Plan: | High Tech Campus Eindhoven-Klotputten |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0772.80022-0501 |
Provinciale Structuurvisie ruimtelijke ordening
De provincie Noord-Brabant onderscheidt drie lagen voor beleidsafwegingen in ruimtelijke planvorming. De onderste laag is het bodem-watersysteem. De provincie is het bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen voor de onttrekking van grondwater, ten behoeve van drinkwater, ten behoeve van industriële onttrekkingen groter dan 150.000 m3/jaar en ten behoeve van bodemenergiesystemen. Daarnaast is in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water een deelstroomvisie voor Oost-Brabant opgesteld die de gebieden
aangeeft waar o.a. ruimte voor waterberging gezocht wordt of benodigd is. Destijds in 2001 was uitgangspunt van het waterschap het 'Hydrologisch neutraal bouwen'. Dit houdt in dat er geen hydrologisch negatieve effecten mogen optreden ten gevolge van het plan in vergelijking met de huidige situatie. In het huidige ontwerp van het waterhuishoudkundigsysteem voor de campus is rekening gehouden met dit uitgangspunt. Het beleid rond de grondwaterbeschermingsgebieden/ waterwingebieden is vastgelegd in een aantal, elkaar aanvullende beleidsdocumenten.
Provinciale Verordening ruimte Noord-Brabant 2011
In de provinciale Verordening ruimte is voor het plangebied een aantal beschermende regimes opgenomen. De aanduiding 'reserveringsgebied waterberging' valt deels over het plangebied heen (zie afbeelding met een fragment van de kaart 'water'). De Verordening ruimte bepaalt dat deze aanduiding mede bedoeld is voor het behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied.
Bij brief van 29 april 2011 geeft Waterschap De Dommel aan dat handhaven van het 'reserveringsgebied waterberging' specifiek voor het gedeelte van de HTCE waar nog bebouwing is voorzien, niet aan de orde is. Voor de bouwpeilen van deze bebouwing heeft het waterschap geadviseerd om deze hoger dan NAP + 17,50 m. te kiezen om de kans op wateroverlast vanuit het oppervlaktewater in de toekomst te beperken. Voor het reserveringsgebied waterberging, voor het gedeelte waar nog bebouwing is voorzien, vervalt de compensatieplicht. De aanpassingen, die voor de Verordening ruimte dienen te worden doorgevoerd, neemt het waterschap mee in de actualisatie van haar bestanden van de “voorlopige reserveringsgebieden waterberging”.
Het reserveringsgebied blijft wel van toepassing voor de gronden gelegen buiten het campusterrein en voor een gedeelte van de gronden van de HTCE waar geen bebouwing is voorzien (o.a. ter plaatse van het zogenoemde sportbos). Ter plaatse van deze aanduiding gelden in onderhavig bestemmingsplan de bestemmingen 'Natuur - 1', 'Natuur - 2' en 'Sport'.
Een gedeelte van de Klotputten en de (onbebouwde) noordwestpunt van de HTCE heeft de aanduiding 'regionaal waterbergingsgebied' (zie afbeelding fragment kaart 'water'). Ter plaatse van deze aanduiding gelden in onderhavig bestemmingsplan de bestemmingen 'Natuur - 1', 'Natuur - 2' en 'Groen'. Op basis van de Verordening ruimte moet de bestemming ter plaatse van deze gronden mede strekken tot behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. Verder zijn er regels in de Verordening ruimte gesteld die ter plaatse van deze aanduiding in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen, zoals:
fragment kaart 'water' van de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011
lichtblauw = reserveringsgebied waterberging
donkerblauw = regionaal waterbergingsgebied
Een deel van het plangebied is in de Verordening ruimte aangewezen als attentiegebied in het kader van de ecologische hoofdstructuur, aanduiding 'attentiegebied ehs'. De Verordening ruimte bepaalt dat ter plaatse van deze aanduiding geen fysieke ingrepen direct zijn toegestaan die een negatief effect op de waterhuishouding kunnen hebben. Ter plaatse van deze aanduiding gelden in onderhavig bestemmingsplan de bestemmingen 'Natuur - 1' en 'Natuur - 2'. In het bestemmingsplan worden binnen dit gebied geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Bovendien is een verbod opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden waarin de voorwaarden zijn opgenomen zoals gesteld in de provinciale Verordening ruimte.
afbeelding: attentiegebied EHS, aangegeven met blauwe lijnen, Provinciale Verordening ruimte
Provinciaal Waterplan Noord-Brabant
Op 20 november 2009 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Waterplan 2010-2015 'Waar water werkt en leeft' vastgesteld. Het Provinciaal Waterplan vormt de strategische basis voor het Brabantse waterbeleid en waterbeheer, voor de korte en lange termijn. Het Waterplan houdt rekening met duurzaamheid en klimaatveranderingen. De provincie wil, dat het water bijdraagt aan een gezonde omgeving voor mens, dier en plant, waarin we veilig kunnen wonen en waar ruimte is voor economische, maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen. Dit is vertaald inde volgende maatschappelijke doelen:
- schoon grond- en oppervlaktewater voor iedereen;
- adequate bescherming van Noord-Brabant tegen overstromingen;
- Noord-Brabant heeft de juiste hoeveelheden water (niet te veel en niet te weinig).
