodig. De gemeente Heusden heeft aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan het realiseren van het initiatief door middel van een herziening van het bestemmingsplan.
Het doel van dit bestemmingsplan is het vergroten van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' en het bouwvlak ten behoeve van de beoogde herinrichtingsplannen van de kwekerij. Het plan biedt de ruimte voor de verwachtingen in de komende tien jaar.
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Vlijmen, sectie P, nummers 322 (gedeeltelijk), 327, 782, 783 en 785. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 75.545 m² (circa 7,5 ha). De gronden zijn eigendom van Roestenburg Kwekerijen.
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Heusden Buitengebied, 4de herziening", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 18 december 2018. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
Agrarisch
Het plangebied ligt volledig binnen de bestemming 'Agrarisch', waar agrarische bedrijven zijn toegestaan. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' zijn kwekerijen toegestaan. Binnen het plangebied is een bouwvlak opgenomen waar de huidige bedrijfswoning, loods en kleine kas staan.
In de regels van het vigerende bestemmingsplan zijn onder meer de volgende relevante regelingen opgenomen:
bedrijfsgebouwen
kassen
teeltondersteunende voorzieningen
Leiding - Water
Direct ten zuiden van en parallel aan de Nieuwkuijksestraat ligt een watertransportleiding die is beschermd door middel van de dubbelbestemming 'Leiding - Water'. Aan weerszijden van de leiding ligt een beschermingszone met een breedte van 3,5 m (totaal dus 7 m) waar niet gebouwd mag worden anders dan bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse watertransportleiding. Ook geldt hier een vergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden.
Waarde - Archeologie 2
Tevens geldt voor het noordoostelijke deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Hier geldt een onderzoeksplicht bij bodemverstorende activiteiten (zoals bouwen) met een oppervlakte vanaf 100 m² en een diepte vanaf 0,50 m onder maaiveld.
Attentiegebied ehs
Rondom natte natuurparels is een beschermingszone opgenomen met de gebiedsaanduiding 'overige zone - attentiegebied ehs'. Hieraan is een omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden gekoppeld.
Boringsvrije zone
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - boringsvrije zone' zijn de gronden mede aangewezen ten behoeve van het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem.
Voorliggend plan omvat een vergroting van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' en het bouwvlak ten behoeve van de beoogde herinrichtingsplannen. De voorgenomen ontwikkeling past niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan. Om deze reden wordt een procedure voor de herziening van het bestemmingsplan doorlopen.
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied.
Roestenburg Kwekerijen is opgericht in 1938 door Arnoldus Roestenburg ter plaatse van het kasteel Steenenburg. Hij begon destijds met de opkweek van vooral eiken, beuken, populieren en dennen, in eerste instantie bedoeld voor de bosbouw. Wat niet in de bossen nodig was werd verhandeld. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er veel vraag naar vruchtbomen, waardoor deze teelt werd opgepakt. Vanaf de jaren vijftig werden nieuwe woonwijken ontwikkeld, waarin sierheesters en coniferen nodig waren. Deze plantgroepen werden vervolgens ook aan de teelt toegevoegd.
KASTEEL STEENENBURG
In 1976 heeft Henk Roestenburg (zoon van Arnoldus) het bedrijf overgenomen. Naast de bestaande percelen vollegrondsteelt begon hij op een nieuwe locatie met de toen al in opmars zijnde containerteelt.
Door de groei in de loop der jaren is in 1994/'95 de hele kwekerij verhuisd naar de huidige locatie aan de Nieuwkuijksestraat in Nieuwkuijk. Vanaf die jaren is het bedrijf zich naast het kweken en verkopen van de eigen productie ook steeds meer gaan toeleggen op het inkopen en verhandelen van het totale pakket aan planten en bomen.
HUIDIGE LOODS GEZIEN VANAF DE NIEUWKUIJKSESTRAAT
In 2005 is familie Roestenburg een samenwerkingsverband aangegaan met Marijn van Iersel. Door een gezamenlijke aanpak werd de eigen kwekerij gemoderniseerd. Zo kreeg de vollegrondskwekerij een andere indeling om machinaal planten, snoeien en rooien mogelijk te maken. De containervelden, op hun beurt, werden geautomatiseerd en gerecirculeerd.
Na een vruchtbare samenwerking van 5 jaar besluit de familie Roestenburg in 2010 om het rustiger aan te gaan doen en wordt het bedrijf overgedragen aan Marijn van Iersel, de huidige directeur-eigenaar.
HUIDIGE KWEKERIJ
Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.
WIJDERE OMGEVING
Het plangebied ligt tussen twee belangrijke historische lijnen. Enerzijds grens het plangebied aan de Nieuwkuijksestraat; dit is het oude bebouwingslint van de Langstraat. Dit lint heeft zich in de Middeleeuwen gevormd als een dijk die van 's-Hertogenbosch in het oosten naar Raamsdonksveer in het westen door moerassig landschap tussen de Maas en de hoger gelegen zandgronden liep. Vanaf deze dijk is het landschap in de kenmerkende smalle stroken loodrecht op de dijk ontgonnen (het slagenlandschap). Later werd de dijk steeds meer verhard en ontstonden de nederzettingen, waaronder ook Drunen en Nieuwkuijk. Langs dit lint is nog steeds de zeer kenmerkende strokenverkaveling met boerderijen aanwezig.
Ten zuiden van het plangebied loopt de zevenhonderd jaar oude polderdijkenring. Deze dijkenring is aangelegd ter bescherming van de dorpen tegen de Oude Maas, maar ook tegen de zee.
Visie Landgoed Steenenburg
Tussen de dorpen Drunen in het westen en Nieuwkuijk in het oosten is een groene buffer in de vorm van landgoed Steenenburg met het kasteel, waar Arnoldus Roestenburg in 1938 begon met de eerste kwekerijactiviteiten. Tussen 1987 en 2007 was in de kasteeltuin het pretpark 'Land van Ooit' gevestigd. De huidige kwekerij ligt dus in een bijzonder historisch gebied dichtbij het kasteel waar het begon.
De gemeente Heusden is sinds 2007 eigenaar van de gronden en is de 'Poort van Heusden', zoals het gebied nu heet, aan het ontwikkelen. Hiervoor is in september 2018 de visie 'Landgoed Steenenburg' vastgesteld. Deze gebiedsontwikkeling bestaat uit een diagnostisch centrum op het vlak van Parkinson, Alzheimer, ALS en MS, hi-tech bedrijven en woningbouw waarbij de groene en blauwe structuren versterkt worden. Eind oktober 2019 is het ontwerpbestemmingsplan "Steenenburg" in procedure gebracht. Onderstaande afbeelding geeft de visiekaart weer.
VISIE LANDGOED STEENENBURG
Te zien is dat ook de gronden van Roestenburg Kwekerijen zijn betrokken in de visie 'Landgoed Steenenburg'. Met name de landschappelijke kwaliteiten van dit gebied zijn benoemd. Zo is het doortrekken van de Kasteellaan naar de Meerdijk als 'grande allée' voor groene ontmoeting voorzien. Dit om een sterke zichtrelatie met het landgoed vanaf de dijkring te realiseren. In het bestemmingsplan "Steenenburg" dat in procedure is zijn de gronden van Roestenburg Kwekerijen niet opgenomen.
Onderstaande afbeelding en de foto's geven de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
![]() |
![]() |
DIRECTE OMGEVING
Roestenburg Kwekerijen is een groencentrum/kwekerij dat een totaalassortiment aan tuinplanten verkoopt. Op het groencentrum is een uitgebreid assortiment met een hoge kwaliteitsnorm dat voortdurend op peil gehouden wordt. De verkoop is verdeeld in drie groepen:
Het terrein van de kwekerij heeft een oppervlakte van zo'n 7,5 ha. Rondom de bebouwing, die zich op het voorste terreindeel aan de Nieuwkuijksestraat bevindt, vindt de teelt in potten op de containervelden plaats. Het terrein ten oosten en zuiden daarvan is in gebruik voor de vollegrondteelt met kleine en grote heesters. Ook is er nabij de bebouwing een bomenveld waar bomen in potten worden gekweekt aanwezig. Dit bomenveld is dringend aan renovatie en vergroting toe. Ook is er een waterbassin voor de opvang van hemelwater. Ook hier is vergroting van de huidige capaciteit aan de orde.
