direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nijmegen Goffert-Winkelsteeg 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Het actualiseren van bestemmingsplannen was tot medio 2018 een wettelijke taak. Het vigerende bestemmingsplan voor Nijmegen Goffert Winkelsteeg is vastgesteld op 27 februari 2008. Bestemmingsplannen moesten om de 10 jaar worden geactualiseerd. Het doel van de actualisatie is dat er steeds een actueel overzicht bestaat van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in een gebied.

Inmiddels hebben sinds 2008 ook enkele ontwikkelingen plaatsgevonden binnen het plangebied van het vigerende plan. Hiervoor zijn zogenoemde "postzegel"-bestemmingsplannen opgesteld.

Het betreft de volgende postzegelplannen:

  • Nijmegen Goffert Winkelsteeg 1 (Domushuis, opvangvoorziening daklozen)
  • Nijmegen Goffert Winkelsteeg 2 (station)
  • Nijmegen Goffert Winkelsteeg 3 (aanpassingen locatie Plurijn)
  • Nijmegen Goffert Winkelsteeg 4 (ontwikkeling Novio Tech Campus)
  • Nijmegen Goffert Winkelsteeg 5 (Gasleiding bij Graafsebrug)

Deze plannen zijn onherroepelijk en worden als zodanig overgenomen in het voorliggende actualisatieplan Nijmegen Goffert - Winkelsteeg 2017.

Verder zijn er ook andere redenen om dit bestemmingsplan op te stellen. Deze zijn:

  • Afspraken met de raad over het tempo van de actualisatie;
  • In het kader van "een goede ruimtelijke ordening" bieden van een actueel overzicht van bouw- en gebruiksmogelijkheden, op basis van laatste digitale standaarden;
  • Verleende projectbesluiten en andere buitenplanse afwijkingen juridisch-planologisch doorvertalen in het bestemmingsplan.

1.2 Ligging plangebied

1.2.1 Afbakening

Het plangebied ligt ten zuidwesten van het stadscentrum tegen het Maas-Waalkanaal aan. Het gebied wordt omgeven door infrastructuur en woongebieden. De westgrens wordt gevormd door het Maas-Waalkanaal dat een sterke barrière vormt naar de achterliggende wijk Dukenburg. Ten noorden van het plangebied vormen de Graafseweg en de verhoogd liggende spoorlijn Nijmegen - 's-Hertogenbosch, een scheiding naar Neerbosch en Heseveld. In het zuiden en oosten liggen de woonwijken Hatert, Grootstal, Hatertse Hei, St. Anna, Hazenkamp en Willemskwartier.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0001.png"

Door de afwijkende functies en duidelijke afbakening vormen Winkelsteeg en de Goffert herkenbare elementen in het stedelijk weefsel van de stad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0002.png"

1.2.2 Uitzondering

Het zogenoemde Jonkerbosplein - momenteel in gebruik als parkeerterrein aan de Neerbosscheweg - is niet opgenomen in het plangebied. Eind 2015 heeft het College van B&W hiervoor een locatiebesluit genomen om hier in de toekomst de Eyup Sultan Moskee te vestigen.

Voordat het moskeebestuur kan gaan bouwen op het Jonkerbosplein, moet eerst een bestemmingsplanprocedure worden doorlopen. Het heeft de voorkeur deze ruimtelijke ontwikkeling te regelen in een apart bestemmingsplan en deze ontwikkeling nu niet mee te nemen in voorliggend actualisatieplan.

1.3 Vigerend plan

Naast de in paragraaf 1.1. genoemde postzegelplannen wordt het heersend planologisch regime bepaald door het vigerend bestemmingsplan Nijmegen Goffert Winkelsteeg. De raad stelde dit plan vast op 27 februari 2008, waarna Gedeputeerde Staten van Gelderland op 29 augustus 2008 besloten omtrent goedkeuring.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed op 8 juli 2009 uitspraak over het ingediende beroep. Dit beroep werd deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond verklaard, waarmee het plan een onherroepelijke status kreeg.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 vindt een beschrijving van het plangebied plaats. Er wordt ingegaan op de ruimtelijke structuur van het plangebied, cultuurhistorie, archelogie en beeldkwaliteit. In hoofdstuk 3 wordt het ruimtelijk beleidskader beschreven. Er wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal-, regionaal- en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 wordt het ruimtelijke beleidskader beschreven waarbij wordt ingegaan op de verschillende functies in het plangebied, zowel beleidsmatig als beschrijvend. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de verschillende milieuaspecten.In hoofdstuk 6 komt de plansystematiek aan de orde. Hierin wordt aangegeven hoe de verschillende functies zijn bestemd. Hoofdstuk 7 omvat de retrospectieve toets waarin wordt aangegeven of bestaande situaties in bouw en gebruik in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en verleende vergunningen. Tot slot is in hoofdstuk 8 ingegaan op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Hierbij zal ook worden ingegaan op de te ontvangen overlegreacties.

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied

2.1 Ruimtelijke structuur

Het plangebied bestaat uit het bedrijventerrein Winkelsteeg, het stadspark De Goffert en een overgangsgebied tussen de Goffert en het Maas-Waalkanaal met instellingen/ instituten in het groen. De ruimtelijke structuur van het plangebied is het beste te beschrijven in een aantal onderdelen. Achtereenvolgens komen de structuurlijnen, de groenstructuur en de bebouwingsstructuur aan de orde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0003.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0004.png"

2.1.1 Structurerende lijnen

Oude lijnen
In de huidige ruimtelijke structuur zijn de historische wegen matig herkenbaar. Uitzonderingen daarop zijn de Weg door Jonkerbos en Burgemeester Daleslaan; van oudsher wegen door het bosgebied Jonkerbos dat samen met het Goffertbos de overgang vormde tussen de Hatertse heide in het oosten en het oudere cultuurgebied meer naar het westen.

Ook de ligging van de Nieuwe Dukenburgseweg komt voort uit een oude weg naar het landgoed De Duckenborg. Door latere ingrepen (aanleg brug over het Maas Waal kanaal en het Jonkerbos-plein) is niet meer herkenbaar dat deze weg vroeger in het verlengde van de (huidige) Muntweg lag. De huidige Winkelsteegseweg en de Hulzenseweg zijn restanten van de wegenstructuur die behoorde bij het voormalige landgoed De Hulzen. Op het bedrijventerrein Winkelsteeg vormt de Sint Teunismolenweg het restant van een oude weg naar de Teersdijk. Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein is een deel van deze weg bebouwd. Ook de landschappelijke verkavelingsstructuur is bij de ontwikkeling van Winkelsteeg nagenoeg geheel verdwenen.

Naast de Weg door Jonkerbos vormen de spoorlijn Nijmegen - Den Bosch en het Maas-Waalkanaal (sinds de jaren twintig) structurerende lijnen, die tevens een sterke barrière-werking naar de omgeving hebben.

Wegenstructuur
De hoofd wegenstructuur van de stad Nijmegen bestaat uit een aantal radiale wegen dat verbonden wordt door tangenten (min of meer cirkelvormige weg-tracés). Het plangebied ligt tussen twee radialen, de Hatertseweg in het zuiden en de Graafseweg in het noorden. Beide wegen lopen vanaf het centrum richting de A73, de snelweg ten westen van Nijmegen.

Centraal door het plangebied loopt in noord-zuidrichting de Weg door Jonkerbos; de belangrijkste ontsluitingsweg binnen het plangebied, Deze verbindingsweg tussen de Hatertseweg en de Graafseweg, is onderdeel van de stedelijke rondweg S100. De Nieuwe Dukenburgseweg vormt samen met de Muntweg een derde structurerende lijn door het gebied. De rest van het plangebied wordt ontsloten door buurtontsluitingswegen.

De zone langs het Maas-Waalkanaal vormt een belangrijke groene, recreatieve route en een verbinding voor langzaam verkeer vanaf de wijk Neerbosch-Oost naar de woonwijk Hatert.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0005.png"

Afbeeldingen structurerende lijnen

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0006.png"

Fragmenten historische wegenstructuur ± 1900

2.1.2 Groenstructuur

Een groot deel van het plangebied heeft een groen karakter. Het belangrijkste groengebied is het park De Goffert. Vanwege zijn omvang en specifiek gebruik (recreatie en evenementen) vormt dit stadspark één van de iconen van Nijmegen.

Tussen de Goffert en het Maas-Waalkanaal ligt een zone met bebouwingen en complexen in het groen. In de tweede helft van de vorige eeuw zijn hier verschillende functies in het voormalige Jonkerbos opgenomen en zijn de restanten van de voormalige landgoederen De Hulzen en Winkelsteeg omgevormd tot sportpark en zorginstelling. Het geheel van bosfragmenten, laanstructuren en het groen op de begraafplaatsen en het sportpark zorgt voor een stevige omkadering van de instellingen en een groene verbinding tussen het Stadspark de Goffert en het Maas-Waalkanaal.

Laanstructuren (bomenlanen) komen veelal overeen met de hoofdwegen en in de groengebieden en op begraafplaatsen als losse relicten van de oude landgoederen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0007.png"

Afbeelding: voornaamste groenstructuur binnen het plangebied

2.1.3 Gebieden

In het plangebied is qua hoofdstructuur een drietal (deel)gebieden te onderscheiden: het stadspark de Goffert in het oosten van het plangebied, een groene zone tussen Goffert en Maas Waal kanaal en het bedrijventerrein Winkelsteeg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0008.png"

Bedrijventerrein Winkelsteeg
Winkelsteeg ligt in het noordwesten van het plangebied en bestaat voor het overgrote deel uit bedrijfsbebouwing. Het bedrijventerrein is in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw tot ontwikkeling gekomen, gelijktijdig met de grote uitbreidingswijk aan de overzijde van het kanaal. In eerste instantie vond dit vooral plaats ten noorden van de Nieuwe Dukenburgseweg tussen spoor en weg, later ook ten zuiden van de weg. De Nieuwe Dukenburgseweg vormt de belangrijkste ruimtelijke drager van Winkelsteeg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0009.png"

Het noordelijk deel van het bedrijventerrein bestaat voor een groot deel uit de (voormalige) productiefaciliteiten en laboratoria van de chipfabriek van NXP Semiconductors Netherlands BV (hierna: NXP). Het terrein heeft een orthogonale structuur, en kent bebouwing met een industrieel karakter. De indeling van dit deel van het bedrijventerrein bestaat uit een rechthoekige raster van wegen dat is opgevuld met gebouwen, parkeren en plaatselijk groen. De oriëntatie van het raster en daarmee de gebouwen is zuidoost-noordwest. In de noordwesthoek tegen het spoortalud staat een groot en markant gebouw: de chipfabriek. Dit gebouw, waarvan de vormgeving geïnspireerd was op een computerchip, is niet alleen een herkenningspunt langs de Graafseweg, maar het ligt ook op een belangrijke zichtas vanuit de naastgelegen wijk Neerbosch.

De bebouwing op het terrein is zeer divers, met verschillende bouwstijlen en bouwperiodes, maar kenmerkt zich door een sterk industrieel karakter. Dit wordt versterkt door de bovengrondse leidingbruggen, waarover een groot aantal buizen en pijpen de verschillende gebouwen verbinden.

De noordelijke kop van Winkelsteeg ondergaat al enkele jaren een aanzienlijke metamorfose ingeluid met de bouw van het markante kantoorgebouw FiftyTwoDegrees (FTD) in 2008.

Dit gebouw, bestaande uit een 86 m hoge markante kantoortoren en een parkeergarage met schuinoplopend grasdak, luidde de eerste fase in van de ontwikkeling van de omgeving tot een stedelijk knooppunt. FiftyTwoDegrees vormt door haar vormgeving en maatvoering een "landmark" in de stad en geeft Winkelsteeg een nieuw elan.

Op de terreindelen die door NXP zijn afgestoten wordt sinds enige jaren een nieuw technologisch bedrijvenpark ontwikkeld, onder de noemer Novio Tech Campus.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0010.png"

Afbeelding: zicht op gebouw "M" (rechts) en "epr" gebouw (links)

Hierbij worden deze delen herontwikkeld tot een samenhangende en aantrekkelijke werklocatie voor hoogtechnologische en kennisintensieve bedrijven. Novio Tech Campus richt zich met name op bedrijven die zich bezig houden met zogenaamde toegepaste innovatie: ontwikkeling en productie. Met het geleidelijk verplaatsen van de hekken rondom de bebouwing van NXP (verkleining van het permanent omheinde terrein) krijgt het overige terrein op termijn een meer open karakter.

Treinstation de Goffert

Met de realisatie van het treinstation De Goffert in 2015 heeft het gebied een snelle verbinding met het Centraal Station van Nijmegen gekregen. De ontwikkeling van het stedelijk knooppunt zet zich hiermee verder voort.De markante overkapping van het station draagt, net als FTD, bij aan het nieuwe hoogtechnologische imago van knooppunt Winkelsteeg.

Met FTD en het genoemde treinstation heeft Winkelsteeg aan de zijde van de Neerbosscheweg een duidelijke en representatieve kop gekregen. Met de toekomsige invulling van het nog braakliggende terrein aan het spoor kan hier een herkenbare entree naar Novio Tech Campus ontstaan.

In de rest van het noordelijk deel van Winkelsteeg zijn verschillende soorten bedrijven gevestigd. Er is geen sprake van een duidelijke ruimtelijke structuur of samenhang tussen de bebouwingen, maar van een perceelsmatige indeling. Elk bedrijf heeft een eigen uitstraling en een eigen opbouw. Ook is er veel ruimte gereserveerd voor buitenopslag en parkeergelegenheid en zijn er grote ongebruikte, ruimtes aanwezig (open grasvlakken en bosopstanden). Hierdoor geeft dit gedeelte van het bedrijventerrein een ietwat rommelige en ruime indruk. Aan de zijde van het kanaal zorgen de groene oevers voor een groene zoom langs het bedrijventerrein.

Langs een groot deel van de noordzijde van de Nieuwe Dukenburgseweg ontbreekt de gerichtheid op de weg. Met enkele braakliggende kavels en parkeerterreinen heeft deze zijde van de weg een minder representatieve uitstraling. De bebouwing aan de zuidzijde van de weg richt zich veelal naar de weg en heeft wel een representatieve uitstraling. Aan het begin van de twintigste eeuw is hier een aantal autoshowrooms en een bouwmarkt verrezen met een oriëntatie naar de Nieuwe Dukenburgseweg. Ook de recente uitbreiding van de Jan Massinkhal (aan de voorzijde) en het nieuw gebouwde laboratorium van Heinz geven een sterke impuls aan de uitstraling naar de Nieuwe Dukenburgseweg toe.

Ook in het zuidelijk deel van Winkelsteeg zijn verschillende soorten bedrijven gevestigd. Er is geen sprake van een duidelijke ruimtelijke structuur of samenhang tussen de bebouwingen, maar van een perceelmatige indeling. Bebouwing wordt gekenmerkt door een richting die voortkomt uit de wegenstructuur (haaks op de weg) met grote rechthoekige volumes (showrooms van autodealers en bedrijfsloodsen). Elk bedrijf heeft een eigen uitstraling en een eigen opbouw. De aanwezige bomenlanen en het groen aan de randen geeft dit gebied kwaliteit en zorgt voor enige samenhang. Ook in dit deel van Winkelsteeg zijn nog enkele grote open ruimtes aanwezig (grasland).

Voor het gehele plangebied van het bedrijventerrein Winkelsteeg geldt dat er gestreefd wordt naar het creëren van een eenheid in materiaalgebruik voor wegen, het versterken van de groenstructuur (van voornamelijk het zuidelijke deel van het bedrijventerrein) en het afstemmen van overige inrichtingselementen (zoals paaltjes, stootblokken, verlichting, bewegwijzering, etc). Het ruime wegprofiel van de Nieuwe Dukenburgseweg in combinatie met de potentiële ontwikkelgebieden bieden mogelijkheden voor een transformatie naar een representatieve boulevard met boomgroepen in de middenberm.

Stadspark de Goffert

Het Stadspark de Goffert is ongeveer 80 ha groot. In het park is een aantal bijzondere functies aanwezig zoals een openluchttheater, een kinderboerderij, een natuurtuin, een zwembad en een stadion met voetbalvelden. Het stadion is in eigendom van gemeente Nijmegen en wordt van oudsher bespeeld door de Betaald Voetbal Organisatie NEC Nijmegen.

Het park is ontworpen als een Volkspark. De hoofdopzet is een grote open weide met daaromheen diverse functies en ten zuiden daarvan een groot bos. De verschillende functies zorgen voor een zekere diversiteit in het park en zorgen ervoor dat het park levendig is. De opgaande beplanting die de grote open weide omsluit, bestaat voor een deel uit een bosachtige zone met restanten van bosopstanden van het oorspronkelijk op deze plaats aanwezige landgoed en opvallende grove dennen. Voor het overige deel bestaat de beplanting uit een parkachtige zone met een compositie van solitaire (alleenstaande) bomen en al dan niet van onderbegroeiing voorziene boomgroepen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0011.png"

In het Stadspark de Goffert is verder een aantal verspreid liggende gebouwen aanwezig. Deze hebben allemaal te maken met het recreatieve karakter van het park. Zo zijn er een openluchttheater en een restaurant met zaalverhuur (de Goffertboerderij) aanwezig. Ook het Goffertbad maakt deel uit van het park; een openluchtbad bestaande uit drie bassins. Daarnaast is er uiteraard het stadion aanwezig.

Het stadioncomplex bestaat uit vier wedstrijdvelden, een trainingsveld en een apart clubgebouw voor de amateurvereniging NEC. In het noordwesten van het park is nog een recreatiewoning aanwezig, met gronden in agarisch gebruik. Het park heeft een informele structuur waarin de verschillende gebouwen als losse elementen geplaatst zijn. De belangrijkste voorzieningen zijn geconcentreerd rond de open weide in het park.

In het vigerende plan was voor het Goffert stadion een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om te kunnen uitbreiden met onder meer een topsporthal. Deze plannen hebben geen doorgang gevonden. In voorliggend bestemmingsplan keert de wijzigingsbevoegdheid voor de topsporthal niet terug. Gehandhaafd is de mogelijkheid om via wijziging het stadion te kunnen verhogen naar een hogere goot en / of nokhoogte (zie in dat verband ook de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" in de planregels ).

In het Stadspark de Goffert komen twee zichtlijnen voor, onder meer lopend over de Goffertweide. In het ontwerp van het park is verder rekening gehouden met de hoogteverschillen als gevolg van de ligging op een stuwwalhelling die in zuidelijke richting flauw afloopt. Zo is het stadion gedeeltelijk ingegraven, waarbij taluds een arena vormen die op zijn beurt weer plaats biedt aan de tribunes.

Groene zone Goffert - Maas-Waalkanaal

Dit deel van het plangebied is het best te typeren als een zone met bebouwing en complexen in het groen”. Het groen in het gebied bestaat uit de restanten van het Jonkersbos en de voormalige landgoederen De Hulzen en Winkelsteeg met daartussen een grote, groen ingerichte begraafplaats. Deze zone vormt niet alleen een ecologische verbinding van de Goffert naar het kanaal, maar is tevens een buffer tussen het bedrijventerrein en de naastgelegen woonbuurten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0012.png"

Het voormalige Jonkerbos (gelegen grofweg tussen de Burgemeester Daleslaan en de Tarweweg) is thans een ruim opgezet gebied waar verschillende, vaak grootschalige, maatschappelijke functies in het bos zijn opgenomen.

In het gebied zijn onder andere het Canisius Wilhelmina-ziekenhuis (CWZ), een TBS inrichting (Pompe-kliniek) , twee begraafplaatsen en het welness center Sanadome aanwezig. De bebouwing en parkeervoorzieningen van deze functies hebben grote delen van het bos ingenomen. Door de veelal dichte bossages aan de randen zijn de instituten maar beperkt zichtbaar vanaf de doorgaande wegen en overheerst het bosachtige karakter in het gebied. De verschillende gebouwen vertonen onderling geen samenhang. Dit wordt evenwel niet als storend ervaren aangezien de gebouwen voor het grootste gedeelte niet zichtbaar zijn vanaf de weg.

Een ander deel van de groene zone betreft het terrein van De Winckelsteegh. Het terrein herbergt grote bosstructuren zonder bebouwing in het westelijk en noordwestelijk deel en een aantal kleinere bosstructuren in het oostelijk deel met verspreid liggende woongebouwen en voorzieningen. In het middendeel is het bos relatief 'dun' door een grote concentratie aan bebouwing. Daarnaast is sprake van een aantal uitgesproken laanstructuren langs de Winkelsteegseweg, de hoofdentreeweg en de westrand van het terrein. Open ruimten zijn er te vinden voor het hoofdgebouw en bij de dierenweide in de zuidwesthoek van het terrein.

Net als in het Jonkersbos is het hier van belang bij uitbreidingen en/of toevoeging van bebouwing en wijzigingen in de terreininrichting, het behoud van het bosachtige karakter te waarborgen.

Naast de hiervoor genoemde groene onderdelen bevinden zich in het plangebied nog andere groene elementen en structuren van betekenis. Het gaat hierbij om het sportpark Winckelsteegh, het groen op de begraafplaatsen en om diverse losse bosopstanden. Ook komen er twee grote waterpartijen voor. In sportpark Winkelsteeg liggen kano- en visvijvers. Op de hoek van de Weg door Jonkerbos en de Tarweweg ligt een overstortvijver.

2.1.3.1 Bijzondere punten/ruimtelijke accenten

Hoogbouw

In het gebied is weinig hoogbouw aanwezig. Van oudsher was de chipfabriek dé blikvanger van het bedrijventerrein.

Het FiftyTwoDegrees gebouw, een 86 m hoge kantoortoren op een parkeergarage met schuinoplopend grasdak, heeft Winkelsteeg een nieuw elan gegeven en vormt een landmark in de stad. FTD luidde de eerste fase in van de ontwikkeling van de omgeving tot een stedelijk knooppunt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0013.png"

Stedelijk knooppunt Winkelsteeg

Het gebied rondom het nieuwe station Nijmegen Goffert vormt het Stedelijk Knooppunt Winkelsteeg. Dit knooppunt is één van de zes knooppunten opgenomen in het regionaal en gemeentelijk ruimtelijk beleid (onder andere Structuurvisie Nijmegen, 2013). Op deze knoop komen diverse vervoersmodaliteiten bij elkaar zoals trein, bus, auto en fiets. Station Nijmegen Goffert levert een belangrijke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van het knooppunt Winkelsteeg. Er wordt ingezet op een concentratie van functies met een intensief en gemengd programma (zoals de doorontwikkeling van Novio Tech Campus en een sport- en onderwijscluster op sportpark De Dennen). Het station Goffert heeft gezorgd voor een stedelijke ontmoetingsplek en betere bereikbaarheid, waardoor er een aantrekkelijk vestigingsklimaat ontstaan is en nieuwe ontwikkelingen worden aangejaagd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0014.png"
Station Nijmegen Goffert 

2.2 Beeldkwaliteit

2.2.1 Nota beeldkwaliteit

Met de Kadernota Beeldkwaliteit geeft de gemeente aan de kwaliteit en samenhang van het stadsbeeld te willen behouden en versterken. Het beeldkwaliteitbeleid is er op gericht herkenbare en onderscheidende gebiedsontwikkelingen te stimuleren en bestaande identiteiten van Nijmegen te behouden en benutten. Daarnaast wordt er een hoge kwaliteit geambieerd in de gebieden die het meest van invloed zijn op het beeld van de stad.

Het begrip beeldkwaliteit is verbonden met de mate waarin we een positief of negatief beeld van onze omgeving hebben. Hierbij spelen aspecten als herkenbaarheid, identiteit, de structuur (vorm en compositie) en de betekenis van een plek een belangrijke rol. Als een omgeving of gebouw een slechte indruk achterlaat kunnen we spreken van een lage beeldkwaliteit. Er is sprake van een hoge beeldkwaliteit wanneer een straat, plein of gebouw een positieve indruk oproept. De belevingswaarde van een gebouw of plek is meer dan alleen het uiterlijk aanzien. De belevingswaarde van een gebied wordt ook sterk bepaald door de mensen en hun activiteiten, zoals een voetbalveldje met spelende kinderen, de levendigheid van een markt of de stilte van een verlaten plein in de vroege ochtenduren.

In de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit zijn de ambities voor wat betreft de beeldkwaliteit van de stad vertaald in criteria voor bouwplannen en ruimtelijke ontwikkelingen.

Toetsingsniveaus

De gemeente heeft een verantwoordelijkheid als het gaat om de beeldkwaliteit van de stad. Hierbij zal zij haar aandacht voornamelijk richten op die gebieden die van belang zijn voor de stad als geheel. Hier zal meer kwaliteit worden verlangd van ontwerpers en opdrachtgevers. In veel woongebieden ligt de verantwoordelijkheid voor de beeldkwaliteit voor een deel bij de bewoners zelf. De inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte is in hoofdzaak een taak van de overheid, maar waar het gaat om het bouwen aan en om de eigen woning, heeft de eigenaar de verantwoordelijkheid om er iets goeds van te maken. De gemeente onderscheidt bij de ruimtelijke ontwikkeling van de stad vier zogenaamde toetsingsniveaus: bijzonder, aandacht, luw en vrij. In het gebied Winkelsteeg zijn de toetsingsniveaus bijzonder, luw en vrij van toepassing.
In gebieden waar een bijzonder toetsingsniveau geldt, zal de gemeente een meer actieve rol spelen bij de totstandkoming van nieuwe ontwikkelingen. Er zullen ook hogere eisen worden gesteld aan initiatieven en bouwplannen van derden. In gebieden waar een luw toetsingsniveau van kracht is, zullen minder strenge eisen worden gesteld aan bouwplannen. Er wordt wel gewaakt voor achteruitgang en verlies van bestaande ruimtelijke kwaliteiten. In welstandsvrije gebieden stelt de gemeente op voorhand geen esthetische eisen aan bouwwerken, maar kunnen initiatiefnemers, opdrachtgevers en betrokkenen indien gewenst zelf afspraken maken.

