Plan: | Buitenduin en omgeving |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0373.BPG04019Buitenduin-C001 |
De gemeente heeft de wens uitgesproken om sportpark Buitenduin en de voormalige Rabobank locatie te ontwikkelen. Sportpark Buitenduin wordt toekomstbestendig gemaakt. De voormalige Rabobanklocatie wordt getransformeerd naar appartementen. Beide ontwikkelingen zijn niet passend binnen het vigerende bestemmingsplan. Dit geeft aanleiding om een nieuw bestemmingsplan op te stellen. In de onderstaande alinea's worden beide ontwikkelingen verder toegelicht.
Sportpark Buitenduin
In 2015 is voor de Kern Schoorl het project Schoorl Klopt gestart. Onderhavig plangebied is in dit project benoemd als het groene hart. Hierbij was het de taak van het college om een inrichtingsplan voor het plangebied op te stellen. Op 1 maart 2017 is een plan voorgelegd door het college, gebaseerd op gesprekken met de verschillende partijen in het gebied en de bewoners uit de omgeving. Om het plangebied weer toekomstbestendig te kunnen maken is er een inrichtingsplan opgesteld waarbij:
Het vigerende bestemmingsplan Schoorl- kernen en buurtschappen zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Bergen d.d. 23 juni 2009 staat de bovenstaande wijzigingen niet toe. Om de ontwikkeling mogelijk te maken en te voorzien van een passende juridisch-planologische regeling, is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.
Transformatie voormalige Rabobanklocatie (Heereweg 56)
De gemeente heeft de wens uitgesproken om in dit bestemmingsplan de transformatie van de naastgelegen voormalige Rabobanklocatie mee te nemen. In de huidige situatie vervult het gebouw een kantoor met baliefunctie. Voorheen was in dit gebouw de Rabobank gevestigd.
De toekomstige ontwikkeling betreft het bouwen van maximaal 22 sociale huurappartementen. Het vigerende bestemmingsplan Schoorl- kernen en buurtschappen zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Bergen d.d. 23 juni 2009 staat de wijziging naar een woonbestemming niet toe. Om de ontwikkeling mogelijk te maken en te voorzien in een passende juridisch-planologische regeling, is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.
Het plangebied is gelegen in de gemeente Bergen, aan de noordwestkant van de kern Schoorl. Aan de noordzijde wordt het plangebied gevormd door de Molenweg, aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door het groen dat aanwezig is rondom de naastgelegen begraafplaats. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de geitenwei en de Sportlaan. Ten westen van het plangebied zijn aan de Heereweg enkele woningen gesitueerd en de voormalige Rabobanklocatie welke deel uitmaakt van het plangebied.
Figuur 1.1 Globale ligging plangebied
Ter plaatse van het plangebied zijn momenteel de volgende bestemmingsplannen van kracht:
Het plangebied heeft conform het bestemmingsplan 'Schoorl - Kernen en buurtschappen' de bestemmingen 'Sport', 'Groen', 'Groen-parkeren', 'Water-duinrell', 'Kantoor' en 'Verkeer'. Binnen deze bestemmingen zijn de beoogde ontwikkelingen niet mogelijk. Dat is de reden dat onderhavig bestemmingsplan is opgesteld.
Figuur 1.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan
Overige bestemmingsplannen
Het bestemmingsplan Parkeren betreft een facetbestemmingsplan om een gemeentelijke regeling voor parkeren van toepassing te verklaren op bestemmingsplannen waar die nog niet in opgenomen was. Het Herstelplan 2022 voorziet in het wijzigen van algemene regels en 65 wijzigingen van regels op perceelsniveau. De relevante onderdelen zijn meegenomen in voorliggend bestemmingsplan.
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende planregels en een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting bestaat uit een planbeschrijving met de relevante onderzoeksresultaten. De toelichting van het bestemmingsplan is opgebouwd uit 6 hoofdstukken. Dit eerste hoofdstuk vormt de inleiding op het bestemmingsplan. In hoofdstuk 2 wordt het plangebied geanalyseerd. In hoofdstuk 3 komt het beleidskader aan bod. De sectorale (omgevings)aspecten zijn beschreven in hoofdstuk 4. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 de wijze van bestemmen uiteengezet. Tevens wordt per artikel een beschrijving gegeven van de planregels en de bestemmingen. Hoofdstuk 6 behandelt tot slot de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.
Binnen het plangebied zijn meerdere functies reeds aanwezig, hieronder wordt dit nader toegelicht voor Sportpark Buitenduin en de voormalige Rabobanklocatie.
Jeu de Boulesbaan
De jeu de boulesbaan is momenteel in het westen van het plangebied gelegen. De Jeu de boules vereniging is opgericht in 1983 en heeft circa 35 leden. Het clubgebouw is in 2009 gesloopt. Het is wenselijk een nieuw clubgebouw te realiseren. Momenteel zijn er enkele portocabins aanwezig die als clubgebouw dienen.
Figuur 2.1 Indicatieve ligging jeu de boules vereniging weergegeven op een luchtfoto
Duinridders en schildknapen
In het noorden van het plangebied zijn de ruiterverenigingen De Landelijke Rijvereniging De Duinridders en ponyclub De Schildknapen gevestigd. Zij hebben twee paardenbakken tot hun beschikking en een clubgebouw. De ruiterverenigingen gebruiken ook het gebied tussen de paardenbakken voor het concours.
Figuur 2.2 Indicatieve ligging duinridders en schildknapen weergegeven op een luchtfoto
Parkeren
Parkeren vindt op dit moment plaats aan de noordzijde van het plangebied. Echter betreft het hier een zogenaamd "overloopparkeerterrein" (met circa 135 parkeerplaatsen), wat inhoudt dat het nooit voor parkeren is gereguleerd. Er zijn op de locatie geen parkeervakken aangeduid en het terrein is niet vlak gemaakt maar zit vol kuilen. Het parkeerterrein wordt momenteel voornamelijk gebruikt door bezoekers van het duingebied (wandelaars en sporters) en het Buitencentrum Schoorlse Duinen, bezoekers voor het centrum van Schoorl, ouders en personeel van de Teun de Jagerschool, de ruiterclubs (trailers) en bezoekers van de Korenmolen Kijkduin.
Figuur 2.3 Indicatieve ligging parkeerterrein weergegeven op een luchtfoto
Evenemententerrein
Het midden van het plangebied fungeert reeds als evenemententerrein, hier worden ook vergunningen voor verleend. Het gaat om kleinschalige evenementen in de vorm van een kofferbakmarkt, een circus en concours hippique. Daarnaast wordt het terrein soms gebruikt als extra parkeergelegenheid bij evenementen die plaatsvinden in de buurt. Langs de zuidrand zijn voor de eventuele evenementen reeds voorzieningen aangebracht zoals een elektriciteits- en waterpunt en aansluitpunt op de riolering.
Figuur 2.4 Indicatieve ligging evenemententerrein
Voormalige Rabobanklocatie
Aan de westzijde van het plangebied, aan de Heereweg 56, ligt de voormalige Rabobanklocatie. In het gebouw op dit terrein was de Rabobank gevestigd, dit gebouw vervult nu een (andere) kantoorfunctie met balie. De Heereweg bestaat uit veel vrijstaande woonhuizen en vakantiehuisjes. In de omgeving zijn veel faciliteiten te vinden. Aan de overzijde van de weg bevindt zich Tennisvereniging Schoorl. Op loopafstand van de locatie liggen supermarkten Jumbo en Ekoplaza. Verderop in de straat richting het zuiden zijn verschillende restaurants te vinden. Binnen vijf minuten lopen vanaf de projectlocatie ligt het bosgebied van Schoorl wat uiteindelijk uitkomt bij natuurgebied de Schoorlse Duinen. Voor het perceel ligt de buurtbushalte 'Sportlaan'.
Figuur 2.5 Ligging voormalige Rabobanklocatie
Na het opstarten van project Schoorl Klopt in 2005 is in 2015 opdracht gegeven tot het laten opstellen van een (her)inrichtingsplan van het groene hart. In 2017 heeft de gemeenteraad een besluit genomen over het herinrichtingsplan voor Buitenduin. Later is het plan om de voormalige Rabobanklocatie te ontwikkelen aan het bestemmingsplan toegevoegd. In navolgend figuur is globaal de toekomstige inrichting van het plangebied weergegeven. In deze paragraaf worden de ontwikkelingen in detail toegelicht.
Figuur 2.6 Plangebied met aanduiding van toekomstige functies
Het voorliggende bestemmingsplan biedt het juridisch-planologische kader om de herinrichting mogelijk te maken. Waarbij aansluiting is gezocht bij de ambities uit het Beeldkwaliteitskader Buitenduin.
Ontsluiting en parkeren
Het noordelijke parkeerterrein zal ingezet worden voor het opvangen van de parkeerbehoefte van de jeu de boules vereniging en de paardenvereniging en zal worden ontsloten op de Molenweg. Het zuidelijke parkeerterrein zal worden ingezet voor het opvangen van de parkeerbehoefte van de voormalige Rabobanklocatie en de bezoeker van de Schoorlse Duinen. Dit parkeerterrein wordt ontsloten op de Sportlaan aan de westzijde. Zoals in onderstaand figuur is weergegeven zal een entree worden gecreëerd naar het parkeerterrein in de bocht van de Sportlaan.
De entree is geschikt voor langzaam verkeer en voor motorvoertuigen. De entree voor langzaam verkeer gaat over in het nieuwe fietspad dat richting de Molenweg gaat. Momenteel zijn hier al zogenoemde olifantenpaadjes aanwezig omdat leden van de jeu de boules vereniging en bezoekers van de kofferbakmarkt al van deze doorsteekroute gebruik maken. De inrit voor het gemotoriseerde verkeer leidt naar het parkeerterrein waar 179 parkeerplaatsen worden aangelegd.
Figuur 2.6 Ontsluiting van het sportpark aan de noord- en zuidzijde inclusief parkeerplaatsen
Aan de noordkant van het plangebied is de Molenweg gelegen waar een nieuw kleiner parkeerterrein wordt gerealiseerd. Dit parkeerterrein zal gebruikt worden door de bezoekers van de Teun de Jagerschool, de kinderopvang, de jeu de boules vereniging en de ruiterverenigingen. Er worden op dit parkeerterrein 32 parkeerplaatsen gerealiseerd.
Figuur 2.7 Ontsluiting van het Sportpark aan de noordzijde (en parkeerterrein en jeu de boulesbaan)
Ligging van de functies in het plangebied
Binnen het plangebied worden de functies die binnen het plangebied al mogelijk waren opnieuw mogelijk gemaakt. Echter worden enkele functies mogelijk gemaakt op andere locaties en worden activiteiten die nog niet waren toegestaan volgens het geldende bestemmingsplan juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.
Jeu de Boulesbaan
De Jeu de Boules baan zal, zoals te zien is in figuur 2.7, worden verplaatst naar de noordzijde van het plangebied. Het bijbehorende clubgebouw wordt hier eveneens mogelijk gemaakt. Hiervoor wordt een bouwvlak opgenomen. De Jeu de Boules vereniging zal bestaan uit 20 banen. Deze banen worden verdeeld over vier blokken van 15x15 meter met hieromheen schelpen- of graspaden van 3 meter breed die eventueel ook ingezet kunnen worden bij wedstrijden. De baan komt ten westen te liggen van de kleinschalige parkeergelegenheid die eveneens aan de noordzijde van het plangebied mogelijk wordt gemaakt.
Ruiterverenigingen
De ruiterverenigingen blijven op hun huidige locatie gesitueerd. Mogelijk wordt het clubgebouw van de vereniging aangepast of vervangen. De locatie hiervan wordt op de verbeelding vastgelegd door een bouwvlak met maximale bouwhoogte op te nemen. Daarnaast is er ten behoeve van opslag een container aanwezig op locatie.
Evenemententerrein
Momenteel worden de gronden die in het midden van het plangebied gelegen zijn en bestemd zijn als groen en sport, reeds gebruikt voor evenementen. Met dit bestemmingsplan worden deze evenementen expliciet mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij onder andere om kofferbakmarkten, het circus en het Concours Hippique.
