Plan: | Smokkelhoek 2e herziening (Smokkelhoekweg) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.smokkelhoekHZ002-VAST |
Aan de Smokkelhoekweg 5 is een burgerwoning gevestigd. De gronden behorende bij deze woning en enkele aangrenzende percelen zijn in bezit bij een vastgoedontwikkelaar. Het voornemen is om de betreffende woning te slopen en op het vrijkomende perceel, gezamenlijk met een aantal aangrenzende percelen, twee bedrijfspercelen met bedrijfsvilla's te realiseren. Met de percelen voor de bedrijfsvilla's wordt voorzien in een specifieke vraag naar woonwerkkavels. Daarnaast, ten oosten van deze percelen, is het voornemen om de gronden om te zetten in bedrijfsgronden voor bestaande bedrijven om in hun uitbreidingsbehoefte te voorzien of om nieuwe bedrijven zich te vestigen.
In het bestemmingsplan 'Smokkelhoek' (vastgesteld 25 juni 2013) is in artikel 18.3 bepaald dat de bestemming van de betreffende gronden gewijzigd kunnen worden ten behoeve van bedrijven, al dan niet met bedrijfsvilla's. Echter past de gewenste ontwikkeling niet geheel binnen de gestelde voorwaarden. Er kan daarom geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.
De gemeente heeft aangegeven in principe medewerking te verlenen. Om de gewenste ontwikkeling mogelijk te kunnen maken is een nieuw juridisch-planologisch kader nodig. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Met deze bestemmingswijziging wordt grotendeels voorzien in de gewenste afronding, aan de westzijde, van het bedrijventerrein 'Smokkelhoek'.
Het plangebied ligt aan de Smokkelhoekweg en Ambachtsweg in Kapelle (zie afbeelding 1). Het betreffen de kadastrale percelen:
Het plangebied heeft een gezamenlijke oppervlakte van 18.416 m². Het plangebied betreft grotendeels Smokkelhoekweg 5 en de zuidelijk gelegen aangrenzende percelen. De woningen Smokkelhoekweg 1 en 3 maken geen deel uit van het plangebied.
Afbeelding 1 | Luchtfoto met plangrens (bron: PDOK, bewerking Juust B.V.)
Het doel van dit bestemmingsplan is het voorgenomen plan planologisch mogelijk te maken. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om met één of meer omgevingsvergunningen de uitvoering van het plan mogelijk te maken.
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
Het plangebied maakt deel uit van het bedrijventerrein Smokkelhoek (zie afbeelding 2). Dit bedrijventerrein ligt aan de zuidoostzijde van de kern Kapelle-Biezelinge. De Abdijstraat/Smokkelhoekweg, de spoorlijn Vlissingen-Bergen op Zoom en de Rijksweg vormen de begrenzing. Binnen dit gebied zijn verschillende deelgebieden te onderscheiden. Het plangebied valt binnen deelgebied 'Zuidwesthoek' (tussen Middenweg en Rijksweg).
In de zuidwesthoek waren voorheen enkele lokale bedrijven gesitueerd aan de Fleerbosseweg. Kenmerkend hier zijn de aanwezige bedrijfswoningen. Het gaat om een redelijk volgebouwd gebied, zodanig dat de bermen geheel zijn verhard en intensief voor stalling en opslag worden gebruikt. In het noordelijk deel van dit gebied is een bedrijventerrein ontwikkeld voor lokale en regionale bedrijvigheid. Het betreft hier bedrijven die zijn verplaatst vanuit de kernen Kapelle en Biezelinge. Aan de Smokkelhoekweg zijn enkele bedrijfsvilla's gebouwd met daarachter kleinschaliger bedrijvigheid. Aan de noordzijde zijn woonpercelen aanwezig, evenals in de zuidwesthoek.
Afbeelding 2 | Ligging plangebied (bron: PDOK, bewerking Juust)
Het plangebied bestaat grotendeels uit het woonperceel Smokkelhoekweg 5 (zie afbeelding 1). Op dit perceel staat een vrijstaande woning (gebouwd in 1968) met aangebouwde driedubbele garage. Het perceel is voorzien van een grote tuin en omringd door groen. Het perceel is ontsloten aan de Smokkelhoekweg. Aangrenzend, aan de zuidzijde, is braakliggend terrein gelegen waarop planologisch nog mogelijkheden bestaan om twee woningen te realiseren. Dit terrein is indirect ontsloten aan de Ambachtsweg.
In de toekomstige situatie:
Afbeelding 3 | Toekomstige situatie plangebied
Het gebied grenzend aan de Smokkelhoekweg is breed genoeg (ongeveer 45 meter) voor de realisatie van twee bedrijfspercelen met bedrijfsvilla's. Deze breedte is net niet voldoende om gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid uit het geldende bestemmingsplan (zie 2.2.1 Geldend bestemmingsplan). Hiervoor is namelijk een minimale breedte van 30 meter per perceel nodig. Deze breedte kan pas worden gehaald op ongeveer 20 meter afstand van de Smokkelhoekweg. Deze bedrijfspercelen worden 70 meter diep. Daardoor is er voldoende ruimte om een afstand aan te houden van 20 meter tussen de westelijk gelegen perceelsgrens (Smokkelhoekweg) en de te realiseren bedrijfsvilla's.
Op een afstand van 70 meter vanaf de Smokkelhoekweg wordt een groenwal aangelegd met een breedte van 10 meter. Ten oosten hiervan worden de gronden omgezet in bedrijfsgronden. Het is echter nog niet bekend of bedrijfsperceel 1 als één bedrijfsperceel kan worden verkocht of dat deze gesplitst zal worden in bijvoorbeeld twee percelen. De oppervlakte van de percelen zal afgestemd worden op de behoefte van de kopers. Voor deze bedrijfspercelen zijn nog geen concrete bouwplannen. Deze bedrijfspercelen worden in ieder geval ontsloten op de Ambachtsweg.
In het gebied en grenzend aan het gebied zijn watergangen gelegen. Aan de westkant van het plangebied is (deels) een secundaire watergang gelegen die behouden blijft. In het plangebied, tussen de bedrijfsgronden, is een tertiaire watergang gelegen. Een deel hiervan, ter hoogte van de zuidelijk gelegen bedrijfsvilla, wordt gedempt. Het voornemen is om de zuidelijk gelegen watergang te verdiepen/verbreden ten behoeven van de watercompensatie (zie 4.12 Water).
Klimaat en duurzaamheid:
Uit de klimaatstresstest voor de gemeente Kapelle blijkt, dat het bedrijventerrein Smokkelhoek een plek is waar de gevoelstemperatuur enkele graden hoger is dan in het buitengebied. Om hittestress tegen te gaan zou bijvoorbeeld een groen dak toegepast kunnen worden. Ook de groenwal kan benut worden om hittestress tegen te gaan door bijvoorbeeld hoger opgaand groen/bomen in te planten. Er zijn echter nog geen concrete bouwplannen beschikbaar. Bij de uitwerking van de bouwplannen kunnen meerdere duurzaamheidsoplossingen worden onderzocht, zoals zonnepanelen en duurzaam bouwen. In of direct aansluitend aan het plangebied wordt in ieder geval voldoende waterberging gerealiseerd. Verder krijgen de bedrijfsvilla's geen gasaansluiting.
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Smokkelhoek' van de gemeente Kapelle. Dit bestemmingsplan is op 25 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor hoofdzakelijk 'Wonen'. Daarnaast ook voor 'Tuin', 'Water' en 'Groen'. Het realiseren van bedrijfsvilla's en bedrijfsgebouwen past niet binnen deze bestemmingen.
Afbeelding 4 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Daarnaast ligt over het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie - 2'. Voor deze gronden geldt dat er mag worden gebouwd, tenzij de grond- of graafwerkzaamheden dieper gaan dan de vrijstellingsdiepte van 40 cm beneden het maaiveld en het te verstoren oppervlak groter is dan 250 m². Als dit het geval is dan dient er archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden waarin wordt aangetoond dat op de betreffende locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veiliggesteld (zie 4.2 Archeologie en cultuurhistorie).
Verder ligt over het plangebied de gebiedsaanduidingen 'gezoneerd industrieterrein' en 'wro-zone - wijzigingsgebied 1'. Een geluidzone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden in de volksmond ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. In dat kader is in het verleden voor bedrijventerrein Smokkelhoek een geluidzone vastgesteld. Op grond van de wet behoort tot de geluidzone het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de geluidzone. Buiten een geluidzone mag de cumulatieve geluidbelasting als gevolg van alle bedrijven op het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor het gezoneerde industrieterrein zelf en daarop aanwezige bedrijfswoningen gelden geen geluidnormen. De gemeente is voornemens om de geluidszone op korte termijn te actualiseren en onder andere de gewenste ontwikkeling, die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, daarin mee te nemen.
Wro-zone - wijzigingsgebied 1'
In het geldende bestemmingsplan 'Smokkelhoek' is in artikel 18.3 bepaald dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' gewijzigd kunnen worden ten behoeve van bedrijven, al dan niet met bedrijfsvilla's, met inachtneming van een aantal bepalingen. Aan één voorwaarde kan niet geheel worden voldaan. De breedte van een perceel van een bedrijfsvilla moet namelijk ten minste 30 meter bedragen. Deze 30 meter wordt niet gehaald bij het noordelijk gelegen bedrijfsperceel, rekenend op de perceelsgrens aan de Smokkelhoekweg. Er kan dus geen gebruik gemaakt worden van de wijzigingsbevoegdheid ondanks de minimale afwijking.
