Plan: | Oud-Alblas, Beemdweg 10 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.WPbeemdweg10ABS-VA01 |
De provincie heeft voor haar gehele grondgebied een structuurvisie vastgesteld. Het grondgebied van provincie Zuid-Holland is opgedeeld in verschillende soorten gebieden, waarvoor elk eigen beleidsuitgangspunten van toepassing zijn. Zoals te zien in figuur 6, is de planlocatie gelegen in een gebied dat is aangemerkt als 'Agrarisch landschap - inpelen op bodemdaling'. Daarnaast maakt het plangebied onderdeel uit van het 'Groene Hart'.
Figuur 6: Visiekaart provincie Zuid Holland
Bron: Provincie Zuid Holland
Ten aanzien van het Agrarisch landschap - inpelen op bodemdaling' is in de structuurvisie van de provincie het volgende gesteld.
De water- en bodemproblematiek in de veenweidegebieden is complex en samenhangend. Knelpunten zijn er binnen de volledige breedte van het waterbeheer: het gaat niet alleen om bodemdaling, maar ook om versnippering van het watersysteem, slechte waterkwaliteit (droge periodes) en wateroverlast (natte periodes). Om bodemdaling af te remmen geldt als vertrekpunt:‘Substantieel afremmen van de bodemdaling binnen een robuust en klimaatbestendig watersysteem, zodanig dat het op lange termijn goed betaalbaar en beheersbaar is en dat rekening wordt gehouden met behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten’.
De melkveehouderij vormt in deze gebieden de kurk waar het beheer van de open grootschalige veenweiden op drijft. Aanpak van het afremmen van de bodemdaling vindt plaats via integrale gebiedsprocessen met betrokkenheid en draagvlak van de streek. Door vernatting, mogelijk in combinatie met innovaties als onderwaterdrainage kan gewerkt worden aan het verminderen van bodemdaling. Echter, de kostenstructuur voor het melkveehouderijbedrijf zal hoger zijn dan in productiegebieden met draagkrachtige grond. Structuurverbetering door kavelruil blijft voor deze gebieden een belangrijk instrument om huiskavels te vergroten.In de Agenda Landbouw zal de provincie aangeven welke rol zij wil spelen en welke ruimte aan de landbouw (bijvoorbeeld schaalvergroting of verbreding) wordt gegeven. Van belang blijft het behouden van het unieke Hollandse landschap van openheid, slagenverkaveling met lange kavels en vele sloten. Beheerdiensten, gericht op weidevogels, botanisch interessante slootkanten en waterberging leveren opbrengsten op. Verbreding van de bedrijfsvoering door (verblijfs)recreatie, streekeigen producten, educatie en zorg kan daar ook aan bijdragen.
In het Groene Hart is behoud en ontwikkeling van de onderscheiden waardevolle landschappen gekoppeld aan verschillende opgaven. Deze worden per gebied benoemd. Versterking van de landschappelijke kwaliteit richt zich globaal op de vier kernkwaliteiten: landschappelijke diversiteit, veenweidekarakter (inclusief de strokenverkaveling en lintbebouwing), openheid en rust & stilte. Het plangebied ligt in het deelgebied Alblasserwaard. Dit is een grootschalig, open veenweidelandschap, omsloten door de grote rivieren Lek en Merwede. De hoofdstructuur van de waarden loopt evenwijdig aan deze rivieren. Rust en stilte, openheid, lint- en dijkdorpen en het veenweidekarakter met hoog waterpeil vormen de kernkwaliteiten van deze waarden.
De provincie wil binnen de Alblasserwaard een perspectief bieden voor de landbouw als drager van het veenweidekarakter, perspectief bieden voor de fruitteeltconcentraties als kenmerk van de overgang naar het rivierenlandschap, bodemdaling afremmen, een robuust watersysteem realiseren en de Groene Ruggengraat aanleggen. Het plangebied maakt overigens geen onderdeel uit van deze Groene Rugengraat.
Buiten de natuurgebieden die de provincie Zuid Holland rijk is zijn er ook veel natuurwaarden in het landelijk gebied. Vaak zijn die kleinschaliger of hangen ze samen met een andere functie in het gebied, zoals weidevogels in het weidelandschap. Het plangebied ligt in een dergelijk weidevogelgebied. De grondgebonden veehouderij speelt hierbij een belangrijke rol. Ook deze waarden zijn belangrijk en moeten door gemeenten beschermd worden.