Transformatie Rabobanklocatie
Het gebouw op het perceel van de voormalige Rabobanklocatie wordt gesloopt. Het toekomstige ontwerp is nog niet definitief en daarom wordt een flexibele bestemmingsregeling opgenomen met randvoorwaarden. Het woningbouwprogramma bestaat uit het realiseren van maximaal 22 sociale huurappartementen. Het woongebouw zal gebouwd worden als één gebouw. In het onderhavige bestemmingsplan is een globale woonbestemming opgenomen, waarbij de volgende randvoorwaarden vastgelegd worden in regels en verbeelding:
De randvoorwaarden zorgen er voor dat het nieuwe gebouw niet te massaal wordt en zich voegt in de omgeving. Rondom het bestemmingsvlak voor de nieuwe woningen is de bestemming Groen opgenomen. Parkeren vindt plaats op de nieuwe parkeerplaats in Buitenduin en zal het aanzicht vanaf de weg dan ook niet ontsieren.
De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, (vastgesteld 11 september 2020) loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op Rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen we in gebieden komen tot betere, meer geïntegreerde keuzes. Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Dit komt samen in vier prioriteiten:
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen.
Toetsing
De beoogde ontwikkelingen zijn niet in strijd met de NOVI, die gekenmerkt wordt door een hoog abstractie en schaalniveau.
In artikel 3.1.6, tweede lid in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de plicht opgenomen om indien er sprake is van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' de aanvaardbaarheid hiervan toe te lichten in het bestemmingsplan. Voor deze onderbouwing moet de 'Ladder voor duurzame ontwikkeling' worden doorlopen. Overheden dienen ontwikkelingen te motiveren en afwegen met oog voor de ruimtevraag, de beschikbare ruimte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.
Op 12 mei 2017 is het 'Besluit van 21 april 2017 tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening in verband met de aanpassing van de ladder voor duurzame verstedelijking' gepubliceerd. In dit besluit is de gewijzigde 'ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen. Deze wijziging is op 1 juli 2017 in werking getreden. De belangrijkste wijzigingen die hierbij doorgevoerd zijn:
Toetsing
Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Uit de handreiking ladder voor duurzame verstedelijking (bron: Infomil) en jurisprudentie blijkt dat een ontwikkeling vanaf 12 woningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling.
De ontwikkelingen op Sportpark Buitenduin wordt niet aangemerkt als stedelijke ontwikkeling. In paragraaf 3.1.3 wordt verder toegelicht waarom dit niet als een stedelijke ontwikkeling wordt gezien.
De ontwikkeling van de voormalige Rabobanklocatie betreft de realisatie van maximaal 22 wooneenheden. Hiermee is wel sprake van een stedelijke ontwikkeling. De ladder voor duurzame verstedelijking ten aanzien van deze ontwikkeling wordt verder toegelicht in paragraaf 3.1.3.
Voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied moet de behoefte in de relevante regio worden beschreven. Voor stedelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied moet daarnaast worden gemotiveerd waarom deze niet binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd kunnen worden.
Om te bepalen of sprake is van 'bestaand stedelijk gebied' zijn de bepalingen uit de Ladder voor duurzame verstedelijking uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) relevant. In artikel 1.1.1, onder h, Bro is een nadere omschrijving van het begrip bestaand stedelijk gebied vastgelegd. Als bestaand stedelijk gebied wordt genoemd:
"bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur".
In de handreiking ladder voor duurzame verstedelijking (bron: Infomil) is hier nader op ingegaan. Ook onbebouwde gebieden kunnen als stedelijk gebied worden aangemerkt. De definitie 'bestaand stedelijk gebied' geeft bijvoorbeeld aan dat stedelijk groen behorend tot het bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing, behoort tot het stedelijk gebied. Ook sportvelden die als zodanig zijn bestemd kunnen door de feitelijke gebied specifieke situatie worden aangemerkt als openbare en culturele voorzieningen als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder h, Bro en behoren daardoor tot het bestaand stedelijk gebied.
In dit geval heeft het plangebied al een stedelijke functie, namelijk de bestemmingen Sport en Groen. Ook is het terrein aan drie zijden omsloten door andere stedelijke functies.
Figuur 3.1 Uitsnede vigerend bestemmingsplan Schoorl-Kernen en buurtschappen (2009)
Aangezien infrastructuur niet als nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt gezien, het deels om verplaatsing van bestaande functies gaat, de bouwmogelijkheden zeer beperkt zijn (veel minder dan 500 m2), en slechts enkele keren per jaar evenementen worden georganiseerd, is er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Toch is uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening hierna de behoefte beschreven.
Beschrijving behoefte
In dit geval gaat het om:
Figuur 3.2 Globaal inrichtingsplan
De aanleg van twee parkeerterreinen: aan de Sportlaan en tegenover de Teun de Jagerschool. Het terrein aan de Sportlaan is noodzakelijk voor recreanten in het duingebied en voor de verenigingen in het sportpark. Het terrein tegenover de school is nodig voor de school en bezoekers van de verenigingen in het sportpark. De terreinen zullen incidenteel ook worden gebruikt tijdens evenementen.
Ruimte voor (sport)verenigingen en evenementen is belangrijk vanuit een maatschappelijke en sociale context. Het verenigingsleven en de onderlinge band die mensen daardoor met elkaar hebben en voelen, is enorm belangrijk voor de leefbaarheid en sociale cohesie in een kern. Mensen ontmoeten elkaar rondom de banen, in de clubgebouwen en tijdens evenementen.
In het gebied worden reeds evenementen georganiseerd waar in de regio behoefte aan is (waaronder kofferbakverkopen en concours hippique). Hiervoor werden vergunningen verleend, maar vooralsnog waren deze planologisch niet expliciet toegestaan.
Het toevoegen van meer dan 11 woningen wordt gezien als een stedelijke ontwikkeling. Daarom is in deze paragraaf de woningbehoefte beschreven.
Relevante regio
Het ruimtelijk verzorgingsgebied van de stedelijke ontwikkeling bepaalt tot welk gebied de beschrijving van de behoefte zich moet uitstrekken. De begrenzing van de regio is dus afhankelijk van de aard en omvang het programmaonderdeel dat als stedelijke ontwikkeling wordt gezien. Voor wonen is dat de gemeente Bergen binnen de woonregio Alkmaar.
Beschrijving woningbehoefte
Voor het bepalen van de woningbehoefte zijn provinciaal, regionaal en gemeentelijk woonbeleid, de provinciale prognose en regionale afspraken leidend. Deze worden hierna behandeld.
Woonagenda provincie Noord-Holland 2020-2025
De woonagenda betreft de uitvoeringsagenda voor de komende vijf jaar met een beschrijving van de ambities, uitgangspunten en acties van de provincie.
De ambitie van de provincie is als volgt geformuleerd: "Onze ambitie is dat vraag en aanbod van woon- en werklocaties (kwantitatief en kwalitatief) beter met elkaar in overeenstemming zijn of komen. De woningbouw wordt vooral in of aansluitend op de bestaande verstedelijkte gebieden gepland, overeenkomend met de kwalitatieve behoefte en demografische trends. Duurzaamheid van de totale voorraad is uitgangspunt". De doelstelling van de provincie is om te zorgen voor voldoende betaalbare, duurzame en toekomstbestendige woningen voor alle doelgroepen. In lijn met de ambitie en doelstelling zijn vier ruimtelijke uitgangspunten opgesteld:
De speerpunten voor het woonbeleid van de provincie voor 2020-2025 zijn als volgt:
De provincie stuurt op een versnelling van de woningbouwproductie de komende jaren. Daarbij wordt aandacht gegeven aan een kwalitatief divers aanbod, aansluitend op de vraag. Regionale programmeringen en gemeentelijk beleid zijn daarbij de basis. Met de toevoeging van 22 wooneenheden kan worden bijgedragen aan de woningbouwproductie. In navolgend stuk wordt getoetst aan de regionale programmering en gemeentelijk beleid.
Bevolkingsprognose provincie Noord-Holland 2019-2040
De indicatieve woningbehoefte in Noord-Holland Noord tot 2030 is 18.500 woningen, waarvan in de regio Alkmaar 9.400.
Figuur 3.3 Ontwikkeling woningbehoefte provincie Noord-Holland 2019-2040 (bron: Bevolkingsprognose provincie Noord-Holland 2019-2040, 2019)
De beoogde ontwikkeling van 22 wooneenheden in Schoorl valt binnen de woonregio Alkmaar. Uit de in de bevolkingsprognose vastgestelde woningbehoefte voor de gemeente Bergen blijkt dat tot 2030 950 woningen noodzakelijk zijn om in de woningbehoefte te kunnen voorzien. Met de beoogde ontwikkeling wordt een bijdrage geleverd om te voorzien in deze behoefte.
Figuur 3.4 Ontwikkeling woningbehoefte Bergen, binnen regio Alkmaar 2019-2030 (bron: Bevolkingsprognose provincie Noord-Holland 2019-2040, 2019)
Woondeal Noord-Holland Noord (2020)
Provincie Noord-Holland en de regio's Kop van Noord-Holland, Regio Alkmaar en West-Friesland werken aan woonakkoorden op regionaal niveau. Hier worden meer gedetailleerde afspraken gemaakt over de regionale woningbouwopgave. In deze regiodeal gaat het om de grotere opgaven op het niveau van geheel Noord-Holland Noord. Deze Woondeal is de basis voor de verstedelijkingsafspraken die de Regio Alkmaar en Hoorn maken met de Rijksoverheid.
De scope van de woondeal is om de steden hun eigen karakter te laten houden en tegelijk flexibel in te spelen op de groei van inwoners. Op een aantal concrete locaties in de steden Alkmaar, Hoorn en Heerhugowaard wordt ingezet op het op korte en lange termijn versnellen van de woningbouw. Bij realisatie van projecten wordt uitgegaan van de volgende principes:
De regio wil woningen toevoegen om doorstroming tot stand te brengen. In de woondeal is ook aandacht voor het bouwen van betaalbare woningen voor starters, doorstromers en alleenwonenden. Er wordt gewerkt aan het vergroten van de woningbouwproductie.
Met de beoogde ontwikkeling kan worden bijgedragen aan de woningbouwproductie in de regio.
Woonakkoord Regio Alkmaar
Naast de woondeal tekenden de provincie en de gemeenten van Regio Alkmaar ook het Woonakkoord Regio Alkmaar. In het Woonakkoord staan de gezamenlijke ambities en afspraken op het gebied van wonen van de regiogemeenten in de regio Alkmaar. Daarin is afgesproken dat in de regio tot 2030 per jaar minstens 2.000 nieuwe woningen worden gebouwd. Aan alle segmenten is behoefte en versnelling van woningbouwrealisatie is essentieel.
Monitor woningbouw 2021
De provinciale monitor woningbouw bevat cijfers over de ontwikkeling van de woningvoorraad en huishoudens, en de ontwikkeling van de plancapaciteit. Deze cijfers worden afgezet tegen de woningbehoefte uit de Bevolkingsprognose Noord-Holland 2019-2040. Deze monitor wordt jaarlijks uitgevoerd.
Voor de regio Alkmaar geldt dat de woningbehoefte in de periode 2021-2030 12.750 woningen betreft. Er zijn harde plannen voor slechts 7.500 woningen.
Figuur 3.5 Woningbehoefte 2021-2030 en plancapaciteit (bron: Monitor Woningbouw, 2021)
Toetsing
Het bestemmingsplan is niet in strijd met nationale belangen en voldoet aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
De Omgevingsvisie NH2050 is op 19 november 2018 vastgesteld door Provinciale Staten. Deze vervangt de Structuurvisie Noord-Holland 2040, het Provinciaal Verkeers- en Vervoerplan, het Provinciaal Milieubeleidsplan 2015-2018 en de Agenda Groen. De leidende hoofdambitie in de Omgevingsvisie NH2050 is de balans tussen economische groei en leefbaarheid. Een gezonde en veilige leefomgeving, die goed is voor mens, plant én dier, is een voorwaarde voor een goed economisch vestigingsklimaat. Tegelijkertijd is duurzame economische ontwikkeling een voorwaarde voor het kunnen investeren in een prettige leefomgeving. De hoofdambitie is opgedeeld in de volgende aspecten met bijbehorende ambities:
Leefomgeving
Gebruik van de leefomgeving
Energietransitie
Er wordt in de Omgevingsvisie NH2050 uitgegaan van het principe 'lokaal wat kan, regionaal wat moet'. Hierbij wordt gelet op de diversiteit aan regio's en wordt ruimte geboden aan maatwerk en ruimte om vorm te kunnen geven aan een wendbare samenleving.
