Plan: | Oud-Alblas, Beemdweg 10 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.WPbeemdweg10ABS-VA01 |
Op 1 juli 2008 is de fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) in werking getreden, de zogenaamde Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wetswijziging zorgt voor een duidelijke taakverdeling tussen de overheden waarbij ruimtelijke beleidsplannen van rijk, provincie en gemeenten in hoge mate verticaal op elkaar zijn afgestemd. In de Wro is de sturingsfilosofie dat elke overheid op basis van de eigen verantwoordelijkheid en de daarbij behorende instrumenten vooral proactief optreedt ter realisering van haar eigen ruimtelijk beleid. Hiertoe stelt elke overheidslaag een structuurvisie vast. De Nota ruimte en het Streekplan worden aangemerkt als structuurvisie in het kader van de Wro.
De Wro geldt niet alleen als wettelijk kader voor overheden, maar ook als houvast voor burgers. Het bestemmingsplan is hierbij een belangrijk instrument; het bepaalt wat er wel en niet gebouwd mag worden. Aangezien de gewenste ontwikkeling nog niet mogelijk is in de huidige ruimtelijke wettelijke kaders van de betreffende gemeenten, dienen deze aangepast te worden. Dit kan onder andere door een rechtstreekse wijziging van het vigerend bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit. De Wro regelt hierbij de overheidstaken en de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen.
De Wro biedt drie mogelijke bestemmingsplanprocedures, namelijk een partiële herziening, een wijzigingsplan en een projectbesluit.
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Deze nieuwe wet bevat een herziening van het ruimtelijk beleid ten aanzien van vergunningen en bestemmingsplannen. Alle vergunningen worden hierin samengevoegd tot een omgevingsvergunning. Dit heeft niet alleen invloed op bijvoorbeeld de bouw- of milieuvergunningen, maar ook op projectbesluiten. Een projectbesluit is met de invoering van de Wabo komen te vervallen en opgenomen in een integrale omgevingsvergunning. Er is na invoering van de Wabo dus geen sprake meer van een projectbesluit, maar van een aanvraag van een omgevingsvergunning tot het buitenplans afwijken van het bestemmingsplan.
Er zijn dus nog steeds drie bestemmingsplanprocedures mogelijk, namelijk een partiële herziening, een wijzigingsplan en een omgevingsvergunning tot het buitenplans afwijken van het bestemmingsplan. Gelet op de wijzigingsbevoegheid die is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan is er voor gekozen om de voorliggende ontwikkeling mogelijk te maken in een bestemmingsplanwijziging.
In de Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is het ruimtelijk beleid van het Rijk verwoord. Deze structuurvisie vervangt onder andere de Nota Ruimte. Uitgangspunt van de structuurvisie is dat verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke inrichting van Nederland wordt overgelaten aan gemeenten en provincies tenzij er sprake is van nationale belangen. Bij nationale belangen moet gedacht worden aan:
De voorliggende ontwikkeling is kleinschalig. De hierbovengenoemde ruimtelijke belangen zijn niet in het geding. De ontwikkeling zou alleen van invloed kunnen zijn op natuurgebieden in de omgeving die van rijksbelang zijn. Voor dit onderdeel wordt echter verwezen naar paragraaf 4.2.1.
Een initiatief past binnen het Rijksbeleid als een bestemmingsplanprocedure wordt doorlopen zoals gesteld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), mits geen sprake is van een strijdigheid met doelstellingen voor een gebied van nationaal belang.
In onderhavige situatie is sprake van een gebied van nationaal belang: het Groene hart. Het voorliggende plan doet echter geen afbreuk aan de kernkwaliteiten van het Groene hart en past daarmee binnen het 'ja, mits'-regime
Gesteld kan dus worden dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen het Rijksbeleid zoals verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Verdere toetsing vindt plaats aan het provinciale beleid zoals verwoord in de structuurvisie van de provincie Zuid Holland.