Plan: | IKC Wemeldinge |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.WemeldingeHZ010-VAST |
In Wemeldinge zijn twee basisscholen aanwezig: CBS De Hoeksteen aan de Bierweg 1 A en OBS Wemeldinge aan de Spoorlaan 9. Deze scholen zijn inmiddels gefuseerd. De gemeente heeft in overleg met de overkoepelende onderwijsstichting Albero gekozen om de twee basisscholen onder te brengen in één nieuw gezamenlijk integraal kindcentrum (IKC). De nieuwbouw komt op de plaats van de huidige OBS Wemeldinge aan de Spoorlaan 9. Het bestaande kinderdagverblijf zal ook een plaats krijgen in de nieuwbouw. Naast het schoolgebouw wordt ook de bestaande gymzaal Burgemeester van Sas aan de Kromomme 1 vernieuwd.
De nieuwbouw van het IKC en de gymzaal is niet mogelijk op basis van de maximum toegestane goot- en bouwhoogte. Daarom is een bestemmingsplanherziening nodig.
Omdat de voorgenomen ontwikkeling niet in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan, wordt het bestemmingsplan partieel herzien, met deze partiële herziening wordt alleen de maximale goot- en bouwhoogte aangepast, voor het overige blijven de regels uit het geldende bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge' van kracht.
Het plangebied bevindt zich tussen de Spoorlaan, Prinses Beatrixweg en Koningin Emmastraat in de kern Wemeldinge. Het plangebied ligt in de luwte van de bebouwing aan de Koningin Emmastraat en Dorpshuis De Wemel, in de omgeving zijn voornamelijk woningen aanwezig. Aan de noordzijde ligt het Dorpsplein. Op het Dorpsplein is een groot parkeerterrein aanwezig met daar omheen diverse voorzieningen. Aan de zuidzijde ligt het Park onder de Lindeboom. De ligging van het plangebied is op een luchtfoto weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 Globale ligging plangebied (Bron: Rho adviseurs)
In figuur 1.2 is een uitsnede van de verbeelding te zien behorend bij het geldende bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge', vastgesteld d.d. op 1 november 2010.
Het plangebied heeft in het geldende bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge' de enkelbestemming:
Met de dubbelbestemming:
En de aanduidingen:
Figuur 1.2 Fragment bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge', blauw omkaderd het plangebied (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Strijdigheid met het geldend bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge'
Het planvoornemen is in strijd met het geldende bestemmingsplan omdat de maximale toegestane bouw- en goothoogte worden overschreden.
Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, de verbeelding en regels.
De toelichting van dit bestemmingsplan is het niet-juridisch bindende deel van het bestemmingsplan waarin op een heldere wijze de afwegingen die ten grondslag liggen aan de regeling uiteen worden gezet. Deze toelichting is als volgt opgebouwd:
De huidige school OBS Wemeldinge bevindt zich aan de Spoorlaan 9. Deze school ligt in de luwte van de bebouwing aan de Koningin Emmastraat en Dorpshuis De Wemel. Dit dorpshuis met seniorenwoningen is groter en hoger dan het huidige schoolgebouw. De huidige basisschool bestaat uit één bouwlaag met een plat dak en deels zadeldak. Het gebouw is gebouwd in 1973. De ingang van de school bevindt zich aan de Kromomme. De randen van de school hebben een groen karakter. Deze randen zorgen voor een afgesloten beeld aan de straatzijde. Op de basisschool zitten 153 kinderen. Parkeren vindt plaats aan de Spoorlaan en op het Dorpsplein.
Figuur 2.1 Luchtfoto plangebied (Bron: Rho adviseurs)
Figuur 2.2 Aanzicht plangebied gezien vanaf de hoek Kromomme en Spoorlaan (Bron: Google Maps)
Figuur 2.3 Aanzicht school OBS Wemeldinge gezien vanaf de Spoorlaan (Bron: Google Maps)
Aan de Kromomme 1 bevindt zich de verouderde gymzaal. De gymzaal is in 1969 gebouwd. De gymzaal is voor gemotoriseerd verkeer alleen via de zuidzijde te bereiken.
Figuur 2.4 De gymzaal (Bron: Faunax)
Figuur 2.5 Aanzicht buurtcentrum de Wemel, rechts de Kromomme, vanuit deze zijde kan gemotoriseerd verkeer de gymzaal bereiken (Bron: Google Maps)
De huidige school CBS De Hoeksteen bevindt zich aan de Bierweg 1 A. Deze school bevindt zich ten noorden van het Dorpsplein. Deze basisschool bestaat uit één bouwlaag met een plat dak en deels lessenaarsdak. Het gebouw is gebouwd in 1915. De ingang van de school bevindt zich aan de Bierweg. Op de basisschool zitten 60 kinderen. Parkeren vindt plaats aan de Bierweg en Dorpsplein.