Voor dit bestemmingsplan zijn alle regels die gelden op basis van het bestemmingsplan Smokkelhoek, voor zover van toepassing, rechtstreeks overgenomen.
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.
Verbeelding
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.
Regels
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.
Bestemmingsregels
Enkelbestemming Bedrijf
Met uitzondring van de groenwal achter de percelen met bedrijfvilla's en een deel van de watergang aan de oostkant geldt voor het gehele plangebied de enkelbestemming 'Bedrijf'. De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten. Door de ligging van de bedrijfspercelen ten opzichte van de noordelijk gelegen woonpercelen is hier ten hoogste milieucategorie 3.1 gewenst. Verder zijn de gebruikelijke aanduidingen behorende bij deze bestemming, uit het bestemmingsplan 'Smokkelhoek' overgenomen.
Enkelbestemming Groen
De bestemming 'Groen' is opgenomen ten behoeve van de groenwal aan de oostzijde van de bedrijfvilla's. In verband met de flexibiliteit zijn ook perceelsontsluitingen en langzaamverkeersverbindingen rechtstreeks toegestaan binnen deze bestemming.
Enkelbestemming Water
De bestemming Water is toegekend aan de secundaire watergang. Binnen de bestemming zijn naast water ook bruggen ten behoeve van verkeer toegestaan.
Dubbelbestemming Waarde-Archeologie - 2
Naar aanleiding van het advies van de archeologische adviseur van de gemeente Kapelle is besloten om om binn neht volledige plangebied de dubbelbestemming inzake archeologie aan te houden vanaf een diepte van 1,7 meter -NAP (circa 2,4 meter -mv) met een vrijstellingsoppervlakte van 250 m² (zie paragraaf 4.2 Archeologie en cultuurhistorie). Om de aanwezige archeologische waarden bij toekomstige bodemingrepen te waarborgen is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 opgenomen. Voor bepaalde ingrepen is afhankelijk van de oppervlakte en de mate van verticale bodemverstoring een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden noodzakelijk.
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers. Tevens is een regeling opgenomen die waarborgt dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken.
Algemene aanduidingsregels
In dit artikel is de gebiedsaanduiding 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen.
Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van de maximum toegestane bouwhoogte en voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen voor zover dit voor een praktische uitvoering van het plan noodzakelijk is.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden, zoals het overschrijden van bestemmingsgrenzen.
Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.
Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.
Belangrijk thema in deze structuurvisie is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en luidt als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving.
Voor bedrijventerreinen geldt dat wanneer het plan voorziet in de toevoeging van een gebouw, de ondergrens 'in beginsel' bij een bruto-vloeroppervlakte van minder dan 500 m2 ligt. Voor ontwikkelingen in de vorm van een terrein is 'in beginsel' geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als het ruimtebeslag minder dan 500 m2 bedraagt.
In dit geval is er sprake van een stedelijke ontwikkeling door de omvang van het plangebied. De Laddertoets geldt alleen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Beoordeeld moet dan worden of sprake is van een nieuw beslag op de ruimte. Daarvan is in beginsel sprake als het nieuwe ruimtelijke besluit meer bebouwing mogelijk maakt dan er volgens het voorheen geldende planologische regime aanwezig was of gerealiseerd kon worden. Er kan van worden uitgegaan dat in de toekomstige situatie meer bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Ondanks de planologische mogelijkheden voor het oprichten van 3 woningen binnen het plangebied. Bovendien is het een zodanige functiewijziging dat desalniettemin sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
Van belang is dan of er voldoende behoefte bestaat aan deze uitbreiding van bedrijfsgronden en deze niet leidt tot onaanvaardbare leegstand elders. In dit geval gaat het om het omzetten van (ongewenste) woonfunctie naar bedrijfsgronden op een bestaand bedrijventerrein. Hier vindt een concentratie van bedrijfsactiviteiten plaats. Daarnaast zijn er al geïnteresseerde kopers. De stedelijke ontwikkeling voorziet in een lokale behoefte en is gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied. Er wordt voldaan aan de Ladder.
Het rijksbeleid staat de ontwikkeling niet in de weg.
Omgevingsplan Zeeland 2018
Op 21 september 2018 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie en provinciale belangen op Zeeland weer, waar de Provincie Zeeland een (groot) belang aan hecht. Alle hoofdlijnen voor de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Zowel op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, maar ook economie, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu.
De provincie streeft ernaar om, binnen de kaders van bestaande wet- en regelgeving, de milieukwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en een aantrekkelijk vestigingsklimaat te bieden voor bedrijven. Goede en moderne regionale bedrijventerreinen zijn van groot belang voor uitbreiding voor bestaande bedrijven en om nieuwe en innovatieve bedrijvigheid binnen te halen. De provincie bevordt optimale afstemming van vraag en aanbod van bedrijventerreinen, herstructurering van bestaande terreinen, zorgvuldig ruimtegebruik, landschappelijke inpassing en goede bereikbaarheid. Het is zowel ruimtelijk als economisch van belang dat bedrijvigheid geconcentreerd en gebundeld wordt ontwikkeld. Bedrijvigheid wordt daarom zoveel mogelijk geclusterd op bedrijventerreinen, met de nadruk op ontwikkeling van de grootschalige terreinen. Een verdere toename van het aantal kleinschalige bedrijventerreinen is ongewenst.
Regionale samenwerking is nodig om bedrijventerreinen kwalitatief te verbeteren en om terreinen te ontwikkelen die aan de vraag uit de markt voldoen. Deze regionale samenwerking wordt vertaald in het opstellen van regionale bedrijventerreinenprogramma's en de periodieke actualisatie daarvan. Hierin worden regionale keuzes gemaakt over uitbreiding, herstructurering en het uit de markt nemen van kansarm aanbod.
Het bedrijventerrein 'Smokkelhoek' wordt gezien als een grootschalige bedrijventerrein. Door het plangebied te herontwikkelen naar bedrijventerrein wordt zorgvuldig omgegaan met het ruimtegebruik. Met deze ontwikkeling wordt grotendeels voorzien in de gewenste afronding, aan de westzijde, van het bedrijventerrein 'Smokkelhoek'. Daarvoor worden de bestaande burgerwoning en aangrenzende woonpercelen wegebestemd. Met de percelen voor de bedrijfsvilla's wordt voorzien in een specifieke vraag naar woonwerkkavels. Daarnaast zijn de bedrijfsgronden bedoeld voor bestaande bedrijven om in hun uitbreidingsbehoefte te voorzien of voor nieuwe bedrijven om zicht hier te vestigen. Hierdoor wordt de bedrijvigheid geconcentreerd en gebundeld ontwikkeld.
Omgevingsverordening Zeeland 2018
De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat net als het Omgevingsplan ook over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang. In een bestemmingsplan worden bedrijven uitsluitend toegelaten op gronden die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening daartoe zijn bestemd alsmede op bedrijventerreinen.
Daarnaast moet in de toelichting van een bestemmingsplan voor een nieuw bedrijventerrein, alsmede de uitbreiding van een bedrijventerrein, aannemelijk worden gemaakt dat:
De gewenste ontwikkeling is gelegen op het grootschalige bedrijventerrein 'Smokkelhoek. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de beleidsmatige doelstelling dat 80% van de nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein wordt geclusterd op of aansluitend aan grootschalige bedrijventerreinen. Het terrein heeft een ontwikkelingspotentie gezien onder andere de ligging, de ontsluiting en daarmee de bereikbaarheid. Verder is de ambitie van de regio om duurzaam (ver)bouwen op het bedrijventerreinen in het algemeen te stimuleren. De samenwerking tussen de vijf Bevelandse gemeenten zien hier op toe, zie 3.3 Regionaal beleid.
Regionale Energietransitie Zeeland (RES)
Zeeland is als gehele provincie een van de 30 RES-regio. Op regionaal niveau komen alle energieaspecten bij elkaar en kan op maat gewerkt worden aan concrete oplossingen. Zeeland draagt, net als de andere Nederlandse regio's, zijn steentje bij aan het Klimaatakkoord.
In de RES staat welke gebieden qua infrastructuur geschikt zijn voor de opwek van zonne- en/of windenergie, waarbij we rekening houden met ruimtelijke kwaliteit en andere maatschappelijke opgaven en acceptatie. Ook staat in de RES welke infrastructuur nodig is om het opwekvermogen aan het net te koppelen en wat daarvan de consequenties zijn (ruimtelijk, financieel, planmatig en voor de besluitvorming). Onderdeel van de RES is een zogenaamde Regionale Structuur Warmte (RSW), waarin afspraken zijn gemaakt over de regionale verdeling van het warmteaanbod als voorbereiding op de Transitievisie Warmte (TVW) die iedere gemeente in 2021 af moet hebben. Ook maakt een duurzame mobiliteitsstrategie, inclusief een tank- en laadinfrastructuur, onderdeel uit van de Zeeuwse RES. Ook beschrijven we in de RES hoe het proces om te komen tot de voorgestelde richtingen vormgegeven is, en hoe, richting de toekomst, samenwerking en participatie de basis blijft.
