Plan: | Tiny Houses |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0066-2001 |
Er is veel vraag naar locaties voor tiny houses. Door tijdelijk aan de Vulcanusweg ruimte te bieden voor deze experimentele woonvorm komt de gemeente Delft tegemoet aan deze vraag.
De locatie maakt deel uit van het gebied Schieoevers Noord. De gemeente heeft de ambitie om dit gebied in fasen te transformeren naar een gemengd stedelijk milieu waar tegelijkertijd gewoond, gewerkt en gerecreëerd wordt. Tijdelijke functies zijn daarbij wenselijk om verdere ontwikkeling en transformatie op gang te brengen. De realisatie van tiny houses aan de Vulcanusweg vervult een dergelijke tijdelijke functie.
De realisatie van tiny houses aan de Vulcanusweg 295 - 305 past niet binnen de bestemming "Bedrijventerrein" zoals is vastgelegd in het huidige bestemmingsplan "Voorhof", vastgesteld op 6 november 2011. Om de voorgenomen ontwikkeling juridisch-planologisch tijdelijk mogelijk te maken is voorliggend bestemmingsplan "Tiny Houses" opgesteld.
Het plangebied ligt aan de Vulcanusweg 295 – 305 en is gesitueerd op het bedrijventerrein Schieoevers in Delft. Het plangebied heeft de volgende plangrenzen:
Afbeelding 1.1 Luchtfoto huidige situatie
Het vigerende bestemmingsplan voor het plangebied betreft "Voorhof", vastgesteld op 6 november 2011. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming "Bedrijventerrein" en de functieaanduidingen "bedrijf tot en met categorie 2" en "maatschappelijk". Bedrijven die binnen deze bestemming zijn toegestaan, hebben een maximale bouwhoogte van 11 meter. Daarnaast kent het plangebied de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie II", de gebiedsaanduiding "geluidzone - industrie" en de gebiedsaanduiding vrijwaringszone - straalpad.
Verder is op een deel van het plangebied het Tracébesluit 'Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) viersporigheid Rijswijk- Delft Zuid van toepassing. In het Tracébesluit is de rand aan de oostzijde van het gebied aangewezen als locatie voor een waterberging. Daarnaast is de aanduiding 'Bouwzone' van toepassing. Deze aanwijzing is bedoeld voor de werkzaamheden die nodig zijn voor de spoorverdubbeling.
Afbeelding 1.2 Uitsnede vigerende bestemmingsplan
Op het bestemmingsplan "Tiny Houses" is artikel 7c lid 2 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet van toepassing. Het bestemmingsplan heeft daardoor een looptijd van twintig in plaats van tien jaar. Ook is de looptijd van voorlopige bestemmingen op de grond van artikel 7c lid 3 maximaal tien in plaats van vijf jaar. Dit betekent dat de voorlopige bestemming die voor de tiny houses in dit plan is opgenomen voor een periode van tien jaar geldt. Na een periode van 10 jaar zal het plangebied weer zijn oorspronkelijke bestemming 'Bedrijventerrein' terugkrijgen. De definitieve bestemming komt overeen met de huidige bestemming van het terrein.
Voor de transformatie van Schieoevers Noord - waar het plangebied deel van uitmaakt- is een milieueffectrapport (MER) opgesteld met 'spelregels' voor de ontwikkeling. Het project Tiny Houses is opgenomen in het MER Schieoevers Noord. Het project is het eerste plan van de totale gebiedsontwikkeling waarvoor een bestemmingsplan wordt vastgesteld.
In Hoofdstuk 5 wordt het MER besproken. Ook doet Hoofdstuk 4 verslag van het meer gedetailleerde milieuonderzoek dat specifieker voor de tiny houses heeft plaatsgevonden.
Hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan beschrijft de huidige situatie en ontwikkeling van het plangebied. In hoofdstuk 3 is het beleid beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft het voor het bestemmingsplan uitgevoerde onderzoek en relevante omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt het Milieueffectrapport Schieoevers Noord toegelicht en wordt de koppeling gemaakt met de spelregels uit het spelregelkader. In hoofdstuk 6 wordt een toelichting gegeven op de juridische planbeschrijving. Hoofdstuk 7 gaat in op de handhaving in dit plangebied. In hoofdstuk 8 wordt tot slot de maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven.
Het plangebied bevindt zich aan de Vulcanusweg 295 – 305 en is gesitueerd op het bedrijventerrein Schieoevers in Delft. Het grootste deel van het bedrijventerrein ligt ten oosten van het spoor. Ten westen van het spoor ligt een smalle bedrijvenstrook. Het plangebied maakt deel uit van deze strook en vormt de grens van het gebied Schieoevers Noord. De Vulcanusweg vormt als het ware de overgang tussen de bestaande woonwijk Voorhof en de bedrijvigheid in het gebied van Schieoevers Noord.
Afbeelding 2.1 Huidige situatie van de locatie
In het plangebied zijn geen elementen te herkennen van de oorspronkelijke bedrijfsbebouwing. De bedrijfspanden zijn gesloopt, wat het terrein op dit moment braakliggend maakt. Ten noorden van het plangebied bevindt zich Stichting Perspektief dat een maatschappelijk karakter heeft. En ten zuiden van het plangebied ligt het aannemersbedrijf Van Hoek B.V.
In de toekomstige (tijdelijke) situatie worden er in het plangebied maximaal 40 tiny houses gerealiseerd. De tiny houses worden op volledig eigen initiatief gebouwd en hebben allen een experimenteel karakter. De tiny houses kunnen zelfstandig worden gebouwd, maar ook als aan elkaar geschakelde units. Om ruimte te geven aan het experiment, gelden er slechts enkele kaders waaraan de tiny houses moeten voldoen. Zo hebben de tiny houses een maximaal woonoppervlak van 40 m², met een binnenplanse afwijkmogelijkheid van maximaal 25% en een maximale bouwhoogte van 6 meter. Andere eisen zijn niet gesteld.
Bij de tiny houses zijn aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten toegestaan.
Naast de woonfunctie, biedt het plangebied ook ruimte voor andere functies zoals horeca, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning. Deze functies zijn onderdeel van de placemaking die met dit plan is beoogd. Op het terrein ontstaat een gemeenschap van tiny houses. Deze functies zijn onderdeel daarvan. Daarom is het in het bestemmingsplan vastgelegd dat de niet-woonfuncties een relatie dienen te hebben met de woonvorm zelf, of met het experimentele karakter van het initiatief.
De initiatiefnemers zorgen zelf voor een groot deel van de voorzieningen in hun tiny woonbuurt. De gemeente heeft een faciliterende rol, maakt de functies mogelijk en legt het minimaal benodigde aan.
De planlocatie maakt onderdeel uit van het bedrijventerrein Schieoevers Noord dat op lange termijn wordt getransformeerd naar een gemengd stedelijk werk- en woongebied. Het project waar dit bestemmingsplan aan ten grondslag ligt, heeft een experimenteel karakter wat dient om deze experimentele woonvorm te benutten voor het vergaren van kennis die ook relevant kan zijn voor toekomstige woonvormen in onder andere Schieoevers Noord. De tiny houses hebben als het ware een pioniersfunctie. Het plangebied krijgt een voorlopige gemengde bestemming, die na maximaal 10 jaar komt te vervallen. Onder de voorlopige bestemming is niet alleen de woonfunctie, maar zijn ook andere functies toegestaan. Dit zal het ontstaan van een gemengd gebied vergemakkelijken. Na de periode van maximaal 10 jaar, is de definitieve bestemming van kracht. Daarmee krijgt het terrein de huidige functie (bedrijventerrein) terug. Na een periode van de eerste vijf jaar vindt er een evaluatie plaats en kan de gemeente de afweging maken om al eerder een bestemmingswijziging te doorlopen.
In het bestemmingsplan is verder rekening gehouden met de verdubbeling van het treinspoor dat naast het plangebied ligt en de werkzaamheden die daarvoor nodig zijn. Een deel van de waterberging die nodig is door de spoorverdubbeling wordt in het plangebied gerealiseerd. Daarnaast is voor de werkzaamheden aan het spoor een tijdelijke bouwweg over het terrein nodig en wordt het terrein voor een deel als werkterrein gebruikt. Over het tijdelijke gebruik voor de bouwwerkzaamheden zijn afspraken gemaakt met ProRail en de uitvoerder van de werkzaamheden. Het bestemmingsplan houdt rekening met deze activiteiten en sluit aan bij het Tracébesluit dat voor de spoorverdubbeling is vastgelegd.
De Minister van Infrastructuur & Milieu heeft op 13 maart 2012 de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte en de Structuurvisie Randstad 2040.
In de SVIR geeft het Rijk haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en op de manier waarop het Rijk hiermee om zal gaan. Het Rijk richt zich in de SVIR met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen. Het Rijk investeert dáár waar de nationale economie er het meest bij gebaat is, in de stedelijke regio's rond de main-, brain- en greenports inclusief de achterlandverbindingen.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de SVIR.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) borgt nationale ruimtelijke belangen uit onder meer de SVIR in regelgeving. Het bestemmingsplan is met dit besluit in overeenstemming.
Zowel het reizigers- als het goederenvervoer over het spoor zal naar verwachting de komende jaren groeien. Om de groei op het spoor in goede banen te leiden en er voor te zorgen dat de kwaliteit verbetert, is het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk- Delft Zuid (PHS) vastgesteld. Het PHS is een programma om de capaciteit van het spoor te vergroten, zodat er meer reizigerstreinen kunnen rijden op de drukste trajecten in de brede Randstad. Tegelijkertijd heeft het PHS tot doel om de verwachte groei van het goederenvervoer mogelijk te maken. Het is de ambitie van het Rijk om voor het reizigersvervoer per spoor in de brede Randstad hoogfrequent spoorvervoer mogelijk te maken. Eén van de trajecten waarop deze ambitie wordt ingevuld, is tussen Den Haag Centraal en Rotterdam Centraal. De capaciteit van het spoor tussen Rijswijk en Delft Zuid wordt uitgebreid van twee naar vier sporen. Het gedeelte tussen Den Haag en Rijswijk is in de eerste helft van de jaren negentig al viersporig gemaakt. Dit traject dient te worden uitgebreid tot viersporigheid tot en met Delft Zuid.
Voor de realisering van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer is voor het traject Rijswijk- Delft Zuid een Tracébesluit vastgesteld. Dit Tracébesluit is op 12 juli 2017 onherroepelijk geworden. Een deel van het tracé loopt langs het plangebied. In het kader van de spoorverdubbeling is compensatie van waterbergingscapaciteit nodig. Een deel daarvan wordt binnen het plangebied gerealiseerd. Daarnaast gaat het Tracébesluit uit van tijdelijk gebruik van een deel van het terrein voor een bouwweg en een bouwterrein. Het bestemmingsplan houdt hier rekening mee en maakt de waterberging en de tijdelijke bouwwerkzaamheden mogelijk. Over de uitvoering van de bouwwerkzaamheden en de waterberging zijn afspraken gemaakt met ProRail en de aannemer die de werkzaamheden uitvoert.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Op grond van deze bepaling moet in een bestemmingsplan worden beschreven op welke wijze, voor onder andere bedrijventerreinen, kantoren, detailhandel en woningbouwlocaties, rekening is gehouden met de Ladder. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.
Op 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek geldt. Volgens de nieuwe systematiek spelen de volgende twee vragen een belangrijke rol:
1. Is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling?
2. Ligt de stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied?
Als bestaand stedelijk gebied wordt aangemerkt: "bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, en de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur".
Indien bij een bestemmingsplan 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk wordt gemaakt dient de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving van de behoefte te bevatten en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied mogelijk maakt, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Het project waar dit bestemmingsplan aan ten grondslag ligt, behelst de bouw van maximaal 40 tiny houses (woningen) op een verouderd bedrijventerrein binnen bestaand stedelijk gebied. Binnen het plangebied worden tevens andere functies mogelijk gemaakt, zoals horeca, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning. Bewoners van tiny houses kunnen wonen combineren met andere functies. Deze functies dienen een relatie te hebben met de woonvorm zelf, of het experimentele karakter van het initiatief. Voorliggend bestemmingsplan maakt dus een stedelijke ontwikkeling mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied. Hieronder wordt daarom de behoefte aan de functies toegelicht.
Wonen - Tiny house
Delft behoort tot de (woon)regio Haaglanden. Uit de "Woonvisie Woningmarktregio Haaglanden 2017-2021" blijkt dat de woningbehoefte groter is dan het aanbod. De regio Haaglanden heeft gelet op de aantrekkende woningmarkt, afgesproken om jaarlijks gemiddeld 5.000 woningen toe te voegen. Het verhogen van de woningproductie sluit aan bij de grote opgave om de stedelijke woonvraag te accommoderen. Dit is een opgave om circa 70.000 woningen tot 2030 in de stedelijke regio's toe te voegen.
Uit de actuele provinciale woningbehoefteraming (WBR 2016) blijkt dat de woningbehoefte in de gemeente Delft de komende tien jaar (2017-2026) is berekend op 6.642 woningen. Uit de "Woonvisie Delft 2016-2023" blijkt dat er de komende jaren plannen zijn voor ruim 7.500 woningen. Van de 7.500 woningen zitten er in de harde plannen tot 2023 ongeveer 2.700 reguliere woningen en 1.100 studentenwoningen. Dat betekent dat extra harde plancapaciteit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in de behoefte van ruim 6.600 woningen.
De woningbehoefte in Delft en de regio is dus groot. Er zijn minder harde plannen dan behoefte. Voor de woningmarkt in Delft worden kansen gezien voor woonproducten die passen bij het stedelijk woonmilieu. De schaars aanwezige ruimte vraagt hierbij om een aanpak die bestaat uit een combinatie van herontwikkelen, verdichten, transformeren en functiemengen.
Daarnaast ziet de gemeente op het gebied van transformatie mogelijkheden op het bedrijventerrein Schieoevers Noord. Het bedrijventerrein zal (langzaam) worden getransformeerd tot uniek gemengd stedelijk milieu waar ruimte wordt geboden voor kleinschalige nieuwe woonvormen (bv. tiny houses). De gemeente Delft heeft verschillende gesprekken gevoerd met bewoners waaruit is gebleken dat er momenteel veel vraag is naar (ruimte voor) tiny houses binnen de gemeente. De gemeente wil in deze behoefte voorzien en heeft daarom het plangebied binnen Schieoevers Noord aangewezen als gebied waar de tiny houses tijdelijk worden ingepast.
Gemengd gebied
Een belangrijke opgave voor de regio Haaglanden is om het woon- en vestigingsklimaat in de regio goed te houden en verder te versterken, blijkt uit de ''Woonvisie Woningmarktregio Haaglanden 2017-2021''. Voor de gemeente Delft is met name een belangrijke opgave om de gemeente aantrekkelijker te maken als vestigingsplaats voor kennisintensieve bedrijven en als woonplaats voor mensen die bij deze bedrijven en instellingen werken. Kenniswerkers moeten prettig kunnen wonen op een locatie die uitstekend is verbonden met de werkgebieden. Ruimte moet worden gecreëerd voor ontmoeten en verblijven door voorzieningen zoals scholen, winkels, sociale-, culturele- en horecavoorzieningen op bereikbare afstand te realiseren.
Schieoevers Noord zal transformeren van bedrijventerrein naar een gemengd stedelijk gebied met een optimaal vestigingsklimaat. Het betreft een kansenzone waar ruimte is voor een veelheid aan initiatieven, evenementen en activiteiten. De voorgenomen ontwikkeling draagt hieraan bij door een (tijdelijk) gemengd gebied te realiseren waar plaats is voor verschillende, kleinschalige horeca, - maatschappelijke, - dienstverlenende, - en culturele en ontspannende functies. Het toestaan van tijdelijke functies zal de (verdere) transformatie van het gebied op gang te brengen. Het gebied kan dienen als broedplaats voor nieuwe ideeën en ontwikkelingen voor de cultureel creatieve economie en de kenniseconomie. De ontwikkeling draagt op deze manier bij aan een duurzaam toekomstsperspectief voor het gebied en sluit aan bij de behoefte.
