direct naar inhoud van Regels
Plan: Nijmegen Goffert-Winkelsteeg 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01 van de gemeente Nijmegen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aangebouwd bijgebouw

een bijgebouw dat direct grenst aan een aan- of uitbouw en niet tevens aan het hoofdgebouw. Voor een aangebouwd bijgebouw geldt de definitie van een bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid.

1.7 aan huis verbonden beroepsactiviteiten

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.8 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten
  • het verlenen van diensten en/of;
  • het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) en/of;
  • het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend;
  • het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast);

waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in of bij de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.9 achtergevel

de bestaande achtergevel.

1.10 achtergevellijn

de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren.

1.12 archeologische waarden

Onder archeologische waarden kunnen worden verstaan:

  • archeologische verwachtingswaarden;
  • vastgestelde archeologische waarden of resten.
1.13 archeologische verwachtingswaarde

de kans op archeologische vondsten of informatie.

1.14 archeologisch deskundige

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.15 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een opgravingsvergunning conform de Monumentenwet 1988.

1.16 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.17 bed and breakfast

een overnachtingsmogelijkheid gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed- en breakfast heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen.

1.18 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.19 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.20 bedrijvigheid

het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.

1.21 beoordelingslijn(geluid)

de lijn(-en) in de tekening/ plattegrond waarop de handhaving van de geluidnorm plaats vindt. Beoordeling vindt plaats op 1,5 m boven plaatselijk maaiveld.

1.22 beperkt kwetsbaar object

beperkt kwetsbare objecten zoals opgenomen in artikel 1, onder b, van het Bevi.

1.23 beschermd stadsbeeld

stadsbeelden die overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen als beschermde stadsbeelden en waarvan een kaart met daarop aangegeven de begrenzing van het te beschermen gebied is opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister Nijmegen.

1.24 beschermd stadsgezicht

stadgezicht dat ingevolge artikel 9.1. Erfgoedwet juncto artikel 35, Monumentenwet is aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant.

1.25 bestaand
  • a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.26 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.27 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.28 BEVI-bedrijf

bedrijf vallend onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 a tot en met f van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.

1.29 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.30 bijgebouw

een, vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel, dat op de grond staat. Als functioneel ondergeschikt gebouw wordt verstaan een gebouw dat bedoeld en ingericht is ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingsruimte. Als een bijgebouw wordt gebruikt ten behoeve van volgens het bestemmingsplan toegelaten aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten of huisvesting in verband met mantelzorg, dan is de eis van functionele ondergeschiktheid niet van toepassing.

1.31 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.32 bouwhistorisch onderzoek

in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”.

1.33 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.34 bouwkundige afscheiding

gebouwen zijn bouwkundig afgescheiden indien er sprake is van zelfstandige bouwkundige eenheden die in constructief en functioneel opzicht te onderscheiden zijn.

1.35 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. Daar waar gesproken wordt over de 'eerste bouwlaag' wordt bedoeld de bouwlaag op (dan wel bij benadering op) de begane grond. De 'tweede bouwlaag' is de bouwlaag direct boven de 'eerste bouwlaag'.

1.36 bouwmarkt

een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.37 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.38 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.39 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.40 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.41 campus

een hoogwaardig, voor een ieder openbaar toegankelijk terrein voor kennisintensieve technologische bedrijven en instellingen in de sectoren Life Science, Medisch en High Tech, waarbij men gebruik kan maken van bestaande en nieuw te ontwikkelen faciliteiten van de betrokken partijen en ontmoetingsruimten.

1.42 casino

een speelcasino zoals bedoeld in artikel 27 lid g van de Wet op de kansspelen, te weten de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.

1.43 centraal wonen

voor wonen bestemd gebouw, waarbij in het gebouw één of meer ontmoetingsruimte(n) aanwezig zijn.

1.44 cultuurhistorische waarden

waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.

1.45 cultuur en ontspanning

voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speelautomatenhal, theater en wellness. Prositutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'.

1.46 daknok

hoogste punt van een schuin dak.

1.47 dakterras

een terras op een plat dak.

1.48 dakvoet

laagste punt van een schuin dak.

1.49 dance evenement

een muziekevenement waarbij dansmuziek ten gehore wordt gebracht, die grotendeels is gemaakt met elektronische muziekinstrumenten en die zijn kracht ontleent aan de lage tonen, waarbij het aantal beats per minuut in overwegende mate meer dan 120 bedraagt.

1.50 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan grootschalige- en perifere detailhandel. Een supermarkt is uitsluitend toegestaan wanneer dit in de bestemming is aangegeven.

1.51 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.52 erf

de gronden met eenzelfde bestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.

1.53 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

1.54 evenement

evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).