De Zeeuwse ambitie en aanpak: Zeeland staat achter de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs en wil evenredig bijdragen aan het bereiken van deze doelstellingen. In Zeeland willen we in de gebouwde omgeving 400 kiloton (Kton) CO2 reduceren en gaan we in 2030 minstens 11 PetaJoule (3 TWh) hernieuwbare energie opwekken. De Zeeuwse ambitie voor mobiliteit is een CO2-reductie van 49%.
Deze ambitie is (grotendeels) door de gemeente Kapelle vertaald in haar gemeentelijk beleid (zie 3.4 Gemeentelijk beleid).
Conclusie
Provinciaal beleid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.
Bedrijventerreinprogramma 2017-2025
De vijf Bevelandse gemeenten hebben gezamenlijk een bedrijventerreinenprogramma voor de periode 2017–2025 vastgesteld. Hoofddoelstelling van een gezamenlijk programma is een onderlinge afstemming van de ontwikkeling van bedrijventerreinen, zodat de totale omvang van de terreinen in de pas gaat lopen met de prognose van de behoefte aan bedrijfsgrond.
De belangrijkste doelstelling van de Bevelandse gemeenten bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen is het bieden van ruimte voor economische ontwikkeling in de regio, gericht op versterking van de werkgelegenheid. De gemeenten proberen dit onder meer te verwezenlijken door het ontwikkelen van bedrijventerreinen die door ligging en andere kenmerken een grote diversiteit kennen.
De visie van de Bevelanden is samengevat als volgt:
De bedrijventerreinenstrategie is gericht op het verder ontwikkelen van de grootschalige bedrijventerreinen. Ingezet wordt op de volgende terreinen:
Prognose bedrijventerreinen Zeeland
Door Stec Groep is op 13 januari 2020 de publicatie van de prognose bedrijventerreinen Zeeland 'Werken aan toekomstbestendige bedrijventerreinen' opgesteld. Op hoofdlijnen is in beeld hoe de bestaande bedrijventerreinen in Zeeland er voor staan. Globaal gezien is de leegstand laag en hebben ze een flink aandeel in de werkgelegenheid (ca. 25%). Tegelijkertijd is sprake van een relatief extensief ruimtegebruik, lage prijsniveaus en regelmatig van verouderd vastgoed en een verouderde openbare ruimte. Het beeld van de bestaande voorraad kan en moet scherper en actueler om de bestaande terreinen economisch vitaal en weerbaar te houden en om de potentie van de locaties voor o.a. energietransitie en klimaatadaptatie te benutten.
Leegstand
Op bedrijventerreinen in Zeeland staat een vastgoedvoorraad van ruim 5 miljoen vierkante meter. De verhouding tussen het vloeroppervlak en netto uitgegeven terrein is 30% in de provincie Zeeland. Dit is laag voor Nederlandse bedrijventerreinen, bedrijven in Zeeland hebben dus relatief grote kavels ten opzichte van hun bebouwing.
In totaal stond er per juli 2019 circa 174.400 m² aan bedrijfsruimte in aanbod op bedrijventerreinen in Zeeland. Dat is zo'n 3,1% van de totale voorraad. Daarmee ligt het leegstandspercentage aan de onderkant van een gezond frictieniveau (circa 5%). Op De Bevelanden is er een leegstaandpercentage van 2%.
Uitbreidingsvraag Zeeland
De verwachte uitbreidingsvraag van 108 tot maximaal 207 hectare betekent een groei van de huidige netto uitgegeven voorraad van circa 6% tot maximaal circa 12%. In de voorgaande twaalf jaren (2007 tot 2019) groeide de netto uitgegeven voorraad in de provincie Zeeland met circa 15%.
Het rapport laat zien dat er in de meeste regio's in het WLO (werkgelegenheidsontwikkeling) laag scenario tot en met 2030 voldoende aanbod is met het huidige uitgeefbare aanbod. In het WLO hoog scenario is te zien dat met name een tekort ontstaat in regio De Bevelanden, waar het bedrijventerrein Smokkelhoek onder valt. Naar aanleiding van het kwalitatief onderzoek is voor De Bevelanden de conclusie:
Conclusie
Regionaal beleid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.
Structuurvisie 2012-2030
Deze structuurvisie is op 26 maart 2013 door de gemeenteraad van de gemeente Kapelle vastgesteld. In dit beleidsstuk is de gemeentelijke visie op de ruimtelijke ontwikkeling uitgewerkt. Als hoofddoel geldt hier het behoud en verdere ontwikkeling van de gemeente Kapelle. De twee belangrijkste gemeentelijke ambities zijn gericht op behoud en versterking van de kernkwaliteiten en daarnaast ruimte voor kwaliteit (het juiste initiatief op de juiste plaats).
In de structuurvisie worden met betrekking tot de bedrijventerreinen in de gemeente Kapelle de volgende uitgangspunten geformuleerd:
Strategisch Kompas
Op 4 juli 2017 heeft de gemeenteraad de Kadernota 2018-2021 vastgesteld. In de kadernota wordt aandacht gevraagd voor het feit dat in diverse trajecten (ontwikkeling organisatievisie, de communicatienota, burgerparticipatie) naar voren komt dat de gemeente een strategisch beleidsdocument mist. Een document dat over de hele breedte van de gemeentelijke beleidsvelden op hoofdlijnen de richting uitzet waarin we als gemeente de komende jaren willen en moeten koersen. Om die reden is de gemeente aan de slag gegaan met het ontwikkelen van een toekomstvisie: het Strategisch Kompas. Aan dit proces zijn een aantal eisen gesteld:
De kernambitie van de gemeente Kapelle is: Kapelle is een aantrekkelijke, groene woongemeente voor iedereen, waar ondernemers en inwoners bijdragen aan het woongenot. Bij dit toekomstbeeld horen de volgende ambities:
Voor dit plan is met name ambitie 4 'Duurzaamheid' van belang. Op alle beleidsterreinen speelt duurzaamheid een rol. Woningen worden energieneutraal gemaakt met zonnepanelen en warmtepompen, inwoners verenigen zich in energiecoöperaties en werken samen aan het verduurzamen van hun wijk of dorp. Op verschillende terreinen werkt men steeds vaker circulair. De gemeente is in 2030 energieneutraal door de mogelijkheden voor zonne- en windenergie optimaal te benutten. Dit mag echter niet ten koste gaan van het groene en open karakter van de gemeente. Om naar de gewenste situatie te komen zet de gemeente in op:
Beeldkwaliteitsplan bedrijventerrein Smokkelhoek
Op 12 juni 2003 is een beeldkwaliteitsplan van het bedrijventerrein Smokkelhoek opgesteld. Het beeldkwaliteitsplan is erop gericht de ruimtelijk-visuele kwaliteit van het te ontwikkelen bedrijventerrein nader vast te leggen. Het is een instrument dat extra sturing geeft aan de inrichting van de openbare ruimte, waarvoor de gemeente als eerste verantwoordelijk is, en sturing aan de wijze van bebouwing en inrichting van de bedrijfskavels voor zover die het ruimtelijk beeld in belangrijke mate bepalen. Het beeldkwaliteitsplan geeft richtlijnen en aandachtspunten voor de ruimtelijke invulling en uitwerking door gemeente en bedrijven. Enerzijds gaat het om sturing, duidelijkheid voor de concrete planontwikkeling en inspiratie en anderzijds om toetsing van concrete plannen. Het beeldkwaliteitsplan gaat uit van 5 deelgebieden: het front, de dorpsentree, de spoorzone, het binnengebied en de punt.
Het plangebied is gelegen binnen het deelgebied 'de dorpsentree'. De westrand aan de Smokkelhoekweg heeft een landelijke uitstraling met zijn boomgaarden en losse bebouwing Dit beeld is bepalend voor een beperkte bedrijfsontwikkeling naar deze rand. In het binnengebied is de bebouwingswijze en de inrichting van de ontsluitingswegen en watergangen bepalend voor de samenhang en kwaliteit van het gebied.
Het bedrijventerrein heeft een duidelijke functie voor de regio en de gemeente. Het mag gezien worden. Het volledig inpakken wordt niet nagestreefd. Het accent ligt op zorgvuldige landschappelijke overgangen waarbij het terrein meerdere gezichte heeft. De volgende maatregel wordt nagestreefd die betrekking heeft op het plangebied: houtwallen of windsingels als erfafscheidingen tussen de percelen aan de Smokkelhoekweg.
Voor de 'de dorpsentree'/Smokkelhoekweg is het volgende streefbeeld aangegeven:
Voor het binnengebied is het volgende streefbeeld aangegeven:
Het gewenste plan houdt rekening met de bovengenoemde uitgangspunten, zie 2.1.2 Toekomstige situatie.
