direct naar inhoud van 5.4 Toelichting op de regels
Plan: St. Jacobskerk e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0225EStJacobskeo-50VA

5.4 Toelichting op de regels

Inleiding

Het bestemmingsplan bestaat uit een analoge en digitale plankaart (verbeelding), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:1500.

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • Inleidende regels. De inleidende regels (artikel 1 en 2) lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd.
  • Bestemmingsregels. De bestemmingsregels (artikel 4 tot en met 29) bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de bestemming en bouwregels. Als specifiek voor een bestemming een afwijkingsbevoegdheid geldt, is deze in het betreffende artikel opgenomen.
  • Algemene regels. De algemene regels (artikel 30 tot en met 36) bevatten voor alle bestemmingen geldende bepalingen: algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels en algemene procedureregels.
  • Overgangs- en slotregels. Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 37, de slotregel in artikel 38.

Bestemmingsregels

De bestemmingen van de gronden binnen het plan worden bepaald door artikel 3 tot en met 29.

Het plan kent de volgende enkel-bestemmingen:

Artikel 3 Bedrijf: Voor het achter het Scheveningse Veerterrein, vroeger in gebruikt door Houthandel PontMeyer is de bestemming 'Bedrijf' gekozen. Het terrein biedt plaats aan enkele kleine bedrijfjes en werkplaatsen. Er bestaan plannen hier woningbouw te realiseren, maar de plannen zijn in een dermate vroeg stadium, dat deze niet in dit plan zijn opgenomen.

Artikel 4 Cultuur en Ontspanning: deze bestemming is gegeven aan de in het gebied aanwezige musea, theaters en bioscopen.

In de gemende bestemmingen worden horeca, bedrijven en detailhandel verschillend behandeld.

Artikel 6 Gemengd - 1 staat detailhandel, dienstverlening, kantoor, maatschappelijke bestemmingen, horeca "licht", hotel, sport en wonen toe.

Artikel 7 Gemengd - 2 staat daarnaast ook horeca "middelzwaar", cultuur en ontspanning, en bedrijven in de categorieën A en B van de bij dit bestemmingsplan behorende 'Staat van inrichtingen bedrijven functiemenging' als opgenomen in Bijlage 9 van de regels, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder, en inrichtingen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen toe.

Artikel 8 Gemengd - 3 verschilt met name van Gemengd - 2, omdat horeca niet is toegestaan.

Artikel 9 Gemengd - 4 staat met name alle horeca-categorieen en detailhandel toe, en - uitsluitend op de verdiepingen - dienstverlening, kantoor, en wonen.

De bestemming Artikel 10 Groen is toegekend aan de tuin achter het koninklijk paleis.

Horeca - 1 is bedoeld voor een aantal horeca-inrichtingen in de categorieën "middel zwaar" en "zwaar", Artikel 12 Horeca - 2 is bedoeld voor de in het plangebied aanwezige hotels.

Artikel 13 Kantoor - 1 en Artikel 14 Kantoor - 2 bestemmen de aanwezige kantoorgebouwen, 'Kantoor - 2' kent een wijzigingsbevoegdheid waarmee kantoren omgezet kunnen worden naar de bestemming 'Wonen' of hotel ('Horeca - 2).

De bestemming Artikel 15 Maatschappelijk - 1, is bedoeld voor bibliotheek, gezondheidszorg, jeugd-, kinder-, en buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijnsinstelling en erediensten.

De bestemming Artikel 16 Maatschappelijk - 2 is bedoeld om de terreinen en opstallen van het koninklijk huis te bestemmen.

Anders dan binnen de omringende bestemmingen, is het binnen de bestemming Artikel 17 Tuin verboden gebouwen op te richten.

Onder de bestemming Artikel 19 Verkeer - Parkeergarage is de parkeergarage aan de Laan opgenomen.

Het grootste deel van het winkelgebied heeft de bestemming Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied gekregen, verder kent het plangebied de verkeersbestemmingen Artikel 20 Verkeer - Straat en Artikel 22 Verkeer - Verblijfsstraat gekregen.

