Plan: | Tergooi Blaricum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0376.BPTergooizh-Va01 |
Tergooi gaat de ziekenhuiszorg op de locaties in Hilversum en Blaricum de komende jaren op een andere manier inrichten. Voor de locatie in Blaricum betekent dit dat de locatie in 2018 volledig moet zijn toegerust om de komende 25 jaar optimale medische zorg te kunnen leveren. Dit betekent enerzijds het kunnen voldoen aan de huidige en toekomstige kwaliteitseisen en anderzijds het hoofd kunnen bieden aan de concurrentie. Voor deze ontwikkeling is de structuurvisie Tergooi Blaricum opgesteld. Deze structuurvisie gaat zowel ruimtelijk als programmatisch in op de visie voor de locatie in Blaricum. De huidige dagcentra en poliklinieken worden geconcentreerd over twee lagen. Daarbij wordt de huidige polikliniekentree bestemd tot hoofdentree. Het concentreren van de huidige functies en verplaatsen van de hoofdentree biedt de mogelijkheid voor de vestiging van nieuwe zorggerelateerde (verblijfs)functies van derden op deze locatie. Gedacht wordt aan behandelcentra van derden en focusklinieken, zorggerelateerde verblijfsfuncties, (zorg)hotel of -motel, woon(zorg)functies, diensten- en gezondheidscentra, fysiotherapie, ergotherapie, wellness functies (gericht op preventie en revalidatie), kantoor-, opleidings- en vergaderfuncties.
Op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Ziekenhuis Gooi-Noord' (vastgesteld op 26 mei 1994) zijn de nieuwe functies, die voor een deel van het gebouw worden beoogd, niet mogelijk. Tevens kan de beoogde uitbreiding van het gebouw en de realisatie van een gebouwde parkeervoorziening in combinatie met een nieuwe centrale entree niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken is dit bestemmingsplan opgesteld.
In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied globaal aangegeven. Het plangebied omvat het volledige terrein van Tergooi Blaricum en ligt nabij afrit Blaricum van de A1. Het plangebied wordt begrensd door de Prins Hendriklaan aan de noordzijde, het busstation aan de westzijde, de Rijksstraatweg aan de zuidzijde en de beoogde natuurbrug Laarderhoogt aan de oostzijde.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Voor het plangebied vigeert thans het bestemmingsplan Ziekenhuis Gooi-Noord, dat op 26 mei 1994 is vastgesteld door de gemeenteraad van Blaricum. In dit bestemmingsplan is de ziekenhuisfunctie specifiek weergegeven. Het gebouw is voorzien van een bouwvlak, met specifieke hoogtes voor de verschillende bouwhoogtes die aanwezig zijn. Een deel van het oostelijk terrein is voorzien van de bestemming Natuur, terwijl de groene strook rondom het terrein is voorzien van de bestemming Groen.
Hoofdstuk 2 van deze toelichting bevat de beoogde plannen van Tergooi Blaricum. In hoofdstuk 3 is het relevante beleidskader opgenomen. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van relevant onderzoek naar onder andere milieuaspecten. Een toelichting op de juridische regeling van het plan is opgenomen in hoofdstuk 5. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid is tot slot opgenomen in hoofdstuk 6.
De Tergooi heeft haar zorg over twee ziekenhuisvestigingen verspreid: de locatie in Hilversum en de locatie in Blaricum. In de komende periode gaat de ziekenhuiszorg op deze twee vestigingen op een andere manier ingericht worden. Op deze manier moeten de ziekenhuizen volledig toegerust zijn om de komende 25 jaar optimale medische zorg te kunnen leveren. Hierbij moet het ziekenhuis onder meer voldoen aan de huidige en toekomstige kwaliteitseisen. In dit bestemmingsplan worden de plannen voor Tergooi Blaricum juridisch-planologisch vastgelegd.
Strategisch beleid Tergooi
In juni 2013 is het strategische beleid voor Tergooi voor de komende jaren gepresenteerd. De ziekenhuiszorg verandert in hoog tempo. Dit komt ondermeer door een verandering van de rollen van de verschillende stakeholders, het feit dat er steeds meer rekening moet worden gehouden met bedrijfsmatige aspecten, maar ook door de toenemende vergrijzing. In het strategisch beleid is geconstateerd dat de functie en de betekenis van Tergooi voor de regio Gooi en Vechtstreek in de toekomst steeds groter wordt. Daarbij zal telkens geanticipeerd moeten worden op de behoeften van de inwoners van de regio. Naast het leveren van ziekenhuiszorg, zal Tergooi zich steviger positioneren op het gebied van leefstijl, welzijn, preventie en nazorg. De functie van het ziekenhuis zal daardoor verbreed worden. Ingezet wordt op nieuwbouw van de locatie in Hilversum en renovatie van de locatie in Blaricum waarbij naast de veranderingen en verbeteringen van de functionele structuur ook naar de veranderingen en verbeteringen van de ruimtelijke structuur wordt gekeken.
Het Tergooi Blaricum ligt goed ontsloten, direct aan de A1 tussen Laren, Bussum, Huizen en Blaricum. Het ziekenhuis is vanaf de Naarderstraatweg aan de zuidzijde bereikbaar voor auto's. Het verkeer slaat rechtsaf en volgt een eenrichtingsverkeersroute om zo op de verschillende parkeervelden uit te komen. Langs een deel van de hoofdontsluiting loopt een wandelpad. De parkeervelden met circa 700 parkeerplekken liggen aan de hoofdontsluiting in verschillende kleinere parkeerlussen of doodlopende wegen.
Het terrein kenmerkt zich door de grote hoogte verschillen. Hierdoor bevinden de verschillende entrees zich op wisselende niveaus. De hoofdentree bevindt zich in het midden van het gebouw aan de noordzijde op de begane grond. Aan de westzijde bevindt zich een entree voor de poliklinieken. Verder heeft de huisartsenpost aan de westzijde een eigen entree. Aan de zuidzijde is een entree die met name wordt gebruikt voor de bevoorrading van het ziekenhuis en de spoedeisende hulp. Verder zijn er diverse entrees voor personeel en het mortuarium.
De bebouwing heeft een orthogonale structuur met twee kernen met trappenhuizen en liften. De twee kernen verbinden de vleugels met elkaar die naar de randen aflopen in de bouwhoogte. De gevels zijn horizontaal geleed en bestaan uit raampartijen afgewisseld met gele baksteenstroken en een witte dakrand.
Op de huidige locatie van het Tergooi Blaricum zijn alleen primaire ziekenhuisfuncties en aan deze primaire functie verbonden functies gesitueerd. Aan deze primaire functie verbonden functies zijn bijvoorbeeld de huisartsenpost, die dienstapotheek en de uitrukpost van de ambulance.
Knelpunten huidige situatie
De poliklinische hulp en dagcentra zijn verouderd waardoor onvoldoende aan de huidige en toekomstige kwaliteitseisen kan worden voldaan en de concurrentiepositie ten opzichte van andere centra verslechtert. Als gevolg van het aanpassen van de functionele structuur dienen ook het gebouw, het terrein en de parkeervoorzieningen aangepast te worden.
Op het terrein is een onduidelijke padenstructuur naar de ingangen van het ziekenhuis. Door het wisselende profiel van de hoofdroute wordt er ook veel op de rijbaan gelopen. Verder is het parkeren georganiseerd in verschillende parkeervelden, verspreid in het gebied. Op piekmomenten kan mede door deze structuur onvoldoende parkeergelegenheid worden geboden aan bezoekers en personeel. Er wordt dubbel geparkeerd en er ontstaan onveilige situaties in verkeers- en bezoekersstromen.
De herijking van het programma Tergooi op twee locaties en de komst van een natuurbrug over de A1 en de Naarderstraat geeft aanleiding voor een andere oriëntatie van het gebied en biedt kansen om de huidige functionele en ruimtelijke knelpunten op het terrein aan te pakken.
Natuurbrug
Aan de oostkant van het terrein van Tergooi Blaricum wordt de natuurbrug Laarderhoogt gerealiseerd. Dit gebeurt deels over het huidige terrein van Tergooi Blaricum. In het kader van deze natuurbrug is een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Mede naar aanleiding van deze samenwerkingsovereenkomst, is het gewenst het terrein van het ziekenhuis anders in te richten. De oostkant van het terrein, grenzend aan de natuurbrug, zal een meer natuurlijke uitstraling krijgen, waarbij er meer rust in dit gedeelte van het terrein zal worden gecreëerd. Hiervoor wordt in elk geval een zone aangehouden van 25 m vanaf de natuurbrug. De ambulance uitrukpost, die nu nog in de zone van de natuurbrug aanwezig is, wordt verplaatst. De aanwezige parkeerplaatsen in de zone van 25 m naast de natuurbrug worden opgeheven.