Het bijzonder toetsingsniveau is van toepassing op het stadspark De Goffert en het gebied van de Novio Tech Campus en NXP, het station Goffert en de naastgelegen ontwikkelgebieden. Voor de adressen, die een ruimtelijk visuele relatie hebben met de hoofdwegen (Graafseweg, Neerboscheweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Weg door Jonkersbos), het Maas-Waalkanaal en de spoorzone hebben, geldt vanwege de belangrijke positie in de structuur van de stad eveneens het bijzondere toetsingsniveau. Ook de verspreid liggende monumenten vallen onder het bijzondere toetsingsniveau vanwege hun cultuurhistorische waarde.

Welstandsvrij zijn die delen van bedrijventerrein Winkelsteeg die geen visuele relatie hebben met het Kanaal en bovengenoemde wegen.Op de overige delen van het plangebied is het luwe toetsingsniveau van kracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0015.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0016.png"

Bouwstenen

In Nijmegen komen samenhangende ruimtelijke eenheden voor met eigen beeldkenmerken. Dit kunnen bijvoorbeeld buurten, wijken of kleinere ensembles zijn. Om de eenheden te kunnen benoemen, is het begrip bouwstenen geïntroduceerd. Het grootste gedeelte van Winkelsteeg is opgenomen als bedrijvigheid, alleen de zuidoosthoek van het bedrijventerrein is opgenomen als bebouwing en complexen in het groen. Het grootste gedeelte van het Stadspark de Goffert is opgenomen in het thema stadsparken. Jonkerbos is bijna helemaal opgenomen in het thema "bebouwing en complexen in het groen". Een klein gedeelte rond de Hulzenseweg is aangegeven binnen het thema bedrijven. Tot slot is een aantal sport- en recreatievoorzieningen apart aangegeven.

In het plangebied zijn aldus de volgende bouwstenen herkenbaar:
B1 Werkgebieden (bedrijventerrein Winkelsteeg)
G1 Gebouwen en complexen in het groen (zone tussen Stadspark de Goffert en het Maas-Waalkanaal met daarin onder meer het Canisius Wilhelmina ziekenhuis, de Pompe-kliniek, het Sanadome en woon/zorgcomplex De Winckelsteegh)
G2 Sport- en recreatieterrein (o.a. sportpark Vossendijk, Goffertbad -stadion en trainingscomplex)
G3 Groen- en buitengebieden (goenzone langs het Maas-Waalkanaal)
G4 Stadsparken (stadspark De Goffert)
W7 Stadsvernieuwing en inbreidingslocaties (woongebouw tussen rijbanen Neerbosscheweg).


Voor de hele stad zijn in beginsel de algemene beeldkwaliteitscriteria uit de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit van toepassing. Voor de specifieke bouwstenen zijn tevens specifieke gebiedsgerichte toetsingscriteria van toepassing (de bouwsteencriteria).

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0017.png"

Beeldkwaliteitplan Novio Tech Campus

Voor de Novio Tech Campus is een beeldkwaliteitplan vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0018.png"

2.3 Cultuurhistorie

2.3.1 Cultuurhistorische analyse

De uitgebreide cultuurhistorische analyse behorend bij dit bestemmingplan is ondergebracht in de Bijlage Cultuurhistorische analyse.  

2.3.2 Cultuurhistorische waarden

Op de cultuurhistorische waardenkaart die in het kader van dit bestemmingsplan is opgesteld (zie hieronder) zijn de diverse waardevolle cultuurhistorische elementen, structuren en gebieden aangeduid die aanwezig zijn in het plangebied. Het betreffen niet alleen monumenten en beschermde gebieden, maar ook niet-beschermd erfgoed, zoals opgenomen op de zogenoemde "aandachtspandenlijst" (lijst van potentiële monumenten en potentiële identiteitsbepalende objecten), waardevolle historische structuren en ensembles. Per legenda-item van de cultuurhistorische waardenkaart is hieronder een korte beschrijving opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0019.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0020.png"

Afbeelding : cultuurhistorische waardenkaart

Cultuurhistorische waardevolle bebouwing en objecten

Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en stadsbeeldobjecten zijn opgenomen in het Monumentenregister van de gemeente Nijmegen. Dit is o.a. te raadplegen via www.nijmegen.nl/monumenten.

De volgende gemeentelijke monumenten liggen binnen het bestemmingsplangebied:

adres   Gemeentelijk monumenten  
Steinweglaan 1 tm 6 plus 9   Stadspark De Goffert  
Heideparkseweg 550   Boerderijcomplex  
Heideparkseweg 552-554   Landhuis Heydepark  
Winkelsteegseweg 99   Villa De Winkelsteeg  

Verder gaat het om de volgende aandachtspanden:

adres   Aandachtslijst Cultureel Erfgoed  
Winkelsteegseweg 78-80   Begraafplaats Jonkerbos, begraafplaats en kapel  
Burgemeester Daleslaan 23/   Voormalig schippersinternaat St. Nicolaas, Antoinette van Pinxterenlaan 6 P.A. Siebers & W.M. van Dael  
Burgemeester Daleslaan 35   War Cemetery Jonkerbosch, begraafplaats, P.D. Hepworth  

Beschermingsgebied Stadspark De Goffert

Op de cultuurhistorische waardenkaart zijn de begrenzingen van het gemeentelijk monument 'Stadspark De Goffert' opgenomen.

Het Stadspark De Goffert bestaat uit de volgende beschermde complexonderdelen:

De Aanleg
De Schuilkoepel
Het Rosarium
De Bank
De Brug
Het Openluchttheater
De Lantaarnpaal
Het Stadion
De Watertoren
 
afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0021.jpg"  
  Stadspark de Goffert goedgekeurd ontwerp  

Gebiedstype 4-cultuurhistorisch waardevol object – Heideparkseweg 560

Aan de rand van het Stadspark de Goffert, verscholen tussen de bomen, ligt een vrijstaand achthoekig transformatorhuisje. Het huisje is in 1931 gebouwd in opdracht van het Gemeentelijk Energiebedrijf Nijmegen in een stijl die invloeden vertoont van het Expressionisme. Het trafohuisje maakt deel uit van een reeks van achtzijdige trafohuisjes met expressionistische stijlkenmerken die vanaf 1930 in Nijmegen werden gebouwd. Hiervan zijn er acht bewaard gebleven.

In 2001 heeft een aantal van deze trafohuisjes de status van gemeentelijk of rijksmonument gekregen. Hoewel dit huisje gehavend is (de dakbedekking, die oorspronkelijk uit rode Romaanse pannen bestond, is vervangen door een bitumen dakbedekking) heeft ook dit huisje architectonische waarde. Het is een voorbeeld van een transformatorhuisje in expressionistische bouwtrant met esthetische kwaliteiten in het ontwerp, zoals een bijzondere hoofdvorm en detaillering. Daarnaast heeft het huisje cultuurhistorische waarde vanwege de bestemming welke verbonden is met de technische en typologische ontwikkeling van de elektriciteitsvoorziening in Nijmegen.

Gebiedstype 4-cultuurhistorisch waardevol ensemble

In Nijmegen Goffert-Winkelsteeg komt binnen gebiedstype 4 een ensemble voor dat cultuurhistorische waarde heeft omdat het herinnert aan de agrarische geschiedenis van het gebied en aan het voormalige landgoed Heydepark. Het betreft Heideparkseweg 550, een 19e-eeuwse langgevelboerderij met oudere kern plus Heideparkseweg 552-554, het boerderij-achtige landhuis Heydepark. Beide panden zijn gemeentelijk monument. Aan Heideparkseweg 552-554 wordt in dit plan een woonbestemming toegekend.

Gelegen op een licht verhoogde plek, op de overgang van bos naar landerijen, levert het ensemble, dat een hoge beeldwaarde heeft, een belangrijke bijdrage aan de eigenheid en uitstraling van het bestemmingsplangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0022.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0023.jpg"  
Heideparkseweg 550, 19e-eeuwse langgevelboerderij met oudere kern
 
Heideparkseweg 552-554 landhuis Heydepark uit het midden van de 19e-eeuw
 

Gebiedstype 2-cultuurhistorisch waardevolle structuren

De historisch waardevolle structuren die in Nijmegen Goffert-Winkelsteeg voorkomen binnen gebiedstype 2 bestaan uit historische wegen en een historisch waardevolle zone.

Gebiedstype 2: historische weg

De Heideparkseweg behoort tot de oudste wegen in het gebied. Het is een van oorsprong oude landweg die leidde over de lang onontgonnen gebleven Hatertse Heide en richting zuiden overging in de huidige Weg door Jonkerbosch.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0024.jpg"

Afbeelding: Heideparkseweg met laanbeplanting

Gebiedstype 2 – cultuurhistorisch waardevolle zone

Na de ontmanteling van Nijmegen als vestingstad werd aanvankelijk langs bestaande, historische uitvalswegen en landwegen gebouwd. In het bestemmingsplangebied gebeurde dit op zeer beperkte schaal. Slechts langs de Heideparkseweg verrees aan het begin van de 20ste-eeuw een cluster dubbele woonhuizen en een boerderij. Samen met de kleinschalig verkavelde percelen, landerijen die een buffer vormen tussen de stad en het Stadspark de Goffert, vormt deze zone langs de historische Heideparkseweg een cultuurhistorisch waardevolle zone. De zone herinnert aan het agrarisch verleden van het gebied en vergroot de belevingswaarde van het monument stadspark De Goffert door het vrije zicht erop mogelijk te maken.

Gebiedstype 1– cultuurhistorisch waardevolle structuren

De historisch waardevolle structuren die in Nijmegen Goffert-Winkelsteeg voorkomen binnen gebiedstype 1 bestaan uit historische wegen en historisch waardevolle groenstructuren.

Historische wegen

De volgende historische wegen zijn van wezenlijk en onlosmakelijk belang voor het gebied en zijn historische ontwikkeling:

  • Graafseweg: tegenwoordig grotendeels vierbaansweg van Nijmegen naar Grave (met als één van de uitzondering hierop per medio 2017 het spoorviaduct in het traject tussen de Arend Noorduijnstraat en de Rozenstraat.) De Graafseweg ligt overigens formeel buiten het plangebied.
  • In verband met de aanleg van het Maas-Waalkanaal is het westelijke deel van de Graafseweg (de huidige St. Teunismolenweg) verlegd richting noorden.
  • St. Teunismolenweg: oude weg, mogelijk restant van Romeinse weg van Nijmegen naar Wijchen. Voor de aanleg van het Maas-Waalkanaal sloot de weg aan op de nog bestaande Teersdijk aan de overzijde van het kanaal.
  • Nieuwe Dukenburgseweg: oorspronkelijk een veldweg maar na de bouw van Dukenburg ruim opgezette, vierbaans weg.
  • Muntweg: ruime weg met nog gedeeltelijk aan weerszijden loofbomen.
  • Burgemeester Daleslaan: voorheen (Oude) Mollenhutseweg, deze van oorsprong oude veldweg langs het landgoed Jonkerbos is nu een ruime weg met aan weerszijden beuken
  • Weg door Jonkerbos: oude veldweg door het Jonkerbos, tegenwoordig een brede, gebogen weg met aan weerszijden eveneens loofbomen.
  • Hulzenseweg: brede weg met aan weerszijden monumentale eiken. De weg is een overblijfsel van de oprijlaan die vanaf de Weg door Jonkerbos naar het landgoed Hulzen liep.
  • Winkelsteegseweg: gebogen weg met aan weerszijden eiken, oorspronkelijk onderdeel van het landgoed De Hulzen

Hoewel van bijna al deze wegen het uiterlijk in de loop der jaren drastisch is veranderd - veel van de wegen zijn tot vier rijstroken verbreed - volgen zij nog altijd hun oorspronkelijke tracé.

Cultuurhistorisch waardevolle groenstructuren

Bij de opname van laanbeplanting op de cultuurhistorische waardenkaart heeft de hoofdbomenstructuur, zoals die is vastgelegd in het Handboek Stadsbomen (2009), als uitgangspunt gediend. Deze structuur vormt de drager van het groen in Nijmegen. De bomen in deze structuur zijn dan ook beschermd. Bij de waardering van bomen die onderdeel uitmaken van de hoofdbomenstructuur zijn meerdere criteria toegepast. Twee van deze criteria hebben expliciet betrekking op het aspect cultuurhistorie. Allereerst is in de waarderingsmethodiek rekening gehouden met de bijzondere status van bomen als monumentale of waardevolle boom. Ten tweede zijn bomen beoordeeld op grond van hun cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Veelal betreft dit bomen die van oudsher historische wegstructuren markeren of onderdeel uitmaken van terreinen met een bijzondere groenaanleg, zoals bijvoorbeeld een voormalig landgoed, park, singel, boerenerf. De landschappelijke kwaliteit kenmerkt zich in dat geval door een relatie met de omgeving, aantrekkelijkheid, kenmerkendheid en gaafheid.

In het kader van dit bestemmingsplan is beoordeeld welke gedeelten van de hoofdbomenstructuur binnen gebiedstype 1 cultuurhistorisch waardevol zijn. In het bestemmingsplangebied Nijmegen Goffert-Winkelsteeg ligt historisch waardevolle laanbeplanting langs de Weg door Jonkerbos, Burgemeester Daleslaan, Hulzenseweg en Winkelsteegseweg, Deze lanen accentueren het oude wegenpatroon. Op de cultuurhistorische waardenkaart zijn de historisch waardevolle groenstructuren indicatief weergegeven.

In het plangebied is op verschillende plaatsen cultuurhistorisch waardevol groen aanwezig, hetzij als restant van een (verdwenen) landgoed of als overblijfsel van een oud bos. Het gaat om waardevol groen erfgoed dat er toe bijdraagt om het verleden van het gebied zichtbaar en beleefbaar te maken en het gebied verrijkt met een groene uitstraling. Door de bouw van gebouwen en de aanleg van wegen en parkeerplaatsen zijn grote arealen groen verdwenen en is het restant ervan versnipperd geraakt. Om verdere aantasting van cultuurhistorisch waardevol groen te vermijden is bij nieuwe ontwikkelingen een waarderend cultuurhistorisch onderzoek noodzakelijk. In het kader van dit bestemmingsplan worden hier enkele voorbeelden genoemd:

Landgoed De Winkelsteeg cultuurhistorisch waardevolle groenstructuur

Landgoed De Winkelsteeg is een cultuurhistorisch waardevol gebied met een rijke historie. De bescherming is beperkt tot het hoofdgebouw, dat een gemeentelijk monument is. Het park is niet beschermd, maar heeft wel cultuurhistorische waarde. Op het terrein is een aantal historische lanen en bospercelen aanwezig, die herinneren aan de 19e-eeuwse tuin van het landgoed. Bij ingrepen op het terrein is het wenselijk te streven naar het behoud van deze historische lanen en bospercelen. Daarnaast is de groene omgeving van wezenlijk belang voor de monumentale kwaliteit van het hoofdgebouw en voor de beleving er van. Het is gewenst om bij toekomstige plannen er zorg voor te dragen dat het gebouw tot zijn recht blijft komen: door bij nieuwbouw een zo groot mogelijke afstand tot het landhuis te bewaren en door het huis omringd met groen te laten.

Muntmeesterlaan cultuurhistorisch waardevolle groenstructuur

Direct ten westen van de Muntmeesterlaan, aan weerszijden van de spoorlijn Nijmegen-Den Bosch, bevindt zich het restant van een cultuurhistorisch waardevolle houtwal bestaande uit monumentale eikenbomen op een licht verhoogde aarden wal. De houtwal is zichtbaar op kaarten uit het midden van de 19e-eeuw en volgt het enigszins gebogen tracé van de weg. Houtwallen werden oorspronkelijk aangelegd als scheiding tussen verschillende landbouwpercelen, vaak om wild of vee te weren. Daarnaast waren houtwallen een bron van brand- en hakhout.

Veel houtwallen stammen uit het begin van de ontginning van een gebied. Deze houtwal is zichtbaar op kaarten vanaf het midden van de 19e-eeuw, de periode dat de gronden in dit deel van het plangebied geleidelijk in cultuur werden gebracht. Daarmee behoort de houtwal tot de oudste en tot de schaars bewaarde historische landschapselementen in dit deel van het plangebied en is te beschouwen als een cultuurhistorisch waardevolle groenstructuur die bovendien de belevingswaarde van de omgeving verhoogt.

In dit bestemmingsplan is hieraan een bestemming Groen met dubbelbestemming Cultuurhistorie Houtwal toegekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0025.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0026.jpg"  
Gedeelte van de cultuurhistorisch waardevolle houtwal aan de Muntmeesterlaan, ten zuiden van het spoor.   Historische kaart uit 1880 met daarop in blauw de Burgemeester Daleslaan met ten zuiden daarvan het landgoed Jonkerbosch en in rood de Muntmeesterlaan. De houtwal is met een rode pijl aangegeven.  

Burgemeester Daleslaan cultuurhistorisch waardevolle groenstructuur

Op het terrein van het CWZ en de Sint Nicolaasschool, tussen de bebouwing en parkeerplaatsen, zijn op verscheidene plaatsen fragmenten oud bos, overblijfselen van het landgoed Jonkerbosch, bewaard gebleven. Hoewel grote delen van dit historische landgoed inmiddels bebouwd zijn, zorgen deze restanten cultuurhistorisch waardevol groen voor een parkachtig uitstraling en verlenen het gebied zo kwaliteit. Door bij toekomstige ontwikkelingen oog te hebben voor de cultuurhistorie en het waardevolle groen te behouden blijft de geschiedenis van het gebied, als landgoed, zichtbaar en beleefbaar.

Ten opzichte van het vigerend plan is de bestemming van een aantal gronden hier veranderd van "Maatschappelijke doeleinden" in "Bos".

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0027.png"

Uitsnede topografische kaart uit 1910 met centraal daarop het landgoed Jonkerbosch tussen de landgoederen De Hulsen, De Winkelsteeg en Heidepark

1.1.4. Cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan

Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en objecten

Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn beschermd via de Monumentenwet/ Monumentenverordening. Voor deze objecten is een bestemming opgenomen die een passende functie mogelijk gemaakt. Bij monumenten zijn uitbreidingsmogelijkheden zoveel mogelijk afgestemd op de beschermde waarden en kwaliteiten. Bovendien is voor rijks- en gemeentelijke monumenten een maximaal toegestane nok- en goothoogte vastgelegd, conform de bestaande situatie. Vergunningvrij bouwen is niet van toepassing op rijks- en gemeentelijke monumenten (m.u.v. gewoon onderhoud van een bouwwerk, voor zover detaillering, profilering en vormgeving van dat bouwwerk niet wijzigen) .

De gemeente Nijmegen heeft besloten om behoud van cultuurhistorische waarden van panden niet te regelen middels het bestemmingsplan. Dit betekent dat in dit bestemmingsplan geen specifieke regels zijn opgenomen die gericht zijn op de bescherming van cultuurhistorisch waardevolle niet-beschermde panden en objecten en van panden en objecten die op de Aandachtslijst Cultureel Erfgoed staan. De gebouwen en objecten op de Aandachtslijst Cultureel Erfgoed zijn veelal wel karakteristiek voor een buurt of wijk en voor de identiteit van Nijmegen. Daarom wil de gemeente Nijmegen deze gebouwen en objecten behouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0028.png"

Afbeelding: zicht op gebouwen "A" (rechts) en "M"(links) op NTC campus

Herbestemming en hergebruik is daarom belangrijk. Bij ontwikkelingen zal herbestemming uitgangspunt moeten zijn. Daarom is opname en vermelding in de toelichting van het bestemmingsplan wel belangrijk. Indien er sprake is van herontwikkeling zal een nadere cultuurhistorische analyse en waardering van de gebouwen nodig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0029.png"

gebiedstype 1 en 2 - cultuurhistorisch waardevolle structuren

Het behoud van de historische wegenstructuur (vóór en na 1850) in het plangebied wordt geborgd door de betreffende gronden te bestemmen als weg (bijv. de Muntmeesterlaan). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die van invloed kunnen zijn op het historisch beloop van deze wegen.

Voor historisch waardevolle groenstructuren die deel uitmaken van de hoofdbomenstructuur wordt in dit bestemmingsplan geen specifieke aanduiding opgenomen. Bescherming van deze groenstructuren is adequaat geregeld middels het gemeentelijk groenbeleid.

Het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle houtwal aan de Muntmeesterlaan wordt geborgd door voor de betreffende gronden een specifieke aanduiding 'Waarde – Cultuurhistorie- Houtwal' op te nemen. Om de cultuurhistorisch waardevolle overblijfselen van het voormalige landgoed Jonkerbosch te behouden wordt rond de huidige instituten een deel van deze gronden bestemd als Bos.

Het bestemmingsplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg voorziet niet in regels die gericht zijn op de bescherming van de pre-stedelijke parcellering. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt gestreefd naar het behoud van persistente perceelsgrenzen, alsmede naar een versterking van het daarvan afgeleide stedenbouwkundig patroon.

gebiedstype 2 - cultuurhistorisch waardevolle zone Heideparkseweg

In gebiedstype 2 van de cultuurhistorische beleidskaart zal de samenhang tussen structuren en historische bebouwing herkenbaar moeten blijven. Dit kan in het bestemmingsplan geregeld worden door de kenmerken van de historische bebouwing vast te leggen, zoals de ligging op het perceel, de mogelijkheden voor aan- en bijgebouwen en de locaties van tuinen.

De bestaande situatie heeft als basis gediend bij het leggen van de bestemmingen, waarbij cultuurhistorische waarden zoveel mogelijk zijn geborgd door maatwerk toe te passen bij het leggen van reguliere bestemmingen (Groen, Tuin en Verkeer). Bovendien is maatwerk toegepast bij het toekennen van bouwvlakken, met als doel om het ruimtelijk beeld te handhaven.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit tot 2040. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals verbetering van de bereikbaarheid.

De SVIR laat een sterke focus zien op het herstel van de economie met prioriteit bij de ontwikkeling van de mainports Amsterdam en Rotterdam, de brainport Eindhoven en de greenports met bijbehorende achterlandverbindingen. Voor de topregio's heeft het Rijk een excellente ruimtelijk-economische structuur voor ogen, door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in een goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's en concentratie van de topsectoren. Hiervoor moeten genoeg woningen, bedrijventerreinen en kantoren beschikbaar zijn. En deze moeten passen bij de wensen van bedrijven en hun werknemers. In Nijmegen bevindt zich een van deze topregio's: de Health Valley.

Uitgaande van de verantwoordelijkheden van het Rijk zijn de ambities uitgewerkt in rijksdoelen tot 2028 en is aangegeven welke nationale belangen daarbij aan de orde zijn. Het kabinet heeft in de SVIR 3 rijksdoelen geformuleerd:

  • de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
  • de bereikbaarheid verbeteren;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Hiervan zijn 13 onderwerpen van 'nationaal belang' afgeleid, waarvoor centrale sturing nodig wordt geacht en waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en haar bevoegdheden wil inzetten. In vergelijking met eerder rijksbeleid wordt veel aan lagere overheden overgelaten. Planologische besluiten worden niet meer preventief getoetst op de naleving van nationale normen tenzij het de directe belangen van Rijkswaterstaat, het ministerie van Defensie en het ministerie van EL&I inzake weg-en waterbeheer, defensieterreinen rijksinpassingsplannen voor energie-infrastructuur betreft.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn rijksregels opgenomen ten aanzien van de ruimtelijke inrichting van Nederland. Deze zijn van belang voor de inhoud van bestemmingsplannen. Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet.

Een deel van het Barro is gebaseerd is op eerdere planolgische kernbeslissingen (pkb's) en beleidsnota's die in de SVIR worden herbevestigd. Deze onderdelen volgen de nahangprocedure en kunnen vervolgens in werking treden. Het betreft de volgende onderdelen:

  • Rijksvaarwegen;
  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • Kustfundament;
  • Grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • Defensie;
  • Hoofdwegen en landelijke spoorwegen;
  • Electriciteitsvoorziening;
  • Buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • Ecologische hoofdstructuur;
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde;
  • Ruimtereserving parallelle Kaagbaan.

Defensie

De bouwbeperkingen binnen het radar-verstoringsgebied zijn vastgelegd in het Besluit (Barro) en de Regeling Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Rarro). In artikel 2.4 van de Rarro zijn de radarverstoringsgebieden beschreven, waarvoor op basis van artikel 2.6.9 van het Barro bouwhoogte-beperkingen gelden in verband met radarverstoring. Tezamen met de artikelen 2.5 en 2.6  geeft dit artikel het regime om te beoordelen of er sprake is van onaanvaardbare gevolgen voor de werking van de radar. Het doel van dit regime is om zeker te stellen dat de defensieradars een goed beeld van het luchtruim –en van wat daar vliegt- behouden en dat dit beeld niet in onaanvaardbare mate wordt verstoord door hoge objecten. Met het oog hierop kunnen op grond van artikel 2.6.9 van het Barro hoge objecten in een radarverstoringsgebied slechts worden toegestaan nadat is aangetoond dat deze objecten het radarbeeld niet ontoelaatbaar verstoren.

Nijmegen valt binnen het 75 km radarverstoringsgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0030.png"

Het bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard. Mini windturbines zijn op hoge gebouwen zoals Fifty Two Degrees niet toegestaan.

Conclusie

Met voorliggend bestemmingsplan komen de nationale belangen niet in geding.

3.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Per 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd ten aanzien van de Ladder voor duurzame verstedelijking.

Voortaan geldt een onderbouwing op basis van “behoefte” ( in plaats van 'actuele regionale behoefte'). Dit houdt in dat de reikwijdte van de stedelijke ontwikkeling die een bestemmingsplan mogelijk maakt, leidend is voor het ruimtelijk verzorgingsgebied waarbinnen de Laddertoets moet worden gedaan. Ook is dit leidend voor het al dan niet plegen van regionale afstemming.

Zowel bij een ontwikkeling binnen als buiten het bestaand stedelijk gebied blijft het van belang de behoefte te onderbouwen (ook al lijkt artikel 3.1.6, lid 2, Bro anders te suggereren).

De derde trede van de eerdere Ladder onderbouwing (de eis dat gemotiveerd moet worden in hoeverre ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied passend zijn of worden ontsloten) is geschrapt.