Specifieke functies
Horeca
Delft kent, vanwege het toeristische karakter met internationale bekendheid, een groot draagvlak voor horeca. Met name in de binnenstad is een grote behoefte aan horecafuncties. Twee derde deel van de horecabedrijven bevindt zich dan ook in de binnenstad van Delft. Tijdens de gesprekken met de tiny house geïnteresseerden is gebleken dat er ook binnen het plangebied behoefte is aan kleinschalige horeca. Aansluitend op deze vraag wordt binnen het plangebied tot een maximum van 500 m² ruimte geboden voor horecafuncties. Het zal dienen als placemaking en trekker in het gebied. De te verwachten groepen gasten zijn de bewoners van de tiny houses. Gezien de kleinschaligheid van de ontwikkeling en de te verwachten gasten zal horeca binnen het plangebied niet leiden tot leegstand in het centrum.
Maatschappelijke voorzieningen
De gemeente Delft zet in op voorzieningen voor iedereen. Onderwijs, welzijn, zorg en sport moeten voor iedereen toegankelijk zijn. Binnen het plangebied wordt daarom ruimte geboden voor maatschappelijke voorzieningen tot een maximum oppervlakte van 500 m² om toekomstige initiatieven mogelijk te maken. Vanwege het experimentele karakter van het project is kennis delen van toegevoegde waarde.
Dienstverlenende functies
De dienstverleningssector groeit al een aantal jaren en maakt een steeds groter deel uit van de Nederlandse economie. Ondanks de sterke groei is het essentieel om te blijven innoveren als gevolg van de snel veranderde omgeving. Om binnen het plangebied een aantrekkelijk vestigingsklimaat te realiseren is het van belang om ruimte te bieden voor dienstverlenende functies. Aanwezigheid van dergelijke functies past bij het hoogstedelijke karakter van het gebied, waar wonen, werken en leven samenkomen. Gedacht wordt aan kleinschalige diensten aansluitend op de behoefte van de tiny house bewoners.
Cultuur en ontspanning
Kunst en cultuur zorgen voor ontspanning en ontwikkeling van en verbinding tussen mensen. Het centrum van Delft biedt veel kleinschalige creatieve en kunstzinnige initiatieven die steunen op enthousiaste vrijwilligers. Binnen het plangebied wordt ook ruimte geboden voor kunstzinnige initiatieven om de verbinding tussen en het samenkomen te stimuleren.
In de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM), het Programma ruimte, het Programma mobiliteit en de Verordening Ruimte 2014 zijn de ruimtelijke doelstellingen en belangen van de provincie Zuid-Holland vastgelegd.
De VRM biedt geen vastomlijnd ruimtelijk eindbeeld maar een perspectief voor de gewenste ontwikkeling van Zuid-Holland als geheel en bevat flexibiliteit om in de ruimtelijke ontwikkeling te reageren op maatschappelijke initiatieven. De VRM beoogt duidelijkheid te geven over de randvoorwaarden die de provincie daaraan stelt.
De provincie hanteert vier 'rode draden' die richting geven aan de gewenste ontwikkeling en het handelen van de provincie:
De provincie richt zich op een efficiënte benutting van de ruimte en de netwerken, met blijvende aandacht voor de kwaliteit. Bij nieuwe ontwikkelingen ligt het voor de hand om niet meteen de toevlucht te nemen tot nieuwe stedelijke uitbreidingen, maar om eerst te kijken naar wat er al is en of dat beter benut of opgewaardeerd kan worden. Beter benutten van de bebouwde ruimte krijgt ruimtelijk invulling door verdichting, herstructurering en binnenstedelijke transformatie. De essentie van de rode draad ‘verbeteren van ruimtelijke kwaliteit’ is dat initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen enerzijds inspelen op de aanwezige kwaliteiten in de omgeving (zeker als de omgeving hoge cultuurhistorische of identiteitsbepalende waarden vertegenwoordigt) en er anderzijds specifieke kwaliteiten aan toevoegen die te maken hebben met de samenleving van vandaag. Bij de rode draad 'verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit' gaat het om een optimale wisselwerking tussen ruimtelijke ontwikkelingen en gebiedskwaliteit. De provincie streeft naar een ‘ja, mits-beleid’: ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, met behoud of versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
De inzet van de provincie is dat ruimtelijke ontwikkelingen bijdragen aan het behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, zoals benoemd op de kwaliteitskaart en uitgewerkt in richtpunten. Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling indien de ontwikkeling past binnen de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de richtpunten van de kwaliteitskaart. Op de kwaliteitskaart is het plangebied aangegeven met de aanduiding 'kwaliteit in stads- en dorpsgebied'. Als richtpunten voor steden geeft de VRM onder meer het volgende aan:
"Een brede waaier aan woon- en werkmilieus is een belangrijke voorwaarde voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Als herstructurering, transformatie of verdichting plaatsvindt binnen de stad, dan draagt dit bij aan de versterking van de ruimtelijke karakteristiek. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt gebruik gemaakt van de groen- en waterstructuur als onderdeel van het stads- en dorpsontwerp. De hoog stedelijke centrumgebieden kennen een hoge bereikbaarheid en sterke identiteit. Ze bieden plaats aan (inter)nationale voorzieningen en bijzondere stedelijke woonmilieus."
Het plangebied is aangegeven als 'kwaliteit in stads- en dorpsgebied'. Het gaat om een tijdelijke invulling van het gebied met het toevoegen van Tiny Houses. De woningbouw past bij de schaal en de maat van de bestaande kenmerken van een gebied. Het plan voldoet aan de uitgangspunten van de Verordening en Visie Ruimte & Mobiliteit. De voorgenomen ontwikkeling behelst het beter en efficiënt benutten en opwaarderen van een verouderde bedrijfslocatie die momenteel braak ligt. Door middel van functiemenging in het plangebied worden specifieke kwaliteiten toegevoegd die zorgen voor een bijzonder woon- en werkmilieu.
In de Structuurvisie 'Ontmoetingen met Delft 2030' (2009) wordt de lange termijnvisie gegeven op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Delft tot 2030. In de visie is uitgegaan dat het Schieoevers Noord transformeert naar een gemengd stedelijk milieu. Stad en Schie (de naamgevende waterweg rivier) zullen op meer plekken met elkaar worden verbonden. Het gebied zal onderdeel worden van het TIC (Technologische Innovatieve Campus). De uitdaging bestaat uit het creëren van een attractief, uniek woon- en werkklimaat voor het TIC. Randvoorwaarde is een optimale samenhang met de rest van de stad, waarbij een oostwest tweedeling in de stad wordt voorkomen en waarbij de hinder voor de omgeving beperkt blijft binnen aanvaardbare kaders. Het gebied wordt getransformeerd naar een gebied voor wonen, werken, onderwijs, onderzoek en recreatie. Er zal ruimte komen voor creatieve bedrijvigheid en innovatieve woon- en werkmilieus. Onderstaande kaart maakt de structuurvisie ruimtelijk inzichtelijk. Het plangebied is rood omcirkeld.
Het ontwikkelen van tiny houses op de locatie aan de Vulcanusweg sluit goed aan op de gemeentelijke structuurvisie. Er wordt gebruik gemaakt van innovatieve woonoplossingen. Daarnaast zal er functiemenging plaatsvinden. De tiny houses kunnen een van de eerste ontwikkelingen in het Schieoevers Noord gebied zijn, die de beoogde transformatie kan stimuleren.
Afbeelding 3.1 Structuurkaart - Ontmoetingen met Delft 2030
De oorspronkelijke gebiedsvisie voor het gebied Schieoevers is in 2006 vastgesteld door de raad. De gebiedsvisie is op een aantal punten verouderd, daarom is er in Oktober 2010 de Update Gebiedsvisie Schieoevers door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft vastgesteld. De grootste wijziging betreft het realiseren van een gemengd stedelijk milieu (werken en wonen) in Schieoevers Noord. Een andere grote wijziging ligt in een aangepaste verkeersstructuur. Daarnaast zijn verschillende uitgangspunten van onder andere het project Blauw ingevoegd. De laatste belangrijke update is het wijzigen van de plangrens. Doordat de gebieden rond de Vulcanusweg en Tanthofdreef functioneel en architectonisch meer gemeen hebben met het Schieoevers gebied, dan met de aangrenzende woonwijk. Door de update komt de oorspronkelijke versie van de gebiedsvisie niet te vervallen, maar wordt vooral aangevuld.
Het gebied Schieoevers Noord zal langzaam transformeren naar een uniek gemengd stedelijk gebied. Het zal functies herbergen als wonen, werken, cultuur, creatieve economie, sport, ontspanning en ontmoeting. Binnen deze ontwikkeling zal ruimte worden geboden voor tijdelijke initiatieven die passen bij het gebied. De gemeente zal dit soort initiatieven stimuleren en faciliteren, zolang zij de bedrijfsvoering van reeds gevestigde bedrijven niet in de weg staan.
Deze huidige en toekomstige kwaliteiten van de Schieoevers zijn belangrijk voor een duurzame toekomst van het gebied. Daarnaast is het voor de toekomst van het gebied ook belangrijk dat de buitenwereld de kwaliteiten van Schieoevers leert kennen. De Kruithuisweg kan hierin een belangrijke rol vervullen als etalage waar de Schieoevers zich presenteren. Het toekomstbeeld wordt verduidelijkt met onderstaand structuurbeeld.
Afbeelding 3.2 Overzichtskaart ontwikkeling Schieoevers Noord
Het toekomstbeeld van de Vulcanusweg is dat het een intensiever gebruikte straat wordt dan nu. De Vulcanusweg moet een nieuw leven ingeblazen worden, zodat de straat weer onderdeel wordt van de stad en interessant wordt voor ondernemers en bewoners.
De voorgenomen ontwikkeling past goed binnen de gebiedsvisie van de gemeente Delft. De tiny houses vervullen een tijdelijke functie en zorgen voor een kwaliteitsverbetering van het gebied langs de Vulcanusweg dat momenteel niet in gebruik is. De tiny houses maken inzichtelijk wat er mogelijk is op een bedrijventerrein door functiemenging als uitgangspunt te nemen. De tijdelijke ontwikkeling heeft als doel om verdere ontwikkeling en transformaties op gang te brengen ('placemaking').
Het gemeentelijke woonbeleid is vastgelegd in de Woonvisie Delft 2016 - 2023. De visie beschrijft het belang van een aantrekkelijk woonklimaat dat past bij de sociale, economische en ruimtelijke ontwikkeling van Delft en ook van de regio. Het huidige aanbod van woningen in Delft sluit onvoldoende aan op de vraag. Meer woningen en een grotere verscheidenheid aan woonconcepten en woonmilieus in de stad zijn gewenst.
Gemeente Delft heeft de ambitie om tot 2040 15.000 nieuwe woningen toe te voegen aan de bestaande voorraad. De nieuwe woningen zorgen ervoor dat Delft een aantrekkelijke woonstad is voor zittende en nieuwe bewoners. Op deze manier draagt onze stad bij aan de regionale opgave om het vestigingsklimaat te versterken. Die ambitie is regionaal vastgelegd in het regionale programma en de Roadmap Next Economy van de MRDH. Dit is tevens vastgelegd in de Kadernota 2017. Op deze manier wordt bijgedragen aan de woningbouwopgave voor de Zuidelijke Randstad zoals vermeld in de Verstedelijkingsalliantie.
De stad Delft is grotendeels tot de grenzen van de gemeente volgebouwd. De woningbouwopgave dient daarom voor een groot deel binnenstedelijk te worden opgelost. Delft biedt een grote variëteit aan binnenstedelijke transformatiekansen voor leegstaand vastgoed en kantoor- en bedrijfsgebieden. De gemeente hanteert hierbij een gebiedsgerichte aanpak.
Schieoevers Noord is benoemd als een gebied vol potentie voor een organische ontwikkeling van bedrijventerrein naar een gebied waar wonen, werken en recreëren worden gemengd en ook samen kunnen gaan. Met name vanuit de TU en de Delftse kenniseconomie is er een vraag naar mogelijkheden om wonen en werken te combineren of in de directe nabijheid van elkaar te kunnen organiseren. Hiermee worden de woonmogelijkheden voor kenniswerkers vergroot en kunnen meer afstudeerders van de TU en ook startende bedrijven voor de stad worden behouden. Verder biedt dit ook kansen voor lager opgeleiden of mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en kan vanuit deze gebiedsontwikkeling ook een wezenlijke bijdrage worden geleverd aan de sociale visie van Delft. In deze visie wordt de nadruk gelegd op onder meer het belang van werk en oog hebben voor elkaar.
De opgave is nieuwe kennisintensieve en creatieve bedrijvigheid in combinatie met een compact stedelijk woonmilieu. Door het toevoegen van een nieuw, compact gemengd stedelijk milieu ontstaat ook een betere verbinding en overgang tussen de westelijke woonwijken en de campus, met daarbij volop mogelijkheden voor ontmoeting. Het gebied kan ook dienen als broedplaats voor nieuwe ideeën en ontwikkelingen voor de cultureel creatieve economie en de kenniseconomie.
Tijdelijke woonconcepten, zelfbouw en kluswoningen bieden nieuwe antwoorden die het stedelijke innovatieve kennisprofiel van Delft versterken. In de woonvisie staat Schieoevers als interessante locatie voor onder meer woningbouw genoemd. Delft wil hier ruimte bieden voor experimenten en innovatieve toepassingen met duurzame energie en nieuwe woonvormen.
Variatie in het straatbeeld en functiemenging met hoge kwaliteit van groen en water zijn noodzakelijk.
Het voornemen om tijdelijk tiny houses te realiseren aan de Vulcanusweg sluit goed aan bij de ambitie om Schieoevers Noord te ontwikkelingen van monofunctioneel bedrijventerrein naar gemengd stedelijk milieu. Verder is het de bedoeling dat de Vulcanusweg nieuw leven ingeblazen wordt, zodat de straat weer interessant wordt voor ondernemers en bewoners en kan hier met de tiny houses functiemenging worden gestimuleerd en kan geëxperimenteerd worden met nieuwe, innovatieve woonvormen waarbij duurzaamheid en collectiviteit een belangrijke rolspelen.
Delft bouwt aan een duurzame stad, een stad die is voorbereid op de toekomst. In een stad die de komende jaren met ongeveer 30.000 extra inwoners groeit, dient duurzaamheid niet uit het oog te worden verloren. Al sinds de jaren '90 voert de gemeente een actief beleid op het gebied van duurzaamheid. Delft heeft zich daarmee goed op de kaart gezet via individuele thema's. In deze strategie ligt de focus op meer integraliteit ten aanzien van duurzaamheid binnen alle facetten van de ruimtelijke ontwikkeling.
Delft tracht samen te werken met bedrijven, instellingen en bewoners die zich steeds meer bewustzijn van duurzaamheid. Met de strategie 'Bouwen aan een duurzaam Delft' schets de gemeente randvoorwaarden voor ruimtelijke ontwikkeling. Duurzaamheid kan een heel breed begrip zijn, de gemeente schets de randvoorwaarden daarom aan de hand van vier pijlers:
Voor elk van deze pijlers wordt een ambitie omschreven, met een planhorizon tot 2040 of 2050. De doelen hebben een relatie met vastgesteld beleid en de doelen zullen op hun beurt weer input zijn voor de nieuwe Omgevingsvisie.
De pijler Groen, blauw en gezond wordt een gezonde leefomgeving voor mens en dier bedoeld. Met de grote binnenstedelijke woningbouwopgave kan de leefomgeving onder druk komen te staan. Het is een uitdaging om het kwaliteitsniveau gelijk te houden, wanneer de stad groeit naar 130.000 inwoners.