Functies van Tergooi Blaricum
Als gevolg van het strategisch beleid ligt het accent van Tergooi Blaricum in de toekomst op poliklinieken en dagbehandeling. De aanwezige behandelcentra zijn oogheelkunde, IVF, pijnbehandeling en urologie. Hiervoor worden de poliklinieken en dagcentra in Blaricum geconcentreerd over twee lagen. Naast deze traditionele ziekenhuiszorg, ontstaat hierdoor ruimte voor nieuwe zorggerelateerde (verblijfs)functies, welness/leisure en (zorg)wonen. Dit past in de algemene gewijzigde inzichten in de zorg en de visie van Tergooi om een bredere focus te hebben dan uitsluitend ziekenhuiszorg. Tergooi Blaricum zal gaan samenwerken met andere partijen om deze zorg te bieden.
De precieze invulling wordt in de komende tijd verder ingevuld. Gedacht wordt aan behandelcentra derden en focusklinieken, zorggerelateerde verblijfsfuncties (AWBZ), (zorg)hotel of -motel, woon(zorg)functies, diensten- en gezondheidscentra, fysiotherapie, ergotherapie, wellness functies (gericht op preventie en revalidatie), kantoor-, opleidings- en vergaderfuncties. Hierbij blijft de relatie met zorg behouden.
Uitbreiding en herinrichting
Het gebouw zal op een paar onderdelen uitgebreid worden. Deze uitbreiding heeft met name te maken met een nieuwe ingang die wordt gerealiseerd en de ambulance uitrukpost die wordt verplaatst. Voorts wordt op een paar plaatsen een reeds binnen het geldende bestemmingsplan toegestane uitbreiding gerealiseerd door een verhoging van het bestaande gebouw. Deze uitbreidingen hebben een beperkte ruimtelijke impact op de omgeving. In figuur 3.1 is deze uitbreiding schematisch weergegeven.
Figuur 3.1 Vogelvlucht uitbreidingen Tergooi Blaricum (vanuit noordwesten). De gekleurde vlakken geven de uitbreidingen weer. De geplande parkeergarage is rood omlijnd.
Daarnaast wordt het terrein om het gebouw anders ingedeeld. Dit heeft te maken met de verplaatsing van de entree en het feit dat er nu één hoofdingang wordt gecreëerd. De herinrichting hangt ook samen met de natuurbrug Laarderhoogt in het oosten. Hiervoor zal aan de westkant van het gebouw een parkeergarage worden gerealiseerd. Deze parkeergarage zal bestaan uit maximaal vijf lagen en steekt maximaal 12,5 m boven het maaiveld ter plaatse uit. De parkeergarage wordt omringd door groen en zal worden ingepast in het landschap. Vanwege de prominente positie van de parkeergarage, wordt in de komende periode hiervoor een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Het aantal parkeerplaatsen op maaiveld zal hierdoor stevig kunnen verminderen (op de totale parkeerbehoefte wordt nader ingegaan in paragraaf 4.1). In figuur 3.2 is de nieuwe beoogde inrichting van het terrein opgenomen, waarbij eveneens de uitbreidingen zijn aangegeven.
Figuur 3.2 Inrichting terrein Tergooi Blaricum. De bestaande gebouwen zijn grijs weergegeven. De geplande nieuwbouw (inclusief de parkeergarage) is voorzien van een oranje kleur.
Ook de routing over het terrein wordt aangepast. Het bezoekersverkeer wordt aan de westkant afgewikkeld via een tweerichtingsweg. Hierdoor is er geen rondweg meer die door bezoekers wordt gebruikt. Wel blijft de bestaande weg aan de oostzijde gehandhaafd als noodweg voor externe hulpdiensten en het personeelsverkeer. Het gevolg hiervan is dat de oostkant rustig is, wat past binnen de afspraken over de natuurbrug. Doordat de parkeerplaatsen die worden opgeheven terug worden gegeven aan de natuur, is er sprake van een stevige bosrand aan de rand van het gehele terrein. In Figuur 3.3a en b is een weergave van de huidige en toekomstige ontsluiting weergegeven.
![]() |
![]() |
3.3a huidige verkeersstromen | 3.3b toekomstige verkeerstromen 1= hoofdontsluiting; 2= pad richting busstation; 3= calamiteitenroute. |
Beeldkwaliteitplan Tergooi Blaricum
In aanvulling op het structuurplan is een beeldkwaliteitplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitplan geeft met schetsen, impressies en referentieprojecten handvatten voor de uitwerking van de gebouwen en openbare ruimte op het terrein van Tergooi Blaricum. Het beeldkwaliteitsplan is opgesteld parallel aan het ontwerpbestemmingsplan en zal daarom eveneens tervisie worden gelegd. Het beeldkwaliteitplan dient als toetsingskader voor de Commissie Welstand en Monumenten Midden Nederland voor de te ontwikkelen bouwplannen van de parkeergarage, de nieuwe entree en de uitbreidingsmogelijkheden van het huidige hoofdgebouw.
Planning
In de komende periode wordt het renovatieplan in combinatie met de te bouwen parkeergarage verder uitgewerkt. Vervolgens zal in de periode 2015-2018 het gebouw worden vernieuwd. Dit bestemmingsplan biedt de maximale mogelijkheden voor de ruimtelijke en functionele ontwikkelingen.
Het plan dient getoetst te worden aan het vigerend rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hieronder is dit beleid nader beschreven.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De richting die hierin wordt aangegeven is: Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. De structuurvisie vervangt onder meer de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Mobiliteitsaanpak. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.
Daarnaast verstevigt de SVIR het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De verantwoordelijkheid om te sturen in de ruimtelijke ordening wordt door de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte nog meer bij de provincie en gemeenten gelegd. Dit houdt in dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het bestemmingsplangebied zodoende zeer beperkt blijft. Het relevante beleidskader wordt gevormd door provincie en vooral de gemeente.
Enkele in de SVIR beschreven beleidskeuzes hebben betrekking op de Ecologische Hoofdstructuur. De Ecologische Hoofdstructuur is in de structuurvisie aangewezen. Voor het plangebied is dit relevant aangezien ten oosten van het ziekenhuis de Ecologische Hoofdstructuur wordt gerealiseerd. Bij de plannen van de herontwikkeling van Tergooi Blaricum is hiermee rekening gehouden. Het oostelijke deel van het terrein wordt dusdanig ingericht dat het hier rustiger zal zijn dan in de huidige situatie. Dit is mede vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.
De SVIR staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
AMvB Ruimte (2012)
De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, worden geborgd in de AMvB Ruimte. Deze AMvB wordt in juridische termen aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De AMvB is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Met de AMvB Ruimte geeft het Rijk aan dat ingezet wordt op zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast. Gezien de ligging van het plangebied en de aard van het plan vormt het rijksbeleid geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6. Bro)
De ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hierin is opgenomen dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden:
In strikte zin kan gesteld worden dat sprake is van een uitbreiding van een bestaande stedelijke voorziening en dat dus geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling zoals is opgenomen in het Bro. Voor de volledigheid wordt hieronder wel ingegaan op de drie stappen van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
In hoofdstuk 2 is aangegeven dat de functies van Tergooi wijzigingen in Hilversum en Blaricum. Gezien de (toenemende) behoefte aan zorg en de ligging in een gebied waar sprake is van vergrijzing, staat de functie van ziekenhuis buiten discussie. De toevoegingen in het ziekenhuisgebouw die worden gedaan, zijn beperkt van omvang en dienen om de strategische visie op de ziekenhuiszorg vorm te kunnen geven. De parkeervoorzieningen worden in één parkeervoorziening gecombineerd en niet meer verdeeld over het hele terrein.
Het huidige terrein van het ziekenhuis wordt gebruikt voor de ontwikkeling, waardoor er sprake is van intensivering. Hierdoor wordt aan de tweede stap voldaan en is een toetsing aan de derde stap niet van toepassing. Overigens ligt het terrein naast een afrit van de snelweg en naast een busstation en is het goed bereikbaar per fiets. De locatie is dus passend ontsloten, zoals is omschreven in de derde stap.
Geconstateerd kan worden dat wordt voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Structuurvisie Noord-Holland 2040 (2009)
In de structuurvisie Noord-Holland 2040 vormen drie hoofdbelangen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie.
Door globalisering, klimaatveranderingen en demografische veranderingen, kiest de provincie Noord-Holland ervoor om mee te veranderen waar nodig, maar vooral ook om bestaande kwaliteiten verder te ontwikkelen. Door te kiezen voor hoogstedelijke milieus en beperkte uitleg van bedrijventerreinen, houdt de provincie het landelijke gebied open en dichtbij. Door voorzichtig om te gaan met uitleg buiten bestaande kernen, speelt ze in op de bevolkingskrimp op langere termijn. Door in te zetten op het op eigen grondgebied realiseren van duurzame energie draagt ze actief bij aan de CO2-reductie. Door versterking van de waterkeringen en het aanleggen van calamiteitenbergingen houdt ze de voeten droog. Door het landelijk gebied te ontwikkelen vanuit de kenmerken van Noord-Hollandse landschappen en de bodemfysieke kwaliteiten, blijft de provincie bijzonder aantrekkelijk om in te wonen, in te werken en om te bezoeken.