1.55 functiemengingsgebied

Bestaande gebieden met functiemenging of waar functiemenging wordt nagestreefd. Het gaat om gebieden waar bedrijven en/of andere milieubelastende functies in de nabijheid van woningen en/of andere milieugevoelige functies geaccepteerd worden. Het gaat veelal om kleinschalige functies, waarbij de activiteiten hoofdzakelijk inpandig en in de dagperiode plaatsvinden.

1.56 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop (zowel nieuwe als gebruikte motorvoertuigen), onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.57 garagebox

overdekte berg- en bewaarplaats, stalling voor auto's en (motor)fietsen.

1.58 gebieden met een hoge archeologische verwachting

deze gebieden onderscheiden zich vanwege een hoge tot zeer hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten.

1.59 gebieden van zeer grote archeologische waarde

voor deze gebieden staat het vast dat zich archeologische resten in de bodem bevinden.

1.60 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.61 gebouwd terras

aan- of uitbouw in de openbare ruimte ten behoeve van een aangrenzend horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.

1.62 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

geluidsgevoelige gebouwen

  • a. woningen;
  • b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
  • 1. onderwijsgebouwen;
  • 2. ziekenhuizen;
  • 3. verpleeghuizen;
  • 4. verzorgingstehuizen;
  • 5. psychiatrische inrichtingen;
  • 6. kinderdagverblijven.


geluidsgevoelige terreinen

  • I. een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen);
  • II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.

1.63 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld.

1.64 gevelbreedte

de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.

1.65 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.66 grootschalige detailhandel (gdv)

winkels met een ondergrens van 1.500 m² bedrijfsvloeroppervlak, gebruikt voor de perifere vestiging van winkels in andere branches dan perifere detailhandel.

1.67 grootschalig muziekevenement

muziekevenement met meer dan 20.000 bezoekers.

1.68 high tech sector

bedrijven die actief zijn in de volgende subsectoren:

  • a. farmaceutische industrie
  • b. medische, optische en precisie-instrumenten
  • c. semiconductoren en zonne-energie
  • d. fijnchemie
1.69 historisch stedenbouwkundig erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.

1.70 historisch landschappelijk erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.

1.71 hoekovergang

een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw.

1.72 hoofdbebouwing

hoofdgebouw(en) inclusief aan- en/of uitbouwen.

1.73 hoofdgebouw

gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meerdere gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is.

1.74 hoogwaardig openbaar vervoer

een vorm van openbaar vervoer die gepositioneerd kan worden tussen de traditionele bus en trein, waarbij de nadruk ligt op het snel en betrouwbaar en comfortabel vervoeren van passagiers over vrijliggende HOV-infrastructuur.

1.75 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.

1.76 hotel/pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.77 huisvesting in verband met mantelzorg

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.78 innovatiecentrum

moderne onderzoek- en ontwikkelfaciliteit ten behoeve van commerciële, wetenschappelijke of andere doeleinden;

1.79 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.80 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.81 kiosk

een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, gericht op het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, vis, groenten, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken, rookwaren, e.d.

1.82 kleinschalige urbane windturbines

windturbines met een rotordiameter van 2 tot 5 m en een rotoroppervlak van ten hoogste 20 m2.

1.83 kwetsbaar object

kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1, onder l, van Bevi.

1.84 life science & health sector

bedrijven en (kennis)instellingen die toepassingen ontwikkelen en diensten leveren ten behoeve van de voedingssector en/of bedrijven en (kennis)instellingen die toepassingen ontwikkelen en diensten en/of producten leveren in de medische-, zorg- en gezondheidssector.

1.85 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, begeleid wonen met permanent aanwezige zorg (24-uurs zorg), uitvaartcentrum en bibliotheek.

1.86 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet i n het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.87 multifunctioneel bedrijfscentrum

een gebouw met daarin opgenomen diverse bedrijfsfuncties zoals opgenomen in milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1, alsmede kantoren, vergaderruimten, een bedrijfsrestaurant, een receptie, een entree en een parkeergarage.

1.88 moestuin

gronden waarop op kleine schaal groenten, kruiden, bloemen en/of fruit worden verbouwd dan wel geteeld.

1.89 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.90 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en artikel 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.91 ondergronds bouwwerk
  • a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.
1.92 ondergeschikte detailhandel

detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.93 ondergeschikte kantoren

kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.94 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.95 ontheffingsdag (geluid)

Een dag(deel) waarbij een ontheffing van het APV artikel 4.1.1 (APV 2017) wordt afgegeven.

1.96 ontheffingswaarde (geluid)

ontheffingswaarde, vermeld in dB(A) en dB(C)

1.97 oorspronkelijk hoofdgebouw

het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd.