Provinciale Verordening water
Met ingang van 24 december 2009 is de Verordening water Noord-Brabant in werking getreden. Deze verordening richt zich in de eerste plaats tot de waterschappen als waterbeheerder. In aanvulling op de Waterwet wordt daardoor het provinciale kader gesteld voor de uitoefening van hun taken en bevoegdheden. In deze Verordening water is opgenomen dat als norm een overstromingskans van 1/100 geldt ter plaatse van bebouwing in de bebouwde kom. Het waterschap De Dommel heeft ter plaatse van de HTCE het beschermingsniveau hoog water vastgesteld op 17,5 m +NAP.
Het waterschap heeft daarom geadviseerd om de bouwpeilen van bebouwing ter plaatse van de HTCE hoger dan NAP + 17,50m uit te voeren om de kans op wateroverlast vanuit het oppervlaktewater in de toekomst te beperken.
Provinciale Milieuverordening (PMV 2010)
De Provinciale Milieuverordening is in werking getreden per 1 maart 2010. Noord-Brabant kent veertig gebieden waar grondwater wordt gewonnen voor de drinkwatervoorziening. In deze gebieden stelt de provincie een goede grondwaterkwaliteit veilig met beschermende maatregelen. Het is in grondwaterbeschermingsgebieden dan ook verboden om bodembedreigende activiteiten uit te voeren. Wel is het mogelijk om in bepaalde gevallen ontheffing te krijgen. Voor herstelwerkzaamheden aan de riolering bijvoorbeeld Nabij het plangebied ligt het pompstation Aalsterweg, alwaar grondwater wordt onttrokken. Het hele gebied valt binnen het grondwaterbeschermingsgebied Aalsterweg/Klotputten en binnen de hierbij horende boringsvrije zone. In Klotputten is een waterwingebied gelegen. In dit bestemmingsplan zijn deze gronden ter bescherming van het waterwingebied bestemd tot 'Natuur - 1' alsmede de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied'.
Afbeelding beschermingszone Aalsterweg/Klotputten nr. 34 van bijlage 5 van de PMV
De begrenzingen van de 25-jaarszone van het grondwaterbeschermingsgebied rond de winning Aalsterweg doorsnijden het plangebied. Op basis van de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010 is het verboden om binnen de 25 jaarszone:
Op basis van de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010 is het verboden om binnen boringsvrije zones:
Binnen deze zones staat de bescherming van de kwaliteit van de openbare drinkvoorziening dus voorop. Daarom geldt in deze zone in het algemeen dat bij (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding van de bestaande bebouwing, de risico's voor de grondwaterkwaliteit zo klein mogelijk moeten blijven. Indien nodig moeten aanvullende beschermende maatregelen worden getroffen om grondwatervervuiling te voorkomen. In het bestemmingsplan is ter plaatse van het waterwingebied, de 25-jaarszone en de boringsvrije zone een aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding is bepaald dat de provinciale milieuverordening van toepassing is.
Waterbeheersplan 2010 - 2015
Het Waterschap De Dommel heeft het Waterbeheersplan 2010-2015 “krachtig water” vastgesteld op 16 december 2009 waarin de doelen en inspanningen van het Waterschap zijn opgenomen. Het waterbeheerplan heeft de volgende speerpunten: droge voeten, voldoende water, natuurlijk water, schoon water, schone waterbodems en mooi water. Voorts geeft het Waterschap in de beleidsnota “Samen werken aan stedelijk water” inzicht in hoe het stedelijk waterbeheer verder inhoud zal worden gegeven. In de Inrichtingsvisies geeft het Waterschap voor de stroomgebieden de geplande ontwikkelingen weer. Dit dient voor het Waterschap als toetsingskader voor de plannen die door derden in het stroomgebied worden opgesteld (waterhuishouding en ecosysteem). Tenslotte is de Keur Oppervlaktewateren 2009 van belang. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of melding verplicht is.
Gemeentelijk Waterplan
Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente Eindhoven, waterschap De Dommel, provincie Noord-Brabant en waterleidingbedrijf BrabantWater. Het plan omvat drie delen. Het “Visiedocument” (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijk streefbeeld van de waterpartijen weer. Het deel “Taken en Bevoegdheden” regelt de (verdeling van de) verantwoordelijkheden voor het stedelijk water tussen de vier waterpartijen. Het deel “Maatregelen” geeft de projecten weer die de komende jaren uitgevoerd worden. Deze projecten zijn ingedeeld naar de vier thema´s (programmalijnen) van het Visiedocument. Het gehele Waterplan is bestuurlijk bekrachtigd met een convenant in januari 2006. Eén van de belangrijkste doelstellingen uit het Waterplan is het realiseren van een waternetwerk in de stad.
Gemeentelijk rioleringsplan (GRP)
Het huidige GRP, vastgesteld door gemeenteraad in oktober 2006, kent een geldigheidsduur tot en met 2010. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak waarbij het regenwater gescheiden van afvalwater wordt ingezameld, zoveel mogelijk wordt geborgen en afgevoerd naar het oppervlaktewater.