Het in het plangebied aanwezige oppervlaktewater, zoals de vijver in de paleistuin, heeft de bestemming Artikel 23 Water gekregen.

Tot slot hebben de woongebouwen in het plangebied, voor zover ze uitsluitend voor wonen gebruikt worden, de bestemming Artikel 24 Wonen - 1 en gekregen.

Het plan kent de volgende dubbel-bestemmingen:

Artikel 26 Leiding - Water ten behoeve van drinkwaterleidingen groter dan 300mm.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 1 en Artikel 28 Waarde - Archeologie 2, toegekend naar gelang de archeologische verwachting laag of hoog is. Als men binnen dit gebied de grond wil roeren en men daarbij mogelijk het terrein verstoort, bijvoorbeeld door de aanleg van een fundering, is een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders nodig. Deze dubbelbestemming stelt voorwaarden aan de verlening ervan.

Artikel 29 Waarde - Cultuurhistorie bestemt het Rijksbeschermd stadgezicht dat het gehele plangebied beslaat. De juridisch-planologische bescherming van de beschermde stadsgezichten - het rijksbeschermd stadsgezicht Centrum vindt plaats langs twee wegen. In de eerste plaats worden bijvoorbeeld de goot- en nokhoogte bij de karakteristieke bebouwing zo nauwgezet mogelijk per pand aangegeven, om de verscheidenheid in goot- en nokhoogte te waarborgen. In de tabel 'beschermd stadsgezicht' is aangegeven hoe het beschermd stadsgezicht voor het overige is vertaald in dit bestemmingsplan. In de tweede plaats is het beschermd stadsgezichten zelf op de verbeelding opgenomen. Op de gronden die als zodanig zijn aangeduid is de dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie van toepassing. Centraal staat de regel dat slechts mag worden gebouwd met inachtneming van de cultuurhistorische waarden. Deze waarden worden beschreven in bijlagen bij de regels. Als de algemene bouwregels of bouwregels in andere bestemmingen een bebouwing toestaan die in strijd is met de cultuurhistorische waarden die een van beide aanwijzingen beschrijven, moeten de cultuurhistorische waarden in acht worden genomen en geven deze de doorslag. Alleen indien de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden onevenredig worden beperkt kan daarop een uitzondering worden gemaakt.

Voor het bepalen van de toestand van gebouwen ten tijde van de terinzagelegging van dit plan, worden de luchtfoto's en panoramafoto's van de gemeente Den Haag als uitgangspunt genomen.

Algemene Regels

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene bouwregels

De algemene bouwregels gelden voor alle bestemmingen. In de eerste plaats wordt hierin nu ook algemeen gesteld dat bouwwerken niet buiten bestemmings- en bebouwingsgrenzen mogen worden gebouwd. Kleine overschrijdingen van deze grenzen voor stoepen, kozijnen en dergelijke zijn tot 0,2 m wel toegestaan. Grote overschrijdingen van deze grenzen voor overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen zijn tot 1,2 m ook toegestaan. Verder is algemeen voorgeschreven dat bouwwerken beneden peil uitsluitend zijn toegestaan binnen een bouwvlak, dat deze ondergrondse bebouwing uit niet meer dan één bouwlaag mag bestaan en is de bouw van installaties voor mobiele telecommunicatie in principe toegestaan op alle gebouwen met uitzondering van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten of gebouwen in een rijksbeschermd stadsgezicht. Afwijken van deze algemeen bouwregels worden geregeld in de algemeen afwijkingsregels, in artikel 34.

Artikel 32 Algemene gebruiksregels

In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of met de regels van het plan. Er is expliciet aangegeven dat onder zulk gebruik ook wordt begrepen het gebruik als opslagplaats voor voorwerpen, stoffen en materialen die niet meer bruikbaar zijn of niet meer worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld en het gebruik als sekswinkel, seksinrichting, kamerverhuurbedrijf, paddoshop, belwinkel of garagebedrijf: functies die voorheen in de Leefmilieuverordening werden verboden of althans gereguleerd.