Toetsing
Vanuit de ambities uit de Omgevingsvisie NH2050, zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
De geconsolideerde versie van de Omgevingsverordening NH2020 geldt sinds 10 juli 2023 en inmiddels is ook de Omgevingsverordening NH2022 vastgesteld door de Provinciale staten. De nieuwste omgevingsverordening NH2022 gaat pas gelden vanaf het moment dat de omgevingswet in werking treedt.
In de vigerende Omgevingsverordening zijn onder andere regels opgenomen waar rekening mee gehouden moet worden bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan, ofwel het afwijken van een geldend bestemmingsplan.
In hoofdstuk 6 van de Omgevingsverordening zijn instructieregels opgenomen die van toepassing zijn bij nieuwe ontwikkelingen. Deze hebben veelal betrekking op ontwikkelingen in gebieden van bijzondere waarde, zoals het buitengebied, natuurgebieden of gebieden met cultuurhistorische waarde. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op het projectgebied.
Een algemene instructieregel die altijd van toepassing is, volgt uit afdeling 6.1 van de Omgevingsverordening, waarin bepaald is dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen uitsluitend toegestaan kunnen worden voor zover die in overeenstemming zijn met de binnen de regio gemaakte, schriftelijke afspraken. In paragraaf 3.1.3 is daar met het oog op de Ladder van duurzame verstedelijking reeds op ingegaan.
Toetsing en conclusie
De ontwikkeling sluit aan bij de ontwikkelprincipes uit de omgevingsverordening waarin de ambitie uitgesproken wordt om stedelijke functies zoveel mogelijk binnenstedelijk te realiseren. Vanuit de Omgevingsverordening NH2020, zijn er geen belemmeringen voor het voorliggende bestemmingsplan.
De gemeente Bergen streeft naar een kwalitatief goed en gedifferentieerd woningaanbod dat aansluit op de vraag van haar huidige en toekomstige inwoners. De gemeente streeft er naar dat verschillende doelgroepen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en een wooncarrière kunnen maken binnen de gemeente. Hierbij zijn de demografische ontwikkelingen een gegeven. De gemeente heeft voor de periode tot 2020 de onderstaande beleidsdoelen geformuleerd:
De gemeente Bergen richt zicht bij het zorgen voor een kwalitatief goed woningaanbod op geschiktheid, kwaliteit en duurzaamheid. Bij nieuwbouw hanteert de gemeente Bergen de Ladder voor duurzame verstedelijking. Met andere woorden eerst herstructureren of inbreiden en tenslotte uitbreiden. Verder wil de gemeente zoveel mogelijk levensloopgeschikte woningen realiseren en bouwen voor de eigen inwoners en voor de regio. Bij uitbreiding van de woningvoorraad is het uitgangspunt dat 40% uit sociale woningbouw (koop of huur) bestaat.
Toetsing
De appartementen worden gebouwd op een bestaande locatie. Hier is dus sprake van inbreiding aangezien er gebruik wordt gemaakt van een bestaand terrein. Met de bouw van 22 huurappartementen in de sociale sector wordt de woningvoorraad in Schoorl uitgebreid.
De veiligheidsregio Noord-Holland Noord heeft de Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid opgesteld. In deze handreiking is het beleid omtrent bluswater en bereikbaarheid omschreven. Met deze handreiking wordt een raamwerk geboden waarmee een passend advies geformuleerd kan worden omtrent bluswatervoorziening en bereikbaarheid.
Alle nieuwe ontwikkelingen in het plangebied worden getoetst aan beleid en de regelgeving met betrekking tot fysieke veiligheid. Daarbij kan aan de volgende onderwerpen worden gedacht:
Toetsing en conclusie
Bij de realisatie van de appartementen wordt de handreiking van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord in acht genomen. In het overige deel van plangebied zijn geen slaapplaatsen aanwezig en deze worden ook niet gerealiseerd. Grote risico's zijn derhalve uit te sluiten.
In de periode 2008 -2011 is het 'Regionaal Waterplan Bergen, Castricum, Heiloo' opgesteld. Het plan stelt een kader voor de waterinspanningen die de drie gemeenten en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier verrichten. De maatregelen richten zich vooral op het verbeteren van de samenhang van maatregelen die voortkomen uit de wet- en regelgeving en het versterken van de waarden van water.
Het waterplan geeft een streefbeeld voor de lange en korte termijn. Om dit streefbeeld te halen worden maatregelen benoemd. Voor Bergen gaat het om de volgende maatregelen:
Toetsing
In het plangebied zijn duinrellen aanwezig die het overtollige water binnen het plangebied kunnen vasthouden en afvoeren. In paragraaf 4.6 wordt verder ingegaan op het aspect water.
Voor het gehele grondgebied van de gemeente Bergen heeft de gemeenteraad een Welstandsnota vastgesteld. In deze nota zijn de criteria beschreven die ten grondslag liggen aan de welstandsbeoordeling bij het beoordelen van bouwplannen. In de nota komen de welstandscriteria aan de orde. Voor het plangebied zijn er geen specifieke eisen van toepassing echter wel de algemene eis dat de bebouwing qua materialisatie, detaillering en kleur bij moet dragen aan een verbetering van de aanwezige kwaliteit in het gebied.
Toetsing
De appartementen die worden gerealiseerd moeten voldoen aan de welstandsnota. Dit wordt getoetst op het moment dat er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Aangenomen wordt dat de bouwwerken voldoen aan de van toepassing zijnde criteria.
De visie op recreatie en toerisme in de gemeente Bergen geeft de centrale doelstellingen voor toerisme en recreatie weer en dient als leidraad. De visie heeft als belangrijkste doelstellingen:
Toetsing
De ontwikkeling zorgt voor een optimalisatie van voorzieningen voor inwoners van de gemeente Bergen. Het parkeerterrein aan de westzijde is ook bedoeld voor bezoekers van Schoorl en het duingebied. Hiermee wordt de recreatieve aantrekkelijkheid van Schoorl vergroot.
De nota beoogt richtinggevend te zijn voor het beleid op het gebied van de nog aanwezige, tastbare cultuurhistorische waarden in het landschap en in de dorpen. Het beleid heeft betrekking op de drie pijlers van de cultuurhistorie: archeologie, landschap en bebouwing. De hoofduitgangspunten van de gemeente zijn:
Toetsing
Het plangebied maakt deel uit van hoofdgebied 'Binnenduinrand'. Het landschap wordt dan ook aangemerkt als een overgangsgebied dat kwetsbaar en bijzonder is. De historische structuren dienen gerespecteerd te worden door deze te behouden en te versterken. Nieuwe bebouwing kan worden gerealiseerd voor zover de relatie met het landschap niet verstoord raakt en het bouwvolume in de stijl past van de oorspronkelijke bebouwing. Bij het realiseren van de appartementen op het voormalige Rabobankterrein dient rekening te worden gehouden met een goede relatie met het landschap. Waardevolle structuurelementen in het gebied, zoals de molenbiotoop, worden behouden. Hiermee past de ontwikkeling binnen de uitgangspunten van de cultuurhistorische nota.
Bergen beschikt over het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 (GRP). Het GRP geeft het beleid van de gemeente Bergen weer met betrekking tot riolering als onderdeel van de openbare ruimte en als onderdeel van het watersysteem. Dit beleid is opgesteld in overleg met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Rijkswaterstaat, de provincie Noord-Holland en het Rijk. De doelen die de gemeente stelt zijn de inzameling van afvalwater, de inzameling van hemelwater, transport van ingezameld water, voorkomen van ongewenste emissies en het voorkomen van overlast voor de omgeving. De gemeente Bergen richt zich in de planperiode 2016-2020 op de volgende thema's:
Toetsing
Het huidige sportpark is reeds aangesloten op een gescheiden rioleringssysteem. In overleg met het hoogheemraadschap wordt besproken op welke wijze het plangebied verder wordt ingevuld. Hiermee wordt voldaan aan het GRP.
In juni 2018 is het Landelijk Sportakkoord in samenwerking tussen Vereniging Sport en Gemeente, Ministerie van VWS en NOC*NSF en vele andere partijen tot stand gekomen. Vervolgens is gestart met de lokale implementatie om ook op lokaal niveau een integrale impuls te geven aan sport en bewegen. Dit lokaal sport- en beweegakkoord Bergen is het resultaat van een intensief proces van samenwerking tussen diverse partijen uit de gemeente Bergen. Niet alleen sportaanbieders, zorg, gemeente, onderwijs, maar ook actieve inwoners hebben meegedacht.
Met het sport- en beweegakkoord wil de gemeente bereiken dat iedereen in Bergen, écht iedereen, een leven lang plezier in sport en bewegen kan hebben. Nu en in de toekomst. Ongehinderd, in een veilige en gezonde omgeving. Een leven lang. Als sporter, vrijwilliger of toeschouwer. En ieder op zijn of haar eigen bureau.
De gemeente heeft in het sport- en beweegakkoord vier ambities opgesteld:
Toetsing
Met de herinrichting en kwaliteitsverbetering van het sportpark wordt het gebied efficiënter gebruikt en toekomstbestendig. Hiermee wordt een passende sport- en beweegomgeving gecreëerd in Schoorl.
In 2009 is de Notitie Ruimtelijk Parkeerbeleid door de gemeente Bergen NH vastgesteld. In 2014 zijn de parkeernormen herijkt in de Nota Ruimtelijk Parkeren 2014. De parkeernormen zijn meest recentelijk geactualiseerd in de Nota Parkeernormen 2020 Gemeente Bergen.
Toetsing
In de huidige situatie is sprake van een niet ingericht parkeerterrein. In de nieuwe situatie worden twee parkeerterreinen met in totaal 211 parkeerplaatsen aangelegd. Toetsing van de beoogde ontwikkeling aan de geldende parkeernormen is opgenomen in paragraaf 4.4.
De toekomstige Rabobanklocatie heeft een behoefte van 16 parkeerplaatsen. Dit betreft 1 parkeerplaats extra ten opzichte van de bestaande behoefte van 15 parkeerplaatsen bij de kantoorfunctie. Deze parkeerplaatsen zijn verwerkt in de uitwerking van het nieuwe parkeerterrein. Toetsing van de beoogde ontwikkeling aan de geldende parkeernormen is opgenomen in paragraaf 4.4.
In de visie is de volgende missie en ambitie voor Schoorl benoemd:
"Schoorl wil een vitale kern blijven, ook in economisch opzicht. De kern wil haar kleinschalige en natuurvriendelijke uitstraling behouden en versterken. Het klimduin moet haar rol als landmark voor dit gebied blijven behouden. Met het grote aanbod van natuur, bos, strand en duinen wil Schoorl inspelen op een publiek dat juist hiernaar op zoek is en dat die gebied voor korte en langere perioden wil bezoeken. Een publiek ook dat komt voor de natuur, de rust en kleinschaligheid op een natuur- en milieuvriendelijke instelling heeft; sportievelingen, rustzoekers en met oog voor landschap en natuur. (...) Schoorl wil nog verder ontwikkelen als duindorp waar het goed toeven is voor de natuurvriendelijke, rustzoekende en sportieve bezoeker en toerist."
Toetsing
De beoogde ontwikkeling geeft mede invulling aan de economische visie. Met de aanleg van een parkeerterrein aan de westzijde van het sportpark wordt een bezoek aan Schoorl en de duinen aantrekkelijker.
De toekomstige bewoners van de appartementen die worden gebouwd op het voormalige Rabobankterrein kunnen gebruik maken van de duinen bij Schoorl. Tevens kunnen de nieuwe bewoners gebruik maken van de faciliteiten van het sportpark.
De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien het laatste decennium steeds meer naar elkaar toe. Ook op rijksniveau wordt steeds meer aandacht gevraagd voor de wisselwerking tussen milieu en ruimtelijke ordening. Milieuwetgeving kan soms beperkingen opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, maar is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de impact van de ontwikkeling op de omgeving en vice versa.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Onderzoek en conclusie
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). De beoogde ontwikkeling bestaat o.a. uit de realisatie van 2 parkeerterreinen met een oppervlakte van circa 0,2 hectare en de bouw van maximaal 22 wooneenheden. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde.
Dit betekent dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is. Gelet op de kenmerken van het plan zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r., de plaats van het plan en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken en beschrijving van de verschillende milieuaspecten zoals in de paragrafen van voorliggend hoofdstuk zijn opgenomen. Voor voorgenomen plan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r. Wel is er een aanmeldnotitie m.e.r. opgesteld, deze notitie is opgenomen in Bijlage 1.