De circulaire economie heeft betrekking om het hergebruik van goederen binnen het economisch systeem. Daaruit komt ook de ambitie voort om afval terug te dringen. Hierbij is het samenwerken met entiteiten binnen het economisch systeem van belang. Bijvoorbeeld om de doelstelling zero waste bij ondernemers.
Het klimaat om ons heen is aan het veranderen. Het KNMI schets in haar klimaatscenario's een beeld waar de stad Delft zo veel mogelijk op tracht te anticiperen. Met betrekking tot grotere hoeveelheden neerslag en het voorkomen van hittestress door het beter controleren van de verstening van het grondoppervlak.
De energietransitie is in volle gang, met de laatste pijler sluit de gemeente hierop aan. De impact van deze transitie wordt onder andere duidelijk in het voornemen om bij nieuwbouwwoningen, geen gasaansluiting meer op te nemen.
De ontwikkeling van tiny houses is een samenkomst van onderdelen uit alle vier de pijlers. Er wordt op een groene en gezonde manier omgegaan met de binnenstedelijke woningbouwontwikkeling. Daarnaast wordt bij de ontwikkeling van tiny houses zo veel mogelijk rekening gehouden met circulaire bouwmaterialen en is het principe van tiny houses gestoeld op het idee van energiebesparing. Tevens kan de locatie met de tiny houses zich ontwikkelen als een proeftuin voor duurzame technieken.
Het uitgangspunt van het gemeentelijk groenbeleid zoals vastgelegd in de Nota Groen is dat aantasting van groene en ecologische waarden zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat een evenwichtige verhouding tussen groen en bebouwing blijft bestaan. In de Nota Groen is de Stedelijke ecologische structuur van Delft (SES) vastgelegd. De SES bestaat uit kerngebieden en bestaande en gewenste ecologische verbindingen. Het beleid streeft onder meer naar het opheffen van knelpunten in het ecologische netwerk en de versterking van de verbindingszones. De ligging van de verbindingszones ten opzichte van het plangebied wordt op onderstaande kaart inzichtelijk gemaakt.
Afbeelding 3.3 Groenstructuur gemeente Delft
Binnen het plangebied zijn geen waardevolle groenstructuren aanwezig. Daarnaast zal bij de ontwikkeling van tiny houses aandacht worden besteed aan het vergroenen van de buurt.
Verkeers- en vervoersplan
Het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid is vastgelegd in het LVVP (Lokaal Verkeers- en Vervoersplan). Het beleid streeft naar een gezonde leefomgeving in een bereikbare, economische florerende en verkeersveilige stad, die behoort tot de beste fietssteden van Nederland. De nota bevat infrastructurele maatregelen en een wegencategorisering. In de nota is het accent gelegd op:
Nota Parkeernormen 2018
De gemeente Delft heeft op 20 april 2018 de Nota Parkeernormen 2018 vastgesteld. In deze nota worden de geldende parkeernomen voor tal van functies binnen de gemeente Delft beschreven. De nota geeft invulling aan de behoefte van de gemeente Delft om binnen bouwontwikkelingen meer ruimte voor flexibiliteit te creëren.
Het parkeernormenbeleid van de gemeente is erop gericht om bij bouwontwikkelingen in voldoende parkeercapaciteit voor zowel de auto als de fiets te voorzien. Om deze doelstelling te bereiken maakt de gemeente Delft onderscheidt tussen drie pijlers:
De ruimtelijke economische visie Delft 2030 is vastgesteld op 8 maart 2018 door de gemeenteraad. De ruimtelijke economische visie gaat over de ontwikkeling van de Delftse economie en de impact daarvan op de stad.
Gemeente Delft wil enerzijds de huidige bedrijven koesteren en anderzijds dat er groeiruimte beschikbaar is voor met name de vele creatieve en technologie- georiënteerde bedrijven die de stad zelf voortbrengt. De gemeente Delft zet in op het realiseren van 10.000 extra banen in de periode 2018-2040. Hiervoor is onder meer circa 100.000 m2 aan extra bedrijfsruimte nodig, met name voor innovatieve maakindustrie.
In de omgeving van het plangebied is een aantal objecten te onderscheiden dat kan zorgen voor geluidshinder. Deze objecten zijn inzichtelijk gemaakt op onderstaande kaart.
Afbeelding 4.1 Objecten die zorgen voor geluidshinder
Voor het bestemmingsplan is door Royal HaskoningDHV een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai uitgevoerd. De onderzoeksresultaten worden besproken in paragraaf 4.1.3. Het rapport 'Nieuwbouw tiny houses Vulcanusweg 295 - 3015', 8 oktober 2018, is opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting.
Het experimentele karakter van het project dat aan dit bestemmingsplan ten grondslag ligt, biedt de toekomstige bewoners een zekere mate van vrijheid bij de kavelindeling. Vaststaat dat tussen het bouwvlak en het spoor een geluidsscherm of een daarmee gelijk te stellen alternatief dient te worden geplaatst.
Ingevolge het Tracébesluit zal het spoor o.a. langs het plangebied verdubbeld worden van twee naar vier sporen. Vanwege de werkzaamheden aan het spoor ten behoeve van de spoorverdubbeling, zal ten zuiden van het plangebied ruimte beschikbaar worden gesteld voor een tijdelijke bouwweg. Hetgeen betekent dat het geluidscherm of een daarmee gelijk te stellen alternatief niet tot aan de perceelgrens kan worden geplaatst. Om de mogelijke effecten van een dergelijke opening in het geluidscherm inzichtelijk te maken is er een aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het rapport ' Effecten opening scherm- railverkeer Nieuwbouw tiny houses Vulcanusweg 295-305' , 22 maart 2019, is opgenomen in bijlage 3 bij de toelichting.
Wegverkeerslawaai
De Wet geluidhinder (Wgh) biedt het wettelijk kader voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor nieuwe woningen binnen de geluidzone van een weg (afdeling 2 van hoofdstuk VI van de Wgh). In de Wet geluidhinder zijn grenswaarden voor de geluidbelasting opgenomen voor nieuwe woningen. De voorkeurswaarde is 48 dB (art. 82.1 Wgh). De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor de Kruithuisweg (N470) is 53 dB (art. 83.1 Wgh).
Omdat de Vulcanusweg een weg is waarop een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt, is deze weg niet zoneplichtig volgens de Wet geluidhinder (art. 74, lid 2 Wgh). In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het echter wel nodig om inzicht te geven in de geluidbelasting ter plaatse.
Spoorweglawaai
De Wet geluidhinder (Wgh) biedt het wettelijk kader voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor nieuwe woningen binnen de geluidzone van een spoorweg (afdeling 2 van hoofdstuk VI van de Wgh).
In het Besluit geluidhinder (Bg) zijn grenswaarden voor de geluidbelasting opgenomen voor nieuwe woningen. De voorkeurswaarde is 55 dB (art. 4.9, lid 1b Bg). De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting is 68 dB (art. 4.10 Bg).
Industrielawaai
Voor industrielawaai wordt onderscheid gemaakt in het geluid van gezoneerde industrieterreinen en van solitaire bedrijven, die niet op een gezoneerd industrieterrein zijn gelegen.
Rondom het industrieterrein Schieoevers is een 50 dB(A)-geluidzone vastgesteld. De nieuwe woningen liggen binnen deze geluidzone. De voorkeurswaarde is 50 dB(A) (art. 44 Wgh). De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting is 55 dB(A) (art. 59, lid 1 Wgh).
Beleid hogere waarden Wet geluidhinder
Van belang binnen het gemeentelijk geluidbeleid is de bepaling over het vaststellen van hogere waarde. De beleidsregels zijn terug te vinden in 'Beleid hogere waarden Wet geluidhinder' van april 2013. Voor het verlenen van hogere waarden dient de woning te beschikken over een geluidluwe gevel en de volgende voorwaarden:
Daarnaast dient de woning te beschikken over tenminste één slaapkamer die niet aan de hoogst geluidbelaste zijde is gesitueerd. Wanneer niet kan worden voldaan aan deze eisen, is gemotiveerde afwijking mogelijk.
In deze paragraaf worden de akoestische onderzoeksresultaten per geluidsbron beschreven.
Wegverkeerslawaai
Kruithuisweg (N470)
Op de Kruithuisweg is reeds een geluidreducerende wegdekverharding (een dunne deklaag A) op de hoofdrijbaan toegepast. De geluidbelasting van de Kruithuisweg (N470) bedraagt ten hoogste 50 dB. Hiermee wordt de voorkeurswaarde van 48 dB overschreden, maar de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 53 dB niet. In de onderstaande afbeelding zijn de geluidbelastingen weergegeven op de meest kritische waarneemhoogte van 4,5 meter.
Er dient voor de woningen een hogere waarde vastgesteld te worden vanwege de Kruithuisweg (N470).
Afbeelding 4.2 Geluidsbelasting door Kruithuisweg
Vulcanusweg
De geluidbelasting bedraagt niet meer dan de voorkeurswaarde van 48 dB, zoals opgenomen in de Wet geluidhinder. Hiermee wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.
Spoorweglawaai
Hieronder worden allereerst de onderzoeksresultaten uit het onderzoek 'Nieuwbouw tiny houses Vulcanusweg 295 - 3015', 8 oktober 2018, besproken. Daarna worden de onderzoeksresultaten van het aanvullend akoestisch onderzoek ' Effecten opening scherm- railverkeer Nieuwbouw tiny houses Vulcanusweg 295-305' , 6 maart 2019, toegelicht. Het aanvullend onderzoek is uitgevoerd om de effecten van een opening van 10 meter in het geluidscherm ten behoeve van de bouwweg in beeld te brengen
De geluidbelasting op de grens van het bouwvlak bedraagt, zonder geluidscherm langs de spoorweg, ten hoogste 74 dB en is daarmee hoger dan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 68 dB. Langs de spoorweg zal een geluidscherm of een daaraan gelijkwaardig alternatief worden aangelegd tussen de gebouwen van Vulcanusweg 281 en 307 (lengte circa 130 meter). Van vier schermvarianten zijn in de onderstaande tabel de hoogste geluidbelastingen samengevat op de twee waarneemhoogten.
Tiny Houses | Geluidbelasting in Lden | |||
Spoorweg (scherm) | ||||
Waarneemhoogte | h=2,0m | h=2,5m | h=3,0m | h=5,0m |
1,5 m | 59 dB | 58 dB | 58 dB | 56 dB |
4,5 m | 70 dB | 66 dB | 63 dB | 59 dB |
Tabel 4.1 Samenvattingstabel hoogste geluidbelastingen
Afbeelding 4.3 Geluidscontouren op 1,5 meter hoogte
Afbeelding 4.4 Geluidscontouren op 4,5 meter hoogte
Uit de resultaten blijkt dat een geluidscherm nodig is om te voldoen aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting.
Afhankelijk van de keuze voor de hoogte van het geluidscherm dient het bevoegd gezag een hogere waarde vanwege de spoorweg vast te stellen.
De resultaten uit het aanvullend akoestisch onderzoek ' Effecten opening scherm- railverkeer Nieuwbouw tiny houses Vulcanusweg 295-305' , 6 maart 2019, zijn als volgt:
Uit het aanvullend onderzoek blijkt dat bij een opening van 10 meter in het scherm er weinig verschil is met de situatie zonder opening (zoals is uitgegaan in het rapport d.d. 8 oktober 2018). In het zuidelijke deel van het plangebied zijn de geluidbelastingen wel iets hoger door de opening.
Bij een geluidscherm of een daaraan gelijkwaardig alternatief van 4 meter hoog is de geluidbelasting ten zuiden van het plangebied gelijk aan de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting van 68 dB.
Industrielawaai
Gezoneerde industrieterrein Schieoevers
Uit de berekeningen blijkt dat de geluidbelasting op de rekenpunten ten hoogste 50 dB(A) bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeurswaarde van 50 dB(A) en hoeven er geen hogere waarden te worden vastgesteld.
Aannemingsbedrijf G.B. van Hoek
Uit de resultaten blijkt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) niet meer bedraagt dan de standaardnorm van 50 dB(A) uit het activiteitenbesluit. Het is mogelijk dat met name in de avond- en nachtperiode niet kan worden voldaan aan de standaardnorm van het maximale geluidniveau (LAmax) indien er transport met vrachtwagens plaatsvindt. Naar verwachting zal transport met vrachtwagens in de avond- en nachtperiode zich zeer beperkt voordoen.
Om een goede ruimtelijke ordening te waarborgen, zullen de tiny houses op een afstand van minimaal 22 meter van de terreingrens van Van Hoek worden gerealiseerd om te voldoen aan de standaardnorm.
Cumulatie
Voor het bepalen van de gecumuleerde geluidbelasting is aangesloten op de cumulatieregels zoals opgenomen in art. 110f van de Wet geluidhinder. De gecumuleerde geluidbelasting (met geluidscherm langs de spoorweg) is, afhankelijk van het aantal woonlagen en de gekozen schermhoogte, hoger dan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 68 dB die is toegestaan in de Wet geluidhinder. In dat geval dient de gevel ‘doof’ te worden uitgevoerd. De resultaten staan in onderstaande tabel. Met het aanleggen van een geluidscherm zal de hoogste toelaatbare geluidsbelasting niet worden overschreden.
Tiny houses | Geluidbelasting in Lden | Cumulatieve | ||||
Spoorweg (scherm) | Kruithuisweg | geluidbelasting | ||||
h=2,0m | h=2,5m | h=3,0m | h=5,0m | incl. aftrek 110g Wgh | L.cum | |
1,5m | 59 dB | 58 dB | 58 dB | 56 dB | 49 dB (incl. aftrek 2 dB) | 60/ 60/ 59/ 58 dB |
4,5m | Dove gevel | 66 dB | 63 dB | 59 dB | 50 dB (incl. aftrek 2 dB) | 70 / 66 / 64 / 60 dB |
Figuur 5.2 overzichtstabel cumulatie geluidhinder
Het aanvullende akoestisch onderzoek ten behoeve van spoorlawaai leidt niet tot een andere conclusie op het gebied van gecumuleerde geluidbelasting.
Verschillende bronnen van geluid veroorzaken ook daadwerkelijk geluidshinder voor het plangebied. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening dienen er maatregelen genomen te worden. De volgende maatregelen worden genomen:
De maximale bouwhoogte van een tiny house is 6 meter, waardoor voor geluidshinder vanuit de Kruithuisweg ruim wordt voldaan aan de hoogste toelaatbare geluidbelasting.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het spoorweglawaai afdoende kan worden beperkt met een geluidscherm langs het spoor en dat hierdoor in het plangebied sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Daarnaast zijn voor de woningen hogere waarden vastgesteld. Het hogere waardenbesluit is als bijlage 1 bij de regels opgenomen.
In het onderzoek zijn voor het geluidscherm een aantal varianten beoordeeld. Deze varianten zijn niet meer actueel. Inmiddels is gekozen voor één variant dat meer van de bron (het spoor) af komt te staan. Gekozen is om de geluidafschermende werking uit te voeren in de vorm van een rij zeeicontainers die ruim 1 meter hoger is (totaal 5 meter) dan wat in het akoestisch onderzoek is geadviseerd (minimaal 4 meter). Deze keuze is beoordeeld door Royal Haskoning DHV. Geconstateerd is dat een verschuiving van het scherm met ca. 6 meter in combinatie met een scherm met een hoogte van minimaal 5 meter een overwegend gunstig effect zal hebben op de geluidbelasting van de planlocatie. De geluidbelasting zal door deze aanpassing niet hoger uitvallen. Het advies van Royal Haskoning DHV is als bijlage 4 bij de toelichting gevoegd.
Omdat ook andere oplossingen mogelijk zijn, is in de planregels de mogelijkheid opgenomen om van de voorwaardelijke verplichting af te wijken als een gelijkwaardige alternatieve voorziening wordt gerealiseerd waarmee aan de vastgestelde hogere waarden wordt voldaan.
