direct naar inhoud van Artikel 12 Bedrijventerrein - 2
Plan: Drechterland Noord 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0498.BPDrechterlandNrd-OH01

Artikel 12 Bedrijventerrein - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categoriĆ«n 1, 2 en 3 zijn genoemd in bijlage 2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 5.2";
  • b. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categoriĆ«n 1, 2, 3 en 4 zijn genoemd in bijlage 2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2";
  • c. windturbines, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 5.2";

en mede bestemd voor:

  • d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege de spoorweg, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";

met daaraan ondergeschikt:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • f. wegen en paden;
  • g. water;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 12.1. onder a en b bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing" zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage zal per bouwperceel niet meer dan 70% bedragen;
  • c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen.
12.2.2 Windturbines

Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende regels:

  • a. een windturbine zal uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 5.2";
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de winning van windenergie zal ten hoogste 20,00 m bedragen;
  • c. de rotordiameter van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de winning van windenergie zal ten hoogste 15,00 m bedragen;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de winning van windenergie zal, bij een horizontale stand van de wieken, ten minste 6,00 m bedragen;
  • e. de afstand tot de kant van de openbare weg van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de winning van windenergie zal, ten minste tweemaal de bouwhoogte van het bouwwerken bedragen met een minimum van 25,00 m.
12.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in lid 12.1. onder a;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
12.4.1 Gelijkwaardige bedrijvigheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.3. onder a in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor bedrijven, welke naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde bedrijven, mits:

  • a. het niet betreft detailhandelsbedrijven, geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. zwaar verkeer of veel verkeer aantrekkende bedrijvigheid uitsluitend aan wegen, die daarop zijn berekend, gevestigd wordt;
  • c. de bedrijfsvestiging plaatsvindt binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.