Als in de bestemmingsregels wonen is toegestaan, is expliciet ook het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf en/of beroep toegestaan. In de algemene gebruiksregels is ook een regeling vervat voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf en/of beroep:

  • De activiteiten mogen geen hinder voor de woonsituatie opleveren en mogen niet op grond van de milieuwetgeving vergunning- dan wel meldingplichtig zijn.

Op grond van de Wet milieubeheer vergunning- of zelfs meldingplichtige activiteiten passen uiteraard niet in de woonomgeving. Maar ook indien een activiteit niet vergunning- of meldingplichtig is, bestaat er kans op ongewenste overlast voor de omgeving, bijvoorbeeld geluid- of geurhinder. Dit kan met name het geval zijn bij de meer ambachtelijke beroepen. Van geval tot geval dient de (kans op) hinder voor de woonsituatie te worden nagegaan. Uitgangspunt bij de beoordeling is dat de hinder in principe niet onevenredig veel groter mag zijn dan in redelijkheid bij 'normale' bewoning (zonder beroepsuitoefening) het geval zou zijn.

  • De activiteiten mogen naar de aard en visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning.

Van belang is dat het karakter van de woning duidelijk herkenbaar blijft en dat de nadruk niet komt te liggen op de beroepsuitoefening. Ter illustratie: reclame-uitingen, anders dan een bescheiden 'bordje naast de deur' of de uitstalling van goederen op het bijbehorende erf betekenen reeds dat aan het karakter van de woning afbreuk wordt gedaan.

  • De activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen.

Detailhandel en horeca leveren in de regel een zodanig ongewenste verkeersaantrekkende werking op, dat het toelaten ervan in woongebied niet zonder meer passend wordt geacht.

  • De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaken.

Dit betekent dat wanneer de beroepsuitoefening een te grote verkeersaantrekkende werking heeft, deze niet is toegestaan. Wanneer dit het geval is, is niet op voorhand aan te geven. Dit hangt mede af van de stedenbouwkundige en verkeerskundige situatie ter plaatse. Ter illustratie: wanneer in de praktijk dagelijks gedurende langere tijd meer dan twee parkeerplaatsen benodigd zijn in verband met de uitoefening van een beroep aan huis, kan reeds sprake zijn van parkeerproblemen. Uiteraard is dit mede afhankelijk van de bestaande parkeerdruk in de omgeving. In voorkomende gevallen zal in overleg met gemeente en omwonenden naar een passende oplossing moeten worden gezocht.

  • De activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven en de praktijkruimte maximaal 30% van de bebouwde oppervlakte mag bedragen.

Ook deze (direct meetbare) voorwaarde draagt eraan bij dat de eventuele hinder voor de omgeving wordt beperkt. Wanneer bijvoorbeeld de woning (vrijwel) geheel zou worden aangewend voor de beroepsuitoefening, is de kans op een ongewenste uitstraling naar de omgeving relatief groot.

Afwijken van de algemene gebruiksregels, ook het afwijken voor het meest doelmatige gebruik, worden geregeld in de algemeen afwijkingsregels, in artikel 34.

Artikel 34 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de maatvoering die in de bouwregels is bepaald en ook voor geringe afwijkingen in de begrenzing van bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen. Verder is afwijken mogelijk voor de bouw van kleine nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en containers voor afval, glas et cetera. Ten slotte is afwijken mogelijk voor het bouwen beneden peil, buiten het bouwvlak.

Een belangrijk element van dit artikel is het afwijken van het algemeen gebruiksverbod: met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het algemeen gebruiksverbod, indien strikte toepassing van het algemeen gebruiksverbod leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Wel moet dit andere gebruik aansluiten bij het gebruik conform de bestemming en mag het afwijken niet leiden tot een bestemmingswijziging.

Artikel 36 Algemene procedureregels

De algemene procedureregels regelen de procedure die burgemeester en wethouders moeten volgen als zij willen afwijken van het plan.

Overgangs- en slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht

De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor omgevingsvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.

Artikel 38 Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan St. Jacobskerk e.o.'