Voor de woningen wordt een hogere waarde vastgesteld vanwege de Kruithuisweg (N470) en de spoorweg. Ten aanzien van industrielawaai is het bouwvlak zo ingetekend dat de tiny houses op minimaal 22 meter worden gesitueerd van het aannemingsbedrijf en daardoor wordt voldaan aan de normen.
Voor het bestemmingsplan zijn de effecten op de luchtkwaliteit in maart 2018 beoordeeld door Royal HaskoningDHV. De rapportage 'Luchtkwaliteit Tiny Houses Delft', 13 maart 2018 is als bijlage 5 bij de toelichting gevoegd.
Wet milieubeheer
De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (Wm). In samenhang met Titel 5.2 zijn de grenswaarden voor luchtkwaliteit in bijlage 2 van de Wm opgenomen. In Titel 5.2 Wm is bepaald dat bestuursorganen een besluit, dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen nemen wanneer:
Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)
In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (NIBM) is vastgelegd wanneer een project/plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een plan/project draagt niet in betekenende mate bij als de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel NO2 als PM10 niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor die stoffen. Dit komt voor beide stoffen overeen met een maximale toename van de concentraties met 1,2 ìg/m³. Projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Wel moet worden aangetoond dat als gevolg van het project de jaargemiddelde concentraties PM10 en NO2 niet met meer dan 1,2 µg/m³ toenemen.
In de onder het Besluit NIBM vallende Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is tot slot een aantal categorieën van plannen (projecten) opgenomen waarvoor tot een bepaalde omvang zonder meer geldt dat deze plannen niet in betekenende mate bijdragen. Blijft de ontwikkeling binnen de voor deze categorieën opgenomen grenzen, dan is het project per definitie niet in betekenende mate en hoeft dit niet met berekeningen te worden aangetoond en hoeft ook in dat geval verder geen toetsing aan de grenswaarden plaats te vinden.
De ontwikkeling van 40 Tiny Houses blijft ruim onder de grens van 1500 woningen per ontsluitingsweg en valt daarmee binnen de in de Regeling NIBM gedefinieerde lijst met categorieën van gevallen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Op grond van de Wet milieubeheer titel 5.2, kan deze ontwikkeling zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Ook uit de Grootschalige Achtergrondconcentraties Nederland (GCN) en resultaten van de NSL Monitoringstool (www.nsl-monitorin.nl) blijkt dat er geen overschrijdingen zijn voor NO2 en PM10.
Op grond van de Wet milieubeheer, kan de ontwikkeling van 40 Tiny Houses zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van 40 Tiny Houses aan de Vulcanusweg te Delft.
Bedrijfsactiviteiten kunnen hinder voor de (woon-)omgeving veroorzaken door lawaai, onaangename geuren, stof, trillingen, verkeers- en parkeeroverlast. Daarom is het nodig om bedrijfsactiviteiten (of andere functies die het leefmilieu belasten) op een aanvaardbare afstand van woningen of andere hindergevoelige functies te situeren, al dan niet gecombineerd met het treffen van speciale maatregelen. Voor de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering (VNG, 2009).
Voor het bestemmingsplan is door Royal HaskoningDHV in maart 2018 een onderzoek uitgevoerd in het kader van bedrijven en milieuzonering. Het rapport 'Bedrijven en milieuzonering Tiny Houses Delft', 20 maart 2018 is opgenomen in bijlage 6 van de toelichting.
In de publicatie worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in zes categorieën, variërend van lichte tot zeer zware milieuhinder. Per milieucategorie zijn richtafstanden tot hindergevoelige functies opgenomen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in twee gebiedstypen: een rustige woonwijk en een gebied met een menging van functies. In tabel 1 zijn deze richtafstanden weergegeven. Deze afstanden zijn gebaseerd op de mate van verspreiding van geluid, stof, gevaar en geur.
Milieucategorie | Richtafstanden in 'rustige woonwijk' | Richtafstanden in 'gemengd gebied' |
1 | 10 meter | 0 meter |
2 | 30 meter | 10 meter |
3.1 | 50 meter | 30 meter |
3.2 | 100 meter | 50 meter |
4.1 | 200 meter | 100 meter |
4.2 | 300 meter | 200 meter |
5.1 | 500 meter | 300 meter |
5.2 | 700 meter | 500 meter |
5.3 | 1.000 meter | 700 meter |
6 | 1.500 meter | 1.000 meter |
Tabel 5.3 Richtafstanden milieuzonering bedrijven
Het plangebied is gelegen op een bedrijventerrein en ligt direct aan de spoorlijn. Bovendien bevindt zich aan de westzijde van de Vulcanusweg woningbouw, waardoor het kan worden getypeerd als 'gemengd gebied'. Als richtafstanden kan worden aangesloten bij de afstanden voor 'gemengd gebied'.
Uitgaande van het bovenstaande moet er rekening worden gehouden met de bedrijven die direct grenzen aan het plangebied. Bouwbedrijf Vulcanusweg 307 is aangrenzend aan het plangebied en daarom is onderzoek verricht ten aanzien van de cumulatieve geluidsbelastingen. Uit het onderzoek komt naar voren dat de voorkeurswaarde van 50 dB(A) op een waarneemhoogte van 4,5 meter niet wordt overschreden. De tiny houses zullen op een afstand van minimaal 22 meter van de terreingrens van Van Hoek worden gerealiseerd, hiermee wordt er voldaan aan de richtlijnen.
Bij het intekenen van het bouwvlak is conform het onderzoek rekening gehouden met de afstand tussen de bedrijven en het plangebied die nodig is om bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren en een goed leefmilieu voor de tiny houses te creëren.
Het plangebied is gelegen in het verzorgingsgebied van Hoogheemraadschap van Delftland. Het Hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt deze waterparagraaf geschreven en is het plan voorgelegd aan het Hoogheemraadschap van Delfland.
Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft haar beleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2016-2021. Dit beleid is formeel vastgelegd in de Keur en de legger. Het verbeteren van de waterkwaliteit en het vergroten van de bergingscapaciteit zijn belangrijke pijlers binnen dit beleid. Het waterschap zoekt bij de planvormig en uitvoering zo veel mogelijk de samenwerking met partners.
Delfland hanteert een Handreiking watertoets (2016) voor gemeenten. De handreiking biedt gemeenten, adviesbureaus en projectontwikkelaars handvatten voor de invulling van proces en inhoud van de watertoets voor ruimtelijke plannen op gemeentelijk niveau. De handreiking is gebaseerd op bestaand beleid van Delfland en sluit aan op de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Crisis- en herstelwet en de Waterwet. De toets berust op twee uitgangspunten:
Waterkwantiteit
Aan de oostzijde van het plangebied loopt een watergang. Er is geen oppervlaktewater aanwezig in het plangebied zelf. De watergang heeft een minimale diepte van 0,8 meter en een leggerdiepte van 1 meter. De watergang wordt aangeduid als primair.
Waterkeringen
Er bevinden zich geen waterkeringen of beschermingszones in het plangebied.
Waterkwaliteit
In het plangebied is nu geen oppervlaktewater aanwezig. Het water aan de oostelijke zijde van het plangebied heeft als ambitieniveau 'belevingsgoed'. Het water dient bij te dragen aan ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid.
Waterzuivering en afvalwater
Het plangebied is op dit moment braakliggend. Vanuit de omliggende bedrijven wordt water gescheiden afgevoerd.
Bodem en geohydrologie
De bodem bestaat hier uit zandgrond tot 1,5 meter diep. Daarna bestaat de grond uit een laag klei en veen (DINOLoket/Bodemkaart Nederland).
Grondwater
Voor het plangebied zijn geen actuele grondwaterstanden beschikbaar.
Waterkwantiteit
In de voorgenomen ontwikkeling zal geen extra verharding worden toegevoegd. In de huidige situatie is het volgens het vigerende bestemmingsplan namelijk mogelijk om 75% van het totale bouwvlak te bebouwen. In de toekomstige situatie wordt volgens het voorliggend bestemmingsplan een kleiner bouwvlak gerealiseerd waarop maximaal 40 tiny houses verspreid zullen worden gerealiseerd. De tiny houses hebben een maximaal woonoppervlak van 40 m². Op grond van de algemene afwijkingsregels is toegestaan dat afwijkingen van de maximaal toegestane woonoppervlakte met ten hoogste 25% zijn toegestaan. Verder zijn er horeca, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, onderwijs en voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning mogelijk tot maximaal 500 m² per functie. De rest van het plangebied zal worden ingedeeld als gemeenschappelijke tuin en groen. Aangezien de planologische verharding in de toekomstige situatie niet toeneemt hoeft er geen compensatie plaats te vinden.
In het kader van het Tracébesluit aangaande de verdubbeling van het spoor heeft de gemeente Delft afspraken gemaakt met ProRail ten behoeve van het compenseren van extra verharding en gedempte watergangen. Voor deze compensatie dient aan de Vulcanusweg een wateroppervlak met een lengte van 118,5 m en een breedte van 6 m te worden aangelegd. Ten behoeve van deze watercompensatie is de bestemming 'Water' opgenomen. Hiermee wordt geborgd dat aan de afspraken met ProRail wordt voldaan. De bestemming 'Water' heeft een breedte van circa 10 meter. Hierbij is ook rekening gehouden met compensatie van waterberging ten behoeve van de voet- en fietshellingen van en naar de tunnel en compensatie ten behoeve van de geplande overkapping voor station Delft-Zuid. Deze compensatie bedraagt respectievelijk circa 170 m2 en 27 m2. In dit bestemmingsplan wordt voldoende ruimte gereserveerd voor het compenseren van waterberging ten behoeve van alle genoemde ontwikkelingen.
Beheer en Onderhoud
Voor het beheer en onderhoud van het te realiseren water ten behoeve van watercompensatie wordt ruimte vrijgehouden voor een zogenoemde te-water-laatplaats en een inspectiestrook van 1m langs de oever. Bij de inrichting van het terrein wordt gezorgd voor een toegang zodat de te-water-laatplaats bereikbaar is vanaf de Vulcanusweg. Dit is afgestemd met het Hoogheemraadschap van Delfland.
Waterzuivering en afvalwater
Het regenwater binnen het plangebied wordt opgevangen en vastgehouden en wordt niet afgevoerd naar riool of oppervlaktewater.
Het uitgangspunt is dat het huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op het aanwezige rioolsysteem. Hiervan kan worden afgeweken indien er een ander voorstel ligt waarmee de gemeente en het Hoogheemraadschap van Delfland kunnen instemmen.
Het bestemmingsplan voldoet aan de wet- en regelgeving en beleid met betrekking tot het aspect water.
In het kader van de Wet natuurbescherming is onderzocht of binnen of nabij het plangebied beschermde soorten voorkomen en of de ontwikkeling negatieve effecten heeft op beschermde gebieden in de omgeving.
Door HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning is het rapport 'Stikstofdepositie Tiny House Delft', 13 maart 2018, opgesteld. Dit rapport is opgenomen in bijlage 7.
Door AGEL adviseurs is een quickscan natuurwetgeving uitgevoerd. Het onderzoeksrapport 'quickscan natuurwetgeving Vulcanusweg (Tiny Houses) te Delft', 9 maart 2018, is opgenomen in bijlage 8.
De Wet natuurbescherming (Wnb, per 1 januari 2017) regelt de bescherming van natuurgebieden die uniek zijn voor Nederland en Europa, de bescherming van planten en dieren en van bossen en andere houtopstanden. Voor de Wet natuurbescherming heeft de Europese regelgeving als uitgangspunt gediend. De Wet natuurbescherming is een samenvoeging van de drie oude wetten Flora- en faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998. Deze nieuwe wet bestaat uit minder regels en is overzichtelijker dan de drie oude wetten. De uitvoering van de Wet natuurbescherming komt grotendeels in handen van de provincies.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden
De bescherming van de Europese Natura 2000-gebieden onder de Wet natuurbescherming is ongewijzigd. De Wnb richt zich met bescherming van natuurgebieden uitsluitend op Natura 2000-gebieden. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief. In Nederland zijn ruim 160 Natura 2000-gebieden.
Natuurnetwerk Nederland
Wat betreft gebiedsbescherming, vervalt de bescherming van de Beschermde natuurmonumenten. Deze vallen echter vrijwel altijd (op enkele kleine gebieden na) binnen Natura 2000 of het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS). De bescherming van NNN wordt in de AMvB, als onderdeel van de Wet Ruimtelijke Ordening, geborgd. De Provincie is verantwoordelijk voor de aanwijzing, begrenzing en de doelstellingen van de NNN-gebieden in een verordening (vaak natuurbeheerplan). De provinciale verordening bevat tevens regels voor bestemmingsplannen in de NNN.
Soortenbescherming
Het doel van de Wet natuurbescherming is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en dierensoorten. De algemene zorgplicht die geldt, is dat men bij werkzaamheden met mogelijk negatief effect op planten en dieren, maatregelen dient te nemen (binnen wat redelijkerwijs van men verwacht kan worden) om onnodige schade aan planten of dieren te voorkomen. De Wet natuurbescherming onderscheidt drie verschillende beschermingsregimes, met elk hun eigen verbodsbepalingen. De eerste twee categorieën zijn gebaseerd op de door de Europese Unie opgestelde Vogelrichtlijn (uit 1979) en Habitatrichtlijn (uit 1992). Het derde beschermingsregime betreft soorten die niet op Europees niveau beschermd zijn, maar wel op nationaal niveau (aangeduid als “andere soorten”).
Gebiedsbescherming
Het plangebied bevindt zich niet in de nabijheid van een gebied dat is aangewezen in het kader van de Europese Natura 2000-gebieden, Provinciale Verordening en Nota groen Delft. Daarnaast maakt het plangebied geen onderdeel uit van het Nationaal Natuurnetwerk. Ter hoogte van het plangebied zijn geen gebieden aanwezig die behoren tot de groenkaart ruimtelijke structuurvisie, cultuurhistorisch groen en/of stedelijke ecologische structuur van Delft (zie quickscan natuurwetgeving p. 8). Er is voldoende aannemelijk gemaakt, dat effecten van de plannen op beschermde gebieden in de ruimere omgeving uitgesloten zijn.
Ten behoeve van de ontwikkeling is een aeriusberekening uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de stikstofdepositiebijdrage van de ontwikkeling, zijnde de ontwikkeling van maximaal 40 Tiny Houses, slechts <0,01 mol/ha/jaar bedraagt en daarmee onder de meldingsgrens van 0,05 mol/ha/jaar valt. Het aspect stikstofdepositie vormt daarmee geen belemmering voor deze ontwikkeling.
Soortenbescherming
Door middel van onderstaande overzichtstabel zijn de resultaten van de quickscan natuurwetgeving inzichtelijk gemaakt.
Soort(groep) | Ingreep verstorend | Nader onderzoek | Ontheffing | Bijzonderheden/opmerkingen |
Vissen | nee | nee | nee | Er wordt geen oppervlaktewater gedempt waardoor eventuele negatieve effecten op beschermde vissoorten niet aan de orde is. |
(vaat)planten | nee | nee | nee | Geen beschermde soorten aanwezig. |
Zoogdieren | nee | nee | nee | Er kunnen enkele soorten voorkomen, zoals een egel en een aantal muissoorten, waarvoor door de provincie Zuid- Holland een vrijstelling is verleend. |
Vleermuizen | nee | nee | nee | In de nabijheid van het plangebied is een vliegroute aanwezig. Als gevolg van de voorgenomen activiteiten en het reeds aanwezige kunstlicht (straatverlichting) zijn negatieve effecten op vliegroutes uitgesloten. |
Vogels | nee | nee | nee | Verstorende werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen plaats te vinden, omdat het mogelijk is dat algemene vogelsoorten tot broeden komen. |
Amfibieën en reptielen | nee | nee | nee | Biotopen voor beschermde soorten komen niet voor in het plangebied. Het plangebied heeft een zeer marginaal leefgebied voor algemeen voorkomende amfibiesoorten, zoals de gewone pad en de bruine kikker. Deze zijn licht beschermd en er geldt een vrijstelling in de provincie Zuid-Holland. |
Insecten (ongewervelden) | nee | nee | nee | Het groen in het plangebied is sterk gecultiveerd. Hierdoor is het niet aannemelijk dat er in het plangebied beschermde ongewervelde voorkomen. |
Tabel 5.5: overzichtstabel uitkomsten quickscan flora en fauna
Uit de resultaten van de quickscan komt naar voren dat binnen of nabij het plangebied geen beschermde soorten voorkomen. Enkele soorten waarvoor door de provincie Zuid-Holland vrijstelling is verleend, zoals de egel, een aantal muissoorten en licht beschermde amfibiesoorten kunnen voorkomen binnen het plangebied. Daarnaast blijkt uit de aeriusberekening dat de ontwikkeling geen negatieve effecten heeft op beschermde gebieden in de omgeving. In het kader van de Wet Natuurbescherming is de ontwikkeling uitvoerbaar.
