direct naar inhoud van 10.1 Vooroverleg
Plan: DWL-de Esch
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1003DWLdeEsch-oh01

10.1 Vooroverleg

In het kader van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerp bestemmingsplan "DWL-de Esch" toegezonden aan:

  • 1. Provinciale Planologische Commissie
  • 2. DCMR Milieudienst Rotterdam
  • 3. VROM-Inspectie
  • 4. Hoogheemraadschap van Schieland
  • 5. Rijkswaterstaat
  • 6. Kamer van Koophandel
  • 7. Zuid-Hollandse Milieufederatie
  • 8. BOOR
  • 9. Stadsregio Rotterdam
  • 10. Dagelijks bestuur van de deelgemeente Kralingen Crooswijk
  • 11. Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek
  • 12. Ministerie van Economisch Zaken
  • 13. Rijksdienst voor de Monumentenzorg
  • 14. Tennet
  • 15. NV Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij
  • 16. Ministerie van Defensie
  • 17. PTT Telecommunicatie
  • 18. Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit
  • 19. KPN Telecom
  • 20. Gastransport Services
  • 21. Rijksluchtvaartdienst
  • 22. De Directeur-Generaal van de Energievoorziening
  • 23. Regionaal Economische Overlegorgaan
  • 24. GGD
  • 25. Rotterdamse Vrouwenraad

Door de partijen vermeld onder nummer 1 tot en met 15 (vetgedrukt) is schriftelijk gereageerd. Daarvan hadden de partijen 11 t/m 15 geen inhoudelijke opmerkingen. Van de overige partijen is geen reactie ontvangen. De reactie van een 26e partij, de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, is opgenomen in paragraaf 10.4 van het bestemmingsplan, omdat het abusievelijk niet gelijktijdig met de overige reacties in behandeling was genomen.

Hieronder volgt een samenvatting van de ontvangen reacties en het commentaar hierop.

.

10.1.1 Provinciale Planologische Commissie (PPC)

Compensatie verharding

Het plan is overwegend conserverend van aard. Voorzover er ontwikkelingen plaatsvinden die verharding tot gevolg hebben, dient overeenkomstig het nieuwe waterbeleid de toenemende verharding gecompenseerd te worden. Een en ander dient in het plan te worden verwerkt (G2).

Reactie

Er zijn 6 ontwikkelingen mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplangebied, waarvan er twee het traject van artikel 19 WRO doorlopen. Voor beide is de vereiste verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten reeds verleend. In hoofdstuk Water is ingegaan op compensatie als gevolg van toename van de verharding.

Overleg met waterbeheerder

Gevraagd wordt aan te geven in hoeverre de watereisen en -wensen van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Rijkswaterstaat zijn verwerkt in het bestemmingsplan. Duidelijk moet zijn in hoeverre aspecten zijn overgenomen en of er sprake is van afwijking van het wateradvies. De toelichting dient hier op te worden aangepast. Hierbij is nader vooroverleg met de Rijkswaterstaat, de beheerder van de Nieuwe Maas, noodzakelijk (G1).

Reactie

Conform de watertoets heeft overleg plaatsgevonden met de waterbeheerders en de resultaten daarvan zijn opgenomen in de waterparagraaf.

Streefbeelden waterkwaliteit

In paragraaf "huidig watersysteem" wordt over streefbeelden gesproken. Echter het is niet duidelijk wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot bijvoorbeeld waterkwaliteit (A).

Reactie

De waterkwaliteit komt aan bod in het deelgemeentelijk waterplan Kralingen-Crooswijk. De inventariserende fase hiervan is afgerond.

Reactie op RR2020

In het RR2020 is Polder De Esch op de concept plankaart opgenomen als natuurgebied. Het Hoogheemraadschap van Schieland heeft hierop gereageerd omdat er sprake zou zijn van vervuiling van de grond met DRINS. In het bestemmingsplan staat op pagina 53 dat de waterkwaliteit voldoet aan de streefwaarde en dat ook het wateroppervlakte de bestemming natuurgebied heeft gekregen. Verzocht wordt aan te geven in hoeverre dit zich verhoudt tot de reactie van Schieland op het RR2020 (G2)

Reactie

De waterparagraaf is aangepast. Waterkwaliteitsdoelstellingen behorende bij (aquatische) natuurgebieden zijn voor dit gebied onhaalbaar volgens het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard vanwege de aanwezigheid van DRINS in het oppervlaktewater. Het hoogheemraadschap stemt in met de genoemde functiewijziging mits de huidige waterkwaliteitsdoelstellingen ongewijzigd blijven, danwel pas gewijzigd worden na overleg met de waterkwaliteitsbeheerder, om te voorkomen dat er knelpunten ontstaan in relatie tot o.a. de Europese Kaderrichtlijn Water.