Duurzaamheidsagenda gemeente Kapelle - Bouwsteen elektriciteit deel 1
Op 8 september 2020 is de duurzaamheidsagenda vasstgesteld. De gemeente Kapelle hecht veel waarde aan een duurzame leefomgeving. De binnen de gemeente gebruikte energie wordt veelal opgewerkt uit niet duurzame bronnen die bijdragen aan de CO2 footprint van de gemeente. In het Samenwerkingsakkoord heeft de coalitie in september 2018 afgesproken in 2045 een CO2 neutrale gemeente te zijn. In 2019 is een start gemaakt met het opstellen duurzaamheidsbeleid. Dit beleid wordt gevat in de duurzaamheidsagenda met onderwerpen als Elektriciteit, Warmte in de gebouwde omgeving en een Klimaatbestendige leefomgeving. Dit document is de bouwsteen Elektriciteit, het eerste onderdeel van de Duurzaamheidsagenda. In deze bouwsteen wordt de ambitie bepaald voor de realisatie van duurzame hernieuwbare energie opwek systemen binnen de gemeente Kapelle. Daarbij kan gedacht worden aan Wind en Zonne energie. Deze energiebronnen zorgen voor een beperking van onze CO2 uitstoot.
Energie kan uit verschillende hernieuwbare bronnen worden opgewekt: windenergie, water, blauwe energie en zonne-energie. Met name in dit plan liggen kansen voor zonne-energie. Bedrijfsbebouwing kan zeer geschikt zijn voor zon op dak. Omdat de gemeente Kapelle al meer dan energieneutraal wordt voor elektriciteit kan meer worden ingezet op hoogwaardig kwalitatieve projecten die passen bij de schaal, waarden en strategie van de gemeente. De gewenste situatie van de inwoners in 2030 is dat de gemeente energieneutraal is en dat zonne-energie optimaal is benut. Dit mag echter niet ten koste gaan van het groene open karakter van de gemeente.
De ambitie van de gemeente Kapelle tot 2030 is om volledig energieneutraal te worden en haar verantwoordelijkheid te nemen in de regionale opgave:
Duurzaamheidsagenda gemeente Kapelle - Bouwsteen warmte in de gebouwde omgeving
De bouwsteen warmte in de gebouwde omgeving richt zich voornamelijk op het vermindere van de warmtevraag van het vastgoed in de gemeente Kapelle. Onderdeel van deze bouwsteen is de transitievisie warmte (TVW), die gericht is op de transitie van fossiel gas naar duurzame warmtebronnen en daarmee op het warmte-aanbod.
Uiterlijk 2050 moet de gehele gebouwde omgeving aardgasvrij zijn en duurzaam worden verwarmd. Om dat te kunnen bereiken moet elke gemeente voor eind 2021 een transitievisie warmte vaststellen. Met deze transitievisie maken gemeenten het tijdspad inzichtelijk: wanneer kunnen welke wijken of buurten van het aardgas worden afgekoppeld. De TVW geeft een beeld van het vastgoed en de mogelijke alternatieve warmtebronnen van de gemeente.
Uit de CO2-footprint blijkt dat er in de gehele gemeente Kapelle in 2018 sprake was van ruim 87 kton CO2-uitstoot, waarvan 32,5 kton afkomstig was van de gebouwde omgeving. Als we aansluiten bij het Zeeuwse doel van 34% CO2-reductie in 2030 betekent dat een ambitie van ruim 11 kton CO2-besparing voor Kapelle.
Ambitie voor particulier vastgoed: ''Onze particuliere woningvoorraad is in 2045 energieneutraal. In 2025 hebben we 19% verlaging van het netto energieverbruik gerealiseerd ten opzichte van 2017.''
Dit willen ze bereiken door vooral de nadruk te leggen op het verminderen van de energievraag: vergroten bewustwording en stimuleren en faciliteren om 'geen-spijt'-maatregelen te nemen. Daarnaast actief samenwerken en ontwikkelingen volgen.
Ambitie voor commercieel vastoed: ''Elk kantoor groter dan 100 m2 heeft in 2023 minimaal energielabel C. De bedrijven in de gemeente Kapelle voldoen aan de energiebesparingsplicht en de informatieplicht energiebesparing.''
Dit willen ze bereiken door informeren van ondernemers, stimuleren en faciliteren van ondernemers met duurzame ideeën. Initiatiefnemer staat open voor duurzame oplossingen zoals groene daken en/of zonnepanelen op de bedrijfsgebouwen.In of direct aansluitend aan het plangebied wordt in ieder geval voldoende waterberging gerealiseerd. Verder krijgen de bedrijfsvilla's geen gasaansluiting.
Bestemmingsplan 'Smokkelhoek'
De ontwikkeling past binnen de uitgangspunten van het geledende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan geeft aan dat het aanvaardbaar is wanneer de woonpercelen aan de Smokkelhoekweg, ten zuiden van de Middenweg, worden omgezet naar percelen met bedrijfsvilla's en erachter gesitueerde bedrijvigheid. In de zone daarachter kunnen zich dan lokale en regionale bedrijven vestigen in de te verlengen Ambachtsweg. De gemeente legt het accent op uitbreiding van het bedrijventerrein aan de oostzijde en ziet daardoor voor zichzelf geen taak weggelegd om in het westelijk deel van Smokkelhoek planontwikkeling te initiëren.
Met de ontwikkeling kunnen meerdere bestaande bedrijven worden voorzien in hun uitbreidingsbehoefte en worden er mogelijkheden geboden om nieuwe bedrijven zich te vestigen. Met de percelen voor de bedrijfsvilla's wordt voorzien in een specifieke vraag naar woonwerkkavels en wordt de lijn om de entree van de kern extra allure te geven verder doorgezet. Tevens wordt met de bestemmingswijziging grotendeels voorzien in de gewenste afronding van het bedrijventerrein Smokkelhoek aan de westzijde.
Conclusie
Gemeentelijk beleid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke omgevingsaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit
verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het
bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet
vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de
Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie
welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.
De gemeente Kapelle heeft een eigen archeologiebeleid vastgesteld op 30 juni 2011. Op basis van het Laagpakket van Walcheren valt het plangebied binnen een zone met een hoge verwachtingswaarde (zie afbeelding 5).
Afbeelding 5 | Uitsnede Archeologiebeleid gmeente Kapelle (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Voor het plangebied geldt de archeologische dubbelbestemming 'Waarde-archeologie - 2'. Hiervoor geldt dat er geen archeologisch onderzoek nodig is wanneer de bodemingrepen een kleinere oppervlakte beslaan dan 250 m2 en niet dieper reiken dan 40 centimeter. Het plangebied is bijna 18.500 m² waarvan een groot deel braakliggend terrein is en is geweest. Met de gewenste ontwikkeling is een groot oppervlak aan bedrijfsgebouwen mogelijk die naar verwachting, gezamenlijk, de oppervlakte van 250 m² zal overschrijden.
In opdracht van MCG Zuidwest heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen het plangebied (zie Bijlage 1). Uit het onderzoek blijkt dat dat binnen het oostelijke deel van het plangebied een middelhoge verwachting geldt voor archeologische waarden uit het finaal-paleolithicum tot mesolithicum. Dit op het niveau van de Formatie van Boxtel. De diepteligging van dit niveau is met een regulier booronderzoek niet te bereiken en is dan ook tijdens voorliggend onderzoek niet kunnen vastgestelde worden. Het niveau bevindt zich naar verwachting op een diepte van 9,05 m -mv (8,75 m -NAP). In de overige delen van het plangebied, en in de niveaus hoger dan 9,05 m -mv (8,75 m -NAP) in het oosten van het plangebied, geldt een lage verwachting op het aantreffen van vindplaatsen.
Op basis van de archeologische verwachting en de te verwachten diepteligging van de eventuele aanwezige archeologische vindplaatsen wordt dan ook aanbevolen om in het nieuwe bestemmingsplan voor het oostelijke deel van het plangebied een dubbelbestemming voor archeologie op te nemen (rode zone op figuur 19), waarbij vrijstellingsgrenzen uit het geldende gemeentelijk beleid voor wat betreft dit deel van het plangebied bijgesteld worden naar een diepte 9 m –mv (8,7 m -NAP) (hierbij is het niveau van Basisveen aangehouden, dit omdat eventueel aanwezige vindplaatsen uit de vroege prehistorie met name zullen bestaan uit oppervlakte vondstspreidingen en het dan ook van belang is dat de overgang van het Basisveen naar de Formatie van Botel ook archeologisch beschermd wordt). Voor de overige delen van het plangebied (geel op figuur 19) wordt geadviseerd geen dubbelbestemming meer op te nemen. Dit betekent verder dat archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk wordt geacht voor het grootste deel van het plangebied. Voor wat betreft het oostelijke deel van het plangebied betekent dit dat indien de geplande werkzaamheden hier niet dieper reiken dan 9 m -mv (8,7 m -NAP), hier eveneens geen vervolgonderzoek noodzakelijk wordt geacht.
Het is echter niet uit te sluiten dat voor de hoger gelegen niveaus waarvoor geen vervolgonderzoek aanbevolen is desondanks toch relevante archeologische vindplaatsen in de bodem verborgen zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van de toekomstige graafwerkzaamheden aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet (2016).
Besluit bevoegde overheid
Voorliggend rapport is ter beoordeling en goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde overheid. Deze heeft het rapport goedgekeurd maar heeft wel besloten om enigszins van het in dit rapport geformuleerde advies af te wijken. Concreet is besloten om binnen het volledige plangebied een dubbelbestemming inzake archeologie aan te houden vanaf een diepte van 1,7 m -NAP (circa 2,4 m -mv) met een vrijstellingsoppervlakte van 250 m². Deze vrijstellingsdiepte is gebaseerd op de diepteligging van het Hollandveen. Deze diepteligging is namelijk vergelijkbaar met het niveau waarop in de omgeving archeologische resten zijn aangetroffen en in 2018 opgegraven, waardoor het niet uitgesloten is dat ondanks de aanwijzingen voor erosie van de bovenzijde van het veen binnen het plangebied alsnog archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Dit is doorvertaald in de planregels en op de verbeelding.
