Plan: | Kern Oudelande, gedeelte parkeerterrein Doelstraat, 2022 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0654.BPOLPDS2022-0001 |
Woningcorporatie Beveland Wonen voert momenteel een herstructureringsoperatie uit. Hierbij vindt sloop en nieuwbouw plaats van een groot aantal huurwoningen die in bezit zijn van Beveland Wonen in diverse kernen binnen de gemeente Borsele. In de kern Oudelande worden de woningen Doelstraat 1a – 3 gesloopt. Vervangende nieuwbouw is hier niet voorzien. Beveland Wonen maakt met de huurdersvereniging en de gemeente afspraken over het aantal sociale huurwoningen. Doelstelling hierbij is dat de voorraad sociale huurwoningen stabiel blijft. Door sloop en nieuwbouw kunnen deze aantallen fluctueren. Op een herstructureringslocatie komen niet altijd dezelfde aantallen nieuwbouwwoningen terug. Soms worden deze op een andere plek teruggebouwd. Beveland Wonen hanteert verschillende afwegingskaders waarop besluiten worden genomen voor sloop en nieuwbouw van woningen. Dit heeft onder andere te maken met de verduurzamingsopgave, het woningtype wat aansluit bij de doelgroep, de kwaliteit van de woning, de mogelijkheden op het kavel, etc.. De woningen aan de Doelstraat zijn verouderd. Nieuwbouw van de woningtypologie 2-onder-1-kap past niet binnen het beleid van Beveland Wonen en de kavel is te klein voor de realisatie van een ander woningtype. De locatie is daarmee vrijgekomen voor een nieuwe invulling.
De gemeente Borsele is met Beveland Wonen overeengekomen dat zij de grond overneemt ten behoeve van de realisatie van een parkeerterrein. Momenteel is de parkeerdruk in de Doelstraat hoog. Met de realisatie van extra parkeerplaatsen kan deze druk worden verminderd. Om de aanleg van het parkeerterrein planologisch-juridisch mogelijk te maken is een herziening van het geldende bestemmingsplan “Kern Oudelande 2013” nodig. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin.
Afbeelding 1: Situatie plangebied Doelstraat
Het plangebied ligt in Oudelande en bestaat uit de percelen Doelstraat 1a en 3, kadastraal bekend gemeente Borsele, sectie AO, nummer 230. Het plangebied heeft een omvang van circa 329 m2.
Afbeelding 2: Begrenzing plangebied
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan “Kern Oudelande 2013” van de gemeente Borsele. Dit bestemmingsplan is op 6 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn bestemd voor “Wonen” met de aanduiding “lint”. Ten behoeve van de bescherming van mogelijk aanwezige archeologische resten is ter plaatse van het plangebied een dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 2” opgenomen. In paragraaf 4.6 van deze toelichting wordt nader ingegaan op het aspect archeologie.
Ter plaatse van de woonbestemming is de aanleg van een openbaar parkeerterrein bestemmingsplanmatig niet toegestaan. Deze herziening van het bestemmingsplan maakt de voorgenomen ontwikkeling mogelijk.
Afbeelding 3: Uitsnede van het geldende bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding, Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit zes hoofdstukken. In hoofdstuk 2 komt het ruimtelijk relevante beleid uit de geldende beleidskader aan bod. In hoofdstuk 3 wordt het project toegelicht. Vervolgens worden in de hoofdstuk 4 de verschillende milieuaspecten beoordeeld. Hoofdstuk 6 bevat een beschrijving van de juridische aspecten. In hoofdstuk 6 wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Tot slot komt in hoofdstuk 7 de maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod.
Nationale Omgevingsvisie
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie vastgesteld. Hierin zijn de kaders van het nieuwe rijksbeleid opgenomen. Deze omgevingsvisie vervangt de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012). De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. In de Nationale Omgevingsvisie wordt door het Rijk een langetermijnvisie op 2050 gegeven op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland.
De NOVI beschrijft een toekomstperspectief met ambities. Ook worden de 21 nationale
belangen in de fysieke leefomgeving en de daaruit voortkomende opgaven beschreven. Die
opgaven zijn in feite het verschil tussen de ambitie en de huidige situatie en verwachte
ontwikkelingen.
