direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitenduin en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG04019Buitenduin-C001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitenduin en omgeving met identificatienummer NL.IMRO.0373.BPG04019Buitenduin-C001 van de gemeente Bergen (NH.).

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0373.BPG04019Buitenduin-C001 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-gebonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, (para)medisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, niet zijnde thuisprostitutie, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.

1.6 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.7 archeologisch deskundige

een deskundige met opgravingbevoegdheid of met gekwalificeerde kennis op het gebied van de archeologie.

1.8 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.9 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen in de bodem en uit het verleden.

1.10 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijf

een onderneming in hoofdzaak gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.13 bestaande bouwwerken

bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan zijn, zullen of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.17 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 cultuurhistorische deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake cultuurhistorie.

1.22 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.23 evenement

een elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

  • a. bioscoopvoorstellingen;
  • b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h van de Gemeentewet en artikel 5:22 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2019;
  • c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
  • d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
  • e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet op openbare manifestaties;
  • f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2019.

onder evenement wordt mede verstaan:

  • g. een herdenkingsplechtigheid;
  • h. een braderie;
  • i. een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2019;
  • j. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
  • k. een straatfeest of buurtbarbecue op één dag (klein evenement).
1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 huishouden

één of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.

1.26 jeu de boules

een balspel.

1.27 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, niet zijnde thuisprostitutie, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.28 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan maximaal één zijde een gesloten wand.

1.29 paardenbak

een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond kennelijk ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden, het uitoefenen van de paardensport dan wel het vrij laten loslopen van paarden, meestal als uitloop van een stal.

1.30 reclame-uiting

iedere vorm van informatieverstrekking die dient ter aanprijzing van of een wervend karakter kent ter zake van een bepaalde dienst of een bepaald product.

1.31 tijdelijk gebouwde voorzieningen

een functioneel geheel bestaande uit fysiek niet met elkaar verbonden gebouwen voor een beperkte tijd van maximaal de duur van het evenement, inclusief de op- en afbouwtijd.

1.32 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.33 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.34 verbeelding

de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen alsmede de aanduidingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

1.35 wonen

het gebruik van een complex van ruimten voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.36 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. beplantingen;
  • d. parken;
  • e. bermen en bermsloten;

alsmede voor:

  • f. archeologisch waardevol gebied zoals bedoeld in Artikel 8 .
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend gebouwd worden :

  • a. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, met een maximale hoogte van 2,5 m;
  • b. nutsgebouwen met een maximale hoogte van 2,5 m;
  • c. lantaarnpalen met een maximale hoogte van 9 m.

Artikel 4 Sport

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvelden;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. in- en uitritten;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de nadere aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardenbak (ss-pbk)': een paardenbak;
  • f. ter plaatse van de nadere aanduiding 'specifieke vorm van sport - jeu de boules (ss-jdb)': een jeu de boulesbaan;
  • g. ter plaatse van de nadere aanduiding 'parkeerterrein (p)': een parkeerterrein;
  • h. archeologisch waardevol gebied zoals bedoeld in Artikel 8;
  • i. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen en water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een gebouw inclusief overkapping bedraagt maximaal 90 m²;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder sub a tot en met c is ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein (p)' een toiletgebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag binnen het bouwvlak niet meer dan 2 m bedragen en buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van lichtmasten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardenbak (ss-pbk)' mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • c. De hoogte van lantaarnpalen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein (p)' mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkapping zijnde, bedraagt maximaal 3 m;
  • e. de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde mag maximaal 15 m2 bedragen;
  • f. reclame-uitingen mogen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en routes rondom het sportpark, met uitzondering van één uiting om de aanwezigheid van het voetbalcomplex aan te duiden.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 4.2.2 sub a en d ten behoeve van hogere bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. de bouwwerken noodzakelijk zijn voor de bestemming van de gronden;
  • b. het afwijken niet leidt tot onevenredige aantasting van de ter plaatse aanwezige ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. fiets- en voetpaden;
  • b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • c. archeologisch waardevol gebied zoals bedoeld in Artikel 8;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend gebouwd worden:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en nutsgebouwen met een maximale hoogte van 2,5 m;
  • b. straatmeubilair met een maximale hoogte van 6,5 m;
  • c. met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en nutsgebouwen maximaal 30 m2 bedraagt.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en -wegen, waterhuishouding, waterberging en vijvers;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de nadere aanduiding 'specifieke vorm van water - duinrell (dl)': behoud, bescherming en aanleg van duinrellen;
  • c. archeologisch waardevol gebied zoals bedoeld in Artikel 8;
  • d. ondergeschikt groen.
6.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming:
    • 1. keermuren voor de waterbeheersing;
    • 2. oeverbeschoeiingen;
    • 3. duikers;
    • 4. bruggen en steigers met een maximale bouwhoogte van 2 m;
  • b. met dien verstande dat de onder a benoemde bouwwerken niet zijn toegestaan ter plaatse van de nadere aanduiding 'specifieke vorm van water - duinrell (dl)'.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - duinrell (dl)' is het verboden om zonder schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • d. het vergraven of dempen van aanwezige waterlopen;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van kaden of aanlegplaatsen;
  • f. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen.


Het gestelde in de regels hierboven toebehorend aan artikel 6.3 is niet van toepassing op:

  • g. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • h. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • i. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.