1.98 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.99 onzelfstandige woning

een woning waarbij een of meer voor bewoning noodzakelijke voorzieningen (zoals een keuken, douche en toilet) worden gedeeld met andere bewoners van het pand. Een onzelfstandige woning kan wel een eigen toegang hebben. Voorbeelden zijn kamerbewoning, een woongroep en een meergeneratiewoning.

1.100 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.101 overkapping

een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.

1.102 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.103 parkeerdak

plat dak dat als parkeerplaats gebruikt kan worden.

1.104 parkeergarage

onder- of bovengrondse voorziening waar automobilisten (meestal) overdekt hun auto's kunnen parkeren.

1.105 parkeren

een geparkeerd voertuig is een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- en uitstappen of voor het laden en lossen.

1.106 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.107 perifere detailhandel (pdv)

detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in bestaande en/of traditionele winkelcentra vanwege de volumineuze aard van de goederen en vanwege de benodigde (wijze van) bevoorrading, zoals: detailhandel in keukens, tegels en sanitair, tuininrichtingsartikelen, bouwmarkten en woninginrichting.

1.108 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.

1.109 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.110 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.111 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.112 recreatieve voorzieningen

op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin.

1.113 recreatiewoning

woning waarin het permanente verblijf niet is toegestaan en die niet als hoofdverblijf mag worden gebruikt.

1.114 seniorenwoning

woning bestemd voor zelfstandig wonende ouderen (55+).

1.115 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.

1.116 synergiebedrijvigheid

bedrijf c.q. bedrijfsonderdeel c.q. bedrijfsvestiging die op zichzelf niet behoort tot de Life Science -, High Tech- of medische sector, maar die goederen of diensten levert die voor tenminste 50% worden geleverd aan bedrijven in de Life Science-, High Tech- of medische sector.

1.117 speelautomatenhal

een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen.

1.118 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.

1.119 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatieborden, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, abri's en dergelijke.

1.120 straatprostitutie

het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

1.121 stacaravan

een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.

1.122 stadion

stadion inclusief aan het stadion gerelateerde voorzieningen waaronder ruimten voor fitness, sauna en fysiotherapie, horeca, ondergeschikte detailhandel, onderwijsvoorzieningen, kantoren, beurzen, veilingen en congressen.

1.123 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.124 supermarkt

een grote zelfbedieningswinkel, vaak onderdeel van een supermarktketen, waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Kenmerkend voor een supermarkt is de aanwezigheid van de verschillende versafdelingen.

1.125 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een bedrijf of instelling waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.

1.126 uitbouw

een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.

1.127 verblijfsgebied

binnen de bestemming Verkeer gelegen gronden vooral bedoeld voor voetgangers en niet voor doorgaand verkeer.

1.128 verkoopstandplaats

voor het publiek toegankelijke en in de openbare ruimte gelegen plaatsen (buiten de markt) waar met een mobiele verkoopinrichting (zoals verkoopwagen, kraam of tafel) bedrijfsmatig goederen te koop worden aangeboden, goederen worden verstrekt of diensten worden verleend.

1.129 voorgevel

de bestaande voorgevel.

1.130 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.131 wadi

voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.

1.132 wellnesscenter

complex/thermenlandschap dat bestaat uit een geheel van inpandige en buitenpandige faciliteiten en voorzieningen gericht op recreatief verblijf, ontspanning en het door natuurlijke hulpbronnen en toepassing daarvan bevorderen van de menselijke gezondheid, waaronder begrepen faciliteiten en voorzieningen als baden en thermale baden, whirlpools, sauna's, stoom- en mintkamers, douches en massage- en behandelkamers, inclusief bijbehorende (energie en waterbehandelings)installaties.

1.133 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.134 winkelcentrum

een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden.

1.135 wonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonboot.

1.136 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen, niet zijnde een woonwagen of woonboot.

1.137 woonark

een vaartuig, niet zijnde een woonschip, dat feitelijk niet geschikt en bestemd is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water en dat wordt gebruikt of is bestemd tot woon- en nachtverblijf.

1.138 woonboot

elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie en/of inrichting in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen. Hieronder vallen zowel woonschepen als woonarken.

1.139 woonschip

onder woonschip verstaan we een (voormalig) schip met een (metalen) scheepsromp, dat is ingericht of verbouwd voor permanente bewoning waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm grotendeels behouden is gebleven. Met schip wordt in deze bedoeld: elk van oorsprong watergaand vaartuig, met eigen voortstuwing, dat gebruikt wordt (of werd) om goederen, passagiers of beide te vervoeren.

1.140 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.141 zaalverhuur

een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.

