direct naar inhoud van 6.2 Regels en bestemmingen
Plan: Schellingwoude
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N0805BPSTD-OH01

6.2 Regels en bestemmingen

6.2.1 Algemeen

De bestemmingen zijn geregeld in de artikelen die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van de planregels; deze regelen de toegelaten functies en de bijbehorende bouw- en gebruiksmogelijkheden.

De planregels zijn aangevuld met omschrijvingen van de in de regels gebruikte begrippen en met een regeling voor wat betreft de wijze van meten (zie hoofdstuk 1 van de planregels).

De Algemene regels waaronder de afwijkingsregels zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 van de planregels.

Hoofdstuk 4 bevat tenslotte de overgangs- en slotregels.

6.2.2 Toelichting op de planregels

Het bestemmingsplan 'Schellingwoude' is ingedeeld in een aantal bestemmingen. Binnen deze bestemmingen is de systematiek gehanteerd, die is voorgeschreven door de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008). Concreet betekent dit dat elke bestemming is opgebouwd uit een aantal leden, waarvan de volgorde en de benaming zijn voorgeschreven door de SVBP2008. Aan de hand van de gehanteerde werkwijze binnen de diverse bestemmingen die zijn opgenomen in de planregels, wordt kort besproken hoe de regels kunnen worden toegepast.

Bestemmingsregels

Bestemmingsomschrijving
Elke bestemming begint met het omschrijven van de bestemming. De bestemmingsomschrijving geeft weer wat er binnen de bestemming is toegestaan. In dit bestemmingsplan is er voor gekozen om aan de hand van voorkomende functies vast te stellen wat de aard van de bestemmingsomschrijving is. De bestemmingsomschrijving richt zich op het gebruik van gronden voor een bepaald doel en schept tevens het kader voor de bestemming met bijbehorende regels. Het maakt duidelijk wat er op de gronden binnen de bestemming is toegestaan en begrenst daarmee het gebruik van de gronden.

Bouwregels
De bouwregels zijn opgesteld voor bouwwerken die binnen een bestemming zijn toegestaan. Per bestemming is aangegeven welke soorten bouwwerken zijn toegestaan. De bouwregels zijn verdeeld naar soorten bouwwerken. Het uitgangspunt van de bouwregels is dat de bouwwerken worden gestuurd ten aanzien van de plaatsing op het bouwperceel. De bouwregels geven sturing aan de maatvoering van de toegestane bouwwerken. In de bouwregels zijn maximummaten aangegeven, uitgesplitst in onder meer goothoogte en bouwhoogte. In bepaalde gevallen is ten aanzien van de dakhelling een aantal graden opgenomen dat gericht is op een minimale dakhelling.

Nadere eisen
In enkele bestemmingen zijn nadere eisen opgenomen. Nadere eisen bieden de mogelijkheid om sturing te geven aan de situering en de afmeting van bouwwerken. Door in de planregels een aantal voorwaarden op te nemen waaraan kan worden getoetst, kunnen nadere eisen de mogelijkheid bieden om tot een goede afstemming te komen met de omgeving. Het is een extra instrument dat het Dagelijks Bestuur de mogelijkheid geeft om in een concreet geval meer sturing aan de situering en afmeting van bouwwerken te geven dan in eerste instantie door de regels mogelijk is gemaakt. Er vindt een inperking plaats van datgene wat in de bestemmingsplanregels mogelijk is. Door het opnemen van objectieve voorwaarden waaraan moet worden getoetst, bieden de planregels voldoende rechtszekerheid voor degene aan wie de nadere eisen worden opgelegd. Door het opnemen van nadere eisen kunnen de bij de bestemmingsregels gegeven rechten legitiem worden ingeperkt, waarbij de in de nadere eisen opgenomen objectieve voorwaarden voldoende rechtszekerheid bieden. Het Dagelijks Bestuur moet de inperking voldoende motiveren.