In de NOVI zijn de volgende nationale belangen genoemd die het project enigszins raken:
Besluit ruimtelijke ordening
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is met ingang van 1 oktober 2012 opgenomen dat gemeenten en provincies verplicht zijn om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de
zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen, wanneer een zodanig
ruimtelijk besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. Gelet op jurisprudentie over dit onderwerp in combinatie met de aard en omvang van de beoogde herontwikkeling kan gesteld worden dat in casu geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in het Bro. Een laddertoets is derhalve verder achterwege gelaten.
Conclusie
Het rijksbeleid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling binnen het plangebied.
Zeeuwse Omgevingsvisie
De Zeeuwse Omgevingsvisie is een strategische langetermijnvisie voor Zeeland en beschrijft de uitdagingen voor de periode tot 2050, de Zeeuwse ambities voor 2050 en tussendoelen voor 2030.
De Zeeuwse Omgevingsvisie beschrijft vier Zeeuwse Ambities voor 2050:
Onder de eerste ambitie valt onder meer een goede gezonde leefomgeving en mobiliteit. Het verlagen van de parkeerdruk in de straat draagt bij aan een prettigere leefomgeving en een betere verkeerssituatie. Daarnaast wordt het parkeerterrein op klimaatbestendige wijze uitgevoerd. Hiermee wordt aangesloten op de hiervoor genoemde vierde provinciale ambitie.
Omgevingsverordening Zeeland 2018
De provincie Zeeland heeft op 21 september 2018 een Omgevingsverordening vastgesteld. Er zijn in deze verordening geen regels opgenomen die betrekking hebben op de in het plangebied voorgenomen ontwikkeling. Het plan is daarmee niet in strijd met de omgevingsverordening.
Conclusie
Het provinciale beleid staat de ontwikkeling niet in de weg.
Structuurvisie gemeente Borsele 2015-2020
De structuurvisie Borsele 2015-2020 geeft een samenhangend beeld van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. De structuurvisie is een visie op hoofdlijnen en bevat een beschrijving van de belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen voor de komende jaren. Er zijn drie centrale beleidsdoelen geformuleerd:
In het plangebied wordt een kleinschalige infrastructurele ontwikkeling voorzien, waarover de structuurvisie geen uitspraken doet. In algemene zin heeft de structuurvisie het behoud en de versterking van de leefbaarheid van de Borsele dorpen voor ogen. Gesteld kan worden dan een verbetering van de parkeersituatie aan de Doelstraat in Oudelande hieraan bijdraagt.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling past binnen het gemeentelijke beleid.
De woningen Doelstraat 1a – 3 worden gesloopt. Hiermee ontstaat ruimte voor de realisatie van een openbaar parkeerterrein, dat ontsloten wordt vanaf de Doelstraat. Op de locatie wordt verharding aangebracht. De verharding bestaat uit gebakken klinkers en grasparkeerplaten. Door deze platen kan regenwater direct in de bodem infiltreren, hetgeen bijdraagt aan de klimaatbestendigheid van het terrein. Aan de noordzijde van de locatie is ruimte voor de realisatie van 9 parkeervakken. Het gehele parkeerterrein wordt omkaderd door een streekeigen haag. Hiermee worden de geparkeerde auto's grotendeels uit het zicht onttrokken.
Afbeelding 4: Impressie inrichting parkeerterrein
Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidniveaus
het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn
voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele
geluidniveaus zijn en wat niet (de geluidnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch
onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.)
te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de
toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai,
industrielawaai en luchtvaartlawaai.
Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling
een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande
geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.
Het parkeerterrein wordt aangelegd om de parkeerdruk in de omgeving te verlagen en trekt op zich geen extra verkeer aan. Gezien het beperkte aantal parkeerplaatsen (9 totaal) is het aantal verkeersbewegingen op het terrein beperkt, waardoor er geen sprake zal zijn van een hinderlijke geluidsbelasting voor woningen in de directe omgeving. Een goed woon- en leefklimaat is daarmee geborgd.
Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, is van belang dat er inzicht is in de bodemkwaliteit. In het kader van het bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor het uitvoeren van het project.
Door Sagro Milieu Advies is een verkennend bodemonderzoek en asbestonderzoek uitgevoerd (Bijlage 1 in het Bijlagenboek). Uit deze onderzoeken is het volgende naar voren gekomen:
De verkregen resultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader in-situ onderzoek. Bij eventueel afvoer en hergebruik van de grond gelden de regels van het Besluit bodemkwaliteit (partijkeuring) en de Nota bodembeheer van de gemeente Borsele. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de aanleg van het parkeerterrein.