De beoogde ontwikkeling draagt bij aan de instandhouding van graslandbeheer door de melkveehouderij en levert daarbij een bijdrage aan het afremmen van bodemdaling en de instandhouding van een gebied dat geschikt is voor weidevogels. In paragraaf 4.5 wordt het effect van de ontwikkeling op de waterhuishouding besschreven. Hieruit blijkt dat de ontwikkeling niet strijdig is met de realisatie van een robuust watersysteem.
Hiermee kan gesteld worden dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen de beleidskaders zoals gesteld in de structuurvisie van de provincie Zuid Holland.
De provincie heeft een Verordening Ruimte vastgesteld. Deze verordening stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor opname in een verordening. In het algemeen lenen vooral onderwerpen met heldere criteria, weinig gemeentelijke beleidsvrijheid en een zwaarwegend provinciaal belang zich hiervoor. De provincie heeft in de verordening daarom regels opgenomen over bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, waterkeringen, milieuzoneringen, lucht- en helihavens, molen - en landgoedbiotopen. Voor het onderhavige plan is het volgende opgenomen in de verordening.
Het oprichten van agrarische bebouwing is alleen mogelijk indien deze noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijven.De agrarische bebouwing moet geconcentreerd worden op een agrarisch bouwperceel. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bepalen van de ligging en de omvang van het bouwperceel, waarbij een goede afweging moet worden gemaakt tussen de landschappelijke belangen en de bedrijfseconomische belangen.In een beeldkwaliteitsparagraaf worden gemeenten verplicht aan te geven hoe rekening is gehouden met diverse kwalitatieve aspecten.
In deze toelichting wordt gemotiveerd dat de uitbreiding noodzakelijk en doelmatig is. In paragraaf 2.2 is een beeldkwaliteitsparagraaf opgenomen.
Op 26 januari 2011 is de Agenda landbouw vastgesteld door provinciale staten. De agenda biedt een visie van de provincie Zuid Holland op de ontwikkeling van een duurzame, economisch rendabele landbouw. Daarnaast bevat de agenda een strategie om tot een dergelijke landbouw te komen en een uitwerking per regio.
In heel Zuid-Holland is duurzame, economisch rendabele landbouw mogelijk. Over het geheel gezien zal de kosten-batenstructuur verbeterd moeten worden. De provincie zal daaraan bijdragen door in te zetten op de volgende speerpunten:
Het plangebied is gelegen in een zogenaamd topgebied. Deze gebieden worden gekenmerkt door een goede tot redelijke verkavelingstructuur, voldoende ruimte voor groei, innovatie, bereikbaarheid voor leveranciers en afnemers van agrarische producten en voldoende aanbod van zoetwater. Kostprijsverhogende factoren, zoals een niet optimaal draagkrachtige bodem, zijn weliswaar aanwezig, maar bieden ook op de langere termijn voldoende ruimte voor een rendabele landbouw. De inzet van de provincie is hier gericht op het in stand houden en verbeteren van de toegankelijkheid tot het distributienetwerk (van leverancier tot afnemer) en het verbeteren van de landbouwstructuur (verkaveling, huiskavels, schaalvergroting, etc.). Productiebeperkende randvoorwaarden, zoals het verbod op het dempen van dwarssloten, worden zoveel mogelijk weggenomen. Dit met inachtneming van het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in die gebieden en verduurzaming op het vlak van watermanagement en biodiversiteit.
Voor de landbouw in de topgebieden zal de provincie een bescheiden rol spelen. Het is vooral belangrijk dat bestaande provinciale kaders voldoende ruimte bieden voor de gewenste ontwikkeling van de sector. Deze ruimtelijke regie richt zich op handhaving van de agrarische functie, het tegengaan van verrommeling en het bieden van ruimte voor schaalvergroting.
De provincie wil ruimte bieden voor bouwpercelen (bouwsteden) van maximaal twee hectare. Een bouwstede van twee hectare volstaat ruimschoots voor bedrijven van ongeveer 200 melkkoeien, de benodigde machineloodsen en opslag van aardappels, uien, etc., en een bedrijfswoning. Deze maat verhindert aan de andere kant de komst van extreem grote gebouwen als megastallen. Bij deze maatvoering wordt inpassing van gebouwen in het landschap mogelijk geacht binnen de kaders van de gebiedsprofielen.
Het voorliggend plan voorziet niet in de vergroting van een agrarisch bouwperceel. De maximale maat van twee hectare wordt niet overschreden. Hiermee past het plan in de Agenda landbouw.
Het plan is getoetst aan de verschillende provinciale beleidskaders. Uit de toetsing komt naar voren dat de ontwikkeling van de melkveehouderij in de beoogde omvang past in het gebied en hiermee voldoet aan het provinciaal beleid.