Specifieke gebruiksregels
Bij enkele bestemmingen is een bepaling opgenomen die bepaald gebruik van gronden en gebouwen verbiedt. Het algemene gebruiksverbod, dat inhoudt dat er sprake is van strijdigheid met de bestemmingsbepaling. Een bestemming bevat een op die bestemming afgestemd aantal specifieke genoemde gebruiksverboden. Om onduidelijkheden te voorkomen is er een zo breed en volledig mogelijke wijze van het woord 'gebruiken' opgenomen. Onder gebruiken wordt tevens verstaan: 'laten gebruiken' of 'in gebruik geven'. In deze bepaling is aangegeven wat in ieder geval onder strijdig gebruik moet worden verstaan. Dit houdt in dat het niet een volledige opsomming is. Ook ander gebruik, dat van een bestemmingsomschrijving afwijkt, moet als strijdig gebruik worden getypeerd. De bepaling beperkt zich uitdrukkelijk tot dat gebruik dat in ieder geval strijdig is.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  
(in het navolgende: aanlegvergunningstelsel)
In een aantal bestemmingen is een aanlegvergunningstelsel opgenomen. De aanlegvergunning richt zich op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden. In de aanlegvergunning is een aantal concrete werkzaamheden opgenomen. Er wordt bijvoorbeeld onder verstaan het aanleggen van voet- en fietspaden, het opsporen of winnen van delfstoffen, maar ook het dempen van aanwezige waterlopen. De concrete inhoud van de aanlegvergunning is afgestemd op de betreffende bestemming. De aanlegvergunning is opgenomen ter bescherming van het landschapsbeeld en bij een dubbelbestemming de aangegeven bestemmingsomschrijving. Er hoeft geen aanlegvergunning te worden aangevraagd voor werken, geen gebouwen zijnde en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik of beheer.

Wijzigingsbevoegdheid
Het opnemen van wijzigingsbevoegdheden in het plan is gebaseerd op artikel 3.6 Wro. In elke bestemming is de afweging gemaakt welke wijzigingsbevoegdheden passend zijn voor de betreffende bestemming. Aan elke wijzigingsbevoegdheid die in een bestemmingsplan is opgenomen zijn voorwaarden verbonden waaraan moet zijn voldaan. Ook bij de wijzigingsbevoegdheden is de koppeling gelegd met de voorwaarden zoals die worden toegepast bij ontheffingsmogelijkheden. De te volgen procedure bij de uitvoering van een wijzigingsbevoegdheid is in de Wro vastgelegd. De Wro verklaart in artikel 3.9a, lid 1 afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Ten behoeve van de uitoefeningen van een wijzigingsbevoegdheid wordt een wijzigingsplan opgesteld. In dit wijzigingsplan wordt weergegeven hoe de voorwaarden waar aan de wijziging moet voldoen zijn toegepast.

De in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden geven geen directe rechten aan belanghebbenden. Het zijn bevoegdheden die kunnen worden uitgeoefend door het Dagelijks Bestuur. Wel is het zo dat belanghebbenden een verzoek tot wijziging kunnen indienen bij het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur dient zo'n verzoek te toetsen aan de voorwaarden die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Daarna neemt het Dagelijks Bestuur een gemotiveerd besluit waarin uiteen wordt gezet hoe het Dagelijks Bestuur tot het besluit is gekomen. Het Dagelijks Bestuur heeft geen verplichting om op een verzoek tot wijziging positief te besluiten, omdat het een bevoegdheid is die door het Dagelijks Bestuur wordt uitgeoefend. Het Dagelijks Bestuur dient zijn besluiten wel te motiveren.

Algemene regels
In het bestemmingsplan is een aantal algemene regels opgenomen. Deze algemene regels gelden voor elke bestemming die is opgenomen in de planregels.

Algemene aanduidingsregels
Deze regels zijn opgenomen als aanvulling op de bestemmingen die al op de gronden zijn gelegen. Zij vullen de planregels van de betreffende bestemming aan. Met deze aanvullende regels moet uitdrukkelijk rekening worden gehouden, omdat zij zijn opgenomen ter bescherming van een voor de gronden specifieke functie.

Algemene gebruiksregels
In de algemene gebruiksregels is bepaald gebruik uitgesloten. Dit gebruik is uitgesloten voor alle bestemmingen die in het plan zijn opgenomen. Dit is tevens de reden waarom de uitsluiting van dit gebruik in algemene regels is neergelegd.

Algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels
Voor deze regels geldt hetzelfde als wat hierboven is beschreven ten aanzien van de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden die zijn opgenomen in de bestemmingsregels. Echter plaats van het plan waarin ze zijn opgenomen bepaald de werking ervan. In dit geval geldt dat ze van toepassing zijn ten behoeve van alle bestemmingen die in het plan zijn opgenomen.

Overgangsrecht
De formulering van het overgangsrecht is opgenomen in het Bro.

6.2.3 Toelichting op de bestemmingen

In deze paragraaf worden de niet voor zichzelf sprekende en bijzondere juridische aspecten van de bestemmingsbepalingen toegelicht. Het beleid wordt niet toegelicht, maar de wijze van regelen.