Toetsingskader
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie ten aanzien van de Natuur Netwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Wet natuurbescherming
Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:
Natura 2000-gebieden
De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).
Een ruimtelijk plan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.
Bij de voorbereiding van de ruimtelijke onderbouwing moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.
Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Noord-Holland
In de provincie Noord-Holland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 3 bij de verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos en woelrat.
Onderzoek
Gebiedsbescherming Sportpark Buitenduin en transformatie Rabobanklocatie
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Natuur Netwerk Nederland (NNN). In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen beschermde landschapselementen aanwezig. Het dichtstbijzijnde natuurgebied betreft de Schoorlse Duinen. Dit gebied is aangemerkt als zowel Natura 2000-gebied als ook NNN-gebied en ligt op circa 170 meter.
Figuur 4.1 Globale ligging plangebied ten opzichte van Natuurnetwerk Nederland (geel gebied) (bron: provincie Noord-Holland)
Het plangebied ligt buiten beschermde natuurgebieden. Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten. Gezien de beperkte aard van de ontwikkelingen kunnen ook verstoring en verandering van de waterhuishouding worden uitgesloten.
De realisatie van de beoogde ontwikkelingen en de daarbij behorende toename van verkeer zouden kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Met het programma Aerius calculator (versie 2023.0.1) is een stikstofonderzoek uitgevoerd om de gevolgen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000-gebieden in beeld te brengen en te toetsen of de eventuele toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. In het stikstofonderzoek zijn de beoogde ontwikkelingen in het Sportpark Buitenduin beschouwd en ook de transformatie van het Rabobankgebouw. Het stikstofonderzoek is opgenomen in Bijlage 2. Op basis van het stikstofonderzoek kan geconcludeerd worden dat nergens binnen Natura 2000 sprake is van een toename aan stikstofdepositie als gevolg van de beoogde ontwikkeling. Negatieve effecten als gevolg van stikstof kunnen worden uitgesloten.
Soortenbescherming
Door Adviesbureau Mertens B.V. is verkennend natuuronderzoek uitgevoerd middels een quickscan beschermde planten- en diersoorten (Bijlage 3). Het onderzochte projectgebied voor deze quickscan betrof het gebied ten zuiden van de Molenweg te Schoorl, genaamd sportpark Buitenduin. Later is door Adviesbureau E.C.O. Logisch B.V. verkennend natuuronderzoek uitgevoerd middels een quickscan Wet natuurbescherming (Bijlage 4). Het onderzochte projectgebied voor deze quickscan betrof het Rabobankgebouw aan de Heereweg 56. Uit de quickscans is gebleken dat de gecombineerde projectgebieden mogelijk functies herbergen voor broedvogels met een jaarrond beschermd nest, de grote vos, kleine marterachtigen en vleermuizen. Derhalve is een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van het projectgebied door broedvogels, de grote vos, kleine marterachtigen en vleermuizen. Dit rapport is opgenomen in Bijlage 5 en bevat de resultaten van het onderzoek en aanbevelingen ten opzichte van de Wet natuurbescherming.
Er is één zomerverblijfplaats vastgesteld van de gewone dwergvleermuis binnen het projectgebied, deze bevindt zich boven in een kier, op de hoek van de daklijst. Er is langs de Molenweg een essentiële vliegroute van de gewone dwergvleermuis vastgesteld. Binnen het projectgebied is één bezet nest van de ekster aanwezig. Dit nest is vanwege de aanwezigheid van voldoende alternatieven niet jaarrond beschermd. Binnen het projectgebied zijn er geen beschermde dagvlinders of kleine marterachtigen aangetroffen.
Als gevolg van de werkzaamheden gaat de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis verloren en daarmee wordt de Wet natuurbescherming overtreden. Voor de werkzaamheden is daarom ontheffing gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in:
Op 27 juli 2023 is de ontheffing door de omgevingsdienst Noord-Holland Noord verleend. De ontheffing is bijgevoegd in Bijlage 6.
Aanbevelingen
Het is aan te bevelen de werkzaamheden buiten het broedseizoen van vogels (globaal maart – augustus) uit te voeren. Indien de werkzaamheden in het broedseizoen van vogels plaatsvinden kunnen mogelijke nestlocaties van algemene broedvogels worden vernietigd. De vermelde periode is niet leidend, elk broedgeval is beschermd. Ook broedgevallen buiten deze periode mogen niet verstoord worden. Indien werkzaamheden tijdens het broedseizoen plaats moeten vinden dient een aanvullende inspectie op broedvogels door een ecoloog te worden uitgevoerd om overtredingen te voorkomen.
Tijdens grondverzet kunnen er mogelijk individuen van algemene amfibieën en zoogdieren worden gedood. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient een melding te worden gedaan bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord, omdat er gebruik wordt gemaakt van de provinciale vrijstelling. Er dienen maatregelen te worden getroffen om het doden van algemene amfibieën en zoogdieren te voorkomen. Hierbij dient men in één richting te werken om de aanwezige fauna de gelegenheid te geven voor de werkzaamheden uit te vluchten.
Conclusie
Op basis van de resultaten van het stikstofonderzoek kunnen significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden worden uitgesloten voor Buitenduin en omgeving. Ten aanzien van het aspect soortenbescherming is de benodigde ontheffing voor de werkzaamheden verleend. Het aspect ecologie vormt derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Sportpark Buitenduin
Het gebied Buitenduin in Schoorl wordt opnieuw ingericht. De Jeu de Boules baan wordt verplaatst en er wordt een nieuw parkeerterrein gerealiseerd. Hiernaast wordt er ruimte gegeven aan evenementen op het terrein. Deze ontwikkelingen leiden tot veranderingen op het gebied van verkeer en parkeren. In deze verkeersparagraaf wordt ingegaan op de verkeerskundige gevolgen van deze ontwikkeling en, of dit de ontwikkeling in de weg kan staan.
Ontsluiting
Het gebied Buitenduin is gelegen aan de Sportlaan en de Molenweg. Het huidige parkeerterrein (rood omcirkeld in figuur 4.2) is gelegen aan de Molenweg. Het gemotoriseerde verkeer wordt ontsloten richting het parkeerterrein via de Molenweg, terwijl het afrijdende verkeer in noordoostelijke richting over de Huismansweg wordt ontsloten. Tussen de Molenweg en de Huismansweg zijn paaltjes geplaatst om te voorkomen dat de Molenweg een doorgaande weg wordt voor autoverkeer. De Molenweg is een erftoegangsweg waar een maximumsnelheid van 30 km/u is toegestaan. Het is een smalle éénrichtingsweg in noordelijke richting vanaf de Laanweg, doorlopend in westelijke richting naar de Heereweg. De weg is doodlopend voor het gemotoriseerd verkeer voorbij de Huismansweg. Het westelijk deel van de Molenweg is voor het gemotoriseerd verkeer bereikbaar via de Heereweg.
De Heereweg tussen de Sportlaan en de Duinweg betreft een erftoegangsweg waar een maximum snelheid geldt van 30 km/u. De Sportlaan is een gebiedsontsluitingsweg-type II (maximale snelheid 50 km/u) en ontlast daarmee een gedeelte van de Heereweg waar winkels gelegen zijn. Vanuit de Sportlaan wordt via de Laanweg en de Damweg in oostelijke richting de N9 en N504 bereikt. Via de N9 wordt het dorp ontsloten richting Alkmaar, terwijl de N504 in oostelijke richting leidt naar de gemeente Dijk en Waard.
Op het huidige parkeerterrein langs de Sportlaan (groen omcirkeld in figuur 4.2) geldt betaald parkeren. Deze parkeergelegenheid is grotendeels in gebruik door de bezoekers van de omliggende bestemmingen en de Schoorlse Duinen.
Figuur 4.2 Plangebied en directe omgeving (rood: huidig en toekomstig parkeerterrein, blauw: toekomstig parkeerterrein, groen: huidig betaald parkeren Sportlaan)
Op de Molenweg en de Sportlaan delen fietsers de rijbaan met het gemotoriseerde verkeer. Langs de Molenweg is geen voetpad aanwezig, terwijl op de Sportlaan aan de westzijde een trottoir gelegen is.
Figuur 4.3 Weergave van Sportlaan (links) en weergave van de Molenweg (rechts)
Parkeren
Het nieuwe parkeerterrein ligt aan de westzijde van het sportpark nabij de Schoorlse Duinen. Conform het gemeentelijke parkeerbeleid is het nieuwe parkeerterrein gelegen binnen de zone met betaald parkeren binnen Schoorl. De Jeu de Boules baan zal wijken voor het nieuwe parkeerterrein en zal nabij het huidige parkeerterrein aan de Molenweg worden gesitueerd. De paardenbakken blijven behouden op dezelfde plaats. Op de locatie worden een kofferbakmarkt, een circus en Concours Hippique toegestaan (deze vinden in de huidige situatie ook plaats op deze locatie).
Op het huidige parkeerterrein aan de Molenweg is ruimte voor circa 135 parkeerplaatsen. Het aantal parkeerplaatsen hier zal teruggebracht worden naar 32 in het groen gelegen parkeerplaatsen die gebruikt zullen worden door de ruitervereniging, de school en de Jeu de Boules-vereniging. Op het nieuwe parkeerterrein dat ontsloten wordt via de Sportlaan worden 179 parkeerplaatsen gerealiseerd die gebruikt zullen worden voor de Rabobanklocatie en voor de bezoekers van de Schoorlse Duinen en andere bestemmingen in de omgeving. Los van de beoogde ontwikkeling worden langs de entree van het plangebied voorzieningen aangelegd in de vorm van wandelroutes, fietspaden en groen. De aanleg van deze voorzieningen komt ten gunste van de beoogde ontwikkeling, aangezien dit ervoor zorgt dat de entree van het plangebied aantrekkelijker wordt gemaakt.
In totaal worden 179 parkeerplaatsen gerealiseerd op het nieuwe parkeerterrein aan de Sportlaan en 32 aan de Molenweg, waarmee het aantal parkeerplaatsen in totaal met circa 76 toeneemt ten opzichte van de huidige situatie. Gezien de parkeerbehoefte van de functies in Sportpark Buitenduin niet toeneemt, zal er een restcapaciteit zijn om de parkeerdruk in de omliggende straten te verminderen. Hierbij is het parkeerterrein aan de Molenweg enkel bestemd voor het opvangen van de parkeerbehoefte van de aangelegen functies.
Verkeersafwikkeling
Door de vermindering in parkeerplaatsen aan de Molenweg zal de verkeersintensiteit op deze weg afnemen en komt dit ten goede aan de verkeersafwikkeling. Daarnaast wordt de overlast in wijk Bregtedorp verminderd. Aangezien het parkeerterrein aan de Sportlaan ruimte biedt aan 179 parkeerplaatsen zal er een toename van de verkeersintensiteit op deze weg en ontsluitende wegen zijn. Voor het berekenen van het gegenereerde verkeer wordt uitgegaan van een turnover van 2 per parkeerplaats, wat leidt tot een verkeersgeneratie van 716 mvt/etmaal. Op een maatgevend moment (drukste uur) is naar verwachting iedere parkeerplaats in gebruik ten behoeve van een evenement. Dit betekent dat er een toename van 179 mvt/uur op de Sportlaan zal zijn voor een gemiddelde weekdag (aankomend of vertrekkend verkeer naar het parkeerterrein). Dit betekent circa 3 mvt per minuut. Naar verwachting zal het verkeer zich spreiden voor 20% (36 mvt/uur) richting het noorden (duindorpen) en voor 80% (143 mvt/uur) richting het zuiden (ontsluiting Schoorl naar N9/N504). In onderstaande afbeelding is de beoogde verkeersafwikkeling van het parkeerterrein aan de Sportlaan weergegeven.
Figuur 4.4 De beoogde verkeersafwikkeling van het parkeerterrein aan de Sportlaan
Omdat Schoorl een toeristisch dorp is zijn de intensiteiten op de Sportlaan sterk afhankelijk van het seizoen en het weer. Voor het bepalen van het aandeel toeristisch verkeer zijn geen vaste kencijfers voorgeschreven vanuit het CROW. Op basis van verkeerstellingen uitgevoerd door de gemeente bedraagt de gemiddelde intensiteit op de Sportlaan 3.500 - 4.500 mvt/etmaal. Binnen het verkeerskundig vakgebied wordt op basis van Duurzaam Veilig voor een gebiedsontsluitingsweg type II aangehouden dat een verkeersomvang van 6.000 à 15.000 mvt/etmaal vlot en veilig kan worden afgewikkeld. De extra verkeersintensiteit kan door de weg worden verwerkt. De verkeerstoename zal merkbaar zijn, maar zal naar verwachting geen negatieve gevolgen hebben op de omliggende wegen.