Bouwen binnen invloedssfeer waterkering

Het plan voorziet in de bouw van woningen én kantoren binnen de invloedssfeer van de primaire waterkering. Het risico en de waarborging van de veiligheid dient door het Hoogheemraadschap van Schieland te worden getoetst. Het resultaat dient in de toelichting te worden opgenomen (G2).

Reactie

Er staan woningen en kantoren binnen de invloedsfeer van de waterkering, maar dit betreft de bestaande situatie. Thans is wel een nieuwe ontwikkeling aan het plangebied toegevoegd die voor een klein deel valt binnen de invloedssfeer van de waterkering. Dit betreft de vestiging van de bestemming "woongebied" op het voormalige Leonidasterrein. Tevens wordt nieuwbouw van maatschappelijke doeleinden met woonfunctie aan de Plantagelaan gevestigd. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen (Waterstaat - Waterkering) die de veiligheid bij het bouwen binnen de waterkering moeten garanderen

Luchtkwaliteit

a. In het plan ontbreekt inzicht in de luchtkwaliteit van relevante lokale wegen in het plangebied of lokale wegen gelegen in de invloedssfeer van het plangebied voor de periode 2010 en het einde van de planperiode. Verzocht wordt dit inzicht alsnog te geven (G1).

Reactie

Tegelijk met de Wet luchtkwaliteit is het Besluit niet in betekende mate bijdragen in werking getreden. Ontwikkelingen die niet in betekende mate bijdrage hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden. In het geactualiseerde luchtonderzoek voor het bestemmingsplan DWL-de Esch is aannemelijk gemaakt dat het bestemmingsplan een niet in betekende mate bijdrage heeft op de luchtkwaliteit.

b. Gelet op de recente jurisprudentie inzake luchtkwaliteit worden ook lagere overheden aangesproken om een bijdrage te leveren aan het terug dringen van de lokale overschrijdingen van fijn stof tengevolge van een plan of project. In het plan dient dan ook inzicht te worden gegeven in de mate van concentratie van fijn stof en de invloed van het plan ( lokale bijdrage) op de huidige en toekomstige luchtkwaliteit (G1).

Reactie

Tegelijk met de Wet luchtkwaliteit is het Besluit niet in betekende mate bijdragen in werking getreden. Ontwikkelingen die niet in betekende mate bijdrage hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden. In het geactualiseerde luchtonderzoek voor het bestemmingsplan DWL-de Esch is aannemelijk gemaakt dat het bestemmingsplan een niet in betekende mate bijdrage heeft op de luchtkwaliteit.

c. Veder blijkt uit de plantoelichting dat is uitgegaan van de Global Competitionmodel. Dit model is niet meer actueel. Inmiddels wordt getoetst aan de geactualiseerde zonekaart met het scenario Referentie Raming (NEC-scenario). De toelichting dient hierop te worden aangepast (G1).

Reactie

Het luchtonderzoek is geactualiseerd en de resultaten zijn verwerkt in de milieuparagraaf.

Risicocontour externe veiligheid

Op de plankaart is de risicocontour externe veiligheid aangegeven voor het lpg-station aan de Maasboulevard. Hierbij is rekening gehouden met een afstand van 80 meter vanaf het vulpunt. Onlangs zijn het Besluit externe veiligheid en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid in werking getreden. Hierdoor dient nu de veiligheidsafstand te worden gebaseerd op de vergunde m3/ jaar doorzet. Met betrekking tot al dan niet geprojecteerde beperkt kwetsbare objecten gelden de in de regeling genoemde veiligheidsafstanden als richtwaarden (motiveringsplicht), voor geprojecteerde kwetsbare objecten als grenswaarden. De vergunde doorzet van het lpg-station aan de Maasboulevard is niet vermeld in de plantoelichting. Vooralsnog dient overeenkomstig de regeling rekening te worden gehouden met een veiligheidscontour van 110 meter vanaf het ondergrondse vulpunt (G1).

Reactie

De vergunde doorzet van de lpg-tankstations is in de toelichting opgenomen. In de Wijziging Regeling externe veiligheid inrichtingen zijn de afstanden voor bestaande installaties aangepast rekening houdend met het effect van verbeterde vulslangen en hittewerende coating op lpg-tankauto's. Met deze afstanden is rekening gehouden.

Doorzet lpg en groepsrisico

Als in de milieuvergunning is vastgelegd dat de doorzet van lpg minder is dan 1.000 m3 per jaar, dan geldt op grond van deze regeling een afstand van 45 meter vanaf het ondergrondse vulpunt. Verder geldt er binnen het invloedsgebied voor nieuwe situaties een verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico. Ook hieraan dient aandacht besteed te worden. Verzocht wordt om de plantoelichting en de plankaart te actualiseren (G1).

Reactie

De toelichting en de plankaart zijn geactualiseerd.

Bodemkwaliteit

Voorafgaande aan de vaststelling van het bestemmingsplan dient inzicht te zijn verkregen in de bodemkwaliteit of in de wijze waarop gegevens over de bodemkwaliteit verkregen zullen worden (G1).