Hiermee is de archeologische waarde voldoende geborgd. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor vaststelling van het bestemmingsplan.
Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes
wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet
1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van
een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige
cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.
Cultuurhistorisch waardevolle objecten in het plangebied, waarmee in het plan rekening moet of kan worden gehouden, zijn niet aanwezig. In de directe omgeving van het plangebied, aan de Abdijstraat 10 in Kapelle, is een historische boerderij gevestigd. Bij deze boerderij, uit ca. 1920-1940, is de sobere uitstraling behouden gebleven. Het woonhuis en schuur liggen onder één met pannen gedekt zadeldak. Alle gevels zijn van baksteen, waarbij de voorgevel van recentere datum is. In deze gevel bevinden zich twee vensters, een voordeur met portiek en geheel links de deeldeur van de schuur. In de linker kopgevel zit een hooiluik, de andere kopgevel bevat enkele vensters en wordt beëindigd door een schoorsteen. Deze boerderij heeft de kwalificatie 'B'. Dit betekent dat de cultuurhistorische informatiewaarde minder groot is vanwege aantastingen ondanks de aantastingen grotendeels nog wel herstelbaar kunnen zijn. Ondanks mogelijk interessante of waardevolle details of bijgebouwen is het object of complex niet voor nader onderzoek op cultuurhistorische kwaliteiten aanbevolen.
De gewenste ontwikkeling heeft geen negatieve impact op de historische boerderij. Met de gewenste ontwikkeling, die voornamelijk op 20 meter afstand van de Smokkelhoekweg plaatsvindt, wordt een kwalitatieve invulling gegeven aan de dorpsentree. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.
Voor zowel de bedrijfsgronden met de bedrijfsvilla's gelegen aan de Smokkelhoekweg als de bedrijfsgronden aan de Ambachtsweg (zonder bedrijfsvilla's/bedrijfswoningen) is de maximale milieucategorie 3.1 opgenomen. Het totale plangebied valt binnen deelgebied 'de dorpsentree'. Door de ligging in dit deel van het bedrijventerrein kan er worden uitgegaan van 'gemengd gebied'. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals kleine bedrijven. Het gebied ligt eveneens langs de hoofdstructuur (Smokkelhoekweg). Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Uitgaande van milieucategorie 3.1 geldt er conform de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering', voor een gemengd gebied, een richtafstand van 30 meter (zie afbeelding 5). Deze afstand geldt vanaf de gevel van de woning tot de bedrijfsbestemming.
Afbeelding 6 | Bedrijven- en miliezonering - 30 meter grens (bron: PDOK, bewerking: Juust)
Van oudsher zijn aan de rand van het bedrijventerrein woningen aanwezig die geen (directe) relatie hebben met bedrijven op het bedrijventerrein Smokkelhoek. Binnen de zone van 30 meter is de burgerwoning aan de Smokkelhoekweg 3 (noordkant) en de bedrijfswoning aan de Smokkelhoekweg 7 (zuidkant) gelegen. De afstand van de grens van de bedrijfsbestemming, waarop de bedrijfsvilla's zijn gelegen, tot aan gevel van de burgerwoning is ongeveer 21 meter. De afstand vanaf de oostelijk gelegen bedrijfsgronden (achter de groenwal) tot aan de gevel van de burgerwoning is ongeveer 58 meter.
Voor de bedrijfswoning aan de Smokkelhoekweg 7 geldt dat de richtafstandenlijsten niet zonder meer worden toegepast als gevoelige functies op een bedrijventerrein voorkomen. Het gaat om gevoelige functies die bewust op een bedrijventerrein of industrieterrein zijn gesitueerd, zoals bedrijfswoningen. Deze situaties vallen buiten de kaders van de richtafstandenlijsten. Vanuit een goede ruimtelijke ordening moet er wel sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bovendien is een onderscheid te maken tussen bedrijfswoningen bij het eigen bedrijf (behorende tot de inrichting) en bedrijfswoningen van derden. Voor de eerste categorie geldt vanuit het milieuspoor geen of beperkte bescherming, de tweede categorie wordt wel beschermd.
In beide bovenstaande situaties is een kleinere richtsafstand te rechtvaardigen. In de huidige situatie komen al gevoelige functies op het bedrijventerrein voor. Het gaat hier om een historisch gegroeide situatie waar burgerwoningen al zijn vermengd met milieubelastende bedrijvigheid. De (geluids)gevoelige functie (woning) wordt niet door de Wet geluidhinder beschermd vanwege de ligging op het gezoneerde bedrijventerrein. De akoestische belangen van de bedrijven op een gezoneerde bedrijventerrein zijn veelal leidend. Zo is is op korte afstand (ongeveer 50 meter) al bedrijvigheid mogelijk in milieucategorie 4.2. Het gaat hier om het Bedrijf Coroos (specifieke vorm van bedrijf - conservenfabriek).
Verder zijn in het plangebied en in de nabijheid van de woningen risicovolle inrichtingen uitgesloten. De kans dat grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden opgeslagen en/of bewerkt gaan worden in de nabijheid is hierdoor minimaal. De kans op een plaatsgebonden risico en een groepsrisico is daardoor ook nihiel. Op het gezoneerde bedrijventerrein worden, naast de bestaande geluidproducerende inrichting (Coroos Conserven B.V.) geen nieuwe bedrijven toegelaten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder). De bedrijfswoningen (zogenoemde bedrijfsvilla's) langs de Smokkelhoekweg vormen zogezegd een verbijzondering. De bestaande bedrijfsvilla's zijn mede gerealiseerd om met de strook tussen het bedrijventerrein Smokkelhoek en de Smokkelhoekweg een fraaie entree te realiseren van Kapelle, zonder de bedrijfsmatige activiteiten al te zeer te benadrukken. De beoogde bedrijfsvilla's dragen daar ook aan bij. Een groenwal tussen de bedrijfspercelen waar de bedrijfsvilla's zijn gelegen en de oostelijk beoogde bedrijfsgronden zorgt verder voor een fysieke kwalitatieve afscheiding en draagt bij aan het minimaliseren van bepaalde milieueffecten.
Het aspect bedrijven- en milieuzonering vormt geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling.
Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.
Op basis van het geldende bestemmingsplan 'Smokkelhoek' blijkt dat op het bestaande bedrijventerrein enkele verdachte locaties aanwezig zijn, waar in het verleden mogelijk bodemverontreinigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Vanwege de functie van het gebied (bedrijventerrein) is dit geen ongewoon beeld. Op verschillende locaties zijn bodemonderzoeken uitgevoerd en bleken geen vervolgonderzoeken nodig.
In lijn met deze bevindingen is de verwachting dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de gewenste bestemming. Er wordt immers een veel minder gevoelige bestemming (bedrijf) gerealiseerd ten opzichte van de huidige situatie (wonen). Bovendien worden de bedrijfsvilla's gerealiseerd op de gronden met een tuinbestemming behorende bij de woonfunctie van Smokkelhoekweg 5. Daarentegen wenst de gemeente een verkennend bodemonderzoek.
Op 25 maart 2021 is door MCG Zuidwest een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 2). Op basis van het vooronderzoek is de hypothese gesteld dat ter plaatse van de onderzoekslocatie geen bodemverontreiniging is te verwachten. De onderzoekslocatie is daarom beschouwd als een onverdachte locatie. Wel is de locatie verdacht voor bestrijdingsmiddelen vanwege de ligging in een voormalig boomgaardengebied.
Uit het laboratoriumonderzoek blijkt dat in zowel de boven- als ondergrond voor wat betreft de standaardparameters geen verhogingen zijn aangetoond. In de bovengrond zijn licht verhoogde gehalten aan DDE, DDD en DDT aangetoond. In het grondwater zijn enkele (zeer) lichte verhogingen aangetoond. In de grond zijn voor wat betreft de standaard parameters geen verhoogde gehalten aangetoond. De hypothese dat de bovengrond van de locatie verdacht is op de aanwezigheid van een verontreiniging met bestrijdingsmiddelen is bevestigd.
Aangezien alleen licht verhoogde gehalten zijn gemeten, is een nader onderzoek in het kader van de Wet bodembescherming niet noodzakelijk. Vanuit milieukundig oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingswijziging en nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Op basis van historisch onderzoek, de zintuiglijke beoordeling van de grond- en grondwatermonsters en de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig zijn met betrekking tot de huidige en voorgenomen activiteiten op de onderzoekslocatie. Aanbevolen wordt om vrijkomende grond te hergebruiken binnen de perceelsgrenzen. Dit onderzoek kan niet gebruikt worden om grond, afkomstig van de onderzoekslocatie, elders toe te passen.
Op 23 februari 2021 is door MCG Zuidwest een asbestinventarisatie uitegevoerd (zie Bijlage 3). Er zijn geen asbesthoudende toepassingen waargenomen.
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling.