In het kader van het bestemmingsplan is bodemonderzoek uitgevoerd. BK Ingenieurs B.V. (hierna BK) heeft in een periode van 2 februari 2017 tot 9 februari 2017 een historisch en verkennend uitgevoerd. Daarnaast heeft BK een aanvullend onderzoek uitgevoerd in de periode van 8 mei 2017 tot 9 juni 2017. Het bodemonderzoeksrapport 'Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Vulcanusweg 295 - 305 te Delft', 14 juni 2017 is opgenomen in bijlage 9.
In het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6) is bepaald dat in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onder meer onderzoek moet worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging.
De gemeente Delft heeft in het kader van het Besluit bodemkwaliteit haar gebiedsspecifieke beleid vastgelegd in de Nota bodembeheer (2009) en bijbehorende Bodemkwaliteitskaart (2018). In de bodembeheernota wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met grondverzet binnen de gemeente.
Op basis van het historisch bodemonderzoek blijkt de locatie verdacht te zijn op verontreinigingen. Dit komt door de aanwezigheid van gedempte watergangen. Ook bestaat er een kans op koperverontreiniging door de naastgelegen spoorlijn.
Uit het verkennend en aanvullende onderzoek blijkt de locatie licht te zijn verontreinigd met zink en pcb. Echter zijn er slechts lichte verhoogde gehaltes aangetoond, dat er geen vermoeden bestaan van de aanwezigheid van een geval van ernstige bodemverontreinigingen. Er is daarnaast geen bodemvreemd materiaal waargenomen en er zijn ook geen koperverontreinigingen aangetoond. Uit het onderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor de functies.
Op grond van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem bestaat geen bezwaar voor de voorgenomen ontwikkeling. Uit de resultaten kan de conclusie worden getrokken dat de locatie geschikt is voor de aan de nieuwe functie onderhevige activiteiten.
Binnen het plangebied geldt een archeologische verwachting, waarmee in dit bestemmingsplan rekening moet worden gehouden.
Conform de Erfgoedwet beschermd de gemeente Delft het archeologisch erfgoed middels het bestemmingsplan. Bekende en te verwachten archeologisch waardevolle gebieden krijgen een archeologische (mede)bestemming. Binnen deze zones dienen bodemverstorende ingrepen zoveel mogelijk te worden beperkt. Bodemverstorende werkzaamheden die de aan de bestemmingszones gekoppelde vrijstellingsgrenzen overschrijden, worden gebonden aan het vergunningenstelsel. Zodoende kan het belang van het archeologisch erfgoed worden meegewogen bij het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning. Dit kan ertoe leiden dat er eisen worden gesteld aan de uitvoering van de werkzaamheden, of dat de voorgenomen in greep alleen na archeologisch onderzoek wordt toegestaan.
Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Delft heeft het plangebied een lage archeologische verwachting (afbeelding 5.5).
Afbeelding 5.5. Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Delft
Door deze archeologische verwachting heeft het plangebied op basis van het vigerende bestemmingsplan “Voorhof” een de dubbelbestemming Waarde - Archeologie. In deze bestemming zijn verschillende beperkingen opgenomen met betrekking tot grondverzet. Deze zijn gebaseerd op archeologisch onderzoek, uitgevoerd naar aanleiding van het bestemmingsplan Voorhof. Van belang voor de voorgenomen ontwikkeling zijn de bepalingen aangaande grondwerkzaamheden. Krachtens artikel 21.3.1, lid a, bestemmingsplan "Voorhof" is het verboden zonder of in afwijking van de omgevingsvergunning grondwerken uit te voeren met een oppervlakte die groter is dan 200 m² en een diepte dieper dan 40 cm onder maaiveld.
Bij het plaatsen van de tiny houses of bouwwerken ten behoeve van de functies horeca, onderwijs, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen of voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning worden de beperkingen uit Artikel 21, bestemmingsplan "Voorhof", niet overschreden, omdat niet in de grond wordt gegraven. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt opgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
Vanwege de geringe afstand van het plangebied tot aan het spoor en de hierdoor mogelijk veroorzaakte trillingoverlast is op 14 maart 2018 door Peutz een trillingmeting verricht. De trillingmeting is verricht om de trillingniveaus ten gevolge van het railverkeer langs de planlocatie in kaart te brengen en te bepalen op welke afstand de tiny houses gerealiseerd kunnen worden zonder trillingoverlast. De trillingmeting is opgenomen in het rapport "Tiny House Vulcanusweg 295 - 305 Delft", 27 augustus 2018 en is bijgevoegd in bijlage 10. Naar aanleiding van zienswijzen heeft Movares een aanvullend onderzoek uitgevoerd. Volstaan wordt met de toelichting van het aanvullende rapport 'Tiny Houses trillingsonderzoek', 27 maart 2019. Dit onderzoek is bijgevoegd in bijlage 11 bij de toelichting.
Treinverkeer kan aanleiding geven tot trillingen in gebouwen. Deze trillingen kunnen leiden tot hinder voor omwonenden. Voor trillingen bestaan geen wettelijke normen. In de praktijk wordt daarom gebruik gemaakt van de SBR richtlijn B als hulpmiddel om trillingen te beoordelen. In het trillingsonderzoek voor dit bestemmingsplan is ook uitgegaan van deze richtlijn. De richtlijn heeft geen wettelijke status en bevat daarom 'streefwaarden'.
Conform de SBR B-richtlijn worden twee grootheden bepaald:
De SBR B-richtlijn kent drie typen streefwaarden:
De hoogte van de streefwaarden is afhankelijk van een aantal criteria:
Op de planlocatie zijn twee metingen uitgevoerd op maaiveld: een onbemande lange meting (gedurende twee weken) met één meetpunt en een bemande korte meting met zes meetpunten op meerdere locaties. Het meetpunt voor de lange meting is ook tijdens de korte meting gebruikt. Met de gegevens van de langeduurmeting is het trillingsbeeld van een breed scala aan passerende treinen bepaald voor een punt op de planlocatie. Met de extra meetpunten van de korteduurmetingen zijn de effecten zoals het uitdempen van trillingen met de afstand, en de invloed van de variabiliteit in de ondergrond van de planlocatie verkend.
Omdat de ontwerpen en daarmee de constructieve eigenschappen van de tiny houses niet bekend zijn, is gekeken naar een aantal tiny houses die op de markt verkrijgbaar zijn. Aan de hand van deze voorbeelden zijn varianten berekend.
Uit het onderzoek blijkt dat de goederentreinen maatgevend zijn. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in de huidige situatie ongeveer 1 tot 2 treinen per week overschrijding van de streefwaarden veroorzaken. In de toekomst, na spoorverdubbeling ingevolge het Tracébesluit zal dit aantal toenemen tot maximaal 5 treinen goederentreinen per week. Hiermee is rekening gehouden in het onderzoek.
Op basis van de resultaten kan een overschrijding van de streefwaarden voor de maximale waarde (Vmax) voor een nieuwe situatie niet worden uitgesloten. Uit het onderzoek blijkt dat het gaat om incidentele overschrijdingen (na de spoorverdubbeling maximaal 5 keer per week). Uit het onderzoek blijkt verder dat streefwaarden voor het tijdsgemiddelde (Vper) niet worden overschreden.
Omdat de trillingen lage frequenties hebben, kan uitsluitend het toevoegen van massa een effectieve maatregel zijn. Voor de tiny houses kan dit in de vorm van zwaardere vloerbalken, bijvoorbeeld 15 cm in plaats van 10 cm. Het toepassen van slappe veren onder de gebouwen is door de lage trillingsfrequenties geen optie. Andere maatregelen zijn bij de tiny houses niet mogelijk.
Gelet op het feit dat de overschrijdingen beperkt zijn tot 5 keer per week hebben de trillingen geen onaanvaardbare gevolgen voor het woon- en leefklimaat. Daarbij is ook van belang dat het gaat om tijdelijke experimentele woningen die onderdeel zijn van de placemaking voor de gebiedsontwikkeling. Het project is de eerste stap in de transformatie naar een gemengd gebied. Het incidenteel kunnen waarnemen van de trillingen is voor het tijdelijke en experimentele woonmilieu dat hier is voorzien en het karakter van het gebied aanvaardbaar. Tenslotte is van belang dat trillingsreducerende maatregelen bij de tiny houses onvoldoende mogelijk zijn.
Ten aanzien van opslingering geldt dat trillingen bij lage frequenties niet of slechts in zeer geringe mate zullen leiden tot opslingering. Desondanks worden de toekomstige bewoners hierover geïnformeerd.
Gelet op het feit dat het bestemmingsplan een tijdelijk karakter heeft en uit de resultaten blijkt dat slechts in enkele gevallen sprake is van overschrijding van de streefwaarden en er geen efficiënte mitigerende maatregelen zijn, kan- ook gelet op het karakter van het gebied en het feit dat het om een experimenteel woongebied gaat- geconludeerd worden dat geen sprake is van een onacceptabel woon- en leefklimaat.
Het plangebied aan de Vulcanusweg is in de huidige situatie een braakliggend terrein. Er zijn geen cultuurhistorische waarden in het plangebied aanwezig.
Voor het ontwikkelen van 40 tiny houses aan de Vulcanusweg 295 -305 dient een verantwoording ten aanzien van de externe veiligheid te worden gegeven. In het kader van het bestemmingsplan is daarom gekeken naar risicodragende objecten in de omgeving. Door Royal HaskoningDHV is in maart 2018 een onderzoek uitgevoerd naar externe veiligheid. Het rapport 'Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan Vulcanusweg 295 - 305, 30 maart 2018, is opgenomen in bijlage 12 van de toelichting.
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico’s voor de omgeving vanwege het gebruik, de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het geval van een verandering bij de risicobron of in de omgeving daarvan dient een afweging te worden gemaakt over de externe veiligheidssituatie. Hierbij dienen risicobronnen in het plangebied en in de omgeving ervan in kaart gebracht te worden en getoetst te worden aan de risicomaten plaatsgebonden risico en groepsrisico. In de volgende AMvB’s en circulaires zijn risiconormen opgenomen die relevant zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid bij het vaststellen van een ruimtelijk besluit:
Plaatsgebonden risico
Risico op een plaats nabij een buisleiding, langs, op of boven een transportroute of buiten een inrichting, uitgedrukt in een waarde voor de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval met die buisleiding, transportroute of binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor nieuwe situaties (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan) geldt de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour voor kwetsbare objecten als grenswaarde en voor zogenaamde beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde.
Groepsrisico
De cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is. Voor het groepsrisico wordt getoetst aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. De oriëntatiewaarde kan gezien worden als een soort thermometer, waarmee de hoogte van het groepsrisico vergeleken kan worden. De verantwoording van het groepsrisico is een plicht voor het bevoegd gezag om naast de omvang van het groepsrisico ook andere aspecten, zoals de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid mee te wegen in de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het groepsrisico.
Het voornemen van dit plan is om ruimte te bieden voor het ontwikkelen van tiny houses, die kunnen worden aangemerkt als woningen. Woningen worden als kwetsbare objecten aangeduid, waardoor er dient te worden onderzocht of potentiële risicobronnen een invloedsgebied hebben wat valt over het plangebied.
Voor het plangebied is het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N470 relevant vanuit het oogpunt van externe veiligheid. Omdat het gebied op meer dan 200 meter van de risicobron ligt, heeft het risico vooral betrekking op het vrijkomen van een toxische wolk. Deze kan vrijkomen bij een ongeval met een tankwagen en, afhankelijk van de windrichting, richting het plangebied drijven.
Op basis van het Bevt dient voor ruimtelijke plannen binnen het invloedgebied maar op meer dan 200 meter van een transportroute enkel ingegaan te worden op de mogelijkheden voor de bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en zelfredzaamheid. Wat in de praktijk neer komt om het in voldoende mate voorhanden zijn van blusmaterieel en meerdere vluchtwegen.
Binnen het plangebied zullen maatregelen worden getroffen om de zelfredzaamheid te verhogen. Zo zullen er voldoende blusvoorzieningen aanwezig zijn en zal de bereikbaarheid voor hulpdiensten zijn gegarandeerd.
De hoofdontsluiting van het plangebied zal lopen via de Vulcanusweg. Er zullen 213 personenwagenbewegingen per dag plaatsvinden (3,55 per woning). Hiervan zal 40% in noordelijke richting rijden en 60% in zuidelijke richting. Er worden geen problemen met betrekking tot wegcapaciteit verwacht. Binnen het plangebied zullen wegen worden aangelegd ten behoeve van bestemmingsverkeer.
Binnen het plangebied zal langzaam verkeer ook gebruik kunnen maken van de aan te leggen wegen. De ontsluiting van het plangebied ten aanzien van langzaam verkeer zal verlopen via al aanwezige fiets- en voetpaden die zich parallel aan de Vulcanusweg bevinden.
In de directe omgeving van het plangebied is één groot ov - knooppunt aanwezig, te weten station Delft Zuid. Daarnaast zijn aan de Voorhofdreef verschillende bushaltes aanwezig. Bij het intekenen van het bouwvlak is rekening gehouden met het voornemen om de spoorverbinding Delft - Rotterdam, ter hoogte van het plangebied te verdubbelen.
Het parkeren zal volledig op eigen terrein worden opgelost, daarmee wordt voldaan aan de Nota Parkeernormen.
In het kader van het bestemmingsplan is een klic melding gedaan. Hieruit is gebleken dat binnen het plangebied geen planologisch relevante kabels en leidingen liggen.
Voor het gehele gebied Schieoevers Noord is een m.e.r.-procedure gestart om te bepalen welke milieueffecten de herontwikkelingsambities tot gevolg hebben. Het plangebied vormt onderdeel van de milieueffectrapportage. Dit bestemmingsplan is als ruimtelijk besluit gekoppeld aan de milieueffectrapportage.
Waarom een m.e.r.?
Bij nieuwe ontwikkelingen komt meestal de milieueffectrapportage in beeld omdat de voorgenomen ontwikkeling mogelijk effecten kan hebben op het milieu.
Het plangebied Vulcanusweg 295-305 maakt deel uit van het gebied Schieoevers Noord, een bedrijventerrein waarvoor de gemeente Delft de ambitie heeft om dit gebied geleidelijk te transformeren tot een gemengd-stedelijk woon- en werkgebied. Door middel van deze transformatie kan de gemeente Delft een aanzienlijk deel van de woningbouwopgave in de regio in dit gebied invullen.
Vanwege de omvang van de beoogde transformatie in Schieovers Noord is een m.e.r.-procedure doorlopen om de milieueffecten tijdig in beeld te brengen. Dit MER is gekoppeld aan het onderhavige bestemmingsplan, het eerste ruimtelijke besluit in het gebied. Met het bestemmingsplan tiny houses wordt ruimte geboden aan maximaal 40 tiny houses. De bewoners van deze tiny houses hebben een bijzondere leefstijl en willen een minimale voetafdruk op het klimaat en milieu.
In dit MER is gebruik gemaakt van innovatieve methoden: onderzoek door middel van bandbreedtes, een leefomgevingsfoto, een spelregelkader, dashboards en een dynamische monitoringssysteem. Op deze manier kan het MER tussentijds indien nodig bijgestuurd worden gedurende de transformatie en wordt geborgd dat de milieueffecten binnen de bandbreedtes blijven.