Reactie

Hiervan is kennis genomen. De milieuparagraaf is aangepast.

Verklaring schone grond

In de plantekst wordt gesproken over een "verklaring van schone grond". Deze term wordt weliswaar veel gebruikt, maar is niet in het Rotterdamse bodembeleid als zodanig geformuleerd. Naar alle waarschijnlijkheid wordt bedoeld een verklaring dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Geadviseerd wordt dit te verduidelijken (A).

Reactie

De tekst van de milieuparagraaf is aangepast.

Grondslag bodembeleid

Geadviseerd wordt te vermelden wat de grondslag is van het Rotterdams bodembeleid. Informatie ten aanzien van de kosten van bodemsanering, voor die delen van het plangebied waar nog geen bodemsanering heeft plaatsgevonden, ontbreekt. Gezien dat er op delen van het plangebied sprake is van een sterk verontreinigde bodem, is het noodzakelijk aan te geven hoe hiermee in de toekomst en eventueel in relatie met planontwikkeling wordt omgegaan (G1).

Reactie

Er is een aantal bodemonderzoeken gedaan, waarvan de conclusies zijn meegenomen in de milieuparagraaf. Het betreft hier bodemonderzoeken ter plaatste van de nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan. Bij toekomstige ontwikkelingen in het plangebied worden voor eventuele saneringssituaties afspraken gemaakt met de betrokkenen.

Dienstwoningen

In de toelichting staat dat maximaal twee dienstwoningen zijn toegestaan op het drinkwaterleidingbedrijf. Omdat deze woningen niet op de plankaart staan vermeld, valt niet af te leiden of de dienstwoningen binnen de geluidzone en de contour µgr NO, vanwege de A16, vallen. Verzocht wordt dit te verduidelijken (G2).

Reactie

In de huidige situatie bevinden zich op het terrein geen dienstwoningen, daarom is deze passage in de voorschriften geschrapt. Het is in het onderhavige bestemmingsplan niet meer mogelijk om op deze locatie dienstwoningen te realiseren.

Toelichting

In paragraaf "Overheidsbeleid" van de toelichting ontbreekt het rijksbeleid. Aanbevolen wordt in te gaan op onder andere de Nota Ruimte (A).

Reactie

De toelichting is uitgebreid. In de toelichting wordt een korte samenvatting van de Nota Ruimte opgenomen.

Voorschriften

In artikel 1 "Begripsbepaling" wordt het onderscheid gemaakt tussen "Beperkt kwetsbare objecten" en "Kwetsbare objecten". In de toelichting dient nader op dit onderscheid te worden ingegaan en dient aangegeven te worden waartoe dit onderscheid dient (G2).

Reactie

In paragraaf 6.7 van het bestemmingsplan wordt nader ingegaan op het onderscheid tussen "Beperkt kwetsbare objecten" en "Kwetsbare objecten". Deze begrippen komen uit het externe veiligheidsbeleid van het Rijk (Bevi). Door dit onderscheid te maken, kan worden uiteengezet welke functies wel en niet zijn toegestaan binnen bepaalde veiligheidscontouren.

Overlegreactie ex artikel 10 BRO

Verzocht wordt rekening te houden met de overlegreacties ex artikel 10 BRO van de VROM-Inspectie en van de Rijkswaterstaat (G2).

Reactie

Hiermee is rekening gehouden.

10.1.2 DCMR Milieudienst Rotterdam

Ontwikkelingen

In paragraaf 3.4. staat aangegeven dat ter hoogte van het bedrijfsterrein Schaardijk in de Nieuwe Maas een bunkerponton voor de binnenvaart wordt gerealiseerd, echter het bunkerponton is al op de betreffende locatie gelegen.

Reactie

De toelichting is hierop aangepast.

Bodem

Op basis van de Nota Planbeoordeling 2002 dient voorafgaande aan de vaststelling van het bestemmingsplan ook inzicht te zijn verkregen in de bodemkwaliteit of in de wijze waarop gegevens over de bodemkwaliteit verkregen zullen worden. Dit moet worden gezien in het licht van de status van het plan (voorontwerp) en het feit dat het in dat geval gaat om een conserverend bestemmingsplan.

Reactie

Hiervan is kennis genomen. Informatie over de bodem is meegenomen in de milieuparagraaf.

Verklaring schone grond

In paragraaf over Bodem wordt gesproken over een "verklaring van schone grond". Dit is een veel gebruikte term, maar is niet in het Rotterdams bodembeleid als zodanig geformuleerd.

Naar alle waarschijnlijkheid wordt bedoeld een verklaring waaruit blijkt dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.

Reactie

Dit is aangepast in de milieuparagraaf.