De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mogen niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet dus vastgesteld worden dat er geen beschermde dier- of plantsoorten in het plangebied leven.
Gebiedsbescherming
Op een afstand van circa 1,7 kilometer is het Natura2000-gebied Westerschelde & Saefthinge gelegen. De beoogde ontwikkeling behelst de sloop van 2 woningen en de realisatie van een parkeerterrein. Dit parkeerterrein wordt aangelegd ten behoeve van de bewoners van de Doelstraat en directe omgeving. Het terrein leidt niet tot extra verkeer.
Op 1 juli 2021 is de Wet stikstofreductie en Natuurherstel in werking getreden. Deze wet regelt dat aan de Wet natuurbescherming een artikel wordt toegevoegd. Op grond van dit artikel worden de gevolgen van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden die wordt veroorzaakt door aangewezen activiteiten van de bouwsector buiten beschouwing gelaten voor wat betreft vergunningplicht in het kader van de Wet natuurbescherming. Het gaat daarbij om activiteiten die samenhangen met het bouwen en slopen van een bouwwerk en/of het aanleggen, veranderen en verwijderen van een werk. Omdat deze activiteiten op voorhand vergunningsvrij zijn, hoeft voor deze activiteiten geen stikstofberekening van de bouw-aanlegfase meer gemaakt te worden. De gebruiksfase moet altijd nog wel apart beschouwd worden. Echter, omdat de beoogde eindsituatie leidt tot een verlaging van de parkeerdruk en het parkeerterrein geen zelfstandige verkeersaantrekkende werking heeft, is in casu een AERIUS-berekening voor de gebruiksfase achterwege gelaten.
Soortenbescherming
In opdracht van Beveland Wonen is, in het kader van de beoogde sloop van de woningen, natuuronderzoek uitgevoerd. Uit de uitgevoerde quickscan (Bijlage 2 in het Bijlagenboek) bleek dat er mogelijk dagverblijven van vleermuizen in de te slopen aanwezig zouden zijn. En dat er in en nabij de bebouwing broedvogels (gierzwaluw en huismus) te verwachten zijn. Het plangebied werd ongeschikt geacht voor de aanwezigheid van andere beschermde soorten.
Vervolgens is door Beveland Wonen opdracht gegeven voor het uitvoeren van een nader onderzoek naar de potentiële verblijfplaatsen van de huismus, gierzwaluw en vleermuizen (Bijlage 3 van het Bijlagenboek). In het onderzoek werden geen huismussen of verblijfplaatsen van huismussen waargenomen. Wel werd één verblijf van een paartje gierzwaluwen waargenomen, evenals één verblijfplaats van een gewone dwergvleermuis. Omdat deze verblijfplaatsen met de sloop van de bebouwing teniet gaan, is een ontheffing in het kader van de Wet Natuurbescherming aangevraagd bij de provincie Zeeland en verkregen. Daarnaast zijn/worden mitigerende maatregelen getroffen om vervangende verblijfplaatsen aan te bieden en om te voorkomen dat er gierzwaluwen en vleermuizen door de werkzaamheden zouden worden gedood. Een en ander conform het opstelde mitigatieplan (Bijlage 4 van het Bijlagenboek). Flora en fauna vormen daarmee geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
De bescherming van natuurgebieden komt voort uit de Europese richtlijnen voor behoud van Natura2000-gebieden en uit het provinciale beleid voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij ruimtelijke ontwikkeling in of nabij natuurgebieden dient beoordeeld te worden of er effecten zijn op de beschermde natuurgebieden.
Op circa 410 meter ten noordwesten van het plangebied is een waardevolle dijk gelegen. Op de provinciale natuur- en landschapskaart is deze dijk aangewezen als 'bestaande natuur binnendijk' met 'kruiden- en faunarijk grasland'. De voorgenomen ontwikkeling vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied en ligt op ruime afstand van dit dichtstbijzijnde natuurgebied. De aanleg van het parkeerterrein heeft hierop geen effect. De bestaande Ecologische Hoofd Structuur vormt om die reden geen belemmering voor de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan.
In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.
Schuin tegenover het plangebied staat aan de Doelstraat 2 een pand dat op de provinciale cultuurhistorische kaart is aangewezen als 'historische boerderij'. Deze voormalige boerderij is niet aangemerkt als 'van provinciaal belang'. De beoogde ontwikkeling, de sloop van bebouwing en aanleg van een parkeerterrein, leidt niet tot aantasting van de cultuurhistorische kwaliteit van het pand. Cultuurhistorie vormt daarmee geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden.