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen die in de regels wordt gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en wat niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen en niet om de gedachten achter de gebruikte termen uit te leggen. Daarvoor is juist deze toelichting bedoeld. In deze toelichting worden gehanteerde begrippen waar nodig uitgelegd.

Ligplaatsen voor woonschepen worden in de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Water - 1' vermeld. In het onderhavige artikel wordt het begrip 'woonschip' omschreven, namelijk een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd voor woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet. Een woonschip is onder te verdelen in een woonark, een woonboot en een woonvaartuig. Een woonschip is dus het allesomvattende begrip.

De term 'ligplaatsen voor woonschepen' is voorgeschreven in de SVBP2008 en van deze omschrijving mag niet afgeweken worden. Echter in de beleidsstukken van het stadsdeel wordt een andere terminologie gebruikt. Zo is in bijvoorbeeld de 'Nadere Regeling Woonboten' het begrip 'woonboot' het allesomvattende begrip. Volgens de 'Nadere Regeling Woonboten' is een woonboot onder te verdelen in een woonschip, woonvaartuig en een woonark.

Bij vergelijking van de diverse begrippen uit de SVBP2008 en de 'Nadere Regeling Woonboten' blijkt dat de begrippen 'woonvaartuig' en 'woonark' nagenoeg dezelfde omschrijving bevatten. Alleen de begrippen 'woonboot' en 'woonschip' bevatten niet dezelfde omschrijving. De omschrijvingen worden juist omgedraaid. Voor een goede interpretatie moet hier dus worden opgelet.

Artikel 2 Wijze van meten

Met dit artikel wordt aangegeven op welke wijze moet worden beoordeeld in hoeverre een initiatief past binnen de minima en maxima die door de overige regels worden aangegeven.

Artikel 3 Bedrijf - 1 en artikel 4 Bedrijf - 2

In het plangebied zijn op enkele plaatsen bedrijven gevestigd. Gezien de menging van wonen en werken (waarbij het wonen de belangrijkste functie is) wordt er van uitgegaan dat bedrijven toelaatbaar zijn die vallen in categorie A en B van de Staat.

Er is een onderscheid aangebracht in 'Bedrijf - 1' en 'Bedrijf - 2', omdat bij de bestemming 'Bedrijf - 2' één bedrijfswoning mogelijk is. Als toegestaan gebruik wordt opslag aangemerkt, behalve als de tuinen en/of erven zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 5 Bedrijf - 3

De bestemming 'Bedrijf - 3' betreft het complex van de Oranjesluizen. Het noordelijk deel van de Oranjesluizen valt binnen het bestemmingsplangebied. De grens tussen de stadsdelen Noord en Oost doorsnijdt het complex. Voor het sluiscomplex zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals hekwerken toegestaan.

Artikel 6 Bedrijf - 4

De bestemming 'Bedrijf - 4' betreft een tankstation waar geen vulpunt en/of verkoop van LPG plaatsvindt.

Artikel 7 Cultuur en ontspanning

Aan de kerk van Schellingwoude is de bestemming 'Cultuur en ontspanning' toegekend. De kerk biedt ruimte voor verhuur van zaalruimte, tentoonstellings- en conferentieruimte. Binnen de kerk wordt horeca toegestaan, maar alleen als deze ondergeschikt is aan en ten dienste van de eerder genoemde functies. Binnen het bestemmingsvlak bevindt zich naast de kerk ook een bijbehorende bouwwerk, in de zin van een bijgebouw. Binnen het bestemmingsvlak is één bijbehorend bouwwerk, in de zin van een bijgebouw toegestaan, met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 2,5 en 4,5 meter.

Artikel 8 Gemengd

De bestemming 'Gemengd' betreft het terrein van het voormalig tuincentrum Bert Pols. In de bestaande gebouwen is een overdekte markt mogelijk voor de verkoop van streekgebonden agrarische producten, een winkel met reparatiewerkplaats en verhuurmogelijkheid in fietsen (maximaal 227 m² aan brutovloeroppervlakte) en de vestiging van ondergeschikte horeca (binnen) maximaal 300 m² aan brutovloeroppervlakte en een terras - onbebouwd van maximaal 200 m² aan brutovloeroppervlakte. De bebouwing is alleen toegestaan binnen het bouwvlak. Binnen het bouwvlak geldt in plaats van een maximaal bebouwingspercentage een maximaal brutovloeroppervlakte en maximaal vloeroppervlak. Ten aanzien van de Landmarkt betekent dit dat het maximaal brutovloeroppervlakte van 1040 m² bedraagt en maximaal vloeroppervlak van 720 m² geldt. Een supermarkt is niet toegestaan op deze locatie. Ter plaatse van de zone voor een wijzigingsbevoegdheid wordt woningbouw en/of een bedrijfslocatie in de toekomst mogelijk gemaakt.