Figuur 2.6 Aanzicht CBS De Hoeksteen gezien vanaf de Bierweg (Bron: Google Maps)
Het aantal leerlingen zal niet toenemen en op termijn zal er naar verwachting een verdere afname zijn van het aantal leerlingen. Daarom is besloten om de scholen OBS Wemeldinge en CBS De Hoeksteen te fuseren en wordt een aanbesteding gedaan voor de school op een locatie. Aangezien de huidige bebouwing niet meer voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit worden beide scholen niet ondergebracht in de bestaande bebouwing.
Het nieuwe gebouw zal door één school in gebruik worden genomen aan de Spoorlaan 9, op dezelfde locatie als de OBS Wemeldinge. Het gebouw zal bestaan uit maximaal twee bouwlagen. Naar verwachting komt het schoolplein aan de oostzijde van de school. Het gebouw (zowel de indeling, als de omvang als de exacte locatie binnen het perceel) worden tijdens de aanbestedingsfase verder uitgewerkt.
Tabel 2.1 Bestaande - en beoogde situatie
Ter plaatse van het huidige basisschool OBS Wemeldinge is de maximaal toegestane goothoogte 5 meter. Ten behoeve van de beoogde IKC Wemeldinge zal bij realisatie van een schuindak een goothoogte van 7 meter en een bouwhoogte van 11 meter mogelijk worden gemaakt. Bij realisatie van een plat dak is de toegestane goot- en bouwhoogte 9 meter.
Daarnaast wordt de nieuwe gymzaal gerealiseerd op dezelfde locatie als de bestaande gymzaal. Ook de gymzaal zal nog ontworpen worden. Wel is bekend dat er een grotere goothoogte nodig is om aan de eisen voor een moderne gymzaal te kunnen voorzien dan dat het bestemmingsplan nu toestaat. Ter plaatse van de huidige gymzaal is de maximaal toegestane goothoogte 4 meter, maar is de huidige gymzaal al circa 7 meter hoog. Ten behoeve van de nieuwe gymzaal zal een goothoogte van 7,5 meter op de verbeelding opgenomen worden met een maximaal bebouwingspercentage van 80% om te kunnen voorzien een beter isolerende schil.
Parkeren zal plaatsvinden op het Dorpsplein ten noorden van het plangebied. Deze parkeerplaatsen dienen voor het parkeren van personeel van de scholen en bezoekers van de andere functies. Het Dorpsplein is ook de locatie voor parkeren voor het brengen en halen van de kinderen.
Na de ingebruikname van het IKC komt het perceel in eigendom van de school. De gymzaal blijft eigendom van de gemeente. Vervolgens zal gekeken worden naar de gewenste herontwikkeling van het perceel van de voormalige school CBS De Hoeksteen aan de Bierweg. Deze herontwikkeling maakt geen onderdeel uit van voorliggend bestemmingsplan.
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt een duurzaam perspectief voor de leefomgeving. Hiermee kan ingespeeld worden op de grote uitdagingen die voorliggen. Allerlei trends en ontwikkelingen hebben invloed op de leefomgeving. Veranderende en groeiende steden, de overgang naar een duurzame en circulaire economie en het aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering vormen slechts een deel van de opgave. Dit biedt kansen, maar vraagt wel om zorgvuldige keuzes. Want de ruimte, zowel boven-, als ondergronds, is een schaars goed. Het combineren van al die opgaven vraagt een nieuwe manier van werken. Niet van bovenaf opgelegd, maar in goede samenwerking tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgers. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Omdat de verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen ligt, kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal en lokaal worden gemaakt. Met de NOVI wordt een proces in gang gezet waarmee keuzes voor de leefomgeving sneller en beter kunnen worden gemaakt.
Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Die komen samen in vier prioriteiten:
De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven is om combinaties te maken en win-win situaties te creëren, maar dit is niet altijd mogelijk. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:
Toetsing
De NOVI vindt haar doorwerking in het regionale en lokale beleid waaraan uiteindelijk plannen zullen worden getoetst. De NOVI heeft een dusdanig abstractieniveau dat er geen direct uitgangspunten of uitvoeringsprogramma's op het onderhavige bestemmingsplan van toepassing zijn.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid zoals dat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (voorloper NOVI) is vastgelegd. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken.
Toetsing
Uit het Barro blijkt dat voor het planvoornemen en het plangebied geen sprake is van specifieke aspecten van nationaal belang.
Voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet, volgens artikel 3.1.6 lid 2 Bro, vooraf worden getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking. De reden hiervoor is om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte in Nederland te bevorderen. De ladder bestaat uit twee stappen: de eerste stap bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling. De tweede stap omvat, indien de ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Toetsing
Er is sprake van verplaatsing van bestaande functies zoals de basisscholen CBS De Hoeksteen en OBS Wemeldinge. De verwachting is dat het aantal leerlingen voor beide scholen nagenoeg gelijk blijft komende jaren. Daarmee is er geen sprake van een uitbreiding in programma (aantal klassen etc.) en is er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 van het Bro. Een toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarmee niet noodzakelijk.