Grondslag bodembeleid

Hiernaast zou het goed zijn te vermelden wat de grondslag van het Rotterdamse bodembeleid is. Zoals bekend, mag worden verondersteld, is het bodemsaneringsbeleid voor Zuid-Holland vormgegeven in de nota "Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid" uit 2003, waarvan de gemeente Rotterdam medeopsteller is. Informatie ten aanzien van de kosten van bodemsanering voor die delen van het plangebied waar nog geen bodemsanering heeft plaatsgevonden, ontbreekt. Gezien dat er op delen van het plangebied sprake is van een sterk verontreinigde bodem, is het noodzakelijk aan te geven hoe hiermee (in de (nabije) toekomst en eventueel in relatie met planontwikkeling) wordt omgegaan.

Reactie

Er is een aantal bodemonderzoeken gedaan, waarvan de conclusies zijn meegenomen in de milieuparagraaf. Het betreft hier bodemonderzoeken ter plaatse van de nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan. Bij toekomstige ontwikkelingen in het plangebied worden voor eventuele saneringssituaties afspraken gemaakt met de betrokkenen.

Saneringsmaatregelen

In de definitieve plantekst dienen de hierboven genoemde punten op correcte wijze te worden geformuleerd. Het is gezien de omvang van de bodemproblematiek in het gehele plangebied wellicht verstandig om zicht te hebben op de te nemen saneringsmaatregelen, de termijn van uitvoering en de hiermee gemoeid gaande kosten voor sanering, dit ondanks het feit dat het voorliggende plan een overwegend consoliderend karakter bezit.

Reactie

In paragraaf 6.6 van het bestemmingsplan wordt hier nader op in gegaan. Zie ook bovenstaande reactie.

Luchtkwaliteit fijnstof

In paragraaf Luchtkwaliteit wordt niet ingegaan op de fijnstof-concentraties. Voor fijnstof geldt een grenswaarde van 40 µg/m3 als jaargemiddelde concentratie per 2005. De plandrempel bedraagt 42 µg/m3 in 2004.

Reactie

Zie reactie op vraag 1.2.b van de Provinciale Planologische Commissie.

Besluit Luchtkwaliteit

Als de plandrempel wordt overschreden, moeten er conform het Besluit luchtkwaliteit plannen worden gemaakt hoe de concentratie NO2 en fijnstof onder de plandrempel gebracht gaat worden. Er wordt in het bestemmingsplan niet aangegeven of ter plaatse van gevoelige bestemmingen de grenswaarde of plandrempel op dit moment worden overschreden. Aangeraden wordt om de huidige concentraties expliciet te melden. Het is wellicht nuttig om aan te geven wat de mogelijkheden zijn om de concentraties NO2 en fijnstof ter plaatse van gevoelige bestemmingen onder de plandrempels en grenswaarde te krijgen bij gelijk blijvende concentraties en een strenger wordende plandrempel. Tevens kan dan worden aangegeven wat de consequenties daarvan zijn voor het bestemmingsplan. Vooral de woningen langs de Abram van Rijckevorselweg verdienen aandacht.

Reactie

Tegelijk met de Wet luchtkwaliteit is het Besluit niet in betekende mate bijdragen in werking getreden. Ontwikkelingen die niet in betekende mate bijdrage hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden. In het geactualiseerde luchtonderzoek voor het bestemmingsplan DWL-de Esch is aannemelijk gemaakt dat het bestemmingsplan een niet in betekende mate bijdrage heeft op de luchtkwaliteit.

Externe veiligheid

In paragraaf Externe veiligheid worden twee lpg-stations genoemd, die invloed hebben op dit plangebied, deze vormen een potentieel knelpunt, omdat de lpg-doorzet van deze tankstations nog niet is vastgelegd in de Wet milieubeheer vergunning. In de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen zijn risicoafstanden opgenomen voor lpg-stations met verschillende doorzetten.

Reactie

Ondertussen zijn de milieuvergunningen aangepast. Het lpg-tankstation aan de Maasboulevard 10 heeft een milieuvergunning met een doorzet van maximaal 1500 m3 /jaar. Het lpg-tankstation aan de Abram van Rijckvorselweg 75 heeft een milieuvergunning met maximaal 1000 m3 /jaar.

Potentiële knelpunten

Bij een doorzet 1000 m3 lpg per jaar geldt een 10-6 plaatsgebonden risico, wat inhoudt een afstand van 45 meter vanaf het vulpunt. Bij een doorzet tussen 1000 m3 en 1500 m3 geldt een 10-6 plaatsgebonden risico, wat inhoudt een afstand van 110 meter vanaf het vulpunt. Bij een doorzet boven de 1500 m3 dient een risicoberekening uitgevoerd te worden. Om deze potentiële knelpunten op te lossen, dient in de vergunning van het tankstation de lpg-doorzet gemaximaliseerd te worden.

Reactie

Ondertussen zijn de milieuvergunningen door de DCMR aangepast. Het lpg-tankstation aan de Maasboulevard 10 heeft een milieuvergunning met maximaal 1500 m3 /jaar. Het lpg-tankstation aan de Abram van Rijckvorselweg 75 heeft een milieuvergunning met maximaal 1000 m3 /jaar.