Artikel 9 Groen

Binnen deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Daarnaast mag worden voorzien in een voet- en fietspaden. Ten behoeve van de drie ligplaatsen voor woonboten gelegen aan de Noorder IJdijk mogen de gronden tevens voor tuinen en erven en bijgebouwen worden gebruikt als ook ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'tuin' waarbij één bijbehorend bouwwerk (in de zin van een berging) per woonboot danwel een woonark wanneer is deze toegestaan mag worden opgericht.

Artikel 10 Maatschappelijk

De bestemming 'Maatschappelijk' betreft het wijkgebouw van de Hervormde Gemeente. De functies die toegestaan zijn dienstverlening, gezondheidszorg, kinderopvang en zorg en welzijn.

Artikel 11 Natuur - 1

Dit betreft de gebieden rondom de Weersloot binnen de ringweg A10 en het gebied rond de aanlanding van de Schellingwouderbrug. De toegekende functies zijn gericht op het versterken van de ecozones. In het gebied rondom de Weersloot (ter plaatse van het aanduidingsvlak) is een bijenpark toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4 meter en een maximaal brutovloeroppervlakte van 20 m².

Artikel 12 Natuur - 2

Deze bestemming is gegeven aan het gebied gelegen aan de IJ-oever bij de sportvelden Schellingwoude. Aan het Schellingwouderpark is in dit gebied de bestemming 'Natuur - 2' toegekend waar hekwerken en informatiepanelen ten behoeve van het natuurpark zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is ter plaatse van de aanduiding een paardeninloopstal toegestaan.

Artikel 13 Recreatie - 1 en - 2

De twee volkstuinenparken die in het plangebied aanwezig zijn, zijn bestemd als 'Recreatie - 1 en - 2'. Per volkstuin is één tuinhuisje en één kas of schuur toegestaan. Een parkeerterrein is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het aanduidingsvlak en per twee volkstuinen mag één parkeerplaats worden gerealiseerd.

Artikel 14 Recreatie - 3

De jachthaven gelegen aan de Noorder IJdijk is bestemd als 'Recreatie - 3'. Op de steiger kan een kantine (ondergeschikt en ten dienste van de functie) worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 4 meter en een maximum bebouwd oppervlak van 30 m².

Artikel 15 Sport - 1

Het sportpark Schellingwoude gelegen aan de Schellingwouderdijk heeft de bestemming 'Sport - 1'. Er is horeca toegestaan, maar alleen indien deze ondergeschikt en ten dienste is van de bestemming.

Artikel 16 Sport - 2

Binnen deze bestemming zijn activiteiten ten aanzien van yoga- en meditatie toegestaan.

Artikel 17 Tuin - 1

In de bestemming 'Tuin - 1' zijn voor- en zijtuinen mogelijk. Om de voor- en zijtuinen open te houden is de maximum bouwhoogte van de erfafscheidingen bepaald op 1 meter.

Artikel 18 Tuin - 2

De bestemming 'Tuin - 2' is niet alleen bestemd voor achtertuinen, maar ook voor bijbehorende bouwwerken (uitbouw of bijgebouw). De reden hiervoor is dat de bestaande hoofdgebouwen zijn ingetekend op de verbeelding. Indien er een bijbehorend bouwwerk (uitbouw of bijgebouw) gebouwd wordt is dit alleen mogelijk in de bestemming 'Tuin - 2'.

In de bestemmingsomschrijving is tevens opgenomen dat uitsluitend een onbebouwd terras is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'terras' ten behoeve van horeca IV. Bij de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat ter plaatse van voornoemde aanduiding een onbebouwd terras ten behoeve van horeca IV van maximaal 20 m² toegestaan.

Artikel 19 Verkeer

Alle gronden met een nadrukkelijke (hoofd)verkeersfunctie zijn bestemd voor het verkeer.