Er is een nieuw onderdeel toegevoegd aan artikel 3.1.6 (lid 3) Bro waarmee de Laddertoets bij flexibele planvormen (wijzigings- of uitwerkingsplan) kan worden doorgeschoven naar het moment van vaststelling van het wijzigings- of uitwerkingsplan.

In dit actualisatie-plan zijn bij recht geen ontwikkelingen meegenomen die als stedelijke ontwikkeling in de zin van de Ladder voor Duurzame verstedelijking gekwalificeerd kunnen worden.

3.1.4 Cultuurhistorie

 

Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectafwijkingsbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en die in het bestemmingsplan te verankeren.

De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen, evenals rijksbeschermde stadsgezichten. Voor het wijzigen en slopen van rijksmonumenten is een 'Omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten' nodig.

3.1.5 Natuurbescherming

 

3.1.5.1 Wet natuurbescherming

De Wet Natuurbescherming heeft sinds1 januari 2017 de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet vervangen. De doelstelling van de Wet Natuurbescherming is het beschermen en ontwikkelen van de intrinsieke waarde van de natuur en het behouden en herstellen van de biologische diversiteit en tegelijkertijd het doelmatig beheren en gebruiken van de natuur ter vervulling van maatschappelijke functies.

3.1.5.2 Gebiedsbescherming Natura 2000 – hoofdstuk 2 Wet Natuurbescherming

Het plangebied heeft geen directe relatie met de beschermde natuurgebieden (natura 2000) in de omgeving van Nijmegen, er zijn ook geen significante effecten te verwachten.

Het plangebied ligt ook niet in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) of de Groene Ontwikkelingszone (GO), de waardevolle natuurgebieden die in de Omgevingsvisie Gelderland opgenomen zijn. De Omgevingsvisie is wat dat betreft niet van toepassing.

3.1.5.3 Soortenbescherming – hoofdstuk 3 Wet Natuurbescherming

De soortenbescherming uit hoofdstuk 3 van de nieuwe wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten. In grote lijnen blijft de bescherming gelijk aan de oude Flora en faunawet. Het doel van de wet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Deze wet hanteert daarbij het "nee, tenzij principe". Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe moet een Wet Natuurbescherming ontheffing voor soorten bij de Provincie aangevraagd worden. Deze ontheffingsaanvraag moet onderbouwd zijn door een goed onderzoek naar het voorkomen van en de effecten op beschermde soorten. Ook moet aangetoond worden dat er sprake is van een dwingende reden van openbaar belang of dat het gaat om een ruimtelijke inrichting.

In de nieuwe wet is daarnaast een zogenaamde 'algemene zorgplicht' opgenomen. De zorgplicht is van toepassing op alle planten en dieren, ongeacht of ze wettelijk beschermd zijn. De zorgplicht houdt in dat er bij ingrepen zoals bouwactiviteiten altijd zorgvuldig moet worden omgegaan met de aanwezige planten en dieren. Schadelijke activiteiten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.

Voor alle nieuwe ontwikkelingen moet een Quick Scan flora en fauna uitgevoerd worden. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn in dit bestemmingsplan niet aan de orde, zodat deze niet vereist is.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Provinciale Omgevingsvisie Gelderland

Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsvisie staan de hoofdlijnen van het provinciale beleid over onderwerpen als ruimte, water, mobiliteit, economie, natuur en landbouw.

Hoe draagt de provincie bij aan een toekomstbestendig Gelderland? De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

  • 1. een duurzame economische structuur;
  • 2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland.

De provinciale hoofddoelen zijn in verschillende hoofdstukken opgenomen en vertaald in provinciale ambities. Afhankelijk van het accent van de ambitie, zijn ze opgenomen onder het deel 'Divers', 'Dynamisch' of 'Mooi' Gelderland:

  • 1. Divers Gelderland betreft de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. Zo heeft het Rivierenland andere regionale economische en culturele motoren dan de Stedendriehoek;
  • 2. Dynamisch Gelderland betreft de provinciale ambities die zich afspelen op met name ruimtelijk-economisch vlak, bijvoorbeeld wonen, werken, mobiliteit;
  • 3. Mooi Gelderland betreft de Gelderse kwaliteiten die bescherming danwel ontwikkeling nodig hebben en die tegelijk richting geven aan ontwikkelingen. Denk aan cultuurhistorie, natuur, water, ondergrond.

Per ambitie is de aanpak op hoofdlijnen beschreven. De nadere invulling vindt plaats via provinciale uitvoeringsprogramma's en samenwerking met partners. Daarmee is de Omgevingsvisie een 'plan' dat richting geeft en ruimte biedt; geen plan met exacte antwoorden. Ofwel: 'de Omgevingsvisie gaat over het speelveld en de spelregels, niet over de uitkomst van het spel.' Uitnodigingsplanologie is sturen op doelen en kwaliteit, niet op de exacte middelen.

Bij het maken van de Omgevingsvisie zijn vier majeure opgaven naar voren gekomen. Het gaat om opgaven die van belang zijn voor heel Gelderland, maar met name in specifieke regio's spelen en in hun aard juist multisectorale aspecten benadrukken. Wat daarbij opvalt is dat de stedelijke gebieden, vanwege de opgaven die daar actueel zijn, meer aandacht krijgen dan voorheen. De provincie ziet voor zichzelf hier een relatief grotere rol dan in de vorige omgevingsplannen. Het gaat daarbij om:

  • de economische kracht van de stedelijke netwerken (Arnhem-Nijmegen, Ede-Wageningen en de Stedendriehoek);
  • de Gelderse corridor (de spoor-, weg en waterverbinding tussen de Rotterdamse haven en het Ruhrgebied);
  • de versterking van de Veluwe als toeristisch aantrekkelijk natuurgebied;
  • de krimp van de bevolking in de Achterhoek.

Het accent van stedelijke ontwikkelingen verschuift van nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande gebieden en gebouwen. Voor een goede afweging van keuzes voor locaties van nieuwe gebouwen staat de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik centraal. Met deze ladder wordt een transparante besluitvorming en een zorgvuldige ruimtelijke afweging nagestreefd. Het gaat om het tijdig afwegen van kansen en mogelijkheden om bestaande gebouwen te benutten bij overwegingen van nieuwe bebouwing.

Een goede afweging volgens de ladder vraagt om kennis van de bestaande voorraad. Gekoppeld daaraan zijn er vragen over de opgaven en kwaliteiten in een gebied:

  • past de ontwikkeling bij de doelen in Gelderland? Zo ja:
  • hoe voegt de ontwikkeling extra kwaliteit toe aan een gebied?

 

Als juridische basis gebruikt de provincie de ladder voor duurzame verstedelijking die het Rijk heeft vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In elk bestemmingsplan dat voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling dienen gemeenten volgens de rijksladder aan de hand van drie stappen de locatiekeuze te motiveren. Deze rijksladder is van provinciaal belang. Aangezien de juridische borging van de ladder al geregeld is in het Bro, heeft de provincie de ladder niet nogmaals opgenomen in de provinciale omgevingsverordening.

3.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

De doelstellingen uit de Omgevingsvisie zijn juridisch vertaald in de Omgevingsverordening Gelderland. Op 24 september 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Op 17 oktober 2014 zijn de visie en verordening in werking getreden. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de Provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening heeft de status van een Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening.

3.3 Regionaal beleid

Sinds 1 juli 2015 bestaat de Stadsregio Arnhem-Nijmegen niet meer als officiële bestuurslaag. Hierdoor is er geen instantie meer direct verantwoordelijk voor het regionale beleid op het gebied van mobiliteit, ruimte, wonen en werken. Voor de beleidsvelden wonen, detailhandel en bedrijventerreinen geldt dat provincie Gelderland in haar omgevingsvisie en omgevingsverordening nog wel verwijst naar de regionale afspraken. Voor deze beleidsvelden worden nog steeds regionale afspraken vastgelegd in gezamenlijk overleg met regiogemeenten en provincie. Ook voor andere beleidsvelden blijft regionale afstemming in veel gevallen noodzakelijk.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Nijmegen 2013, kansen voor ontwikkeling tot 2030

De Structuurvisie 2013 geeft het ruimtelijk beleid weer tot 2020. Het accent zal de komende jaren in de wijken meer op consolidatie en kleinschalige vernieuwing komen te liggen. De focus ligt op behoud, verduurzaming, eigentijdse aanpassingen, herbestemming en transformatie van bestaande woningen en gebouwen naast de ontwikkeling van het Waalfront, Nijmegen CS en de Waalsprong. Duurzaamheid krijgt een prominente rol in deze visie en kent een brede invulling. In de Structuurvisie is gekozen voor duurzame stedelijke ontwikkeling als leidend principe en de de volgende speerpunten:

  • Typisch Nijmegen, de ambitie is om de bestaande en voor Nijmegen unieke kwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk te versterken. De typerende kwaliteiten zijn: de unieke ligging in het landschap, de ruimtelijke dragers van de stad, de historische gelaagdheid, de dynamiek: Nijmegen is een stad in beweging en de duurzaamheid krijgt een prominente rol in deze visie met een brede invulling;
  • Economische structuurversterking, de ruimtelijke kwaliteit van een stad is afhankelijk van de economische aantrekkingskracht. We willen ruimte bieden voor de ontwikkeling van de economische dynamiek van een wijk. We willen de creativiteit van ondernemers de ruimte geven;
  • Karakteristieke wijken, onze ambitie is om wijken te hebben waarin mensen graag wonen met een variatie in het aanbod van woningen (zowel in woningtype als in prijsklasse).

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0031.png"

Op de kaart is voor het plangebied de campus ontwikkeling opgenomen, de knoop bij het nieuwe NS station Goffert Winkelsteeg en de bestaande groengebieden.

De Novio tech Campus wordt als belangrijk voor de ruimtelijke structuur van de stad gezien (blz. 17). In de Structuurvisie wordt ingezet op verdere campus-onwtikkeling rond Novio Tech Campus met als doel versterking van de topsector Life Sciences & Health en de speerpunten semiconductors en Energie milieu technologie (blz.21 ).

In de periode tot 2020 zal het oude NXP-terrein transformeren tot een aantrekkelijke en toekomstgerichte werklocatie voor hoogtechnologische en kennisintensieve bedrijven, die zich bezig houden met zogenaamde toegepaste innovatie (blz. 41).

3.4.2 Coalitieakkoord 2014-2018, Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend

De coalitie wil initiatieven van inwoners, ondernemers en organisaties aanmoedigen. Nijmegenaren krijgen de ruimte om met initiatieven te komen, de rol van de coalitie is het verbinden van initiatiefnemers en het stimuleren van partnerships. De afgelopen jaren zijn al belangrijke stappen gezet om onze stad nog groener en duurzamer in te richten. Dit proces wordt voort gezet. Er is veel draagvlak en initiatief bij bewoners, grote en kleine bedrijven om duurzamer te bouwen en meer natuur en landbouw binnen onze stadsgrenzen te brengen. Wij ondersteunen deze ondersteunen deze initiatieven, geven ruimte en leggen verbindingen.

Specifiek voor het plangebied wordt de realisatie van station Goffert gezien als een impuls voor de bereikbaarheid van Winkelsteegh. Voor de S100 blijft het College inzetten op zoveel mogelijk doorstroming ("groene golf").

3.4.3 Beleid cultuurhistorie
3.4.3.1 Monumentenverordening

De aanwijzing van gemeentelijke monumenten, bouwhistorie monumenten, identiteitsbepalende objecten en beschermde stadsbeelden met stadsbeeldobjecten geschiedt op basis van de monumentenverordening. Afhankelijk van de beschermingsvorm is voor wijziging, verbouw en sloop al dan niet een 'Omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten' nodig.

3.4.3.2 Aandachtslijst Cultureel Erfgoed

De aandachtslijst betreft een inventarisatie van onbeschermd waardevol erfgoed en is bedoeld om ongewenste sloop van cultureel erfgoed te voorkomen en herbestemming te stimuleren. De lijst is globaal getoetst aan de selectiecriteria uit de Monumentenverordening. Er is nog geen uitgebreid onderzoek gedaan. Pas als er sprake is van een beschermingsprocedure zal dit onderzoek worden gedaan en worden de exacte cultuurhistorische waarden vastgesteld. Het college heeft de mogelijkheid om bij sloopplannen een beschermingsprocedure te starten. Op 18 maart 2015 is de Aandachtslijst Cultureel Erfgoed door de gemeenteraad van Nijmegen vastgesteld.

3.4.3.3 Nota Cultureel Erfgoed

Het gemeentelijk erfgoedbeleid is vastgelegd in de Nota Cultureel Erfgoed (vastgesteld 15-5-2013).

Deze nota beschrijft op welke manier erfgoed kan bijdragen aan de ambitie van de gemeente Nijmegen om de identiteit van de stad te behouden en te versterken. Hiervoor worden drie strategieën ingezet: duurzame ruimtelijke ontwikkeling, kennis & inspiratie en bescherming & instandhouding.

De strategie duurzame ruimtelijke ontwikkeling heeft betrekking op een toekomstbestendige stad, waar erfgoed ingezet wordt om bij ruimtelijke ontwikkelingen de eigen identiteit te behouden of te versterken. De verplichtingen vanuit het Besluit ruimtelijke ordening en de daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid die we als gemeente hebben, zetten we in om deze ambitie te kunnen realiseren. Erfgoed is namelijk een factor die mede kwaliteit geeft aan de ruimte en daarmee ruimtelijke ontwikkelingen kan verrijken. De cultuurhistorische elementen die onderdeel zijn van de identiteit van de stad kunnen we niet allemaal als beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop we onze stad beleven, inrichten en gebruiken. De cultuurhistorische beleidskaart is de basis voor de cultuurhistorische inbreng bij het opstellen van ruimtelijke plannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0032.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0033.png"

Cultuurhistorische beleidskaart met in blauwe kleur begrenzing van het bestemmingsplangebied Nijmegen Goffert-Winkelsteeg

Het betreffende bestemmingsplangebied 'Nijmegen Goffert-Winkelsteeg' valt binnen meerdere gebiedstypen van de cultuurhistorische beleidskaart. Gebiedstype 4 wordt geheel gevormd door het gemeentelijk monument Stadspark De Goffert. Een klein deel van het plangebied, Heideparkseweg e.o. valt binnen gebiedstype 2. De rest van het gebied wordt ingenomen door gebiedstype 1.

Gebiedstype 4:

In beschermde gebieden (gebiedstype 4) is cultuurhistorie de bepalende factor bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Er is in deze gebieden sprake van een bijzonder karakter, met een samenhang tussen het stedenbouwkundig plan, het bebouwingsbeeld, de architectuur van de bebouwing en eventueel het aanwezige groen. Uitgangspunt is de bestaande situatie zoveel mogelijk te handhaven en ontwikkelingsmogelijkheden af te stemmen op de cultuurhistorische waarden en karakteristieken. Er is gedetailleerde aandacht voor cultuurhistorie. In bestemmingsplannen zorgen planregels en passende functies voor behoud van de cultuurhistorische waarden.

Gebiedstype 2:

In gebiedstype 2 gaat het om de samenhang tussen structuren en historische bebouwing en zijn de huidige stedenbouwkundige kwaliteiten uitgangspunt bij ruimtelijke plannen. In bestemmingsplannen wordt maatwerk toegepast ten behoeve van de bescherming van cultuurhistorische waarden, indien sprake is:

  • cultuurhistorisch waardevolle structuren;
  • cultuurhistorisch waardevolle ensembles en zones.

Bij cultuurhistorisch waardevolle structuren gaat het om lijnvormige elementen, zoals bijvoorbeeld wegen, dijken, wallen, lanen en waterlopen.

Bij cultuurhistorisch waardevolle ensembles gaat het om plekken in het stadsweefsel, die van belang zijn vanwege de ruimtelijke samenhang tussen objecten en structuren met bijzondere historisch-geografische en historisch-(steden)bouwkundige waarden. Het betreft complexen, terreinen en gebieden met een herkenbaar karakter dat relatie houdt met de ontwikkelingsgeschiedenis en historische gelaagdheid van de buurt, wijk of stad.

Gebiedstype 1:

Bij gebiedstype 1 gaat het om gebieden waarin cultuurhistorisch waardevolle elementen in mindere mate aanwezig zijn. Bij ruimtelijke plannen wordt daarom alleen gestreefd naar behoud en herkenbaarheid van historische structuren. Voor dit gebiedstype wordt in het bestemmingsplan een regeling met betrekking tot bescherming van cultuurhistorische waarden opgenomen, indien sprake is van cultuurhistorisch waardevolle structuren.

In paragraaf 1.1.3 worden per gebiedstype de cultuurhistorisch waardevolle structuren en ensembles en gebieden beschreven. In paragraaf 1.1.4 wordt gemotiveerd op welke wijze de cultuurhistorische waarden van deze structuren, ensembles en gebieden worden geborgd.

De cultuurhistorische analyse behorend bij dit bestemmingplan is ondergebracht in de bijlage.

3.4.4 Archeologie
3.4.4.1 Rijksbeleid

Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Inmiddels zijn de uitgangspunten van het Verdrag in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988 via de wijzigingswet Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz, 1-9-2007). Een gedeelte van deze wetgeving is inmiddels overgegaan in de Erfgoedwet, die per 1 juli 2016 van kracht is geworden; het overige zal grotendeels worden opgenomen in de Omgevingswet, waarvan de invoering is voorzien in 2018. Tot die tijd blijft dit deel van de Monumentenwet 1988 van kracht

3.4.4.2 Provinciaal beleid

De provincies hebben nog maar een beperkte rol als het om archeologie gaat. De provincies zijn verantwoordelijk voor ontgrondingen, en kunnen op basis daarvan aan de ontgrondingsvergunning ook voorwaarden stellen die betrekking hebben op archeologie. Tevens is de provincie bevoegd gezag bij inpassingsplannen en bij mer-trajecten op provinciaal niveau.

De provincie Gelderland kent een groot belang toe aan goed archeologisch beleid op gemeentelijk niveau, en heeft daarom de instelling van regioarcheologen gefaciliteerd, zodat vrijwel alle Gelderse gemeenten kunnen beschikken over gedegen archeologische ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van archeologisch beleid. Daarnaast heeft de provincie voor een drietal grotere regio's zogenaamde kennisagenda's laten opstellen, om zo de bestaande kennis en kennislacunes inzichtelijk te maken. De provincie Gelderland is verder actief betrokken bij de nominatie van de Romeinse grenszone, de Limes, tot Unesco werelderfgoed. Het is de bedoeling dat de onder deze status vallende terreinen ook planologisch beschermd gaan worden.

3.4.4.3 Gemeentelijk beleid

Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is er, in overeenstemming met het Verdrag van Valletta en de Monumentenwet 1988, op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen. De Structuurvisie voor Nijmegen uit 2013 legt nadrukkelijk een koppeling tussen archeologie en lokale identiteit, en als bron of inspirator voor toerisme, een economisch belangrijke factor in de economie van de gemeente Nijmegen.

Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Om deze reden heeft de gemeente Nijmegen een archeologische beleidskaart ontwikkeld (ABAK), waarop de belangrijkste archeologische vindplaatsen en zones en hun waardering zijn aangegeven. Deze kaart is onderdeel van de Nota Nieuw Beleid (2013) en in een bijgewerkte vorm van het facetbestemmingsplan archeologie (2014). De op de kaart aangeduide waarden worden overgenomen in (nieuwe) bestemmingsplannen. Nieuwe inzichten worden in deze kaart verwerkt en waar nodig zullen deze zo overgenomen worden in nieuwe bestemmingsplannen.

Het streven van de gemeente Nijmegen is in eerste instantie gericht op behoud "in situ". Planaanpassingen kunnen de kosten voor archeologisch onderzoek overbodig maken, of sterk beperken. Initiatiefnemers wordt dan ook aangeraden in een vroeg stadium met de gemeente in overleg te gaan inzake de mogelijkheden om te kijken naar de best mogelijke opties. Het kan daarbij gaan om adviezen voor de soort van archeologisch onderzoek die het beste gekozen kan worden, of om de mogelijkheden van archeologie sparend bouwen te bekijken.

Thans geldt voor het plangebied ook een Facet bestemmingsplan Archeologie. In dit plan kent het Stadspark de Goffert, een deel van bedrijventerrein de Winkelsteeg, het CWZ terrein en Sanadome e.d. de dubbelbestemming Waarde- Archeologie 2. Het gebied rondom Fifty Two Degrees kent de Waarde Archeologie- 0 aanduiding.

Aan het gebied ten westen van de Winkelsteegseweg en ten noorden van de Hulzenseweg is de dubbelbestemming Waarde- Archeologie 3 toegekend. Verder wordt verwezen naar paragraaf 4.8.

3.4.5 Groen beleid

Groenplan De groene draad (2007)

Het groenbeleid is vastgelegd in "De groene draad - kansen voor het Nijmeegse groen" en heeft als doelstelling:

  • inzicht te geven in het totaal van groene ontwikkelingen in en om de stad en hun onderlinge samenhang;
  • een sturingsinstrument voor het bestuur te zijn voor groene ontwikkelingen in de stad;
  • vanuit een groen toekomstperspectief een gids of leidraad te zijn voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen;
  • de groene ambities te benoemen voor de komende jaren die vertaald worden in een uitvoeringsprogramma.

De hoofdgroenstructuur en de hoofdbomenstructuur zijn de basis en de ruggengraat van het groen in Nijmegen. Deze structuren houden we dan ook in stand.

In bestemmingsplannen gaat het dan om de bestemmingen Groen, Natuur en Bos. Daarnaast kennen ook andere plekken een groene bestemming bijvoorbeeld kleinere groenplekken op wijkniveau.

De oude bomenstructuur, de brede bermen, de bosrelicten en het Volkspark de Goffert bepalen het groene karakter van dit deel van het plangebied.

Het in 1933 aangelegde Stadspark de Goffert is de karakteristieke opbouw van het Volkspark duidelijk herkenbaar: een centraal gelegen grote weide met daaromheen diverse recreatieve functies zoals het stadion, een openluchttheater, sportterreinen, kinderboerderij en zwembad. Bij de renovatie in de jaren 90 van de vorige eeuw zijn daar eigentijdse functies aan toegevoegd zoals een multifunctionele plein, de skeelerroute en het hardloopparcours. Het Stadspark de Goffert is opgenomen als locatie voor evenementen (zie Kadernota Evenementen Nijmegen).

Doordat bosdelen en bosstroken behouden zijn, heeft het voormalige jachtgebied Jonkerbosch, gelegen tussen de Burgemeester Daleslaan en de Tarweweg, zijn bosachtige karakter overwegend behouden. De instituten zoals het Sanadome, het CWZ ziekenhuis, de GGZ en de Pompekliniek zijn enclaves te midden van het groen. Een brede bosstrook vormt een natuurlijke grens tussen de instituten en de bedrijven aan de Nieuwe Dukenburgseweg.

Om inzicht te krijgen in de mate waarin het bosgebied in de directe omgeving van CWZ nu reeds gebruikt wordt door het CWZ voor parkeren, zijn in april en mei 2018 door Bureau Toezicht en Handhaving parkeertellingen uitgevoerd. Deze zijn vastgelegd in een rapportage. Deze rapportage is als bijlage bij de plantoelichting opgenomen.

Winkelsteeg

Door de monumentale bomenlanen, de brede bermen en de restanten van bosgebied is op de Winkelsteeg de sfeer van het voormalige landgoed nog voelbaar. Samen met het sportcomplex aan de Vossendijk, de groene begraafplaatsen en de bosrelicten van Jonkerbosch vormt het gebied een groene verbinding tussen het Stadspark de Goffert en de doorlopende groenzone langs het Maas-Waalkanaal. Het vormt een ecologische verbinding tussen de natuurplekken in de Goffert enerzijds en de kanaalzone anderzijds. Deze zone langs het Maas-Waalkanaal heeft een directe relatie naar het omliggende landschap waardoor het een belangrijke betekenis heeft voor de biodiversiteit van de stad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0034.png" Hoofd groenstructuur

Een deel van het bos van het Stadspark de Goffert, het voormalige Heijdepark, de bosrelicten van het voormalige Landgoed Jonkerbosch, de bosstrook tussen de Weg door Jonkerbosch en de Tarweweg en het zuidelijke bosdeel op Winkelsteeg zijn meer dan 100 jaar oud, ze zijn reeds op de topografische kaart van 1900 herkenbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0035.png"

Topografische kaart 1900

Dit geldt ook voor een bosrelict op het terrein van de voormalige garage aan de Muntmeesterlaan. Op topografische kaart uit 1868 is dit duidelijk zichtbaar. Een deel van dit gebied heeft in het plan een bestemming Groen gekregen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0036.png"

Topografische kaart 1868

 Ambities voor groen in relatie tot water

Vanwege de onlosmakelijke relatie tussen groen/natuur en water zal een deel van de waterberging in de groene ruimte worden gezocht. We streven naar een goed evenwicht tussen beide functies zodat het resultaat een impuls oplevert voor natuurwaarden en natuurontwikkeling.

Handboek stadsbomen (2009)

Het Handboek Stadsbomen is een uitwerking van het Groenplan “De Groene draad, kansen voor het Nijmeegse groen'. Het Handboek Stadsbomen vormt het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het handboek is daarnaast te definiëren als toetsingskader voor ruimtelijke plannen en initiatieven en biedt inzicht in de beleidsuitgangspunten ten aanzien van bescherming, aanplant, beheer en kap van bomen.

De hoofddoelstelling van het Handboek Stadsbomen is het waarborgen van de duurzame instandhouding van het Nijmeegs bomenbestand door middel van behoud èn ontwikkeling.

De volgende uitgangspunten staan daarbij centraal:

• Optimale inzet van middelen.

• Waarborgen van een vitaal bomenbestand.

• Zorgen voor draagvlak; zorgvuldig afwegen, bewust besluiten en tijdig communiceren.

• Meer bomen en meer kronen. Inzet op kwantiteit en kwaliteit.

Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen. Dat zijn dus niet alleen de park-, laan- en straatbomen, maar ook bomen in tuinen en op particuliere terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving.