Het onderhavige bestemmingsplan biedt beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Doordat een parkeergarage wordt gerealiseerd en bestaande parkeervakken teruggegeven worden aan de natuur, wordt het karakter en de identiteit van het plangebied versterkt. Dit uitgangspunt is in lijn met het provinciale beleid.
Provinciale Ruimtelijke Verordening
Met de Structuurvisie is ook de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Deze bevat algemene regels 'omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is'.
De Provinciale Verordening stelt onder meer regels ten aanzien van thema's (waaronder volumineuze detailhandel, aardkundige waarden, energie, waterkeringen) en gebieden (waaronder bestaand bebouwd gebied, landelijk gebied, de ecologische hoofdstructuur en dergelijke). In de structuurvisie geeft de provincie aan welke onderwerpen zij van provinciaal belang acht en wat zij als de meest wenselijke ruimtelijke ontwikkeling van de provincie ziet.
Het plangebied is gelegen binnen het gebied dat inidicatief op de kaart van de PRV is aangegeven als bestaand bebouwd gebied (BBG-contour). Voor de exacte bepaling van het BBG is echter de definitie in artikel 9 van de PRV van belang. Bij beoordeling of sprake is van nieuwe stedelijke ontwikkelingen buiten BBG wordt gekeken naar de bestaande of de bij een – op het moment van inwerkingtreding van de verordening – geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing, uitgezonderd bebouwing op agrarische bouwpercelen en kassen. Onder woon- of bedrijfsbebouwing wordt ook het stedelijk groen verstaan.
De gemeente is van mening dat op basis van de definitie die in artikel 9 van de PRV is opgenomen het hele plangebied onderdeel uitmaakt van het BBG. De provincie is van mening dat dit niet het geval is. Indien dit het geval is, is artikel 14 (afwijkingsregels ten behoeve van overige vormen van verstedelijking) van toepassing. Dit betekent dat de noodzaak van de ontwikkeling moet worden gemotiveerd en in dient worden te gaan op de ruimtelijke kwaliteit.
De noodzaak voor de uitbreiding komt aan bod in hoofdstuk 2. Tevens wordt aan dit onderwerp aandacht besteed in paragraaf 3.2 onder de ladder voor duurzame verstedelijking. Hiermee kan worden gesteld dat de noodzaak voldoende is aangetoond.
Logistiek gezien is er sprake van een verbetering. Daarnaast zal door de afname van het verhard oppervlakt, ten behoeve van parkeren en het teruggeven van dat terreingedeelte aan de natuur, sprake zijn van een inrichting die aansluit bij de te realiseren natuurbrug.
Gelet op het vervangen van de huidige parkeerplaatsen rondom het ziekenhuis door geconcentreerde parkeerplaatsen rondom het ziekenhuis door geconcentreerde parkeergelegenheid in de parkeergarage, is er dan ook per saldo sprake van minder ruimtebeslag en minder auto's in het zicht, hetgeen ten goede komt aan de groene setting van het ziekenhuis. De parkeervoorziening wordt bovendien voorzien van een groene bekleding, waardoor deze zich beter voegt in de omgeving. De parkeervoorziening heeft verder door zijn ligging ook geen uitstraling naar het kwetsbare landschap aan de zijde van het ecoduct en de ecologische verbingszonde, zeker omdat de hoogte beperkt blijft tot de hoogte van de bomen.
De uitbreidingen van het ziekenhuis zelf zijn zeer beperkt. Behalve een paar verdiepingen toevoegen, wordt er een verbinding gelegd met de toekomstige parkeergarage. De maximale hoogte van het gebouw wordt niet verhoogd met deze ontwikkeling.
Voor het geheel is een beeldkwaliteitsplan opgesteld, dat onderdeel gaat uitmaken van het welstandsbeleid. De beeldkwaliteit is hiermee voldoende gewaarborgd.
Een andere locatie voor het ziekenhuis ligt niet voorhanden, waardoor herstructurering, intensivering, combinatie of transformatie niet voor de hand ligt.
Gesteld kan worden dat ook wordt voldaan aan de regels die zijn gesteld in artikel 14. Hierdoor staat de PRV de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.
Provinciale Milieuverordening (2011)
In de Provinciale Milieuverordening staan specifieke milieuregels voor de provincie. Deze regels gaan onder andere over milieubeschermingsgebieden (waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, aardkundige monumenten en stiltegebieden).
Het plangebied grenst aan een aardkundig monument, vanwege het stuwwallengebied. Dit stuwwallengebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van dekzanden en stuifduinen. Aangezien het plangebied niet in dit aardkundig monument is gelegen, staat dit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
Daarnaast is het plangebied gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied (zie ook de waterparagraaf in paragraaf 4.5). Hierbinnen zijn bepaalde categorieën inrichtingen niet toegestaan. Dit betreft met name inrichtingen die een potentiële bedreiging vormen ten aanzien van de vervuiling van het grondwater. Een ziekenhuis valt hier niet onder. Dit onderdeel staat daarom de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.
Tot slot grenst het plangebied aan de ecologische hoofdstructuur (EHS). Aangezien er geen activiteiten in de EHS worden voorzien, staat dit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. In paragraaf 4.7 wordt hier nog nader op ingegaan.
Strategische Visie Blaricum (2010)
De strategische visie “Blaricum, authentiek dorp in 't Gooi” schetst een beeld van de ontwikkelingsrichting van Blaricum voor de komende 20 jaar. De visie laat zien wat de huidige en gewenste identiteit van Blaricum is en hoe de gemeente Blaricum er in 2030 uitziet. Met de strategische visie kan de gemeente beleidskeuzes voor de toekomst maken. Een onderdeel van de strategische visie is een uitvoeringsprogramma tot 2015. Hierin staan de maatregelen benoemd die de komende jaren uitgevoerd worden om aan de gewenste toekomst van Blaricum te werken. De strategische visie bevat een aantal ruimtelijke uitwerkingen. Hiermee fungeert de strategische visie tevens als structuurvisie, die elke gemeente wettelijk gezien verplicht is op te stellen.
Het dorpse/kleinschalige karakter en het groene en sociale en vrije karakter zijn sterke kernwaarden die voor de toekomst behouden moeten blijven. Om dit na te streven is in de visie een aantal doelstellingen geformuleerd:
Voor het terrein van Tergooi Blaricum en de directe omgeving zijn geen specifieke doelstellingen opgenomen. De Strategische Visie staat daarom de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
Structuurvisie Tergooi Blaricum (2013)
In de Structuurvisie Tergooi Blaricum is aangegeven wat de plannen zijn van Tergooi voor de locatie in Blaricum. De huidige dagcentra en poliklinieken blijven behouden en worden geconcentreerd over twee lagen. Daarbij wordt de huidige polikliniekentree bestemd tot hoofdentree. Het concentreren van de huidige functies en verplaatsen van de hoofdentree biedt de mogelijkheid voor de vestiging van nieuwe zorggerelateerde (verblijfs)functies van derden op deze locatie.
In de nieuwe plannen wordt een uitbreiding van +/- 5.000 m2 aan bebouwing (exclusief de bebouwing voor het parkeren) gerealiseerd. In de nieuwe situatie is ruimte nodig voor de ambulance uitrukpost, huisartsenpost en dienstapotheek. Daarnaast zal een groot gedeelte in de toekomst door Tergooi gebruikt worden voor poliklinieken, diagnostische functies, dagcentra, restauratieve en retailfuncties en centrale ondersteunende functies. Het resterende gedeelte kan dan worden gebruikt voor nieuwe zorggerelateerde (verblijfs)functies door derden. Voorbeelden van deze nieuwe functies zijn een (zorg)hotel-motel, woonzorgfuncties, diensten en gezondheidscentra, fysiotherapie, ergotherapie, welness-achtigefuncties gericht op preventie en revalidatie en kantoor-, opleiding- en vergaderfuncties.
De Structuurvisie Tergooi Blaricum ligt aan de basis van dit bestemmingsplan.
Masterplan wonen, zorg en welzijn voor ouderen (2002)
Deze beleidsnotitie is opgesteld in 2002 voor de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren (BEL-gemeenten) nadat duidelijk werd dat in deze gemeenten op het gebied van huisvesting te weinig woningen voor ouderen in de gemeenten aanwezig zijn en dat het aanwezige woningbestand niet adequaat genoeg is. In de nota wordt in grote lijnen het woon-, zorg- en welzijnsbeleid voor ouderen in het BEL-gebied voor de komende 10 tot 15 jaar uiteengezet. De hoofddoelstelling van het BEL-ouderenbeleid is dat 'senioren zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen'. Doordat Tergooi Blaricum haar focus legt op de kwaliteit van leven voor de bewoners in de omgeving en er een duidelijk accent ligt op preventie, past het ruimte bieden aan nieuwe zorggerelateerde functies, zoals beschreven in de structuurvisie Tergooi Blaricum goed binnen dit beleid.
