direct naar inhoud van 12.3 Regels en bestemmingen
Plan: Bedrijventerrein Overamstel
Plannummer: U0808BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.U0808BPGST-OH01

12.3 Regels en bestemmingen

12.3.1 Algemeen

De regels zijn verdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels, met daarin de begrippenlijsten de wijze van meten en berekenen;
  • 2. Bestemmingsregels, die het hart van ieder bestemmingsplan vormen. Ze zijn opgebouwd uit een bestemmingsomschrijving waarin een omschrijving wordt gegeven van de aan de grond toegekende functies.

De hoofdfuncties worden als eerste genoemd. Verder kunnen in de bestemmingsomschrijving ook impliciet bij de bestemming behorende functies worden genoemd ("met de daarbij behorende"), bijvoorbeeld erf, paden, toegangswegen etc.

Per bestemming worden bouwregels gegeven, waarin voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bouwbepalingen worden geregeld. Waar nodig worden specifieke gebruiksregels gegeven. Daarin kunnen aanvullingen of afwijkingen van de algemene gebruiksregels worden gegeven.

  • 3. Algemene regels, die betrekking hebben op in beginsel alle voorafgaande regels. Hierbij gaat het om de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene ontheffingsregels, en overige regels-opheffen geluidszone.
  • 4. Overgangs- en slotregels.
12.3.2 Artikelgewijze toelichting

In deze paragraaf worden de niet voor zichzelf sprekende en bijzondere juridische
aspecten van de bestemmingsbepalingen toegelicht. Niet het beleid wordt toegelicht, maar de wijze van regelen.

Artikel 1 Begrippen
Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen dat in de regels wordt gebruikt. Hiermee wordt vastgelegd wat wel en niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen en niet om de gedachten achter de gebruikte termen uit te leggen. Daarvoor is juist deze toelichting bedoeld. In deze toelichting worden gehanteerde begrippen waar nodig uitgelegd.

De gehanteerde omschrijving van de begrippen komt overeen met de wijze waarop deze in andere actuele Amsterdamse (grootstedelijke) bestemmingsplannen wordt

Artikel 2 Wijze van meten
Met dit artikel wordt aangegeven op welke wijze moet worden beoordeeld in hoeverre een initiatief past binnen de minima en maxima die door de overige regels worden aangegeven.

Artikel 3 tm 8 Gemengd 1, 2, 3, 4, 5 en 6
Inhoudelijk verschillen deze bestemmingen weinig van elkaar. Veelal zijn in de bestemmingen Gemengd 1 tot en met 6 dezelfde functies toegestaan.
Voor de toelaatbaarheid van bedrijven wordt gebruikgemaakt van een Staat van Inrichtingen functiemenging die is afgeleid van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2007). Bij de samenstelling van de Staat van Inrichtingen zijn in principe de inrichtingen die als "bedrijven" in de zin van het bestemmingsplan kunnen worden aangemerkt, geselecteerd uit de staten in de VNG-publicatie.

Hieronder wordt aangegeven wat de verschillen tussen de bestemmingen zijn.

  • In de verschillende bestemmingen dient een minimum brutovloeroppervlak te worden opgevuld door bedrijven en/of creatieve functies. Dit is gekoppeld aan het begrip bouwperceel. Hierbij is de huidige situatie zoals die op onderstaande afbeelding is bepalend.
  • IIn bijlage 2 is een opsomming van creatieve bedrijven opgenomen. Deze lijst is onder meer gebaseerd op een in september 2004 door TNO geschreven rapport 'De creatieve industrie in Amsterdam en regio', dat in opdracht van de gemeente Amsterdam en de Kamer van Koophandel is opgesteld. In dit rapport wordt een definitie gehanteerd van creatieve industrie waaruit blijkt dat deze is gebaseerd op drie segmenten:
    . kunsten;
    . media- en entertainmentindustrie;
    . creatieve zakelijke dienstverlening.
  • Dit is de zogenaamde enge definitie en komt neer op een kleine 7% van de Amsterdamse werkgelegenheid. Hoewel de creatieve sector steeds meer vervlochten is met ICT, is de ICT niet opgenomen. Ook zijn de broedplaatsen voor kunstenaars niet meegenomen.
    De in bijlage 2 weergegeven lijst bevat functies die vergelijkbaar zijn met milieucategorie 2. Vestiging van deze functies in dit bestemmingsplan is dan ook niet onwenselijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.U0808BPGST-OH01_0012.jpg"