1.142 zeer kwetsbaar object

een object dat bestemd is voor groepen beperkt zelfredzame personen. Van beperkte zelfredzaamheid is sprake wanneer personen in geval van een calamiteit niet in staat zijn zichzelf zonder hulp van buitenaf in veiligheid te brengen, zoals kinderen, ouderen, gehandicapten en gedetineerden. Voorbeelden van zeer kwetsbare objecten zijn grote zorgcomplexen, ziekenhuizen, detentiecentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen en begeleid wonen met 24-uurs zorg.

1.143 zelfstandige woning

een woning met een eigen toegang waarbij de voor bewoning noodzakelijke voorzieningen (zoals een keuken, douche en toilet) niet gedeeld hoeven te worden met andere bewoners van het pand.

1.144 zijgevel

de bestaande zijgevel.

1.145 zorgwonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonboot, waarbij met behulp van zorg/ondersteuning door derden, zelfstandig gewoond wordt.

1.146 zorgwoning

een woning in een wooncomplex die bedoeld is voor mensen die uitsluitend met behulp van zorg/ondersteuning door derden zelfstandig kunnen wonen. Het betreft daarbij een woning die geschikt is voor rollatorgebruik dan wel voor rolstoelgebruik. In het wooncomplex zijn extra voorzieningen aanwezig, zoals een ontmoetingsruimte.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden tussen lijnen

afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.

2.2 afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens

de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

2.3 bebouwde oppervlakte

de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle, al dan niet met vergunning gebouwde, in een nader aan te geven gebied aanwezige bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons. Ondergrondse bouwwerken worden meegerekend.

2.4 bebouwingspercentage

het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel. Bij kavelsplitsing geldt dit percentage zowel voor de gezamenlijke bouwpercelen als voor ieder afzonderlijk bouwperceel binnen het bouwvlak.

2.5 bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.)

de totale vloeroppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.

2.6 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

2.7 bouwhoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.8 bouwhoogte van een kap

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.

2.9 bruto verkoopvloeroppervlak

de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.

2.10 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.11 diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw

de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd.

2.12 gevellijn

de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten.

2.13 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

Voor de meest voorkomende dakvormen is in onderstaande schetsen aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01_0061.jpg"

2.14 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.15 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.16 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.17 peil

de plaats van waar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten wordt als volgt bepaald:

  • a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
  • d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
  • e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.18 verkoopvloeroppervlak

de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.

2.19 vloeroppervlak

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van intensieve veehouderij;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "rw (recreatief wonen)" tevens voor een recreatiewoning;
  • c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
3.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 3.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van met dien verstande dat BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens voor een garagebedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - benzineservicestation zonder lpg' tevens voor een benzineservicestation zonder lpg;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "vml" tevens voor een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een bedrijfswoning;
  • f. ondergeschikte detailhandel;
  • g. ondergeschikte kantoren;
  • h. opslag en uitstalling;
  • i. ontsluitingswegen;
  • j. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • k. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
4.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 4.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven; indien geen goothoogte is aangegeven geldt alleen de maximum bouwhoogte;
    • 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning is
      toegestaan met een maximum inhoud van 500 m³;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van een bedrijfswoning op het bouwperceel mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m²;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. op het bouwperceel buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogen, doch uitsluitend aan de voorzijde van en aangrenzend aan het hoofdgebouw, worden gebouwd:
    • 1. aan- en uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, tot een maximum breedte van 40% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximum diepte van 2 meter; de goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 2. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximum diepte van 2 meter;
  • e. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2,5 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 5 meter mag bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  • b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  • c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1;
  • b. lid 4.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1, zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten,.

Artikel 5 Bedrijf - Multifunctioneel Bedrijfscentrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Multifunctioneel Bedrijfscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een multifunctioneel bedrijfscentrum ;
  • b. ondergeschikte horeca zoals een restaurant en café;
  • c. ondergeschikte kleinschalige detailhandel;
  • d. dienstverlening;
  • e. een kinderdagverblijf;
  • f. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • g. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • h. kleinschalige (urbane) windturbines
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
5.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 5.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' mag geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven; indien geen goothoogte is aangegeven geldt alleen de maximum bouwhoogte;
  • c. op het bouwperceel buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogen, doch uitsluitend aan de voorzijde van en aangrenzend aan het hoofdgebouw, worden gebouwd:
    • 1. aan- en uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, tot een maximum breedte van 40% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximum diepte van 2 meter; de goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 2. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximum diepte van 2 meter;
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
    • 3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 5 meter mag bedragen.
    • 4. kleinschalige urbane windturbines uitsluitend buiten het bouwvlak mogen worden gerealiseerd.
5.3 Nadere eisen
  • a. het bevoegd gezag kan ter bescherming van het woon- en leefklimaat nadere eisen stellen ten aanzien van de in lid 5.1 toegestane functies;
  • b. het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en constructie van gebouwen en de inrichting van een perceel, indien hiertoe, met het oog op stedenbouwkundige-, ruimtelijk/functionele- of milieutechnische kwaliteit, aanleiding bestaat.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Algemeen