De Zeeuwse Omgevingsvisie is een strategische langetermijnvisie voor Zeeland en beschrijft de uitdagingen voor de periode tot 2050, de Zeeuwse ambities voor 2050 en tussendoelen voor 2030.
De Zeeuwse Omgevingsvisie beschrijft vier ambities:
Leefbaarheid is volgens de provincie een belangrijke voorwaarde voor een goed woon-, werk- en vestigingsklimaat. De bevolkingssamenstelling van Zeeland verandert door vergrijzing, ontgroening en krimp. Met het aanhouden van deze demografische ontwikkelingen komt op enig moment een ondergrens in zicht voor cruciale voorzieningen zoals scholen, (zorg)voorzieningen en culturele voorzieningen. Een betaalbaar, bereikbaar en divers voorzieningenniveau en toekomstbestendig voorzieningenstelsel voor alle bewoners, toeristen en bedrijven is essentieel.
Toetsing
De beoogde ontwikkeling draagt bij aan het toekomstbestendig houden van het voorzieningenniveau voor de kern Wemeldinge en heeft daarmee invulling aan de doelen van de Zeeuwse Omgevingsvisie.
De juridische vertaling van het provinciaal beleid is opgenomen in de Provinciale Omgevingsverordening 2018. Van gemeenten wordt een bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten.
Toetsing
De beoogde ontwikkeling is een lokale voorziening, die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt. De ontwikkeling zal dus getoetst moeten worden aan het gemeentelijk beleid. De Provinciale Omgevingsverordening heeft geen regelgeving inzake de voorgenomen ontwikkeling. Het beoogde initiatief past binnen het relevante provinciale ruimtelijke beleid.
De gemeenteraad heeft op 26 maart 2013 de Structuurvisie 2012-2030 vastgesteld. Met de Structuurvisie geeft de gemeente richting aan de gewenste toekomst van de gemeente.
Behoud en versterking van de kernkwaliteiten staan voorop:
Het beleid is gericht op behoud van een optimaal voorzieningenniveau voor de eigen inwoners dat past bij het schaalniveau van de kernen. Kwaliteit en bereikbaarheid zijn belangrijker dan nabijheid van voorzieningen. Voor Wemeldinge hebben de voorzieningen een lokale functie.
Toetsing
De beoogde ontwikkeling past binnen de visie van de gemeente. Door de nieuwbouw wordt een toekomstbestendig voorzieningenniveau voor basisonderwijs in Wemeldinge gegarandeerd.
De gemeente Kapelle heeft haar ambities en doelen op het gebied van klimaat en duurzaamheid vastgelegd in de duurzaamheidsagenda. De duurzaamheidsagenda helpt om juiste keuzes te maken om uitstoot van broeikasgassen (drastisch) te verminderen.
De duurzaamheidsagenda bestaat uit 7 bouwstenen. Iedere bouwsteen is een beleidsdocument die zijn eigen integraal opstel- en besluitvormingsproces doorloopt. De eerste 4 bouwstenen zijn inmiddels door de gemeenteraad vastgesteld. Voor de laatste 2 is vaststelling in 2023 voorzien.
Toetsing en conclusie
Het streven is dat bij de bouw van het nieuwe schoolgebouw moet worden voldaan aan de duurzaamheidseisen. Hierbij wordt gestreefd naar minder verharding en meer groen waardoor meer biodiversiteit ontstaat, daarnaast ontstaan hierdoor meer mogelijkheden voor infiltratie van water en minder hittestress. Zodoende zal een meer klimaatbestendige leefomgeving worden bewerkstelligd.
In dit hoofdstuk wordt getoetst aan de relevante sectorale aspecten. Deze toetsing geldt op basis voor de planologische afweging. Hierbij is gekozen om een aantal sectorale aspecten kwalitatief te toetsen aan de hand van een tabel. Sectorale aspecten als verkeer en parkeren, archeologie en cultuurhistorie en ecologie worden uitgebreider getoetst. Omdat sprake is van uitsluitend het aanpassen van de maximale goot- en bouwhoogte en er geen sprake is van bestemmingswijziging of een nieuwe functie wordt toegestaan, zullen ook uitsluitend deze wijzigingen worden afgewogen.