Het bestemmingsgebied omvat niet alleen de betrokken rijwegen, maar ook de doorgaande voet- en fietspaden, parkeer- en groenvoorzieningen, taluds en de in het plangebied aanwezige ondergrondse huisvuilverzamelinrichtingen. De Schellingwouderbrug is op de verbeelding aangegeven met een aanduidingsvlak. De Schellingwouderbrug betreft een weg met 2x2 rijstroken en de Schellingwouderdijk 1x1,5 rijstrook.

Artikel 20 Water - 1

De bestemming 'Water - 1' betreft al het water behalve sloten en binnenwateren die onder de bestemming 'Water - 2' vallen. De ligplaatsen voor de woonschepen zijn op de verbeelding aangeduid met 'specifieke vorm van water - 1' tot met 'specifieke vorm van water - 4'. De aanduidingen geven tevens aan welke maatvoeringsbepalingen er gelden. Tevens zijn bestaande loopplanken en steigers ten behoeve van de ligplaatsen voor woonschepen toegestaan. De ligplaatsen zijn uitsluitend te gebruiken zoals aangeduid met de functieaanduiding en omschreven in de regels. Objecten zijn alleen toegestaan binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1' met uitzondering van de vergunningsvrije objecten. Onder de functie water moet tevens verstaan worden waterberging en -huishouding, waterlopen, waterwegen en watergebonden activiteiten.

In het Lozingskanaal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 4' is in tegenstelling tot de andere aanduidingen ook een woonark toegestaan. De reden hiervoor is dat deze locatie in tegenstelling tot de andere locaties uit het zicht is en er geen verbondenheid ligt tussen het dorp als zodanig en het water.

Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - 1 en 2' zijn de bestaande loopplanken, steigers en afmeervoorzieningen ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen toegestaan. Binnen de aanduidingen 'specifieke vorm van water - 3 en 4' mogen steigers worden opgericht waarbij per woonboot (ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 3') cq. woonboot of woonark (ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 4') de breedte van de steiger niet meer dan de breedte van de woonboot mag bedragen en de diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

Artikel 21 Water - 2

De bestemming 'Water - 2' betreft de wateren in het plangebied die niet onder de bestemming 'Water - 1' vallen, dit zijn namelijk de kleinere wateren.

Artikel 22 Wonen - 1 en Artikel 23 Wonen - 2 en Artikel 24 Wonen - 3

De bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en 'Wonen - 3' zijn opgenomen omdat voor deze bestemmingen verschillende maximale bouwdiepten gelden, namelijk 12 meter voor 'Wonen - 1' en 15 meter voor 'Wonen - 2'. Woningen die op de verbeelding zijn aangeduid met een grotere bouwdiepte betreffen 'afwijkers' waarbij de bestaande vergunde situatie is opgenomen. Echter dit betreffen uitzonderingssituaties en mag niet worden opgevat als zijnde een algemene beleidslijn waarop een beroep kan worden gedaan aangezien het belang van niet verdere verdichting door het stadsdeel wordt voorgestaan.

De bestemming 'Wonen - 3' is opgenomen voor de woningen aan de Wijkergouw 36 en 36a. Het betreffen hier afwijkende maten en bestemmingswijze. Bij deze bestemming moet er binnen het bouwvlak worden gebouwd in tegenstelling tot bestemming 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2'. Hiervoor is gekozen om de bestaande oppervlakte te bevriezen evenals de erfbebouwing binnen de bestemming 'Tuin - 2'. Het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden.

Horeca IV is toegestaan in de bestemming 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' ter plaatse van de Schellingwouderdijk, met een maximum van twee binnen deze bestemmingen. Het doel van het beperkt toestaan van horeca-vestigingen is dat deze ten dienste kan staan aan het toerisme en recreatie.

Ten aanzien van de woningen aan de Schellingwouderdijk met huisnummer 185 tot en met 203 geldt dat de bouwdiepte maximaal 10 meter vanaf de gevellijn mag bedragen. Hiermee vormen deze woningen een uitzondering. De achtererven van deze woningen mogen niet helemaal bebouwd worden, want de openheid moet behouden blijven.

Ter plaatse van de aanduiding 'garage' is een garage toegestaan waarbij het gebruik van de garage tot een deel van de woning is toegestaan mits er geen parkeerruimte op eigen terrein verloren gaat, zodat de openbare ruimte niet extra wordt belast. Deze aanduiding is alleen opgenomen bij garages die tegelijkertijd met de bouw van het hoofdgebouw zijn vergund. Dit betekent dat separate garages die niet bij het hoofdgebouw zijn vergund, niet illegaal zijn maar als toegestaan gebruik/bouwwerken zijn toegestaan binnen de bestemming.