In het Handboek Stadsbomen is de hoofdbomenstructuur opgenomen. Deze structuur vormt samen met de hoofdgroenstructuur de basis van het groen in Nijmegen. De hoofdbomenstructuur leggen we niet vast in bestemmingsplannen maar wordt wel beschreven in de toelichting en speelt daarmee wel een rol in bestemmingsplannen.

De hoofdboomstructuur in het plangebied wordt vooral bepaald door de monumentale bomenrijen en lanen o.a. langs de Burgemeester Daleslaan, De Hulzenseweg, de Weg door Jonkerbosch en de monumentale bomen langs het Maas-Waalkanaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0037.png"

Afbeelding Hoofdboomstructuur

Die indeling heeft betrekking op de boomgrootte en de minimale levensverwachting van de boom. De bomen in de primaire structuur zijn groter en hebben een hogere levensverwachting.

Hoofdboomstructuur

In het handboek is tevens de kapverordening (kappen van houtopstanden) opgenomen. Deze vergunning is opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en is een onderdeel van de Omgevingsvergunning. Grote delen van het groen binnen het plangebied zijn dermate waardevol, dat een omgevingsvergunning noodzakelijk is bij het kappen, verplaatsen of rooien van bomen.

Op onderstaand kaartje zijn in donkergroen aangegeven voor welke gebieden dat geldt. Daarnaast valt de gehele hoofdboomstructuur binnen het regime van de omgevingsvergunning. Voor alle bomen die een grotere stamomtrek hebben dan 1,60 meter (op 1,30 meter hoogte), is, ongeacht de standplaats, een omgevingsvergunning verplicht.

Daarnaast valt de gehele hoofdboomstructuur binnen het regime van de omgevingsvergunning. Voor alle bomen die een grotere stamomtrek hebben dan 1,60 meter (op 1,30 meter hoogte), is, ongeacht de standplaats, een omgevingsvergunning verplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0038.png"

Afbeelding: Omgevingsvergunning, kappen van houtopstanden - kaartje uit de APV

Bijzondere bomen

Monumentale bomen weerspiegelen net als monumentale gebouwen de geschiedenis van de stad. Om de cultuurhistorische betekenis van het groen in de stad te waarborgen, zijn de monumentale bomen geïnventariseerd. Van de gemeentelijke bomen zijn alle monumentale, bijzondere en waardevolle bomen opgenomen. Monumentale en waardevolle bomen zijn minstens 50 jaar oud, hebben een cultuurhistorische betekenis en hebben een goede levensverwachting. De waardebepaling van monumentale bomen ligt hoger dan bij de waardevolle bomen.

Daarnaast is er een aantal bijzondere bomen aan de lijst toegevoegd. Dit zijn de bomen die een bijzondere betekenis hebben of een geplant zijn vanwege een bijzondere gebeurtenis zoals o.a. de Wilhelminaboom, Julianaboom, Beatrixboom. Alleen de, vanaf openbaar terrein, zichtbare monumentale bomen op particulier grondgebied zijn opgenomen. Alle bijzondere bomen vallen onder het regime van de Omgevingsvergunning, het kappen van houtopstanden.

Binnen het plangebied staan veel bijzondere bomen, met name in en rond het Stadspark de Goffert, de oude ontsluitingswegen zoals de Muntweg, de Burgemeester Dalesweg, de Weg door Jonkerbosch, de Winkelsteegseweg en de Hulzenseweg. Op het terrein van de Winkelsteeg zijn nog enkele monumentale laanstructuren te herkennen. Langs de Muntweg zijn begin 2016 bomen gekapt. Vanwege de aanwezigheid van kabels en leidingen onder het trottoir is herplant niet mogelijk gebleken“.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0039.png" 

Kaart bijzondere bomen

We streven er naar om de ondergrond van (vaak een wegberm) alle bijzondere bomen een groenbestemming te geven.

Hoofdstuk 4 Functioneel beleidskader

4.1 Wonen

4.1.1 Woonvisie Nijmegen 2015 – 2020, samen werken aan goed wonen

Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de recent vastgestelde Woonvisie 2015-2020 ”Samen werken aan goed wonen”. In de nieuwe woonvisie wordt het woonbeleid tot 2020 uiteengezet. Ambitie is dat Nijmegen een aantrekkelijke en toekomstbestendige woonstad blijft voor iedereen. We willen dat het in Nijmegen goed wonen is voor arm en rijk, jong en oud, autochtoon en allochtoon, nu en in de toekomst. Bewoners binden in een ongedeelde stad, dat is de constante in ons woonbeleid door de jaren heen. Betaalbaarheid van het wonen is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Wonen kan ook duurzamer, met minder energiegebruik en lagere woonlasten.

We willen toekomstbestendige en gevarieerde wijken die voorzien in de woningbehoefte. Dit betekent op stedelijk niveau een mix van woonmilieus en per wijk een wisselende mix van woningtypen. We ontwikkelen en beheren met respect voor de identiteit van buurten en wijken. Want elke wijk is anders. Nijmegen wil een moderne sociale stad zijn met ruimte en kansen voor iedereen.In de onlangs vastgestelde woonvisie (d.d. 27-1-2016) is de woningbouwprogrammering voor de komende jaren vastgesteld. Deze woningmarktverkenning geeft de richting aan voor diverse woningbouwlocaties in de stad. Voorlopig blijft de bevolking van Nijmegen groeien. De woningbouwopgaven zitten met name in de grondgebonden koopwoningen en de sociale etagehuurwoningen.

De Goffert/Winkelsteeg, is met name een gebied waar andere functies dan wonen de boventoon voeren. Voor de woningen die aanwezig zijn, geldt een conserverend beleid. Grootschalige uitbreiding van woningbouw is niet aan de orde.

In het plan zijn desalniettemin enkele nieuwe woonbestemmingen opgenomen. Dit betreffen de percelen Heiderparkseweg huisnummers 552 en 554. Voor huisnummer 552 is op 3 augustus 2016 een omgevingsvergunning voor "legalisering bestaand gebruik burgerwoning" verleend. Deze omgevingsvergunning is onherroepelijk. Voor huisnummer is op 25 juli 2016 een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van het gebruik van bedrijfswoning naar een burgerwoning . Ook deze vergunning is onherroepelijk (per 6 september 2016).

Vanuit een oogpunt van "goede ruimtelijke ordening" bestaat er geen bezwaar tegen het opnemen van deze woonbestemmingen. Aangesloten kan worden bij de ruimtelijke motivatie behorende bij de genoemde omgevingsvergunning.

4.1.2 Wonen met zorg


Nijmegen heeft een opgave om de gevolgen van de vergrijzing en extramuralisering op te vangen. Het coalitieakkoord benoemt de inhaalslag op het terrein van wonen met zorg dan ook als speerpunt. Het planningskader wonen met zorg 2014 (vastgesteld door het college van B&W op 11 febr. 2014) vormt het uitgangspunt voor het bepalen van de behoefte aan de verschillende woonvormen voor ouderen en mensen met een functiebeperking. Het grootste deel van de ouderen en mensen met een functiebeperking zal, ook als er gezondheidsproblemen ontstaan, in de eigen wijk willen blijven wonen.

Voor de Winkelsteeg is het wonen voor mensen met een zorgvraag ingevuld met een maatschappelijke bestemming. Op het terrein van De Winckelsteegh wonen kinderen en volwassenen met een ernstig verstandelijke handicap, vaak in combinatie met ernstig meervoudige beperkingen en/of gedragsproblemen. Zij kunnen bij De Winckelsteegh terecht voor een woonplek, maar ook voor werk, dagbesteding, behandeling en vrijetijdsactiviteiten.

4.2 Economie

4.2.1 Beleid

Provinciaal beleid

Over de planning en programmering van nieuwe bedrijventerreinen maakt iedere regio afspraken met Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. Dit zijn afspraken over onder andere: de confrontatie vraag-aanbod, regulering aanbod, segmentering, herstructurering, grondprijsmethodiek, toepassing van de ladder voor duurzaam ruimtegebruik en monitoring. De gemaakte afspraken worden opgenomen in de Regionale Programma's Werklocaties en door GS gepubliceerd in het provinciaal blad. Uitgangspunt van het Gelderse bedrijventerreinenbeleid is om eerst de ruimte op bestaande bedrijventerreinen optimaal te benutten, voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Met dit beleid wil de provincie leegstand en verpaupering van de bestaande bedrijventerreinen voorkomen en de kwaliteit van het buitengebied behouden. Dit beleidspunt is tevens opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland en het daarbij behorende instrument de Ladder voor duurzaam ruimtegebruik. In de Omgevingsverordening is opgenomen dat in bestemmingsplannen de functiewijziging tot bedrijventerrein alleen mogelijk gemaakt kan worden indien het plan onderdeel uitmaakt van het regionale afsprakenkader.

Regionaal Programma Werklocaties (RPW)

De markt voor bedrijventerreinen, perifere detailhandel en kantoorlocaties is (boven-)regionaal. De afgelopen jaren is er sprake geweest van een groot aanbod van deze werklocaties in de regio en maar weinig vraag. Dit heeft geleid tot een overaanbod van werklocaties, m.n. in de bedrijventerreinenmarkt. Voor de economische ontwikkeling van de regio is het van groot belang dat gemeenten elkaar niet onnodig beconcurreren in de sterk aanbodgerichte markt.

De samenwerkende gemeenten in de regio Arnhem Nijmegen en de Provincie Gelderland hebben de afspraken uit de in 2013 vastgestelde programma's voor Bedrijventerreinen (RPB) en Detailhandel (RPD) herijkt in een nieuw Regionaal Programma Werklocaties voor de gemeenten in de regio Arnhem Nijmegen.. Dit Regionaal Programma Werklocaties (RPW) bevat de keuzes die de gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen maken voor het in balans brengen van vraag en aanbod naar werklocaties, inclusief afspraken over monitoring, evaluatie en herijking. Het RPW is daarmee een integraal programma voor zowel bedrijventerreinen, kantoren als perifere detailhandel en vervangt daarmee de regionale afspraken over bedrijventerreinen uit het RPB 2013 en de regionale afspraken met betrekking tot perifere detailhandel uit het RPD 2013,

Met het RPW wordt gestreefd naar een beter evenwicht in de markt voor werklocaties in de regio Arnhem Nijmegen, worden bestaande werklocaties beter benut en wordt gewerkt aan het tegengaan en voorkomen van leegstand op en achteruitgang van bestaande werklocaties.

Het RPW is op 6 februari 2018 vastgesteld door het college van GS van de provincie Gelderland. Daarmee is het RPW het toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen door middel van de provinciale omgevingsverordening. Het RPW wordt als uitgangspunt gehanteerd bij de beoordeling van bestemmingsplannen met betrekking tot bedrijventerreinen, detailhandelslocaties en kantorenlocaties in de regio.

De bedrijventerreinen Novio Tech Campus en Compaqterrein (beiden op bedrijventerrein Winkelsteeg) zijn in het RPW op "groen" gezet (hetgeen inhoudt dat dit kwalitatief en qua marktvraag kansen wordt toegedicht en beide mogen worden ontwikkeld en uitgegeven). De solitaire perifere detailhandelslocatie van de Gamma aan de Nieuwe Dukenburgseweg staat in het RPW op "rood", wat inhoudt dat de situatie voor deze solitaire vestiging wordt bevroren: handhaving bestaande vestiging en gebruik, maar geen nieuwe toevoeging van vierkante meters detailhandel.

Gemeentelijk beleid

Bedrijventerreinen

Nijmegen kent een kwalitatief gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen. Onze ambitie is om voldoende en kwalitatief geschikte ruimte hebben voor bedrijvigheid zonder overaanbod te creëren. We kiezen ervoor om zoveel mogelijk bestaand bedrijventerrein eerst te benutten, dan wel te herstructureren voordat we overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerreinen. Ook streven we naar goed bereikbare en zorgvuldig beheerde en onderhouden bedrijventerreinen. Jaarlijks monitoren we vraag en aanbod naar bedrijventerreinen. In februari 2014 heeft ons college de notitie "Vraag- en aanbodanalyse: Een actualisatie van het bedrijventerreinenbeleid" vastgesteld. De conclusies uit deze vraag- en aanbodanalyse hebben niet tot andere beleidskeuzes geleid. Wel resulteerde dit in een bijstelling van de gemiddelde jaarlijkse vraagbehoefte naar maximaal 6 ha per jaar vanaf 2013/2014. Inmiddels op basis van nieuwe prognoses bijgesteld naar maximaal 4 ha per jaar vanaf 2015/2016.

De Novio Tech Campus vormt, samen met de Heijendaal campus, dé innovatieve kennis- en werklocatie van Nijmegen. De campussen zijn dan ook de locaties waar de komende jaren voor de stad een verdere economische groei wordt gerealiseerd. De dynamiek op de Novio Tech Campus is groot. Zo trekt de bedrijvigheid aan, is het vestigingsklimaat versterkt door de opening van station Goffert en hebben voorzieningen zoals de Jan Massinkhal een facelift gekregen. Voor wat betreft de directe buur NXP zijn er indicaties dat het ruimtegebruik krimpt en ook de gemeente Nijmegen heeft grondposities die deel uit maken van het Novio Tech Campus of hieraan grenzen. Naast de directe activiteiten moet dit plan ook een duidelijke richting geven welke aspecten in de directe omgeving van de campus van belang zijn en een toegevoegde waarden hebben voor de gebruikers/bedrijven/werknemers van de campus. Daarbij wordt ook gedacht aan voorzieningen als horeca, detailhandel en dienstverlening. Het plan moet als onderlegger kunnen dienen voor besluitvorming over de wijze waarop de gemeente wil omgaan met bestemmingen en ontwikkelingen in het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0040.png"

Onderzoek Buck Consultants International

In opdracht van de gemeente Nijmegen heeft adviesburo Buck Consultants International onderzoek gedaan naar de economische doorontwikkeling van de Novio Tech Campus alsmede naar de ruimtelijke implicaties daarvan. Produkten van het onderzoek zijn een Ruimtelijk Plan en een economisch-ruimtelijke ontwikkelingsvisie Novio Tech Campus. Er is gekeken naar zowel een laag als een hoog ontwikkelscenario.

4.2.2 Detailhandel

De Detailhandel structuurvisie Nijmegen 2004 geeft een analyse van de bestaande voorzieningenstructuur in Nijmegen. Hoofddoelstelling van het beleid blijft versterken van de evenwichtig opgebouwde voorzieningenstructuur. Tegelijkertijd wil de gemeente ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met bestaand aanbod. In de Strategische notitie "Detailhandel in uitvoering" (juli 2005) en het Regionaal Plan van de Stadsregio wordt het volgende gezegd over grootschalige en perifere detailhandel (GDV/PDV): de gemeente Nijmegen gaat terughoudend om met vestiging van grootschalige en/of perifere detailhandel buiten de traditionele winkelgebieden. Het is de bedoeling dat grootschalige detailhandelsformules bij voorkeur worden ingepast in de bestaande winkelstructuur.

Op het bedrijventerrein Winkelsteeg wordt alleen perifere detailhandel in de categorie "auto's" toegestaan. Het gaat hierbij om detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in bestaande en/of traditionele winkelcentra vanwege de volumineuze aard van de goederen en vanwege de benodigde (wijze van) bevoorrading, zoals detailhandel in auto's.  Daarnaast is op één locatie een grootschalige bouwmarkt gevestigd. Deze solitaire perifere detailhandelslocatie van de Gamma aan de Nieuwe Dukenburgseweg staat in het RPW op "rood", wat inhoudt dat de situatie voor deze solitaire vestiging wordt bevroren: handhaving van de bestaande vestiging en gebruik, maar geen nieuwe toevoeging van vierkante meters detailhandel.

Productie gebonden en ondergeschikte detailhandel

Productie gebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel bij productie-, reparatie en handelsbedrijven is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering. Zo geldt voor productiebedrijven, dat er alleen producten mogen worden verkocht die door het bedrijf zelf zijn geproduceerd;
  • b. de detailhandel vindt plaats in een afgeschermde ruimte; de overige bedrijfsruimte is niet toegankelijk voor consumenten;
  • c. de detailhandelsfunctie is gemaximeerd ten aanzien van de hoofdfunctie en bedraagt maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat de maximum omvang ervan nooit meer dan 100 m² verkoopvloeroppervlakte bedraagt;
  • d. voor de detailhandel gelden de openingstijden die ook voor de reguliere detailhandel van toepassing zijn;
  • e. er wordt voorzien in parkeerruimte op eigen erf.

Internetverkoop is toegestaan, onder voorwaarden dat:

  • er geen uitstalling ten behoeve van verkoop plaats vindt.
  • er geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig is.
  • er geen mogelijkheid wordt geboden aan personen voor het afhalen van goederen.
4.2.3 Kantoren

Zelfstandige kantoorvestiging wordt niet toegestaan op een bedrijventerrein. Volgens de definitie is een zelfstandige kantoorvestiging: "een gebouw of gebouwencomplex welke door haar aard en indeling is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of wetenschappelijke arbeid, en welke door aard en omvang een zelfstandig karakter heeft". Nieuwbouw van kantoren wordt in woonwijken toegestaan (tot 500 m2) en langs hoofradialen in de stad (tot 1.000 m2). In het kader van behoud waardevolle panden (kloosters, scholen e.d.) wordt een omzetting naar kantoorbestemming mogelijk gemaakt tot 1.500 m2. Nieuwe kantoorontwikkelingen groter dan 1.500 m2 dienen in de directe nabijheid van een centraal station plaats vinden. In de Structuurvisie van Nijmegen is uitgesproken dat er naast kantoorontwikkeling in het Stationsgebied (CS) ook mogelijkheden zijn bij het station van Lent. In het bestemmingsplan Nijmegen Hof van Holland-Centrumgebied is dat laatste ook juridisch mogelijk gemaakt.

4.2.4 Commerciële dienstverlening

In 2011 is de notitie "Een bruisende binnenstad" vastgesteld, waarin vestigingsregels voor commerciële dienstverlening in de binnenstad zijn opgenomen. Het toestaan van commerciële dienstverlening buiten het stadscentrum wordt per wijk bekeken. Bij commerciële dienstverlening kan gedacht worden aan een adviesbureau, kapper, pedicure, accountants, ontwerpers, architecten etc. Het gaat vaak om kantoorachtige bedrijvigheid die we niet op een bedrijventerrein willen vestigen. Commerciële dienstverlening is slechts beperkt toegestaan op bedrijventerrein Winkelsteeg binnen de Noviotechcampus en in het gebouw van 52 Degrees.

4.2.5 Bedrijfswoningen

Op het bedrijventerrein is sprake van een beperkt aantal bestaande bedrijfswoningen. De vestiging van nieuwe bedrijfswoningen wordt voor het hele plangebied uitgesloten. In het bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijfswoningen aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen de bedrijfsbestemming. Deze bedrijfswoningen hebben op het industrieterrein echter een bijzondere status. De geluidsbelasting ter plaatse van een (bedrijfs)woning op een gezoneerd industrieterrein kan immers geen grond vormen voor weigering van een vergunning voor een inrichting op het industrieterrein. Ter bescherming van het woonklimaat kunnen ook geen maatregelen worden voorgeschreven waardoor het speciale vestigingsklimaat voor inrichtingen op het industrieterrein wordt aangetast ( zie o.a. ABRvS 24 januari 2007, nr. 200600676/1).

4.2.6 Horeca

Het horecabeleid is 31 oktober 2007 door de Raad vastgesteld. Met betrekking tot horeca is in de Horecanota 'Eten en drinken in Nijmegen', een ruimtelijk-economische visie op de Nijmeegse horeca (januari 2006), een onderscheid gemaakt tussen horeca in het stadscentrum en horeca buiten het stadscentrum.

Locaties langs verkeersradialen zijn geschikt om ruimte te geven aan grotere horecaconcepten die moeilijk inpasbaar zijn in de binnenstad, maar wel voorzien in een behoefte van Nijmeegse bewoners (zoals een megabioscoop, congres-/ vergadercentrum).

In de woonwijken heeft horeca in de eerste plaats een verzorgende functie. Horeca speelt een rol in de kwaliteit van de dagelijkse leefomgevingen in de wijken en buurten van de stad, soms als een risicofactor maar veel vaker als een pluspunt. Horeca in woonwijken is voor veel bewoners een aantrekkelijke verrijking van hun wijk.

Ondersteunende horeca

Naast reguliere horeca kennen we in Nijmegen ook ondersteunende horeca. Er is sprake van ondersteunende horeca wanneer men in een zaak die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft iets kan consumeren en daarvoor moet betalen. Het gaat dan om een zaak met een detailhandelsbestemming of de bestemming bijzondere doeleinden, waar een beperkt deel van het oppervlak gebruikt wordt voor het plaatsen van tafels en stoeltjes. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een boekenwinkel met een koffiecorner of om een museum met een restaurant. Een voorbeeld hiervan binnen Goffert-Winkelsteeg is de horecavoorziening bij de Jan Massinkhal.

Voor deze ondersteunende horeca gelden de volgende voorwaarden:

  Ondersteunende horeca in de wijk bij bestemming*:  
  food-detailhandel   non-food detailhandel   bijzondere doeleinden en recreatieve doeleinden  
opper-
vlakte  
20m2 / max. 25% vvo   50m2 / max 25%   max. 10% (bijzondere doeleinden)
max. 12% (sporthallen)
sportveld** 150 m2 plus per extra veld, 75m2, met max. van 375 m2.  
per bouwblok   max. 1 bedrijf   max. 1 bedrijf   n.v.t.  
per straatzijde   max. 1 bedrijf   n.v.t   n.v.t.  

* bron: Beleidsnotitie Ondersteunende horeca, najaar 2001

De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, ten diensten van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten. Voor de binnenstad zijn inmiddels de voorwaarden voor ondersteunende horeca enigszins verruimd. Op basis van de ervaringen die hiermee zijn opgedaan worden de beleidslijnen voor de rest van de stad ook aangepast.

4.2.7 Evenementen
4.2.7.1 Locatie-gebonden evenementenbeleid

De gemeente Nijmegen heeft locatie gebonden evenementenbeleid opgesteld. Doel van dit beleid is om tot locatieprofielen voor een aantal veelgebruikte evenementenlocaties te komen, die recht doen aan wensen van organisatoren van evenementen (bijvoorbeeld ten aanzien van de mogelijkheden en faciliteiten per locatie), maar ook een uitwerking zijn van een zorgvuldige afweging van belangen van en consequenties voor de omgeving. Daarnaast is in de Beleidsregels Geluid bij evenementen in de openlucht (vastgesteld door B&W in december 2008) voor een aantal evenementenlocaties een maximaal aantal geluiddagen per kalenderjaar vastgesteld.

Voor de locatie Stadspark de Goffert is een locatieprofiel opgesteld dat op 19 januari 2016 door het College is vastgesteld. Vanwege de omvang, ligging en uitstraling is het park uitermate geschikt voor hele grote muziekevenementen en dance-evenementen. Hier kunnen tot 67.500 bezoekers terecht. Ook minder grote concerten en sportevenementen kunnen worden georganiseerd in Stadspark de Goffert Op dit moment is dit park de enige evenementenlocatie voor grote evenementen in de openbare ruimte in Nijmegen.

Ook landelijk is het Stadspark de Goffert een unieke locatie. In het Stadspark de Goffert ligt ook het Openluchttheater, waar kleinere evenementen worden georganiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0041.png"

Afbeelding: evenementenlocatie Stadspark de Goffert (bron Atlaz)

Alle evenementen in Stadspark de Goffert worden primair gereguleerd en vergund via de Algemene Plaatselijke Verordening. De geluidsaspecten van de evenementen in het Stadspark de Goffert zijn vastgelegd in de eerder genoemde “beleidsregels geluid voor evenementen in de openlucht”.

De jurisprudentie laat de laatste jaren in toenemende mate zien dat evenementen niet uitsluitend in het sectorale, APV spoor regeling moeten vinden maar ook in het juridisch-planologische spoor. Om die reden zijn de evenementen in Stadspark de Goffert ook geregeld in de planregels en op de verbeelding.

4.2.7.2 Ontheffing-regime evenementen Stadspark de Goffert

In Stadspark De Goffert mag maximaal 19 dagen per kalenderjaar een ontheffing verbod geluidhinder worden afgegeven.

Van de 19 dagen mogen maximaal 2 dagen een dance event zijn. Van de 19 dagen mogen maximaal 5 dagen een grootschalig muziekevenement (>20.000 bezoekers) zijn.

In de 'Beleidsregels geluid bij evenementen in de openlucht' (gemeenteblad GB 09-016) zijn voor alle potentiele evenementenlocaties in de gemeente de voorwaarden opgenomen waaronder een Ontheffing van het verbod geluidhinder (APV 4.1.1) mogelijk is. Deze voorwaarden hebben betrekking op aantal; tijdsduur; begin- en eindtijd en toegestaan geluidsniveau. Ook de locatie Stadspark de Goffert is in deze beleidsregels opgenomen.

In stadspark de Goffert zijn er vele verschillende evenementen passend. Dit komt voort uit de randvoorwaarden van de locatie. Met name de omvang van het stadspark zorgt ervoor dat onderstaande type evenementen in het park georganiseerd mogen worden:

1. Festivals (muziek/horeca/film)

2. Dance festivals

3. Sport

4. Parades / optochten

5. Markten / braderie

6. Traditionele volksfeesten (kermis, carnaval, sinterklaas)

7. Concerten

8. Circussen

9. Wijkactiviteiten, straat- en buurtfeesten

10. Cultuur / cultuurhistorie / (citymarketing)

11. Stadsbrede evenementen (regionaal / landelijk / internationaal aantrekkingskracht)

12. Leisure (gericht op vrijetijdsbestedingen)

*Combinatie van bovenstaande kan van toepassing zijn op evenementen.

 

4.3 Maatschappelijke voorzieningen

Aan de Nieuwe Dukenburgseweg zit een daklozenopvang. Voorheen betrof dit de organisatie Arcuris. Dat is sinds 2008 IrisZorg. Er zit meer dan uitsluitend daklozenopvang: beschermd wonen, verpleegafdeling, behandelunit medische heroïne en polikliniek verslavingszorg.