Tabel 4.1 Toetsing omgevingsaspecten
criterium | toetsing |
Vormvrije m.e.r.-beoordeling | Er is sprake van verplaatsing van bestaande functies zoals de basisscholen CBS De Hoeksteen en OBS Wemeldinge. De verwachting is dat het aantal leerlingen voor beide scholen nagenoeg gelijk blijft komende jaren. Daarmee is er geen sprake van een uitbreiding in programma (aantal klassen etc.). Wel is er sprake van herbouw. Deze herbouw is echter gelegen in een stedelijke omgeving (tussen woningen en maatschappelijke functies) en is, afgezonderd van de beperkte hogere bouw- en goothoogte, reeds toegestaan c.q. aanwezig. Er is daarmee geen sprake van een toevoeging van een functie met een bebouwd volume wat niet passend is in dit gebied. Uit de aard van de ontwikkeling en de beschrijving in de milieuparagrafen blijkt daarnaast dat er geen grote milieueffecten te verwachten zijn door de voorgenomen ontwikkeling. Om deze redenen is er geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. Er wordt dan ook geen m.e.r.-beoordelingsbeslissing genomen door het bevoegd gezag. |
Watertoets | Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Ten behoeve van de partiële herziening is het aanmeldformulier van het waterschap voor de watertoets ingevuld voor (zie bijlage 1). Dit aanmeldformulier moet voorgelegd worden aan het waterschap. Uit het aanmeldformulier blijkt dat er geen belangrijke aandachtspunten voor de waterhuishouding zijn. |
Bodem | Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Omdat de functies en bestemmingen van de beide percelen niet wijzigen, is er geen verplichting voor een bodemonderzoek. |
Geluid | Onderwijsgebouwen en kinderdagverblijven zijn in de Wet geluidhinder aangewezen als geluidgevoelige objecten. Nieuwe geluidgevoelige functies dienen te worden getoetst aan de Wet geluidhinder (Wgh), indien gelegen binnen de geluidzone van gezoneerde wegen (50 km/u of hoger). De IKC Wemeldinge is niet gelegen binnen de geluidszone van een gezoneerde weg. Daardoor wordt nader onderzoek niet noodzakelijk geacht. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ook de beoordeling ten aanzien van de 30 km/u wegen noodzakelijk. Er kan zonder akoestisch onderzoek worden geconcludeerd dat uit het oogpunt van wegverkeerslawaai sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De argumenten hiervoor zijn de volgende: * Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' en 'Sport' zijn de gronden al bestemd voor een basisschool en gymzaal; * de locatie ligt niet binnen de wettelijke geluidzone van een weg omdat binnen de bebouwde kom van Wemeldinge de maximumsnelheid geldt van 30 k/m uur; * Op de Spoorlaan, Kromomme, Prinses Beatrixsweg en Koningin Emmastraat daadwerkelijk sprake is van lage rijsnelheden. |
Luchtkwaliteit | In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het aspect luchtkwaliteit te worden onderzocht. Naar aanleiding van de verhoging van de goot- en bouwhoogte zal er geen significante toename zijn verkeersgeneratie zijn, omdat het aantal klaslokalen/ leerlingen gelijk blijft (zie paragraaf 4.3). De luchtkwaliteit zal dan ook niet verslechten. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk. |
Kabels en leidingen | Volgens het geldende bestemmingsplan (zie paragraaf 1.3) zijn in en nabij het projectgebied geen planologisch relevante leidingen of hoogspanningslijnen aanwezig. Met eventueel aanwezige overige planologisch gezien niet-relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij het plangebied hoeft in het bestemmingsplan geen rekening te worden gehouden. Voor deze leidingen zal nog wel een melding bij het Kadaster worden gedaan. |
Externe veiligheid | In de omgeving van het plangebied liggen geen risicovolle inrichtingen en gasleidingen. Ook vindt er geen transport van gevaarlijke stoffen plaats. Externe veiligheid vormt dus geen belemmering voor het plan. |
Bedrijven en milieuzonering | In de beoogde situatie worden twee scholen gefuseerd en samengebracht in een nieuw schoolgebouw. Daarnaast wordt op dezelfde locatie van de huidige gymzaal een nieuwe gymzaal gebouwd. In de huidige situatie bevindt zich al een schoolgebouw en gymzaal waardoor er sprake is van een ongewijzigde situatie, de bestemming wijzigt dus niet. Daarnaast bevinden zich geen bedrijven met een zonering in of rondom het plangebied. |
Duurzaamheid | Voor alle nieuwbouw geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG). Per 1 juli 2018 is het daarnaast verplicht gasloos te bouwen. De ontwikkeling wordt bijna energieneutraal en wordt zonder gasaansluiting gebouwd. |
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en parkeren bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient, in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, onderbouwd te worden dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.
Voor het berekenen van de verkeersgeneratie wordt in eerste instantie aangesloten bij kencijfers uit CROW publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'. Voor het bepalen van de te hanteren kencijfers wordt op basis van CBS data voor de gemeente Kapelle een stedelijkheidsgraad van 'weinig stedelijk' aangehouden. Het gebiedstype is gedefinieerd als 'rest bebouwde kom'. Tenslotte wordt op basis van de omgevingsadressendichtheid en het gemiddelde autobezit in de gemeente Kapelle conform het CBS per kencijfer het gemiddelde van de bandbreedte aangehouden. Voor het bepalen van de parkeerbehoefte van de beoogde ontwikkeling wordt tevens gebruik gemaakt van kencijfers uit CROW publicatie 381.
Ontsluiting
Gemotoriseerd verkeer
Het plangebied is gelegen aan de Kromomme, een éénrichting erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km/u. De Kromomme is via de zuidzijde bereikbaar via de Spoorlaan en komt aan de noordzijde uit op de Koningin Emmastraat. Zowel de Koningin Emmastraat als de Spoorlaan zijn ingericht als erftoegangswegen, met een maximumsnelheid van 30 km/u. Beide wegen leiden in westelijke richting naar de Wemeldingse Zandweg. De Wemeldingse Zandweg is binnen de bebouwde kom ingericht als een erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km/u. In zuidelijke richting loopt de Wemeldingse Zandweg over in een gebiedsontsluitingsweg en vervolgens buiten de bebouwde kom in de N671, een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 80 km/u. De N671 leidt in zuidelijke richting naar Kapelle.
Openbaar vervoer
De dichtstbijzijnde OV-halte vanaf het plangebied is gelegen op minder dan 100 meter loopafstand aan het Dorpsplein. Bij deze halte kan gebruik worden gemaakt van de buslijn 27, tussen Goes en Yerseke, en buslijn 599, richting Yerseke. Beide buslijnen hebben een frequentie van één uur.
Langzaam verkeer
Het langzaam verkeer wordt vanaf het plangebied ontsloten via de Kromomme. Op de Kromomme is langs de oostzijde van de rijbaan een vrijliggend voetpad aanwezig. Voor fietsers zijn op de Kromomme geen voorzieningen aanwezig, waardoor fietsers de rijbaan moeten delen met het gemotoriseerde verkeer. Wat betreft het langzaam verkeer komt de inrichting van de Spoorlaan overeen met de Kromomme, met een vrijliggend voetpad aan de noordzijde van de weg en fietsers op de rijbaan. Op de Koningin Emmastraat zijn aan weerzijden van de rijbaan vrijliggende voetpaden aanwezig, inclusief oversteekplaatsen ten hoogte van de aansluiting op het Dorpsplein. Ook op de Koningin Emmastraat moeten fietsers de rijbaan delen met het gemotoriseerde verkeer.
Verkeersgeneratie
De beoogde ontwikkeling betreft de samenvoeging van twee scholen op één locatie, in combinatie met de vernieuwing van een verouderde gymzaal. In tabel 4.1 is het beoogde programma weergegeven.
Tabel 4.1 Planontwikkeling
Planologische situatie
In de beoogde situatie zullen circa 215 leerlingen naar de locatie aan de Spoorlaan naar school gaan. Ten opzichte van de huidige situatie is er een toename van 60 leerlingen op de locatie van de IKC Wemeldinge. Er wordt uitgegaan van dat van het totaal aantal kinderen 40% met de auto wordt gebracht en gehaald. Dit gaat om afgerond (60*40%) 24 kinderen (worst case).
Verder wordt uitgegaan van een bezetting per auto van 1,2. Dit betekent dat (24/1.2)
20 auto's 's ochtends en 's middags halen en brengen (per motorvoertuig vier ritten per dag). In tabel 4.2 is de berekening van de verkeersgeneratie weergegeven. Het halen en brengen van de kinderen levert 80 mvt/etmaal op. Gemiddeld is dit op een weekdag 57 mvt/etmaal (er zijn slechts 5 schooldagen per week)
Tabel 4.2 Berekening verkeersgeneratie basisschool door ouders
Aantal auto's | Motorvoertuig ritten per dag | Verkeersgeneratie (werkdag) | |
's ochtends gebracht en 's middags gehaald | 20 | 4 | 80 |
Praktijk situatie
Er wordt geen toename verwacht van het totaal aantal leerlingen van de twee locaties samen, een beperkte afname van personeel is wel te verwachten. Naast de samenvoeging van de scholen voorziet de beoogde ontwikkeling in de vernieuwing van een gymzaal. Ten opzichte van de bestaande situatie wordt er niet voorzien in een wijziging in het beoogde gebruik van de gymzaal. Er vindt dan ook geen significante verkeerstoename plaats ten gevolge van de beoogde ontwikkeling als totaal in het dorp Wemeldinge.
Beoordeling verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid
De beoogde ontwikkeling leidt niet tot een toename in het gegenereerde verkeer ten opzichte van de bestaande situatie. Enkel vindt er een verschuiving plaats van de toedeling van het gegenereerde verkeer over het omliggende wegennet, doordat het verkeer wat voorheen werd verdeeld over de twee schoollocaties nu volledig naar het plangebied rijdt.