Daarnaast wordt het huidige parkeerterrein aan de Molenweg voorzien van minder parkeerplaatsen, waardoor de ontsluitende wegen van en naar de Molenweg minder verkeer zullen ervaren. Uitgaande van een turnover van 2, zal de verkeersgeneratie van het huidige parkeerterrein aan de Molenweg dalen van 540 mvt/etmaal in de huidige situatie, naar 128 mvt/etmaal in de toekomstige situatie. De intensiteit op de Molenweg (en Huismansweg) wordt kleiner, waardoor de verkeersveiligheid op deze wegen zal toenemen.
Fietspad
Er wordt een nieuw fietspad gerealiseerd tussen de Sportlaan en de Molenweg, parallel aan de Heereweg. Dit fietspad is geheel vrij liggend van het gemotoriseerde verkeer en zal het aantal fietsers op dit gedeelte van de Heereweg verminderen.
De Heereweg is een relatief drukke weg waar fietsers de rijbaan delen met het gemotoriseerd verkeer. Het realiseren van een nieuw fietspad op dit relatief kleine stuk zorgt ervoor dat het fietsverkeer zich veiliger kan afwikkelen binnen het dorp. Dit sluit tevens aan op het doel van de structuurvisie Landelijk Gebied Gemeente Bergen (2010) waar één van de uitgangspunten is om de routes langs en naar de duinen veiliger te maken voor het langzaam verkeer. De duinen brengen namelijk veel fietstoerisme met zich mee.
Verkeersveiligheid
De toename in de verkeersgeneratie op de Sportlaan zal niet leiden tot knelpunten in de verkeersveiligheid. Voor voetgangers is aan de westzijde van de Sportlaan een trottoir aanwezig. Door middel van het aanleggen van een oversteekvoorziening kan ervoor gezorgd worden dat voetgangers vanaf het plangebied veilig het trottoir aan de overzijde van de Sportlaan kunnen bereiken. Alhoewel het fietsverkeer op de Sportlaan in de toekomstige situatie nog steeds de rijbaan zal delen is de beoogde verkeerstoename op de Sportlaan niet hoog genoeg om tot een verslechtering van de verkeersveiligheid te leiden.
Het nieuwe vrijliggende fietspad op de Heereweg tussen de Sportlaan en de Molenweg zorgt ervoor dat het fietsverkeer gescheiden van het gemotoriseerd verkeer wordt afgewikkeld, waardoor de verkeersveiligheid van fietsers op de Heereweg wordt gewaarborgd.
Op de Molenweg (en de Huismansweg) zal de vermindering van het aantal parkeerplaatsen zorgen voor een afname in het gemotoriseerde verkeer, waardoor de verkeersveiligheid van het langzaam verkeer op de beide wegen zal toenemen.
Transformatie Rabobanklocatie
Toetsingskader
Voor de beoogde ontwikkeling wordt de parkeerbehoefte berekend op basis van de Nota Parkeernormen 2020 Gemeente Bergen. Voor het juiste kencijfer wordt een ligging in het centrum aangehouden, de kern Schoorl heeft een stedelijkheidsgraad van 'weinig stedelijk'. Voor het bepalen van het gehanteerde kengetal wordt gebruik gemaakt van het minimum van de bandbreedte. Voor de beoordeling van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid wordt getoetst aan de wegencategorisering en de daarin bepaalde grenswaarde voor de verkeersintensiteit per wegcategorie en expert judgement.
Verkeersstructuur
Gemotoriseerd verkeer
De Rabobanklocatie is gelegen aan de Heereweg. De Heereweg is voor het grootste gedeelte een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 50 km/u. In de noordelijke richting sluit de Voorweg aan op de Heereweg, waarbij de Heereweg vervolgens verder leidt naar de kernen Catrijp, Groet, Hargen en Camperduin. De Voorweg is tevens ingericht als een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 50 km/u en functioneert als de hoofdroute van Schoorldam richting Camperduin. In de zuidelijke richting loopt de Heereweg door het centrumgebied en is dan ook ingericht als een woonstraat met een verblijfsfunctie, terwijl de parallel gelegen Sportlaan functioneert als de doorgaande route om het centrum heen en uitkomt op de Laanweg. De Sportlaan en Laanweg zijn gebiedsontsluitingswegen met een maximumsnelheid van 50 km/u. De Laanweg komt uit op de N9 en de N504. Via de N9 wordt het dorp ontsloten richting Alkmaar, terwijl de N504 in oostelijke richting leidt naar de gemeente Dijk en Waard.
Langzaam verkeer
De Rabobanklocatie is tevens bereikbaar voor langzaam verkeer. Aan weerszijden van de Heereweg is een trottoir aanwezig. Er zijn geen aparte fietsvoorzieningen aanwezig in de straat, waardoor fietsers het wegvak moeten delen met het gemotoriseerde verkeer. Ten noorden van de Rabobanklocatie zijn er wel fietsstroken op de Heereweg aanwezig tot aan de kruising met de Molenweg.
Openbaar vervoer
De Rabobanklocatie ligt naast een bushalte. Bij deze bushalte halteert om het halfuur de buurtbus 410 die rijdt tussen Hargen en Egmond aan Zee via Schoorl en Bergen. De reguliere busverbinding naar Alkmaar station rijdt over de Voorweg.
Verkeersgeneratie
In de huidige situatie is op de Rabobanklocatie een kantoor met baliefunctie aanwezig. Dit gebouw heeft een bruto vloeroppervlakte van 831,5 m2. In de toekomstige situatie komen hier maximaal 22 sociale huurappartementen voor in de plaats. Dit zorgt voor een verandering van het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied. Voor het berekenen van de verkeersgeneratie in de huidige situatie wordt uitgegaan van kencijfers uit CROW publicatie 381. De stedelijkheidsgraad van de kern Schoorl wordt gedefinieerd als 'weinig stedelijk' en het plangebied is gelegen in het centrum. Hierbij wordt het gemiddelde van de bandbreedte gehanteerd. Op basis van deze uitgangspunten wordt voor een kantoor met baliefunctie een kengetal van 11,7 mvt per 100 m² BVO gehanteerd, wat resulteert in een verkeersgeneratie van 98 mvt/etmaal per weekdag. Voor het bepalen van de verkeersafwikkeling zijn de werkdagintensiteiten maatgevend. Voor het omrekenen van de weekdagintensiteiten naar de werkdagintensiteiten is conform CROW publicatie 381 gebruik gemaakt van een omrekenfactor van 1,33 voor de categorie werken en een omrekenfactor van 1,11 voor de categorie wonen. Hieruit volgt dat het plangebied in de huidige situatie 130 mvt/etmaal genereert gedurende een gemiddelde werkdag. Gezien het feit dat de parkeerbehoefte van de Rabobanklocatie in de toekomstige situatie volledig wordt opgevangen op het parkeerterrein aan de Sportlaan, is ervoor gekozen om de verkeersgeneratie van de Rabobanklocatie in de toekomstige situatie te includeren in de berekende verkeersgeneratie van het parkeerterrein.
Parkeerbehoefte
Voor het bepalen van de parkeerbehoefte van de Rabobanklocatie in de huidige en de toekomstige situatie wordt de Nota parkeernormen 2020 Gemeente Bergen gehanteerd. Voor de kern Schoorl wordt een stedelijkheidsgraad van 'weinig stedelijk' gehanteerd, waarbij het gebied is gedefinieerd als 'centrum'. Het huidige gebruik van de Rabobanklocatie valt onder de functie 'Kantoor met baliefunctie', waarvoor een parkeernorm van 2,0 per 100 m² bvo geldt. Op basis van de gemeentelijke parkeernormen bedraagt de parkeerbehoefte in de bestaande situatie (831,5 x 2 /100 = 16,63 =) 17 parkeerplaatsen. Voor het opvangen van de parkeerbehoefte wordt in de bestaande situatie gebruik gemaakt van 19 openbare parkeerplaatsen die als gevolg van herontwikkeling van de Rabobanklocatie komen te vervallen. Het huidige parkeeraanbod wordt echter niet alleen ingezet voor de Rabobank. Gedurende het weekend worden de 19 parkeerplaatsen ingezet voor het opvangen van de parkeerbehoefte van bezoekers van het duingebied. Hierbij is het maatgevende moment de zondagmiddag, wanneer de parkeerplaatsen volledig zijn bezet. Aangezien de parkeereis van de bezoekers van het duingebied niet komt te vervallen als gevolg van de beoogde ontwikkeling, dient bij het bepalen van de te realiseren parkeerplaatsen in de toekomstige situatie rekening te worden gehouden met de compensatie van de te vervallen parkeergelegenheid.
Voor de appartementen in de toekomstige situatie wordt het kengetal voor 'Huur, appartement < 95 m² (inclusief sociale huur)' aangehouden. Voor deze functie geldt een parkeernorm van 1,0 per woning, waarvan 0,2 voor bezoekers. Op de Rabobanklocatie worden 22 woningen gerealiseerd, wat leidt tot een parkeerbehoefte van 22 parkeerplaatsen, waarvan (22 x 0,8 =) 17,6 voor bewoners en (22 x 0,2 =) 4,4 voor bezoekers.
In totaal dient voor de Rabobanklocatie rekening te worden gehouden met de parkeerbehoefte van de woningen en de compensatie van de te vervallen parkeergelegenheid voor de bezoekers van het duingebied. Hierbij is het maatgevende moment de zondag middag. Aan de hand van de aanwezigheidspercentages uit het gemeentelijke parkeernormenbeleid is in tabel 4.1 de parkeereis van de Rabobanklocatie berekend gedurende het maatgevend moment.
Tabel 4.1 De maatgevende parkeerbehoefte van de Rabobanklocatie
Parkeereis | Aantal | Norm | Normatieve parkeerbehoefte (pp) | Aanwezigheidspercentage maatgevend moment (zondagmiddag) | Maatgevende parkeerbehoefte (pp) |
Appartementen bewoners | 22 woningen | 0,8 per woning | 17,6 | 70% | 12,32 |
Appartementen bezoekers | 22 woningen | 0,2 per woning | 4,4 | 70% | 3,08 |
Compensatie bezoekers duingebied | n.v.t. | n.v.t. | 19 | 100% | 19 |
Totaal | 41 | 34,4 |
In de beoogde situatie zorgt de herontwikkeling van de Rabobanklocatie voor een parkeerbehoefte van afgerond 35 parkeerplaatsen.
Parkeeraanbod
In de huidige situatie bedraagt het parkeeraanbod van de Rabobanklocatie 19 parkeerplaatsen. In de toekomstige situatie zullen deze parkeerplaatsen worden opgeheven en worden gecompenseerd op het parkeerterrein van het sportpark Buitenduin. Gedurende de herontwikkeling van het sportpark Buitenduin wordt het parkeerterrein van het park verplaatst naar de Sportlaan waardoor ook de bewoners van het plangebied gebruik kunnen maken van dit terrein. Op dit terrein worden 179 parkeerplaatsen gerealiseerd, waarbij restcapaciteit is ingepland voor het opvangen van de parkeerdruk uit het omliggende gebied.
Conclusie
Door de ontwikkeling op het plangebied neemt de verkeersintensiteit op de Sportlaan beperkt toe, er zullen naar verwachting geen problemen ontstaan op het gebied van de verkeersafwikkeling. Het aantal parkeerplaatsen neemt toe, hierdoor komt er ruimte vrij om de hoge parkeerdruk in de directe omgeving op te vangen. Door het afnemen van het gemotoriseerde verkeer op de Molenweg en het aanleggen van een apart fietspad zal de verkeersveiligheid in het dorp worden vergroot. Daarnaast wordt de overlast in wijk Bregtedorp verminderd. Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Archeologie
In 1992 werd in Valetta door de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen het 'Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed', beter bekend onder de naam 'Verdrag van Malta', ondertekend.
De wet tot goedkeuring van het verdrag is aangenomen door het Nederlands parlement en op 9 april 1998 in het Staatsblad gepubliceerd. Na enkele malen uitstel is het wetsvoorstel in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden.