Archeologiebeleid (2011)
Op grond van de nieuwe Monumentenwet is de gemeente verantwoordelijk voor de omgang van archeologische waarden in het gemeentelijk grondgebied. Er moet rekening gehouden worden met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische resten. In het nieuwe archeologische bestel (Wet op de Archeologische Monumentenzorg) gaat het om serieuze belangen. Om een goede afweging van het archeologische belang te kunnen maken heeft de gemeente Blaricum – samen met de gemeenten Eemnes en Laren – een eigen gemeentelijk archeologiebeleid vastgesteld. In de Beleidsnota archeologiebeleid worden een archeologische verwachtings- en waardenkaart, een beleidskaart en bestemmingsregels uiteengezet. De kaarten geven inzicht in gebieden met een lage, middelhoge of hoge archeologische verwachting en de daarbij behorende beleidsmaatregelen. De nota dient te worden geïmplementeerd in nieuwe bestemmingsplannen. In paragraaf 4.4 wordt nader ingegaan op de archeologische (verwachtings)waarden binnen het plangebied.
Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de beoogde ontwikkeling passend is binnen het beleid van Rijk en provincie en gemeente. Het bovengenoemde beleid staat de ontwikkeling niet in de weg. Omdat de ontwikkeling niet in het vigerende bestemmingsplan past, dient er een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden waarbij in hoofdstuk 4 aandacht wordt besteed aan de sectorale aspecten (milieu, water, archeologie etc).
Verkeersstructuur
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer
Het ziekenhuisterrein blijft, net als in de huidige situatie, ontsloten vanaf de Rijksstraatweg. De aansluiting op deze weg is met verkeerslichten geregeld. Via de Rijksstraatweg wordt de Crailoseweg (N527) bereikt. Deze weg geeft verbinding met Huizen en Bussum en de Prins Hendriklaan richting Blaricum. Tevens geeft de Crailoseweg toegang tot de opritten naar de A1 richting Amsterdam en Hilversum/Amersfoort. De afrit van de A1 vanuit de richting Hilversum/Amersfoort komt direct uit op het met verkeerslichten geregelde kruispunt ter hoogte van de ingang van het ziekenhuis. Via de Rijksstraatweg wordt verder de Naarderstraat richting Laren bereikt.
De Rijksstraatweg en Crailoseweg zijn gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 80 km/h.
Op het terrein zelf zal de routing van het verkeer worden aangepast. In de huidige situatie maken bezoekers gebruik van de rondweg om het ziekenhuis heen. Dit zal veranderen. Aan de westkant zal een weg in 2 richtingen gerealiseerd worden van en naar de parkeerplaatsen voor bezoekers. De bestaande weg aan de oostzijde zal gehandhaafd blijven als weg voor externe hulpdiensten en het personeel.
Ontsluiting langzaam verkeer
Het fietsverkeer wordt afgewikkeld via een solitair fietssysteem. Alle ontsluitende wegen beschikken immers over vrijliggende fietspaden. De belangrijkste oversteekplaatsen -veelal ter hoogte van kruispunten- zijn door middel van verkeerslichten geregeld. De bereikbaarheid van de locatie per fiets is vooral vanuit de kernen Bussum en Laren goed. De fietsafstand bedraagt hier minder dan 2 km. De afstanden tot de kernen Huizen en Blaricum (gemiddeld 5 km) zijn langer.
Ontsluiting per openbaar vervoer
Het bestaande busstation aan de westzijde van het ziekenhuis zal gehandhaafd blijven. De bussen rijden vanaf de Rijksstraatweg naar de Prins Hendriklaan. Hier halteren de openbaar vervoersdiensten in de richtingen Hilversum, huizen, Naarden, Bussum, Amsterdam en Blaricum.
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling
In hoofdstuk 3 is beschreven dat er, naast de ziekenhuisfunctie een aantal andere functies op het terrein gerealiseerd kan worden. De precieze invulling is echter nog niet bepaald en wordt in de loop van de tijd ingevuld. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de toekomstige situatie zijn in de structuurvisie 3 verschillende scenario's beschreven. Op basis van de bijbehorende verkeersgeneratie zijn deze scenario's in deze paragraaf doorgerekend. Ondanks dat er meer dan deze 3 scenario's mogelijk zijn, zijn de scenario's zo gekozen dat ze een representatief beeld geven van de toekomstige situatie.
De verkeersgeneratie is bepaald aan de hand van kencijfers uit publicatie 317 (CROW). Aan de hand van CBS gegevens wordt het gebied aangemerkt als 'weinig stedelijk gebied'. Daarnaast wordt uitgegaan van een ligging in het buitengebied en van 'gemiddelde' kencijfers. Voor (zorg)woningen geldt dat een weekdag kan worden omgerekend naar werkdag door te vermenigvuldigen met 1,11 en voor werken (kantoren) geldt een omrekenfactor van 1,33. Voor de overige functies bedraagt de omrekenfactor 1.
Tabel 4.1 verkeersgeneratie huidige situatie
Kencijfer | Oppervlakte | Verkeersgeneratie weekdagetmaal |
Verkeersgeneratie werkdagetmaal |
|
Ziekenhuis | 8.6 per 100 m2 bvo | 45.000 m2 | 3.870 mvt/etmaal | 3.870 mvt/etmaal |
Tabel 4.2 verkeersgeneratie toekomstige situatie optie 1
Kencijfer | Oppervlakte / aantal | Verkeersgeneratie weekdagetmaal |
Verkeersgeneratie werkdagetmaal |
|
Ziekenhuis | 8.6 per 100 m2 bvo | 20.000 m2 | 1.720 mvt/etmaal | 1.720 mvt/etmaal |
Zorgwoningen | 2.6 per woning | 264 | 687 mvt/etmaal | 763 mvt/etmaal |
Kantoren (zorggerelateerd) | 8.75 per 100 m2 bvo | 10.000 m2 | 875 mvt/etmaal | 1.164 mvt/etmaal |
3.282 mvt/etmaal | 3.647 mvt/etmaal |
Tabel 4.3 verkeersgeneratie toekomstige situatie optie 2
Kencijfer | Oppervlakte / aantal | Verkeersgeneratie weekdagetmaal |
Verkeersgeneratie werkdagetmaal |
|
Ziekenhuis | 8.6 per 100 m2 bvo | 20.000 m2 | 1.720 mvt/etmaal | 1.720 mvt/etmaal |
Woningen (zorggerelateerd) | 7.4 per woning | 114 | 845 mvt/etmaal | 938 mvt/etmaal |
Kantoren (zorggerelateerd) | 8.75 per 100 m2 bvo | 10.000 m2 | 875 mvt/etmaal | 1.164 mvt/etmaal |
3.440 mvt/etmaal | 3.822 mvt/etmaal |
Tabel 4.4 verkeersgeneratie toekomstige situatie optie 3
Kencijfer | Oppervlakte / aantal | Verkeersgeneratie weekdagetmaal |
Verkeersgeneratie werkdagetmaal |
|
Ziekenhuis | 8.6 per 100 m2 bvo | 20.000 m2 | 1.720 mvt/etmaal | 1.720 mvt/etmaal |
Hotel (3 sterren) (zorggerelateerd) | 19.45 per 10 kamers | 216 | 420 mvt/etmaal | 420 mvt/etmaal |
Kantoren (zorggerelateerd) |
8.75 per 100 m2 bvo | 10.000 m2 | 875 mvt/etmaal | 1.164 mvt/etmaal |
3.015 mvt/etmaal | 3.304 mvt/etmaal |
Uit bovenstaande tabellen blijkt dat de verkeersgeneratie in de toekomstige situatie, ongeacht voor welke optie gekozen wordt, enigszins zal afnemen ten opzichte van de huidige situatie. Ondanks dat de ontsluiting op het terrein zelf gewijzigd wordt, blijft de verkeersafwikkeling dan ook onveranderd.
Parkeren
In de eindsituatie zullen op eigen terrein 760 parkeerplaatsen aanwezig zijn. Hiervan liggen 260 plaatsen op maaiveld en de andere 500 in de parkeergarage. Uit de berekening van de te bouwen parkeerbehoefte, zie Bijlage 1, blijkt dat voor alle opties voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn om in de eigen parkeerbehoefte te voorzien.