Ten aanzien van de in lid 5.1 toegestane ondergeschikte functies geldt:

functie (s)   maximum opppervlak per functie (s) in vvo   maximaal oppervlak vvo totaal functies  
restaurant / café   1160 m2   1160 m2  
detailhandel   200 m2   1160 m2  
dienstverlening   200 m2   1160 m2  

5.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen;
  • b. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 2 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1;
  • b. lid 5.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1, zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van;
  • b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

6.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 6.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven; indien geen goothoogte is aangegeven geldt alleen een maximum bouwhoogte;
  • c. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2,5 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
    • 3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 5 meter mag bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Binnen de gronden met aanduiding "nv" zijn zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.

Artikel 7 Bedrijventerrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - 2-4" voor bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2, 3 en 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten,, met dien verstande dat nieuwe BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - 2-3" voor bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 en 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten,, met dien verstande dat nieuwe BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan en met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ""specifieke vorm van bedrijventerrein - 2-3" tevens voor maatschappelijke functies behorende tot het openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein -bouwmarkt" tevens voor een bouwmarkt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens voor een garagebedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "nv" voor nutsvoorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein-heinz innovatie centrum" tevens voor een innovatiecentrum;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
  • i. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - dierencrematorium" tevens voor een dierencrematorium;
  • j. productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven;
  • k. ondergeschikte kantoren;
  • l. opslag en uitstalling;
  • m. ontsluitingswegen;
  • n. opwekking van duurzame energie door middel van kleinschalige (urbane) windturbines;
  • o. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • p. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
7.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 7.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven; indien geen goothoogte is aangegeven geldt alleen de maximum bouwhoogte;
    • 3. de minimale bouwhoogte mag niet minder bedragen dan ter plaatse van de aanduiding is aangegeven. Ondergeschikte (delen) van bouwwerken zoals fietsenbergingen, afvalcontainers, portiersloges en ingangspartijen behoeven niet te voldoen aan de minimale nokhoogte;
    • 4. uitgezonderd bij hoekpercelen, dient er aan één zijde van het bouwperceel een onbebouwde strook van minstens 3 meter te zijn over de volle lengte van de zijdelingse perceelsgrens;
    • 5. ten behoeve van de realisering van kleinschalige urbane windturbines de maximale bouwhoogte met maximaal 5 meter mag worden overschreden;
    • 6. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning is toegestaan met een maximum inhoud van 500 m³ tenzij de bestaande woning dit maximum overschrijdt;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van een bedrijfswoning mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m²;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. op het bouwperceel buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogen, doch uitsluitend aan de voorzijde van en aangrenzend aan het hoofdgebouw, worden gebouwd:
    • 1. aan- en uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, tot een maximum breedte van 40% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximum diepte van 2 meter; de goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 2. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximale diepte van 2 meter;
  • e. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2,5 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
    • 3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 5 meter mag bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Productiegebonden en ondergeschikte detailhandel

Productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering. Zo geldt voor productiebedrijven, dat er alleen producten mogen worden verkocht die door het bedrijf zelf zijn geproduceerd;
  • b. ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven is niet mogelijk voor de zogenaamde foodcategorieën;
  • c. de detailhandelsfunctie is voor wat de bedrijfsvoering betreft van ondergeschikt belang (maximaal 20% van de omzet);
  • d. de detailhandelsfunctie is gemaximeerd ten aanzien van de hoofdfunctie en bedraagt maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat de maximum omvang ervan nooit meer dan 100 m² verkoopvloeroppervlakte bedraagt;
  • e. voor de detailhandel gelden de openingstijden die ook voor de reguliere detailhandel van toepassing zijn;
  • f. er wordt voorzien in parkeerruimte op eigen erf.
7.3.2 Internetverkoop

De verkoop van goederen door middel van internetverkoop is toegestaan, mits:

  • a. geen uitstalling ten behoeve van de verkoop plaatsvindt;
  • b. geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig is;
  • c. geen afhaal van goederen ter plaatse plaatsvindt.
7.3.3 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren, met uitzondering van het bepaalde in artikel 7.4 onder c;
  • b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  • c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten in categorie 1 als genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, indien het de vestiging in een bedrijfsverzamelgebouw betreft.