Aan de Nieuwkuijksestraat bevindt zich de entree met het voorterrein. Hier vinden zowel het parkeren en laden en lossen als de interne werkbewegingen plaats, zie ook paragraaf 2.3.4. Ook dit terrein is te krap geworden.
Al met al is de kwekerij met de huidige faciliteiten uit zijn jasje aan het groeien. Er is behoefte aan een ruimere opzet van de verschillende bedrijfsonderdelen om te kunnen blijven voldoen aan de huidige vraag met dezelfde hoge kwaliteit.
Het overgrote deel van het plangebied is in gebruik voor het kweekgoed van Roestenburg Kwekerijen. In het noordelijke deel van het plangebied staan, binnen het bouwvlak met een oppervlakte van circa 8.850 m², de volgende gebouwen met een oppervlak van in totaal 1.475 m2:
BEBOUWING KWEKERIJ
BEBOUWING KWEKERIJ
1. Bedrijfswoning
Hier woont de eigenaar van de kwekerij. Het woonhuis ligt op een met groene hagen afgeschermd perceel à circa 1.275 m². Er is een ruime en groene voor- en achtertuin rondom de woning.
De woning bestaat uit één bouwlaag met een kap. De goot- en bouwhoogte bedraagt circa 4 meter respectievelijk 9 meter.
2. Bedrijfsloods
In de bedrijfsloods vindt het oppotten, verpakken en verladen van het kweekgoed plaats. Door een verschuiving van het assortiment van kleine bulkartikelen naar grote solitaire struiken en bomen vergt dit steeds meer volume in en om de bedrijfsloods. Ook doet de loods dienst als opslag van klein materiaal en materieel. De bedrijfsloods is tevens het groencentrum waar zowel de particulieren als de hoveniers en handelaren ontvangen worden.
De loods heeft een oppervlakte van circa 1.000 m² (25 x 40 meter) en heeft een goothoogte van circa 6 meter en een bouwhoogte van circa 9 meter.
3. Kleine kas
Achter de bedrijfsloods staat een kleine kas voor overwintering van gevoelige planten en aantrekken van joingeplanten. De huidige kas voldoet niet aan de huidige wensen en eisen van de initiatiefnemer. De kas heeft een oppervlakte van circa 275 m² (14 x 20 meter) en een hoogte van circa 4 meter. De kas is voor de gewenste kweekomstandigheden te klein en te laag. Door de geringe hoogte kan de temperatuur niet constant genoeg gehouden worden en is de lichtopbrengst te laag.
Het terrein van Roestenburg Kwekerijen is rechtstreeks ontsloten op de Nieuwkuijksestraat. Via de Nieuwkuijksestraat kan men zowel via Drunen als via Nieuwkuijk en Vlijmen goed de autosnelweg A59 bereiken.
Het huidige bedrijf heeft momenteel drie inritten in gebruik. De meest westelijke inrit betreft de hoofdentree voor alle bezoekers, leveranciers en personeel. Via deze inrit is zowel de huidige bedrijfsbebouwing als de bedrijfswoning te bereiken. Een tweede inrit meer oostwaarts wordt door Roestenburg incidenteel gebruikt om de gronden van de kwekerij zelf te bereiken. Helemaal aan de oostzijde van het plangebied, direct langs de brede waterloop, is een derde inritmogelijkheid die wordt gebruikt voor het maaien van de sloot en door de loonwerkers die met eigen materieel het bedrijf betreden.
Voor Roestenburg Kwekerijen zijn drie verkeersstromen van belang, zoals aangegeven op onderstaande afbeelding:
VERKEERSSTROMEN EN PARKEREN
Roestenburg Kwekerijen is geopend op maandag tot en met zaterdag. Ten behoeve van de kwekerij vinden thans gemiddeld de volgende verkeersbewegingen plaats (zoals aangegeven door de initiatiefnemer):
Groep |
verkeersbewegingen per dag |
verkeersbewegingen per week |
particulieren | 133 | 800 |
hoveniers | 133 | 800 |
personeel | 16 | 96 |
leveranciers | 20 | 120 |
TOTAAL | 302 | 1816 |
Alle verkeersbewegingen vinden momenteel plaats op het relatief kleine voorterrein. Zowel het autoverkeer en vrachtverkeer van bezoekers en leveranciers als bewegingen met materieel door de werknemers lopen hier door elkaar. Dit leidt regelmatig tot verkeersonveilige situaties en wordt door de initiatiefnemer dan ook als knelpunt gezien.
Parkeren voor personeel vindt plaats achter de bedrijfswoning. Hier staat ook het wagenpark en groot materieel van Roestenburg Kwekerijen. Op dit terrein is ruimte voor circa 10 auto's. Bezoekers parkeren op het voorterrein bij de loods. Hier is ruimte voor circa 15 auto's. Samen met de benodigde ruimte voor laden en lossen (en regelmatig foutparkeren) is dit voorterrein momenteel te krap. Bij de bedrijfswoning zijn 4 parkeerplaatsen in de voortuin gerealiseerd.
VOORTERREIN MET (ONVOLDOENDE) PARKEERRUIMTE
Roestenburg Kwekerijen ligt in een 'grenslandschap' tussen Drunen en Nieuwkuijk. Het maakt deel uit van de groene buffer tussen deze twee kernen waar veel landschappelijke variatie is. De Nieuwkuijksestraat ligt op een natuurlijke dekzandrug en het landschap loopt in noordelijke en zuidelijke richting dan ook omlaag. Bodemkundig is dus de oost-westrichting dominant, maar landschappelijk is dit juist de noord-zuidrichting, doordat de Middeleeuwse percelering het onder het veen liggende onzichtbare dekzandreliëf negeerde. De bufferzone heeft een vrij gevarieerd karakter; helemaal in het noorden is een besloten parkbos met enkele open kamers, maar naar het zuiden, aan weerszijden van de Nieuwkuijksestraat liggen landerijen en Roestenburg Kwekerijen.
Het plangebied is aan de noord-, oost- en zuidzijde begrenst door grote landschappelijke boomstructuren. De Nieuwkuijksestraat ten noorden van de kwekerij bestaat uit brede bermen met een dubbele rij volwassen zomereiken die zowel de rijbaan als de vrijliggende fietspaden begeleiden. De Kasteellaan haaks op de Nieuwkuijksestraat betreft een imposante oprijlaan met vier bomenrijen; in het midden beuk en eik en buiten lindebomen.
De kwekerij wordt aan de oostzijde begrenst door een brede waterloop; de 'Nieuwe Loonse Vaart'. Lang deze waterloop en de Koesteeg staat een volwassen en hoge bomensingel die de woningen in Nieuwkuijk afschermt van de kwekerij.
Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de Meerdijk met brede boomstructuren.
Aan de westzijde van het plangebied liggen open agrarische percelen. Direct langs het perceeldeel met de bedrijfswoning van de kwekerij staat een circa 2 meter hoge gesloten haag.
Het terrein zelf staat vol met het kweekgoed van de kwekerij zelf, wat uiteraard ook resulteert in een groen beeld, zoals te zien op onderstaande foto.
TERREIN KWEKERIJ MET GROTE BOOMSTRUCTUREN AAN DE RANDEN
Oppervlakte water
De Nieuwe Loonse Vaart begrenst het plangebied aan de oostzijde en deels aan de zuidzijde. Deze brede watergang is een A-watergang (nr. 1180610) in beheer van het waterschap Aa en Maas. Over de gronden van de kwekerij loopt tevens een B-watergang (nr. 02328). Een en ander is weergegeven op onderstaande afbeelding.
Verder is op het terrein geen oppervlaktewater aanwezig.
LEGGER AA EN MAAS - OPPERVLAKTEWATER
Waterbassin
Ten behoeve van de kwekerij is een waterbassin op het terrein ten zuidoosten van de bedrijfsloods gerealiseerd. Het water uit het bassin wordt gebruikt voor irrigatie van de planten in warme, droge periodes. Het water komt op een aantal manieren terecht in dit bassin:
TECHNISCHE TEKENING WATERPLAN (ZIE OOK BIJLAGE 2)
Het bassin heeft de volgende afmetingen:
Het waterbassin heeft daarmee een totale inhoud van circa 2.579 m³. Bovendien heeft de ondergrondse put een inhoud van circa 5 m³ met 2 pompen van 30 m3/uur.