Voor het uitbouwen aan de achterzijde is de opgenomen gevellijn bepalend voor de bouwdiepte. Er moet gemeten worden vanaf de gevellijn, deze ligt doorgaans op de voorgevel. Dit betekent dat niet gemeten moet worden vanaf de terugliggende garage. Hiermee wordt voorkomen dat een (nog) diepere bouwdiepte kan worden gerealiseerd dan is beoogd. Daarnaast is uitbouwen alleen toegestaan indien het uitbouwen van een hoofdgebouw betreft.

Tot slot geldt dat voor woningen aan Schellingwouderdijk nrs. 195, 199, 203, 205, 209, 295 en 323 t/m 331 aan de achterzijde mogen uitbreiden maar dat de bouwdiepte maximaal 70% van het bestaande bouwwerk mag bedragen. De reden voor deze afwijkende regeling is gelegen in het feit dat deze woningen dijkwoningen zijn waarbij de nokrichting van de kap evenwijdig/parallel aan de dijk loopt, de zogenaamde 'langskappers'. Bij dit type woningen zou het hanteren van een bouwdiepte van 12 of 15 meter betekenen dat het type woning uit verhouding zou raken en dus verdwijnen hetgeen ongewenst is. Om voor deze woningen toch uitbreiding aan de achterzijde mogelijk te maken is een voornoemde '70%-regeling' opgenomen waarbij recht gedaan wordt aan het type woning als ook de uitbreidingsmogelijkheden aanwezig zijn.

15% regeling
Voor woningen niet zijnde een monument mag de maximale bouwhoogte dan wel goothoogte met maximaal 15% worden overschreden, met dien verstande dat de goothoogte dan wel bouwhoogte in evenredigheid tot de bouwhoogte dan wel goothoogte (mede) moet worden overschreden en de verhouding tussen de bouwlagen ten opzichte van elkaar niet onevenredig worden geschaad. Wanneer de overschrijding van de bouwhoogte dan wel goothoogte van 15% uitkomt op een verhoging van minder dan 1 meter, dan mag de verhoging van de bouwhoogte dan wel goothoogte ook maximaal 1 meter bedragen waarbij de koppeling van de evenredigheid bouw-/goothoogte en verhouding bouwlagen onderling onverminderd van kracht blijft;

Deze regeling is opgenomen om verruiming te bieden van de vigerende bouwmogelijkheden. De evenredige koppeling van de overschrijding van de bouwhoogte aan de goothoogte en vice versa als ook de verhouding tussen de bouwlagen onderling is aangebracht om het gevelbeeld zoveel mogelijk te behouden in relatie tot de te beschermen waarden in het kader van het (ontwerp) beschermde dorpsgezicht van rijkswege. Met nadruk wordt gesteld dat deze regeling alleen geldt voor hoofdgebouwen en dus niet voor bijbehorende bouwwerken. De 15% regeling is tevens niet van toepassing op aangewezen gemeentelijke, provinciale of rijksmonumenten.

bijbehorende bouwwerken (voormalige aanbouwen/uitbouwen en bijgebouwen)
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) maakt geen onderscheid in aanbouwen/uitbouwen en bijgebouwen. Binnen de bestemmingsregels is de terminologie en systematiek van de Wabo verwerkt. Wanneer het wenselijk is dat bepaalde regels alleen betrekking hebben bijgebouwen danwel aanbouwen/uitbouwen, dan is dit expliciet in de regels opgenomen.

Bij aan-huis-gebonden-beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met wonen geldt dat het stadsdeel het wenselijk vindt om een aan-huis-gebonden-beroep danwel kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk te maken. Dit is een laagdrempelige vorm om een nieuw bedrijfje op te starten. Voorkomen moet worden dat dergelijke aan huis verbonden activiteiten uitgroeien tot grotere bedrijven. Als de maximaal toegestane vloeroppervlakte van hoofdgebouw, te weten 40%, niet meer volstaat voor het aan-huis-gebonden-beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, dan mogen deze niet meer aan huis worden uitgeoefend. Het stadsdeel zal derhalve nooit een uitbreiding van het maximaal toegestane vloeroppervlak van het hoofdgebouw, te weten 40%, toestaan. Als een grotere vloeroppervlakte van het hoofdgebouw benodigd is, dan zal de onderneming moeten verhuizen naar een geschikte locatie. Deze regeling is dus duidelijk bedoeld als 'opstapmogelijkheid' voor startende en/of jonge ondernemingen of zeer kleinschalige ondernemingen.