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van cultuurhistorische- en natuurwaarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - waterbron (sb-wb)' tevens voor een waterbron;
  • d. bijbehorende voorzieningen zoals: schuilgelegenheden, bergingen, sport- en speelvoorzieningen, (half) verhardingen, parkeervoorzieningen en fiets- en voetpaden;
  • e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of berging;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
8.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 8.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of berging mag per locatie niet meer bedragen dan 20 m2. De bouwhoogte mag maximaal 5 meter en de goothoogte maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers niet meer dan 10 meter bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de lid 8.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen van paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het kappen en rooien van bomen en andere beplanting, alsmede het verrichten van handelingen die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van de beplanting tot gevolg kunnen hebben;
  • d. het aanleggen van waterpartijen of vergraven, verruimen of dempen van waterpartijen.
8.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 8.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
8.3.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.3.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover het bos hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 9 Cultuur en Ontspanning - Kinderboerderij

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning - Kinderboerderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kinderboerderij;
  • b. ondersteunende horeca;
  • c. ondersteunende detailhandel en /of dienstverlening ;
  • d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
9.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

9.2.1 Algemene bouwregels
  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

9.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 9.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen en (licht)masten, niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
9.3 specifieke gebruiksregels

a. maximaal 25 m2 mag worden benut ten behoeve van ondersteunende detailhandel en/of dienstverlening.

Artikel 10 Cultuur en Ontspanning - Wellnesscenter

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en Ontspanning - Wellnesscenter' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een wellnesscentrum, met bijbehorende voorzieningen zoals restaurants, bars- en terrassen, kantoor- en congresfaciliteiten, (para)medische- en kuurvoorzieningen en inpandige en buitenpandige sport-, spel- en fitnessvoorzieningen;
  • b. een hotel, met bijbehorende voorzieningen zoals restaurants, bars- en terrassen, kantoor- en congresfaciliteiten en inpandige en buitenpandige sport-, spel- en fitnessvoorzieningen;
  • c. ondergeschikte/ ondersteunende detailhandel;
  • d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, opslag, parkeer- en groenvoorzieningen en tuinen;
  • e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
10.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 10.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven geldt het opgenomen maximum bebouwd oppervlak;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het de aanduiding 'bouwvlak' mag ten hoogste 50 m2 bedragen;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
    • 4. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.

Artikel 11 Gemengd

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 Lijst van bedrijvigheid Novio Tech Campus uit de milieucategorieën 1 t/m 4.2, uitsluitend voor zover het betreft bedrijfsactiviteiten behorende tot de life science & health- en/of de high tech sector, met bijbehorende voorzieningen zoals technische installaties en proefopstellingen;
  • b. synergiebedrijvigheid, met bijbehorende voorzieningen zoals technische installaties en proefopstellingen;
  • c. tot maximaal 50% van het bouwvlak voor onderwijs- en onderzoeksinstellingen in de life science & health- of high tech sector, met bijbehorende voorzieningen zoals technische installaties en proefopstellingen;
  • d. tot maximaal 10% van het bouwvlak voor detailhandel ten dienste van de campus met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m2 per detailhandelszaak;
  • e. tot maximaal 10% van het bouwvlak voor dienstverlening ten dienste van de campus met een maximale oppervlakte van 100 m2 per dienstverleningsbedrijf;
  • f. tot maximaal 1.500 m2 voor horeca (met bijbehorende terrassen) ten dienste van de campus voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten (model Nijmegen) (bijlage 3) met een maximale oppervlakte van 750 m2 per horecabedrijf;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor voorzieningen van algemeen nut.
  • h. ondergeschikte detailhandel;
  • i. ondergeschikte kantoren;
  • j. opslag en uitstalling, met dien verstande dat de opslag en uitstalling van goederen vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken dient te zijn.
  • k. ontsluitingswegen;
  • l. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • m. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

11.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 11.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. In verband met het voorkomen van brandoverslag tussen gebouwen (brandcompartimenten), dient de onderlinge afstand tussen bebouwing zodanig te zijn dat voldaan wordt aan de eisen ten aanzien van de weerstand tegen brandoverslag uit het Bouwbesluit 2012 of recentere wetgeving op dit gebied, tenzij op andere wijze aan deze eisen kan worden voldaan.
  • c. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' mag tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m) en maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet minder mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. op het bouwperceel buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogen, doch uitsluitend aan de voorzijde van en aangrenzend aan het hoofdgebouw, worden gebouwd:
    • 1. aan- en uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, tot een maximale breedte van 60% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximale diepte van 2 meter; de goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 2. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximale diepte van 2 meter;
  • e. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2,5 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 5 meter mag bedragen.
11.2.3 Specifieke bouwregels ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'.

ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' mogen bouwwerken ten algemenen nutte worden opgericht met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
  • b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  • c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  • e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
  • f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
11.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
    • 1. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren die niet ten ten dienste van de campus staan;
    • 2. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen;
    • 3. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter.
  • b. Ten aanzien van de in lid 11.1 onder f. genoemde functie 'horeca' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de horeca-activiteit staat ten dienste van de campus;
    • 2. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de campus;
    • 3. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van het terrein van de campus.
  • c. de vestiging van nieuwe BEVI-bedrijven;
11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 11.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid Novio Tech Campus (bijlage 2) en voorzover het bedrijf past binnen de campus;
  • b. lid 11.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van bedrijvigheid Novio Tech Campus (bijlage 2) zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid Novio Tech Campus en voorzover het bedrijf past binnen de campus;
  • c. lid 11.1 en Specifieke gebruiksregels teneinde BEVI-bedrijven uit de milieucategorie 1 t/m 4.2 toe te laten voorzover het bedrijf aantoonbaar toegevoegde waarde heeft voor de Novio Tech Campus en niet voorkomt in bijlage 2 Lijst van bedrijvigheid Novio Tech Campus.
11.4.1 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4.1, onder c wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Omgevingsdienst Regio Nijmegen, adviseur externe veiligheid, omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning externe veiligheidaspecten in het geding komen en welke voorschriften, ten aanzien van externe veiligheid, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

Artikel 12 Gemengd - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begeleid wonen met permanent aanwezige zorg (24-uurszorg);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' tevens voor zorgwoningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-1-seniorenwoning' tevens voor seniorenwoningen;
  • e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
12.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 12.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
    • 3. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet hoger zijn dan de hoogte van de hoofdbebouwing ter plaatse van de aan- of uitbouw;
    • 4. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 5. de goothoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter en de bouwhoogte mag ten hoogste 4 meter bedragen;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de onderdoorgang vrij te blijven van bebouwing;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter achter de achtergevellijn of tot maximaal 4 meter vanaf de zijgevel van het oorspronkelijk hoofdgebouw, met dien verstande dat de lengte van de loodrechte lijn vanaf het midden van de achtergevel van de aan- of uitbouw tot de kruising met de achterste perceelsgrens minimaal 5 meter is. Bestaande aan- en uitbouwen dieper dan 3 meter achter de achtergevellijn of 4 meter vanaf de zijgevel van het oorspronkelijk hoofdgebouw zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • 2. er op de perceelsgrens wordt gebouwd of anders een afstand van tenminste 1 meter tot de perceelsgrens wordt aangehouden;
    • 3. indien de aan- en uitbouw tot gevolg heeft dat tegen een bestaand bijgebouw wordt aangebouwd, is dit toegestaan, mits het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw met uitzondering van de eis van vrijstaandheid. Ten aanzien van het aangebouwde bijgebouw blijven de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing;
    • 4. de hoogte van aan- en uitbouwen moet aansluiten bij de bouwhoogte van de hoofdbebouwing. Daarbij geldt dat de goothoogte ten hoogste de hoogte van begane grondlaag van de hoofdbebouwing ter plaatse van de geplande aan- of uitbouw mag bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 5. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen. Voor de bouwhoogte gelden, voor zover hoger dan 3 meter, de volgende bepalingen:
      - het bijgebouw moet worden voorzien van een schuin dak;
      - de dakvoet ligt niet hoger dan 3 meter;
      - de daknok wordt gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met een hellingshoek van niet meer dan 55°;
      - de hoogte van de daknok is niet meer dan 5 m en wordt verder begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3.
    • 6. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 7. het bebouwde oppervlakte van het erf mag niet meer bedragen dan:
      1. in geval van een erf kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat erf;
      2. in geval van een erf groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het erf dat groter is dan 100 m2;
      3. in geval van een erf groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het erf dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2;
    • 8. openlucht zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn toegestaan. De bebouwde oppervlakte mag in dat geval ten hoogste 75% van de oppervlakte van het erf bedragen, met een maximum van 75 m2. De bouwhoogte van deze bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1,5 meter;
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • e. bij realisering van een nieuwe geluidsgevoelige functie waarvoor op grond van de Wet geluidhinder een hogere waarde is vastgesteld, moet worden voldaan aan het hogere waarden besluit en de daaraan verbonden voorwaarden.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. bewoning van gebouwen voor zover hiervoor in lid 12.1 geen aanduiding is opgenomen, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van wonen is toegestaan;
  • b. dakterrassen, met uitzondering van bestaande dakterrassen.