Afbeelding 12: overzicht bouwpercelen

  • Daarnaast varieert de maximale bouwhoogte van de bestemmingsvlakken (zie ook paragraaf 5.3.4). In de bestemming Gemengd 1 is de maximale hoogte 30 meter, in Gemengd 2 ook, met als uitzondering dat een gedeelte van het bestemmingsvlak (maximaal 10%) mag worden bebouwd tot maximaal 60 meter. Een hoogteaccent op deze locatie is stedenbouwkundig gewenst. De maximale bouwhoogte in de bestemming Gemengd 3 bedraagt 15 meter. Voor de bestemming Gemengd 4 geldt dat er 15% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd tot maximaal 70 meter. Voor deze 70 meter is overigens reeds een bezonnings- en zichtstudie verricht. De bouwhoogte van het bestemmingsvlak Gemengd 5 varieert van 4,5 meter tot 70 meter, de bouwhoogte van Gemengd 6 is gemaximeerd tot 21 meter.
  • In de bestemming Gemengd 1 wordt bij herbouw de verplichting opgelegd om op iedere kavel minimaal een doorzicht te maken tussen straat en water. De reden daartoe staat beschreven in paragraaf 5.3.4. Op deze wijze ontstaan een doorzichten tussen de Willem Fenegastraat naar het water. Met inachtneming met de randvoorwaarde zoals deze in de planregels staan beschreven (bijvoorbeeld de minimale breedte van de doorzicht) wordt het aan de ontwikkelaar overgelaten op welke wijze deze doorzichten gerealiseerd worden.

Artikel 9 Groen
Binnen deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Daarnaast mag worden voorzien in een voet- en fietspad.

Artikel 10, 11 en 12 Verkeer 1, 2 en 3
De straten in het plangebied hebben de bestemming Verkeer 1 gekregen. Daarnaast zijn daar waar dit nader is aangeduid tuinen ten behoeve van de woonboten, onder voorwaarden, toegestaan. Ook de toekomstige (voet/fiets)brug over 1e insteekhaven is in deze bestemming opgenomen.
De bestemming Verkeer 2 bedraagt het "trottoir" gelegen tussen de bestemmingen Gemengd 4, 5 en 6 in. Deze openbare ruimte onderscheidt zich van Verkeer 1 omdat hier geen doorgaande straat wordt beoogd.
De bestemming Verkeer 3 maakt de ten zuiden van het plangebied gelegen metrolijn mogelijk.

Artikel 13 Water
Deze bestemming bevat de 1e insteekhaven en de Duivendrechtse Vaart. Daarnaast worden de in de Duivendrechtse Vaart gelegen woonschepen (met uitzondering van de woonark onder de brug) in deze bestemming positief bestemd met de aanduiding "woonschepenligplaats". De term woonschepen wordt hier gebruikt voor alle soorten woonschepen, waaronder ook woonarken.

De toegestane maten van de woonschepen komen overeen met die uit het woonschepenbeleid zoals dit in paragraaf 4.4 is beschreven. Dit beleid is toegespitst op specifieke locaties binnen het stadsdeel. Voor de locatie waar dit bestemmingsplan op ziet (Duivendrechtse Vaart bij de Willem Fenegastraat) geldt dat de woonschepen een maximale hoogte van 3 meter mogen hebben, de maximale lengte moet corresponderen met de huidige lengte en de breedte maximaal 5 meter mag bedragen. De lengte voor woonarken mag conform het beleid nooit meer dan 20 meter bedragen.

De in bijlage 3 van de regels opgenomen maximale maten zijn de werkelijke maten van de woon- schepen die onlangs (begin 2007) zijn geïnventariseerd.


Artikel 14 Dubbelbestemming Waarde-archeologie
Daar waar mogelijk sprake is van archeologische waarden is een dubbelbestemming met daarin een regeling ter bescherming van mogelijke archeologische waarden voor enerzijds het bouwen en anderzijds het roeren van grond zonder dat sprake is van bouwen. Dit laatste in de vorm van een aanlegvergunningstelsel.

Een dubbelbestemming legt beperkingen op aan de onderliggende (hoofd)bestemmingen. Zij gaat vóór de onderliggende bestemming, wat betekent dat de bepalingen van de bestemming uitsluitend van toepassing zijn, voor zover zij niet strijdig zijn met de bepalingen van de dubbelbestemming.Dit artikel vloeit voort uit de verplichting die de in 2007 in werking getreden Wet op de Archeologische Monumentenzorg oplegt ten aanzien van de bescherming van archeologische waarden. Dit stelsel beoogt te voorkomen dat de te beschermen archeologische waarden teloor gaan. Conserveren in de bodem staat hierbij voorop, maar ook het doen van opgravingen is een mogelijkheid om archeologische waarden zeker te stellen. Het College van burgemeester en wethouders verleent de vereiste aanlegvergunning indien dit zich verdraagt met de mogelijk aanwezige te beschermen waarden. In de praktijk komt het er veelal op neer dat de aanlegvergunning kan worden verleend indien het noodzakelijke archeologisch onderzoek voorafgaand aan de werkzaamheden is afgerond.

Artikel 15 Dubbelbestemming Waterstaat-waterkering
Zoals in paragraaf 9.4 beschreven loopt er een waterkering door het gebied. Op de plankaart is deze met een dubbelbestemming weergegeven. Op deze gronden mag niet onder peil worden gebouwd. Voor een aantal handelingen in dit gebied is een aanlegvergunning vereist, danwel een ontheffing. Om te kunnen vaststellen of het waterkerend vermogen al dan niet wordt aangetast door een eventueel te verlenen ontheffing, zal overleg plaatsvinden met Waternet.

Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt.

Artikel 17 Toegelaten bouwregels
In dit voorschrift wordt geregeld dat bepaalde overschrijdingen van de bouwregels zijn toegestaan.

Artikel 18 Algemene gebruikregels
In dit voorschrift worden de algemene regels omtrent gebruik vastgelegd. Naast het algemene gebruiksverbod om de gronden en opstallen in strijd met de bestemming te gebruiken, is een aantal activiteiten uitgezonderd.
Daarnaast is in dit artikel vastgelegd welke soort bedrijven zijn toegestaan, indien volgens de bestemmingsregels de vestiging van bedrijven is toegestaan. In dit voorschrift wordt verwezen naar de Staat van Inrichtingen, die als bijlage bij de regels is opgenomen.
Ook is bepaald dat burgemeester en wethouders in de daar aangegeven gevallen ontheffing kunnen verlenen.

Artikel 19 Algemene ontheffingsregels
In dit voorschrift is geregeld dat enige flexibiliteit mogelijk is ten aanzien van de gebruiks- en bebouwingsregels. Het betreft hier een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 20 Overige regels-opheffen geluidszone
In dit voorschrift wordt voor het gebied Amstelkwartier de geluidzone opgeheven. In paragraaf 7.2.3 wordt dit nader toegelicht.

Artikel 21 Overgangsrecht
De overgangsregel is evenals de anti-dubbeltelregel overgenomen uit de standaardregels uit het Bro.

Artikel 22 Slotregel

De slotregel ten slotte geeft de officiële benaming van dit bestemmingsplan weer alsmede de datum van vaststelling door de gemeenteraad.