direct naar inhoud van Artikel 24 Wonen - 1
Plan: St. Jacobskerk e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0225EStJacobskeo-50VA

Artikel 24 Wonen - 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beneden peil gelegen gebouwde parkeervoorzieningen in niet meer dan één laag,

een en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

24.2 Bouwregels
24.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak;
  • b. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
  • c. volledige beneden peil gelegen bebouwing mag uit niet meer dan een laag bestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” [pg] mag een ondergrondse parkeervoorziening worden gebouwd. Deze dient met uitzondering van in- en/of uitritten, toegangsportalen voor voetgangers, ontluchtingsmiddelen en soortgelijke bouwwerken, beneden peil te worden aangelegd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang” [ond] dient een onderdoorgang ter breedte van de aanduiding in stand te worden gehouden en mag geen bebouwing worden opgericht tot de onderkant van de vloer van de eerste verdieping;
24.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a. mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, niet meer dan 1 m bedragen; de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen achter de voorgevel of het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen.
24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijking verlenen van:

  • a. lid 24.2.1, onder a. ten behoeve van het bouwen van een aanbouw buiten het aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,3 m boven de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en tot een maximum van 4 m;
    • 2. de diepte van een aanbouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 3. het gezamenlijke oppervlak van aan- en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 50% van het gedeelte van het bouwperceel dat achter het bouwvlak gelegen is;
    • 4. de aanbouw zich niet voor de voorgevel en het verlengde daarvan mag bevinden;
  • b. lid 24.2.1, onder a. ten behoeve van het bouwen van een bijgebouw buiten het aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. de maximum oppervlakte aan bijgebouwen niet meer dan 20 m2 mag bedragen.
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 3. het gezamenlijke oppervlak van aan- en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 50% van het gedeelte van het bouwperceel dat achter het bouwvlak gelegen is;
    • 4. in uitzondering op het vorenstaande kan worden toegestaan dat een bijgebouw dat ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan aanwezig was en waarvan de oppervlakte en/of hoogte respectievelijk meer dan 20 m2 en/of 3 m bedraagt, wordt vervangen door een bijgebouw, welke qua maximum oppervlakte en hoogte overeenkomt met het ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande bijgebouw;
    • 5. bijgebouwen zich niet voor de voorgevel en het verlengde daarvan mogen bevinden;
  • c. lid 24.2.1, onder b. ten behoeve van het verschuiven van de door hoogtegrenzen omkaderde vlakken met maximaal 3 m, met dien verstande dat de totale oppervlakte van alle door hoogtegrenzen omkaderde vlakken ongewijzigd dient te blijven.