In de Wijziging Regeling externe veiligheid inrichtingen zijn de afstanden voor bestaande installaties aangepast rekening houdend met het effect van verbeterde vulslangen en hittewerende coating op lpg-tankauto's. Met deze afstanden is rekening gehouden.

Groepsrisico

Voor het groepsrisico geldt voor lpg-tankstations met een doorzet tot 1500 m3 een invloedsgebied van 150 meter. Aan beide aspecten dient in het bestemmingsplan aandacht te worden besteed.

Reactie

Er is een onderzoek naar externe veiligheid gedaan. De resultaten zijn opgenomen in de milieuparagraaf.

Vuurwerk

In de bedrijvenlijst zijn activiteiten opgenomen voor groothandels met een opslag van respectievelijk 2000 kg, 5000 kg onverpakt consumentenvuurwerk en 50.000 kg verpakt consumentenvuurwerk. Overeenkomstig de VNG-publicatie gelden voor deze inrichtingen respectievelijke een categorie 2 en categorie 3 aanduiding. Aangegeven is dat het hier de opslag en verkoop uitsluitend consumentenvuurwerk betreft. Detailhandels voor de opslag en verkoop van vuurwerk worden overeenkomstig de VNG-publicatie als categorie 1 aangeduid. Er dient in het plan te worden vermeld hoeveel verkooppunten van consumentenvuurwerk zijn toegestaan en welke hoeveelheden vuurwerk ter plaatse mag worden opgeslagen. Op dit moment zijn er geen verkoop- en/of opslagplaatsen in het plangebied aanwezig. De deelgemeente Kralingen-Crooswijk heeft voor de vuurwerkverkooppunten een verkoopbeleid vastgesteld. Geadviseerd wordt om in overeenstemming met dit verkoopbeleid en in samenspraak met de deelgemeente het plangebied op dit punt in te delen.

Reactie

Het verkoopbeleid van vuurwerk wordt geregeld in de Wet Milieubeheer en niet in het bestemmingsplan.

10.1.3 VROM-Inspectie

Luchtkwaliteit

Voor het bepalen van de luchtkwaliteitscontour 2010 langs de rijksweg A16 is gebruik gemaakt van de provinciale zonekaart, waarbij het Global Competition-model is gebruikt. Voor het in kaart brengen van de luchtverontreinigingssituatie langs rijksverkeerswegen is het echter gebruikelijk om het TNO-model toe te passen.

Met dit model is de berekeningswijdte voor een lijnbron 1000 meter, waardoor een groter deel van het plangebied bestreken wordt. Daarnaast is dit model geschikt om met verscheidene inputvariabelen (zoals verkeerssnelheid en geluidsschermen) de situatie door te rekenen.

Reactie

Tegelijk met de Wet luchtkwaliteit is het Besluit niet in betekende mate bijdragen in werking getreden. Ontwikkelingen die niet in betekende mate bijdrage hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden. In het geactualiseerde luchtonderzoek voor het bestemmingsplan DWL-de Esch is aannemelijk gemaakt dat het bestemmingsplan een niet in betekende mate bijdrage heeft op de luchtkwaliteit.

Externe veiligheid

In het plangebied zijn 2 lpg-verkooppunten voor wegverkeer aanwezig. De aangehouden straal van 80 meter om het vulpunt is niet conform de hiervoor vigerende regelingen, zoals het besluit externe veiligheid inrichting.

Reactie

In de Wijziging Regeling externe veiligheid inrichtingen zijn de afstanden voor bestaande installaties aangepast rekening houdend met het effect van verbeterde vulslangen en hittewerende coating op lpg-tankauto's. Met deze afstanden is rekening gehouden.

10.1.4 Hoogheemraadschap van Schieland

Kleine bouwwerken

In de voorschriften ontbreekt een algemene vrijstellingsregeling voor kleine bouwwerken van openbaar nut. In het plangebied bevinden zich drie oppervlaktewatergemaaltjes. Belang wordt gehecht dat voor deze gemaaltjes een vrijstellingsregeling wordt opgenomen en verzoeken u dit op te nemen.

Reactie

In Artikel 12 Groen van de regels is de mogelijkheid opgenomen voor het oprichten van gemaaltjes met een maximale inhoud van 80 m3 binnen de bestemming groen.

Havenslib

Polderpark De Esch krijgt grotendeels een bestemming "Natuurgebied". In het gebied is in het verleden verontreinigd havenslib gestort. Onlangs is geconstateerd dat er verhoogde concentraties DRINS in het oppervlaktewater ter plekke aanwezig zijn. Waterkwaliteitsdoelstellingen behorende bij (aquatische) natuurgebieden zijn voor dit gebied dan ook onhaalbaar. Ingestemd wordt met de genoemde functiewijziging mits de huidige waterkwaliteitsdoelstellingen ongewijzigd blijven dan wel pas gewijzigd worden na overleg met de waterkwaliteitsbeheerder, om te voorkomen dat er knelpunten ontstaan in relatie tot o.a. de Europese Kaderrichtlijn Water.