Artikel 25 Leiding - Gas  (dubbelbestemming)

In dit artikel wordt de in het plangebied aanwezige gasleiding beschermd doordat is vastgelegd dat bepaalde werken of werkzaamheden uitsluitend mogen worden uitgevoerd met een omgevingsvergunning.

Voor de gasleiding geldt dat op de verbeelding de leiding is weergegeven en in de regels is bepaald dat voor de bescherming en het beheer van de leiding een belemmerende strook van 4 ter weerszijde van de leiding geldt.

Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

  • a. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 34;
  • b. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 25;
  • c. in de derde plaats de bepalingen van artikel 27/28/29/30/31/32;
  • d. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 33;
  • e. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 26.

Artikel 26 Leiding - Riool (dubbelbestemming)

In dit artikel wordt de in het plangebied aanwezige rioolleiding aangeduid. Aangezien er geen belang in het kader van externe veiligheid bij deze leiding aanwezig is wordt de rioolleiding alleen aangeduid ter kenbaarheid en worden naast de aanduidingsomschrijving geen nadere regels gesteld.

Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

  • a. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 34;
  • b. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 25;
  • c. in de derde plaats de bepalingen van artikel 27/28/29/30/31/32;
  • d. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 33;
  • e. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 26.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 1 tot en met artikel 32 Waarde - Archeologie 6 (dubbelbestemmingen)

Daar waar mogelijk sprake is van archeologische waarden is een dubbelbestemming met daarin een regeling ter bescherming van mogelijke archeologische waarden voor het enerzijds het bouwen en anderzijds het roeren van grond zonder dat sprake is van bouwen door middel van het vereiste van een omgevingsvergunning.

Een dubbelbestemming legt beperkingen op aan de onderliggende (hoofd)bestemmingen. Zij gaat voor de regels van de onderliggende bestemming, wat betekent dat de bepalingen van de bestemmingen uitsluitend van toepassing zijn, voor zover zij niet strijdig zijn met de bepalingen van de dubbelbestemmingen. Dit artikel vloeit voort uit de verplichting die de in 2007 in werking getreden Wamz oplegt ten aanzien van de bescherming van archeologische waarden. Dit stelsel beoogt te voorkomen dat de te beschermen archeologische waarden teloor gaan. Conserveren in de bodem staat hierbij voorop, maar ook het doen van opgravingen is een mogelijkheid om archeologische waarden zeker te stellen. Het Dagelijks Bestuur verleent de vereiste aanlegvergunning indien dit zich verdraagt met de mogelijk aanwezige te beschermen waarden. In de praktijk komt het er veelal op neer dat de aanlegvergunning kan worden verleend indien het noodzakelijke archeologisch onderzoek voorafgaand aan de werkzaamheden is afgerond en er geen belemmeringen zijn geconstateerd.

Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

  • a. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 34;
  • b. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 25;
  • c. in de derde plaats de bepalingen van artikel 27/28/29/30/31/32;
  • d. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 33;
  • e. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 26.

Artikel 33 Waarde - Cultuurhistorie (dubbelbestemming)

Een gedeelte van het plangebied zal naar alle waarschijnlijkheid worden aangewezen als beschermd stadsgezicht van rijkswege. De planning hiervan is nog onduidelijk. Vooruitlopend op de aanwijzing biedt dit artikel een regeling die rekening houdt met het toekomstige beschermd stadsgezicht van rijkswege.

Doel van dit artikel is het beschermen van de stedenbouwkundige waarden die zijn beschreven in de voorgenomen aanwijzing van het beschermd stadsgezicht Amsterdam-Noord. De inhoud is tot stand gekomen na overleg met Bureau Monumenten en Archeologie.

Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

  • a. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 34;
  • b. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 25;
  • c. in de derde plaats de bepalingen van artikel 27/28/29/30/31/32;
  • d. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 33;
  • e. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 26.

Artikel 34 Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)

Deze dubbelbestemming is gelegd op de primaire waterkeringen en bijbehorende beschermingszones in het plangebied. Ingevolge de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) moeten zowel primaire als secundaire waterstaatswerken (deze is breder dan het fysieke waterstaatswerk als zodanig) in het bestemmingsplan worden verwerkt zowel op de verbeelding als in de regels. In dit bestemmingsplan wordt hieraan voldaan door het waterstaatswerk op de verbeelding aan te duiden met deze dubbelbestemming en in de regels hieromtrent een bestemmingsomschrijving op te nemen. Voor het overige zijn de regels van de Keur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier van toepassing.

Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

  • a. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 34;
  • b. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 25;
  • c. in de derde plaats de bepalingen van artikel 27/28/29/30/31/32;
  • d. in de vierde plaats de bepalingen van artikel 33;
  • e. in de vijfde plaats de bepalingen van artikel 26.

Artikel 35 Anti-dubbeltelregel

Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd.

Artikel 36 Algemene bouwregels

In deze regel wordt geregeld dat bepaalde overschrijdingen van de bouwregels zijn toegestaan.

Artikel 37 Algemene gebruiksregels

In deze regel worden de algemene regels omtrent gebruik vastgelegd. Naast het algemene gebruiksverbod om de gronden en opstallen in strijd met de bestemming te gebruiken, is een aantal activiteiten uitgezonderd.

Artikel 38 Algemene aanduidingsregels

In dit bestemmingsplan zijn diverse gebiedsaanduidingen opgenomen, zoals de 'Geluidzone - industrie' en 'Vrijwaringszone - straalpad'. Voor wat betreft het aangeduide straalpad wordt een zone opgenomen van 100 meter ter weerszijden van het straalpad. Tenslotte bevat dit artikel regels ten aanzien van een viertal ontwikkellocaties die als volgt zijn aangeduid: 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1 (Paterslaan)', 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2 (woningbouw Schellingwouderdijk)', 'Wro-zone - wijzigingsgebied 3 en 'Wro-zone - wijzigingsgebied 4 - Noorder IJdijk'.

Artikel 39 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel worden algemene afwijkingsregels opgesomd. Er kan voor gebouwen van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken en dergelijke worden afgeweken van de regels. Ook kan van de regels worden afgeweken voor geringe afwijkingen en tevens mag de in de regels toegestane maximale bouwhoogte worden overschreden in bepaalde gevallen. Hetzelfde geldt voor de op de verbeelding aangegeven bestemmings- of bouwgrenzen. Ook mogen de in de regels toegestane maximale bouwhoogte worden overschreden met ten hoogste 1 meter.

Artikel 40 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is opgenomen wanneer het Dagelijks Bestuur bevoegd is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid Wro het plan te wijzigen.

Artikel 41 Overgangsrecht en volgende

De overgangsregel is evenals de anti-dubbeltelregel overgenomen uit de standaardregels uit het Bro.

Er is objectgebonden overgangsrecht opgenomen ten aanzien van de woonarken aangeduid met 'specifieke vorm van water - 3', waarbij het gebruik van de ligplaatsen voor woonarken:

  • a. Noorder IJdijk 54
    (maximale maatvoeringen: lengte: 17,6 meter; breedte: 6,7 meter en hoogte: 4,7 meter);
  • b. Noorder IJdijk 62
    (maximale maatvoeringen: lengte: 19 meter; breedte: 6,9 meter en hoogte: 4,2 meter);
  • c. Noorder IJdijk 64
    (maximale maatvoeringen: lengte: 20,7 meter; breedte: 6 meter en hoogte: 3,6 meter);

mag slechts worden voortgezet tot het moment dat deze vervangen dan wel weggehaald wordt.

Daarnaast is er ook objectgebonden overgangsrecht opgenomen ten aanzien van het gebruik van de ligplaats voor pleziervaartuig onder zaaknummer 382K zoals opgenomen in bijlage 2 en bijlage 3 van de regels, voor bewoning dat slechts mag worden voortgezet tot het moment dat deze vervangen dan wel weggehaald wordt.
Overigens is het weghalen van de woonark dan wel pleziervaartuig ten behoeve van het normale onderhoud toegestaan.

Persoonsgebonden overgangsrecht is opgenomen ten aanzien van het gebruik van een woonark voor een clubgebouwboot (scouting):

  • a. Adres onbekend, gelegen in het Lozingskanaal, ongeveer 17 meter gemeten vanaf de Schellingwouderdijk
    (maximale maatvoeringen: lengte: 21 meter; breedte: 5 meter en hoogte: 5 meter);

mag slechts worden voortgezet door degenen die daar op het moment van in werking treding van het bestemmingsplan de woonark gebruiken als clubgebouwboot (scouting).

Artikel 42 Slotregel

De slotregel ten slotte geeft de officiële benaming van dit bestemmingsplan weer evenals de datum van vaststelling door de Deelraad.