Conclusie
In deze paragraaf is aandacht besteed aan de verkeersontsluiting, -generatie en -afwikkeling en het parkeren. Vanwege de (directe) ligging nabij een autosnelwegaansluiting en diverse provinciale gebiedsontsluitingswegen, die verbinding geven met de omliggende kernen, is de ontsluiting voor het gemotoriseerd verkeer goed. Ook de ontsluiting van het langzaam verkeer en per openbaar vervoer is goed. De nieuwe ontwikkelingen zullen zorgen voor een geringe afname in de verkeersintensiteiten en hebben dan ook geen effect op de verkeersafwikkeling. Met de realisatie van 760 parkeerplaatsen worden voldoende parkeerplaatsen aangelegd om in de eigen parkeerbehoefte te voorzien. Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkelingen dan ook niet in de weg.
Normstelling en beleid
De structuur en de bebouwing van het bestaande ziekenhuis zal worden gewijzigd waarbij sprake is van de realisatie van (zorg)woningen, zorggerelateerde kantoren of een zorggerelateerd hotel. Een ziekenhuis en (zorg)woningen zijn op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidsgevoelige functies waarvoor, indien deze zijn gelegen binnen de geluidszone van een gezoneerde weg, akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Ook de ambulancepost op het terrein wordt aangemerkt als geluidgevoelig aangezien het personeel daar slaapt.
De geluidgevoelige functies liggen binnen de wettelijke geluidszone van de Rijksweg A1, de Provinciale wegen N526 (Prins Hendriklaan) en N527 (Crailoseweg), de Naarderstraat en de Rijksstraatweg. Akoestisch onderzoek is op grond van de Wgh noodzakelijk. Het onderzoek, inclusief een uitgebreide beschrijving van de normstelling en het beleid is opgenomen in Bijlage 2.
Onderzoek
Uit dit onderzoek wordt geconcludeerd dat ten gevolge van het verkeer op de 30 km/h wegen, de N526 en de N527 sprake is van een aanvaardbaar klimaat aangezien de voorkeursgrenswaarde en richtwaarde van 48 dB niet wordt overschreden.
Ten gevolge van het verkeer op de Rijksweg A1, de Naarderstraat en de Rijksstraatweg wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden. Ten gevolge van de Rijksweg A1 wordt tevens de uiterste grenswaarde overschreden aan de gevels van de uitbreiding en binnen het gebied waar de ambulancepost gerealiseerd kan worden.
De geluidsbelasting aan de zuidgevel van de uitbreiding op 1,5 en 4,5 meter hoogte, zie figuur 4.1, ten gevolge van de Rijksweg A1 is dermate hoog dat het realiseren van een geluidsgevoelige functie hier niet zonder meer mogelijk. Een oplossing is het toepassen van een dove gevel, een gevel zonder te openen delen. Op deze wijze is het mogelijk toch een geluidsgevoelige functie op deze locatie te realiseren. Een tweede optie is om de verblijfsruimten grenzend aan deze gevel te bestemmen voor functies die niet geluidsgevoelig zijn. Ditzelfde geldt voor de ambulancepost: ook hier wordt een deel aangegeven waar niet zonder meer verblijfsruimten grenzend aan de gevel gerealiseerd kunnen worden.
Figuur 4.1 Deel van de gevel waar de uiterste grenswaarde wordt overschreden.
Geconcludeerd kan worden dat verdere maatregelen niet mogelijk zijn om financiële, stedenbouwkundige en verkeerskundige redenen. Aan diverse voorwaarden en criteria uit het beleid van de gemeente Blaricum wordt voldaan. Verzocht wordt dan ook om een besluit tot vaststelling van hogere waarden voor te bereiden. Een overzicht van de hogere waarden staat in tabel 4.5.
Tabel 4.5 Ontheffingswaarden
locatie | ontheffingswaarde | bron |
Tergooi Ziekenhuis | 53 dB | Rijksweg A1 |
Tergooi Ziekenhuis | 57 dB | Rijksstraatweg |
Tergooi Ziekenhuis | 51 dB | Naarderstraat |
Conclusie
Ten gevolge van het verkeer op de 30 km/h wegen, de N526 en de N527 is sprake van een aanvaardbaar klimaat. Ten gevolge van het verkeer op de Rijksweg A1, de Naarderstraat en de Rijksstraatweg dient een verzoek hogere grenswaarden te worden vastgesteld. Daarnaast is het ondanks het verzoek hogere grenswaarden niet mogelijk om in de zuidwesthoek geluidsgevoelige functies te realiseren tenzij er een dove gevel gerealiseerd wordt.
Normstelling en beleid
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Onderzoek
Het plangebied is in de huidige situatie bestemd als "Maatschappelijke doeleinden - Ziekenhuis". Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een verruiming van de bouwhoogte, nevenfuncties ten behoeve van het ziekenhuis en aan functies gerelateerd aan zorg. Het bestemmingsplan voorziet tevens in de realisatie van een parkeergarage ten behoeve van het ziekenhuis. Gezien het feit dat de bodem in de huidige situatie geschikt is voor de functie "Maatschappelijk - Ziekenhuis" zijn de hiervoor genoemde functies eveneens mogelijk. Nader bodemonderzoek is niet noodzakelijk.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Regelgeving en beleid
Wet op de archeologische monumentenzorg
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Onderzoek
De gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren (BEL combinatie) hebben samen een archeologische beleidskaart vastgesteld. Doel van deze beleidskaart en de daaraan gekoppelde voorschriften is om een transparant afwegingskader te bieden ten aanzien van de noodzaak tot archeologisch onderzoek binnen de drie gemeenten.
Op de beleidskaart (figuur 4.2) worden verschillende beleidscategorieën onderscheiden. Voor het plangebied geldt de volgende beleidscategorie:
Figuur 4.2 Uitsnede archeologische waarden/beleidsadvieskaart BEL-combinatie. Het plangebied is doormiddel van de groene cirkel aangegeven.
Conclusie
In het bestemmingsplan wordt een dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen waardoor de archeologische waarden in voldoende mate wordt beschermd. Voorafgaand aan de herinrichting van het plangebied dient nader archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden indien er sprake is van een verstoring dieper dan 50 cm en een groter oppervlak dan 200 m2. Door het opnemen van de dubbelbestemming vormt aspect archeologie geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waternet voert taken uit in opdracht van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij het tot stand komen van het plan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW-actueel).
Gemeentelijk beleid
De gemeente Blaricum heeft het Stedelijk Waterplan Blaricum (2010-2016) opgesteld. Dit waterplan biedt een visie op het watersysteem van de gemeente Blaricum en geeft concreet aan welke maatregelen in de planperiode worden genomen. Inzicht wordt verschaft in het functioneren van de waterhuishouding en in de wijze waarop deze bepalend is voor functies als groen, wonen, werken en recreatie in de gemeente. Dit inzicht leidt tot het vaststellen van eventuele knelpunten en mogelijke kansen en het omschrijven van maatregelen. Dit waterplan gaat over de toekomst van het grond- en oppervlaktewatersysteem én de riolering in het plangebied. Het bevat plannen voor het grond- en oppervlaktewatersysteem en de natuur- en gebruikswaarde die aan het water verbonden zijn. Daarnaast is aandacht geschonken aan beheer en onderhoud, inrichting van de oevers en de waterbodem. Omdat Blaricum-Crailo in een grondwaterbeschermingsgebied ligt, maken waterwinningen ten behoeve van drinkwater deel uit van het waterplan.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied bestaat uit ziekenhuis Tergooi Blaricum en is gelegen ten zuidoosten van de dorpskern Blaricum en ligt direct ten noorden van de Rijksweg A1.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zandgronden. Blaricum ligt op de overgang van hogere zandgronden naar lager gelegen poldergebied (zandige zeeklei). Door het glooiende landschap varieert de maaiveldhoogte binnen het plangebied van 22 tot 26,5 meter boven NAP. Er is sprake van grondwater trap VII. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 0,80 en 1,40 m onder maaiveld ligt. De gemiddeld laagste grondwaterstand ligt meer dan 1,20 m onder maaiveld.
Waterkwantiteit en waterkeringen
Aanwezigheid oppervlaktewater
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen oppervlaktewateren en/of waterkeringen aanwezig.
Afvalwaterketen en riolering
Het bestaande ziekenhuis is aangesloten op een gemengd rioolstelsel.
Het ziekenhuis bevindt zich in een grondwaterbeschermingsgebied (zie figuur 4.3). Het grondwater wordt hier beschermd ten behoeve van de waterwinning voor de drinkwaterproductie direct ten noorden van het plangebied ter plaatse van de Tafelbergheide.
Figuur 4.3 Grondwaterbeschermingsgebieden rondom waterwingebied. Het plangebied is door middel van de zwarte cirkel aangegeven.