Reactie

De wijze van bestemmen staat los van waterkwaliteitsdoelstellingen. Waterkwaliteitsdoelstellingen worden vastgelegd in het waterplan en niet in het bestemmingsplan.

Overleg

In paragraaf 5.2 Samenwerking met de waterbeheerder van de toelichting staat vermeld dat de gemeente en het hoogheemraadschap het plan op 16 oktober 2003 hebben besproken. Op bedoelde datum heeft weliswaar een overleg over een aantal bestemmingsplannen plaatsgevonden, maar het onderhavige plan is daarbij niet aan de orde gekomen. Verzocht wordt de betreffende zin te verwijderen.

Reactie

De bewuste zin is verwijderd.

Keurstrook

In paragraaf Huidige watersysteem van de toelichting wordt gesproken van een "een strook van vijf meter vanuit de rand van het water". Deze zogenaamde keurstroken liggen echter vijf meter uit de insteek van het talud van een watergang. Verzocht wordt de aangehaalde zin te corrigeren.

Reactie

De bewuste zin is gecorrigeerd.

10.1.5 Rijkswaterstaat

Geluid

Op pagina 45 onder "Dienstwoningen" wordt vermeld dat op het drinkwaterleidingbedrijf maximaal twee dienstwoningen zijn toegestaan. Deze dienstwoningen staan echter niet op de plankaart. Derhalve kan er niet beoordeeld worden of deze dienstwoningen binnen de geluidszone en de 40 µg NO2 contour van de A16 vallen.

Reactie

In de huidige situatie bevinden zich op het terrein geen dienstwoningen, daarom is deze passage in de regels geschrapt. Het is in het onderhavige bestemmingsplan niet meer mogelijk om op deze locatie dienstwoningen te realiseren.

Verblijfsgebouwen militair terrein

Op pagina 46 onder "Militair terrein" wordt opgemerkt dat de gronden bestemd zijn voor een militair complex met de daarbij bijbehorende terreinen en voorzieningen. Dit militair terrein ligt binnen de geluidszone van de A16. Met het oog hierop is het aan te bevelen om de verblijfsgebouwen zo veel mogelijk buiten de geluidszone te plaatsen.

Reactie

De logiesgebouwen komen zo ver mogelijk buiten de geluidszone aan de westkant van het terrein.

Externe Veiligheid

Het is van belang dat voor wat betreft de beoordeling van de externe veiligheidseffecten van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijksweg A16 niet wordt volstaan met verwijzing naar het sectordocument externe veiligheid, maar dat deze wordt gebaseerd op specifieke berekeningen. In dit verband is relevant dat recent een nieuwe, nauwkeuriger rekeningsmethode is geïntroduceerd (RBMII).

Reactie

Er is een nieuw onderzoek uitgevoerd met rekenprogramma RBM-II. Dit onderzoek is verwerkt in de milieuparagraaf.

Water

Vanaf februari 2001 geldt voor ruimtelijke plannen de verplichting om een watertoets uit te voeren en in een bestemmingsplan een waterparagraaf op te nemen. Rijkswaterstaat toetst of het proces van betrekken van waterhuishoudkundige aspecten in het buitendijks gebied in het plan voldoende heeft plaatsgehad. Dit wordt gedaan aan de hand van een aantal criteria, zoals opgenomen in de "Bestuurlijke notitie watertoets in buitendijks gebied", tevens wordt verwezen naar onze brief "Toepassing van de watertoets in buitendijks gebied" (briefnummer RXS/2003.13461). Als beheerder van de Nieuwe Maas moet helaas geconstateerd worden dat Rijkswaterstaat niet vroegtijdig betrokken is bij het opstellen van de structuurvisie. Voor vragen omtrent de watertoets kan contact gezocht worden met desbetreffende contactpersoon.

Reactie

Er heeft aanvullend overleg plaatsgevonden met Rijkswaterstaat, waarmee aan de watertoets is voldaan.

10.1.6 Kamer van Koophandel

Woninggebonden bedrijfsuitoefening

Met instemming is kennis genomen van het voornemen in woningen zogenaamde woninggebonden bedrijfsactiviteiten toe te staan.

Reactie:

Hiervan is kennis genomen.

Detailhandel

Op bladzijde 44 staat onder het kopje "Detailhandel" vermeld dat "zelfstandige detailhandelsbedrijven zijn uitgesloten". Deze zin kan verwarring oproepen, omdat in wezen hiermee "afzonderlijk gelegen" individuele detailhandelsvestigingen worden bedoeld. Geadviseerd wordt deze passage aan te passen.

Reactie

De passage is zodanig aangepast dat het de lezer duidelijk is dat het gaat om detailhandelsvestigingen op bedrijventerreinen.