In 2011 is er door de gemeente Borsele archeologiebeleid vastgesteld. Bij de invulling van dit beleid wordt onderscheid gemaakt tussen gewaardeerde terreinen en archeologische verwachtingszones. Op terreinen met een archeologische waarde is de aanwezigheid van archeologische sporen en resten bekend. De archeologische verwachtingszones doen een voorspelling over de kans dat er archeologische waarden voorkomen. De waarden- en verwachtingenkaart bestaat uit vier op elkaar te projecteren kaartbeelden die corresponderen met elkaar in tijd opvolgende landschappen waaraan archeologische betekenis kan worden gehecht.
Op basis van dit Archeologiebeleid kent het plangebied een hoge verwachting op archeologische vondsten en is in het geldende bestemmingsplan voor het gehele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen. Hierbij geldt een onderzoeksverplichting bij bodemingrepen groter dan 250 m2 en dieper dan 40 cm onder het maaiveld.
Voor de aanleg van (de fundering van) het parkeerterrein wordt de genoemde oppervlakte- en dieptemaat overschreden. Om die reden is door Artefact een archeologisch onderzoek uitgevoerd (Bijlage 5 in het Bijlagenboek). Dit onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen. Conclusie van het onderzoek is dat de voorgenomen planontwikkeling geen bedreiging vormt voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Verder archeologisch onderzoek wordt om die reden niet noodzakelijk geacht. Deze conclusie wordt door de archeologisch adviseur van de gemeente onderschreven (Bijlage 6 in het Bijlagenboek). Gezien de onderzoekresultaten hoeft er geen archeologische dubbelbestemming in voorliggend plan te worden opgenomen. Het is, ondanks de onderzoeksresultaten, mogelijk dat tijdens de uitvoeringsfase toch archeologische vindplaatsen aan het licht komen. Indien dit het geval is, geldt de wettelijke meldingsplicht op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet.
Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking |
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. |
De locatie ligt niet in of in de nabijheid van waterkeringen. |
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. |
Ter plaatse van het plangebied zijn 2 woningen met bijgebouwen gesloopt. De locatie wordt ingericht als parkeerterrein en in dat kader vrijwel geheel verhard. De te slopen bebouwing (inclusief de bijgebouwen) hadden een dakoppervlak van 120 m². Het nieuwe parkeerterrein krijgt een oppervlak van 329 m². De toename aan verhard oppervlak komt hiermee op 209 m². De toename aan verharding wordt gecompenseerd door een financiële bijdrage in het Waterbergingsfonds. |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. |
Hemelwater wordt aangesloten op het huidige gemeentelijk rioleringsstelsel. Er is gekeken of deze afgekoppeld kan worden naar de bestaande sloot van het waterschap (perceel AO737). Dit is echter niet haalbaar. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en -mogelijkheden. |
Grondwateroverlast of onttrekking van grondwater is niet aan de orde. |
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. |
De grondwaterkwaliteit wijzigt niet. |
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren. |
De oppervlaktewaterkwaliteit verslechtert niet. Er worden geen uitlogende materialen gebruikt. |
Volksgezondheid Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. |
Er is geen sprake van open water of risico's voor de volksgezondheid. |
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
Bodemdaling is niet aan de orde. |
Natte natuur Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. |
Binnen het plangebied is geen natte natuur aanwezig en er wordt geen natte natuur gerealiseerd. |
Onderhoud oppervlaktewater Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. |
In het plangebied zijn geen oppervlaktewateren aanwezig. Op ongeveer 5 meter aan de noordwestzijde van het plangebied ligt sloot AO737 van het waterschap. |
Andere belangen waterbeheer | |
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. |
In de directe omgeving van het plangebied ligt sloot perceel AO737 van de waterbeheerder. Er liggen geen waterkeringen in de directe omgeving van het plangebied. |
Wegen in beheer bij het waterschap
* in de bouwfase: Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen? * na realisatie (verkeersaantrekkende werking): Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer? * na realisatie: bereikbaarheid Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken. Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd? * na realisatie (parkeren): Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd? * na realisatie ((ver)bouwen): Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd). |
Er zijn in of in de directe nabijheid van het plangebied geen wegen in eigendom van of in beheer bij het waterschap. |
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar
door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden
gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies
moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe
ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten
(zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar
voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden
te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de
leefomgeving.