Toekomstige situatie
Algemeen
Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van de herstructurering van het ziekenhuis. Bij het ziekenhuis worden extra zorgfuncties gerealiseerd, de huidige functies worden geconcentreerd inclusief eventuele kleinschalige uitbreiding en er wordt een parkeergarage gerealiseerd.
Waterkwantiteit
De ontwikkeling bij het ziekenhuis bestaat uit de herindeling van het gebouw en een toevoeging van andere functies. Hiervoor wordt het bestaande gebouw op 4 locaties opgehoogd. Daarnaast worden de meeste losse parkeerplaatsen gecentreerd en ondergebracht in één centrale parkeergarage. Ten gevolge hiervan neemt de totale hoeveelheid verhard oppervlak af. Er worden geen extra gebouwen, uitgezonderd de uitbreiding van de ambulance uitrukpost aan de voorzijde, gerealiseerd op locaties die in de huidige situatie onverhard zijn. Watercompenserende maatregelen zijn derhalve niet noodzakelijk.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied is niet gelegen in de nabijheid van waterkeringen. Derhalve heeft het bestemmingsplan geen (negatieve) invloed op de veiligheid.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur" van het waterschap. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de realisatie van woningen nabij bedrijven of visa versa:
Om in dit bestemmingsplan de belangenafweging tussen een goed woon- en leefklimaat en de bedrijfsvoering goed mee te nemen, wordt voor dit plan gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze uitgave is een lijst opgenomen met allerhande activiteiten en bijbehorende richtafstanden die gehanteerd worden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. De richtafstanden vormen een eerste indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende activiteiten worden gesitueerd. Bouwen binnen de richtafstanden is eveneens aanvaardbaar, indien uit onderzoek blijkt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening waarbij milieuhinder voorkomen wordt.
Onderzoek
Een ziekenhuis met bijbehorende zorg-/nevenfunctie valt onder milieucategorie 2 en heeft daarom te maken met een richtafstand van 30 meter. Het bepalende aspect betreft geluid, dit in verband met de vele installaties op het dak en de verkeersaantrekkende werking. De geringe uitbreiding en de te realiseren parkeergarage liggen op ten minste 50 m afstand van woningen in de omgeving. Daarmee wordt ruimschoots voldaan aan de richtafstand.
Daarnaast wordt het ziekenhuis zelf eveneens als gevoelige functie aangemerkt. Het ziekenhuis is gelegen ten zuiden van een villawijk en ten noorden van de Rijksweg A1. Bedrijvigheid komt, op het ziekenhuis na niet voor in de directe omgeving.
De voorgenomen activiteiten rondom het ziekenhuis zorgen niet voor milieuhinder ter plaatse van omliggende woningen van derden. De te realiseren uitbreidingen maken tevens onderdeel uit van de inrichting, maar hinderen elkaar niet.
In het plangebied liggen twee nutsvoorzieningen. Deze zijn op een dusdanige afstand gelegen van omliggende gevoelige functies, dat deze zorgen voor milieuhinder bij derden.
Conclusie
Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd dat ter plaatse van de bestaande woningen in de omgeving sprake blijft van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat respectievelijk een goede ruimtelijke ordening. Ook wordt geconcludeerd dat het aspect bedrijven en omliggende functies geen belemmering vormen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit het ziekenhuis, verharding en parkeerterrein in een bosachtige omgeving.
Beoogde ontwikkelingen
Het bestemmingsplan voorziet in uitbreiding van het ziekenhuis (ophogen), realisatie van een parkeergarage en realisatie van gerelateerde voorzieningen. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Beleid en normstelling
Beleid
Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de EHS is in Noord-Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt.
Normstelling
Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken de volgende interpretatie van artikel 11:
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd
Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen.
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd
In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS grenst wel aan de oostzijde van het plangebied. Hier is ook een ecologische verbindingszone (ecoduct) gepland (zie figuur 4.4 voor globale ligging).
Figuur 4.4: Ligging plangebied t.o.v. beoogde natuurbrug en EHS (bron: provincie Noord-Holland)
De geplande parkeergarage komt aan de westzijde van het ziekenhuis. Hierdoor verdwijnt het grootste gedeelte van de verspreid liggende parkeerplaatsen rond het ziekenhuis. De nieuwe voorzieningen zijn aan de noordzijde van het voorzien. De uitbreiding van het ziekenhuis vindt in de hoogte plaats daarnaast vinden aan de westzijde de nodige aanpassingen plaats, dit in combinatie met een nieuwe ingang en de te realiseren parkeergarage. Ook wordt een nieuwe ambulance uitrukpost op het voorterrein nabij de toegang gerealiseerd. De bouwwerkzaamheden zullen leiden tot een tijdelijke verstoring van de EHS. Gezien de ligging aan de rand van de EHS blijft er echter voldoende onverstoord terrein over. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten wordt verstoring van broedende vogels eveneens voorkomen. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
Het plangebied biedt leefgebied aan licht beschermde (tabel 1) soorten, zoals (spits)muizen en egel. In het verleden is ook veldonderzoek uitgevoerd, hieruit kwam naar voren dat het plangebied een functie heeft voor vleermuizen. In 2013 is dit onderzoek (Bijlage 4) geactualiseerd. Uit dit onderzoek blijkt dat het plangebied nog steeds een functie heeft voor vleermuizen. In de te verbouwen bebouwing is een kolonie- en paarplaats van de gewone dwergvleermuis aangetroffen. Buiten de te verbouwen bebouwing zijn ook kolonieplaatsen, baltsplaatsen en foerageergebied aangetroffen.
De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Beleid en normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.6 weergegeven.
Tabel 4.6 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) 1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10) 2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:
NIBM
In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek
Wet milieubeheer
In paragraaf 4.1 is de verkeersgeneratie onderbouwd. Ten gevolge van de nieuwe/extra functies zal de verkeersgeneratie afnemen. Dit betekent dat de ontwikkeling niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de luchtkwaliteit. De voor luchtkwaliteit maatgevende activiteiten nemen immers af. Derhalve is nader onderzoek niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Deze monitoringstool geeft de luchtkwaliteit ter plaatse weer in de huidige en toekomstige situatie. Hierin zijn de maatgevende wegen opgenomen. De uitstoot ten gevolge van eventuele bedrijfsprocessen is in de achtergrondsituatie verdisconteerd. Uit deze monitoringstool blijkt dat zowel in 2011 als in 2020 voldaan wordt aan de voor dit jaar geldende normen uit de Wet Milieubeheer zoals weergegeven in tabel 4.6.
Het maximale gehalte stikstofdioxide in het jaar 2011 bedraagt 43,2 µg/m³ ten gevolge van de Rijksweg A1, voor fijnstof bedraagt dit maximaal 28,0 µg/m³ en het maximaal aantal overschrijdingsdagen van het 24-uurs gemiddelde voor fijnstof bedraagt 18. In afbeelding 4.5 zijn de rekenpunten voor het plangebied in 2011 weergegeven.
Afbeelding 4.5: Luchtkwaliteit 2011 o.b.v. NSL-monitoringstool.
Voor het jaar 2020 bedraagt het gehalte stikstofdioxide maximaal 29,4 µg/m³ ten gevolge van de Rijksweg A1, voor fijnstof bedraagt dit 22,5 µg/m³ en het maximale aantal overschrijdingsdagen van het 24-uurs gemiddelde voor fijnstof bedraagt 14. In afbeelding 4.6 zijn de rekenpunten voor het plangebied in 2020 weergegeven.
Afbeelding 4.6: Luchtkwaliteit 2020 o.b.v. NSL-monitoringstool
Direct langs deze wegen wordt aan de grenswaarden voor zowel het jaar 2011 als 2020 voldaan. Dit zal ook ter plaatse van het ziekenhuis het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Beleid en toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicorelevante inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire RVGS per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden uit het Basisnet Weg en het Basisnet Water opgenomen in de circulaire. In het BTEV worden tevens plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Vooruitlopend op de vaststelling van het BTEV wordt, aan de hand van de Basisnetten, al geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden.
Buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. In dat Besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het plaatsgebonden risico en de hoogte van het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Gemeentelijk beleid
De gemeenten in het gewest Gooi en Vechtstreek hebben in samenwerking met de brandweer een Beleidsvisie externe veiligheid opgesteld. Deze beleidsvisie bevat het samenhangend beleid ten aanzien van externe veiligheid. De beleidsvisie is kaderstellend voor het nemen van ruimtelijke besluiten en het verlenen van vergunningen waarbij externe veiligheid in het geding is.