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.
Met de gewenste ontwikkeling worden bedrijfsgronden (zonder risicorbronnen) gerealiseerd en een tweetal bedrijfsvilla's gerealiseerd. Deze zogenaamde bedrijfswoningen (van derden) zijn beperkt kwetsbare objecten.
Coroos
Aan de noord- en noordwestkant van het plangebied ligt het bedrijf 'Coroos Conserven'. Bedrijven kunnen een risicobron zijn voor wat betreft externe veiligheid door opslag of verwerking van gevaarlijke stoffen. Op het terrein van Coroos Conserven zijn twee installaties (LPG tanks) gelegen. Vanwege deze tanks is er een invloedsgebied van 425 meter, met als maatgevend aspect 'explosief'. Het plangebied ligt niet binnen de risicocontour van de bestaande risicobronnen. Het plangebied ligt wel voor een klein deel binnen het invloedsgebied van de inrichting 'Coroos Conserven' (zie afbeelding 7).
Afbeelding 7 | Uitsnede Risicokaart (bron: Risicokaart.nl, bewerking: Juust)
Op het deel van het plangebied dat binnen het invloedsgebied ligt bestaat in de huidige situatie de planologische mogelijkheid om daar een woning te realiseren (kwetsbaar object). In de nieuwe situatie zijn hier alleen bedrijfsgebouwen mogelijk (geen kwetsbare objecten). De beoogde bedrijfsvilla's (beperkt kwetsbare objecten) zijn gelegen aan de Smokkelhoekweg en vallen daarmee buiten het invloedsgebied. Daarmee worden de (beperkt) kwetsbare objecten op grotere afstand van de risicobron gesitueerd. Hierdoor vindt er een betere ruimtelijke scheiding tussen de risicobron en de gevoelige functies plaats.
Echter, bij het vullen van de tanks kan brand ontstaan wat ertoe kan leiden dat er een zogeheten BLEVE ontstaat. Dit is het explosief vrijkomen van de brandbare gassen in een vuurbal welke tot 15 meter hoog kan reiken. De vuurbal zal circa 15 seconden duren. Voornaamste effecten hierbij zijn overdruk en hittestraling. De afstand van de dichtstbijzijnde LPG-tank tot het plangebied bedraagt ca. 290 meter. Op deze afstand zal er sprake zijn van een beperkte hittestraling die bij mensen buiten nog tot (dodelijk) letsel kan leiden.
Voornaamste maatregel bij dit scenario is om in het BHV-/ontruimingsplan (indien een dergelijk plan vereist is) op te nemen om bij een (dreigende) BLEVE binnen te blijven en te schuilen. Deze maatregel kan geborgd worden in de vergunningsprocedure. Daarnaast is het van belang om dit handelingsperspectief kenbaar te maken aan gebruikers/aanwezigen van de panden. Deze maatregel is van toepassing op de nog te realiseren gebouwen binnen het invloedsgebied van Coroos. Dit betreft grofweg de noordoostelijke en oostelijke zijde van het plangebied. Verder zijn er in de directe nabijheid van het plangebied geen risicobronnen aanwezig.
Wegen en spoor
In de directe omgeving zijn wel transportroutes gevaarlijke stoffen aanwezig. Het gaat om de A58 en de N289 (Rijksweg) en de spoorlijn Vlissingen – Bergen op Zoom. De afstand van het plangebied tot deze transportroutes bedraagt ca. 370 tot 430 meter. Voor de A58, de N289 en de spoorlijn geldt dat het gehele plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van ongevallen met toxische stoffen op deze transportroutes. Voor het spoor geldt dat het plangebied ook is gelegen binnen het invloedsgebied van ongevallen met brandbare gassen. Het maatgevende scenario hierbij is ook een BLEVE. Om de effecten van het vrijkomen van toxische stoffen te beperken advisereer de Veiligheidsregio de volgende maatregelen:
Voor een BLEVE op het spoor geldt, evenals bij Coroos, dat de hittestraling gelet op de afstand van het spoor tot het plangebied beperkt zal zijn en vooral mensen in de buitenlucht kan verwonden. Ook hierbij is de voornaamste maatregel om binnen te blijven en te schuilen. Deze maatregel kan opgenomen worden in de BHV-/ontruimingsplannen van de bedrijfspanden indien een dergelijk plan conform het Bouwbesluit vereist is. Borging hiervan kan plaatsvinden via de vergunningsprocedure. Daarnaast is het van belang om dit handelingsperspectief kenbaar te maken aan gebruikers/aanwezigen van de panden.
Buisleidingen
Bovendien liggen in het zuiden van het bedrijventerrein Smokkelhoek enkele planologische leidingen.
Het invloedsgebied van één buisleiding reikt tot aan het plangebied. Dit betreft leiding A515, een hogedruk aardgasleiding. Het bijbehorend scenario is een fakkelbrand. Deze ontstaat wanneer de leiding, als gevolg van werkzaamheden, beschadigd raakt waarna het gas vrijkomt en direct ontsteekt. Dit leidt tot een brandende fakkel die tot ruim 400 meter de lucht in kan gaan. Het voornaamste effect hierbij is hittestraling. Een fakkelbrand wordt gekenmerkt door een eerste fase van ca. 20 seconden gevolgd door een stabiele fase. In de eerste fase zal de hittestraling het grootst zijn. De Veiligheidsregio heeft advies gegeven en geeft aan de volgende maatregelen in acht te nemen.
Maatregelen met betrekking tot fakkelbrand bij buisleiding
De buisleiding heeft gelet op de werkdruk en diameter een invloedsgebied van 580 meter. De rand van het plangebied ligt op ca. 410 meter van de leiding. De afstand tot de te realiseren villa's bedraagt ca. 500 meter. Op deze afstanden komen in de eerste fase van 20 seconden mensen in de buitenlucht om het leven. Tevens kunnen aan of in gebouwen brandhaarden ontstaan. Maatregelen om de effecten te beperken zijn:
Bluswater en bereikbaarheid
De bedoeling is om de Ambachtsweg in de huidige situatie door te trekken tot de bedrijfspercelen. Wordt hiervan afgeweken dan dient de ontsluiting te voldoen aan een toegangsweg die voldoet aan een aantal eisen (zie bijage Bijlage 4).
De openbare weg kan voldoen als opstelplaats voor een tankautospuit, mits de opstelplaats kan plaatsvinden op maximaal 40 meter bij de bedrijfsvilla`s of maximaal 10 meter (dit laatste is van toepassing indien de inzetdiepte meer dan 60 meter bedraagt). Voor de opstelplaatsen gelden evengoed een aantal eisen..
Primair bluswater
Aan de Smokkelhoekweg is één brandkraan aanwezig welke buiten de gestelde afstand valt die de handreiking “Bluswatervoorziening en bereikbaarheid” voorschrijft. Aan de Ambachtsweg is ook een brandkraan aanwezig welke op een (geschatte) afstand ligt van iets minder dan 100 meter.
Een extra brandkraan op de drinkwaterleidingaan de Smokkelhoekweg ter hoogte van de terreintoegang van de bedrijfsvilla`s wordt door de Veiligheidsregio geadviseerd. Voor wat betreft de Ambachtsweg ligt de brandkraan net binnen de gestelde afstand die de handreiking “Bluswatervoorziening en bereikbaarheid” voorschrijft. Echter, wanneer de Ambachtsweg wordt doorgetrokken is het advies van de Veiligheidsregio om ook nog een brandkraan te realiseren op dat extra gedeelte.
Secundair bluswater
Het is gewenst om een secundaire bluswatervoorziening in nabijheid te hebben. Op een afstand van ongeveer 1,2 km is er een waterpartij aanwezig die voldoet aan de eisen voor secundaire bluswatervoorziening. Echter is deze afstand groter dan de capaciteit van het huidige repressief arsenaal. Geadviseerd wordt om een secundaire bluswatervoorziening te realiseren met een capaciteit van 1500 l/min x 4 uur = 360m3 . Deze dienen op een zo strategische mogelijke plaats te worden aangebracht. Alvorens tot uitvoering te gaan wordt geadviseerd om de ontwerptekeningen ter goedkeuring voor te leggen aan de Brandweer. Voor de opgave van watercompensatie zijn er verschillende mogelijkheden (zie 4.12 Water). In deze mogelijkheden zijn ook mogelijkheden om bovengenoemde bluswatervoorziening te realiseren.
Door bovenstaande maatregelen in acht te nemen vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering om te komen tot vaststelling van voorliggend bestemmingsplan.
Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.
De bedrijfsvilla's zijn geluidgevoelige functies. De Wet geluidhinder kent het begrip bedrijfswoning niet. Een bedrijfswoning is een burgerwoning, waarvoor het mogelijk is een hogere waarde (als nodig) te verlenen.
Wegeverkeerslawaai
De Smokkelhoekweg heeft ter plaatse van het plangebied een snelheidsregime van 30 km/uur. Op basis van de Wet geluidhinder is onderzoek (wegverkeerslawaai) niet noodzakelijk, omdat deze wet niet geldt voor 30-km wegen en voor woonerven. Desondanks moet er sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Op de Smokkelhoekweg is naar verwachting een hogere verkeersintensiteit dan een gemiddelde 30 km/uur weg te verwachten. Dit komt door de gebiedsontsluitende functie van de kern Kapelle-Biezelinge. Bovendien wordt onder andere via de Smokkelhoekweg het bedrijventerrein ontsloten voor autoverkeer. Door de bedrijfsvilla's op 20 meter uit de westelijke perceelsgrens te realiseren is er voldoende afstand tot de Smokkelhoekweg zodat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Industrielawaai
Zonering van een industrieterrein volgens de Wet geluidhinder is het ruimtelijke scheiden van (grote) lawaaimakers en geluidsgevoelige objecten. Deze scheiding ontstaat door het vaststellen van een zone rondom het industrieterrein waarin het toelaten van geluidsgevoelige objecten enkel onder voorwaarden mogelijk is.
In dat kader is op 24 juni 2003 voor bedrijventerrein Smokkelhoek een geluidzone vastgesteld (zie afbeelding 9). Op grond van de wet behoort tot de geluidzone het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de geluidzone. Buiten een geluidzone mag de cumulatieve geluidbelasting als gevolg van alle bedrijven op het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.
Afbeelding 9 | Gezoneerd industrieterrein Smokkelhoek en geluidszone (bron: Provincie Zeeland, bewerking: Juust)
Op het bedrijventerrein is een concentratie van bedrijfswoningen aanwezig aan de Fleerbosseweg. Daarnaast zijn aan de rand van het plangebied, aan de Smokkelhoekweg, ook al een aantal bedrijfsvilla's aanwezig. Het gaat hierbij om een specifiek type woningen waar andere eisen aan het woon- en leefklimaat mogen worden gesteld dan bij reguliere woningen. Bedrijfswoningen zijn immers per definitie aan bedrijvigheid gelieerd en liggen daarmee in het algemeen op een bedrijventerrein. In de directe omgeving van de bestaande bedrijfswoningen zijn daarom bedrijven uit milieucategorie 3.1 . Omdat de bedrijfswoningen op het gezoneerde industrieterrein staan, gelden overigens conform de Wet geluidhinder geen normen voor geluid. De Wgh beschermt geluidsgevoelige functies alleen in de zone van het gezoneerde bedrijventerrein.
Voor het gezoneerde bedrijventerrein Smokkelhoek geldt een geluidzone met bijbehorende normen (grenswaarden, vastgestelde hogere waarden) waaraan bij vestiging, wijziging of uitbreiding van een bedrijf moet worden voldaan. Hiermee wordt gewaarborgd (onder andere door de provincie Zeeland, de beheerder van de geluidzone) dat ter plaatse van aanwezige geluidgevoelige functies in de omgeving een aanvaardbaar geluidniveau gehandhaafd blijft. Voorwaarde blijft dat de geluidbelasting voor de omgeving niet groter mag zijn dan door middel van de geluidzone is vastgesteld en begrensd. Het is niet de bedoeling om de zone te vergroten door de buitenste grens van de zone naar buiten te verplaatsen.
In dit bestemmingsplan wordt de gebiedsaanduiding 'gezoneerd industrieterrein' overgenomen. Hiermee ontstaat een koppeling met de geldende geluidzone. De bestemmingsregeling voor de nieuwe bedrijfspercelen zorgt ervoor dat de geluidhinder van die bedrijven in totaliteit van het bedrijventerrein wordt getoetst en begrensd door de reeds geldende geluidzone. De gemeente is voornemens om de geluidszone te optimaliseren en te actualiseren en daartoe op korte termijn te starten met onderzoek. Deze ontwikkeling wordt daarin opgenomen. De verwachting is dat er hierdoor geen consequenties zijn voor de woningen en andere geluidsgevoelige objecten in de bestaande geluidszone.
Het aspect geluid vormt daarom geen belemmering om het gewenste plan te realiseren.
In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.
In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.
In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, zie onderstaand tabel. Dit is gebaseerd op 260,6 motorvoertuigbewegingen per weekdagetmaal, zie 4.11 Verkeer en parkeren.
De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.
Nieuwe ontwikkelingen kunnen effect hebben op beschermde gebieden en beschermde soorten (dieren en planten). Er zijn sloopactiviteiten voorzien (woning Smokkelhoekweg 5). Het kan zijn dat daardoor beschermde soorten worden verstoord.
Gebiedsbescherming
Op 17 december 2020 heeft ATKB een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd (zie Bijlage 5). Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied en niet in het NNN of overige provinciaal beschermde gebieden, waardoor bij voorbaat kan worden uitgesloten dat sprake is van een direct negatief effect op beschermde natuurgebieden. Op ruimte afstand van het plangebied liggen de natuurgebieden 'Kapelse Bos', op ongeveer 800 meter, en 'Smokkelhoek', op ongeveer 300 meter. Door deze afstand worden tevens geen negatieve effecten als gevolg van externe werking (middels visuele verstoring en verstoring door geluid, trilling en licht) verwacht.
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het gebied 'Westerschelde & Saefthinge' en ligt op een afstand van ongeveer 1 km. Op ongeveer een afstand van 1,5 km ligt het Natura 2000-gebied 'Yerseke en Kapelse moer'. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de nieuwe AERIUS Calculator (2020) moet en kan voor dit plan de uitstoot van stikstof en de neerslag daarvan op Natura 2000-gebieden worden berekend.
Voor zowel de realisatiefase (sloop- en bouw) als de gebruiksfase is een AERIUS-berekening uitgevoerd (zie Bijlage 6). De uitkomst is dat er geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j zijn. De gewenste ontwikkeling, voor het realiseren van bedrijfsgronden, heeft daarmee geen negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. Bij concrete bouwplannen en de daadwerkelijke aanvraag omgevingsvergunning(en) zal bepaald moeten worden of er een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig is, en/of er ‘aanhaakplicht’ geldt in het kader van het verlenen van de omgevingsvergunning(en).
Soortenbescherming
Uit de quickscan Wet natuurbescherming (Wnb) blijkt dat het plangebied een geschikte broedbiotoop is voor de sperwet, ransuil en boomvalk en vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten. Tevens is in het plangebied een geschikt broedbiotoop enkele categorie 5-soorten en overige algemene broedvogels aanwezig. Verder zijn in het plangebied geschikte vleermuisverblijfplaatsen aanwezig en delen van het plangebied maken deel uit van essentiële vliegroutes. Ten slotte is het plangebied geschikt voor strikt beschermde zoogdieren zoals de wezel en hermelijn en algemene soorten zoals de egel en enkele muizen.
De ingreep heeft een negatief effect op de eventueel aanwezige sperwer, ransuil en boomvalk. De ingreep uitvoeren zonder eerst ontheffing gekregen te hebben is een overtreding van de Wnb. De ingreep kan een negatief effect hebben op categorie 5-soorten en overige algemene broedvogels. Indien binnen het globale broedseizoen (1 maart tot 1 september) gewerkt wordt, kunnen nesten worden aangetast of vernietigd en kunnen individuen worden verwond of gedood. Dit is een overtreding van de Wnb. De ingreep heeft negatief effect op eventueel aanwezige gebouw- en boombewonende vleermuizen. Het aantasten of vernietigen van verblijfplaatsen en het verwonden of doden van vleermuizen is een overtreding van de Wnb. Tevens heeft het nóg een negatief effect op vleermuizen aangezien een essentiële vliegroute mogelijk wordt vernietigd. De ingreep kan een negatief effect hebben op de wezel en hermelijn. Het vernielen van verblijfplaatsen van wezel en hermelijn is verboden onder de Wnb. Voor de algemene soorten geldt dat deze in de provinciale verordening Wet natuurbescherming is opgenomen, en voor deze soorten een vrijstelling geldt. De zorgplicht is wel van kracht.
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. In de periode maart t/m september 2021 is een nader ecologisch onderzoek door Melk en Honingh uitgevoerd (zie bijlage Bijlage 7). Uit dit onderzoek blijkt dat er geen broedlocatie of verblijfplaatsen van de sperwer, boomvalk, ransuil, vleermuizen, wezel en hermelijn waargenomen. Er zijn om die reden dan ook geen mitigerende of compenserende maatregelen nodig.Het is ook niet nodig om ontheffing van de Wet natuurbescherming aan te vragen voor het verstoren van deze soorten of het (tijdelijk) vernielen van hun vaste verblijfplaatsen. Indien dit project (gedeeltelijk) uitgevoerd zal worden in de broedperiode, dient er rekening gehouden te worden met (grond)broedende vogels, dit geldt ook voor andere soorten (fazant, turkse tortel, kauw, koolmees). Het is raadzaam om het terrein al voor het broedseizoen beplantingsvrij te maken.
Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
In de Tweede Wereldoorlog is in Zeeland veel gevochten. Doordat tijdens de gevechten niet alle munitie is ontploft zijn er tot op de dag van vandaag blindgangers in de bodem te vinden. De Provincie Zeeland heeft een kaart ontwikkeld waar op te zien is waar gevochten is en waar een grote kans is om blindgangers in de bodem aan te treffen.
Het plangebied ligt niet in een aandachtsgebied voor niet-gesprongen explosieven.
Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.
Parkeerplaatsen
Parkeren vindt zowel voor personenwagens als vrachtwagens plaats op de bedrijfskavels. Het benodigde aantal parkeerplaatsen is afhankelijk van het type zich te vestigen bedrijf en moet nader worden bepaald in het kader van de daartoe aan te vragen omgevingsvergunning.