IrisZorg is bezig met plannen voor renovatie of nieuwbouw van dit terrein (het voorste   gedeelte) en daarover vindt overleg met de gemeente plaats. De plannen zijn nog niet in een definitief stadium.

Het voormalige clubhuis van de voormalige amateur voetbalvereniging St. Jan is sinds december 2015 in bezit van de gemeente. De gemeente is nog zoekende naar een alternatieve bestemming voor dit object. De bestemming die op het terrein rust is sport.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0042.jpg"

Afbeelding: voormalige clubhuis St.Jan.

Ten aanzien van de locatie Plurijn kan het volgende worden opgemerkt. Het betreft hier de WLZ- doelgroep en niet of voor een zeer klein deel Wmo Beschermd Wonen. Volgens de website wonen er momenteel 170 mensen op het terrein. De ontwikkelingen binnen het sociale domein zijn zo, dat afbouw van bedden te verwachten is en dat er geen uitbreiding te verwachten is.

4.4 Recreatieve voorzieningen

4.4.1 (Dag)recreatie

Het Stadspark de Goffert vervult voor de dagrecreatie een belangrijke functie.

Gebleken is dat er ook sprake is van bewonersinitiatief gericht op terugkeer van het stoom in Stadspark de Goffert Tot augustus 2012 reed er een treintje rondom het hertenkamp aan de Wezenlaan. Van de destijds aanwezige rails resteert slechts een beperkt deel. Naar aanleiding van vragen van de raad is positief gereageerd op het bewonersinitiatief.

In dit bestemmingsplan wordt de herintroductie van het voormalig treintje in juridisch-planologisch opzicht mogelijk gemaakt.In het milieuspoor zal het treintje moeten voldoen aan de normen uit het Activiteitenbesluit.

Verder zijn o.a. ook het Goffertbad en de tennisbanen bij de Goffertboerderij als dagrecreatieve voorzieningen te beschouwen.

4.4.2 Verblijfsrecreatie/ Cultuur en ontspanning

In het plangebied bevinden zich ook verblijfsecreatieve voorzieningen bij het welness-centrum Sanadome. In 2014 heeft middels een interne verbouwing - ten koste van kantoorruimte - een capaciteitsvergroting van het Sanadome plaatsgevonden qua hotelcapaciteit. Het aantal hotelkamers is gegroeid van 96 naar 116.

Naast een hotel is ter plaatse sprake van een Wellnesscenter. Op deze gronden is de bestemming Cultuur en ontspanning-Wellnesscenter gelegd. De hotelfunctie kan zowel gebruikt worden door bezoekers van het wellnesscentrum (dat als dagrecreatieve voorziening kan worden beschouwd), als voor bezoekers die geen gebruik maken van het wellnesscentrum. Net als voor het voorgaande bestemmingsplan gold, zijn de gebruiksmogelijkheden afgestemd op de bestaande situatie. De regels zijn aangepast aan SVBP 2012 en de definities zijn verduidelijkt ten aanzien van het bestaande en toegelaten gebruik.

Bijzonder voor het welnesscenter is onder meer het grote aantal in- en uitpandige thermen, de twee natuurlijke waterbronnen bij het complex en de speciale en omvangrijke waterbehandelingsapparatuur.

4.5 Verkeer en vervoer

4.5.1 Algemeen

In oktober 2011 heeft de gemeenteraad de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar vastgesteld. Deze nota beschrijft het verkeersbeleid van de gemeente Nijmegen. De gemeente Nijmegen stelt zich ten doel de bereikbaarheid van de stad te garanderen en te verbeteren. Een multimodale aanpak staat hierbij centraal. Daarnaast neemt de gemeente maatregelen om het verkeerssysteem als totaal duurzamer te maken. Hierbij is de samenhang tussen het mobiliteitsbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid van groot belang.

Het verstedelijkingsbeleid van de gemeente gaat uit van een concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen op een aantal knopen die goed bereikbaar zijn met de fiets en met het openbaar vervoer. Voor bedrijventerreinen geldt dat deze zoveel mogelijk aan de rand van de stad worden gesitueerd met goede verbindingen naar de rijkswegen. Oudere bedrijventerrein zoals Winkelsteeg zijn overigens door de specifieke ontwikkeling van Nijmegen niet gelegen aan de rand van de stad. Transferia worden op strategische plekken aan de rand van de stad gerealiseerd waar overstappen op het HOV mogelijk is. Bij elke geplande nieuwe ontwikkeling wordt onderzocht wat de effecten zijn op de bereikbaarheid. Dat kan leiden tot extra maatregelen, de keuze voor een andere locatie of in het meest extreme geval tot het niet doorgaan van de ontwikkeling. Tot slot richt het beleid zich op maatregelen die leiden tot een betere benutting van de bestaande infrastructuur en het stimuleren van duurzame vervoerswijzen. Waar al deze maatregelen onvoldoende oplossing bieden, komt het vergroten van de capaciteit als optie in beeld.

Door de realisatie van de tweede stadsbrug (De Oversteek) is de verkeersstructuur in de stad ingrijpend veranderd. De doorstromingsproblematiek verschuift van het gebied ten noorden van de Waal naar de zuid- en westflank van de stad. De aanleg van De Oversteek is door de gemeente Nijmegen aangegrepen om door dynamisch verkeersmanagement het verkeer beter te beheersen en de doorstroming te verbeteren.

Autoverkeer

Een goede bereikbaarheid van Nijmegen per auto is in de eerste plaats gediend met een goede en betrouwbare afwikkeling van het verkeer op de autosnelwegen rondom de stad. Dan is het namelijk niet noodzakelijk om dóór Nijmegen te rijden als je niet ín Nijmegen moet zijn. Zo gaat al het doorgaande verkeer buiten de stad om, terwijl het bestemmingsverkeer de stad vanuit de beste windrichting kan benaderen. Binnen de stad hanteren we 3 beleidslijnen: doorstromen, doseren, overstappen.

  • Doorstromen: met de bouw van De Oversteek ontstaan meer mogelijkheden om het verkeer te spreiden en kunnen we beter bijsturen in geval van calamiteiten. De gemeente zet in op een goede doorstroming van het verkeer in de stad en ontwikkelt daarvoor de "Groene Route" (zie onderstaande afbeelding): een aaneengesloten route waarop de doorstroming optimaal is.
  • Doseren: als de doorstroming op deze route op piekmomenten onder druk staat, wordt het verkeer op de invalswegen naar de route toe “gebufferd”. De gemeente zet zwaar in op dynamisch verkeersmanagement: we monitoren het verkeer en waar nodig sturen we bij.
  • Overstappen: ten noorden, zuiden en westen van Nijmegen bieden we transferia aan waar automobilisten kunnen overstappen op het openbaar vervoer of de fiets.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0043.png"

Afbeelding: De groene Route

De S100 (de groene route) bestaat uit onder andere uit de Neerbosscheweg en de Weg door Jonkerbos. Deze wegen worden gebruikt om het verkeer in het plangebied door te laten stromen. De Nieuwe Dukenburgseweg wordt in het plangebied gebruikt als verdeelweg. De Graafseweg is in het plangebied vanuit het westen een invalsweg en vanaf het kruispunt met de S100 een verdeelweg.

Verschillende werkzaamheden beïnvloeden de bereikbaarheid van de stad, zoals het groot onderhoud aan de Waalbrug. Tijdens het groot onderhoud aan de Waalbrug is het aannemelijk dat het verkeer op de S100 tijdelijk toeneemt. Daarom zal voor het autoverkeer in sterke mate worden aangestuurd op het zo goed mogelijk managen van de verkeersstromen en het stimuleren van het mijden van de spits.

Openbaar vervoer (Ov)

Het OV moet een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het verbeteren van de bereikbaarheid van Nijmegen en haar knooppunten. De bestaande spoorwegen vormen de ruggengraat van het OV. Om regionale verplaatsingen beter te kunnen bedienen, wordt StadsregioRail ontwikkeld: meer regionale treinen per uur en extra stations op de verbinding tussen Duiven, Arnhem, Nijmegen en Wijchen. In het plangebied gaat het om het nieuwe Station-Goffert. In aanvulling hierop wordt een netwerk van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) ontwikkeld. Het HOV bedient de belangrijkste knooppunten en bestemmingen in Nijmegen en omgeving en is vooral geschikt voor afstanden tussen de 3 en 10 kilometer. De stadsregio heeft zes te ontwikkelen regionale HOV-lijnen vastgelegd, waarvan er vier liggen op Nijmeegs grondgebied. Als eerste zal de lijn Heijendaal-Nijmegen Centraal-Centrum-Waalsprong worden ontwikkeld. De andere twee HOV-lijnen lopen van Nijmegen Centraal Station, via Plein '44 naar Beuningen en van de Waalsprong naar Nijmegen-Dukenburg. Het HOV-lijnennet gaat de knooppunten, transferia en omliggende woongebieden met elkaar verbinden. Ook het onderliggende lijnennet is van belang voor de verbinding van de knopen met de wijken en de wijken onderling. De fijnmazigheid van een openbaar vervoer netwerk is van belang voor de bereikbaarheid, maar zorgt er ook voor dat het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief is voor de auto. Verschillende buslijnen bedienen dan ook het plangebied via de Nieuwe Dukenburgseweg, Weg door Jonkerbos en Burgemeester Daleslaan en Graafseweg (onderdeel van het HOV-lijnennet).

Langzaam verkeer

In Nijmegen liggen veel bestemmingen op korte afstand van elkaar. De fiets is hier een goed alternatief voor de auto. Van alle korte ritten (tot 7,5 km) wordt 37% per fiets afgelegd. Dit percentage willen we laten toenemen. De gemeente gaat daarom de komende jaren door met het opwaarderen van het fietsroutenetwerk en het realiseren van snelfietsroutes op de belangrijkste verbindingen. Ook werken wij de komende jaren aan de rest van het fietsnetwerk. Naast de hoofdfietsroutes moet het fietsverkeer aantrekkelijker worden door de inrichting van parallelle (schone lucht) routes en fijnmazige verbindingen door de verblijfsgebieden. De Graafseweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Weg door Jonkerbos, de nieuwe route door het Stadspark de Goffert Stadspark de Goffert en Muntmeesterlaan maken onderdeel uit van het snelfietsnetwerk. In het verlengde van de nieuwe route door het Stadspark de Goffert wordt de (buiten het plangebied gelegen) Oude Molenweg heringericht.

Een fijnmazig fietsnetwerk is belangrijk, omdat de fiets een belangrijk onderdeel moet gaan uitmaken van de vervoersketen, het verwisselen van vervoerssysteem, bijvoorbeeld van fiets op trein. Minstens zo belangrijk als goede fietsverbindingen zijn tenslotte goede en veilige stallingen. De veiligheid van de kruising Muntweg en Muntmeesterlaan op de grens van het plangebied heeft speciale aandacht.

Eind 2016 is de gemeente gestart met het monitoren van de kruising. In 2017 worden hiervan de eerste resultaten verwacht. Op basis van deze maatregelen worden, indien nodig, aanpassingen aan de kruising aangebracht.

Verkeersveiligheid

We willen een duurzaam veilig verkeerssysteem. We streven naar grote verblijfsgebieden waar een maximum snelheid geldt van 30 km/h. Op een aantal gebiedsontsluitingswegen geldt een snelheid van 50 km/h om daar het verkeer vanuit de wijk snel te kunnen afwikkelen.

Parkeren

De afgelopen jaren zijn stedelijke, maar ook regionale en landelijke ontwikkelingen op het gebied van verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en economie, van invloed geweest op het parkeerbeleid. Op 5 oktober 2012 is de parkeernota vastgesteld: “Kiezen en Delen” parkeren in Nijmegen, parkeernota 2013-2017 (Parkeernota). De Parkeernota biedt voldoende ruimte en mogelijkheden voor maatwerk met het oog op toekomstige ontwikkelingen. Daarbij worden de ontwikkelingen op het mobiliteitsvlak op de voet gevolgd, zoals de ingebruikname van de Oversteek, de vernieuwde Waalbrug ende stadsuitbreiding in Nijmegen Noord Verder wordt er ruimte gecreëerd voor het creëren van maatwerk door het inzetten van technologische ontwikkelingen (digitalisering van parkeren en informatiesystemen voor de automobilist). Denk hierbij aan nieuwe technologische ontwikkelingen op parkeergebied (o.a. routeringsysteem, digitalisering en meer mogelijkheden).

Het parkeerbeleid wordt gestuurd op de punten leefbaarheid, aantrekkingskracht van de binnenstad en bereikbaarheid. Daarbij gaan we als leidraad uit van de volgende drie uitgangspunten:

  • Leefbaarheid in de wijken: In de wijken zijn een rechtvaardige verdeling van de schaarse openbare ruimte (waaronder parkeerplaatsen) en het voorkomen van parkeeroverlast wenselijk. Hierbij is maatwerk noodzakelijk, bijvoorbeeld in de tijden waarop parkeerregulering van kracht is, tarieven en specifieke regelingen voor specifieke doelgroepen.
  • Bruisende binnenstad: Aantrekkelijke, voldoende en goed bereikbare parkeerruimte in en om de binnenstad is erg belangrijk. De bezoekers van onze stad worden gastvrij ontvangen. Parkeren is een onderdeel van de service aan onze bezoekers. Dit betekent voldoende parkeergelegenheid, een kwalitatief hoogwaardig aanbod en duidelijkheid over de tarieven. Parkeren is immers direct gerelateerd aan de levensvatbaarheid van de economische functies en voorzieningen.
  • Bereikbare parkeervoorzieningen: Vanuit de bereikbaarheid stimuleren we dat verkeersdeelnemers gericht kiezen of zij met fiets, auto of OV reizen. Het parkeerbeleid kan bijdragen aan het bevorderen van het selectieve gebruik van de auto, waarbij de groei van de automobiliteit voor kleinere afstanden wordt beperkt ten gunste van bereikbaarheid, leefbaarheid en luchtkwaliteit. Parkeren in het centrum blijft mogelijk, maar parkeren op afstand vormt een aantrekkelijk alternatief. Het uitgangspunt is dat de automobilist een keuze heeft waar hij zijn auto neerzet: binnen de singels, aan de rand van het centrum of goedkoop aan de rand van de stad in een transferium. Goede communicatie en informatie aan de bezoeker en een goede parkeerroutering zijn essentiële randvoorwaarden.

Verder kent de gemeente Nijmegen een Herziene Nota Parkeernormen 2016 en Beleidsregels parkeren. In de Nota Parkeernormen en in de beleidsregels wordt helderheid gegeven over het aantal te realiseren parkeerplaatsen bij diverse functies en de werkwijze bij het bepalen van de normen. De omgevingsvergunning wordt getoetst aan de op dat moment geldende parkeernormen conform de dan geldende beleidsregels. Bij het beoordelen van een ontwikkeling kijkt de gemeente of rekening is gehouden met het vereiste aantal parkeerplaatsen. Op deze manier wordt overlast in de omgeving zoveel mogelijk beperkt. Soms kan niet worden voldaan aan het realiseren van de opgelegde parkeernorm. Een ontwikkelaar heeft dan de mogelijkheid om de parkeerplaatsen af te kopen. Dit bedrag wordt gestort in het bereikbaarheidsfonds. In de beleidsregels parkeren wordt helderheid gegeven over het aantal te realiseren parkeerplaatsen bij diverse functies en de werkwijze bij het bepalen van de normen.

Expeditieverkeer

Op het gebied van goederenvervoer streeft Nijmegen naar een marktconform beleid, waarbij de overheid de randvoorwaarden schept om de markt tot kwalitatieve oplossingen te verleiden. Het streven is om tot een reductie van het aantal verkeersbewegingen te komen en daarbij zowel CO2-reductie als een gezonde businesscase te realiseren. Dit wordt bereikt door transportbedrijven die voorop durven lopen extra te belonen in de vorm van specifieke privileges. Daarnaast is ook afstemming met de markt en omliggende gemeenten (vooral Arnhem) van belang. De gemeente Nijmegen werkt mee aan het stimuleringsprogramma Lean & Green en kent tenslotte ook nog de Groene Hub: een project voor het verduurzamen van het goederen- en busvervoer. In dit project zorgen deelnemers uit de regio Arnhem-Nijmegen ervoor dat lokaal opgewekt groen gas gebruikt wordt voor het openbaar vervoer.

Plannen voor moskee buiten plangebied

Zoals reeds is vermeld in paragraaf 1.2.2, heeft het College van B&W eind 2015 een zogenoemd locatiebesluit genomen om aan het Jonkerbosplein in de nabije toekomst de Eyup Sultan Moskee te vestigen.

Ondanks het feit dat deze locatie geen onderdeel is van het plangebied, heeft de ontwikkeling wel gevolgen voor het plangebied. Gezien de capaciteit van de S100 en het verwachte maximum aantal bezoekers van de moskee worden er geen (verkeers)problemen verwacht. Ten opzichte van het huidige verkeersaanbod heeft de weg immers nog een overcapaciteit. De maximale bezetting van de moskee is 1000 bezoekers. Dit maximale aantal wordt naar verwachting een beperkt aantal keren per jaar bereikt. Bovendien komen naar verwachting niet alle bezoekers van de moskee met de auto.

In het kader van het locatiebesluit is een onafhankelijke parkeertelling uitgevoerd. Uit deze telling blijkt dat er nog voldoende parkeercapaciteit is na ontwikkeling van de moskee. De parkeercapaciteit tijdens evenementen en thuiswedstrijden van NEC heeft nog speciale aandacht, gelet op de beschikbaarheid van parkeergelegenheden en OV alternatieven in de omgeving. In het kader van het op te stellen (separate) postzegelbestemmingsplan voor de locatie van de moskee zal aangetoond moeten worden dat er geen nadelige externe effecten optreden.

4.6 Groen, natuur en landschap

De oude bomenstructuur, de brede bermen. de bosrelicten en het Volkspark de Goffert bepalen het groene karakter van dit deel van het plangebied.

Het in 1933 aangelegde Stadspark de Goffert is de karakteristieke opbouw van het Volkspark duidelijk herkenbaar: een centraal gelegen grote weide met daaromheen diverse functies zoals het stadion, een openluchttheater, sportterreinen, kinderboerderij en zwembad. Bij de renovatie in de jaren 90 van de vorige eeuw zijn daar eigentijdse functies aan toegevoegd zoals een multifunctionele plein, de skeelerroute en het hardloopparcours. Het Stadspark de Goffert is opgenomen als locatie voor evenementen (zie Kadernota Evenementen Nijmegen).

Doordat bosdelen en bosstroken behouden zijn, heeft het voormalige jachtgebied Jonkerbosch tussen de Burgemeester Daleslaan en de Tarweweg zijn bosachtige karakter behouden. De instituten zoals het Sanadome, het ziekenhuis, de GGZ en het Pompekliniek zijn enclaves te midden van het groen. Een brede bosstrook vormt een natuurlijke grens tussen de instituten en de bedrijven aan de Nieuwe Dukenburgseweg.

Door de monumentale bomenlanen, de brede bermen en de restanten van bosgebied is op de Winkelsteeg de sfeer van het voormalige landgoed nog voelbaar. Samen met het sportcomplex aan de Vossendijk, de groene begraafplaatsen en de bosrelicten van Jonkerbosch vormt het gebied een groene verbinding tussen het Stadspark de Goffert en de doorlopende groenzone langs het Maas-Waalkanaal. Het vormt een ecologische verbinding tussen de natuurplekken in de Goffert en de kanaalzone. Deze zone langs het Maas-Waalkanaal heeft een directe relatie naar het omliggende landschap waardoor het een belangrijke betekenis heeft voor de biodiversiteit van de stad.

4.7 Water

 

4.7.1 Algemeen

Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet. Binnen de volgende documenten is de watertoets verankerd:

  • 4. Nota Anders Omgaan met Water (Kabinetsstandpunt over het waterbeleid 21e eeuw, dec. 2000)
  • 5. Nationaal Bestuursakkoord Water (2 juli 2003)
  • 6. Landelijke Handreiking Watertoets 3 (RIZA, december 2009)

Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterschap Rivierenland 22 december 2009)

In het kader van de watertoets heeft vooroverleg met Waterschap Rivierenland plaatsgevonden. Met het waterschap is de volgende waterparagraaf overeengekomen.

4.7.2 Beleid

Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het stedelijk/industrieel gebied Winkelsteeg - Hatert. Voor dit gebied zijn Waterplan Nijmegen 2001, Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2017-2023 en Nota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer (2013) relevant. In 2016 is geen nieuw Waterplan opgesteld voor Nijmegen ten zuiden van de Waal, maar beleid en bijbehorende maatregelen zijn opgenomen in het GRP 2017 - 2023.

Waterplan Nijmegen 2001

Het in juni 2001 vastgestelde Waterplan Nijmegen vormt voor de Nijmeegse waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor het samen werken aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving in Nijmegen tegen de laagste maatschappelijke kosten. Het plan geeft vanuit een visie op de lange termijn (50 jaar) een beschrijving van het totale waterbeleid voor de middellange termijn (15 jaar). Er moet nu een nieuw uitvoeringsprogramma worden opgesteld, hangend onder het GRP 2017-2023, waarin het onderhoud van de oevers en bijbehorende kunstwerken is opgenomen. Het beheer en onderhoud van de vijvers en sloten is in handen van Waterschap Rivierenland

Belangrijke doelstellingen blijven:

  • 7. 1. Optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners;
  • 8. 2. Gezond maken van de stadswateren;
  • 9. 3. Bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren.

Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2017 - 2023

Het GRP 2017-2023 geeft invulling aan de wettelijke gemeentelijke watertaken voor stedelijk afvalwater, afstromend hemelwater en maatregelen tegen grondwateroverlast. Het GRP beschrijft visie en ambities voor de gemeentelijke watertaken en geeft invulling aan de uit te voeren activiteiten en benodigde financiële en personele middelen. In het nieuwe GRP 2017-2023 blijft het accent liggen op duurzame ontwikkeling in combinatie met doelmatig beheer (Asset-management). Dit betekent onder andere: gegevens goed op orde krijgen en houden, gericht meten aan de riolering en grondwater, en maatwerk bij het vaststellen van de juiste maatregelen op het juiste tijdstip. De belangrijkste ambities en activiteiten in het GRP 2017-2023 zijn:

  • Het (per stadsdeel) ontwikkelen van een strategie voor klimaatadaptatie;
  • Effectieve samenwerking met waterpartners en buurgemeenten;
  • Beperken van regenwateroverlast;
  • Beperkt houden van gezondheidsrisico;
  • Tegengaan van structurele grondwateroverlast.

De activiteiten die hiervoor worden ontplooid omvatten onder meer:

  • Aanleg van infrastructuur;
  • Reinigen, inspecteren en onderhouden van infrastructuur;
  • Vernieuwen en verbeteren van infrastructuur;
  • Onderzoek en monitoring;
  • Beleid en planvorming.

Het afkoppelen van hemelwaterafvoer van de gemengde riolering blijft doorgaan in gebieden waar het bijdraagt aan oplossen, beperken of voorkomen van regenwateroverlast, milieubelasting en gezondheidsrisico. Bij het afkoppelen van openbare ruimte wordt gezocht naar combinaties met verbetering van groen. De voorkeur gaat uit naar bovengronds infiltreren. Zowel voor afkoppelen gebouwen als voor toepassing van vegetatiedaken bij bestaande bebouwing is subsidie mogelijk.

In het nieuwe GRP ligt nog meer accent op klimaatadaptatie en op de visie om als stad klimaat-bestendig te zijn in 2050. Daarom zal extra aandacht aan duurzame stedelijke ontwikkeling worden gegeven, die rekening houdt met meer groen in de stad om hittestress tegen te gaan en minder verharding om beter met hevige regenval om te kunnen gaan. Voor dit plangebied, dat al erg groen is, betekent dit dat vooral op het bedrijventerrein Winkelsteeg veel aandacht zal uitgaan naar een duurzamere waterhuishouding.

Nota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer (2013)

Het gemeentelijk beleid voor het afkoppelen van hemelwaterafvoer is opgenomen in vastgesteld beleid: de Nota Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer (2013). Deze is gebaseerd op het Bouwbesluit 2012. De beleidsnota geeft invulling aan hoe bij omgevingsvergunningen een bouwende partij aantoont dat deze naar redelijkheid regenwater op eigen terrein kan verwerken. Daarnaast geeft de beleidsnota regels voor het concrete ontwerp van infiltratievoorzieningen in de openbare ruimte.

Op basis van het Bouwbesluit 2012 kunnen uitsluitend functionele eisen gesteld worden aan het ontwerp van verwerking regenwater op particulier terrein en is de nota van toepassing op geheel Nijmegen. Eerder waren de regels voor de Waalsprong afwijkend van overig Nijmegen. Conform het Bouwbesluit is er geen verschil meer in wel of niet verwerken van regenwater bij verschillende rioolstelseltypen. Voor alle riolering geldt dat in principe naar redelijkheid het regenwater op eigen terrein verwerkt dient te worden.

4.7.3 Waterhuishouding

 

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig. In het Stadspark de Goffert liggen enkele kunstmatig aangelegde siervijvers, die alleen hemelwater opvangen uit het park. In sportpark Winkelsteeg liggen drie aaneengesloten vijvers, die hemelwater bergen van het bedrijventerrein er net ten noorden van (Tarweweg). Tenslotte ligt er parallel aan het Maas-Waalkanaal een watergang van het waterschap, die zowel regenwater afvoert van het verbeterd gescheiden regenwaterstelsel van het bedrijventerrein Winkelsteeg, als kwelwater dat uit het kanaal stroomt. De vijvers in het sportpark zijn verbonden met deze watergang. De watergang loopt langs Hatert naar het zuiden (naar Malden), waar een uitlaatgemaal staat.

Grondwater

In het plangebied bevindt zich geen grondwaterbeschermingsgebied. De grondwaterwinning Heumensoord zelf heeft dus geen effect op de bestaande huizen en nieuwbouwontwikkelingen.

De gemeente is bevoegd gezag voor bodem en grondwaterkwaliteit. Vanwege de grondwater-vervuilingspluimen onder het plangebied moet er bij bouwactiviteiten contact worden opgenomen met de gemeente als de bodem dieper dan 2 meter geroerd wordt (zie bodemparagraaf).

Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en -stromen in de omgeving niet mogen wijzigen. Het plangebied ligt op een overgang van de stuwwal naar de laaggelegen wijken aan de zuid- en westzijde van de stad. De maaiveld hoogte in het plangebied verloopt van circa 22-23m+ NAP (oosten) naar circa 10m+ NAP (westen). Het grondwaterpeil verloopt van circa 8m+ NAP (oosten) naar circa 7,5m+ NAP dicht tegen het kanaal aan (west). Met name in het sportpark Winkelsteeg en bij landgoed Winkelsteeg kan de grondwaterstand dus van invloed zijn op bestaande gebouwen, indien die kelders of souterrains hebben en op bouwprocessen. Zeker als er tijdelijk hoogwatergolven op de Maas zijn en dus het waterpeil op het Maas-Waalkanaal hoger dan gebruikelijk kan zijn.

Riolering

In het plangebied is over het algemeen een gemengd rioolstelsel aanwezig, dat zowel afvalwater als regenwater afvoert naar het rioolgemaal de Biezen (bij het Waterkwartier). Maar op de bedrijventerreinen ligt een verbeterd gescheiden stelsel. Dit betekent dat bij aanvang van een forse regenbui het dan nog vuile hemelwater (“first flush”) het vuilwaterriool in loopt en de rest vervolgens naar de watergangen aan de westzijde van het plangebied wordt afgevoerd. Bij buien met lagere intensiteit blijkt echter al het regenwater naar het riool te worden afgevoerd. In het plangebied lopen ook enkele grote transportriolen, die afvalwater afvoeren naar het rioolgemaal.

Hemelwater

Vanuit het bouwbesluit geldt de eis dat schoon hemelwater op eigen terrein moet worden verwerkt. Om te bevorderen dat duurzaam wordt omgegaan met water mag 'schoon' hemelwater niet aangesloten worden op het bestaande gemengde rioolstelsel. Schoon hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd. Bij verwerking van hemelwater is de beleidsnota 'Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer 2013' van toepassing. In het Groene Akkoord (2012) is door de Stadsregio besloten om bij nieuwbouw de GPR-gebouw regeling toe te passen, waarmee een ontwikkelaar kan aantonen hoe duurzaam zijn gebouw wordt.

4.8 Archeologie

Het plangebied omvat gebieden met verschillende archeologische waarden. Het gaat daarbij om de waarde archeologie 0, de waarde archeologie 1, de dubbelbestemming waarde archeologie 2 en de dubbelbestemming waarde archeologie 3. Voor de waarden 1, 2 en 3 gelden de regels van het recent onherroepelijk geworden facetbestemmingsplan Archeologie (2014). Bij waarde 0 is er geen sprake (meer) van behoudenswaardige archeologie, hier zijn dan ook geen regels voor opgenomen.

Van de waarde 1 gebieden is de archeologische waarde van het gebied nog niet door onderzoek vastgesteld, of er geldt een lage of middelhoge archeologische verwachting. Aan een waarde 1 gebied zijn ondergrenzen verbonden, waarbij archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt. Deze grenzen bedragen voor het plangebied een oppervlak van tenminste 2.500 m2 en een verstoring of bodemingreep die dieper dan 30 cm gaat.

Een waarde 2 gebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde, die door de dubbelbestemming beschermd wordt. Aan een waarde 2 gebied zijn ondergrenzen verbonden, waarbij archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt. Deze grenzen bedragen voor de geplande ingreep een oppervlak van tenminste 100 m2 en een verstoring of bodemingreep die dieper dan 30 cm gaat.

Een waarde 3 gebied heeft een zeer hoge archeologische waarde, die door de dubbelbestemming beschermd wordt. Aan een waarde 3 gebied zijn ondergrenzen verbonden, waarbij archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt. Deze grenzen bedragen voor de geplande ingreep een oppervlak van tenminste 50 m2 en een verstoring of bodemingreep die dieper dan 30 cm gaat.

Binnen het plangebied liggen enkele terreinen waarvan al langer de waarde vaststaat. Deze zijn beschreven in de catalogus van terreinen die bij de Nijmeegse Archeologische Beleidskaart hoort. Het gaat om de terreinen Z-13, Z-17 en Z-31.

      • Terrein Z-13 Goffert

Status: Terrein met een archeologisch belang (waarde 2)

Omschrijving


Bij de aanleg van het Stadspark de Goffert en het voetbalstadion zijn de jaren dertig van de vorige eeuw aardewerkscherven uit de midden- en laat-Romeinse tijd gevonden. Dit kan wijzen op sporen van een nederzetting in de bodem. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor een grafveld. Naast beenderresten zijn ook vondsten tevoorschijn gekomen die als bijgaven uit graven mogen worden aangemerkt. Het gaat om hele voorwerpen zoals een aardewerken lampje met de naam van de fabrikant, FORTIS, een kleine glazen kan en een kan van wit aardewerk. Ook is er een aardewerken bord uit de 4e eeuw aangetroffen. Dit is een bijzondere vondst omdat buiten de 4e-eeuwse versterking op het Valkhof en de directe omgeving vrijwel geen vondsten uit die periode in Nijmegen bekend zijn.

Ook zijn bij de aanleg van het park acht potten gevonden die uit de late bronstijd of vroege ijzertijd stammen. De meeste daarvan zijn grotendeels compleet en in enkele zijn bovendien crematieresten aangetroffen. Een vergelijkbaar aantal potten is afkomstig uit de vroege of midden-ijzertijd en ook daarbij gaat het om grafresten, getuige de crematieresten in drie van de potten.

Archeologisch belang van het terrein

-Prehistorie:
De vondsten maken duidelijk dat op dit terrein een of meer grafvelden uit deze periode(n) moet(en) hebben gelegen. De vondsten afkomstig uit een vrij groot gebied dat niet alleen de Goffert beslaat maar ook het Jonkerbosch en het voormalige Heidepark. Daarom is het vooralsnog niet mogelijk om te bepalen of de vondsten allemaal afkomstig zijn uit één grafveld of dat het om meer grafvelden gaat die chronologisch van elkaar te onderscheiden zijn. Nader onderzoek is nodig om de locatie en een nauwkeuriger datering van de graven vast te stellen om zo te kunnen bepalen of de resten tot een of meer grafvelden behoren. Omdat in Nijmegen-Oost ook nederzettingen uit die perioden in de buurt van de grafvelden zijn aangetroffen is het zeker dat zich ook hier een of meerdere nederzettingslocaties bevinden.
Als de resten behoren tot de urnenveldentijd kunnen in de omgeving zeker (veel) meer graven verwacht worden. Maar ook als het gaat om een grafveld uit een andere periode is die kans aanwezig, zij het dat het daar meestal om kleinere grafvelden gaat. Grafvelden uit deze perioden zijn (vooralsnog) voornamelijk geconcentreerd in Nijmegen-Oost. De aanwezigheid van een of meer grafvelden op andere plaatsen levert dan ook een belangrijke aanvulling op onze kennis over de (rituele) inrichting van het landschap in die perioden.

-Romeinse tijd:
Ook deze vondsten zijn afkomstig uit hetzelfde ruime gebied. Dat maakt het moeilijk om de exacte locatie en de omvang van de nederzetting en het grafveld te bepalen. Door de ruime verspreiding van de eerdere vondstmeldingen is onderzoek bovendien nodig om vast te stellen of het daadwerkelijk één nederzetting is geweest of dat het om meerdere nederzettingen gaat. Dat het terrein dichtbevolkt is geweest, blijkt wel uit het bestaan van enkele gelijktijdige nederzettingen in de directe omgeving. Om deze vragen te kunnen beantwoorden is het dan ook belangrijk om onderzoek te kunnen doen in een vrij ruim gebied.
De vondst van het 4e-eeuwse bord maakt de kans groot dat zich op dit terrein een nederzetting en / of grafveld bevindt dat (deels) uit de 4e eeuw na Chr. stamt. Dat is van groot belang, gezien het feit dat er zo weinig bekend is van nederzettingen of grafvelden uit die periode.

      • Terrein Z-17 Hulzenseweg

Status: terrein van zeer hoge archeologische waarde (waarde 3)

Omschrijving

Hoewel al een deel van dit terrein archeologisch is onderzocht zijn nog meer sporen en vondsten te verwachten uit verschillende perioden. Bij de aanleg van de overstortvijver en andere werkzaamheden op de hoek van de Hulzenseweg en de Winkelsteegseweg zijn al in 1975 door de AWN afdeling Nijmegen e.o. drie Romeinse waterputten, een waterput en een bewoningslaag uit de late middeleeuwen en een afvalkuil uit de 18e eeuw waargenomen. Bovendien vonden de leden van de AWN een vuurstenen mes uit het midden-paleolithicum, 50.000 jaar oud, het tijdperk van de Neanderthalers.

De Romeinse waterputten maken deel uit van een nederzetting met bijbehorend grafveld, dat ten oosten van deze overstortvijver is gelegen. Tussen 1979 –1980 is door de afdeling Provinciaal-Romeinse Archeologie van de Radboud Universiteit Nijmegen het grafveld bijna geheel opgegraven. Enkele jaren later is een klein deel van de nederzetting onderzocht. Het grafveld en de nederzetting dateren uit de 1e–3e eeuw. Aan de hand van het aantal graven dat is teruggevonden (226) is berekend dat het aantal bewoners van de nederzetting varieerde tussen de dertig en de zestig mensen. Een tiental graven dateert uit de 4e–3e eeuw voor Chr.

De middeleeuwse waterput dateert uit de 13e eeuw, gezien het aardewerk dat uit de vulling komt. Uit een greppel in de buurt van de put zijn scherven van potten uit de 13e en 14e eeuw geborgen. Mogelijk hebben deze vondsten net als de kuil met afval uit de 18e eeuw te maken met de landgoederen De Hulsen of De Winckelsteegh die in de omgeving lagen, maar in de 19e eeuw zijn opgegeven.

Archeologisch belang van het terrein
-Midden-paleolithicum:
Hoewel de vondst van een artefact uit het midden-paleolithicum betrekkelijk uniek is, staat deze niet geheel op zichzelf. Ca. 900 m verderop, bij de Schippersschool, zijn al eerder andere vondsten uit dezelfde periode gedaan. Kennelijk zijn in die periode activiteiten in deze omgeving geweest. Het is dan ook goed mogelijk dat er meer resten uit die tijd in de directe omgeving gevonden zullen worden. Van deze periode is in de regio nog maar weinig bekend. Iedere vondst dient dan ook zeer serieus genomen te worden.

-Midden- en late ijzertijd:
Aangezien er graven uit de midden- en late ijzertijd op het terrein zijn aangetroffen, mag in de directe omgeving wellicht ook een nederzetting uit diezelfde periode verwacht worden. Het is bovendien nog niet helemaal duidelijk of het grafveld al volledig opgegraven is; mogelijk zijn er ook nog graven te verwachten. De aanwezigheid van een grafveld op deze plek is opvallend. Er zijn niet erg veel andere vindplaatsen uit die periode ten zuiden van de Waal bekend, en deze liggen vrijwel allemaal op de hogere delen van Nijmegen-Oost, of er dicht tegenaan, zoals een vindplaats in de Benedenstad. Het onderzoek naar deze vindplaats vult een belangrijk hiaat in onze kennis over het gebruik van het landschap en het grafritueel in deze periode in de regio. Voor een vergelijking met de grafrituelen ten noorden van de Waal, die in dezelfde periode toch volledig anders waren, is een vergroting van de kennis over de grafvelden ten zuiden van de Waal van groot belang.

-Romeinse tijd:
Het Romeinse grafveld is nagenoeg volledig opgegraven, de bijbehorende nederzetting niet. Hoewel door ingrepen in de bodem in het verleden veel verstoord is, zijn er zeker nog resten van de nederzetting aanwezig op het terrein dat aan de opgraving grenst. Voor een beter begrip van de structuur en ontwikkeling van de nederzetting is verder onderzoek van belang. Om de verhouding van deze nederzetting tot het Romeinse gezag beter te kunnen bepalen is het van belang om de gehele nederzetting in kaart te kunnen brengen.

-Middeleeuwen:
De vondst van een waterput uit de 13e eeuw en een greppel uit ongeveer dezelfde periode is een indicatie voor de aanwezigheid laat-middeleeuwse bewoning op het terrein. Ook een afvalkuil uit de 18e eeuw maakt aannemelijk dat in die periode op het terrein bewoningssporen uit die tijd kunnen worden verwacht. Onderzoek naar deze bewoningssporen is van belang om meer te weten te komen over de invulling en het gebruik van het terrein tijdens de laat-middeleeuwse ontginningen in dit deel van Nijmegen. Mogelijk hebben deze sporen een relatie met de in de nabijheid gelegen landgoederen De Hulsen en De Winckelsteegh, maar hierover zal pas duidelijkheid komen na aanvullend onderzoek. Het vaststellen of er al dan niet een verband bestaat met de landgoederen, is van belang voor onze kennis over de structuur en ontwikkeling van deze landgoederen en over de laat-middeleeuwse ontginningen rondom de stad.

      • Terrein Z-31 Weg naar Wijchen

Status: Zone met een archeologisch belang (waarde 2)

Omschrijving


In 2003 is een sleuf voor een kabel getrokken op de Teersdijk. Een medewerker van het Bureau Archeologie en Monumenten ontdekte in de wand van deze sleuf resten van de Romeinse weg die Ulpia Noviomagus verbond met de landelijke nederzetting in Wijchen. Het wegdek was als een donkergrijze band met veel grind zichtbaar. Mogelijk heeft de afdeling Nijmegen e.o. van de AWN op het Philipsterrein (tussen de Oude Graafseweg en de St. Teunismolenweg) in 1985 in een bouwput dezelfde weg gezien. Maar door het ontbreken van Romeinse vondsten zou het ook goed kunnen gaan om een van de latere opvolgers aangezien de weg tot in de 19e eeuw in gebruik is gebleven. De Teersdijk in de wijken Zwanenveld en Tolhuis is het enige deel van de Romeinse weg dat nog bestaat (alleen voor fietsers en wandelaars toegankelijk). Ongeveer ter hoogte van de kruising tussen de Oude Graafseweg en de Wolfskuilseweg kwam een weg, die vermoedelijk vanaf de brug over de Waal kwam en langs de oostelijke poort van de stad liep, op deze weg uit. Via de Oude Graafseweg, de St. Teunismolenweg en de Teersdijk liep de weg verder naar Wijchen.

Archeologisch belang van de zone
De Romeinse weg naar Wijchen moet een belangrijke verkeersader zijn geweest tussen Ulpia Noviomagus en Wijchen, een van de belangrijkere regionale centra. Om die reden is het van belang om deze weg en de hieraan gelegen nederzettingen en andere resten uit een ver verleden te kunnen onderzoeken. Gezien de grote hoeveelheid nederzettingen die langs Romeinse wegen gelegen waren is zeker rondom de weg naar Wijchen een verhoogde kans op sporen van bewoning of grafvelden.
De bestaansreden van deze weg was vermoedelijk anders dan de andere belangrijke (militaire) wegen. Daarom is het van belang om de constructie van deze weg en de bebouwing eromheen te kunnen vergelijken met die van de andere wegen. Zo kan de infrastructuur en de mogelijke verschillen in status en ontwikkeling tussen wegen, in kaart gebracht worden. Ook is het van belang om vast te stellen of de weg daadwerkelijk aansloot op de brug over de Waal, zoals vermoed wordt, en hoe die aansluiting er precies uitzag.
Omdat het verloop van de weg niet overal precies bekend is is het niet mogelijk om de contouren van de zone exact vast te stellen. Het is wel belangrijk om dit verloop precies vast te kunnen leggen omdat dat gevolgen heeft voor archeologisch onderzoek in de directe omgeving. Gezien het feit dat nederzettingen langs dergelijke doorgaande routes vaak als lintbebouwing is aangelegd kan deze bebouwing gemakkelijk over het hoofd gezien worden als de exacte route van de weg niet bekend is

4.8.1 Terreinen met een belang gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog is een van de met name genoemde thema's in de 'Nota nieuw beleid archeologie' uit 2012. Dit weerspiegelt de wens van de gemeente om meer aandacht te spenderen aan deze belangrijke periode in de recente geschiedenis. Dit is nadrukkelijk ook benoemd in de recente 'Structuurvisie Nijmegen'. Dat betekent dat bij het doen van archeologisch onderzoek in het plangebied bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan mogelijke overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog.

4.8.2 Benodigd onderzoek

Indien een plan op basis van het bestemmingsplan vergunningplichtig is, kunnen voorwaarden ten aanzien van archeologie aan de vergunning worden verbonden. Uitgangspunt hierbij is de verplichting van initiatiefnemer om het bevoegd gezag te voorzien van gegevens die aantonen hoe het met de archeologische waarden is gesteld, zodat een besluit genomen kan worden over hoe hiermee om te gaan bij de planrealisatie. De exacte eisen zullen pas geformuleerd kunnen worden als de concrete bodemverstorende ingrepen bekend zijn, en welke impact de voorgenomen ingrepen op die waarden hebben. Ten laatste bij de vergunningaanvraag zullen die als concrete plannen bekend moeten zijn.

In samenspraak met het bevoegd gezag kan bepaald worden welke ingrepen wel of niet raadzaam zijn, en indien uitgevoerd, welke gevolgen daar vanwege de archeologie voor de initiatiefnemer aan verbonden zullen worden. Op basis van het onderzoek kan de gemeente maatregelen opleggen.Deze variëren van het vrijgeven van het terrein tot het nemen van langdurige fysieke beschermingsmaatregelen. Een andere vorm kan het behoud van de archeologische waarden zijn door middel van een opgraving. Dit wordt ook wel behoud ex situ genoemd

Deze maatregelen, en de archeologische onderzoeken die vooraf kunnen gaan aan een dergelijk besluit, worden bij voorkeur als maatwerk toegepast. Ze worden dus zoveel mogelijk per geval bekeken.

4.8.3 Meldingsplicht Erfgoedwet

Archeologische vondsten gedaan bij niet-archeologisch onderzoek moeten gemeld worden, op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet. Dit soort vondsten wordt aangeduid als toevalsvondst.

Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is verplicht dit binnen drie dagen te melden bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Deze melding kan ook bij de gemeente worden gedaan.

Hoofdstuk 5 Milieu

5.1 Bodem

5.1.1 Bodem

Bij elk project vindt standaard een wettelijk verplicht onderzoek plaats. Binnen het gebied zijn door de vele projecten ook zeer veel bodemonderzoeken verricht en is een goed beeld van de bodem aanwezig. T.z.t. komt er een bestemmingsplanprocedure per ontwikkellocatie. Op dat moment wordt de bodemkwaliteit uitvoeriger omschreven. Dat is nu niet nodig omdat nog onbekend is welke locaties nog ontwikkeld moeten worden.

5.1.2 Grondwaterverontreinigingen, bodemenergie en overige klimaataspecten

Het beleid ten aanzien van bodem in bestemmingplannen wordt bepaald door de Wet Ruimtelijke Ordening en de Wet bodembescherming. Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dient onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent, dat het plan vanaf het begin, hoe globaal ook opgezet, in zijn totaliteit uitvoerbaar moet zijn. De bodem moet geschikt zijn, of te maken zijn voor de bestemming die ze krijgt en het plan moet financieel uitvoerbaar zijn. Het begrip financiële uitvoerbaarheid kan worden omschreven als een (rekenkundige) opzet van kosten en baten van een plan. Het gaat hierbij om grondproductiekosten die onvermijdbaar, meetbaar en voorzienbaar zijn voor het leveren van bouwrijpe grond. Het verontreinigd zijn van de bodem is een omstandigheid die invloed kan hebben op de uitvoerbaarheid. Bij gevallen van ernstige bodemverontreiniging moet voldoende inzicht worden gegeven in de financiële realiseerbaarheid van het plan middels een opgesteld saneringsplan.

Onderstaand is een kaart van de bestemmingsplanlocatie weergegeven. Hierop staat aangegeven welke delen zijn onderzocht en waar een geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is. Deze zijn met rood aangegeven. Het merendeel van die locaties is inmiddels al gesaneerd. Locaties die nog gesaneerd moeten worden zijn die van de Gerstweg 2 (NXP en Nieuwe Dukenburgseweg (Ashendene) Daar is een omvangrijke zogenaamde "VOCL" verontreiniging (vaak een verontreiniging met chloorhoudende ontvettingsmiddel) in het grondwater aanwezig. Deze heeft geen invloed op mogelijke bouwplannen zolang er geen bronnering (tijdelijke grondwaterstandsverlaging) plaatsvindt.

Een volgende locatie is die van de voormalige stortplaatsen aan de Neerbosscheweg. Op het parkeerterrein tegenover NXP is een stort aanwezig die nog niet is gesaneerd. Aangezien er een relatief schone deklaag aanwezig is waarop een klinkerbestrating is aangebracht, is er geen reden om daar nu te saneren. Indien de functie van de locatie wijzigt, moet er wel een saneringsplan worden aangevraagd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0044.png"

5.1.3 bodemenergie en overige klimaataspecten

Vanwege de omvangrijke grondwaterverontreiniging zal er bij de toepassing van Koude Warmte Opslag eerst een onderzoek moeten plaatsvinden naar de effecten hiervan op de grondwaterverontreiniging. Over het algemeen mag namelijk geen verspreiding van de grondwaterverontreiniging plaatsvinden.

Het plangebied bevat veel groen zoals het Goffert parken het gebied rond Winkelsteeg. Dat is gunstig voor de klimaatadaptatie i.v.m. de tempering van hitte en de opvang van regen bij hevige buien. Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet echter wel rekening gehouden worden met de invloeden vanuit de klimaatopwarming, de zogenaamde adaptie van het klimaat. Dit omdat het weer grilliger wordt. Een omgeving die voldoende groen is ingericht en (overtollige) regenwater kan infiltreren in de grond betekent een verbetering van de leefomgevingskwaliteit.

5.1.4 Grondwaterwinning Sanadome

Sanadome te Nijmegen onttrekt grondwater ten behoeve van haar drinkwater- en zwemwatervoorziening. Voor de onttrekking van het zoete drink- en zwemwater maakt Sanadome gebruik van 1 ondiepe bron. Het vergunde onttrekkingsdebiet bedraagt 60.000 m3 per jaar. De vergunningverlenende instantie is het Waterschap Rivierenland. Op de verbeelding wordt, ter signalering voor derden, een aanduiding opgenomen van deze ondiepe bron. Op de gemeentelijke milieuatlas (http://kaart.nijmegen.nl/milieu/) staat de grondwateronttrekking van Sanadome ook aangegeven.

5.2 Geluid

5.2.1 Weg-en railverkeer

Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe geluidgevoelige functies of een verruiming van de huidige functies, waarbij (andere) geluidgevoelige functies zijn toegestaan. Een akoestisch onderzoek i.v.m. wegverkeer en railverkeer is daarom niet nodig en volgens de Wet geluidhinder hoeft i.v.m. deze aspecten géén hogere waarde procedure gevolgd te worden.

5.2.2 Zone industriegeluid

Rond een terrein, waarop een bestemmingsplan de vestiging van bedrijven toelaat die in belangrijke mate geluidhinder kunnen moet een geluidszone worden vastgesteld, waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). Deze geluidszone wordt bij vaststelling van een bestemmingsplan vastgelegd (artikel 40 van de Wet geluidhinder).

Het bestemmingsplan "Nijmegen Goffert Winkelsteeg" staat toe dat op het industrieterrein Winkelsteeg bedrijven worden gevestigd die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. Op dit gedeelte is in het bestemmingsplan de bestemming Bedrijfsdoeleinden, met subbestemming B2-4, gelegd. Het industrieterrein omvat het gebied omsloten door het Maas-Waalkanaal, de Graafseweg, de Nieuwe Dukenburgseweg en de Neerbosscheweg.


Rondom dit terrein is een geluidszone vastgesteld. Op het ten zuiden van de Nieuwe Dukenburgseweg gelegen bedrijventerrein is de vestiging van dit soort bedrijven niet toegestaan. De aard van de toegestane inrichtingen op dit bedrijventerrein (merendeel AMvB bedrijven) verschilt van de toegestane bedrijven op industrieterrein Winkelsteeg. Het bedrijventerrein ten zuiden van de Nieuwe Dukenburgseweg heeft daarmee geen functionele relatie met het industrieterrein Winkelsteeg en is daarom niet geluid gezoneerd.

De geluidszone rondom industrieterrein Winkelsteeg ligt ook gedeeltelijk buiten het plangebied van het bestemmingsplan "Nijmegen Goffert Winkelsteeg". Door middel van het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplannen in verband met geluidszone industrieterrein Winkelsteeg" is het gedeelte van de geluidszone dat buiten het plangebied van het bestemmingsplan "Nijmegen Goffert-Winkelsteeg" ligt, vastgelegd in de ter plaatse geldende bestemmingsplannen.

De IL (industrielawaai) 50 dB(A) contour, de bijbehorende industrieterreingrens en de tussenliggende IL-geluidzone worden in dit bestemmingsplan niet gewijzigd.

5.2.3 Industriegeluid

Een deel van het plangebied bevat het geluid gezoneerde industrieterrein Winkelsteeg. De geluidzone industrieterrein Winkelsteeg is bij besluit van Gedeputeerde staten van Gelderland op 17 juni 2008 (zaaknummer 2008-006147) goedgekeurd.

Tussen industrieterreingrens en vastgestelde 50 dB(A)-contour bevind zich de IL- geluidzone. Voor de ontwikkeling van geluidgevoelige functies binnen deze zone dient in het kader van de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek te worden verricht. Aangezien het bestemmingsplan ter plaatse niet voorziet in nieuwe geluidgevoelige functies, is een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk
afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0045.png"


Afbeelding : volledige zonegrens (met aanduiding van het gezoneerde industrieterrein) en het plangebied

Op grond van artikel 53 van de Wet geluidhinder mag de geluidbelasting op de gevel van een woning die ten tijde van de vaststelling van de geluidszone binnen de zone aanwezig is, niet meer dan 55 dB(A) bedragen. Uit het akoestische onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de gevels van een aantal woningen ten noorden van het industrieterrein hoger is dan 55 dB(A). Voor de (flat)woningen waarvoor een saneringssituatie geldt, moet worden onderzocht of de geluidbelasting kan worden gereduceerd tot 55 dB(A). Indien een dergelijke reductie niet mogelijk is, kunnen burgemeester en wethouders hogere waarden voor de maximaal toelaatbare geluidbelasting vaststellen (artikel 110a van de Wet geluidhinder). Deze woningen zijn overigens gelegen buiten het plangebied van het bestemmingsplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg.