Onderzoek
Risicorelevante inrichtingen
In en in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen bedrijven die vallen onder het Bevi. Deze inrichtingen worden in dit bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen
Conform de risicokaart blijkt dat over de A1 (knooppunt Muiderberg - knooppunt Eemnes) vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In verband met een ontwikkeling (Rosa Spierhuis) op circa 400 meter ten zuiden van het plangebied zijn in 2011 risicoberekeningen uitgevoerd naar de Rijksweg A1. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van een PR10-6 contour die buiten de weg gelegen is. Het groepsrisico betreft maximaal 0,117 maal de oriëntatiewaarde. Er is tevens sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter. Er vindt geen overschrijding van het groepsrisico plaats. Het plangebied ligt op circa 100 meter van de weg. Binnen het plasbrandaandachtsgebied zijn geen kwetsbare objecten gelegen. Het bestemmingsplan maakt deze ook niet mogelijk.
De plannen vinden plaats binnen het invloedsgebied van de Rijksweg A1. De ontwikkeling zorgt echter niet voor een toename van het aantal personen. In de huidige situatie is er circa 45.000 m2 ziekenhuis aanwezig. In de toekomstige situatie wordt dit 50.000 m2, maar dit betreffen veelal aan zorg gerelateerde functies waarvoor de personendichtheid lager ligt dan voor een ziekenhuis. In totaliteit zal het aantal personen ten gevolge van deze ontwikkeling dan ook niet toenemen. Een beperkte verantwoording van het groepsrisico is hierna in deze paragraaf opgenomen.
Aan de westzijde van het bestemmingsplan is de N257 gelegen. Over deze weg worden eveneens gevaarlijke stoffen vervoerd. Conform de verantwoording groepsrisico van DHV met dossiernummer C5997-01.001 van 18 mei 2010 blijkt dat het aantal transporten met gevaarlijke stoffen dusdanig laag is dat dit verwaarloosbaar klein is ten opzichte van de transporten gevaarlijke stoffen over de Rijksweg A1. Voor deze transportroute wordt derhalve verwacht dat de PR 10-6 risicicontour niet vastgesteld kan worden. De PR 10-6 contour reikt daarmee niet tot het plangebied en aan de grenswaarde wordt daarmee voldaan. Voor het groepsrisico geldt eveneens dat het aantal transporten dermate laag is dat dit verwaarloosbaar is ten opzichte van de Rijksweg A1. Over deze weg zijn alleen transporten met gevaarlijke stoffen toegestaan na toestemming van de brandweer. Het risico ten gevolge van deze weg is derhalve niet significant voor het plangebied.
Vervoer van gevaarlijke stoffen door transportleidingen
Aan de noord- en westzijde van het plangebied zijn twee aardgastransportleidingen gelegen. Ten aanzien van deze leidingen zijn de risicogegevens uit de onderstaande tabel van toepassing.
Tabel 4.7 Planologisch relevante leidingen in en nabij het plangebied
type leiding | diameter, druk | belemmeringen- strook (m)* | 1% letaliteitsgrens (m)* | 100% letaliteitsgrens (m)* | |
aardgasleiding W-533-06-KR | 6'', 40 bar | 4 | 70 | 40 | |
aardgasleiding W-533-03-KR | 8'', 40 bar | 4 | 100 | 50 |
* De letaliteitsgrens is de grens waarop 1 (1%) danwel 100 (100%) van de mensen komt te overlijden als gevolg van een calamiteit. Afstanden zijn ter weerszijde van de leiding gemeten vanuit het hart van de leiding.
Het plangebied is gelegen binnen de 1, en 100% letaliteitsgrens van de aardgasleiding W-533-06-KR en binnen de 1% letaliteitsgrens van de aardgasleiding W-533-03-KR. Voor de aardgasleiding W-533-03-KR geldt dat binnen de 1% letaliteitsafstand een klein deel van de parkeergarage is gelegen. Voor de aardgasleiding W-533-06-KR geldt dat binnen de 1% letaliteitsafstand een klein deel van het ziekenhuis is gelegen. Dit is echter in de huidige situatie reeds het geval en ten gevolge van deze bestemmingsplanwijziging is hier geen ontwikkeling voorzien. Derhalve kan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico worden volstaan.. Deze verantwoording is in deze paragraaf opgenomen.
Conclusie
Aan de zuid- en westzijde van het plangebied zijn respectievelijk de Rijksweg A1 en de provinciale weg N257 gelegen. Over deze wegen worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Ten gevolge van de ontwikkeling zal het aantal personen niet toenemen, een overschrijding van de oriëntatiewaarde is daarmee uitgesloten. Voor het GR wordt daarom een beperkte verantwoording opgenomen.
In en nabij een deel van het plangebied bevindt zich een tweetal aardgastransportleidingen. De leidingen voldoen aan de vigerende normstelling. Aangezien zich in dit deel van het plangebied slechts een bebouwing in een lage dichtheid voorkomt, veroorzaken de leidingen een beperkt GR. Voor het GR is daarom een verantwoording opgenomen. Het GR neem niet toe ten gevolge van de ontwikkeling en wordt, gelet op de mogelijkheden met betrekking tot zelfredzaamheid en hulpverlening binnen het plangebied, aanvaardbaar geacht.
Afwegingskader
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
Onderzoek en conclusie
Er zijn anders dan de in paragraaf 4.9 genoemde hogedruk aardgasleidingen geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Met eventueel aanwezige overige planologisch gezien niet-relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij het projectgebied hoeft in de ruimtelijke onderbouwing geen rekening te worden gehouden.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
In een bestemmingsplan zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan regelt de inrichting van het gebied op hoofdlijnen door de gronden te beleggen met een bestemming. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In deze paragraaf wordt het juridische deel van het bestemmingsplan nader toegelicht.
Voor de bestemmingsregeling in het plangebied is aangesloten op het vigerend bestemmingsplan Ziekenhuis Gooi-Noord en het omliggende bestemmingsplan Villagebieden 2013. Deze bestemmingsregeling geeft enerzijds flexibiliteit voor de inrichting en biedt tegelijkertijd rechtszekerheid voor de bewoners en gebruikers van de aangrenzende gebieden. Door deze wijze van bestemmen zijn de functies en de bouwmogelijkheden ruimtelijk begrensd.
Wettelijk kader
Het wettelijk kader wordt gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro, 1 juli 2008) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, 1 oktober 2010). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het bestemmingsplan gaat uit van de wettelijk verplichte Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) en de Werkafspraak SVBP begrippen versus Wabo. Aangezien bestemmingsplannen hieraan moeten voldoen, zullen bestemmingsplannen voortaan kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.
Planonderdelen
Onderhavig bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Begrippen
In de begripsregels worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsregels worden opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zouden kunnen zijn. Voor sommige begrippen worden in de SVBP2012 omschrijvingen gegeven. Deze worden overgenomen.
Peil
De begrippen sluiten aan op de begrippen die in zijn algemeenheid in Blaricum in bestemmingsplannen worden gebruikt. Er is één afwijking hierop. Dit betreft de begripsbepaling voor peil. Voor gebouwen binnen het bouwvlak van de bestemming Maatschappelijk geldt dat het peil is vastgesteld op 26,5 m boven NAP. Dit komt overeen met het peil uit het bestemmingsplan Ziekenhuis Gooi-Noord. Deze hoogte is de hoogte van de (oude) hoofdingang. Er is voor gekozen één specifieke hoogte van het peil te nemen. Het ziekenhuis ligt op een sterk glooiend terrein. In veel andere bestemmingsplannen wordt voor gebouwen gemeten vanaf het gemiddelde afgewerkte maaiveld of vanaf het maaiveld direct grenzend aan het gebouw. Dit kan tot verwarring leiden. Daarom is ervoor gekozen uit te gaan van één uniforme hoogte.
Wijze van meten
Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen, wordt in de 'wijze van meten' uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. Ook voor de 'wijze van meten' worden in de SVBP2012 richtlijnen gegeven.
Bedrijf
Er zijn twee nutsvoorziening gelegen binnen het plangebied. Deze zijn voorzien van de bestemming Bedrijf met de aanduiding 'nutsvoorziening'.
Groen
De natuurlijke bosstroken rondom het ziekenhuis, de parkeerterreinen en de ontsluitingswegen zijn bestemd tot Groen. Deze gronden zijn in zijn geheel voorzien van de aanduiding 'natuur'. Hiermee worden de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden in dit bestemmingsplan beschermd. Hiervoor is tevens een vergunningstelsel opgenomen, waardoor het uitsluitend mogelijk is bepaalde werken en werkzaamheden uit te voeren indien dit geen negatieve gevolgen heeft voor de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden.
Daarnaast is deze bestemming opgenomen voor een zone van 25 m vanaf de grens van de natuurbrug. Binnen deze zone is één bestaande ontsluitingsweg gelegen die behouden zal blijven. Daarom is voor een gedeelte hiervan een aanduiding 'ontsluiting' opgenomen, waarmee deze ontsluitingsweg positief bestemd blijft.
Ten behoeve van de landschappelijke inpassing van de parkeergarage is mogelijk een aarden wal gewenst, die deels in de bestemming Groen ligt. Deze functie is expliciet opgenomen in de regels.