Gezien de nabijheid van de twee schoollocaties in de bestaande situatie en het feit dat de parkeerbehoefte van beide scholen wordt opgevangen op het Dorpsplein, heeft de beoogde ontwikkeling met name invloed voor het verkeer ten gevolge van het halen en brengen van kinderen. Het halen en brengen van kinderen met de auto wordt ontmoedigd door middel van diverse parkeerverboden in het omliggende gebied. Aangehouden wordt dan ook dat het extra verkeer dat naar het plangebied rijdt ten opzichte van de bestaande situatie dermate beperkt zal zijn dat de invloed op de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid van het omliggende wegennet verwaarloosbaar is.
De ambitie is om in de toekomstige situatie de Kromomme alleen voor voetgangers en fietsers toegankelijk te maken; gemotoriseerd verkeer zal geweerd worden. Hierdoor zal de verkeersveiligheid naar verwachting toenemen.
Parkeren
Ten opzichte van de bestaande situatie blijft het aantal leerlingen gelijk, maar neemt het aantal klaslokalen af. Dit leidt dan ook tot een lichte afname van de totale parkeerbehoefte. Er zijn dan aan geen aanvullende parkeerplaatsen benodigd voor het opvangen van de parkeerbehoefte van de beoogde ontwikkeling.
Conclusie
Ten opzichte van de bestaande situatie zorgt de beoogde ontwikkeling voor een lichte verschuiving van het gegenereerde verkeer over het omliggende wegennet, maar de invloed hiervan op de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid is verwaarloosbaar.
Net als voor de verkeersgeneratie is de parkeerbehoefte van de beoogde ontwikkeling lager dan die in de bestaande situatie. Geconcludeerd wordt dat de bestaande parkeergelegenheid volstaat voor het opvangen van de parkeerbehoefte van de beoogde ontwikkeling. Het aspect verkeer en parkeren vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn behoud en beheer van het bodemarchief integraal verankerd in de ruimtelijke werkprocessen van de gemeenten. Bij de vaststelling van een ruimtelijk plan moet met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische vondsten rekening worden gehouden. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan bij een ruimtelijk plan door het bevoegd gezag (in dit geval de gemeente) worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport dient te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is vastgesteld.
Op basis hiervan zijn twee verschillende archeologische verwachtingszones onderscheiden in het plangebied. De archeologische verwachtingszones zijn in het bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge' vertaald naar twee archeologische dubbelbestemmingen. In de bouwregels van deze bestemmingen is bepaald dat er ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag worden gebouwd mits de betrokken archeologische waarden door de voorgenomen bouwactiviteiten niet worden geschaad. Hiervoor zal de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een archeologisch onderzoeksrapport moeten overleggen en is instemming van de archeologische deskundige vereist. Ook voor het uitvoeren van werkzaamheden die het bodemprofiel kunnen aantasten, is een vergunning met onderzoek en advies nodig. De dubbelbestemmingen verschillen van elkaar op het punt van de oppervlakte die is vrijgesteld van onderzoek.
Toetsing en conclusie
In het bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge' is voor het gehele plangebied de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Archeologie - 1' opgenomen. In de bestemming 'Waarde - Archeologie' is bepaald dat archeologisch onderzoek en advies niet nodig zijn indien de oppervlakte van de bodemverstoring niet meer dan 30 m2 bedraagt of als het gaat om een bodemverstoring die niet dieper reikt dan 30 cm. In de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' is bepaald dat archeologisch onderzoek en advies niet nodig zijn indien de oppervlakte van de bodemverstoring niet meer dan 100 m2 bedraagt of als het gaat om een bodemverstoring die niet dieper reikt dan 30 cm.
In artikel 25.2.1 d lid 1 is aangeven dat archeologisch onderzoek en advies niet noodzakelijk is wanneer het bouwwerk ter vervanging dient van een reeds aanwezig bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen. In het kader van de omgevingsvergunning bouwen zal een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Dit is geborgd in Artikel 5 Waarde - Archeologie en Artikel 6 Waarde - Archeologie - 1.
Toetsingskader
In het Besluit ruimtelijke ordening van het Rijk is opgenomen dat gemeenten bij het nemen van ruimtelijke besluiten rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Toetsing
De cultuurhistorische waardevolle objecten zijn door de provincie aangegeven op de cultuurhistorische waardenkaart. Op de uitsnede in figuur 4.1 is te zien dat er binnen het plangebied geen bouwhistorische objecten aanwezig zijn die door de ontwikkeling geschaad zouden kunnen worden. Ten noordoosten van het plangebied bevindt zich het beschermde dorpsgezicht Wemeldinge. Daarnaast bevinden zich nog een aantal Rijksmonumenten in de omgeving van het plangebied. De ontwikkeling heeft geen invloed op deze cultuurhistorische waardevolle objecten.