Met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is het accent komen te liggen op het streven naar het behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem (in situ) en het beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is tevens het principe 'de verstoorder betaalt'. Bij het voorbereiden van werkzaamheden die het bodemarchief kunnen verstoren (zoals de aanleg van een weg, een nieuwe woonwijk, een bedrijventerrein), dient onderzocht te worden of daardoor archeologische resten verstoord kunnen worden (dat kan bijvoorbeeld door booronderzoek of sleuvenonderzoek - beide na een gedegen bureauonderzoek).
Als uit het onderzoek blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn en deze niet ter plaatse behouden kunnen blijven, dan dient de initiatiefnemer van het werk de kosten die gepaard gaan met het opgraven en conserveren van de plaats te dragen.
Met de introductie van de wet zijn de kerntaken en bestuurlijke verantwoordelijkheden van gemeenten veranderd. Eén van de belangrijkste consequenties is, dat gemeenten een centrale rol is toegekend in de bescherming van archeologisch erfgoed. In de wet is bepaald, dat gemeenten door inzet van een planologisch instrumentarium het archeologisch belang dienen te waarborgen. Bescherming van het archeologisch erfgoed kan onder meer vorm krijgen door in bestemmingsplannen regels ter bescherming van bekende en te verwachten archeologische waarden op te nemen.
Gemeentelijk archeologisch onderzoek
Op basis van verschillende bureauonderzoeken van de Cultuurcompagnie (voorheen Stichting Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland) is een algemene beleidskaart opgesteld voor de hele gemeente Bergen, waarin de verschillende archeologische verwachtingswaarden zijn weergegeven. De verschillende verwachtingswaarden zijn vertaald naar archeologische regimes, die in de gehele gemeente worden toegepast. In onderstaande figuur 4.5 is een uitsnede van deze beleidskaart opgenomen. De van toepassing zijnde archeologische regimes zijn vertaald naar de regels door middel van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 1', 'Waarde - Archeologie - 2', 'Waarde - Archeologie - 3' en Waarde - Archeologie - 4. Overigens wordt opgemerkt dat archeologisch onderzoek achterwege kan blijven als de grond aantoonbaar reeds is verstoord in het verleden.
Figuur 4.5 Weergave van de archeologische waardenkaart Bergen
Sportpark Buitenduin
Het plangebied is gelegen in het gebied dat aangeduid is met een donkerpaarse kleur, voor deze gronden is bepaald dat er rekening gehouden moet worden met archeologie op het moment dat de ontwikkeling groter is dan 500 m2 en dieper dan 40 cm. In de regels wordt hiertoe een dubbelbestemming opgenomen.
Transformatie Rabobanklocatie
Voor het plangebied is een archeologisch bureau-onderzoek uitgevoerd. Het gehele onderzoek is opgenomen in Bijlage 7. In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van de onderzoeksresultaten.
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op een strandwallenlandschap met Oude Duinen (Laagpakket van Zandvoort, Formatie van Naaldwijk) met daarop Jonge Duinafzettingen (Laagpakket van Schoorl, Formatie van Naaldwijk). Het plangebied maakt vermoedelijk geen onderdeel uit van de historische dorpskern van Schoorl (uitgezonderd de meest noordwestelijke rand). Op basis van de onderzoeken die in de directe omgeving van het plangebied zijn uitgevoerd, kunnen in het plangebied meerdere archeologische niveaus voorkomen. Zowel in het AMK-terrein ten zuiden van het plangebied als bij een booronderzoek ten noordwesten zijn twee niveaus aangetroffen. De dieptes hiervan variëren, doordat de niveaus zijn aangetroffen in een reliëfrijk duinlandschap. De niveaus kenmerken zich door het voorkomen van humeuze lagen met vondstmateriaal. Op het diepste niveau kunnen resten voorkomen die dateren uit de Bronstijd of IJzertijd. Deze resten zullen naar verwachting bestaan uit nederzettingsterreinen of off-site fenomenen (bijvoorbeeld akkers, tijdelijke (jacht)kampjes en dergelijke). Op het ondiepere niveau kunnen resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden verwacht. Wellicht was het plangebied in gebruik als akker of tuin, gelegen tussen de twee gedeeltes van de historische dorpskern van Schoorl. Uit deze periode kunnen daarom resten van ploegsporen en akkerafscheidingen in de vorm van paaltjes of greppels verwacht worden. Het historisch kaartmateriaal geeft geen aanwijzingen voor bewoning vanaf de 18e eeuw, maar oudere bebouwing kan niet uitgesloten worden.
Het booronderzoek bevestigt de ligging van het plangebied op duinzand. Of dit Jong of Oud duinzand betreft kan op basis van de boringen niet worden bepaald, aangezien beide soorten duinzand kalkloos zijn in dit gebied. Tot de maximale boordiepte van 2,8 m -mv (3,3 m NAP) zijn geen humeuze niveaus aangetroffen. De bovenste 1,2 tot 1,8 m van het plangebied is opgebracht en/of omgewerkt. Geadviseerd wordt om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor civieltechnische werkzaamheden tot 2,0 m -mv.
Cultuurhistorie
Molenbiotoop Sportpark Buitenduin en Transformatie Rabobanklocatie
Het plangebied ligt in de molenbiotoop van de nog werkende korenmolen 'Kijkduin' aan de Molenweg. Molens vormen een karakteristiek herkenningspunt en zijn cultuurhistorisch van groot belang. Gebouwen en bomen kunnen de windvang van de molen beïnvloeden en de molenbiotoop aantasten. De windvang en het zicht op de molen is beschermd door de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop 100m' en 'vrijwaringszone-molenbiotoop 400m'. Ter plaatse van de aanduiding gelden regels voor hoogte van nieuwe bebouwing en beplanting gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek. Hierbij geldt dat binnen een afstand van 100m geen bebouwing of beplanting mag worden opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek. Van voornoemde regels kan worden afgeweken indien de vrije windvang en het zicht op de molen al zijn beperkt en dit niet verder wordt beperkt door de beoogde ontwikkeling. In het plangebied wordt bebouwing mogelijk gemaakt zowel binnen de 100m-zone als de 400m-zone. De bebouwing op het sportpark (met een maximale bouwhoogte van 5m) wordt echter geplaatst achter een bestaande bomenrij en komt niet uit boven deze bomenrij. De molenbiotoop staat deze herinrichting dan ook niet in de weg. De transformatie van de Rabobanklocatie komt op circa 350 meter afstand. Hiermee valt de transformatie binnen de 400m-zone. Binnen deze afstand mag geen bebouwing worden opgericht die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek. Daarom wordt een specifieke regeling ter bescherming van de molenbiotoop opgenomen in de regels van het bestemmingsplan.
Conclusie
De aspecten cultuurhistorie en archeologie staan de planontwikkelingen niet in de weg. De cultuurhistorische waarden worden niet aangetast. Er wordt een archeologische dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van eventuele archeologische voorkomende waarden en een specifieke regeling ter bescherming van de molenbiotoop. In het archeologisch onderzoek worden de civieltechnische werkzaamheden ter plaatse van de voormalige Rabobanklocatie vrijgegeven tot een maximale diepte van 2 meter beneden maaiveld. Daarnaast moeten de ontwikkelingen voldoen aan de voorwaarden die in de opgenomen dubbelbestemmingen worden gesteld.
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek en conclusie
Sportpark Buitenduin
In 2018 is door onderzoeksbureau Econsultancy historisch bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 8). Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de bepaling voor de geschiktheid van het plangebied voor het beoogde gebruik. Het historische bodemonderzoek bestaat uit een archiefonderzoek, een interview met de eigenaar en/of gebruiker(s) van de gronden en een terreininspectie. Het vooronderzoek is verricht conform de NEN 5275:2017 "Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch vooronderzoek".
Aan de noordzijde van het plangebied (zie ook figuur 4.6) is een halfverharde (puin) toegangsdam gelegen. Ter plaatse van deze toegangsdam en de gedempte sloten in het plangebied wordt verwacht dat er wisselende gehalten aan verontreinigende stoffen voorkomen. De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie zijn; metalen, PAK, asbest en minerale olie.
Uit het vooronderzoek blijkt verder dat op de onderzoekslocatie geen sprake is van bodembelasting anders dan een regionale of landelijke diffuse achtergrondbelasting in de grond en het grondwater. Op dit deel van de locatie worden geen verontreinigende stoffen verwacht in gehalten boven de achtergrondwaarde of boven het in het betreffende gebied geldende achtergrondgehalte. Dit geldt zowel voor natuurlijke achtergrondgehalten als voor "antropogene" achtergrondgehalten, waarvan de oorzaak niet eenduidig is aan te wijzen.
Figuur 4.6 Weergave onderzochte gronden
Medio 2022 is door Econsultancy bodemonderzoek (zie Bijlage 9) uitgevoerd om vast te stellen of op de onderzoekslocatie bodemverontreiniging aanwezig is en of de verdenking van verontreiniging met asbest van het terrein terecht is. Op basis van de resultaten uit het onderzoek blijkt voor alle deellocaties geen aanleiding te bestaan voor vervolgonderzoek.
Transformatie Rabobanklocatie
Een milieuhygiënisch vooronderzoek en een verkennend milieukundig bodem- en asbestonderzoek is uitgevoerd door IDDS (zie Bijlage 10). Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de voorgenomen herontwikkeling van de onderzoekslocatie waar een bestemmingswijziging gaat plaatsvinden en uiteindelijk een omgevingsvergunning zal worden aangevraagd.
Gelet op de onderzoeksresultaten, de aangetoonde overschrijding van de betreffende streefwaarde (grondwater), dient de hypothese onverdacht voor de onderzoekslocatie formeel te worden verworpen. De gemeten waarde is dermate gering dat aanvullend onderzoek naar het voorkomen van deze stof in de bodem op het perceel ingevolge de Wet bodembescherming, niet noodzakelijk is. Beperkingen voor het verlenen van een omgevingsvergunning (activiteit bouwen), voortzetting van het huidige bodemgebruik worden op basis van de onderzoeksresultaten uit milieuhygiënisch oogpunt niet voorzien.
Waterbeheer en watertoets
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over de voorgestane ontwikkeling.
Toetsingskader
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal
Hoogheemraadschapsbeleid
In het waterprogramma 2016 - 2021 presenteert het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het beleid, de maatregelen, de programma's en de projecten die in deze periode worden uitgevoerd. Met dit Waterprogramma geeft het hoogheemraadschap richting aan het waterbeheer tussen 2016 en 2021. Hierin wordt antwoord gegeven op de vragen: Hoe zorgt het hoogheemraadschap in de toekomst voor veilige dijken, droge voeten en voldoende schoon en gezond water in Hollands Noorderkwartier? Welke benadering worden daarvoor gekozen? En welke kosten en inzet gaan daarmee gepaard?
De klimaatverandering en de veranderende maatschappij dwingen tot aanscherping en heroverweging van keuzes in het waterbeleid. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Veranderende patronen in communicatie en participatie in de maatschappij vragen van het hoogheemraadschap grotere betrokkenheid en intensievere dialoog met de partners en belanghebbenden. Bovendien zijn er steeds meer partijen betrokken bij het waterbeheer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk.
Huidige situatie Sportpark Buitenduin en transformatie Rabobankgebouw
Algemeen
Het plangebied is gelegen in Schoorl en in de huidige situatie grotendeels onverhard. De locatie waar het Rabobankgebouw wordt getransformeerd is geheel verhard.
Bodem en grondwater
Het plangebied is vanwege de ligging binnen de bebouwde kom niet gekarteerd. De omliggende gronden bestaan uit zandgronden
Waterkwantiteit
Het plangebied wordt ten noorden, oosten en zuiden begrensd door secundaire watergang(en) zie figuur 4.7.
Figuur 4.7 Satellietfoto watergangen (blauw aangegeven)
De breedte van de beschermingszone van de watergangen is gekoppeld aan de breedte van insteek tot insteek (zie tabel 4.2). Deze breedte varieert van circa 3 meter tot circa 6 meter. Binnen de beschermingszones gelden beperkingen voor bouwen en aanleggen om onderhoud aan de watergangen mogelijk te houden.
Tabel 4.2 Breedte beschermingszones. Bron: Toelichting Legger wateren, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Veiligheid en waterkeringen
Binnen beschermingszones van waterkeringen gelden beperkingen voor bouwen en aanleggen om te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast. Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- en beschermingszone van een regionale/primaire waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is deels aangesloten op het gemeentelijk rioleringsstelsel.
Toekomstige situatie Sportpark Buitenduin en transformatie Rabobankgebouw
Algemeen
Binnen het voorgenomen plan worden o.a. twee parkeerterreinen, een clubhuis, maximaal 22 appartementen en meerdere inritten naar het plangebied aangelegd.