Een aanlegvergunning zoals bedoeld in 6.3 wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van de deskundige op het gebied van cultuurhistorie en landschap blijkt dat de landschaps- en cultuurhistorische waarden ter plaatse niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water;

alsmede voor:

  • c. archeologisch waardevol gebied zoals bedoeld in Artikel 8.
7.2 Bouwregels

Op gronden met de bestemming Wonen mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd:

7.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal woningen bedraagt maximaal het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal woningen;
  • c. het bouwvlak mag worden bebouwd tot maximaal het met de maatvoeringsaanduiding op de verbeelding aangegeven percentage;
  • d. er zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 4 m;
  • h. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3 m;
  • i. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 4 m;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal bedragen 50 m².

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat deze binnen de bestemming Wonen zijn toegestaan tot de volgende maximale bouwhoogten:

  • a. erf- en perceelsafscheidingen:
    • 1. voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw: 1,1 m;
    • 2. achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw: 2 m;
  • b. poorten: 1,5 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde: 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

De vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 50 m².

7.3.2 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruik zoals bedoeld in 7.1 sub a, is uitsluitend toegestaan als is aangetoond dat er wordt voldaan aan:

  • a. de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder dan wel de vastgestelde hogere waarden zoals opgenomen in Bijlage 1;
  • b. de uitgangspunten zoals opgenomen in het gemeentelijk geluidsbeleid 'Hogere Grenswaarde beleid Bergen NH' zoals vastgesteld d.d. 18 juni 2019.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 500 m².
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijken met omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels.

8.3.2 Geen archeologische waarden

De omgevingsvergunning, zoals in lid 8.3.1 bedoeld, wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.

8.3.3 Overige voorwaarden

De omgevingsvergunning, zoals in lid 8.3.1 bedoeld, wordt voorts verleend, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of werkzaamheden met een grotere omvang dan 500 m² uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen aanleggen van drainage, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afwijking, zoals in lid 8.3.1 bedoeld, is verleend;
  • b. het ophogen van gronden met meer dan 30cm;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • f. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

8.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 8.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 8.2 in acht is genomen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • d. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.

Het verbod van 8.4.1 is evenmin van toepassing indien de grond aantoonbaar al dieper bewerkt is dan de diepte waarop de werken en werkzaamheden toezien.

8.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 8.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
  • c. alvorens de gevraagde aanlegvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologische deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, dakoverstekken, funderingen, entreeportalen, veranda's, balkons en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt en de oppervlakte niet meer dan 6 m²;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
10.2 Bestaande maten
  • a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  • c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het 'Overgangsrecht bouwwerken' als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein' mogen - onverminderd het bepaalde in de regels per bestemming - onderstaande evenementen worden gehouden waarbij geldt dat:

  • a. de volgende maximale waarden niet mogen worden overschreden worden:
  Aantal evenementen in oktober t/m maart   Aantal evenementen in april t/m september   Maximaal aantal bezoekers per dag   Dagen per evenement   Dagen inclusief op- en afbouw per evenement   Geluid* 07.00 - 23.00   Geluid* 23.00 - 07.00  
Kofferbakmarkt   een evenement met een bovenlokale en regionale uitstraling die voor het publiek toegankelijk is in de openbare ruimte. Gericht op een markt in de vorm van een kofferbakmarkt. Met onversterkte achtergrondmuziek met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement.  
  Geen   1 keer per week op zondag   1100   1   1   75dB(A)   0 dB(A)  
Concours Hippique en Circus   een evenement met een regionale uitstraling die voor het publiek toegankelijk is in de openbare ruimte. Gericht op een circus of Concours Hippique. Met versterkte (live) achtergrondmuziek met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement.  
  Geen   1 keer per maand   650   3   9   75dB(A)   45dB(A)  

* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, exclusief muziekgeluidcorrectie.

  • b. het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van het bepaalde in sub a voor het aantal en de aard van de toegestane evenementen met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 extra evenementen per jaar mogen worden toegestaan;
    • 2. de evenementen uitsluitend plaatsvinden in de maanden april, mei, juni, juli, augustus en september;
    • 3. de volgende maximale waarden niet worden overschreden:
Maximaal aantal bezoekers per dag   Dagen per evenement   Dagen inclusief op- en afbouw per evenement   Geluid*
07.00 - 23.00  
Geluid*
23.00 - 07.00  
1.100   3   9   75 dB(A)   45 dB(A)  

* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, exclusief muziekgeluidcorrectie.

11.2 Molenbiotoop
11.2.1 Molenbiotoop 100 m

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 100 m' de volgende regels:

  • a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing en beplanting opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing of beplanting en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en beplanting;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing en beplanting onevenredig zouden schaden;
  • c. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m b, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2 .

11.2.2 Molenbiotoop 400 m

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m' de volgende regels:

  • a. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing en beplanting opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing of beplanting en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en beplanting;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing en beplanting onevenredig zouden schaden;
  • c. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m b, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2 .

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met maximaal 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen maximaal 3 m bedragen en het bouwvlak mag met maximaal 10% worden vergroot;

met dien verstande dat:

  • c. de omgevingsvergunning niet wordt verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

13.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter maximaal 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met maximaal 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Buitenduin en omgeving'.