Met dit MER zijn de mogelijkheden voor transformatie en verdichting van Schieoevers Noord onderzocht. Het doel van dit MER is het opstellen van een spelregelkader (inclusief monitoring) waarmee de ambities voor Schieoevers Noord gerealiseerd kunnen worden. Het MER is dan ook opgesteld met het doel om de kaders voor de transformatie te verkennen. Het spelregelkader uit het MER biedt de randvoorwaarden en de overige regels voor alle toekomstige ontwikkelingen in Schieoevers Noord, waaronder voor Vulcanusweg 295-305.
Als eerste stap in de m.e.r.-procedure Schieoevers Noord is een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) opgesteld. Het college van B&W heeft op 12 december 2017 de NRD goedgekeurd. De NRD heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen waarin een ieder de mogelijkheid heeft gehad om een zienswijze in te dienen. In de Nota van Zienswijzen NRD zijn de binnengekomen zienswijzen beantwoord. In deze fase is de Commissie milieueffectrapportage gevraagd advies uit te brengen. De Commissie heeft op 11 april 2018 en op 16 mei 2019 haar advies uitgebracht. In het advies oordeelt de Commissie dat het aangevulde MER beter navolgbaar is en er voldoende milieu informatie beschikbaar is om een goed onderbouwd besluit te kunnen nemen over het spelregelkader als onderdeel van het ontwikkelplan Schieoevers Noord en over het bestemmingsplan Tiny Houses. De Commissie onderschrijft dat het monitoringsplan essentieel is.
Het college van burgemeester en wethouders heeft bij besluit van 30 oktober 2018 het ontwerpbestemmingsplan Tiny Houses en bijbehorende ontwerpbesluit tot vaststelling hogere waarden zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en de concept milieueffectrapportage Schieoevers Noord vrijgegeven voor terinzagelegging. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor de tiny houses is het eerste ruimtelijke besluit dat genomen wordt in het Schieoevers Noord gebied.
Ten behoeve van de transformatie is een concept ontwikkelplan opgesteld dat na het doorlopen van een participatietraject wordt uitgewerkt in een definitief ontwikkelplan. Het MER geeft de kaders voor het ontwikkelplan. De randvoorwaarden en spelregels uit het MER komen terug in het ontwikkelplan.
Terinzagelegging MER bij voorliggend bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Tiny Houses en het MER Schieoevers Noord zijn van 8 november 2018 tot en met 19 december 2018 ter inzage gelegd. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gehad om zienswijzen naar voren te brengen met betrekking tot het ontwerpbestemmingsplan Tiny Houses en het MER Schieoevers Noord. In deze fase heeft ook de Commissie m.e.r. haar toetsingsadvies uitgebracht. De commissie heeft geadviseerd de stappen om te komen tot het spelregelkader en de daarbij gehanteerde systematiek beter toe te lichten. Daarnaast is geadviseerd rekening te houden met een gedeeltelijke transformatie en de milieugevolgen daarvan in beeld te brengen zodat kwaliteit van de leefomgeving ook gedurende de transformatie kan worden geborgd. De gemeente Delft heeft aangegeven dit advies over te nemen.
Op basis van de omgevingsscan is de huidige situatie van de leefomgevingskwaliteit en de gevolgen van autonome ontwikkelingen samengevoegd tot de referentiesituatie van Schieoevers Noord. Aan de hand hiervan is de huidige milieugebruiksruimte bepaald en worden belemmeringen en aandachtspunten in de leefomgevingsfoto zichtbaar. In dit systeem is in een oogopslag duidelijk waarmee rekening moet worden gehouden bij concrete ontwikkelingen. De leefomgevingsfoto kan worden geraadpleegd via https://www.arcgis.com/apps/MapSeries/index.html?appid=00c8c8950bd847e2b4e8205ae22dec33.
Om de ambities voor de transformatie van Schieoevers Noord te kunnen behalen zijn keuzes noodzakelijk. De onderwerpen waarvoor keuzes gemaakt moeten worden zijn hoofdkeuzes. Per hoofdkeuze zijn meerdere (beleids)alternatieven mogelijk die min of meer bijdragen aan het behalen van de ambities voor de transformatie van Schieoevers Noord. De beoordeling van de beleidsalternatieven is door middel van dashboards in onderlinge samenhang inzichtelijk gemaakt. En door de scores van de verschillende alternatieven te vergelijken, kan een integrale afweging worden gemaakt.
Om de ambities voor de transformatie te kunnen behalen zijn keuzes noodzakelijk. De ambities voor Schieoevers Noord zijn in het MER getoetst. In dit MER zijn aan de hand van de dashboards diverse hoofdkeuzes inzichtelijk gemaakt die nodig zijn om de boogde transformatie naar een gemengd stedelijk woon- en werkgebied mogelijk te maken. Uit het MER blijkt dat de volgende belangrijkste keuzes moeten worden gemaakt om de ambities te behalen:
Om woningbouw toe te voegen naast bestaande bedrijven dient de gemeente de milieugebruiksruimte te optimaliseren. Dit kan bijvoorbeeld door onbenutte milieuruimte van bedrijven optimaal te benutten. De huidige bedrijfsvoering van bestaande bedrijven zal hierbij worden gerespecteerd. Bovendien kunnen bedrijven elk moment concrete uitbreidingsplannen indienen. Bij de beoordeling zal worden gekeken of deze in het gebied passen.
Een andere hoofdkeuze betreft het toepassen van gebeidsgericht geluidbeleid. Onderdeel hiervan is het realiseren van geluidafschermende werking bij geluidgevoelige functies. In de planregels is opgenomen dat alvorens geluidgevoelige objecten gebruikt kunnen worden, er een geluidafschermende voorziening van minimaal 5 meter hoog moet worden gerealiseerd tussen het spoor en het plangebied. Door middel van deze maatregel wordt voldaan aan de juridische normstelling voor geluid.
Ten aanzien van mobiliteit geldt dat wordt ingezet op verschillende maatregelen; zo wordt de parkernorm verlaagd tot maximaal 0,6 per woning en wordt ingezet op smart mobility. Daarnaast geldt dat infrastructuur en fiets- en ov voorzieningen zullen worden geoptimaliseerd. Met deze ingrepen kan de bereikbaarheid aanzienlijk worden verbeterd.
Inleiding
Het MER Schieoevers Noord geeft het spelregelkader weer en dit bevat de randvoorwaarden en de regels per thema die noodzakelijk kunnen zijn om de ambities te kunnen bewerkstelligen. Het spelregelkader is vertaald naar de leefomgevingsfoto. Op de leefomgevingsfoto zijn per locatie de daaraan gekoppelde randvoorwaarden, spelregels en/of compensatiemogelijkheden weergegeven. Zo ontstaat per gebied in Schieoevers Noord een flexibel kader dat in verschillende bestemmingsplannen en later omgevingsplannen nader wordt uitgewerkt.
Het spelregelkader betreft geen juridisch planologisch kader, het geeft richting aan nieuwe ontwikkelingen in Schieoevers Noord. Omdat het gehele programma (invulling heel Schieoevers Noord) niet bekend is, zal veelal, op het moment zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, onderzoeken moeten worden gedaan.
Het bestemmingsplan Tiny Houses is het eerste ruimtelijke plan waar het concrete project tiny houses aan ten grondslag ligt en dat is gekoppeld aan het MER Schieoevers Noord. Onderstaand wordt de uitwerking van de spelregels uit het spelregelkader in het bestemmingsplan weergegeven.
Vertaling spelregelkader in bestemmingsplan
Sturing en Programma
De bestemming Gemengd-Voorlopig in het voorliggende bestemmingsplan heeft een looptijd van maximaal 10 jaar, waarbij na het verstrijken van vijf jaar wordt geëvalueerd om wel of niet te verlengen met vijf jaar. Het bestemmingsplan heeft derhalve een tijdelijk karakter. Het bestemmingsplan Tiny Houses vormt planologisch gezien geen belemmering voor de bedrijven gevestigd op Schieoevers Noord. Deze kunnen hun huidige gebruik van milieuruimte blijven continueren. Het bestemmingsplan Tiny Houses voldoet aan het spelregelkader wat betreft het programma.
Mobiliteit
Voor mobiliteit geldt dat bij nieuwe ontwikkelingen een mobiliteitsconcept dient te worden opgesteld die bijdraagt aan de mobiliteitsshift. Zoals al vermeld betreft dit bestemmingsplan een tijdelijk karakter. Gesteld wordt dat de toekomstige bewoners van tiny houses weinig gebruik zullen maken van de auto. De impact van deze ontwikkeling op de verkeersafwikkeling in het gebied zal daarom zeer beperkt zijn. Desondanks zal ook bij deze ontwikkeling zoveel mogelijk ingezet worden op deelmobiliteit.
In de nabijheid van de Tiny Houses is een deelauto van Greenwheels aanwezig. Deze auto bevindt zich op circa 400 meter van de locatie, looptijd ongeveer 5 minuten. Iets verder weg zijn nog twee Greenwheels auto's beschikbaar. De eerste is bij Stedin aan de Energieweg, ca. 600 meter lopen (via het viaduct van de Kruihtuisweg), de tweede in Tanthof (Edelhertlaan, ca. 1000 meter lopen). Iedereen kan lid worden van Greenwheels en deze auto gebruiken.
Op circa 300 meter van de Tiny Houses ligt Station Delft Zuid (Campus). Hier vertrekken per uur 4 treinen richting Den haag en 4 richting Rotterdam. In de toekomst zal de frequentie door de viersporigheid toenemen. Bij dit station zijn OV-fietsen beschikbaar.
Een andere mogelijkheid is het peer to peer huren van een auto van particulieren (auto delen). In de nabijheid van de Tiny Houses bieden verschillende mensen hun auto aan.
Om het gebruik van deelmobiliteit verder te bevorderen worden de komende tijd de volgende maateregelen nader uitgewerkt:
In het spelregelkader is voorts de spelregel opgenomen dat 25% van de parkeerplaatsen geschikt moet zijn voor elektrisch opladen. Deze regel is in feite bedoeld voor de transformatie, de ontwikkelingen op lange termijn. Gezien het tijdelijke karakter van dit bestemmingsplan en het ontbreken van concrete informatie over het auto-gebruik van toekomstige tiny houses bewoners, mensen die zo duurzaam mogelijk en met een minimale voetafdruk op milieu en klimaat willen leven, is het niet doelmatig om deze investering vooraf te realiseren. In de loop van de tijd wordt onder andere dit aspect geëvalueerd en aan de hand daarvan worden de mogelijkheden voor bijvoorbeeld eventuele al dan niet mobiele laadplaatsen nader uitgewerkt.
Dit neemt niet weg dat toekomstige bewoners bij verhuur van grond een mobiliteitsplan dienen aan te leveren dat moet voldoen aan de spelregels en/ of de compenserende maatregelen. Hierbij dient aangetoond te worden hoe bewoners denken te voldoen aan de spelregels. Toekomstige bewoners worden geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden ten behoeve van het gebruik van deelauto's. Bovendien worden bewoners uitgedaagd creatief te denken en zelf met oplossingen te komen die vervolgens door de gemeente zullen worden getoetst.
Voor alle maatregelen die onderzocht worden geldt uiteraard dat deze doelmatig moeten zijn. Omdat de tiny houses een tijdelijke ontwikkeling betreft, ligt het niet voor de hand hier grote investeringen voor te doen. Dit is overigens ook niet duurzaam.
Geluid
Ten behoeve van het bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd waarbij onderzoek is gedaan naar verschillende relevante geluidsbronnen, onder andere, weg, spoor, - en industrielawaai.
Er is getoetst of het plan voldoet aan de omliggende bedrijven, hierbij is onder meer onderzoek gedaan naar de piekbelasting. Daarom is bij het intekenen van het bouwvlak rekening gehouden met piekbelastingen. Om te voldoen aan geluidsnormen voor piekbelasting is tussen het bouwvlak en de terreingrens van het bedrijf Van Hoek een afstand van 22 meter gehanteerd. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de geluidsbelasting van spoorweg- en wegverkeerslawaai. Voor geluidbelasting hoger dan de voorkeursgrenswaarde en ten hoogste de maximaal te ontheffen waarde is vanwege de Kruithuisweg en het spoorlawaai hogere waarden vastgesteld. Voorts is ook getoetst of het plan aan de cumulatieve geluidsbelasting. Uit het onderzoek blijkt dat de cumulatieve geluidbelasting niet leidt tot onaanvaardbare geluidbelasting op de tiny houses. Ten slotte is in het akoestisch onderzoek onderzocht of er voldaan kan worden aan het gemeentelijk geluidbeleid. Vanwege de experimentele woonvorm in niet-grondgebonden woningen, kan technisch gezien geen sprake zijn van een geluidsluwe zijde. Om deze reden is voor de tiny houses een algemene uitzondering gemaakt op de beleidsregels.
Externe veiligheid
Het aspect externe veiligheid is onderzocht en beoordeeld. Veiligheidsregio Haaglanden heeft er op geadviseerd, dit advies is verwerkt in het onderzoek. In het onderzoek wordt, zoals ook in de spelregels gesteld, de groepsrisico verantwoord. Dit onderzoek is als bijlage gevoegd bij de regels.
Trillingen
Het plangebied ligt naast het spoor. Om deze reden is onderzoek gedaan naar trillingen. Om eventuele negatieve effecten van opslingering te voorkomen worden toekomstige bewoners actief geïnformeerd zodat zowel bij het ontwerp als bij de kavelindeling hier rekening mee kan worden gehouden. De bewoners zijn vrij zelf de kavel in te delen, zij bepalen zelf waar de tiny houses komen te staan.
Geur en Grof stof
De spelregels met betrekking tot geur en grof stof zijn niet relevant voor de ontwikkeling waar dit bestemmingsplan aan ten grondslag ligt.
Gezondheid
Voor het hele bouwvlak geldt de bestemming 'Gemengd- Voorlopig'. De kavelindeling is niet vooraf bepaald. De toekomstige bewoners die een gemeenschap moeten vormen zullen de indeling van het plangebied onderling bepalen. De gronden waar geen tiny houses komen te staan, worden beschikbaar gesteld voor groenelementen. De tiny houses zelf kunnen zorgen voor voldoende zonbescherming. Overigens geldt planologisch gezien een verbod op verharding. Verharding in het gebied zal niet meer zijn dan het minimale benodigde voor wegen e.d. Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat sprake zal zijn van hittestress wat voorkomen zal moeten worden. In het gebied zal voldoende verlichting aanwezig zijn ten behoeve van de sociale veiligheid. Bovendien wordt in het MER gewerkt met GES-scores om de gezondheid beter in beeld te kunnen brengen. Voor de tiny houses zijn de relevante gezondheidsaspecten ook omgezet in deze GES-scores.
Archeologie en Cultuurhistorie
In het plangebied wordt niet gegraven ten behoeve van de plaatsing van de tiny houses. Deze behoren mobiele eenheden te zijn en moeten makkelijk verplaatsbaar zijn. Het plan heeft dan ook geen negatieve effecten op het aspect van de archeologie. Overigens is het gebied thans onbebouwd en bevindt zich geen cultuurhistorische waardevolle bebouwing.
Ruimtelijke kwaliteit
De tiny houses hebben planologisch gezien een maximaal toegestane hoogte van 6 meter en worden niet aangemerkt als hoogbouw. De regels met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit zijn derhalve niet van belang voor de tiny houses.