5.3 Luchtkwaliteit

 

5.3.1 Bestaande situatie

De luchtkwaliteit in grote delen van dit plangebied wordt met name belast door verkeersuitstoot van de grotere doorgaande wegen (zoals de Nieuwe Dukenburgseweg en de Weg door Jonkerbos etc.).

Uit recent luchtkwaliteitsonderzoek over 2014 van de gemeente Nijmegen blijkt dat op het kruispunt van de Weg door Jonkerbos en de Burgemeester Daleslaan overschrijdingen van de grenswaarden plaatsvinden. Voor het rekenjaar 2014 is voor NO2 de jaargemiddelde contour ingevoegd. De overschrijdingen vinden alleen plaats op het wegdek. Formeel hoeft boven het wegdek en direct langs de weg (binnen 10 meter van de rand van de weg) niet aan de grenswaarden voldaan te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0046.png"

Afbeelding: kaart luchtkwaliteit (bron; Atlaz)

De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging ter plaatse van dit kruispunt onder de dan geldende wettelijke normen zal blijven.

5.3.2 Toetsing aan regelgeving

Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende 2 aspecten:

  • a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit;
  • b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Ad a. Het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit.

In de Wet milieubeheer titel 5.2 ('Wet luchtkwaliteit') zijn luchtkwaliteiteisen opgenomen. Deze betreffen de stoffen: zwaveldioxide, stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden, fijn stof (PM10), koolmonoxide, benzeen, benzo(a)pyreen, lood en ozon. In Nederland worden over het algemeen alleen overschrijdingen geconstateerd voor de stoffen NO2 en PM10. Het luchtkwaliteitonderzoek beperkt zich dan ook tot deze twee stoffen. De grenswaarden voor NO2 en PM10 uit de Wet luchtkwaliteit zijn weergegeven in onderstaande tabel. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen. Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de Nederlandse wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst.

  norm   ingangsdatum  
Jaargemiddelde grenswaarde NO2   40 µg/m3   1 januari 2015  
Jaargemiddelde grenswaarde PM10   40 µg/m3   1 juni 2011  
Daggemiddelde grenswaarde PM10   max. 35 dagen/jaar > 50 µg/m3   1 juni 2011  

Tabel: luchtkwaliteit

Een ruimtelijke ontwikkeling kan doorgang vinden indien aannemelijk kan worden gemaakt dat:

  • de ruimtelijke ontwikkeling, al dan niet in combinatie met aan het project verbonden maatregelen, niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, of;
  • de luchtkwaliteit door de ruimtelijke ontwikkeling, al dan niet in combinatie met aan het project verbonden maatregelen, per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft (artikel 5.16.1.b.1° Wm), of;
  • bij een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit vanwege de ruimtelijke ontwikkeling, de luchtkwaliteit in een gebied rondom het project per saldo verbetert (artikel 5.16.1.b.2° Wm). De verbetering en verslechtering zullen beide moeten gelden voor overschrijdingssituaties en dienen te worden betrokken op de concentraties van NO2 en/of PM10, of;
  • de ruimtelijke ontwikkeling is beschreven in, past binnen, of is in elk geval niet strijdig met een vastgesteld programma zoals het NSL (Wm artikel 5.16.1.d), of;
  • er geen grenswaarden worden overschreden door de ruimtelijke ontwikkeling.

Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen) van belang, die gelijk met de wetswijziging van kracht is geworden. Plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5.

Aanvullend aan de actieprogramma's van Rijk, Provincie en Regio heeft Nijmegen een eigen luchtplan, dat onder meer voorziet in doorstromingsmaatregelen voor het wegverkeer; schonere bussen; stimulering transitie naar schonere brandstoffen; stadsdistributie voor het Centrum en privilegebeleid voor toegang naar het Centrum. Bij nieuwe ontwikkelingen zal aangetoond moeten worden dat ten tijde van de realisatie van het bouwplan, eventueel met beschreven en geborgde maatregelen, aan de normen voor luchtkwaliteit voldaan kan worden.

Voor het onderhavige plan is geen specifiek luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd omdat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt die een grote verkeersaantrekkende werking hebben. Daarmee wordt voor dit aspect voldaan aan de luchtregelgeving.

Ad b. Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Op 16 januari 2009 is het Besluit "gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)" in werking getreden. Met deze Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB) wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets en is derhalve geen beperking voor het plan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden dus niet als gevoelige bestemming gezien.

In de landelijke "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):

  • geen afstandscriterium;
  • niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing);
  • GGD heeft het advies "niet in 1e lijnsbebouwing" aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg.

Gemeente Nijmegen conformeert zich zo veel mogelijk aan deze GGD-richtlijn. Indien in het plangebied gevoelige bestemmingen worden gebouwd, dienen deze derhalve niet in de eerste lijnsbebouwing langs bovengenoemde drukke wegen geplaatst te worden.

5.3.3 Aanbevelingen

De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging in dit gebied onder de dan geldende wettelijke normen zal blijven. Hieraan draagt ook bij dat er een nieuw NS station (Goffert WInkelsteeg) recentelijk gerealiseerd is in het plangebied. Niettemin is de luchtkwaliteit in delen van het plangebied een punt van aandacht. Hierin kan in het ontwerp rekening gehouden worden door:

  • eventuele nieuwe bedrijvigheid aan te laten sluiten bij lopende ontwikkelingen zoals stadsdistributie in het stadscentrum danwel aan- en afvoer door middel van schone voertuigen (zoals bijv. op electriciteit, aardgas/groen gas en/of EURO VI-diesel);
  • in de eerstelijns-bebouwing langs de bovengenoemde drukke wegen dienen geen school, kinderdagverblijf, zorginstellingen of zorgwoningen als nieuwe bestemming geplaatst te worden. Dit dient ter bescherming van extra gevoelige groepen;
  • verminderen behoefte verplaatsing: zorgen voor befietsbare en beloopbare afstanden. Het effect is minder en kortere vervoersbewegingen;
  • verbetering en schoner worden van het openbaar vervoer (bussen);
  • zorgen voor goede doorstroming van (af- en aanrijdend) verkeer ten behoeve van dit plangebied.

5.4 Externe veiligheid

5.4.1 Inleiding

De gemeente heeft de wettelijke plicht externe veiligheid mee te wegen in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. In deze afweging is het van belang de risico's te beschouwen die ontstaan door inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en risicovolle transportroutes (Bevt). Voor het plaatsgebonden risico (PR) zijn grenswaarden voor kwetsbare objecten aangegeven en richtwaarden voor beperkt kwetsbare objecten. Het groepsrisico (GR) dient verantwoord te worden. De volgende risicobronnen hebben invloed op het bestemmingsplan gebied.

Transportrisico's

  • Maas-Waalkanaal
  • Spoor Nijmegen-Den Bosch
  • Routering vervoer gevaarlijke stoffen gemeente Nijmegen
  • Een hogedruk aardgastransportleiding (N-576-67).

Stationaire bronnen (Bevi)

  • NXP
  • Hoes Errogas
  • LPG tankstation Shell, Neerbosscheweg 4
  • LPG tankstation 1, Firezone.

Niet-Bevi bronnen

  • Gasdrukmeet en -regelstations
5.4.2 Toetsing aan Plaatsgebonden risico (PR)

Onder het PR wordt verstaan de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevarenbron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen van die bron. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden (PR*10-6) als toetsingswaarden aangegeven voor kwetsbare objecten en richtwaarden voor beperkt kwetsbare objecten. Daar waar gesproken wordt van een PR contour wordt de PR*10-6 contour bedoeld.

Van alle transportrisico's in het gebied is bekend dat de PR 10-6 risicocontour niet buiten de transportas zelf ligt. Dus bij het Maas-Waalkanaal niet buiten de oeverlijn, bij het spoor niet buiten het spoortraject, bij de routering niet buiten de weg en bij de aardgasleiding niet buiten de leiding. De PR vormt dus bij de transportassen geen belemmering voor het bestemmingsplan.

NXP - een bestaand BEVI bedrijf- heeft een opslagtank van waterstof en een verlading van gevaarlijke afvalstoffen (IPA) die beiden een PR 10-6 contour hebben in het plangebied. Deze contouren zijn vastgelegd op de verbeelding (QRA NXP, 30-11-2016). Binnen deze contouren liggen momenteel geen (beperkt- ) kwetsbare objecten en zijn nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten ook niet toegestaan.

Er wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn van het verplaatsen van de waterstoftank van NXP. Vandaar dat voor de bestaande risicocontour van de waterstoftank een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen (zie de planregels ten aanzien van de milieuzone - zones wet milieubeheer ).

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0047.png"

Afbeelding: Contouren bestaande situatie opslagtank NXP (ontwerpplan)

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0048.png"

Afbeelding : Contouren nieuwe situatie opslagtank NXP (vast te stellen plan)

Inmiddels is - anders dan ten tijde van het ontwerpplan - duidelijk dat de nieuwe vergunning van NXP definitief is; de oude waterstofopslag wordt niet meer wordt gebruikt zodat de zuidelijke contour in zijn geheel kan vervallen in het vast te stellen bestemmingsplan.

Voor wat betreft de nieuwe contouren leveren deze ook geen enkele beperking op voor het bestaande Bevi bedrijf NXP. De contouren hebben, aangezien ze bijna geheel op eigen NXP terrein liggen vooral een signalerende functie. De gebiedsaanduiding voor de PR 10-6 contour dat hier geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogen ontstaat (regel) is voor de huidige situatie strikt genomen niet noodzakelijk aangezien deze objecten binnen de inrichtingsgrens van een Bevi inrichting niet bestaan (art 1, Bevi, lid 2). Mocht er in de toekomst echter een aanpassing van de inrichtingsgrens plaatsvinden dan heeft de regel toch weer betekenis. Daarnaast hebben de contouren ook een informatieve en signalerende functie. Dit is de reden dat de nieuwe contouren op de verbeelding staan.

Bedrijf Hoes Errogas Nijmegen BV

Hoes Errogas Nijmegen BV aan de Roggeweg levert propaan en butaan aan particulieren en bedrijven.

Het risico wordt bepaald door de aflevering aan de tankauto's waarmee Hoes de propaantankjes in de omgeving bevoorraadt. Hoes heeft niet alleen de locatie Roggestraat maar ook een groot terrein richting het Maas-Waalkanaal waar ze lege tanks opslaan en dus ook de tankauto's afvullen.

De risicocontour van de opslagtanks is berekend in 2010 (QRA, 12 augustus 2010) en nog steeds actueel. Ook deze contour is opgenomen op de verbeelding. Binnen de contouren liggen momenteel geen (beperkt-) kwetsbare objecten en zijn nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten niet toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0049.png"

Afbeelding: Contouren Hoes Errogas(rood =PR 10-6)

Het LPG tankstation aan de Neerbosscheweg 4 heeft een PR contour van 35,25 en 15 meter vanuit respectievelijk het vulpunt, de ondergrondse tank en het afleverpunt van LPG. Het bouwvlak van de achterliggende garage ligt nu al deels in de PR contour van de tank en het vulpunt. Dit is een al jaren bestaande situatie en wordt om die redenen toegelaten. Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten in de PR contouren zijn niet toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0050.jpg" 

Afbeelding. PR contouren LPG tankstation Neerbosscheweg 4

Aan de Neerbosscheweg 1 ligt tankstation Firezone. Dit bedrijf levert al geruime tijd geen LPG meer maar heeft nog wel een vergunning om dit te doen. Onderstaande PR 10-6 contouren zijn nog steeds van kracht. Dit is op de verbeelding vertaald door een aanduiidng "milieuzone - zones wet milieubeheer" op te nemen.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0051.jpg"

Afbeelding: PR contouren Firezone Neerbosscheweg 1. 

De PR contouren vallen niet over beperkt kwetsbare objecten. De risico contouren zijn dus feitelijk al afwezig maar juridisch nog aanwezig vanwege de nog bestaande vergunning om LPG te leveren. De verwachting is dat ook de vergunning binnenkort vervalt of wordt ingetrokken. Vandaar dat voor de bestaande risicocontouren een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen om hier in de toekomst te kunnen bouwen (zie de planregels ten aanzien van de milieuzone - zones wet milieubeheer).

Verder is er nog een gasontvangststation aan de Roggeweg 34 met een veiligheidsafstand van 25 vanaf het gebouw. Op grond van het activiteitenbesluit zijn binnen deze contour geen kwetsbare objecten toegestaan. Binnen een afstand van 4 meter zijn ook beperkt kwetsbare objecten uitgesloten. De contouren zijn opgenomen op de verbeelding (middels de aanduiding Veiligheidszones Barim 1 en 2) .

Voor wat het bedrijf Lincoln Smitweld betreft, is de volgende situatie van toepassing. Het bedrijf heeft een vergunning voor het opslaan van meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen zoals staat beschreven in het oude bestemmingsplan, maar heeft zelf aangegeven geen Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) bedrijf te willen zijn. Ook de feitelijke opslag in hoeveelheden en aard van gevaarlijke stoffen leidt niet tot de conclusie dat het bedrijf onder het Bevi zou vallen. In de communicatie met het bedrijf heeft de ODRN op 13 januari 2017 aangegeven dat de eerdere Wet Milieubeheer vergunning wordt beschouwd als een melding Activiteitenbesluit. Gezien het voorgaande wordt voor dit bedrijf geen PR contour opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan.

Van de overige bedrijven ligt er evenmin een veiligheidscontour binnen het plangebied. Het ontstaan van nieuwe Bevi bedrijven wordt met dit nieuwe bestemmingsplan uitgesloten op grond van de vastgestelde beleidsvisie externe veiligheid van februari 2014. Ingevolge de beleidsvisie Externe Veiligheid betekent dit het planologisch vertalen van een huidig restrictie-niveau 1 (PR contour mag over andere percelen vallen) naar een gewenst restrictienivau 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0052.png"

Afbeelding: tabel 3.1. uit Beleidsvisie Externe Veiligheid

Voor de NTC/NXP gedeelte geldt de uitzondering zoals beschreven op pagina 23 van de beleidsvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0053.jpg"

Afbeelding: Gasontvangststation met veiligheidscontour van het Activiteitenbesluit.  

In het plangebied liggen diverse kaststations (Art. 3.12, tabel 3.12 Activiteitenbesluit) van Liander om de gasdruk te meten en regelen. Binnen 6 meter van deze kasten mogen geen kwetsbare objecten ontstaan. Binnen 4 meter mogen geen beperkt kwetsbare objecten ontstaan. De volgende kasten liggen binnen het plangebied:

Tabel: overzicht gasdrukregelstations binnen het plangebied

Straat   nr.   x   y  
Tarweweg   3   185.201   425.514  
Weg d. Jonkerbos   100   185.465   425.640  
N Dukenburgseweg   20   184.614   425.768  
N Dukenburgseweg     185.063   426.205  
St. Teunismolenweg   52   184.349   426.209  

5.4.3 De verantwoording van het groepsrisico

Het groepsrisico geeft de kans weer op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers binnen het invloedsgebied van de beschouwde risicobron. Het groepsrisico dient verantwoord te worden. Voor de verantwoording van het groepsrisico rond bedrijven geldt een ander afwegingskader dan de verantwoording van de risico's rond transportroutes.

Transportrisico's

Het vervoer van gevaarlijke stoffen in de omgeving van het plangebied en in het plangebied zelf leidt tot risico's in het plangebied. Langs en door het plangebied worden gevaarlijke stoffen vervoerd over het Maas-Waalkanaal, het spoor van Nijmegen naar Den Bosch, een hogedruk aardgastransportroute (N-576-67).

Maas Waalkanaal

Binnen het plangebied liggen geen zeer kwetsbare objecten langs het kanaal waardoor er op grond van de visie externe veiligheid van de gemeente Nijmegen geen zware verantwoording noodzakelijk is. Op grond van de Handreiking Risicoanalyse Transportroutes (HART, juni 2014) is er alleen een berekening van het groepsrisico nodig indien de bevolkingsdichtheid groter is dan 1500 personen per ha. De dichtheid ter hoogte van het plangebied is veel lager. Op Winkelsteeg ligt de dichtheid onder de 50 personen per ha. Ten zuiden van de Nieuwe Dukenburgseweg ligt de dichtheid nog veel lager. Deze zal door het huidige conserverende bestemmingsplan ook niet significant wijzigen. Het groepsrisico ligt zelfs veel lager dan de 10% van de oriëntatiewaarde. Hierdoor kan worden volstaan met een beschouwing van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid die is ingevuld door bijgaande brief van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid (VRGZ, 20-3-2017). In de brief wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van de beleidsvisie externe veiligheid.

Om te voorkomen dat zeer kwetsbare objecten in de nabijheid van het Maas-Waalkanaal ontstaan, worden deze in de eerste 25 vanaf de oeverlijn uitgesloten en in de zone vanaf 25 meter tot aan 90 meter alleen na een zware verantwoording toegelaten. In dit verband zijn op de verbeelding veiligheidszones - vervoer gevaarlijke stoffen 1 en 2 opgenomen.

Het spoor van Nijmegen naar Den Bosch

In het plangebied ligt de spoorlijn Nijmegen – Den Bosch waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In het Bevt is een aandachtgebied gedefinieerd waarbinnen het groepsrisico verantwoord dient te worden (200 meter). Buiten deze zone dient in het invloedsgebied alleen ingegaan te worden op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Met de komst van het 'Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen' is een warme BLEVE uitgesloten en zijn de transportrisico's substantieel afgenomen. De ODRN heeft voor het plangebied in 2014 een nieuwe berekening (QRA Spoor NTC,jan 2014) gemaakt van het groepsrisico. Deze berekening is nog bruikbaar omdat zich sinds die tijd in dit gebied geen belangrijke verdichting op korte afstand van het spoor (200 meter) heeft plaatsgevonden. Onderstaande is het groepsrisiconiveau weergegeven. Het groepsrisico ligt onder de 10% van de oriëntatiewaarde. Hierdoor kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico (art 8 lid 2a, Bevt). Deze beperkte verantwoording richt zich alleen op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Deze wordt ingevuld door bijgaande brief van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid (VRGZ, 20-3-2017). In de brief wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van de beleidsvisie externe veiligheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0054.png"

Om te voorkomen dat zeer kwetsbare objecten ontstaan in de nabijheid van het spoor worden deze in de regels uitgesloten in de eerste 30 meter vanaf de buitenrand van het spoor. Verder worden deze zeer kwetsbare objecten in de zone van 30 tot 200 meter alleen toegelaten met een zware verantwoording. Hiertoe zijn veiligheidszones 1 en 2 "vervoer gevaarlijke stoffen" in het plan opgenomen.

Aardgastransportleiding

Voor wat betreft hogedruk aardgastransportleidingen loopt alleen leiding N-576-67 door het plangebied. De overige leidingen in de omgeving van het plangebied hebben geen invloedsgebied over het plangebied en veroorzaken derhalve geen risico. De aardgasleiding door het plangebied heeft een diameter van 324 mm en een druk van 40 bar. Daarmee is de 100% lethaal contour 70 meter en het invloedsgebied 140 meter. Deze leiding loopt van zuid naar noord langs het Maas Waalkanaal.

In 2013 is aan de noordzijde van het plangebied een deel van de leiding die onder het spoor en de Graafseweg loopt verlegd. De planologische basis hiervoor is gelegd in het in paragraaf 1.1. reeds genoemde bestemmingsplan Nijmegen Goffert Winkelsteeg 5 (Gasleiding bij Graafsebrug)

In onderstaande figuur is het nieuwe tracé zichtbaar in donderblauw. Het oude tracé is aangegeven in lichtblauw. De Kema heeft in 2013 (QRA gasbuisleiding N-576-67) een groepsrisicoberekening gemaakt voor deze verlegging. Deze berekening is nog bruikbaar voor de hoogte van het groepsrisico in het noordelijk deel van het plangebied. De conclusie is dus dat het groepsrisico hier ver onder de 10% van de oriëntatiewaarde ligt en vanwege het conserverende karakter van het plan ook niet zal toenemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0055.png"

Verder is er in 2014 ook een berekening gemaakt (ODRN, QRA Gasbuisleiding 2014) waarbij de focus lag op het zuidelijk deel van het plangebied maar vrijwel het gehele leidingtraject is beschouwd. Hieruit blijkt dat het groepsrisico op ongeveer 0,1 maal de oriëntatiewaarde ligt. De maximale overschrijdingsfactor voor de leiding is 286 slachtoffers met een frequentie van eens per 135 miljoen jaar. In onderstaande Fn-curve is het groepsrisico van dit traject weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0056.png"

Gezien het conserverend karakter van het bestemmingsplan is de toename van het groepsrisico minder dan 10% en kan volstaan worden met deze beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Routering vervoer gevaarlijke stoffen

Routering vervoer gevaarlijke stoffen

Nijmegen heeft een eigen routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd. Deze routering loopt door het plangebied en ontsluit Winkelsteeg van en naar de A73. De vervoersstromen over deze routering zijn dusdanig gering dat hier kan worden volstaan met een standaard verantwoording van het groepsrisico zoals die is opgenomen op pagina 34 van de beleidsvisie externe veiligheid (Beleidsvisie EV Nijmegen, februari 2014).

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0057.png"

5.4.4 Groepsrisico van Bevi bedrijven

Op het bedrijventerrein Winkelsteeg vallen twee bedrijven onder het Bevi; NXP en Hoes Errogas. Daarnaast ligt er één LPG tankstations aan de Neerbosscheweg 4 met een invloedsgebied over het bestemmingsplan. Ook Firezone heeft nog een vergunning voor het leveren van LPG en derhalve een invloedsgebied over het bestemmingsplan.

Het invloedsgebied van de waterstof opslag van NXP is in figuur 1 weergegeven als de grootste contour. De opslag van waterstof is van vitaal belang voor de bedrijfsvoering van NXP. Momenteel ligt de waterstofopslag nabij de Nieuwe Dukenburgseweg en is er een beschikking afgegeven voor de bouw van een nieuwe waterstofopslag nabij het spoor op het terrein van NXP. In deze overgangsfase wordt daarom zowel de bestaande risicocontour als de verwachte nieuwe op de verbeelding vastgelegd. In onderstaande Fn-curve wordt het groepsrisico weergegeven van de bestaande opslag (blauwe lijn) en de nieuwe (bruine lijn) voor de gehele inrichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0058.jpg"

Figuur: Groepsrisico ten gevolge van H2 opslag NXP (blauw + bestaande, bruin is nieuw)

Met de verplaatsing van de waterstoftank neemt het groepsrisico af van omstreeks de 100% van de oriëntatiewaarde naar 0. De lijn van het groepsrisico in bovenstaande figuur is nog wel zichtbaar maar er is geen sprake van een groepsrisico omdat het maximale aantal slachtoffers onder de 10 ligt. Deze afname van het groepsrisico ligt met name aan het feit dat het kantoorgebouw 52 Degrees niet meer in het invloedsgebied ligt in de nieuwe situatie. Aanvullende maatregelen om het groepsrisico verder te reduceren in de nieuwe situatie zijn niet relevant aangezien het groepsrisico al afwezig is. Voor de bestaande situatie geldt dat dit een al jaren bestemde situatie is en dus binnenkort zal worden opgeheven.

Hoes Errogas

Hoes Errogas is een bedrijf met opslag van propaan en butaan in tanks en gasflessen. In een QRA van augustus 2010 zijn de risico's doorgerekend ten behoeve van de nieuwe vergunning die is verleend op 7-6-2011. Figuur 3 geeft nog steeds de actuele situatie weer met de bestaande risicocontouren. Onderstaande is uit dezelfde QRA de groepsrisicografiek weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0059.jpg"

Het groepsrisico blijft ver onder de oriëntatiewaarde.

LPG

Het invloedsgebied van LPG tankstation Shell aan de Neerbosscheweg 4 ligt binnen het plangebied. In 2016 is in het kader van de herontwikkeling van de Kolpingbuurt een berekening gemaakt van het groepsrisico (QRA LPG tool Neerbosscheweg 4, maart 2016). De dichtheid van het aantal personen in het invloedsgebied is beperkt. In onderstaande figuur wordt de hoogte van het groepsrisico aangegeven. Maatregelen ter verdere beperking van het groepsrisico liggen niet voor de hand gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0060.png"

Het bedrijf Firezone aan de Neerbosscheweg 1 beschikt ook over een vergunning voor de levering van LPG. Hiervan wordt momenteel niet actief gebruik gemaakt. Feitelijk is er momenteel dus geen risico. Het vulpunt van de oude installatie lag op het parkeerterrein tussen de Neerbosscheweg. Er liggen dus geen objecten binnen het invloedsgebied die tot een hoog groepsrisico kunnen leiden. Als het bedrijf weer LPG zou gaan verkopen binnen de bestaande vergunning is het groepsrisico laag.

In juni 2016 is er een nieuwe LPG circulaire gepubliceerd. Er worden echter geen nieuwe (zeer) kwetsbare objecten gerealiseerd binnen de in de circulaire genoemde afstanden. Een aanvullende toets op grond van de nieuwe circulaire is dus niet noodzakelijk. Gezien het feit dat het groepsrisico erg laag is ligt het niet voor de hand aanvullende maatregelen te nemen om het risico verder te reduceren.

Cumulatie en domino-effecten

Van een domino effecten is sprake indien een incident met een opslag- of transportvoorziening van gevaarlijke stoffen een naburig incident met opslag of transportvoorziening van gevaarlijke stoffen kan veroorzaken. Gezien de risico's zoals hierboven beschreven is een incident met gevaarlijke stoffen al hoogst onwaarschijnlijk. Dat dit incident een ander incident veroorzaakt is alleen mogelijk bij voldoende nabijheid van de risicobronnen. In theorie is een dergelijk incident mogelijk maar zo onwaarschijnlijk dat deze risico's acceptabel worden geacht.

