direct naar inhoud van 2.2 Toekomstige situatie
Plan: Oud-Alblas, Beemdweg 10
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0693.WPbeemdweg10ABS-VA01

2.2 Toekomstige situatie

2.2.1 Ruimtelijke structuur

De initiatiefnemer is voornemens op de planlocatie één van de bestaande stallen te slopen en een nieuwe stal te realiseren. Deze nieuwe stal wordt gerealiseerd tussen de bestaande stallen die worden behouden en de Beemdweg. De nieuwe stal biedt plaats aan 245 melkkoeien. De bestaande stallen worden deels opnieuw ingericht om jongvee en droge koeien te kunnen stallen.

Het huidige bouwvlak is voldoende groot om het bedrijf door te kunnen ontwikkelen. Het huidige bouwvlak biedt echter alleen ontwikkelingsmogelijkheden aan de zuid- en ooszijde van de huidige bebouwing. Gelet op de interne structuur van het bedrijf is het wenselijk om de nieuwbouw te realiseren aan de westzijde van de huidige bebouwing. Daarbij blijft er srpake van een relatief compact erf. De omvang van het nieuwe bouwvlak is met 2,5 hectare gelijk aan het huidige bouwvlak. In figuur 3 is de gewenste situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0693.WPbeemdweg10ABS-VA01_0005.png"
Figuur 3: Gewenste situatie
Bron: DLV Bouw, Milieu en Techniek B.V.

De nieuwe stal heeft een relatief groot oppervlak. De wens om enerzijds een stal te realiseren met een reguliere bouwhoogte van 9 á 10 meter en anderzijds de lengte van de stal te beperken heeft geleid tot een opzet met drie kappen. De driedeling in de voorgevel, met een verspringing van het middelste deel, draagt er toe bij dat de schaal van het gebouw past in de omgeving. In figuur is een aanzicht van de voorgevel van de nieuwe stal opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0693.WPbeemdweg10ABS-VA01_0006.png"

Figuur 4: Voorgevel nieuwe stal
Bron: DLV Bouw, Milieu en Techniek B.V.

2.2.2 Landschappelijke inpassing

Bij nieuwe ontwikkelingen is het van belang dat de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving niet verloren gaat of, als mogelijk, juist wordt versterkt. Tevens is vanuit het ruimtelijke beleid een goede landschappelijke inpassing een vereiste. Om te onderzoeken of de ontwikkeling mogelijk kan bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving is door een landschapsdeskundige een tekening opgesteld waarop is aangegeven hoe de voorgenomen ontwikkeling landschappelijk zal worden ingepast. Deze tekening is in figuur 4 weergegeven. De volledige tekening is opgenomen in Bijlage 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0693.WPbeemdweg10ABS-VA01_0007.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0693.WPbeemdweg10ABS-VA01_0008.png"

Figuur 5: Tekening landschappelijke inpassing.
Bron: DLV Bouw milieu en techniek

Om aan te tonen dat de voorgenomen ontwikkeling op een goede manier landschappelijk wordt ingepast is een landschappelijk inrichtingsplan opgesteld. In dit inrichtingsplan is beschreven op welke manier de voorgenomen ontwikkeling landschappelijk wordt ingepast en welke soort beplanting daarvoor wordt toegepast. Het plan voor de landschappelijke inpassing voorziet in de realisatie van een rij knotwilgen aan de westzijde van de nieuwe stal en rond de bestaande bedrijfswoning. Daarnaast worden op het voorerf een tweetal stroken ingeplant met laurierstruiken en lijsterbes.

Voor het gehele inrichtingsplan wordt verwezen naar bijlage .