Parkeren/verkeer is geen milieugevoelige functie. Vice versa brengt, gelet op de geringe omvang van het parkeerterrein, deze functie ook geen milieuhinder voor geluidgevoelige functies in de omgeving met zich mee.
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen in de nabijheid van risicobronnen dienen te worden getoetst aan de genoemde regelgeving.
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicobronnen aanwezig. De externe veiligheid is met de beoogde ontwikkeling niet in het geding.
In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, elektra) opgenomen die ruimtelijke relevatie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een veiligheidszone omdat deze een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.
In en in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen planologisch relevante kavels en leidingen aanwezig. Met dit aspect hoeft verder geen rekening te worden gehouden bij de herontwikkeling van de locatie.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met
luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de
bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden
luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate'
(NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder
stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
De aanleg van het parkeerterrein leidt tot een verlaging van de parkeerdruk in de aangrenzende straten. Het gebruik van het terrein zelf brengt geen extra verkeersbewegingen met zich mee en draagt daarmee niet bij aan de luchtverontreiniging. Toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit kan derhalve achterwege worden gelaten.
In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen
waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is
van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen
worden, geldt een m.e.r.-plicht. In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd.
Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het
te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien onder de drempelwaarde wordt
gebleven dan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling noodzakelijk. Sinds 7 juli 2017 geldt ook
voor die beoordelingen dat een aanmeldnotitie moet worden gemaakt. Het moet dan gaan
om plannen met enige te verwachten milieueffecten.
Gezien de kenmerken van het project (het kleinschalige karakter van de ontwikkeling in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de (zoals blijkt uit de voorgaande milieuparagrafen) afwezigheid van milieueffecten geldt er geen m.e.r.-plicht en is besloten geen milieueffectrapportage op te stellen.
Voor de plansystematiek van dit bestemmingsplan is aangesloten bij het handboek van de gemeente Borsele. Omdat het geldende bestemmingsplan "Kern Oudelande 2013" grotendeels overeenkomt met het handboek, sluit de juridische regeling daarmee ook aan op die van de aangrenzende gronden.
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het
bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid
van de gemeente, provincies en het Rijk. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke
ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen
(hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot
doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van
bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het
bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal
raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding
gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht
en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De
beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente
behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.
Verbeelding
De verbeelding geeft de bestemming weer. Deze heeft een juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status. Om het parkeerterrein mogelijk te maken is de bestemming 'Verkeer' opgenomen.
Regels
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.
Bestemmingsregels
Artikel Verkeer
De gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bedoeld voor verhardingen, wegen, voet- en fietspaden, rabatten, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen. Er mogen alleen overige bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de verkeersbestemming.
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
Dit artikel bevat nadere eisen die burgemeester en wethouders kunnen stellen bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen. Daarbij gaat het om nadere eisen met betrekking tot de plaatsing en vormgeving van overige bouwwerken.
Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken voor het bouwen van nutsvoorzieningen. Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders afwijken voor het oprichten van antennes en masten tot een bouwhoogte van 15 meter.
Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.
In casu is kostenverhaal en het vaststellen van een exploitatieplan door de gemeenteraad niet aan de orde. Los van het feit dat alle kosten voor rekening van de gemeente zijn, wordt er geen bouwplan gerealiseerd zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Op grond van artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening dient de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen, waaronder de economische uitvoerbaarheid, te worden aangetoond. De realisatiekosten voor het parkeerterrein zijn voor rekening van de gemeente. Per besluit van 7 oktober 2021 heeft de Borselse gemeenteraad hiervoor krediet ter beschikking gesteld. Voorliggend plan is daarmee economisch uitvoerbaar.
In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is vastgelegd dat over plannen vooroverleg moet plaatsvinden, alvorens deze in procedure te brengen. In het kader van het vooroverleg dient het plan aan de overlegpartners te worden voorgelegd. Met de provincie Zeeland is afgestemd dat, vanwege de kleinschaligheid en beperkte invloed van het plan, vooroverleg niet nodig is. Verder is het plan besproken met waterschap Scheldestromen (Wateroverleg Borsele d.d. 4 oktober 2021).
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro juncto afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht wordt een ontwerp bestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder krijgt dan de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Vaststelling van het bestemmingsplan, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen.