direct naar inhoud van 7.2 Geluid
Plan: Bedrijventerrein Overamstel
Plannummer: U0808BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.U0808BPGST-OH01

7.2 Geluid

7.2.1 Algemeen

Rond geluidbronnen met een grote geluiduitstraling, zoals (spoor)wegen en industrieterreinen, gelden zones. De belangrijkste bestaande geluidzones bevinden zich langs bestaande wegen, spoorwegen, en grote industrieterreinen. In feite zijn de zones de gebieden waarin de wettelijke regelingen van de Wet geluidhinder van toepassing zijn.

Een van de grondslagen voor de ruimtelijke afweging is de Wet geluidhinder (Wgh). De Wgh bevat geluidnormen en richtlijnen met betrekking tot de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. In de Wet geluidhinder en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten zijn nadrukkelijk relaties gelegd met het bestemmingsplan. In artikel 3.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt een verband gelegd met de Wet geluidhinder.

Bij het opstellen van bestemmingsplannen kan voor wat betreft de geluidsaspecten niet worden volstaan met toetsing aan de Wet geluidhinder, aangezien deze in hoofdlijnen slechts betrekking heeft op industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. De niet in de Wet geluidhinder geregelde situaties zullen uiteraard ook in de afweging moeten worden betrokken. Gedacht wordt onder meer aan plannen voor kampeerterreinen, recreatiewoningen, milieuvergunningplichtige inrichtingen (zie paragraaf 7.6), inrichtingen die vallen onder een AMvB, horecagelegenheden, disco's en dergelijke.

7.2.2 Regelgeving

Rond wegen, spoorwegen en industrieterreinen kunnen vanwege de Wet geluidhinder wettelijke zones gelden waarop geluidsnormen van toepassing zijn (voorkeursgrenswaarden). Burgemeester en wethouders (en in een aantal gevallen gedeputeerde staten) kunnen onder voorwaarden een hogere grenswaarde vaststellen voor weg-, spoor- en industrielawaai.

In de Wet geluidhinder zijn ook de geluidgevoelige bestemmingen en terreinen benoemd, waaronder woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen.

In de Wet geluidhinder is aangegeven dat een akoestisch onderzoek moet worden ingesteld bij het voorbereiden van de vaststelling en/of herziening van een bestemmingsplan voor zover dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder. De resultaten van het akoestisch onderzoek worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan.

7.2.3 Industriegeluid

Op grond van de Wet Geluidhinder moet een geluidszone worden vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die "in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken" (artikel 40 Wet geluidhinder). Dit zijn inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit, de zogenaamde voormalige A-inrichtingen (Staatblad 1993, 50). Dergelijke inrichtingen worden geacht zoveel lawaai te (kunnen) veroorzaken, dat de wijde omgeving ervan zeer zwaar belast wordt.

Binnen het industrieterrein Amstel I en II (Amstel Business Park), waarbinnen Overamstel ligt, was de vestiging van zogenaamde A-inrichtingen (veel geluid producerende bedrijven) toegestaan. Voor deze inrichtingen die in belangrijke mate geluihinder kunnen veroorzaken is bij Koninklijk Besluit van 26 april 1990, nr. 90.010170 een rond het industrieterrein gelegen zone vastgesteld, waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan. De zone om het industrieterrein heen strekt zich uit tot ver buiten het bestemmingsplangebied.

Om de woningbouw in onder andere Amstelkwartier mogelijk te maken is besloten het industrieterrein te verkleinen en de geluidzone in te krimpen door de geluidszone ten noorden van de metrolijn op het grondgebied van Amsterdam grotendeels op te heffen.

Met de facetherzieningen Uitbreidingsplan Industriegebied Amstel en het bestemmingsplan Industriegebied Amstel 1977 van de gemeente Amsterdam respectievelijk de gemeente Ouder-Amstel is een einde gemaakt aan de planologische mogelijkheden die deze plannen boden om in het gebied ten noorden van de rijksweg A10 inrichtingen die "in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken" te vestigen, al dan niet in de bestaande bebouwing.
Met deze uitsluiting van deze A-inrichtingen en daarmee de verkleining van het industrieterrein zou het gewenst zijn geweest om tegelijkertijd de daaromheen gelegen geluidzone daarmee in overeenstemming te brengen. Artikel 41, lid 2, van de Wet geluidhinder verzet zich echter tegen een gelijktijdige verkleining van een gezoneerd terrein en het inkrimpen van de geluidzone. Daarom zal bij een afzonderlijke facetherziening de zone worden aangepast.

Deze facetherziening bestaat er uitsluitend uit dat de geluidszone wordt herzien. Voor het gebied Bedrijventerrein Overamstel wordt de geluidzone deels opgeheven. De geluidzone komt net boven de metrolijn te liggen die is gelegen in het zuidelijk gedeelte van het plangebied. Deze zone is op de plankaart als zodanig aangeduid. Deze facetherziening (bestemmingsplan Overamstel, verkleinen geluidzone) is momenteel in procedure.

7.2.4 Wegverkeergeluid

Op grond van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen geluidszones waarbinnen de geluidhinder aan het gestelde in de wet dient te worden getoetst.
Op grond van artikel 74 Wet geluidhinder is van rechtswege een zone aanwezig langs wegen. Dit geldt krachtens artikel 74, tweede lid Wet geluidhinder niet voor wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied, of voor wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt.

De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken.

Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, dat betrekking heeft op gronden behorende tot een zone, moeten voor woningen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB of de eventueel vastgestelde hogere grenswaarden tot een maximaal toelaatbare geluidbelasting van 63 dB in acht moeten genomen. Indien deze voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan onder bepaalde voorwaarden een hogere grenswaarde worden toegekend.

7.2.5 Spoorweggeluid

Volgens de Wet geluidhinder bedraagt de voorkeursgrenswaarde van een nieuwe woning in de zone van een spoorbaan 55 dB. Wanneer deze waarde wordt overschreden en geluidsreducerende maatregelen zijn redelijkerwijs niet of onvoldoende mogelijk, kan een verzoek tot hogere grenswaarden worden ingediend bij de gemeenteraad van Amsterdam.

De uiterste grenswaarde bedraagt in dit geval 68 dB. Het ontheffingscriterium voor de bouw van woningen binnen de zone van een spoorbaan is het zelfde als van wegverkeerslawaai.

7.2.6 Invloed geluid in bestemmingsplan

Het plangebied ligt binnen de geluidszones van de rijkswegen A2 en A10 (figuur 8) en binnen de geluidszone van de spoorweg Amsterdam-Utrecht (figuur 9) en zoals gezegd voor een klein deel binnen de geluidzone van het gezoneerd industrieterrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.U0808BPGST-OH01_0008.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0363.U0808BPGST-OH01_0009.jpg"

Figuur 8: Geluidszone A2 en A10 Figuur 9: Geluidszone spoor

Zoals hierboven beschreven wordt middels een facetherziening momenteel de geluidszone van de industriegebieden Amstel I en II teruggelegd tot op de metrobaan ten zuiden van het plangebied, deze geluidszone staat op de plankaart met de aanduiding 'geluidszone-industrie'.

Het bestemmingsplan voorziet niet in de ontwikkeling van geluidgevoelige functies. De aan de Duivendrechtse Vaart gelegen woonboten zijn geen geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder. Dit neemt niet weg dat vanuit een goede ruimtelijke ordening rekening moet worden gehouden met woonboten. Omdat het hier gaat om een situatie die al velen jaren duurt en de woonboten conserverend in het bestemmingsplan worden opgenomen, wordt de locatie van de woonboten aanvaardbaar geacht. Met dit bestemmingsplan worden niet meer ligplaatsen voor woonboten mogelijk gemaakt dan er nu zijn.