Conclusie
Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het planvoornemen.
Figuur 4.1 Uitsnede Cultuurhistorische waardenkaart, in rood globaal het plangebied (Bron: provincie Zeeland)
Ter voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Bij de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantsoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden: Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Natura 2000-gebieden. De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europees netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Voor ieder Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen voor leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en voor natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn) opgesteld. De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Het NNN is in Zeeland uitgewerkt in het Natuurnetwerk Zeeland (NNZ). Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn, soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de bescherming van overige soorten. De provincie kan ontheffing verlenen van de verboden voor overige soorten.
In de provincie Zeeland worden in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage L bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker/ middelste groen kikker, bosmuis, bruine kikker, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos en woelrat. Dit betreft de meest algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor de Europees beschermde soorten (Vogel- en Habitatrichtlijn) is er geen beleidsruimte en is de bescherming onveranderd.
Toetsing
Gebiedsbescherming
Natura 2000
Het plangebied is geen Beschermd Natuurmonument of Natura 2000-gebied. De afstand tot een Natura 2000-gebied bedraagt circa 650 meter. Dit betreft het Natura 2000-gebied 'Oosterschelde' (zie figuur 4.2). Gelet op deze afstand zal nieuwbouw van een integraal kindcentrum geen effect hebben op dit gebied. Gezien de aard en omvang van de ontwikkeling en de afstand tot natuurgebieden kunnen ook verstoring en verandering van de waterhuishouding worden uitgesloten.
Om te onderzoeken of er sprake is van stikstofdepositie op stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden is een Aerius-berekening uitgevoerd, de memo met uitgangspunten en uitkomst is opgenomen in bijlage 2. Uit berekeningen voor de aanleg- en gebruiksfase blijkt dat er geen sprake is van stikstofdeposities die hoger zijn dan 0,00 mol/ha/j op Natura 2000-gebied. Dit betekent dat geen significante gevolgen optreden en dat de instandhoudingsdoelstelling van de omliggende Natura 2000-gebieden niet in gevaar komen. Voor projecten die niet leiden tot een toename van depositie is geen vergunning conform de Wet natuurbescherming nodig. De ontwikkeling heeft geen negatieve effecten op de natuurwaarden Natura-2000 gebieden.
Figuur 4.2 Ligging van het plangebied (rood omcirkeld) ten opzichte van Natura 2000-gebieden (Bron: Provincie Zeeland)
Het plangebied ligt niet in een gebied dat begrensd is in het kader van het Natuurnetwerk Zeeland (NNZ). Het meest dichtstbijzijnde gebied wat deel uitmaakt van het NNZ bevindt zich op circa 500 meter afstand. Dit is het gebied 'dorpsbos Wemeldinge'. De bouw en het gebruik van de ontwikkeling heeft vanwege de afstand en de ligging geen negatief effect op de natuurwaarden van de gebieden die zijn begrensd in het kader van Natuurnetwerk Zeeland.
Figuur 4.3 Ligging plangebied (rood omcirkeld) ten opzicht van Natuurnetwerk Zeeland (Bron: Provincie Zeeland)
Soortenbescherming
Quickscan flora en fauna
Voor de ontwikkeling is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 3. Het volgende is geconcludeerd.
Algemene broedvogels
Binnen en vlak buiten het plangebied kunnen vogelsoorten tot broeden komen waarvan de nesten geen jaarronde bescherming genieten, maar wel beschermd zijn tijdens het broedproces. We adviseren om de voorgenomen werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Voor het broedseizoen wordt over het algemeen de periode van 15 maart-15 juli aangehouden. Afhankelijk van de soort en klimatologische omstandigheden kunnen soorten echter eerder of later in het jaar tot broeden komen. Wat voor deze soorten van belang is, is of er sprake is van een broedgeval. Zo ja, dan is deze altijd beschermd. Indien tijdens het broedseizoen wordt gewerkt, er wordt geadviseerd dit op basis van een broedvogelcheck te doen.
Vleermuizen
De aanwezigheid van zomer-, kraam, winter en paarverblijfplaatsen van relatief algemene gebouw bewonende vleermuissoorten als de ruige dwergvleermuis, gewone dwergvleermuis en laatvlieger in de bebouwing van de school (exclusief de gymzaal) binnen het plangebied kan niet op voorhand worden uitgesloten. Gezien de aard van de werkzaamheden kunnen negatieve effecten op verblijfplaatsen niet worden uitgesloten. Er wordt geadviseerd de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen vast te stellen, dan wel uit te sluiten doormiddel van nader onderzoek. Binnen dit onderzoek worden diverse bezoeken aan het plangebied gebracht, verdeeld over verschillende perioden van het jaar. Het aantal bezoeken en de perioden waarin deze worden uitgevoerd wordt bepaald aan de hand van het meest recente vleermuisprotocol (Vleermuisprotocol 2021). Indien er tijdens dit nader onderzoek verblijfplaatsen van vleermuizen worden aangetroffen, dient voor de desbetreffende soort(en) een ontheffing te worden aangevraagd bij het bevoegd gezag, de provincie Zeeland. Deze wordt in de regel afgegeven onder de voorwaarde dat er mitigerende en compenserende maatregelen worden uitgevoerd.