Maatschappelijk
Het gebouw van Tergooi Blaricum, inclusief de omliggende gronden en de parkeergarage, is bestemd tot Maatschappelijk. Hierbinnen is in de eerste plaats het huidige ziekenhuis toegestaan met daarbij behorende functies. Hierdoor zijn ondersteunende functies mogelijk zoals een retail of een restauratieve voorziening. Daarnaast worden de brede functies mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij om preventie zorg en revalidatie, maar ook om wonen, kantoren en opleidingscentra en hotelfuncties. Deze functies dienen een zorggerelateerde component te hebben. De natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden zijn expliciet meegenomen in de bestemmingsomschrijving. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de inrichting. Er is hiervoor geen vergunningstelsel opgenomen voor werken en werkzaamheden, waardoor een minder zware bescherming geldt dan binnen de bestemming Groen.
De parkeergarage is specifiek aangeduid. Het vlak waarbinnen de parkeergarage is toegestaan, is enigszins groter dan het huidige ontwerp, om zo enige flexibiliteit mogelijk te maken. De maximale oppervlakte van de parkeergarage is vastgelegd in de regels. Aangegeven wordt dat ter plaatse uitsluitend een parkeergarage wordt toegestaan en bouwwerken geen gebouwen zijnde. Hiermee wordt voorkomen dat er sprake kan zijn van uitbreiding van functies in dit gebouwd, anders dan ten behoeve van het parkeren. De mogelijkheden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt opgenomen om aansluitend aan de parkeergarage een overdekte entree te realiseren.
De maximale bouwhoogtes zijn opgenomen op de verbeelding. Op een aantal stukken is een maximum bebouwingspercentage opgenomen. Deze maximale maten dienen in acht te worden genomen.
Voor een aantal delen aan de randen van het ziekenhuis vinden uitbreidingen plaats. Uitbreidingen die niet geluidgevoelig zijn (zoals de nieuwe entree) zijn niet meegenomen in het akoestisch onderzoek. Om te voorkomen dat hier geluidsgevoelige functies gerealiseerd worden, is ter plaatse van deze uitbreidingen de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk uitgesloten - geluidgevoelige functies' opgenomen. Daarnaast is op basis van het akoestisch onderzoek gebleken dat onder meer aan de zuidwestzijde de uiterste grenswaarde wordt overschreden. Omdat het realiseren van geluidsgevoelige functies ook hier niet is toegestaan, wordt dezelfde functieaanduiding opgenomen. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk de functieaanduiding te verwijderen waardoor alsnog geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt kunnen worden. Dit is alleen mogelijk mits de gebouwen ter plaatse worden voorzien van een dove gevel of indien blijkt dat voldaan wordt aan de wet geluidhinder. In totaal wordt voorzien in een uitbreiding van 5.000 m². Voor de exacte locatie van de uitbreidingen wordt in dit bestemmingsplan nog enige flexibiliteit geboden. Daarom is een ruimter bouwvlak opgenomen met in de regels een aanvullende bepaling dat ten hoogste 5.000 m² aan uitbreiding van gebouwen is toegestaan. De parkeergarage is hiervan uitgesloten.
Waarde - Archeologie
De dubbelbestemming Archeologie is gehanteerd voor het gehele plangebied, aangezien het een onbekende archeologische verwachtingswaarde heeft. In dit archeologie regime dient bij grondroerende werkzaamheden dieper dan 50 cm binnen een planomvang van 200 m² of groter met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening gehouden te worden.
Anti-dubbeltelregel
Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is geëist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
In dit artikel zijn regels opgenomen die bepalen dat gebouwen die legaal zijn gebouwd maar niet voldoen aan de maten zoals opgenomen in dit bestemmingsplan wel positief zijn bestemd. Zij kunnen herbouwd worden, bijvoorbeeld na een calamiteit, indien dit gebeurt op precies dezelfde locatie.
Daarnaast is een regeling opgenomen waarmee is bepaald dat ondergeschikte bouwdelen de bouwgrenzen in beperkte mate mogen overschrijden.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen ten behoeve van kleine overschrijdingen van de bouwregels, waaronder de bouwgrenzen.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van kleine overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen.
Werking wettelijke regelingen
In dit artikel is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de planregels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Overgangsrecht
In deze regels wordt het overgangsrecht, zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening en de Wabo, overgenomen.
Slotregel
Als laatste wordt de slotregel opgenomen, ook zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze regel geeft aan hoe het plan kan worden aangehaald.
Het bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van het ziekenhuis met ongeveer 5.000 m². Deze uitbreiding wordt door Tergooi gefinancierd. In een overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer is het kostenverhaal, waaronder planschade vastgelegd. Gelet hierop is onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid achterwege gelaten. Aan deze ontwikkeling zijn verder geen kosten voor de gemeente verbonden (anders dan plankosten). Gelet hierop is besloten geen exploitatieplan zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening op te stellen.
In 2010 zijn eerdere plannen van het ziekenhuis gepresenteerd, waarbij omwonenden op verschillende manieren betrokken zijn geweest. In deze plannen ging het om een grootschalige uitbreiding van 20.000 m². Voor de nieuwe plannen is een Structuurvisie Tergooi Blaricum opgesteld, die op 16 april 2013 is overgenomen door de gemeenteraad van Blaricum. De plannen zijn vervolgens gepresenteerd op een informatieavond op 2 juli 2013. Hiervoor zijn de omwonenden van het ziekenhuis uitgenodigd.
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 17 september 2013 vier weken tervisie gelegen (tot en met 14 oktober 2013). In deze periode is het voorontwerpbestemmingsplan tevens verstuurd naar de verschillende overlegpartners. In deze periode zijn geen inspraakreacties binnengekomen. Er zijn wel twee overlegreacties ontvangen: van de brandweer Gooi- en Vechtstreek en de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit. De volledige reacties zijn opgenomen in bijlage 5. In deze paragraaf worden de inhoud van de reactie kort weergegeven en wordt aangegeven op welke manier met deze reacties wordt omgegaan.
Brandweer Gooi- en Vechtstreek
Inhoud reactie
De brandweer heeft een adviesrol voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ten aanzien van bereikbaarheid, bluswatervoorzieningen en verkeersafwikkeling zijn een aantal inhoudelijke opmerkingen gemaakt. Voor wat betreft de Externe Veiligheid wordt geconcludeerd dat deze in voldoende mate behandeld is binnen het voorontwerpbestemmingsplan. De volgende zaken zijn echter op te merken.
Reactie gemeente
De opmerkingen over bereikbaarheid, bluswatervoorzieningen en verkeersafwikkeling worden ter kennisgeving aangenomen. Dit zijn deels onderwerpen die bij verdere planuitwerking aan bod zullen komen. In de toelichting is een verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Tevens is de tekst verduidelijkt ten aanzien van het invloedsgebied van de transportleidingen.
BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Inhoud reactie
De BEL-commissie was graag in eerder stadium betrokken geweest. Met name de omvang en positionering van de parkeergarage aan de westzijde roept vraagtekens op. Het bouwvolume zal prominent in beleving zichtbaar zijn. De huidige bouwvlek legt de positionering volledig vast. Enige flexibiliteit zou wenselijk zijn.
Reactie gemeente
Naar aanleiding van de reactie van de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit is in overleg een beeldkwaliteitsplan opgesteld ten behoeve van de parkeergarage. Dit beeldkwaliteitplan wordt gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan tervisie gelegd.
Er wordt iets meer flexibiliteit in het bestemmingsplan geboden voor de parkeergarage, door een groter vlak op te nemen waarbinnen deze mogelijk is. De maximale oppervlakte wordt wel vastgesteld. Tevens wordt ten behoeve van de inpassing opgenomen dat een aarden wal is toegestaan voor de landschappelijke inpassing van de parkeergarage (deze mogelijkheid wordt binnen de bestemming Maatschappelijk en binnen naastgelegen bestemming Groen opgenomen). Daarnaast wordt expliciet opgenomen in de wijze van meten (artikel 2 van de regels), dat een borstwering op een parkeergarage van ten hoogste 80 cm in elk geval als ondergeschikt bouwdeel kan worden aangemerkt. Als gevolg van de uitbreiding van de parkeergarage, wordt een kleine gedeelte van de bestemming Maatschappelijk op de plankaart omgezet naar Groen.
Het ontwerpbestemmingsplan Tergooi Blaricum heeft vanaf 7 juli 2014 voor een periode van zes weken tervisie gelegen. In deze periode zijn twee zienswijzen binnengekomen: van de Provincie Noord-Holland en van Liander. Beide zienswijzen zijn binnen de periode van tervisielegging binnengekomen en daarmee ontvankelijk. In een afzonderlijke Nota zienswijzen zijn beide zienswijzen behandeld. Op basis van de zienswijzen, is het bestemmingsplan op een aantal onderdelen aangepast.