Ondergrond
Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een bodemonderzoek gedaan. Uit dit onderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor de functies die het bestemmingsplan toestaat. Hiermee is ook voldaan aan de spelregel met betrekking tot de ondergrond. Overigens is een klic melding gedaan om de kabels en leidingen in beeld te kunnen brengen. Er liggen in het plangebied geen planologisch relevante kabels en leidingen. De spelregel die betrekking heeft op de bodemopbouw en bodemkwaliteit ter plaatse van de ontwikkeling is minder van belang bij tiny houses. Deze regel heeft betrekking op eventuele bodemdaling, draagkracht e.d. In situaties van ondergrondse ontwikkelingen bijvoorbeeld ten behoeve van parkeren, waardoor grond moet worden opgehoogd, is deze regel zeer van belang. Gezien de vrij lichte constructies van de tiny houses die tevens een kleine omvang hebben en er geen ondergrondse ontwikkelingen zullen plaatsvinden, kan worden volstaan met enkel een bodemonderzoek.
Water
Het regenwater binnen het plangebied wordt opgevangen en vastgehouden en wordt niet afgevoerd naar riool of oppervlaktewater. Voor het huishoudelijk afvalwater geldt dat het uitgangspunt is dat wordt aangesloten op het aanwezige rioolsysteem.
Gezien het experimentele karakter van het project dat aan dit bestemmingsplan ten grondslag ligt, kan worden afgeweken van het uitgangspunt dat huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op het aanwezige rioolsysteem. De voorwaarde is wel dat zowel het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Delft dienen in te stemmen met het ingediende voorstel. De bewoners worden uitgedaagd om na te denken over innovatieve oplossingen.
Getoetst is of sprake is van planologische verharding. Voorheen lag er grotendeels een bouwvlak over het perceel, met het bouwvlak voor de tiny houses is er geen sprake van een planologische toename van extra verharding. Omdat verharding minimaal zal blijven en het gebied overwegend als groen zal worden ingericht, is de kans klein dat er een overstroming plaatsvindt.
De oever langs het spoor zal na afloop van de werkzaamheden aan het spoor ten behoeve van de realisatie van de spoorverdubbeling ingevolge het Tracébesluit, zoveel mogelijk als natuurvriendelijke oever worden ingericht. Dit kan echter op dit moment niet worden gerealiseerd vanwege de beoogde werkzaamheden aan het spoor.
Ten aanzien van het grondwater geldt dat de ontwateringsnorm van 70 cm zoals opgenomen in de spelregels vooral van belang is in verband met de bouw van kruipruimtes, kelders en andere ondergrondse voorzieningen. Omdat de tiny houses tijdelijk zijn en niet worden voorzien van kruipruimtes kan worden aangenomen dat een hogere grondwaterstand zowel op korte als lange termjn niet zal leiden tot overlast en schade. Hiermee wordt voldaan aan de spelregels.
In het kader van de waterveiligheid wordt in de spelregels gewezen op de meerlaagse veiligheidssystematiek waarvan met name laag nummer 2 van belang is voor de ruimtelijke ordening. Deze laag is gericht op het expliciet meewegen van de overstromingsrisico's bij de locatiekeuze en de inrichting van gebieden, infrastructuur en gebouwen. In dit geval betreft de ontwikkeling een kleine ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied. In het geval van een calamiteit (dijkdoorbraak) is het vooral van belang dat er voldoende hoge plekken zijn voor evacuatie. Het talud van de Kruithuisweg bevindt zich op circa 300 meter van de locatie. Dichterbij zijn de in de wijk Voorhof diverse hoge gebouwen die gebruikt kunnen worden bij evacuatie.
Wat betreft het aspect water wordt derhalve voldaan de spelregels zoals gesteld in het MER.
Natuur
In het kader van de Wet natuurbescherming en conform de spelregels is onderzocht of binnen of nabij het plangebied beschermde soorten voorkomen en of de ontwikkeling negatieve effecten heeft op beschermde gebieden in de omgeving. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen negatieve effecten zijn te verwachten op beschermde gebieden en de zich enkel beschermde soorten kunnen voordoen waarvoor de provincie een vrijstelling heeft verleend. Geconcludeerd is dat de ontwikkeling uitvoerbaar is.
Wonen in een tiny house gaat samen met een bijzondere leefstijl. De nadruk ligt op innovatie en duurzaamheid in de brede zin van het woord. De tiny houses worden dan ook duurzaam gebouwd. Elders in het land waar in bestaande tiny houses wordt gewoond, is te zien dat afval dat wordt geproduceerd, zo veel mogelijk wordt herbruikt. De tiny houses dienen zelfvoorzienend te zijn. Een concreet voorbeeld betreft het plaatsen van zonnepanelen. In het plangebied is voldoende ruimte om extra zonnepanelen te plaatsen. Bovendien zullen waar mogelijk de laaggelegen daken groen worden uitgevoerd ter bevordering van de biodiversiteit.
De gemeente Delft zet in op natuurinclusief bouwen. Hieronder wordt verstaan dat de omgeving van de bouwwerken zodanig moet worden ingericht dat natuurwaarden en mensen er baat bij hebben. In het kader van natuurinclusief bouwen is de gemeente Delft bezig met het uitwerken van een toetsingskader op basis van een puntensysteem voor klein, middel en grootschalige ontwikkelingen. De tiny houses wordt niet als (tijdelijke) ontwikkeling op zich meegenomen in het toetsingskader. Desondanks wordt inzicht gegeven in de voorbeelden die de tiny house bewoners kunnen nemen. Deze zijn: geveltuin, het plaatsen van kasten voor insecten (zonplek), geschikte planten voor bijen en vlinders, een natuurlijke laag die de lengte heeft van minimaal 1,5 keer de langste zijde van de woning of een nestplaats voor huis. Ook andere voorbeelden zijn denkbaar.
Bewoners kunnen het groen in het plangbied gebuiken voor verschillende doeleinden. Hierbij krijgen de bewoners een zekere mate van vrijheid zodat ze zelf in onderling overleg kunnen bepalen welke activiteiten worden uitgevoerd. In het plangebied bevinden zich geen monumentale bomen met een beschermde status.
Energie en circulaire economie
De gemeente Delft zal ten behoeve optimale benutting van de ondergrond voor energievoorziening een ordeningsplan voor bodemenergiesystemen opstellen voor heel Schieoevers Noord. Het uitgangspunt hierin zal zijn dat een initiatiefnemer bodemenergie mag benutten, maar dat dit niet ten koste mag gaan van mogelijkheden voor initiatiefnemers op andere kavels.
Het idee is dat toekomstige bewoners het plangebied voorzien van composttoiletten waar iedereen gebruik van kan maken. Dit komt immers voor in gebieden waar thans in tiny houses wordt gewoond. Toekomstige bewoners van de tiny houses aan de Vulcanusweg worden dan ook uitgedaagd om dergelijke voorzieningen te plaatsen en daar gebruik van te maken. Vestiging van dergelijke voorzieningen in het plangebied worden actief gestimuleerd door de gemeente Delft.
Zoals reeds eerder vermeld dienen tiny houses mobiele eenheden te zijn die gemakkelijk te verplaatsen zijn. Gezien het tijdelijk karakter van het plan is flexibiliteit zeer van belang. Ten behoeve van een eventuele verplaatsing van de tiny houses zullen deze zo veel mogelijk bestaan uit demontabele eenheden. Bij elke bouwaanvraag dient een de aanvraag een materialenpaspoort aan te leveren waaruit blijkt welke materialen zijn of worden gebruikt voor de tiny house. Daarnaast dienen tiny house bewoners (al dan niet in hetzelfde plan) de ontmanteling en verwerking van de tiny houses toe te lichten waarbij moet worden ingegaan op de mogelijkheden voor verplaatsing.
Voor alle tiny houses geldt dat deze zelfvoorzienend dienen te zijn. Bewoners dienen tevens een energieplan aan te leveren waarin hun visie met betrekking tot energieneutraliteit en zelfvoorzienendheid moet blijken.
In de spelregels is vastgelegd dat partijen vrij zijn in de keuze voor een energiesysteem zolang dit de mogelijkheden niet beperkt. Indien lokale duurzame energiebronnen worden benut, moet aangetoond worden dat deze optimaal is. De spelregel heeft als doel te voorkomen dat onnodig energie verloren gaat die eventueel door andere initiatiefnemer kan worden benut. Deze regel wordt vastgelegd in de privaatrechtelijke afspraken.
Ook op deze punten voldoet het plan aan de spelregels zoals gesteld in het MER.
Het voorliggend bestemmingsplan zorgt voor een tijdelijke wijziging van de bestemming om de ontwikkeling van tiny houses binnen het plangebied juridisch mogelijk te maken. Na een periode van 10 jaar zal het plangebied weer de huidige functie bedrijventerrein terugkrijgen.
Het bestemmingsplan heeft een globaal karakter waardoor een flexibel kader wordt geboden waarbinnen nog verschillende invullingen, uitvoeringen en inrichtingen mogelijk zijn. Van belang is echter ook dat het bestemmingsplan voldoende zekerheid moet bieden voor de omgeving. Daarom zijn in het bestemmingsplan de maximale grenzen aangegeven waarbinnen de ontwikkeling kan plaatsvinden. Binnen de bouwvelden zijn de bouwmogelijkheden flexibel. Naar buiten toe biedt het nieuwe bestemmingsplan zekerheid.
Op de verbeelding (de plankaart) is het bouwvlak aangegeven waarbinnen mag worden gebouwd. Daarnaast is de maximale bouwhoogte vastgelegd. In de planregels is het maximale bruto vloeroppervlak dat per functie mag worden gebruikt vastgelegd en het maximale woningaantal dat in het gebied mag worden gerealiseerd. Deze grenzen geven het kader aan waarbinnen de ontwikkeling kan plaatsvinden.
Begrippen
In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
In de begrippen is 'bevoegd gezag' opgenomen (als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht). Als hoofdregel geldt dat het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is, tenzij een ander orgaan is aangewezen, zoals Gedeputeerde Staten van de provincie indien het een project van provinciaal belang betreft, of een minister voor projecten van nationaal belang.
Wijze van meten
Het artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten, die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, gemeten moeten worden.
Op grond van de meetvoorschriften wordt de bouwhoogte berekend vanaf het maaiveld.
Er is een voorlopige bestemming opgenomen om juridisch-planologisch tijdelijk maximaal 40 Tiny Houses toe te staan aan de Vulcanusweg in Delft. De voorlopige bestemming betreft "Gemengd- Voorlopig". De definitieve bestemming "Bedrijventerrein" treedt na 10 jaar in werking. Daarmee krijgt het terrein de bestemming die het op grond van het bestemmingsplan "Voorhof"nu heeft weer terug. Dit houdt in dat de functies en maten van de bestemming "Bedrijventerrein", zoals opgenomen in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan "Voorhof" weer van toepassing worden. Hieronder worden de geldende bestemming en voorlopige bestemming nader toegelicht.
Bedrijventerrein
De bestemming "Bedrijventerrein" is opgenomen in de regels van het voorliggende bestemmingsplan "Tiny Houses".
De bestemming 'Bedrijventerrein' is bedoeld voor de bedrijfsgronden in het plangebied. Bedrijven uit milieucategorieën 1 en 2 van de Lijst van Bedrijfstypen (LvB), opgenomen als bijlage in het bestemmingsplan "Voorhof'', zijn in het plangebied toegestaan. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. Naast bedrijfsvestigingen zijn in beperkte mate ook facilitaire voorzieningen en bestaande bedrijfswoningen toegestaan. Het gaat hier alleen om bedrijfswoningen die al bestaan en vergund zijn ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan ''Voorhof''. Ook wegen met daarbij behorende voorzieningen ter ontsluiting van de bedrijven zijn toegestaan. Tevens zijn bijbehorende voorzieningen toegestaan zoals water, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en dergelijke. Dienstverlening is binnen deze bestemming slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening'.
Bouwwerken binnen het bouwvlak zijn toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 11 meter. Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 75%. Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend fietsenstallingen tot een bouwhoogte van 3 meter toegestaan en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Gemengd - Voorlopig:
De bestemming "Gemend - Voorlopig" is toegekend aan alle gronden die vallen binnen het plangebied, waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft. Binnen deze bestemming wordt de realisatie van maximaal 40 tiny houses mogelijk gemaakt. Ook zijn aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsactiviteiten mogelijk. Daarnaast wordt er ruimte geboden voor horeca, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning. De maximale oppervlakte voor deze voorzieningen bedraagt 500 m², per functie. Bij elkaar opgeteld komt het totale oppervlak neer op meer dan fysiek mogelijk is. Als meer van de ene functie gerealiseerd wordt, blijft er minder ruimte over voor andere functies.
De voorlopige bestemming zal krachtens artikel 7c lid 3 van het Besluit uitvoering Crisis- herstelwet, na 10 jaar vervallen. Het plangebied krijgt dan zijn oorspronkelijke bestemming terug. Er is ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de voorlopige bestemming al eerder- na 5 jaar- te laten vervallen en de huidige bestemming wederom van kracht te laten worden. Alle regels behorend tot de huidige bestemming, zullen terugkeren in de definitieve bestemming.
Vanwege het spoorlawaai is in de planregels de voorwaardelijke verplichting opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - voorwaardelijke verpichting' een geluidscherm met een hoogte van minimaal 5 meter moet worden gerealiseerd alvorens geluidgevoelige objecten kunnen worden gebruikt. In de planregels is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarvan gebruik kan worden gemaakt indien een alternatieve geluidvoorziening wordt gerealiseerd en door middel van een akoestisch onderzoek is aangetoond dat wordt voldaan aan de in bijlage 1 bij de regels genoemde hogere waarden.
In het bestemmingsplan is verder rekening gehouden met de spoorverdubbeling naast het plangebied en de werkzaamheden die daarvoor nodig zijn. Een deel van het terrein zal tijdelijk voor de bouwwerkzaamheden worden gebruikt. Op het terrein zal onder meer een tijdelijke bouwweg worden aangelegd. De voorlopige en definitieve bestemmingen houden hier rekening mee. De gronden zijn mede bestemd als 'bouwzone'. In de begripsbepalingen is vastgelegd dat het gebruik van het terrein als bouwterrein en voor bouwwegen ten behoeve van de spoorverdubbeling is toegestaan. Over de uitvoering van de werkzaamheden en de bouwweg zijn afpraken gemaakt met ProRail en de bouwbedrijven.
Water
Ten behoeve van watercompensatie is de bestemming ‘Water’ opgenomen. Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bruggen, duikers, kades, taluds en beschoeiingen. De waterberging die nodig is voor de spoorverdubbeling kan hierdoor worden gerealiseerd.
Waarde - Archeologie
De bestemming "Waarde - Archeologie" is gehanteerd voor een groot deel van het plangebied. Deze gebieden hebben op basis van de archeologische verwachtingskaart mogelijk archeologische waarde. Bouwen is op deze gronden uitsluitend toegestaan met een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels met uitzondering van projecten kleiner of gelijk aan 200 m2, of nadat uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of door middel van een wijzigingsbevoegdheid de bestemming archeologisch waardevol gebied is verwijderd.
Antidubbeltelregel
Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Dit zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn ingeval (onderdelen van) bebouwingsstroken van verschillende eigenaars zijn.
Algemene aanduidingsregels
geluidzone – industrie
Het plangebied is gelegen naast het geluidgezoneerd bedrijventerrein Schieoevers. Voor de gronden die zijn gelegen tussen het geluidgezoneerd bedrijventerrein en de vastgestelde geluidscontour is de aanduiding “geluidzone – industrie” opgenomen. Dit betreft o.a. de bedrijven langs de Vulcanusweg. Met deze algemene aanduiding is bepaald dat op gronden met deze aanduiding geen nieuwe geluidgevoelige bebouwing is toegestaan. Dit is met uitzondering van situaties waarbij in het kader van de Wet geluidhinder een hogere waarde voor de geluidgevoelige bebouwing is vastgesteld.
vrijwarringszone - straalpad
Binnen de vrijwaringszone - straalpad mag de bebouwing niet hoger zijn dan 69 m ten opzichte van het peil.
Algemene bouwregels
In dit artikel zijn bouwregels opgenomen die gelden voor alle bouwwerken binnen het plangebied. Deze regels gelden naast de overige regels in het plangebied.