Bodem en grondwater
De beoogde ontwikkeling heeft geen gevolgen voor bodem en grondwater.
Waterkwantiteit
Bij een toename in verharding van meer dan 800 m2 bestaat er een verantwoordelijkheid voor het bergen van regenwater. Voor bebouwing of bestrating van 800 m2 of meer onverharde grond is een watervergunning nodig. Door HB Adviesbureau is een watertoets uitgevoerd voor het realiseren van het parkeerterrein. Deze watertoets is bijgevoegd in Bijlage 11.
Veiligheid en waterkeringen
Binnen beschermingszones van waterkeringen gelden beperkingen voor bouwen en aanleggen om te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast. Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- en beschermingszone van een regionale/primaire waterkering. Het beoogde plan heeft dan ook geen negatieve effecten op regionale of primaire waterkeringen.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven.
Tabel 4.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
Stof | Toetsing van | Grenswaarde | |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | ||
fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg /m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek Sportpark Buitenduin en Transformatie Rabobanklocatie
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van o.a. twee parkeerterreinen, een kiss and ride zone, een clubhuis, appartementen en meerdere inritten naar het plangebied mogelijk. De nieuwe parkeerplaats aan de Sportlaan heeft een verkeersgeneratie van 716 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Middels de NIBM-tool is berekend of de verkeersgeneratie niet in betekenende mate is.
Tabel 4.4 NIBM-tool
Uit de nimb-tool blijkt dat de verkeersgeneratie zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,50 µg/m³ en van fijn stof van 0,12 µg/m³ (zie tabel 4.4). De fijn stof toename blijft onder de 1,2 µg/m³. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving en nader onderzoek is niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Uit de kaart van Atlas Leefomgeving (Bron: atlasleefomgeving.nl/check-je-plek) blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijnstof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen voor de planlocatie bedroegen in 2020: 9 µg/m³voor NO2 en 6 µg/m³ voor PM2,5. Hierdoor is ter plaatse van het plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen in het plangebied. Ter plaatse van het plangebied is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Beleid en normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden.
Onderzoek
Sportpark Buitenduin
Het plangebied is gelegen in de gemeente Bergen, aan de noordwestkant van de kern Schoorl. In de omgeving van het plangebied zijn diverse functies gelegen zoals wonen, sport, groen, maatschappelijk, kantoor en bedrijven. Hierdoor kan het gebied op basis van de VNG publicatie bedrijven en milieuzonering worden getypeerd als 'gemengd gebied'. Binnen de beoogde ontwikkeling(en) worden geen milieugevoelige functies opgericht. Er is hierdoor geen sprake van belemmering van omliggende bedrijven. Wel wordt een milieubelastende functie in het gebied toegevoegd. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet afgewogen worden of deze nieuwe activiteit(en) zich verhouden tot de functies in de omgeving. Van de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt hebben alleen het parkeerterrein en het evenemententerrein enige milieubelastende uitstraling.
In het beoogde plan worden twee parkeerterreinen aangelegd. Aan de noordzijde, tegenover de Teun de Jager school wordt een parkeerterrein aangelegd met 32 parkeerplaatsen. Op basis van de VNG-publicatie is een parkeerterrein ingedeeld in milieucategorie 2 met een richtafstand van 10 meter in gemengd gebied. De afstand vanaf de buitenzijde van de parkeerterreinen tot omliggende woningen betreft ca. 25 meter waarmee aan de richtafstand wordt voldaan.
Binnen het plangebied zijn evenementen mogelijk, het betreffen hier kleinschalige evenementen in de vorm van een kofferbakmarkt, een circus en een Concours Hippique. De kleinschaligheid wordt gegarandeerd doordat in de regels opgenomen is wat het maximaal aantal bezoekers mag zijn, het aantal dagen dat een evenement mag duren inclusief op- en afbouw van het evenementen en wat het maximale geluidsniveau mag zijn op de gevels van een geluidsgevoelige bestemming. Gezien de afstand tot omliggende woningen zal er ter plaatse van omliggende woningen geen overlast zijn.
Het jeu de boules terrein wordt verplaatst naar het noordelijke deel. Tevens wordt hierbij een clubhuis opgericht. Op basis van de VNG-publicatie is een clubhuis ingedeeld in milieucategorie 2 met een richtafstand van 10 meter in gemengd gebied. De afstand van het clubgebouw tot omliggende woningen is circa 10 meter waarmee aan de richtafstand wordt voldaan.
Transformatie Rabobanklocatie
Woningen zijn milieugevoelige functies. Er dient daarom getoetst te worden of sprake is van of door belemmering van omliggende bedrijven. Zoals hiervoor vermeld kan het gebied op basis van de VNG publicatie bedrijven en milieuzonering worden getypeerd als 'gemengd gebied'.
Tegenover de Rabobanklocatie is een tennisclub gelegen. Een tennisclub is ingedeeld in milieucategorie 3.1 en kent een grootste richtafstand van 30 meter in gemengd gebied voor het aspect geluid. De afstand tot het tenniscomplex is circa 40 meter waarmee wordt voldaan aan de richtafstand.
Aan de Heereweg 57 bevindt zich volgens het geldende bestemmingsplan een recreatieterrein waar kampeermiddelen, recreatiewoningen en stacaravans zijn toegestaan. Deze activiteiten vallen onder milieucategorie 3.1 waarvoor een minimale richtafstand van 30 meter geldt in gemengd gebied. De afstand vanaf de beoogde woonbestemming tot de recreatieve bestemming bedraagt ongeveer 25 meter waarmee in principe niet voldaan wordt aan de vereiste richtafstand voor het aspect geluid. Van de richtafstand kan gemotiveerd afgeweken worden. In het huidige bestemmingsplan is aan de voorzijde van het perceel met de bestemming 'Recreatie' een specifieke zone aangemerkt waar kampeermiddelen niet zijn toegestaan (zie figuur 4.8). Aan de voorzijde van het perceel bevindt zich de bedrijfswoning en vinden geen recreatieve activiteiten plaats. De afstand van de toekomstige woonbestemming tot aan het recreatiegebied waar kampeermiddelen zijn toegestaan, bedraagt ruim 35 meter. De geluidsbronnen bevinden zich op een grotere afstand. Hierdoor kan geconcludeerd worden dat voldaan wordt aan de vereiste richtafstand van 30 meter. Het recreatieterrein wordt daarnaast niet beperkt in zijn bedrijfsvoering en milieuruimte.
Figuur 4.8 Uitsnede uit het geldende bestemmingsplan met legenda
Ten oosten van de voormalige Rabobanklocatie wordt een parkeerterrein aangelegd. Een parkeerterrein is ingedeeld in milieucategorie 2 met een grootste richtafstand van 10 meter voor het aspect geluid. De afstand van de nieuwe woningen tot het parkeerterrein is circa 17 meter. Hiermee wordt aan de richtafstand voldaan.
Tot slot zijn in plangebied van Sportpark Buitenduin evenementen mogelijk, het betreffen hier kleinschalige evenementen in de vorm van een kofferbakmarkt, een circus en het Concours Hippique. De kleinschaligheid wordt gegarandeerd doordat in de regels opgenomen is wat het maximaal aantal bezoekers mag zijn, het aantal dagen dat een evenement mag duren inclusief op- en afbouw van het evenementen en wat het maximale geluidsniveau mag zijn op de gevels van een geluidsgevoelige bestemming. Gezien de afstand tot de beoogde woningen en de kleinschaligheid van de evenementen, komt een goed woon- en leefklimaat van de nieuwe woningen niet in het geding.
De overige bedrijven liggen op grote afstand en zijn derhalve niet meegenomen in de toetsing.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de (omliggende) en nieuwe woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat in de omgeving geen bedrijven aanwezig zijn die door de voorgenomen ontwikkeling in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Er wordt voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-publicatie.
In de bestaande situatie worden er reeds diverse evenementen georganiseerd per jaar. Het betreft de evenementen zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 4.5 Weergave van bestaande evenementen
Evenementen | Wanneer | Frequentie | Duur evenement | Duur op- en afbouw | Aantal bezoekers (incl. deelnemers) | Type | |||||
Kofferbakmarkt | april t/m september | Iedere zondag | 09.30 - 17.00 uur | 08.00 uur - 09.00 uur en 17.00 uur - 18. 00 uur | 1100 | bovenlokale uitstraling. Categorie middel | |||||
Concours Hippique | juli | één zaterdag en zondag | 08.00 uur - 21.00 uur op zaterdag. 08.00 uur - 20.00 uur op zondag. | woensdag vanaf 08.00 uur - zaterdag 08.00 uur en zondag om 20.00 uur | 600 | regionale uitstraling. Categorie middel. | |||||
Circus | juli t/m september | drie dagen met iedere dag maximaal 2 voorstellingen | iedere voorstelling duurt 2 uur | de dag voor aanvang vanaf 08.00 uur en de dag na de laatste voorstelling om 19.00 uur | 310 per voorstelling. | regionale uitstraling. Categorie middel. |
In de toekomstige situatie zullen deze bestaande evenementen op het sportpark blijven plaatsvinden. Daarnaast is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor maximaal 3 extra evenementen per jaar.
Alle evenementen die reeds aanwezig zijn, zijn uiterlijk afgelopen om 21.00 uur in de avond. Daarmee wordt de nachtperiode gerespecteerd. Voor alle evenementen blijft gelden dat ze uiteraard dienen te voldoen aan de normen die gesteld zijn in de APV van de gemeente Bergen. De gemeente Bergen weegt de milieuhinder bij elke aanvraag voor een evenement nauwkeurig af en geeft uitsluitend wanneer wordt voldaan aan de APV een vergunning af voor het evenement. Daarmee wordt voldoende gewaarborgd dat onevenredige geluidshinder kan worden voorkomen. Bovendien wordt het maximaal aantal bezoekers en de maximale geluidsbelasting geborgd in de regels van het bestemmingsplan.
Toetsingskader
Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km/uur-wegen en woonerven, bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen.
Onderzoek
Volgens de Wet geluidhinder is akoestisch onderzoek nodig indien woningen worden mogelijk gemaakt binnen de zone van een weg. De beoogde ontwikkeling ligt binnen de zones van de wegen Heereweg en Sportlaan. Als onderdeel van het op te stellen bestemmingsplan is daarom het in Bijlage 12 bijgevoegde akoestisch onderzoeksrapport opgesteld.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van de Heereweg bij 12 van de 22 appartementen hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Ten gevolge van de Sportlaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde voldaan. Maatregelen om de geluidbelasting ten gevolge van de Heereweg te reduceren, zijn niet doelmatig gebleken. Er kan naar verwachting worden voldaan aan het gemeentelijk geluidbeleid. Definitieve toetsing dient plaats te vinden bij de aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen. Dit is worden geborgd in de regels van dit bestemmingsplan. Het laten vaststellen van hogere waarden is nodig. Voorgesteld om één generieke hogere waarde van 54 dB voor 12 woningen vanwege de Heereweg te laten vaststellen.
Als de karakteristieke geluidwering van de gevels voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 zal een aanvaardbaar geluidniveau in de woningen worden bereikt. Hiervoor dient de gecumuleerde geluidbelasting als uitgangspunt te worden genomen.
Normstelling en beleid
Voor lichthinder bestaat geen wettelijk toetsingskader. De Commissie Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft in 2014 de Richtlijn lichthinder uitgegeven. Deze richtlijn heeft tot doel lichthinder bij mens, plant of dier te voorkomen. In de richtlijn zijn grenswaarden opgenomen. De grenswaarden voor de verschillende parameters zijn afhankelijk van de soort van verlichting. Daarnaast zijn de grenswaarden afhankelijk van het omgevingstype. Daarbij gaat de richtlijn uit van vier omgevingszones, op basis van de oorspronkelijke reeds aanwezige mate van verlichting. De gebiedstypen zijn natuurgebied, landelijk gebied, stedelijk gebied en stadscentrum/industriegebied.
Grenswaarden zijn opgenomen voor de verticale verlichtingssterkte en de richtingsafhankelijke lichtsterkte per armatuur. De verticale verlichtingssterkte is een maat voor de hoeveelheid licht dat in het verticale vlak invalt (raam van een woning), uitgedrukt in lux. De lichtsterkte is een maat voor de hoeveelheid licht die een lichtbron in een bepaalde richting uitstraalt, uitgedrukt in candela. De toetsing vindt plaats bij lichtgevoelige bestemmingen. De grenswaarden staan in tabel 4.7 vermeld.