Van cumulatie is sprake indien meerdere risicocontouren over hetzelfde gebied liggen. Hiervan is ook sprake in het plangebied bijvoorbeeld in de nabijheid van het spoor. De risico's van de afzonderlijke bronnen zijn echter zo laag dat ook de optelsom van deze zeer kleine risico's niet leidt tot een onaanvaardbaar risico.

Bestrijdbaarheid en Zelfredzaamheid

De Veiligheidsregio Gelderland Zuid heeft op 20 maart 2017 advies uitgebracht over de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid voor het plangebied. De VRGZ stelt daarin dat de bluswatervoorziening en bereikbaarheid bij de Bevi-bedrijven afdoende is. Verder wordt aanbevolen zeer kwetsbare objecten in bepaalde gebieden uit te sluiten.

5.4.5 Conclusie

Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de planontwikkeling.

5.5 Ruimtelijke veiligheid

De actualisatie van het bestemmingsplan Goffert-Winkelsteeg kent sterk een conserverend karakter; er zullen dus betrekkelijk weinig wijzingen in de bebouwde omgeving uit voortvloeien. Wat inrichting van de openbare ruimte, situering van gebouwen, bereikbaarheid en bluswatervoorziening betreft, geldt dat de bestaande situatie kan afwijken van recente inzichten. Er worden op grond van het bestemmingsplan echter geen majeure afwijkingen geconstateerd waarvan te verwachten valt dat die tot problemen voor brandbestrijding en hulpverlening kunnen leiden.

Over externe veiligheid is separaat geadviseerd. Voornaamste advies op dit vlak is om in de toekomst, in de lijn van de beleidsvisie van de gemeente Nijmegen in beginsel geen (zeer) kwetsbare objecten in de directe omgeving van risicobronnen mogelijk te maken; voor zonering en meer achtergrondinformatie met betrekking tot externe veiligheid verwijzen wij naar het eerder genoemde advies van VRGZ en ODRN.

Conform het adviesverzoek is het plangebied beoordeeld op de onderdelen inrichting van de openbare ruimte, situering van gebouwen, bluswatervoorziening en bereikbaarheid vanuit het oogpunt van de brandweer. Andere ruimtelijk relevante onderwerpen zoals hoogwaterveiligheid, natuurbrandrisico, gezondheid, evenementen, verkeer en sociale veiligheid zijn niet meegenomen in dit advies. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid heeft een instrument ruimtelijke veiligheid ontwikkeld waarmee deze ruimtelijk relevante onderwerpen getoetst kunnen worden. Indien gewenst kan er een bredere analyse van het plangebied gemaakt worden.

5.6 Klimaat en duurzaam bouwen

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015 en de Nota Duurzaamheid in Uitvoering vastgelegd.

Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie.

Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er daarom naar om als stad energieneutraal te worden.

Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag.

In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren.

Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op.

Op bedrijventerrein binnen het plangebied kan in de onbebouwde ruimte groen voor een betere uitstraling en een gezonder verblijfsklimaat zorgen als de volgende maatregelen worden genomen:

- overhoeken en ruimtereserveringen niet bestraten maar groen inrichten

- erfgrenzen en hekken groen aankleden (bv begroeid met klimop)

- parkeerterreinen voorzien van beplanting zodat er voldoende beschaduwing is

Voor utiliteitsbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bijkomend voordeel hierbij is dat dit leidt tot lagere beheerlasten en een gezondere, comfortabeler gebouw.

Om de mogelijkheden per plan in beeld te brengen kan de voor het bouwplan noodzakelijke installatie ontwerp aangevuld worden met een energiescan. Hierin kunnen zowel de warmtevraag als de koelingsbehoefte onderzocht worden. Op die manier kan de bijdrage van dit project aan de hierboven genoemde doelstellingen in beeld woorden gebracht.

Het gebied is onderdeel van het CHW-experiment-gebied “vergunningsvrij plaatsen mini windturbines”. Deze kunnen vergunningsvrij geplaatst worden onder de voorwaarden en in het gebied dat op onderstaande site aangegeven wordt:

https://app1.nijmegen.nl/Loket/prodcat/products/getProductDetailsAction.do?name=Mini-wind turbines+bij+bedrijven 

 

Vanwege eventuele radarverstoring zijn deze uitgesloten op het Fifty Two Degrees gebouw.

Verantwoord materiaalgebruik, beperking van energievraag en een verstandige positionering van functies dragen mede bij aan de klimaatdoelstellingen. In Nijmegen wordt de GPR-methodiek gehanteerd om prestaties van gebouwen te in beeld te brengen. Deze software staat via de gemeente Nijmegen ter beschikking aan ontwikkelaars in dit gebied. De ontwikkelaar kan deze systematiek ook gebruiken om haar ontwerpen te optimaliseren en te toetsen op bouwbesluitaspecten zoals energieprestatie en materiaalprestatie.

Het gebied is onder voorwaarden geschikt voor bodemenergiesystemen zoals Koude-Warmte opslag. Voor het bepalen van deze voorwaarden zal afstemming gezocht moeten worden met eventuele andere grondwatergebruikers in de omgeving en zal de milieu hygiënische situatie van de bodem en het grondwater mee moeten worden gewogen.

Hoofdstuk 6 Plansystematiek en juridische vormgeving

6.1 Algemeen

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is uitgegaan van de eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aan bestemmingsplannen stellen. De Wro en Bro leggen onder meer verplichtingen op ten aanzien van de opzet en presentatie van bestemmingsplannen. Hieruit vloeit onder andere voort dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar moeten zijn. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) is op hetvoorliggende plan toegepast om aan genoemde wettelijke verplichting te voldoen. Ook een aantal algemene bepalingen, welke in hoofdstuk 3 en 4 van de regels is opgenomen (bijvoorbeeld de overgangsregels), is voorgeschreven in het Bro.

Het (juridische deel van het) bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de (plan)regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding visualiseert de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van de aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De toelichting heeft geen bindende werking: de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemmingen en overige regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Op basis van het beleid en de gebiedsbeschrijving zijn vervolgens de uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd.

planvorm

De planvorm moet er op gericht zijn alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een zodanige bestemmingsregeling dat enerzijds in zekere mate ontwikkelingen mogelijk zijn en anderzijds de ruimtelijke kwaliteit voldoende gewaarborgd blijft. Uitgangspunt is een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan. Dit betekent dat niet alleen het bestaande gebruik van een perceel of pand wordt vastgelegd, maar ook wordt bekeken of op voorhand een ander gebruik aanvaardbaar is. Ook betekent het dat niet alleen de bestaande bebouwing wordt vastgelegd, maar wordt tevens bekeken in hoeverre extra bebouwingsmogelijkheden geboden kunnen worden. Daarbij wordt rekening gehouden met bestaande planologische mogelijkheden.

planmethodiek

Voor de actualisatie van bestemmingsplannen wordt gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen. Het Standaard bestemmingsplan is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) waarin landelijke standaarden voor planregels en verbeelding zijn geformuleerd. De standaardisatie maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Het bestemmingsplan is zowel in analoge als digitale vorm opgesteld. Bij interpretatieverschillen heeft het digitale bestemmingsplan voorrang.

stedenbouwkundige matrix

De gemeente Nijmegen heeft beleidsregels voor grondgebonden woningen vastgesteld voor categorieën van gevallen voor planologische gebruiksactiviteiten een omgevingsvergunning kan worden verleend (artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 20 Wabo, juncto bijlage II, artikel 4 Bor). Deze beleidsregels zijn op 14 juli 2015 in werking getreden. Onderdeel van deze beleidsregels is de stedenbouwkundige matrix waarin de stedenbouwkundige uitgangspunten zijn geformuleerd. Met deze stedenbouwkundige uitgangspunten is ook bij het opstellen van het bestemmingsplan rekening gehouden. Aan de hand van de stedenbouwkundige matrix wordt bijvoorbeeld bepaald waar de grens tussen de bestemmingen Tuin en Wonen ligt, de grootte van het bouwvlak en mogelijkheden om aan- en uitbouwen te realiseren. De stedenbouwkundige matrix heeft alleen betrekking op grondgebonden woningen. Behalve bij de bestemmingen Wonen en Tuin, is ook bij de bestemming Gemengd, voor zover in deze bestemmingen ook grondgebonden woningen voorkomen, rekening gehouden. Het opstellen van een bestemmingsplan is echter maatwerk. Het kan zijn dat het gezien de feitelijke situatie of bestaande planologische mogelijkheden gewenst is om van de stedenbouwkundige matrix af te wijken.

Er wordt een vijftal gebiedstypen onderscheiden waarvoor stedenbouwkundige uitgangspunten zijn geformuleerd. Een gebiedstype vertegenwoordigt een stadsdeel van Nijmegen met een eigen stedenbouwkundige- en architectonische uitstraling en met een eigen identiteit. Bij de stedenbouwkundige matrix is een kaart opgenomen van de stad, ingedeeld in gebiedstypen. In de stedenbouwkundige matrix zijn 5 gebiedstypen opgenomen:

  • historisch gesloten bebouwing;
  • historisch open bebouwing;
  • tuinstad;
  • jaren '70 en '80 wijken;
  • overig.

Het plangebied valt buiten deze 5 gebieden. Dit betekent dat voor zover het plan voorziet in grondgebonden woningen een ad hoc beoordeling plaatsvindt.

6.2 Regels

De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en wijze van meten), de bestemmingsregels (waar de bestemmingen en dubbelbestemmingen worden beschreven), de algemene regels (waar de algemeen geldende regels staan) en de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht). In de SVBP 2012 is de indeling van de regels van het bestemmingsplan en de wijze waarop de planregels zijn opgebouwd aangegeven.

6.2.1 Bestemmingsregels

Agrarisch

Deze bestemming is gelegd op gronden aan de Heideparkseweg. Hierbij is ook een recreatiewoning toegestaan. Intensief agrarisch gebruik van de gronden is hier niet toegestaan. Ter plaatse bevindt zich onder meer een paardenbak.

Bedrijf

Deze bestemming is toegekend aan een tweetal brandstofverkooppunten in het gebied en aan het pand waarin thans BMW dealer Bert Story is gehuisvest.

Bedrijf- Multifunctioneel Bedrijfscentrum

Deze bestemming is toegekend aan het Fixty Two Degrees gebouw. Het gebouw is ontworpen door Mecanoo Architecten en thans eigendom van het Duitse Vastgoedfonds SEB.

De aanwezige bedrijven en ondersteunende diensten in het multifunctionele business complex zijn hiermee voorzien van een positieve bestemming.

Bedrijf- Nutsvoorziening

Deze bestemming maakt nutsvoorzieningen mogelijk.

Bedrijventerrein

De bestemmingsregeling (t.a.v. toegelaten milieucategorieën, bedrijfswoningen) komt in grote lijnen overeen met de regeling in het vigerend plan. De minimale vereiste bouwhoogten zijn ten opzichte van het vigerend plan losgelaten, met uitzondering van de percelen aan de Nieuwe Dukenburgseweg. De minimale bebouwingshoogte blijft langs die weg gehandhaafd teneinde daar een goede wandvorming te krijgen.

Binnen deze bestemming zijn ook kleinschalige (urbane) windturbines mogelijk gemaakt. In het kader van de 3e Tranche is het Besluit uitvoering Crisis-en Herstelwet gewijzigd. Daarmee is het mogelijk om in Nijmegen dergelijke windturbines te bouwen zonder dat daar een omgevingsvergunning voor bouwen voor vereist is.

Bos

Deze bestemming is o.a. gelegd op gronden rondom Pompe-kliniek, CWZ terrein, Sanadome en stadspark de Goffert. Bestaande parkeervoorzieningen en (half) verhardingen zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is slechts in zeer beperkte mate bebouwing toegestaan.

Cultuur en ontspanning- Kinderboerderij

Deze bestemming is gelegd op kinderboerderij de Goffert. In zeer beperkte mate is ook ondersteunende detailhandel hier toegestaan.

Cultuur en ontspanning- Welnesscentrum

Deze bestemming is toegekend aan het Sanadome met alle voorzieningen.

Bestemming Gemengd

Deze bestemming is gelegd op het terrein van Novio tech Campus. De bestemmingsregeling is hoofzakelijk gebaseerd op de regeling in het postzegelplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg -4 (NTC) dat door de raad in april 2015 is vastgesteld.

Bestemming Gemengd 1

Deze bestemming is gelegd op het Domushuis aan de Nieuwe Dukenburgseweg. De bestemmingsregeling is gebaseerd op de planregeling in het postzegelplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg-1 (Domushuis), dat de raad in augustus 2011 vaststelde.

Bestemming Gemengd 2

Deze bestemming is op het Goffert Stadion gelegd.

Bestemming Groen

Deze bestemming is gelegd op diverse groene percelen langs belangijke invalswegen in het gebied, zoals de Burgemeester Daleslaan, S100, Slotemaker de Bruïneweg e.d.

Ook langs de Nieuwe Dukenburgseweg, Graafseweg en Hulzenseweg, en op het terrein van de Winkelsteeg is een bestemming Groen gelegd .

Bestemming Groen-Park

Deze bestemming geldt voor het Goffert park.

Bestemming Horeca

Voor de Goffertboerderij geldt een bestemming Horeca. In verband met de aanwezige zaalhuur, feesten en partijen is de bestemming opgerekt tot en met horeca categorie 3. Uit de bijlage Staat van horeca-activiteiten, bijlage 3 bij de planregels blijkt wat verder nog meer onder deze categorieën valt.

Bestemming Maatschappelijk

Belangrijke instituten in het plangebied zoals onder meer het CWZ ziekenhuis, de Pompekliniek, het gebouw van Stichting Pro Persona aan de Tarweweg, de gebouwen van Stichting Pluryn Expoitatie aan de WInkelsteegseweg zijn op deze wijze bestemd.

Bestemming Maatschappelijk - Begraafplaats

Het crematorium en de begraafplaats aan de Weg door Jonkerbos en de militaire begraafplaats aan de Burgemeester Daleslaan zijn als zodanig bestemd.

Bestemming Recreatie

Deze bestemming is toegekend aan het Goffertbad en aan de Jan Massinkhal.

Bestemming Sport

Deze bestemming rust op de tenniscourts bij de Goffertboerderij, aan de Eendracht en omgeving en is toegekend aan de sportvelden nabij het Maas Waal kanaal.

Bestemming Tuin

Deze bestemming is toegekend aan gronden, die doorgaans niet behoren tot het achtererfgebied van woningen.

Bestemming Verkeer

Deze bestemming rust op de belangrijkste verkeersaders in het gebied (Weg door Jonkerbos, Nieuwe Dukenburgseweg, Burgemeester Dales laan, Tarweweg). Tevens is deze bestemming op overige wegen gelegd, alsmede op de spoorlijn Nijmegen- Den Bosch, althans voor zover dat tracé door het plangebied loopt.

Bestemming Water

Aan het binnen het plangebied aanwezige oppervlaktewater is deze bestemming toegekend en aan de watergang parallel aan het Maas Waal kanaal.

Bestemming Wonen

Deze bestemming is toegekend aan bestaande woningen aan de Heideparkseweg en Weg door Jonkerbos. Deze bestemming is ook toegekend aan het appartementencomplex aan de Neerboscheweg.

De overige bestemmingen zijn dubbelbestemmingen en komen overwegend aan bod in de sectorale deelparagrafen.

Dubbelsbestemming Waterstaat- Waterkering

Deze is opgenomen in de zone bij het Maas Waas Kanaal. De als zodanig bestemde gronden zijn mede bedoeld voor het in stand houden van, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering.

6.3 Flexibiliteitsbepalingen

Naast de flexibiliteit, die de rechtstreekse bouw- en gebruiksmogelijkheden reeds bieden, kunnen extra mogelijkheden worden geboden via een omgevingsvergunning en wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden, de zogenaamde flexibiliteitsbepalingen. In dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen bij de dubbelbestemmingen Waarde Archeologie 2 en Waarde-Archeologie 3.

In het vorige plan waren verder diverse wijzigingsbevoegdheden opgenomen die nu deels komen te vervallen. Dit betreffen de wijizgingsbevoegdheid om bedrijvigheid toe te staan in de Jan Massinkhal (niet meer aan de orde temeer nu de Jan Massinkhal is gerenoveerd), de wijzigingsbevoegdheid voor de topsporthal nabij het Goffertstadion en de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van station Nijmegen Goffert. Voor die laatste ontwikkeling is reeds een apart postzegelplan opgesteld, te weten Nijmegen Goffert Winkelsteeg 2 (station).

De wijzigingsbevoegdheid voor de topsporthal keert niet terug omdat in 2012 - vanwege de financiële risico's - werd besloten het TIP project niet ten uitvoer te brengen. Als alternatief is middels het postzegelplan Nijmegen West -2 (Rosa de Limastraat, Talent Centraal) de realisatie van de accomodatie Talent Centraal (TCN) op sportpark De Dennen mogelijk gemaakt.

Verder zijn in dit bestemmingsplan mogelijkheden opgenomen om met een omgevingsvergunning af te kunnen wijken van de regels.

Wijzigingsbevoegdheden

Bij de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie 2 en Waarde-Archeologie 3 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze dubbelbestemming of aanduiding te kunnen laten vervallen of juist een dubbelbestemming op te kunnen nemen wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden meer aanwezig zijn dan wel uit onderzoek juist blijkt dat er ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Omgevingsvergunning

Binnen de verschillende bestemmingen, dubbelbestemmingen, algemene regels en overgangs- en slotbepalingen is de mogelijkheid opgenomen om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels. Het kan hierbij gaan om afwijking van de bouwregels of afwijking van de gebruiksregels. Ook is bij de dubbelbestemmingen het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden (voormalige aanlegvergunning) en/of een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (voormalige sloopvergunning) alleen mogelijk na het verlenen van een omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 7 Retrospectieve toets

Het bestemmingsplan is bindend voor een ieder. De primaire verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke controle en handhaving ligt bij de gemeente. Doel van handhaven is het verkrijgen van een verbeterde leefbaarheid, veiligheid en verhoogde kwaliteit van de woon- en werkomgeving. Bouwen en gebruik conform het bestemmingsplan is uitgangspunt. Afwijkingen zijn alleen toelaatbaar als daarvoor een omgevingsvergunning voor is verleend.

Handhaving kan plaats vinden via publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Bij deze laatste vorm is het Openbaar Ministerie betrokken. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan. Een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, kan in plaats daarvan aan een overtreder een last onder dwangsom opleggen. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden.

Naast repressieve wordt preventieve handhaving onderscheiden, gericht op het voorkómen dat overtredingen ontstaan. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op bouwen en gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen zoals informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de gebruikers en bouwers.

Aan het hebben van voldoende draagvlak voor het gevoerde beleid kan essentiële betekenis worden toegekend. Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt door regelmatig bestuurlijk en maatschappelijk overleg en het instellen van een projectgroep met vertegenwoordigers van verschillende disciplines gestreefd naar consensus over het te voeren beleid. De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (gebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan. Ook voor de rechtszekerheid is het vastleggen van de bestaande toestand belangrijk. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan wordt ruim aandacht besteed aan de (technische) handhaafbaarheid van de regels. Deze dienen eenduidig te zijn.

Een retrospectieve toets geeft aan welke situaties in bouw en gebruik er bestaan die niet in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en verleende vergunningen. In deze toets wordt aangegeven:

  • in welke situaties handhavend wordt opgetreden (na de strijdige situatie te hebben gewraakt);
  • in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven, of een omgevingsvergunning wordt verleend, waarmee de strijdige situatie gelegaliseerd wordt;
  • in welke situaties wordt gekozen voor het onder het overgangsrecht brengen van de strijdige situatie (hetgeen alleen in uitzonderlijke situaties mogelijk is).

Overzicht illegale situaties

Adres:   Situatieschets:   Aktie:  
Stadspark de Goffert ongenummerd, kadastraal Hatert M 5838   N.a.v. klacht vastgesteld dat erfverharding was aangebracht binnen een gedeelte van het park (zonder omgevingsvergunning)   Na aanschrijving is de erfverharding verwijderd.  
Jaap van Leeuwenlaan ongenummerd Hatert, D 3248   Parkeren op groenstroken   Na het treffen van voorzieningen is het parkeren beëindigd.  
Roggeweg 8   Wonen in bedrijfspand   Na aanschrijving is bewoning beeidnigd.  
Roggeweg 28   (Bedrijfsverzamelgebouw)
Growshop (detailhandel) binnen bedrijfsbestemming  
Na aanschrijving zijn de detailhandelsactiviteiten beëindigd.  
Roggeweg 30L   (Bedrijfsverzamelgebouw)
Detailhandel in alcoholhoudende dranken  
Na aanschrijving is bedrijf verplaatst.  
Winkelsteegseweg 146c   Strijdig gebruik wonen in bedrijfswoning   Na aanschrijving is het wonen beëindigd.  

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

8.1 Economische uitvoerbaarheid

Het plan heeft een conserverend karakter. In het plangebied worden geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Om die reden is afgezien van een onderzoek naar de financieel-economische uitvoerbaarheid.

8.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het concept bestemmingsplan is aan de wettelijke overleginstanties voorgelegd. De resultaten van het vooroverleg zijn hierna weergegeven.

Reactie Prorail

Prorail merkt op dat op de verbeelding 1 de spoorbaan is voorzien van de bestemming Verkeer met aanduiding Railverkeer. Deze aanduiding ontbreekt evenwel in artikel 21 van de regels. Prorail verzoekt de regels in overeenstemming te brengen met de verbeelding of de spoorbaan te voorzien van de bestemming Spoorwegdoeleinden.

Reactie gemeente

De regels worden aangepast zoals verzocht.

Reactie GGD Gelderland Zuid

De GGD beschouwt ook woningen als een "gevoelige bestemming" en bepleit derhalve dat in de 2e aanbeveling onder 5.3.3. in de opsomming ook woningen worden genoemd. Volgens de GGD blijkt uit onderzoek dat mensen die langs een drukke weg wonen een grotere kans hebben te overlijden aan een hart-of longaandoening dan mensen die verder van een drukke weg wonen. Hoe dichter men op een drukke verkeersweg woont, hoe groter de gezondheidsrisico;s zijn; ook voor kinderen.

Reactie gemeente

De belangrijkste en drukste wegen in/ nabij het plangebied betreffen de Graafseweg, Nieuwe Dukenburgseweg en Weg door Jonkerbos (onderdeel S100 route). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningen mogelijk langs deze wegen.

Reactie Gasunie

Het lijkt erop dat de gasleidingen en het gasontvangstation op verbeelding 1 correct zijn ingetekend. De Gasunie voegt toe dat het moeilijk is om dit op basis van een pdf-bestand te bepalen. Bij het beoordelen van het ontwerp kan dit met zekerheid woden vastgesteld.

Reactie gemeente

De gemeente verstrekt ook andere bestanden aan de Gasunie, zodat een betere beoordeling kan worden gemaakt vooruitopend op het ontwerppplan.

Reactie Ministerie van Defensie

Het plangebied van het “Bestemmingsplan Nijmegen Goffert Winkelsteeg 2017” is gelegen in het radarverstoringsgebied van de radar van Herwijnen. In verband hiermee zijn er ter voorkoming van radarverstoring beperkingen van toepassing voor de bouw van windturbines, waarvan de tiphoogte hoger is dan 90 meter.

In het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Goffert Winkelsteeg 2017 is geen aandacht besteed  aan de binnen het radarverstoringsgebied geldende restricties.

Omdat in het bestemmingsplan mogelijkheden worden geboden zgn. “urbane” windturbines te realiseren op bouwwerken, waarbij de maximale bouwhoogte tot maximaal 5 meter overschreden kan worden, (zie regels, artikel 5.2.2. lid d. sub 4. en artikel 7.2.2. lid b. sub 4.), en het hierdoor voor komt dat de bouwhoogte van een bouwwerk inclusief de urbane windturbine meer dan 90 meter bedraagt (zoals het NPX gebouw, hoek Nieuwe Dukenburgseweg/Jonkerbosplein), dient in dat geval te worden toegevoegd dat plaatsing hiervan slechts mogelijk is indien en voor zover is aangetoond dat het functioneren van de radarinstallaties van het Ministerie van Defensie niet in onaanvaardbare mate wordt verstoord. Wij verzoeken u dat in de regels op te nemen. De toetsing moet worden voorgelegd aan het ministerie van Defensie dat aan de hand daarvan een verklaring van geen bezwaar moet afgeven.

Om te bereiken dat in voorkomend geval bij wijziging of vrijstelling van het bestemmingsplan voldoende aandacht wordt besteed aan het radarverstoringsgebied, acht ik het voorts wenselijk om in de toelichting een illustratief kaartje op te nemen, alsmede een globale beschrijving van de van toepassing zijnde restricties voor het ruimtegebruik.

Tenslotte worden in de regels (zie bovengenoemde artikelen) en in de toelichting (Hoofdstuk 5.6.) de termen “urbane ”en “mini” windturbines door elkaar gebruikt en worden geen omschrijvingen van deze begrippen gegeven. Wij verzoeken hierbij een eenduidige terminologie aan te houden, en hiervan een duidelijke omschrijving te geven in artikel 1 van de regels.

Reactie gemeente

Deze mogelijkheid om op het Fifty Two Degrees gebouw kleinschalige urbane windturbines te plaatsen wordt bij nader inzien uit het bestemmingsplan geschrapt. Kleinschalige urbane windturbines mogen uitsluitend buiten het bouwvlak worden gerealiseerd. De bestemmingsregels worden verder zo aangepast dat er sprake is van uniforme begrippen.

In de toelichting is bij Rijksbeleid aandacht besteed aan het radarverstoringsbeleid.

Reactie Veiligheidsregio

De Veiligheidsregio heeft reeds in maart 2017 advies uitgebracht aan de ODRN.Deze instantie heeft bijgedragen aan de paragraaf Externe veiligheid in het plan.De Veiligheidsregio vraagt aandacht voor de Nijmeegse beleidsvisie externe veiligheid.