De wijze van uitvoer en grootte van het bassin en de noodoverstortvoorziening is uitvoerig met Waterschap Aa en Maas besproken en akkoord bevonden.
In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen.
De gebiedsontwikkeling van landgoed Steenenburg is mede aanleiding geweest voor Roestenburg Kwekerijen om ook een visie op de eigen bedrijfsvoering en -exploitatie voor de langere termijn te ontwikkelen.
In het opgestelde bedrijfsplan (zie bijlage 1) staat beschreven waarom er een uitbreiding van de verschillende bedrijfsonderdelen gewenst is. Niet omdat het bedrijf denkt heel hard te gaan groeien, maar om de reeds ingezette groei ook te laten aansluiten bij het bedrijfsproces, duurzaam produceren en ruimtegebruik.
Om de kwekerij duurzaam te kunnen blijven exploiteren is een verandering van de bedrijfsvoering gewenst, waarvoor een vergroting van de planologische mogelijkheden nodig is. De bestaande faciliteiten voldoen niet meer aan de omvang van het bedrijf. Roestenburg Kwekerijen wil daarnaast graag de drie bedrijfsonderdelen (particulier, hovenier, groothandel) meer ruimte geven en daarmee de verschillende verkeersbewegingen (auto's, vrachtauto's) scheiden en veiliger afwikkelen. Er dient een overzichtelijker situatie gecreëerd te worden. Voor de lange termijn volstaat het huidige bestemmingsplan dan ook niet voor een duurzame toekomst van het bedrijf. Een en ander zoals hieronder is weergegeven op de inrichtingstekening en in bijlage 3.
INRICHTINGSTEKENING NIEUWE SITUATIE
De gemeenteraad van Heusden heeft eind 2018 de visie 'Landgoed Steenenburg' vastgesteld, zie paragraaf 2.2. Deze visie is opgesteld in overleg met de provincie. In de visie wordt een aantal landschappelijke kwaliteiten voor het gebied aangemerkt. Eén van deze sterke kwaliteiten is het doortrekken van de Kasteellaan naar de achterliggende Meerdijk, waardoor een sterke zichtrelatie met het landgoed Steenenburg ontstaat. Deze Verlengde Kasteellaan ligt op het terrein van Roestenburg Kwekerijen.
Roestenburg Kwekerijen begrijpt goed dat het bestaande niet-openbare pad als zichtlijn een versterking voor het gehele landschap vormt. De initiatiefnemer is daarom ook bereid om zijn uitbreidingsplannen op de gewenste overkoepelende visie 'Landgoed Steenenburg' af te stemmen. Roestenburg Kwekerijen wil de Verlengde Kasteellaan ten behoeve van de omgeving meer kracht geven en deze als zichtlijn en gedeeltelijk als laan inrichten.
Ter plaatse van de geplande Verlengde Kasteellaan ligt al een onverhard pad over de kwekerij. Deze nieuwe Verlengde Kasteellaan zal als een meer prominente as tussen de Meerdijk en de Nieuwkuijksestraat worden ingericht. Aan weerszijden van deze as zal het bedrijf zich presenteren voor de verschillende doelgroepen: ten westen ervan de professionele verkoop voor hoveniers en groothandel en aan de oostzijde van de as de verkoop ten behoeve van particulieren. De as brengt een nog duidelijkere scheiding tussen deze bedrijfsonderdelen en biedt ruimte om het voorterrein hoogwaardig en groen in te richten. Langs de as kunnen parkeerplaatsen met bordes en een bomenveld het groene karakter nog verder versterken.
De uitbreiding zal gefaseerd gaan plaatsvinden. Allereerst wenst Roestenburg Kwekerijen een grote kas voor de kweek en het oppotten van plantgoed en de overwintering van gevoelig plantmateriaal. De kas is een zogenaamde 'koude kas'. Dat wil zeggen dat de kas een minimum-wintertemperatuur tot circa -8 ºC heeft (vorstvrij). De kas wordt dus niet verwarmd, waardoor geen of nauwelijks stikstof vrijkomt. Hier is op zeer korte termijn behoefte aan; de huidige kas is te klein en voldoet niet meer aan de huidige eisen voor de kwekerij. De bestaande kleine kas (circa 275 m²) zal geheel worden verwijderd.
De nieuwe kas zal een omvang hebben van maximaal 4.000 m² en zal achter de bestaande bedrijfsloods worden gerealiseerd. De goot- en bouwhoogte van de nieuwe kas zal niet meer dan 8 respectievelijk 10 meter bedragen.
Roestenburg Kwekerijen wil het bedrijf op termijn gaan uitbreiden met een extra loods en kas die meer zijn gericht op de particuliere verkoop. Deze bebouwing zal worden gerealiseerd aan de oostzijde van de nieuwe Verlengde Kasteellaan. Op deze manier worden de particuliere verkoop en de zakelijke verkoop (hovenier en groothandel) ruimtelijk van elkaar gescheiden. Deze ontwikkeling is pas gepland in de periode 2025-2030.
De nieuwe extra loods en kas zullen een omvang hebben van ieder 25 x 40 meter (1.000 m²). De goot- en bouwhoogte van de nieuwe gebouwen zal niet meer dan 8 respectievelijk 10 meter bedragen.
In verband met de bedrijfsvoering dienen de loods en kas voor de particuliere verkoop goed zichtbaar te zijn vanaf de openbare weg. Deze twee bedrijfsonderdelen vormen samen één gebouw.
De totale oppervlakte aan kassen bij Roestenburg Kwekerijen zal maximaal 5.000 m² bedragen. De Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant en het vigerende bestemmingsplan staan in totaal 5.000 m² aan kassen toe.
Om de nieuwe bedrijfsbebouwing mogelijk te maken is een vergroting van het bouwvlak noodzakelijk. De volgende gebouwen zijn opgenomen in dit initiatief:
Het vigerende bouwvlak heeft een oppervlakte van circa 8.850 m² en omvat de bestaande bedrijfswoning, bedrijfsloods en kas. Ten behoeve van de nieuwe grotere kas (fase 1) dient het bouwvlak circa 50 meter naar het zuiden vergroot te worden. Om de extra loods en kas ten behoeve van particuliere verkoop (fase 2) mogelijk te maken wordt het bouwvlak circa 112 meter in oostelijke richting uitgebreid.
De nieuwe bebouwing zal dezelfde rooilijn krijgen als de bestaande bedrijfsloods; het vigerende bouwvlak aan de Nieuwkuijksestraat zal derhalve met circa 22 meter ter hoogte van de loods en circa 14 meter ter hoogte van de bedrijfswoning, worden ingekort. Omdat de initiatiefnemer direct achter de woning geen bedrijfsbebouwing wil realiseren wordt ook hier het bouwvlak verkleind met circa 31 meter. Een en ander zoals aangegeven op onderstaande afbeelding.
WIJZIGING BOUWVLAK
Het nieuwe bouwvlak krijgt een oppervlakte van circa 14.820 m². Dit is per saldo een vergroting van circa 5.960 m². Binnen dit bouwvlak zal maximaal 5.000 m2 aan kassen worden gerealiseerd naast ca. 2000 m2 loods en 200 m2 bedrijfswoning.
Naast bovengenoemde wijzigingen aan de functies en gebouwen zijn/worden nog enkele andere wijzigingen op het terrein uitgevoerd die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen:
Voor Roestenburg Kwekerijen zijn drie verkeersstromen van belang,
NIEUWE SITUATIE VERKEERSSTROMEN
Zoals aangegeven in het bedrijfsplan wordt met voorliggend plan niet een grote groei van klanten verwacht, maar kan de groei van het productieproces weer efficiënt worden georganiseerd. Het aantal verkeersbewegingen zal niet significant toenemen ten opzichte van de huidige situatie.
De genoemde verkeersstromen worden in voorliggend plan meer uit elkaar getrokken waar er een veiligere, overzichtelijkere en efficiëntere verkeerssituatie ontstaat. Zie onderstaande afbeelding.
INRICHTING PARKEREN NIEUW
De nieuwe entree is gesitueerd ter plaatse van de Verlengde Kasteellaan. De particuliere klanten rijden rechtdoor en daarna linksaf naar het nieuwe parkeerterrein. De professionele klanten en leveranciers met grotere voertuigen gaan rechtsaf en laden en lossen op de bestaande voorplaats en in de loods.