Zorgplicht
Er kunnen soorten voorkomen in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt voor ruimtelijke ingrepen (bijvoorbeeld de huisspitsmuis). De zorgplicht van de Wnb (art. 1.11) schrijft echter voor dat men verplicht is om alles wat redelijkerwijze mogelijk is, te doen of juist te laten om schade aan wilde planten en dieren zo veel mogelijk te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld tot uiting worden gebracht door altijd zo te werken, dat dieren kunnen ontsnappen en/of deze te verplaatsen naar een geschikt biotoop in de directe omgeving. Deze algemene zorgplicht geldt voor elke soort en elk individu in Nederland. Mits eventueel aangetroffen dieren de kans krijgen om te vluchten of eventueel aangetroffen dieren (bijvoorbeeld vrijgestelde amfibieën) worden verplaatst naar een plek in de omgeving die niet onder invloed staat van werkzaamheden, wordt voldaan aan de zorgplicht. Voor de voorwaarden waaraan de vrijstellingen moeten voldoen in het kader van de soorten waarvoor een vrijstelling geldt, wordt verwezen naar Bijlage I uit de quickscan flora en fauna.
Nader onderzoek flora en fauna
Naar aanleiding van de resultaten uit de quickscan flora en fauna is nader onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 4. Het volgende is geconcludeerd.
Bij de uitvoering van het nader onderzoek naar vleermuizen zijn geen verblijfplaatsen aangetroffen binnen het plangebied. De aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen binnen het plangebied kan op basis van het uitgevoerde nader onderzoek worden uitgesloten.
Conclusie
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied betreft 'Oosterschelde' bedraagt circa 650 meter. Uit AERIUS berekeningen voor de aanleg- en gebruiksfase blijkt dat er geen sprake is van relevante stikstofdeposities (hoger dan 0,00 mol/ha/j) op de omliggende Natura 2000-gebieden. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland (figuur 4.3). Op circa 500 meter van de ontwikkeling ligt het natuurgebied 'dorpsbos Wemeldinge'. De bouw en het gebruik van de ontwikkeling heeft vanwege de afstand en de ligging geen negatief effect op de natuurwaarden van de gebieden die zijn begrensd in het kader van Natuurnetwerk Zeeland. Verder ligt het plangebied niet binnen een waterwin-, grondwaterbeschermings- of milieubeschermingsgebied. De Wnb en het beleid van de Provincie Zeeland staan de ontwikkeling niet in de weg.
Soortenbescherming
Naar aanleiding van de uitgevoerde quickscan flora en fauna kan geconcludeerd worden dat nader onderzoek noodzakelijk is. Op basis van het uitgevoerde nader onderzoek kan geconcludeerd worden dat de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen binnen het plangebied kan worden uitgesloten. Daarnaast is het advies om buiten het broedseizoen te werken of op basis van een broedvogelcheck.
Voorliggende partiële herziening maakt de nieuwbouw van een school en gymzaal ter plaatse van het perceel gelegen aan de Spoorlaan 9 en Kromomme 1 te Wemeldinge juridisch-planologisch mogelijk. Er is voor gekozen om de planvorm partiële herziening toe te passen. De geldende regeling, het bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge' blijft onverminderd van toepassing.
In de regels is opgenomen dat de regels van het bestemmingsplan 'Kom Wemeldinge' overeenkomstig van toepassing zijn, met uitzondering van de 14.2.2 onder 3 en 17.2.2 onder 1, waarin een aanpassing is gedaan aan de bouwregels voor bedrijfsgebouwen voor maximale goot- en bouwhoogte.
De begrenzing van de partiële herziening betreft de bestaande bestemmingsvlakken met bestemming Maatschappelijk en Sport waar de huidige school en gymzaal reeds aanwezig zijn, gelegen op de percelen aan de Spoorlaan 9 en Kromomme 1 te Wemeldinge. Op deze locaties wordt voor de leesbaarheid van het plan de respectievelijke enkelbestemming en alle bijbehorende functiesaanduidingen opgenomen. Alleen hetgeen dat wijzigt ten opzichte van het geldende bestemmingsplan staat ter discussie:
De partiële herziening wordt in ontwerp toegezonden aan diverse overleginstanties in het kader van het vooroverleg. Daarnaast wordt het ontwerp ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kunnen zienswijzen ingediend worden.