Verkeersgeneratie
Bij de planontwikkeling is niet precieze invulling van het plangebied bekend. Voor de gebieden is het toch mogelijk om op globaal niveau te kunnen rekenen aan de effecten van de gewenste ontwikkeling. Als over een gebied met de functie 'werken' geen bedrijfsspecifieke informatie voor handen is, kan toch een globale berekening van de verkeersgeneratie op etmaalniveau worden gemaakt. De CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren' onderscheidt vijf typen bedrijventerreinen. Het bedrijventerrein 'Smokkelhoek' is te typeren als 'gemengd terrein'. Dit is een terrein met een hindercategorie 1,2,3 of 4, bestemd voor reguliere bedrijvigheid. Gemengde terreinen kennen een gevarieerd aanbod aan bedrijvigheid, voornamelijk bestaande uit lichtmoderne industrie en overige ('modale') industrie. Voor gemengd terrein gelden de volgende kencijfers voor het gemiddeld aantal motorvoertuigbewegingen per netto hectare bedrijventerrein per weekdagetmaal:
Dit betekent een totaal van 158 motorvoertuigbewegingen per netto hectare bedrijventerrein per weekdagetmaal. Voor het bedrijventerrein met een oppervlakte van 16.495 m² betekent dit een verkeersgeneratie van 260,6 motorvoertuigbewegingen per weekdagetmaal. Een deel daarvan zal direct via de Smokkelhoekweg ontsluiten. Een ander deel via de Ambachtsweg en de Kloosterweg. De toename van het aantal verkeersbewegingen heeft geen relevante effecten op de verkeerscapaciteit van de Smokelhoekweg en de Ambachtsweg/Kloosterweg, omdat de Smokkelhoekweg een gebiedsontsluitingsweg betreft en de Kloosterweg één van de hoofdontsluitingen van het bedrijventerrein.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking |
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. |
Het plangebied lig niet in en in de nabijheid van een waterkering. Het plangebied ligt wel tegen een secundaire watergang. In het plangebied is een tertiaire watergang gelegen.
|
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. |
![]() Op basis van planologisch redeneren bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen niet meer dan 80% van het bouwperceel. Met een plangebied van 16.438 m² (18.416 – 788 (groenstrook) – 1.190 (buiten bouwvlak)) is het maximum dat gebouwd kan worden 13.150 m². Uitgaande van een complete verharding van de bedrijfsgronden is er sprake 3.288 m² aan dichte bodemverharding. Een totaal van 16.438 m² aan verharding. In de bestaande situatie is het dakoppervlak ongeveer 368 m² en de dichte bodemverharding ongeveer 775 m². De totale oppervlakte, om mee te rekenen, is 15.295 m² (16.438 – 368 – 775). Uitgaande van een regenbui van 75 mm (maatgevend) houdt dit in dat er ongeveer 1.147 m³ aan extra waterberging noodzakelijk is. Met een bergende schijf van 1,19 m diep is een oppervlakte van 964 m² nodig voor de waterberging. Echter, op basis van feitelijk redeneren is de kans klein dat dat er precies 80% aan bebouwing komt en 100% verharding. Omdat er nog geen concrete bouwplannen zijn is het bovenstaande een worst-case scenario en zal naar alle waarschijnlijkheid minder waterberging noodzakelijk zijn. Bovendien zijn er verschillende opties (of combinatie van opties) die het mogelijk kunnen maken om minder waterberging te moeten realiseren. De wens is om de daadwerkelijk te realiseren waterbergingsopgave uit te rekenen en te bepalen in de omgevingsvergunningsfase. Er is tenslotte nog geen sprake van een concreet bouwplan. Desondanks is inzichtelijk gemaakt hoe de waterberging gerealiseerd kan worden. Voor de inrichting van deze berging bestaat namelijk een aantal mogelijkheden. Hieronder de drie voorkeuren: 1. Waterberging met behulp van vertraagd afvoeren (wadi): de huidige tertiaire en secundaire watergangen langs het plangebied te verbreden. Daarnaast van de noordelijk gelegen greppel een volwaardige watergang te maken. ![]() Een kleine strook van de bestaande tertiaire watergang, aan de westkant van het plangebied nabij de bedrijfsvilla's, wordt gedempt. 2. Waterberging realiseren binnen peilgebied: waterberging kan aangelegd worden op eigen terrein of gezocht worden in het betreffende peilgebied . ![]() 3. Benodigde waterberging verminderen: aan de hand van de toekomstige bouwplannen kan bepaald worden of de benodigde maximale waterberging is te verminderen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om groene daken toe te passen of parkeerterreinen uit te voeren in open verharding (bijvoorbeeld grasbetontegels). |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. |
Het huishoudelijk afvalwater wordt gescheiden van het hemelwater via het bestaande gemeentelijke rioolstelsel en aangeboden voor zuivering. Het regenwater dat op het terrein valt wordt via de watergang van het waterschap aan de zuidzijde van het plangebied afgevoerd. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden. |
De ontwikkeling voorziet niet in het onttrekken van grondwater. Er wordt grondwateroverlast voorkomen door het realiseren van de waterberging(en). |
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. |
Het plangebied maakt geen deel uit van een grondwaterbeschermingsgebied en ligt ook niet in de buurt van een dergelijk gebied. De grondwaterkwaliteit zal op deze locatie als gevolg van de ontwikkeling niet verslechteren. |
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren. |
Het regenwater wordt gescheiden getransporteerd naar het oppervlaktewater (oppervlakkig of via een regenwaterriool). Er wordt nieuw oppervlakte gerealiseerd en/of wordt de bestaande watergang verbreed. |
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. |
Niet van toepassing. |
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
Er wordt geen grondwater onttrokken en hemelwater wordt zoveel als mogelijk op het terrein teruggevoerd. Bodemdaling wordt dan ook niet verwacht. |
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. |
Met de gewenste ontwikkeling worden waardevolle wateren en natte natuur niet aangetast. |
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. |
Onderhoud van de oppervlaktewateren is een gedeelde verantwoordelijkheid van het waterschap en de gemeente. Binnen de onderhoudsstrook van 7 meter langs de secundaire watergang worden in principe geen gebouwen/bouwwerken geprojecteerd. Binnen de beschermingszone mag niet zonder ontheffing van het Waterschap gebouwd en opgeslagen worden. Dit beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van een waterkeringen/of de veiligheid ervan wordt aangetast, de berging (incl. aan-en afvoer) van de watergang wordt verminderd of het onderhoud wordt gehinderd. Eventuele vergunningen worden alleen verleend als waterstaatkundige belangen niet in het gedrang komen. |
Anderer belangen waterbeheer | |
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. |
In het plangebied zijn geen gronden en objecten van het waterschap gelegen. |
Wegen in beheer bij het waterschap | N.v.t. |
In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r.-plicht.
In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..
De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. is de volgende activiteit opgenomen: De aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein (D 11.3). De bijbehorende drempelwaarde is gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 75 hectare of meer. De gewenste ontwikkeling valt ver onder deze drempelwaarde. Een vormvrije m.e.r-beoordeling is noodzakelijk. Hiervoor is aanmeldnotitie opgesteld (zie Bijlage 8). Op basis van deze notitie (en voorgaande paragrafen) is gebleken dat het gewenste plan niet leidt tot belangrijke nadelige milieugevolgen.
Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
Dit plan voorziet in het realiseren van bedrijfsvilla's en bedrijfsgronden t.b.v bedrijfsgebouwen. Dit betreft een bouwplan, zoals dat hierboven is benoemd. De gemeente Kapelle sluit met de initiatiefnemer een (anterieure) overeenkomst waarin onder andere het kostenverhaal is geregeld. De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Ook eventuele planschade wordt op de initiatiefnemer verhaald. De ontwikkeling heeft voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning zullen de gebruikelijke leges in rekening worden gebracht.
De direct omwonenden, Smokkelhoekweg 1 t/m 7 zijn op de hoogte gebracht van de ontwikkeling. Ze zijn tevens op de hoogte gehouden door middel van persoonlijk contact. Met de bewoner(s) van Smokkelhoekweg 7 is, vanwege de niet correcte grenzen van de percelen, de afspraken via de mail vastgelegd waarbij is aangegeven dat er geen bezwaar is tegen de ontwikkeling.
Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio. De veiligheidsregio heeft 29 januari 2021 een advies gegeven dat verwerkt is in het ontwerpbestemmingsplan. Het waterschap heeft op 10 september 2021 gereageerd: de watercompensatie is vastgesteld op 1.147 m² maar dat is afhankelijk van waar dit gecompenseerd wordt, dan kan de watercompensatie in m² worden berekend. Daarnaast geeft het waterschap aan dat de keurstroken weliswaar 7 meter breed bedragen, maar in dit gebied kan worden volstaan met onderhoudsstroken van 5 meter breed. De provincie heeft tijdens de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan gereageerd, zie onderstaand.
Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is dan in de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Vaststelling van het bestemmingsplan, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen.
Het ontwerpbestemmingsplan ''Smokkelhoek 2e herziening (Smokkelhoekweg)' heeft met ingang van 17 juni 2021 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn drie zienswijzen en één reactie ingediend (zie bijlage Bijlage 9).