Op 17 mei 2016 is de nota Parkeernormen Heusden 2016 van de gemeente Heusden vastgesteld. Op basis van de Nota Parkeernormen Heusden 2016 zijn voor Roestenburg de parkeernormen bepaald. Bij de bedrijven is het afhankelijk van wat voor bedrijvigheid/activiteit er plaats gaat vinden wat de parkeernorm is. Voor voorliggend initiatief is de parkeernorm 'groencentrum/kwekerij' van toepassing. Voor de particuliere klanten is daarom de parkeernorm van 2,6 per 100 m2 bvo van toepassing. Van het terrein is circa 1.000 m2 bedoeld voor de particuliere verkoop. Voor de particuliere verkoop dienen daarom (2,6 pp x 1.000 m2 / 100 m2 =) 26 parkeerplaatsen te worden aangelegd.
Op de inrichtingstekening is te zien dat er voor de particuliere klanten een parkeerterrein met 28 parkeerplaatsen zal worden aangelegd. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde parkeernorm.
Ten zuiden van de bedrijfswoning is een parkeergelegenheid voor het personeel aanwezig.
Er zal door voorliggende wijziging geen toename van het personeel plaatsvinden. Er kan worden volstaan met de huidige 10 parkeerplaatsen.
Wanneer de particuliere klanten en het personeel niet meer op de voorplaats parkeren ontstaat voldoende ruimte voor het bedrijfsverkeer en de zakelijke klanten om te laden en lossen.
Om te borgen dat wordt voorzien in een parkeerbehoefte overeenkomstig de nota Parkeernormen Heusden 2016 is een parkeerregeling opgenomen in artikel 12.1.
Daar het bedrijf een kwekerij betreft heeft het terrein al een groene uitstraling. In het kader van de landschappelijke inrichting worden naast de bedrijfsmatige groene elementen ook blijvende groenstructuren aangebracht.
De belangrijkste daarvan is de aanplant van de bomen ten behoeve van de Verlengde Kasteellaan. Daarnaast zal na de realisatie van het nieuwe gebouw ten oosten daarvan ook een bomenrij worden geplant die het zicht op de kas voor de omwonenden verminderd.
Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven heeft er recent een grote ingreep plaatsgevonden met betrekking tot de waterberging op het terrein. Er is een groot waterbassin gerealiseerd die de waterhuishouding op het terrein reguleert en waarmee een grote milieuwinst gehaald kan worden ten opzichte van de eerdere situatie.
Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.
Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland.
Conclusie
Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde.
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op het plan.
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Onderhavig plan voorziet in de uitbreiding van een bestaande kwekerij. De uitbreiding van de kwekerij is geen stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 onder i van het Bro of op basis van geldende jurisprudentie. Er is dus geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Er hoeft derhalve niet getoetst te worden aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
De actuele behoefte voor deze uitbreiding is in hoofdstuk 2 uitgebreid aan de orde gekomen. Op korte termijn is behoefte om de huidige bedrijfsvoering meer ruimte te geven om bedrijfstechnische en verkeersveiligheids redenen. Op lange termijn is een andere ruimtelijke scheiding tussen de bedrijfstak voor particulieren enerzijds en hoveniers en groothandels anderzijds mogelijk gewenst.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de provincie de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld (14 december 2018). Deze omgevingsvisie bevat de visie van het provinciale bestuur op de Brabantse leefomgeving van de toekomst (2050). Naar de uitgangspunten van de Omgevingswet zijn daarbij geen routes naar de gestelde doelen vastgelegd, omdat daarmee een beter samenspel en draagvlak kunnen ontstaan. De Omgevingsvisie heeft de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening vervangen.
De Omgevingsvisie kent één basisopgave: "werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit". Elke ruimtelijke ontwikkeling moet - ongeacht de omvang - hieraan bijdragen. In vier hoofdopgaven worden nadere accenten gelegd:
Analyse
Onderhavig plan betreft de herinrichting van de bestaande kwekerij, sloop van oude bebouwing en bouw van enkele nieuwe kassen/loodsen om de werkzaamheden en opslag van de grote groei die het bedrijf de laatste jaren heeft ondergaan te kunnen huisvesten. Deze ontwikkeling draagt op de volgende wijze bij aan de 'grote' hoofdopgaven.
ad 1. | De energietransitie houdt enerzijds in het verminderen van het energieverbruik en anderzijds de verduurzaming van de energie. De nieuwe gebouwen binnen het plangebied zullen minstens aan de in het Bouwbesluit en het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid opgenomen energieprestatie-eisen moeten voldoen. Nadere uitwerking hiervan zal plaatsvinden in het kader van het bouwplan voor de gebouwen. Daar komt dan ook de verduurzaming van de energie aan bod, bijvoorbeeld door het aanleggen van een eigen energievoorziening (zie ook paragraaf 3.5). |
ad 2. | Eén van de onderdelen van een klimaatproof Brabant is het zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Onderhavig plan wordt gerealiseerd op een plek die hoog en droog genoeg is. Door waterberging van het water van de containervelden en het hemelwater ter plaatse wordt het water gerecirculeerd en wordt voorkomen dat er een versnelde afvoer plaatsvindt. Het ontwerp van de gebouwen en de inrichting van de kwekerij kunnen voorts een bijdrage leveren aan de klimaatadaptatie. Dit wordt in het bouwplan nader uitgewerkt. |
ad 3. | Een duurzame verstedelijking draagt bij aan het komen tot een slimme netwerkstad. Uitbreiding van het bestaand stedelijk gebied is alleen wenselijk vanuit kwalitatieve overwegingen en bij een concrete marktvraag. De ontwikkeling vindt plaats binnen de gronden van de bestaande kwekerij. Daarnaast zal het bouwvlak niet worden vergroot, enkel de vorm wordt gewijzigd om de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken. |
ad 4. | Onderdeel van een concurrerende en duurzame economie is het voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door een zorgvuldige inpassing van de gebouwen wordt een bijdrage geleverd aan de leefomgeving en daarmee aan het vestigingsklimaat. |
Conclusie
Het plan geeft invulling aan bij de opgaven van de Omgevingsvisie Noord-Brabant.
De Interim Omgevingsverordening bevat de provinciale regels en randvoorwaarden met een bindende werking over de fysieke leefomgeving. Deze vloeien voort uit de in de Omgevingsvisie genoemde doelen. De Interim Omgevingsverordening is opgesteld naar de gedachtegang van de nieuwe Omgevingswet die naar verwachting op 1 januari 2021 in werking zal treden.
De Interim omgevingsverordening (IOV) heeft een opbouw naar de verschillende doelgroepen. Voor onderhavig plan zijn in beginsel uitsluitend de in hoofdstuk 3 opgenomen "Instructieregels aan gemeenten" aan de orde. De afdelingen in dat hoofdstuk zijn als volgt te onderscheiden (waarbij de volgorde is omgekeerd ten behoeve van vergroting van de toepasbaarheid):
Onderhavig plan betreft de op korte termijn de realisatie van een nieuwe kas voor de kweek van plantgoed en de overwintering van gevoelig plantmateriaal. Op de langere termijn is de initiatiefnemer voornemens om drie bedrijfsonderdelen meer ruimte te geven en het bedrijf uit te breiden met een extra loods en kas. Onderhavig plangebied is hierin gesitueerd in het 'Landelijk gebied'. Conform artikel 3.54 van de Interim Omgevingsverordening (IOV) kan een bestemmingsplan voorzien in de uitbreiding van, vestiging van of omschakeling van een grondgebonden teeltbedrijf als voldaan wordt aan een tweetal aspecten:
Ter plaatse van het plangebied gelden de volgende gebiedskenmerken:
Attentiezone waterhuishouding
Artikel 3.26 IOV stelt regels aan ruimtelijke ontwikkelingen ter bescherming van de hydrologische instandhoudingsdoelen voor het nabijgelegen Natuurnetwerk Brabant. Het plangebied (op de huidige bebouwing na) ligt binnen een dergelijke attentiezone. In paragraaf 5.3.4 is nader beschreven dat er geen negatieve effecten zijn op de waterhuishouding als gevolg van het plan.
