direct naar inhoud van 4.3 Bedrijven en milieuzonering
Plan: High Tech Campus Eindhoven-Klotputten
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0772.80022-0501

4.3 Bedrijven en milieuzonering

Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt een milieuzonering gehanteerd. Dat wil zeggen voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Om milieuzonering hanteerbaar te maken wordt gebruik gemaakt van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009.

4.3.1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

De indeling van de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten (zie Bijlage 1 van de regels). Deze lijst is gebaseerd op voornoemde staat van bedrijfsactiviteiten uit de VNG-publicatie. In deze lijst worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met toenemende potentiële milieuemissies. Op grond van deze staat kan een beleidsmatige selectie worden gemaakt van de in het plangebied toe te laten bedrijfsactiviteiten. De bedrijven zijn op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-codes) in deze staat gerangschikt. Per bedrijfsactiviteit is voor elk ruimtelijk relevante milieucomponent (geur, stof, geluid en gevaar) een richtafstand aangegeven die in beginsel moet worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • het betreft 'gemiddelde' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen;
  • de richtafstanden hebben betrekking op de omgevingstype 'rustige woonwijk';
  • de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten.

De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Elk bedrijf c.q. bedrijfsactiviteit wordt in een bepaalde milieucategorie ingedeeld. De milieucategorie is direct afgeleid van de grootste afstand.

  • categorie 1: grootste afstand 10 meter;
  • categorie 2: grootste afstand 30 meter;
  • categorie 3.1: grootste afstand 50 meter;
  • categorie 3.2: grootste afstand 100 meter;
  • categorie 4.1: grootste afstand 200 meter;
  • categorie 4.2: grootste afstand 300 meter;
  • categorie 5.1: grootste afstand 500 meter;
  • categorie 5.2: grootste afstand 700 meter;
  • categorie 5.3: grootste afstand 1.000 meter;
  • categorie 6: grootste afstand 1.500 meter.

De genoemde afstanden betreffen de gewenste afstand tot een rustige woonwijk.

Voor onderhavig plan is de staat van bedrijfsactiviteiten uit de VNG-publicatie aangepast door uitsluitend bedrijftypen uit de sector Brainport op te nemen in de Lijst van bedrijfsactiviteiten. Bij toetsing van de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten, en het bepalen van de bijbehorende milieucategorie, kan een onderscheid worden gemaakt naar ruimtelijk te onderscheiden bedrijfsonderdelen zoals opslag, productie, laboratorium en kantoor. Alleen die bedrijfsonderdelen die passen in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd - 3 (gericht op research en development) én genoemd zijn in de Lijst van bedrijfsactiviteiten worden toelaatbaar geacht.

Bij de toetsing van aanvragen voor een omgevingsvergunning zullen de volgende stappen worden doorlopen:

  • I. Beoordelen of de aangevraagde bedrijfsactiviteit past binnen brainportsector door na te gaan of de aangevraagde bedrijfsactiviteit overeenkomt met een SBI-code zoals opgenomen in de lijst en na te gaan of de bedrijfsactiviteit voldoet aan het begrip research en development;
  • II. Beoordelen of de aangevraagde bedrijfsactiviteit voldoet aan de toegestane milieucategorie, bijvoorbeeld maximaal categorie 4.1. Het betreft hier dus een toets aan milieuhinder.

Indien aan beide stappen wordt voldaan kan de omgevingsvergunning (voor dit onderdeel) worden verleend. Indien niet aan beide stappen wordt voldaan moet nagegaan worden of de aangevraagde bedrijfsactiviteit gelijk te stellen is met de toegelaten bedrijfsactiviteiten onder stap I en II.

Voor stap I dient na te worden nagegaan of de voorgenomen bedrijfsactiviteit ook te definiëren is als bedrijfsactiviteit gericht op research en development (zie ook 2.3.2). In dat geval kan de in het plan opgenomen afwijking worden toegepast. Voorwaarden zijn wel dat de activiteiten volledig voldoen aan het begrip research en development en passen binnen de voorgeschreven milieucategorie.

Voor stap II dient nagegaan te worden of de voorgenomen bedrijfsactiviteit qua hinder gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie. Bijvoorbeeld een bedrijfsactiviteit wordt volgens de lijst aangemerkt als categorie 5.2 bedrijf maar is in de praktijk aan te merken als categorie 3.1 bedrijf aangezien de feitelijke bedrijfsprocessen qua milieuhinder niet belastender zijn dan omschreven voor milieucategorie 3.1 bedrijfsactiviteiten. Bij de toetsing van de aanvraag omgevingsvergunning kan de gemeente in dat geval direct de omgevingsvergunning verlenen (voor dit aspect). Het is aan de aanvrager van de omgevingsvergunning om aan de gemeente duidelijk te maken dat sprake is van gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten.

4.3.2 Onderzoek

De High Tech Campus Eindhoven biedt ruimte aan de vestiging van bedrijven met diverse milieucategorieën. De hoogste milieucategorie zit momenteel op HTC 2 en HTC 3 (milieucategorie 4.1). Ook in de toekomst is het wenselijk ruimte te bieden aan bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 4.1. Concentratie van hogere milieucategorieën wordt met name voorzien in het noordelijk deel, rondom het huidige bedrijfsstoffeneiland. Ruimtelijk gezien biedt het stedenbouwkundig plan daar de meeste ruimte voor lab-achtige bebouwing. Voor het zuidelijk deel ligt de nadruk meer op kantoorachtige functies. De hoogst toelaatbare milieucategorie in het zuidelijk deel is 2. Voor de toekomstige ontwikkeling van de campus wordt dit onderscheid vast gehouden. Dat wil zeggen dat op het merendeel van de gronden in het noordelijk deel bedrijven zijn toegestaan in milieucategorieën 1 tot en met 4.1. Op het zuidelijk deel zijn bedrijven toegestaan in de milieucategorie 1 en 2.

Op basis van deze toekomstige gewenste interne zonering is nagegaan welke gevolgen dit heeft voor de omgeving. Daartoe is een inventarisatie uitgevoerd naar in de omgeving aanwezige gevoelige objecten. Vanuit deze gevoelige objecten zijn zones ingetekend waarbij inzichtelijk is gemaakt welke milieucategorie maximaal toelaatbaar is. Uit deze inventarisatie blijkt dat de richtafstand van 200 meter (categorie 4.1) voor een klein deel binnen de bestemming Gemengd - 1 valt. Voor dit gedeelte zullen, in verband met de nabijheid van de school, maximaal milieucategorie 3.2 bedrijven worden toegestaan (aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'). Voor het overige zijn geen belemmeringen aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80022-0501_0034.jpg"

afbeelding: richtafstanden bedrijven en milieuzonering