Tabel 4.7 Grenswaarden
Onderzoek
De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een parkeerterrein ter plaatse van de huidige jeu de boules-vereniging. Deze ontwikkeling voorziet geen veranderingen voor de verlichting omdat in beide situaties de betreffende locatie verlicht is door middel van lantaarnpalen. Rondom de rijbakken die behoren bij de ruitervereniging en de ponyclub verandert niets in de toekomstige situatie ten aanzien van verlichting.
Conclusie
Het aspect lichthinder vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Kenmerkend voor de land- en tuinbouw zijn de intensieve teeltsystemen met een relatief hoog gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Bij het spuiten van gewasbeschermingsmiddelen komt drift vrij. Drift is een term die gebruikt wordt voor de spuitvloeistof die tijdens de bespuiting buiten het te behandelen gebied terecht komt als gevolg van wind- en luchtstromen. Drift is hoger bij toepassing in fruitteelt op stam (bijvoorbeeld appels, peren etc.) dan bij de akkerbouw en lage fruitteelt (bijvoorbeeld aardbeien en bessen), waarbij voornamelijk neerwaarts wordt gespoten. Derhalve dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening afstand te worden gehouden tussen gevoelige objecten en teeltgebieden ten behoeve van boom- en fruitteelt. Er zijn geen wettelijke bepalingen over de aan te houden afstand. Door de Raad van State wordt bij beoordeling van nieuwe ruimtelijke situaties vanwege drift een afstand van 50 meter aangehouden.
Per 1 september 2017 is in het activiteitenbesluit milieubeheer (wettelijk bepaald) besloten dat driftreducerende maatregelen genomen moeten worden bij gebruik van bestrijdingsmiddelen. Deze maatregelen zijn noodzakelijk wanneer gronden grenzen aan openbare wegen of gevoelige functies (zoals woningen).
Onderzoek en conclusie
De aangrenzende grond ten zuiden van het plangebied heeft de bestemming 'Groen'. Op meer dan 70 meter ten zuiden van het plangebied bevindt zich de bestemming 'Agrarisch'. Binnen beide bestemmingen zijn geen activiteiten toegestaan waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast. Gezien drift door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan worden uitgesloten, kan gesteld worden dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. Het aspect spuitzone bestrijdingsmiddelen vormt geen belemmering voor het plan.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Onderzoek
Sportpark Buitenduin en transformatie Rabobanklocatie
Conform de professionele risicokaart blijkt dat er in de directe omgeving geen risicovolle inrichtingen of objecten aanwezig zijn. Tevens vindt er in de omgeving geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, per spoor, over het water of door buisleidingen.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Sportpark Buitenduin
Uitgangspunt voor de ontwikkeling van het sportpark is dat het toekomstbestendig wordt gemaakt. Dit wordt gedaan door de huidige voorzieningen te optimaliseren. Daarnaast zullen de gronden efficiënter worden benut doordat er ruimte wordt gegeven aan evenementen, hierdoor ontstaat duurzaam ruimtegebruik. Daarnaast wordt het sportpark volledig landschappelijk ingepast waarbij de natuurwaarden worden vergroot en de recreatiemogelijkheden toenemen.
De toename aan bebouwing is zeer minimaal doordat overbodige bebouwing wordt verwijderd en er zeer minimale bebouwing wordt mogelijk gemaakt. Hierdoor worden negatieve effecten op de natuur voorkomen.
Transformatie Rabobanklocatie
De toekomstige appartementen worden gasloos gebouwd waarbij de ambitie is om nul-op-de-meter woningen te realiseren. Daarnaast wordt gedacht aan duurzame maatregelen als zonnepanelen, een warmtepomp en terugwininstallaties. Een concrete duurzame uitwerking van het bouwplan wordt ingediend bij de omgevingsvergunning voor bouwen.
Er zijn geen relevante planologische leidingen of kabels aanwezig. Het aspect kabels en leidingen zorgt niet voor een belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Het mogelijk maken van het beoogde sportpark en het transformeren van de voormalige Rabobanklocatie naar een woonbestemming met appartementen is uitvoerbaar en niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Het juridische deel van een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels. De regels bevatten regels voor gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking; maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. In onderhavig hoofdstuk worden de planuitgangspunten naar de regels en verbeeldingen verder verwoord.
Voor het nieuwe bestemmingsplan wordt gestreefd naar het beschermen van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden en naar het toekomstbestendig maken van het Sportpark Buitenduin. Daarnaast wordt ter plaatse van de voormalige Rabobanklocatie een woongebouw mogelijk gemaakt met maximaal 22 woningen.
Voor het gehele plangebied is de huidige wijze van bestemmen binnen de gemeente Bergen in hoge mate richtinggevend voor de wijze waarop de bestemmingen zijn geregeld. De planuitgangspunten zoals verwoord in onderhavig hoofdstuk zijn vertaald op de verbeelding en in de planregels. Waar mogelijk is een gedetailleerde opzet van het plan toegepast.
De regels bestaan uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 komen de inleidende regels aan bod. Het betreft hier de begrippen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). In hoofdstuk 2 bestemmingsregels zijn de regels behorende bij de verschillende bestemmingen opgenomen (artikel 3 tot en met 8). De meeste bestemmingen zijn opgebouwd uit de volgende onderdelen:
en indien van toepassing:
Hoofdstuk 3 bevat verschillende algemene regels die van toepassing zijn (artikel 9 tot en met 13). Tot slot zijn de overgangs- en slotregels opgenomen in hoofdstuk 4 (artikel 14 en 15).
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. Hierin is tevens een wijze van meten opgenomen voor de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Hoofdstuk 2 Bestemmingen
De volgende bestemmingen komen voor:
Artikel 3 Groen
De bestemming 'Groen' maakt het mogelijk om plantsoenen en groenvoorzieningen te realiseren en in stand te houden. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en nutsgebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van 2,5 meter. Daarnaast mogen lantaarnpalen geplaatst worden tot een maximale hoogte van 9 meter.
Artikel 4 Sport
De bestemming 'Sport' maakt het mogelijk om sportvelden en bijbehorende voorzieningen te realiseren. Ter plaatse van de nadere aanduiding "specifieke vorm van sport - paardenbak (ss-pbk)" is het daarnaast mogelijk om een paardenbak te realiseren en ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van sport - jeu de boules (ss-jdb)", een jeu de boules baan. Binnen het bouwvlak zijn gebouwen en overkappingen toegestaan. De maximale oppervlakte van een gebouw inclusief overkapping bedraagt maximaal 60 m². De maximale goot- en bouwhoogte bedraagt 4 m. De locaties van de parkeerterreinen zijn specifiek aangeduid. Tenslotte zijn bouwregels opgenomen voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en is er een mogelijkheid om af te wijken van de bouwregels opgenomen.
Artikel 5 Verkeer
De bestemming 'Verkeer' maakt verblijfsgebieden met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen mogelijk. Zoals onder andere voet- en fietspaden. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsgebouwen toegestaan.
Artikel 6 Water
De bestemming 'Water' maakt waterlopen en -wegen, waterhuishouding, waterberging en vijvers mogelijk. Binnen de bestemming is bebouwing toegestaan ten behoeve van de bestemming in de vorm van keermuren, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers. Ter plaatse van de nadere aanduiding "duinrell (dl)"zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, bescherming en aanleg van duinrellen. Binnen deze aanduiding geldt een vergunningsplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Artikel 7 Wonen
De nieuwe woonpercelen zijn bestemd voor Wonen. Ter aanduiding van de bouwmogelijkheid ter plaatse is op de verbeelding het aantal woningen [22] en de maximale bouwhoogte (in meters) opgenomen. Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Buiten het bouwvlak zijn tevens bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, toegestaan zoals erf- en terreinafscheidingen.
Binnen de woonbestemming worden mogelijkheden opgenomen voor het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen. Onder een aan-huis-gebonden beroep wordt verstaan het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing wordt uitgeoefend. Tevens wordt toegestaan dat binnen de woonbestemming onder een aantal voorwaarden kleinschalige bedrijvigheid kan worden uitgeoefend. Het betreft hier activiteiten waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend. Het gaat hier om bedrijvigheid die verenigbaar is met de woonfunctie en welke niet leidt tot aantasting van de woonkwaliteit en welke niet leidt tot parkeeroverlast. Voorbeelden van de toegestane bedrijvigheid is een kapper aan huis, een kunstenaar of een kleinschalig ambachtelijk bedrijfje (bijvoorbeeld maken van sieraden).
De activiteit dient te worden uitgevoerd door de bewoner van de woning. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid, is aan een maximum (25% van het woonoppervlak met een maximum van 50 m²) gebonden om te voorkomen dat het woonkarakter wordt verdrongen door de niet-woonfunctie.
Artikel 8 Waarde - Archeologie
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' beschermt de gronden met eventuele aanwezige archeologische waarden. Ter plaatse van deze dubbelbestemming zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan met een oppervlakte van maximaal 500 m2. Op het moment dat er een grotere oppervlakte wordt gerealiseerd is een archeologisch onderzoek benodigd.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Hiermee is geborgd dat gronden die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing blijven bij de beoordeling van latere bouwplannen.
Artikel 10 Algemene bouwregels
Om te voorkomen dat kleine ontwikkelingen leiden tot het volgen van aparte procedures, is in dit lid opgenomen dat voor bepaalde ontwikkelingen de bouwgrenzen overschreden mogen worden. Daarnaast is een regeling opgenomen die bouwwerken toestaat, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden en die ingevolge de bestemming zijn toegelaten.
Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
Middels de aanduidingen 'vrijwaringszone - molenbiotoop 100 m' en 'vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m' is de bescherming van de molenbiotoop geregeld.
Middels de aanduiding 'overige zone-evenemententerrein' zijn de reeds bestaande evenementen gereguleerd.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt het mogelijk gemaakt om af te wijken van de regel dat bouwgrenzen niet mogen worden overschreden (voor zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' vallen te scharen). Om deze afwijking mogelijk te maken kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen. Ook biedt dit artikel de mogelijkheid om via een omgevingsvergunning af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor geringe overschrijdingen van bestemmingsgrenzen. Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk van gronden kan worden verwijderd, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregel
Artikel 14 Overgangsrecht
Onderscheid wordt gemaakt tussen overgangsrecht voor bouwwerken en het gebruik. Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk wanneer het bevoegd gezag afwijkt in het kader van een omgevingsvergunning. De overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt.
Artikel 15 Slotregel
Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.
In het kader van het overleg als bedoeld ingevolge artikel 3.1.1 van het Bro zal het ontwerpbestemmingsplan voorgelegd worden aan de (wettelijke) overlegpartners. Dit zal gelijktijdig gebeuren met het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan zal gedurende 6 weken ter inzage liggen. Eventuele wijzigingen die voortkomen uit de overlegreacties worden doorgevoerd voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Belanghebbenden worden binnen de periode van terinzagelegging in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze in te dienen. Deze zienswijzen worden verwerkt in een Nota van zienswijzen. Waar de zienswijzen aanleiding geven tot wijzigingen, wordt het bestemmingsplan aangepast. Na de (gewijzigde) vaststelling wordt het vastgestelde bestemmingsplan eveneens gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, beroep instellen tegen het vastgestelde bestemmingsplan.
Rabobanklocatie
De gronden waarop het project zal plaatsvinden komen in eigendom van de ontwikkelende partij. De kosten voor de behandeling van de omgevingsvergunning worden gedragen door Kennemer Wonen. Tussen Kennemer Wonen en de gemeente Bergen wordt een anterieure overeenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de ontwikkeling. Eventuele planschade komt voor rekening van de ontwikkelende partij. Voor de ontwikkeling wordt geen risico op planschade verwacht. De ontwikkeling van de Rabobanklocatie wordt financieel uitvoerbaar geacht.
Buitenduin
Alle kosten voor de herontwikkeling van Buitenduin worden gefinancierd uit gemeentelijke middelen. Door de gemeenteraad is een krediet beschikbaar gesteld voor de herontwikkeling van de gronden. De gronden zijn in eigendom bij de gemeente zodat kostenverhaal zoals bedoeld in artikel 6.12 van de Wro, niet aan de orde is. Om deze reden wordt geen exploitatieplan vastgesteld. De ontwikkeling wordt financieel uitvoerbaar geacht.