Boringsvrije zone
Een strook op de noordelijke perceelsgrens van het plangebied behoort tot de boringsvrije zone. Conform 3.12 IOV moeten in een bestemmingsplan regels gesteld worden voor het behoud van de weerstandbiedende bodemlagen en moeten regels gesteld worden die het risico aan de bodem en het zich daarin bevinden grondwater voorkomen. Negatieve effecten op de bodem zijn niet te verwachten.
De voor het plan relevante basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van
functies zijn:
Zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit
Om te komen tot een goede omgevingskwaliteit moet rekening gehouden worden met zorgvuldig ruimtegebruik, de waarden in het gebied (toepassing lagenbenadering) en meerwaardecreatie.
Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik, omdat met onderhavig planvoornemen wordt beoogd om duurzamer te produceren en het ruimtegebruik beter te benutten.
Er heeft een zorgvuldige afweging over de uitbreiding van de kassen plaatsgevonden, waarbij rekening gehouden is met en uitgegaan is van de bestaande stedenbouwkundige, landschappelijke, natuurlijke en aardkundige waarden in het gebied.
Het plan neemt een verrommelde situatie weg en leidt tot verbetering van de waterhuishouding in het gebied. Er is daarmee tevens een waardecreatie in het algemeen belang.
Kwaliteitsverbetering landschap
Conform artikel 3.9 IOV moeten ruimtelijke ontwikkelingen in landelijk gebied gepaard gaan met een kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze kwaliteitsverbetering is beschreven in paragraaf 4.2.3 waarin het project aan de gemeentelijke 'Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap'' wordt getoetst.
Het plan is niet in strijd met de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.
Naar aanleiding van het uitgangspunt van het leveren van een kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals inmiddels opgenomen in artikel 22.5 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant en de daaromtrent gemaakte regionale afspraken, heeft de gemeente Heusden het beleidskader "Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap" (2011) vastgesteld. Deze paragraaf bevat een beschrijving van de wijze waarop invulling is gegeven aan de kwaliteitsverbetering van het landschap. Aan de orde komen:
De genoemde handreiking bevat een categorie-indeling van ruimtelijke ontwikkelingen buiten het bestaand stedelijk gebied:
De voorgenomen uitbreiding van de bestaande kwekerij betreft een categorie 3-ontwikkeling, die samen moet gaan met een landschappelijke inpassing en een berekende kwaliteitsverbetering van het landschap.
De basisinspanning voor de kwaliteitsverbetering bedraagt 20% van de waardevermeerdering van de grond. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt tussen de waarde van de grond op basis van het vigerende bestemmingsplan en de waarde op basis van het nieuwe bestemmingsplan, uitgedrukt in euro's. De gemeente Heusden heeft geen vaste forfaitaire m²-bedragen voor verschillende typen grondgebruik vastgesteld. In dit kader is aangesloten bij de door de provincie geaccordeerde regeling van buurgemeente Haaren.
In onderstaande schema's is de waardebepaling van de grond voor de bestaande en nieuwe situatie weergegeven. Daarbij wordt opgemerkt dat de genoemde bedragen uitsluitend bedoeld zijn voor de berekening van de kwaliteitsverbetering van het landschap.
WAARDE GROND BESTAANDE SITUATIE
categorie | omvang | eenheidsprijs | waarde |
agrarisch onbebouwd | 56.295 m² | € 7,50 euro/m² | € 422.213,00 |
agrarisch - met TOV | 10.400 m² | € 12,50 euro/m² | € 130.000,00 |
agrarisch bouwvlak | 8.850 m² | € 25,00 euro/m² | € 221.250,00 |
totaal | € 773.463,00 |
WAARDE GROND NIEUWE SITUATIE
categorie | omvang | eenheidsprijs | waarde |
agrarisch onbebouwd | 40.310 m² | € 7,50 euro/m² | € 302.325,00 |
agrarisch - met TOV | 20.425 m² | € 12,50 euro/m² | € 255.313,00 |
agrarisch bouwvlak | 14.810 m² | € 25,00 euro/m² | € 370.250,00 |
totaal | € 927.888,00 |
Zoals vermeld moet 20% van de waardevermeerdering van de grond worden ingezet voor de landschappelijke kwaliteitsverbetering, ofwel 20% x (927.888 ,00 - 773.463,00) =
€ 30.886,00.
De kwaliteitsverbetering moet rechtstreeks gerelateerd zijn aan het project, of passen binnen een voorgenomen gemeentelijke ontwikkeling ten aanzien van kwaliteitsverbetering van het landschap. Bij het bepalen van de omvang van de fysieke prestatie worden niet alleen de kosten van de aanleg in ogenschouw genomen, zoals de verwerving van de gronden c.q. de waarde van de ingebrachte gronden en het feitelijk realiseren van het groen (planvorming, arbeid, materialen), maar ook de onderhouds- en beheerkosten voor een periode van tien jaar (bestemmingsplanperiode conform de Wro).
De waarde van de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt bepaald aan de hand van:
BEPLANTNGS- EN BEHEERPLAN
In bijlage 4 'Berekening Kwaliteitsverbetering van het landschap' is de waarde van de fysieke prestatie gespecificeerd.
De in de bijlage 4 beschreven landschapselementen zijn hierboven op de afbeelding en in het als bijlage 5 opgenomen beplantings- en beheerplan weergegeven. De waarde van deze kwaliteitsverbetering van het landschap bedraagt €30.886,00.
De geplande investering ( €30.886,00 ) is gelijk aan dan van de benodigde investering
(€ 30.885,00). Hiermee is aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3.9 van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.
De Interim Omgevingsverordening eist dat bij het vaststellen van een ruimtelijk besluit is aangetoond dat de kwaliteitsverbetering van het landschap financieel, juridisch en feitelijk is geborgd. De initiatiefnemer heeft daarvoor met de gemeente een anterieure overeekomst gesloten. Daarnaast is een voorwaardelijke verplichting (artikel 3.4.3) opgenomen waarmee de aanleg en instandhouding ook via het bestemmingsplan geborgd is. Hiermee wordt voldaan aan de criteria van de Interim Omgevingsverordening .
De Structuurvisie Gemeente Heusden (2009) geeft de ruimtelijke ambities van de gemeente Heusden voor een periode van 20 jaar, met een accent op de periode 2010- 2020. Het geeft een afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied ligt in de 'landgoederenzone' tussen Drunen en Nieuwkuijk. Deze kan in samenhang met de centrale landschappelijke zone een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een fraaie landschappelijke geleding tussen deze kernen.
Conclusie
De Structuurvisie bevat geen beleid over deze landgoederenzone en de ontwikkeling van agrarische bedrijven en biedt geen verdere handvatten.
De Ontwikkelingsvisie buitengebied (2010) heeft als doel als toetsingskader te fungeren voor initiatieven die zich aandienen in het buitengebied en die niet passen in het bestemmingsplan. De ontwikkelingsvisie onderscheidt daarvoor zeven deelgebieden met elk eigen kenmerken.
De gemeente wil een economisch rendabele en duurzame landbouw bevorderen, waarbij grondgebonden agrarische bedrijven voldoende ruimte krijgen om zich de komende jaren verder te kunnen ontwikkelen.
Het plangebied is in de visie is aangeduid als 'Parkzone' . De 'Parkzone' ligt midden op de dekzandrug en heeft van oudsher een besloten karakter door dichtere boscomplexen en weinig bebouwing (voormalig landgoed). Inmiddels zijn sommige bossen en groenstructuren verdwenen. Het gebied kent een onregelmatige blokverkaveling met soms grillige landschappelijke structuren. De herkenbaarheid van de blokverkaveling vervaagt.
Voor de landschappelijke inpassing van nieuwe ontwikkelingen zijn enkele ontwerprichtlijnen gegeven, waaronder herkenbaar maken van verdwenen verkavelingspatronen en toepassen van inheemse boomsoorten. Deze zijn als grondslag gebruikt voor het inrichtingsplan en de kwaliteitsverbetering van het landschap.
Centraal staat daarbij het herstellen en versterken van het halfopen mozaïeklandschap met landgoederenkarakter, met bospercelen, lanen, waterpartijen etc. De vergroting van agrarische bouwpercelen is mogelijk, mits op een goede manier landschappelijk ingepast. Met het aanplanten van de beuken aan de 'Verlengde Kasteellaan' wordt aan beide genoemde ontwerprichtlijnen tegemoet gekomen.