Autostrada

Er wordt terecht geconstateerd dat aan de overzijde van de Autolettestraat nog beperkte uitbreidingsruimte aanwezig is. De randvoorwaarden voor bebouwing zijn echter dusdanig beperkend dat bouw van bedrijfsruimte op dit oppervlak niet voor de hand ligt. Tevens is vastgesteld dat de ondernemers behoefte hebben aan uitbreiding van de (openbare) parkeergelegenheid.

Creatie van extra parkeerruimte op particulier terrein is niet op economische verantwoorde wijze te realiseren: het bedrijventerrein is volledig bezet. Geadviseerd wordt de strook aan de overzijde van de Autolettestraat in overleg met de daar ter plaatse gevestigde ondernemers te benutten als parkeerterrein.

Reactie

Het Autostradaterrein kent de bestemming "Bedrijf - 4". Dit is een globale bestemming waarbinnen naast bedrijfsbebouwing ook ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en dergelijke mogelijk zijn. Het bestemmingsplan spreekt zich verder niet uit over parkeeroplossingen. Hiervoor moet contact opgenomen worden met de eigenaar en beheerder van het terrein. Aan de overzijde van de Autolettestraat ligt een rioolpersleiding. Op de leiding mag niet gebouwd worden, maar een open bestrating aanleggen mag wel.

DWL-terrein

Het terrein dat nu nog door het drinkwaterleidingbedrijf wordt gebruikt, is in het voorontwerp specifiek voor het drinkwaterleidingbedrijf bestemd (artikel 15). Geadviseerd wordt om dit terrein onder de bestemmingscategorie "bedrijven" (artikel 9) te scharen.

Het drinkwaterleidingbedrijf is een openbaar nutsbedrijf waarvoor een rechtsvorm is gekozen die aansluit bij reguliere bedrijfsvoering, waarbij in dit geval de aandelen in eigendom van de overheid zijn. Een dergelijke beperking, waarbij bedrijventerrein nu en in de toekomst wordt uitgesloten voor andere bedrijfsuitoefening dan het drinkwaterleidingsbedrijf, is dan ook strijdig met het streven om in bestemmingsplannen overbodige beperkingen voor ondernemers te minimaliseren.

Reactie

Rotterdam hanteert de concrete bestemming "Bedrijf - Nutsbedrijf". Net als in het vigerend bestemmingsplan uit 1986 wordt deze bestemming in het onderhavige plan toegepast. Mocht het drinkwaterleidingbedrijf hier ooit weggaan, dan kan bekeken worden wat voor deze plek de beste bestemming is. Het is op voorhand niet gezegd dat dit bedrijvigheid moet zijn.

10.1.7 Zuid-Hollandse Milieufederatie

Luchtkwaliteit

In het Besluit Luchtkwaliteit zijn behalve voor NO2 ook normen opgenomen voor fijnstof. Gevoelige bestemmingen moeten ook voldoen aan de grenswaarden voor fijnstof. Ook hiervoor moeten berekeningen en contouren worden opgenomen in het bestemmingsplan.

Reactie

In het geactualieerde luchtonderzoek is aannemelijk gemaakt dat dit bestemmingsplan een niet in betekenende mate bijdrage geeft aan de luchtkwaliteit. Dit plan voldoet daarmee aan de Wet luchtkwaliteit.

Water

Het wordt door de Zuid-Hollandse Milieufederatie vreemd gevonden dat er geen overleg is geweest met Rijkswaterstaat. Een toets van het buitendijksgebied is noodzakelijk, zeker op basis van het project Ruimte voor de Rivier. Er is mondeling overleg geweest met Hoogheemraadschap van Schieland. Het wateradvies wordt niet weergegeven en wat daarvan is overgenomen of niet, ontbreekt nog in het voorontwerp. Dit wordt in het komende ontwerp bestemmingsplan verwacht.

Reactie

Er heeft aanvullend overleg plaatsgevonden met Rijkswaterstaat, waarmee aan de watertoets is voldaan.

Functiegeschiktheid

a. Uiterwaarden zijn niet geschikt voor bebouwing, gezien de noodzakelijke ruimte voor de rivier. Dat er in het verleden gebouwd is, betekent nog niet dat er in de toekomst ook gebouwd kan worden. Uit de plankaart wordt gelezen dat er ook geen nieuwe bouwlocaties worden aangewezen, is deze conclusie juist?

Reactie

Het gebied wordt gekenmerkt als artikel 2a gebied van de Wbr. Deze aanduiding betekent dat de betreffende gebieden vanuit rivierkundig oogpunt (vanuit het rivier- en stroombelang) minder van belang worden geacht. Bescherming van dat belang door middel van een vergunningstelsel is daarmee niet noodzakelijk. Bouwen in deze, in het rivierbed gelegen artikel 2a-gebieden, geschiedt net als elders in het rivierbed op eigen risico.

b. Er is wel sprake van nieuwe ondergrondse parkeergarages (ingang boven 3,5 NAP). Dat lijkt in dit gebied zeer onwenselijk. De toekomstige scenario's over regenval, zeespiegelstijging en rivierafvoer worden eerder dreigender, dan minder dreigend.