Parkeren
In de algemene bouwregels is opgenomen dat gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd indien voorzien wordt in voldoende parkeerruimte ten behoeve van het parkeren of stallen van motorvoertuigen. In de planregels is vastgelegd dat bij de invulling van het begrip 'voldoende parkeergelegenheid' getoetst dient te worden aan de in de Nota Parkeernormen 2018 opgenomen beleidsregels. Verder is vastgelegd dat indien de beleidsregels tijdens de planperiode worden gewijzigd van de nieuwe of gewijzigde beleidsregels moet worden uitgegaan. Met deze regeling is aangesloten bij artikel 3.1.2, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel is een algemeen verbod opgenomen voor gebruik in strijd met de bestemmingen. In lid 1 is aangegeven welk gebruik in ieder geval verboden is en in lid 2 welk gebruik hieronder niet wordt verstaan.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels ingeval van geringe afwijkingen van de bouwregels.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een beperkte overschrijding van bestemmingsgrenzen en een wijzigingsbevoegdheid waarmee een wijziging van de voorlopige bestemming mogelijk kan worden gemaakt.
Voorrangsregeling
In dit artikel is een prioritering aangegeven van de (dubbel)bestemmingen indien er op gronden sprake is van meerdere (dubbel)bestemmingen en de daarbij gepaard gaande belangen.
Overgangsrecht
Dit artikel bevat de overgangsregels met betrekking tot het bouwen en het gebruik van gronden. In afwijking van de bouwregels blijven enige bouwmogelijkheden bestaan voor die gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet of Wabo. Bestaande afwijkingen mogen in principe niet worden vergroot.
Het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken, dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat het in werking treedt, mag worden voortgezet. Het overgangsrecht is echter niet van toepassing op gebruik dat al in strijd was met het voorgaande plan. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan, indien de afwijking hierdoor in mindere mate strijdigheid met dit bestemmingsplan oplevert.
Slotregel
Hierin is de naam van het bestemmingsplan opgenomen.
Toezicht en handhaving is iets dat door betrokkenen als onprettig wordt ervaren. De gemeente doet het omdat we in een veilige, gezonde, aantrekkelijke en duurzame omgeving willen wonen, werken en leven. Soms kan het gedrag van individuele burgers of bedrijven dit streven bedreigen en een risico opleveren voor de leefomgeving. Deze risico's willen wij beheersbaar houden. Er is echter altijd een grens aan de middelen die de gemeente daarvan kan en wil inzetten.
De rode draad in het gemeentelijke beleid is dat de inschatting van de risico's voor de gebruikers en voor de leefomgeving doorslaggevend is voor de prioriteiten die gesteld worden bij het stimuleren en/of afdwingen van het naleefgedrag. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan onderwerpen en gevallen waarin de risico's van niet-naleving het grootst zijn. De concrete doelstellingen en speerpunten worden elk jaar vastgesteld in een jaarplan.
De gemeente heeft verschillende instrumenten om het naleefgedrag te beïnvloeden en zo nodig naleving af te dwingen. Het begint met heldere regels waar draagvlak voor is en die bekend zijn bij degenen die door de regels worden geraakt. Daarnaast wordt er risicogestuurd toezicht gehouden. Indien toezichtactiviteiten leiden tot de constatering van een illegale situatie, bijvoorbeeld omdat de regels van het bestemmingsplan niet worden nageleefd, dan wordt beslist of en in hoeverre en met toepassing van welke sanctiemiddelen de gemeente zich zal inspannen om de overtreder te dwingen deze illegale situatie op te heffen.
De kaders hiervoor zijn vastgelegd in de (regionale) handhavingsstrategie. Uitgangspunt daarbij is de 'beginselplicht tot handhaving'. Gelet op de beperkte beschikbare capaciteit is het echter niet mogelijk - en ook wenselijk - om tegen alle overtredingen handhavend op te treden. Afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding, het gedrag van de overtreder en de overige omstandigheden van het geval zal een passende reactie en aanpak worden bepaald. Dat kan onder meer zijn een legalisatietraject, afzien van handhaving, waarschuwing of het toepassen van een bestuursrechtelijk sanctiemiddel.
Bij zeer ernstige overtredingen kan ook sprake zijn van een strafrechtelijk traject. Strafrechtelijke vervolging is afhankelijk van en gebeurt door het Openbaar Ministerie.
Voor het bestemmingsplan is de wettelijke procedure conform de Wet ruimtelijke ordening gevolgd. Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan door een ieder een zienswijze worden ingediend. De zienswijzen zullen worden samengevat en beantwoord in de nota zienswijzen. Naar aanleiding van de zienswijzen en ambtshalve aanpassingen kunnen aanpassingen aan het plan worden voorgesteld. Het plan zal vervolgens ter vastlegging aan de gemeenteraad worden aangeboden.
Voor het bestemmingsplan wordt de wettelijke procedure conform de Wet ruimtelijke ordening gevolgd. Het bestemmingsplan wordt als ontwerp ter inzage gelegd voor de duur van 6 weken. Tijdens deze periode is er voor een ieder de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
In het kader van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept- ontwerpbestemmingsplan naar de volgende overlegpartners gestuurd:
De volgende instantie hebben aangegeven geen opmerkingen op het concept-ontwerp bestemmingsplan te hebben:
De volgende instanties hebben een reactie gegeven op het concept- ontwerpbestemmingsplan:
De overige instanties hebben geen reactie gegeven
1. Nederlandse Gasunie
Samenvatting
Het voorgenomen plan is door ons getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid. Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van onze dichts bij gelegen aardgastransportleiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
Antwoord
Ter kennis aangenomen, zonder deze van een nadere reactie te voorzien.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.
2. Provincie Zuid-Holland
Samenvatting
Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit en de
Verordening ruimte 2014. Het plan is conform dit beleid.
Antwoord
Ter kennis aangenomen, zonder deze van een nadere reactie te voorzien.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.
3. Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: HHD)
Samenvatting
Het waterbelang is onvoldoende geborgd en er is nog onvoldoende invulling gegeven aan de uitgangspunten van goed waterbeheer, zoals vermeld in de Handreiking watertoets voor gemeenten. Het verzoek is om onderstaande aanpassingen op de thema's 'afvalwater' en 'Beheer en onderhoud' te maken.
Afvalwater
In de ruimtelijke onderbouwing wordt niet vermeld op welke manier het huishoudelijk afvalwater wordt afgevoerd. Gezien de ligging in de bebouwde kom, het verwachte aantal woningen en de afstand tot het bestaande vuilwaterriool, is lokale zuivering en lozing op het oppervlaktewater niet toegestaan. Het huishoudelijke afvalwater dient daarom op het aanwezige vuilwaterriool te worden aangesloten. Geadviseerd wordt om dit in de ruimtelijke onderbouwing te verwerken.
Antwoord
Conform het verzoek van het HHD wordt de volgende tekst in de toelichting aangevuld:
'Het regenwater binnen het plangebied wordt opgevangen en vastgehouden en wordt niet afgevoerd naar riool of oppervlaktewater.Het uitgangspunt is dat het huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op het aanwezige rioolsysteem. Hiervan kan worden afgeweken indien er een ander voorstel ligt waarmee de gemeente en het Hoogheemraadschap van Delfland kunnen instemmen.'
Conclusie
De reactie heeft wel geleid tot aanpassing van de toelichting.
Beheer en onderhoud
Bij de inrichting van het terrein dient rekening te worden gehouden met het beheer en onderhoud van de naastgelegen primaire watergang. Het verzoek is om in de regels op te nemen dat langs de watergang een strook van 4 meter breed vrij dient te worden gehouden van obstakels.
Antwoord
Conform het verzoek van het HHD wordt langs de watergang een strook van 4 meter breed vrij gehouden van obstakels. Dit is opgenomen op de verbeelding.
Conclusie
De reactie heeft wel geleid tot aanpassing van de verbeelding.
4. Veiligheidsregio Haaglanden
Samenvatting
Vanwege de aanwezigheid van de transportroute gevaarlijk stoffen Kruithuisweg (N211) is het Besluit externe veiligheid transportroutes van toepassing. Gezien de afstand van deze risicobron tot het plangebied wordt als gevolg van de ontwikkeling geen toename van het groepsrisico verwacht.
De Veiligheidsregio adviseert om in de objecten een voorziening te plaatsen zodat de ventilatie met een eenvoudige handeling kan worden uigeschakeld om zo de gevolgen bij het vrijkomen van giftige stoffen te beperken. Daarnaast adviseert de Veiligheidsregio een vluchtweg te realiseren vanuit de Tiny Houses en het personeel/ BHV-organisatie van de functies als horeca voor te bereiden op incidenten. Tot slot adviseert de Veiligheidsregio om bewoners en vaste gebruikers binnen het invloedsgebied te informeren over de verschillende risico's en gevaren van het transport van gevaarlijke stoffen.
Antwoord
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. De adviezen van de Veiligheidsregio hebben geen betrekking op het bestemmingsplan, maar op maatregelen die bij de bouw kunnen worden getroffen (ventilatievoorzieningen en het informeren van bewoners). Deze opmerkingen leiden niet tot het aanpassing van het bestemmingsplan.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.
5. ProRail
Samenvatting reactie t.b.v. de verbeelding
Het bestemmingsplan Tiny Houses is niet conform het Tracébesluit PHS Delft. De bestemming Gemengd- Voorlopig maakt de in het tracébesluit beoogde werkweg, bouwzone en watercompensatie tussen km 70.9 en 71.1 deels dan wel geheel onmogelijk.
Antwoord
De beoogde werkweg is op grond van het bestemmingsplan toegestaan. Naar aanleiding van de opmerkingen van ProRail zijn de planregels aangepast en is expliciet vastgelegd dat het plangebied mede is bestemd als bouwzone. Binnen het plangebied zijn bouwwegen en bouwterreinen ten behoeve van de spoorverdubbeling toegestaan. Ten aanzien van de bouwzone geldt dat deze ook privaatrechtelijk is geregeld met ProRail. Voor watercompensatie geldt dat de gemaakte afspraken met ProRail zullen worden nagekomen. Bij het plaatsen van het geluidscherm wordt rekening gehouden met de nodige ruimte voor waterberging. De regeling in het bestemmingsplan sluit hiermee aan bij het Tracébesluit. De bouwactiviteiten die voor de spoorverdubbeling nodig zijn en de vereiste watercompensatie zijn op grond van het bestemmingsplan toegestaan.
Conclusie
De reactie heeft wel geleid tot aanpassing van de verbeelding. De nodige ruimte voor waterberging is op de verbeelding opgenomen.
De reactie heeft ook geleid tot aanpassing van de planregels. Op grond van de planregels is het plangebied mede bestemd als 'bouwzone'. In de begripsbepaling is vastgelegd dat het gebruik van deze zone voor bouwwegen en bouwterreinen ten behoeve van de spoorverdubbeling is toegestaan.
Samenvatting reactie t.b.v. de toelichting onderverdeeld in subonderwerpen:
Spoor tussen Den Haag en Rotterdam
In H1, H2 en H4 wordt alleen het bestaande dubbelspoor tussen Den Haag en Rotterdam benoemd. Nu het tracébesluit (PHS Viersporigheid Rijswijk – Delft Zuid) onherroepelijk is, zou de huidige juridische planologische situatie uit vier sporen genoemd moeten worden. Daaruit voortvloeiend blijkt uit H4 niet of er in alle effectonderzoeken van 2 of 4 sporen is uitgegaan.
Antwoord
De toelichting zal daar waar alleen het bestaande dubbelspoor tussen Den Haag en Rotterdam wordt benoemd, worden aangepast. Het tracébesluit en de vier sporen zullen worden genoemd.
Conclusie
De reactie heeft geleid tot aanpassing van het plan. Het tracébesluit en de vier sporen worden benoemd.
Onduidelijk hoe lang de Tiny Houses op de bedoelde locatie komen
In de paragrafen 1.3 en 2.2 staat dat de bestemming voor Tiny Houses voor 10 jaar beoogd wordt. En in paragraaf 1.4 staat dat het bestemmingsplan o.g.v. het Besluit uitvoering Crisis en herstelwet voor 20 jaar geldt.
Antwoord
De bestemming Gemengd-Voorlopig die de Tiny Houses mogelijk maakt is voor de duur van 10 jaar geldig. Daarna treedt de oorspronkelijke bestemming 'bedrijventerrein' weer in werking. De regels met betrekking tot de bestemmings 'bedrijventerrein' zijn opgenomen in het bestemmingsplan. De tekst in de toelichting wordt verduidelijkt.
Conclusie
De reactie heeft geleid tot aanpassing van de toelichting.
Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
In Hoofdstuk 4 is niet duidelijk voor welke effecten een beroep wordt gedaan op artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis en herstelwet.
Antwoord
O.g.v. artikel 7c lid 2 heeft het bestemmingsplan een looptijd van 20 jaar en o.g.v. artikel 7c lid 3 is de looptijd van de voorlopige bestemming 10 jaar. De tekst in de toelichting wordt aangepast.
Conclusie
De reactie heeft geleid tot aanpassing van de toelichting. De van toepassing zijnde leden 2 en 3 van artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis en herstelwet worden expliciet benoemd.
Trillingen
Antwoord
Naar aanleiding van de opmerkingen van ProRail is aanvullend trillingsonderzoek uitgevoerd door Movares. In dit onderzoek is rekening gehouden met de goederentreinen.
Conclusie
De reactie heeft geleid tot aanvullend trillingsonderzoek. Het onderzoek is besproken in paragraaf 4.8.3 van de toelichting.
Antwoord
Een uitbreiding naar vier sporen ter plaatse van de planlocatie zal zonder gewijzigde dienstregeling, in beperkte mate invloed hebben op de trillingniveaus, gemeten op gelijke afstand vanaf het spoor. De vier-sporige situatie is in het onderzoek opgenomen.
Conclusie
De reactie heeft geleid tot aanpassing van bijlage 7 (Trillingmeting) van het plan.
Antwoord
Opslingering houdt in dat een verhoging van de trillingen kan optreden. De constructie van een ontwerp kan het effect van opslingering onder bepaalde omstandigheden vergroten. Uit het aanvullend trillingsonderzoek van Movares is gebleken dat trillingen bij lage frequenties niet of slechts in zeer geringe mate zullen leiden tot opslingering. Desondanks worden toekomstige bewoneres hierover geïnformeerd.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.
Antwoord
Bovenstaande wordt niet gesteld in het onderzoek.
Conclusie:
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan dan wel van het onderzoek.
Verbeelding
De bestemming 'Bedrijventerrein' is op de verbeelding niet te zien.
Antwoord
Het klopt dat de bestemming 'bedrijventerrein' niet is weergegeven op de verbeelding. Deze bestemming treedt 10 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan Tiny Houses in werking. Het is technisch niet mogelijk om op de verbeelding twee bestemmingen tegelijk weer te geven.De bestemming en de regels met betrekking tot de bestemming 'bedrijventerrein' zijn echter wel in de planregels opgenomen.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.
Planregels
ProRail geeft aan geen opmerkingen te hebben op de planregels.
Antwoord
Ter kennis aangenomen, zonder deze van een nadere reactie te voorzien.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.
De Wet ruimtelijke ordening voorziet in een verplichting tot het verhaal van gemeentelijke kosten voor gronden waarop de in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening genoemde bouwplannen zijn voorgenomen. Dat kan op publiekrechtelijke grondslag, via een exploitatieplan dat gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd dient te worden.
De bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt vallen onder "de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen" in de zin van artikel 6.2.1 onder b Bro. Voor het plan bestaat daarom in beginsel een verplichting tot kostenverhaal. Een exploitatieplan is echter niet noodzakelijk omdat de kosten 'anderszins verzekerd' zijn. De gemeente is eigenaar van de gronden. Het kostenverhaal zal plaatsvinden met de overeenkomst die met de gebruikers van de Tiny Houses en - na het vervallen van de voorlopige bestemming- met bedrijven wordt afgesloten. De gemeentelijke kosten worden hiermee gedekt.