In dit geval is sprake van een aanzienlijke kwaliteitsverbetering door middel van het aanleggen van de Verlengde Kasteellaan als visuele as tussen Kasteellaan en Meerdijk.
Conclusie
Het plan voldoet aan de Ontwikkelingsvisie buitengebied.
Het overige gemeentelijke beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.
Voorliggende plan zorgt niet voor een bestemmingswijziging naar een gevoeliger functie. In het kader van het bestemmingsplan is een bodemonderzoek niet noodzakelijk. In het kader van de omgevingsvergunning zal ter zijner tijd een bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:
Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.
Omgevingstype
Het omgevingstype van voorliggend plangebied is een rustig buitengebied. In de omgeving is slechts sprake van beperkte functiemenging en er is weinig verstorend verkeer.
Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft een plantenkwekerij met verkoop aan particulieren, hoveniers en groothandelsbedrijven. In de VNG-handreiking is dit het best te classificeren als een 'tuincentrum' (SBI-2008: 4752). Een tuincentrum is een bedrijf in milieucategorie 2 met een richtafstand van 30 meter voor het aspect 'geluid' en 10 meter voor 'gevaar'. Voor de aspecten 'geur' en 'stof' geldt een richtafstand van 0 meter.
Het aspect 'geluid' heeft de grootste richtafstand (30 meter) en is met name afkomstig van het terrein dat toegankelijk is voor klanten; dat wil zeggen het terrein binnen en direct rondom het bouwvlak. Meer specifiek zijn het parkeerterrein en de entrees bij gebouwen een bron van geluid (stemgeluid, dichtslaande portieren en auto- en vrachtverkeer). Doordat het bouwvlak wordt vergroot komt dit weliswaar dichter bij bestaande omliggende woningen en andere geluidsgevoelige objecten te liggen, maar in de richtafstand van 30 meter rondom het nieuwe bouwvlak liggen geen geluidsgevoelige objecten (woningen) (zie onderstaande afbeelding).
Binnen de richtafstand van 30 meter rondom de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' liggen drie woningen (Nieuwkuijksestraat 159 en 161 en Koesteeg 1A). De afstand van de kwekerij zelf wijzigt echter niet. Dit is in de huidige situatie ook al het geval. Het meest oostelijke deel van de kwekerij is en blijft in gebruik voor kweekgoed, waar alleen personeel gebruik van zal maken. De geluidsproductie op dit terreindeel is minimaal. Bovendien valt het tuincentrum onder het Activiteitenbesluit en moet derhalve voldoen aan de milieuregels die daarin worden gesteld.
RICHTAFSTANDEN
Invloed omliggende inrichtingen op plan
Het plan omvat de uitbreiding van een bestaand tuincentrum. Een tuincentrum betreft geen milieugevoelig object. Derhalve leveren omliggende bedrijven en inrichtingen geen belemmering op voor de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.
Het plan omvat de uitbreiding van de bestaande kwekerij, waarbij nieuwe gebouwen waar mensen zullen verblijven worden gerealiseerd. De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten (inrichtingen, buisleidingen en transportroutes).
UITSNEDE RISICOKAART NEDERLAND
Op de Risicokaart is te zien dat in de omgeving van het plan geen risicovolle activiteiten worden uitgevoerd. Een nadere toetsing aan het aspect externe veiligheid is niet aan de orde.
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.
Het plan omvat geen nieuwe geurgevoelige objecten. Een nadere toetsing aan het aspect geurhinder veehouderijen is niet aan de orde.
Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Verkeerslawaai
Het plan omvat geen nieuwe geluidgevoelige objecten. Een nadere toetsing aan het aspect verkeerslawaai is niet aan de orde.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een gezoneerd industrieterrein. Er is geen akoestisch onderzoek nodig. De geluidsuitstraling die de kwekerij zelf op de omgeving heeft, is nader beschreven in paragraaf 5.1.2. Daaruit volgt dat industrielawaai geen planologische belemmering voor het plan is.
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Onderhavig plan omvat een ruimtelijke efficiëntieslag voor het bedrijf waarbij geen significante toename van het verkeer wordt verwacht. Daarmee betreft het een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.
Goed woon- en leefklimaat
In de Wet milieubeheer zijn voor een groot aantal stoffen grenswaarden opgenomen, maar uit onderzoek blijkt dat langs wegen alleen overschrijdingen van de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) kunnen optreden. Voor de overige stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wm treden naar verwachting nergens langs het Nederlandse wegennet overschrijdingen van deze grenswaarden op. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn daarom alleen de volgende criteria van toepassing:
Het plan ligt niet in de nabijheid van zware industrie, (een concentratie van meerdere) intensieve veehouderijen of drukke vaarwegen. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit wordt alleen gekeken naar luchtverontreiniging van verkeer op wegen in de omgeving.
In het kader van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is door diverse bronbeheerders zoals gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat de Monitoringstool ingevoerd. Uit de resultaten van de Monitoringstool blijkt dat op deze locatie aan bovengenoemde grenswaarden (jaargemiddelde en overschrijdingsdagen) voor PM10 en NO2 wordt voldaan.
Uit de monitoringstool volgt dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied. Het verkeer op de wegen in de omgeving neemt door voorliggend plan niet significant toe. Het woon- en leefklimaat zal dus door het plan niet verslechteren.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het aspect volksgezondheid heeft de laatste jaren meer aandacht gekregen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Aangetoond moet worden dat een ruimtelijke ontwikkeling geen negatief effect heeft op de volksgezondheid.
Een beoordeling van de effecten op de volksgezondheid doet zich met name voor bij de uitbreiding van veehouderijen of een ontwikkeling van milieugevoelige functies in de omgeving van veehouderijen. Het betreft specifiek de aspecten endotoxinen en geitenhouderijen. In deze paragraaf wordt het plan aan deze aspecten getoetst.
Endotoxinen zijn bouwstenen van bepaalde bacteriën die een toxisch effect op de mens kunnen hebben en tot gezondheidsklachten kunnen leiden. Endotoxinen komen vaak voor in fijnstof van intensieve veehouderijen. De Gezondheidsraad hanteert een advieswaarde van 30 endotoxine-eenheden per kubieke meter (EU/m³) voor de maximale blootstelling aan endotoxinen in de buitenlucht over een langere periode.
Omdat thans nog een toetsingskader wordt voorbereid, wordt voor de beoordeling de "Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid: Endotoxine toetsingkader 1.0" gehanteerd. Daarin zijn afstandsgrafieken opgenomen voor de relevante diersoorten vleeskuikens, legkippen en vleesvarkens gerelateerd aan de fijnstofemissie. In algemene zin kan worden gesteld dat het effect van endotoxinen tot maximaal 600 meter van veehouderijen plaatsvindt.
Analyse
Het plan omvat geen nieuwe milieugevoelige objecten. Een nadere beoordeling aan het aspect endotoxinen kan achterwege blijven.
Uit onderzoek is gebleken dat omwonenden in een straal van 2 km rondom geitenhouderijen een verhoogde kans hebben op longontsteking. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van geitenhouderijen moet beoordeeld worden of er een effect is op de volksgezondheid.
Analyse
Het plan omvat geen nieuwe milieugevoelige objecten. Een nadere beoordeling aan het aspect geitenhouderijen kan achterwege blijven.
Het aspect volksgezondheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt, of waarvoor een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig is.
De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren niet tot de in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage genoemde ontwikkelingen. Er is derhalve geen nadere m.e.r.-beoordeling nodig.
Gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.
Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
De gemeente Heusden beschikt over een archeologische verwachtingenkaart en een beleidsadvieskaart. Een uitsnede van de archeologische verwachtingenkaart is hieronder weergegeven.
UITSNEDE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTINGENKAART GEMEENTE HEUSDEN
Het overgrote deel van het plangebied ligt in een zone met een lage verwachting. Om deze reden is het niet nodig om hier voorafgaand aan werkzaamheden in de bodem een archeologisch onderzoek uit te voeren. De geplande grote kas zal in deze zone worden gerealiseerd. Deze kan gerealiseerd worden zonder archeologisch vooronderzoek uit te voeren.
Aan de noordkant van het plangebied is een smalle strook grond gelegen binnen de zone hoge verwachtingswaarde (dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'). Hier is een archeologisch onderzoek noodzakelijk bij bodemroerende activiteiten met een oppervlakte van meer dan 500 m² en een diepte van 50 cm of meer. In deze zone zijn geen bouwwerkzaamheden gepland. Daarom is er voor gekozen om het archeologische onderzoek te koppelen aan de omgevingsvergunning voor bouwen via de dubbelbestemming.