Reactie

De algemene wijzigingsbevoegdheid die ondergronds parkeren mogelijk maakte is uit het voorliggende ontwerp geschrapt. Thans is het niet langer mogelijk om ondergrondse parkeergarages aan te leggen in buitendijks gelegen gebied.

Ruimte voor water

In de omschrijving staat aangegeven dat het plangebied gedeeltelijk is aangewezen met streefbeeld Blauwe Ringen en gedeeltelijk als Groene Wiggen met de daarbij behorende eisen. In het voorontwerp staat echter niet aangegeven welke maatregelen worden overwogen om die streefbeelden te realiseren. Worden er nog nieuwe watergangen en retentiebekkens mogelijk?

Reactie

De mogelijkheid om de waterhuishouding te verbeteren is wel ruimtelijk en juridisch mogelijk gemaakt, mochten er binnen de planperiode van dit bestemmingsplan financiële middelen beschikbaar komen. Dit is in het plan mogelijk gemaakt doordat in de regels binnen de bestemmingen "Groen", "Bedrijven", "Verkeer - Verkeersweg" en "Verkeer - Verblijfsgebied" de gronden mede bestemd zijn voor water. Het bestemmingsplan staat de verbetering van de waterhuishouding niet in de weg.

Waterkwaliteit

De Kaderrichtlijnen water gaat uit van biologisch gezond water in 2015. Hoogheemraad van Schieland streeft bij inrichtingsplannen naar maatregelen die de waterkwaliteit kunnen verbeteren. De streefbeelden van dit plangebied vereisen ook een goede waterkwaliteit.

De streefbeelden worden weergegeven, echter de uitvoeringsmaatregelen die de streefbeelden kunnen realiseren, worden niet weergegeven. Of is die omschrijving conform de huidige situatie? Gehoopt wordt in het ontwerp beschreven te zien wat er gedaan wordt t.b.v. de waterkwaliteit op de volgende punten:

  • gewenste diepgang en circulatie van de watergangen;
  • ruimte voor waterzuivering door natuurvriendelijke oevers bij andere dan hoofdwatergangen;
  • is de bodem die regelmatig onderloopt verontreinigd zodat stoffen vrijkomen?

Reactie

Dit is een onderwerp dat in het waterplan aan de orde dient te komen. Het bestemmingsplan regelt dit soort zaken niet. Het deelgemeentelijk waterplan Kralingen-Crooswijk is momenteel in ontwikkeling. De inventariserende fase hiervan is praktisch afgerond.

Water en Natuur

De ontwikkelingsvisie van Zuid-Hollands Landschap voor polder De Esch wordt onderschreven. Het is niet helemaal duidelijk dat dit plan binnen het voorliggend ontwerp ook gerealiseerd kan worden.

Reactie

Het beleid in de Ontwikkelingsvisie is reeds uitgevoerd binnen de condities van het vigerend bestemmingsplan.

10.1.8 BOOR

Is het niet beter om in het voorontwerp een apart hoofdstuk "Archeologie" op te nemen, zoals tegenwoordig gebruikelijk is?

Reactie

Het ontwerp bestemmingsplan is aangepast en kent een eigen paragraaf Archeologie.

Actualisatie

De tekst en voorschriften moeten geactualiseerd worden.

Reactie

Tekst en voorschriften zijn geactualiseerd.

Afbeelding

Onderschrift van het in het voorontwerp opgenomen plaatje dient aangepast te worden. Voorgesteld wordt: Plangebied DWL-de Esch, met aangegeven de locaties 1, 2 en 4 (zie tekst) en het tracé van Schielands Hoge Zeedijk (3).

Reactie

Het onderschrift is aangepast.

10.1.9 Stadsregio Rotterdam

Ingestemd wordt met het voorgelegde voorontwerp bestemmingsplan. Geadviseerd wordt, gezien de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de verstedelijking, om de woningcapaciteit en de woningdifferentiatie op te nemen in het ontwerp bestemmingsplan.

Reactie

In het voorliggende ontwerp is op het voormalige Leonidasterrrein de bouw van maximaal 100 woningen mogelijk gemaakt. Bovendien is aan de Plantagelaan 2 de mogelijkheid geschapen voor de realisatie van 1400m2 bvo voor maatschappelijke doeleinden met woonfunctie.

10.1.10 Dagelijks bestuur van de deelgemeente Kralingen-Crooswijk

Het dagelijks bestuur van de deelgemeente Kralingen-Crooswijk adviseert positief over het voorontwerpbestemmingsplan DWL-de Esch, met als kanttekening dat de maximale oppervlakte van het horecapaviljoen in het park de Oude Plantage 250 m² bedraagt, zoals ook door de directeur van Adboma tijdens de Commissie ROB-behandeling is medegedeeld.

Reactie

Het plan voor een horecapaviljoen binnen het plangebied is ingetrokken.