Het noordoostelijke deel van het plangebied ligt echter in een zone met een archeologische waarde. Hier is een archeologisch onderzoek noodzakelijk bij bodemroerende activiteiten met een oppervlakte van meer dan 100 m² en een diepte van 50 cm of meer (dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'). In deze zone zijn de toekomstige loods + kas ten behoeve van de particuliere verkoop gepland. Deze toekomstige bebouwing overschrijdt de drempelwaarden voor archeologisch onderzoek. Aangezien deze bebouwing pas op lange termijn gerealiseerd zal worden, is ervoor gekozen om het archeologische onderzoek te koppelen aan de omgevingsvergunning voor bouwen.
De vigerende dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' zijn derhalve in dit bestemmingsplan integraal overgenomen.
Het nieuwe parkeerterrein zal wel al op korte termijn worden gerealiseerd. Dit terrein heeft echter een diepte van circa 40 cm en een archeologisch onderzoek is voor deze werkzaamheden dan ook niet noodzakelijk.
Ondanks een zorgvuldig onderzoek of een zorgvuldige afweging kan nooit volledig worden uitgesloten dat er tijdens werkzaamheden archeologische sporen of resten worden aangetroffen. Conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet dient hiervan melding te worden gemaakt bij de Minister.
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
In onderstaande afbeeldingen zijn de uitsnedes van de provinciale en gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart opgenomen.
UITSNEDE PROVINCIALE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART NOORD-BRABANT
UITSNEDE GEMEENTELIJKE CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART
Op beide afbeeldingen is zichtbaar dat binnen het plangebied zelf zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig zijn. Zoals te zien op de afbeeldingen en ook te lezen in het beleidsdocument 'Cultuurhistoriekaart Heusden' zijn direct rondom het plangebied wel cultuurhistorische waarden aanwezig en ligt het plangebied in een cultuurhistorisch waardevolle landschappelijke eenheid behorende bij landgoed Steenenburg. Om deze reden zijn deze gronden ook betrokken bij de gebiedsvisie Landgoed Steenenburg, zoals onder meer beschreven in paragraaf 2.2.
Zowel de Nieuwkuijksestraat ten noorden als de Meerdijk ten zuiden van het plangebied zijn lijnen met een zeer hoge cultuurhistorische waarde. De omliggende noordzuid gerichte wegen en lanen zijn aangeduid als lijnen met een redelijk hoge waarde. Ook de Kasteellaan betreft zo'n redelijk waardevolle lijn.
De boom- en laanstructuren langs de Meerdijk en de Kasteellaan maken onderdeel uit van het voormalige landgoed en dateren overwegend uit de periode 1870-1900. Onderdeel van het plan betreft het visueel doortrekken van de Kasteellaan tot aan de Meerdijk. Hiermee wordt deze historische groen- en wegstructuur versterkt.
Roestenburg Kwekerijen ligt in de open zone tussen de historische linten van Nieuwkuijk en Drunen en behoort derhalve zichtbaar bij de landschappelijke eenheid van het landgoed Steenenburg.
Het plan tast de waardevolle elementen in de omgeving niet aan; het resulteert zelfs in een versterking van de beleving van het cultuurhistorische landschap door het visueel doortrekken van de Kasteellaan.
Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan. Het plan voorziet door het verlengen van de Kasteellaan zelfs in een zekere versterking van de cultuurhistorische waarden in het gebied.
Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat de onderdelen:
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en het Natuurnetwerk Brabant.
Ook bij ontwikkelingen buiten natuurgebieden moet het effect worden beoordeeld, de zogenaamde 'externe werking'. Het gaat dan met name om stikstofdepositie. Conform de Wet natuurbescherming mag de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden namelijk niet toenemen. Er geldt dan ook een grenswaarde van 0,00 mol/hectare/jaar.
Om de effecten van onderhavig plan op de omliggende Natura 2000-gebieden te bepalen is een stikstofdepositie-onderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksrapport is als bijlage 6 bijgevoegd. Uit het onderzoek volgt dat zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase wordt voldaan aan de genoemde grenswaarde. Er is dan ook geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming nodig.
Soortenbescherming
Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen is een beknopte inventarisatie van het plangebied uitgevoerd. Het plangebied is thans geheel in gebruik als kwekerij met verharding, containervelden en kweekgoed in de volle grond. De beplanting die er staat is bedoeld voor verkoop en staat niet langer dan een aantal jaar op dezelfde plek. Een deel van het huidige kwekerijterrein (thans deels verkoopterrein en deels vollegrondsteelt) zal worden bebouwd met een nieuwe kas en kleine loods. Op algemene broedvogels en algemene kleine zoogdieren na zijn op het terrein zelf geen beschermde soorten te verwachten.
In de omgeving van Roestenburg Kwekerijen komen foeragerende vleermuizen voor. De verwachting is dat deze vleermuizen het plangebied, en dan met name de groene omzooming, ook als foerageergebied gebruiken. Binnen het plangebied zelf staan geen te verwijderen gebouwen of oude bomen (met holten) waarin de vleermuizen een verblijfplaats kunnen hebben. De te slopen kleine kas (275 m²) is niet geschikt voor verblijf van beschermde soorten, door onder meer het ontbreken van spouwmuren. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat er geen verblijfplaatsen van vleermuizen in het geding zijn.
Op het terrein zelf zijn geen geschikte (natte) biotopen voor amfibieën aanwezig. De Nieuwe Loonse Vaart is een brede waterloop waar mogelijk wel amfibiesoorten een verblijf- of broedplaats hebben. De zone nabij deze waterloop wordt niet gewijzigd en eventueel voorkomende amfibieën zullen niet worden verstoord.
Ook zijn geen beschermde plantensoorten te verwachten op het kwekerijterrein.
Er kan geconcludeerd worden dat het plan geen negatief effect heeft op eventueel voorkomende beschermde soorten.
Tot slot wordt opgemerkt dat de zorgplicht als genoemd in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming te allen tijde van toepassing is.
Bescherming van houtopstanden
Het plan omvat niet het kappen van bomen buiten de bebouwde kom of in een houtopstand van meer dan 10 are, of het kappen van een bomenrij van meer dan 20 bomen. Er is derhalve geen herplantplicht conform artikel 4.3 van de Wet natuurbescherming.
Het aspect natuurwaarden vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.
Het algemene waterbeleid dat op het plangebied van toepassing is, staat beschreven in het Nationaal Waterplan en de Waterwet van de rijksoverheid, Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021 van de provincie Noord-Brabant en uitgangspunten Watertoets van Waterschap Aa en Maas.
Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het Nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (geen verdere achteruitgang in de huidige (referentiejaar 2000) chemische en ecologische waterkwaliteit).
Het bovenstaande resulteert in twee 'drietrapsstrategieën' die zijn vastgelegd in het Nationaal Waterplan:
De trits voor waterkwantiteit betekent dat neerslag bij voorkeur ter plekke wordt vastgehouden en in de bodem geïnfiltreerd. Als vasthouden en infiltratie in de bodem niet mogelijk is, wordt de neerslag binnen het plangebied tijdelijk geborgen voordat het wordt afgevoerd conform de geldende afvoer normen.
De trits voor waterkwaliteit houdt in dat gestreefd moet worden naar het voorkomen van verontreinigen van het schone hemelwater. Als het schoonhouden van het hemelwater niet mogelijk is, worden het schone en het vuile hemelwater gescheiden. Voor het schone hemelwater geldt vervolgens de trits voor waterkwantiteit. Voor het vervuilde hemelwater geldt dat eerst een zuiveringsstap noodzakelijk is.
Het beleid van de gemeente Heusden staat beschreven in het waterplan Heusden. Gemeente streeft naar een klimaatrobuust watersysteem, waarbij wegen en panden voldoende hoog liggen ten tijde van hevige regenval.
In het document “uitgangspunten Watertoets” van Waterschap Aa en Maas staat het beleid van het waterschap beschreven bij ruimtelijk ontwikkelingen. Hieronder volgen in het kort de belangrijkste aandachtspunten ten aanzien van duurzaam omgaan met water die in het geval van Roestenburg Kwekerijen van belang zijn voor de initiatiefnemer en de waterbeheerders (o.a. gemeente Heusden). Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven:
Indien deze belangen een rol spelen in het ruimtelijke plan dan zou hieraan in de toelichting, de voorschriften en de plankaart aandacht besteed moeten.
Het waterschap heeft beleid en beleidsregels op de verschillende thema's/speerpunten uit het Waterbeheerplan en heeft het waterschap een eigen verordening; De Keur en de legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd.
Bij de realisering van alle bebouwing en verharding van voorliggende ontwikkeling zal een toename van de verharding van meer dan 1 ha worden gerealiseerd ten opzichte van de situatie ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan. Echter zal niet alle bebouwing tegelijkertijd worden gerealiseerd. Op het moment dat er een toename is van meer dan 1 ha is er een verplichting tot aanvraag van de watervergunning.
Deze verplichting is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels (artikel 3.4.5).
Zoals beschreven in paragraaf 2.3.5.2 zijn er in een aansluitend van het plangebied waterhuishoudkundig belangrijke watergangen aanwezig. De Nieuwe Loonse Vaart begrenst het plangebied aan de oostzijde en deels aan de zuidzijde. Deze brede watergang is een A-watergang (nr. 1180610) in beheer van het waterschap Aa en Maas. De A-watergang heeft een beschermingszone van 5 meter, gemeten vanaf de insteek (Keur Aa en Maas). Deze beschermingszone is noodzakelijk voor het toekomstbestendig onderhoud. Alle obstakels/werken zijn niet gewenst en in ieder geval water vergunningplichtig.
Over de gronden van de kwekerij loopt tevens een B-watergang (nr. 02328). Een en ander is weergegeven op onderstaande afbeelding.
Verder is op het terrein geen oppervlaktewater aanwezig.
LEGGER AA EN MAAS - OPPERVLAKTEWATER
Het attentiegebied Keur, is in de verbeelding opgenomen als 'attentiegebied ehs'. Het grondwater kent hier een bescherming. Werkzaamheden en/of objecten die de grondwaterhuishouding mogelijk kunnen beïnvloeden zijn vergunningplichtig (Keur, Aa en Maas).
Op het terrein wordt het schone hemelwater zo veel mogelijk afgevoerd naar en opgevangen in het recent aangelegde waterbassin ten zuidoosten van de bedrijfsloods.
In de huidige situatie is circa 5.000 m2 verhard oppervlak aanwezig waarvan ca. 1.475 m2 bebouwing. In de toekomstige situatie zal het verhard oppervlak ca. 17.000 m2 bedragen waarvan ca. 7.000 m2 bebouwing.
Er is dus een toename van het verhard oppervlak van ca. 5.500 m2 bebouwing en 6.500 m2 bestrating. Daarnaast wordt ca.5.000 m2 nieuw containerveld/bomenveld aangelegd.
Al het water van de bedrijfsdaken en de containervelden wordt afgevoerd naar het waterbassin wat al berekend is op de toekomstige situatie. Het ontwerp en de berekening van de noodzakelijke grootte van het bassin en de noodoverstortvoorziening is uitvoerig met Waterschap Aa en Maas besproken en akkoord bevonden.
Het waterbassin heeft daarmee een totale inhoud van circa 2.579 m³. Bovendien heeft de ondergrondse put een inhoud van circa 5 m³ voor de 'first flush' met 2 pompen van 30 m3/uur.
Het water van de bestrating wordt afgevoerd naar de sloot midden door het plangebied. Deze zal met een overstortvoorzieining zorgen voor de bufferwerking voordat het water naar de A-watergang buiten het plangebied wordt geleid.
Waterbassin
Het water uit het bassin wordt gebruikt voor irrigatie van de planten in warme, droge periodes. Het water komt op een aantal manieren terecht in dit bassin:
Het bassin heeft de volgende afmetingen:
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater vanaf de nieuwe gebouwen wordt gescheiden. Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Nieuwkuijksestraat geloosd worden.
Riooltransportleiding
Ten noorden van het perceel loopt een riooltransportleiding. Deze leidingen transporteren het afvalwater vanaf het gemeentelijk riool naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Bij riooltransportleidingen dient een zakelijk recht strook van 7m breed in acht genomen te worden (3,5m aan weerszijde gemeten vanuit het hart van de leiding). Deze strook moet worden vrijgehouden voor eventuele onderhoudswerkzaamheden. Daarnaast moet bij bouwwerkzaamheden nabij de transportleiding van te voren met het waterschap contact op worden opgenomen, bijvoorbeeld als er met zwaar verkeer wordt gereden. Er moeten dan wellicht tijdelijk aanvullende voorzieningen worden aangebracht om schade aan de leiding te voorkomen. De leiding is opgenomen op de verbeelding, als dubbelbestemming: 'Leiding-Riool'.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
Het Waterschap Aa en Maas heeft in het kader van het vooroverleg gereageerd op het ontwerpbestemmingsplan. In voorgaande paragrafen zijn enkele aspecten met betrekking tot de Keur aangevuld en in de regels is een voorwaardelijke verplichting ten aanzien van de watervergunning opgenomen.
In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:
Het ontwerpbestemmingsplan is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Daarnaast heeft het ontwerpbestemmingsplan vanaf 19 maart 2020 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn in totaal 4 zienswijzen ingediend. Alle zienswijzen zijn ontvankelijk. In bijlage 7 is de Nota zienswijzen met beoordeling van de zienswijzen opgenomen.
De zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van de landschappelijke inpassing en aanduiding van de boringsvrije zone. Het inrichtingsplan, beplantings- en beheerplan, verbeelding en berekening Kwaliteitsverbetering van het Landschap zijn daar op aangepast.
Daarnaast zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd (zie bijlage 8).
De waterparagraaf in de toelichting is aangevuld inzake de beschermende werking van de Keur en in de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor de aanvraag van een watervergunning op het moment dat de toename van verharding meer dan 1 ha bedraagt.
Daarnaast is er een voorwaardelijke verplichting inzake de beeldkwaliteit opgenomen. Het beplantings- en beheerplan is daarop aangepast en er is een beeldkwaliteitsdocument toegevoegd als bijlage aan de regels.
Op 22 september 2020 is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Agrarisch (artikel 3)
De gronden van de kwekerij vallen geheel binnen de bestemming 'Agrarisch' met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' conform het moederplan. Het bouwvlak omvat de bestaande en geplande bebouwing en heeft een oppervlakte van bijna 12.000 m². Buiten het bouwvlak is de teelt van struiken, bomen en vaste planten ten behoeve van de kwekerij in de volle grond en op containervelden toegestaan. Ook zijn binnen deze bestemming de bijbehorende voorzieningen zoals paden, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
De vanuit de regeling kwaliteitsverbetering landschap noodzakelijke landschapsmaatregelen zijn middels regels gekoppeld aan de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' vastgelegd in de regels. Hier dient de laan en de beplanting rondom de parkeerplaatsen conform het als bijlage 1 bij de regels opgenomen beplantingsplan te worden aangelegd en instandgehouden.
Daarnaast is de beeldkwaliteit van de gebouwen middels de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting beeldkwaliteit' vastgelegd in de regels.
Leiding - Riool (artikel 4)
Deze dubbelbestemming is overgenomen uit het moederplan ter bescherming van de ondergrondse watertransportleiding.
Waarde - Archeologie 2 (artikel 5) en Waarde - Archeologie 3 (artikel 6)
Ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden zijn deze dubbelbestemmingen overgenomen uit het moederplan. Op het moment dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe kas en loods ten behoeve van de particuliere verkoop wordt aangevraagd, zal een archeologisch onderzoek deel van de aanvraag uitmaken.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 7)
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 8)
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (artikel 9)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene aanduidingsregels (artikel 10)
Ter bescherming van de in het gebied voorkomende waarden is een aantal gebiedsaanduidingen opgenomen. Aan de noordzijde van het plangebied zijn de aanduidingen 'overige zone - attentiegebied ehs' (regeling m.b.t uitvoering van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden) en 'overige zone boringsvrije zone' (ten behoeve van het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem) opgenomen.
Algemene afwijkingsregels (artikel 11)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Overige regels (artikel 12)
In dit artikel wordt verwezen naar de in het Parapluplan Parkeren Heusden opgenomen regels met betrekking tot parkeren en laden en lossen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 13)
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 14)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.