Artikel 13 Gemengd - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport- en recreatievoorzieningen en daaraan gerelateerde voorzieningen, zoals kantoren, medische- en onderwijsvoorzieningen en buitenschoolse opvang;
  • b. een stadion, met daarbij aan het stadion gerelateerde voorzieningen, zoals ruimten voor fitness, sauna en fysiotherapie, horeca, detailhandel, onderwijsvoorzieningen, kantoren, beurzen, veilingen, bedrijvendagen c.q. bedrijfsmanifestaties en congressen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van gemengd - horeca (sgd-h)” tevens voor zelfstandige horeca in de categorieën 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten (model Nijmegen) (bijlage 3), uitsluitend zoals vergund in de milieuvergunning van 19 augustus 2003 dan wel in een recentere vergunning , met een maximum bvo van 250 m2 en met dien verstande dat zalenverhuur met regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen is toegestaan;
  • d. maximaal jaarlijks 6 evenementen met versterkte muziek zoals vergund in de milieuvergunning van 19 augustus 2003 dan wel in een recentere vergunning en met dien verstande dat een line-array systeem dient te worden toegepast;
  • e. overige evenementen zoals een Open Dag, Vlaggenparade voor de Vierdaagse e.d. mits vergund ingevolge de APV;
  • f. maatschappelijke voorzieningen zoals opgenomen in bijlage 4 Staat van bedrijvigheid;
  • g. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • h. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde;

13.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 13.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak;
  • 2. het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd;
  • 3. de goot- en nokhoogte van gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak mogen niet meer bedragen dan op de kaart is aangegeven;
  • 4. aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en tribunes, mogen zowel binnen als buiten het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht;
  • 5. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak mag per bouwperceel, met uitzondering van tribunes, maximaal 100 m2 bedragen;
  • 6. de goothoogte van aan- en uitbouwen buiten het bouwvlak mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen en de nokhoogte mag ten hoogste de hoogte van de tweede bouwlaag bedragen;
  • 7. de goothoogte van bijgebouwen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 3 meter bedragen en de nokhoogte mag ten hoogste 4,5 meter bedragen;
  • 8. de hoogte van overkappingen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 3 meter bedragen; de hoogte van tribunes buiten het bouwvlak mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • 9. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden opgericht;
  • 10. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de hoogte van palen en (licht)masten, ballenvangers en beeldende kunst niet meer dan 15 meter en de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
  • c. bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde Hogere waarde en de daarin opgenomen voorwaarden.

Artikel 14 Groen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor een nutsvoorziening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - dierenweide" voor het hobbymatig weiden van dieren;
  • d. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, terrassen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden;
  • e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • f. erfafscheidingen en geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  • g. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • h. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een nutsvoorziening;
  • b. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
14.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 14.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is een nutsvoorziening toegestaan met een oppervlakte van maximaal 25 m2, een maximum goothoogte van 3 meter en een maximum bouwhoogte van 5 meter;
  • b. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers niet meer dan 15 meter bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
14.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren;
  • b. mobiele verkoopinrichtingen (zoals een verkoopwagen, kraam of tafel) zijn toegestaan, voor zover toestemming is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.
  • c. Binnen de gronden met aanduiding "nv" zijn zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.1 ten behoeve van moestuinen onder de voorwaarden dat:

  • a. het gaat om het telen van groenten, kruiden, kleinfruit en bloemen;
  • b. het uitsluitend gaat om hobbymatig gebruik van de gronden als moestuin;
  • c. het oprichten van gebouwen niet is toegestaan;
  • d. het gebruik als moestuin geen onevenredige hinder oplevert voor omliggende (woon)functies.

Artikel 15 Groen - Park

De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor een nutsvoorziening;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - openluchttheater (sg-ot)' tevens ten behoeve van een openluchttheater zoals opgenomen in de festiviteitenregeling in de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "volkstuin" (vt) voor hobbymatig gebruik als moestuin of als weiland;
  • e. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, terrassen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten, en fiets- en voetpaden;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • g. erfafscheidingen en geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  • h. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • i. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2.
15.1 Bouwregels
15.1.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' gebouwen en overkappingen ten behoeve van een nutsvoorziening;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - openluchttheater (sg-ot)' gebouwen en overkappingen ten behoeve van een openluchttheater;
  • c. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
15.1.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 15.1.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is een nutsvoorziening toegestaan met een oppervlakte van maximaal 25 m2, een maximum goothoogte van 3 meter en een maximum bouwhoogte van 5 meter;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - openluchttheater (sg-ot)' is een openluchttheater toegestaan;
  • c. het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd;
  • d. de goot- en nokhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan op de kaart is aangegeven;
  • e. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
  • f. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • g. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers niet meer dan 10 meter bedragen. Reclamemasten zijn uitgesloten;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
15.2 Specifieke gebruiksregels
  • a. tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren;
  • b. mobiele verkoopinrichtingen (zoals een verkoopwagen, kraam of tafel) zijn toegestaan, voor zover toestemming is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

Artikel 16 Horeca

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten, bijlage 3;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "horeca t/m categorie 2" voor horeca in categorie 1a, 1b, 2a, van de Staat van horeca-activiteiten, bijlage 3;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "horeca t/m categorie 3" voor horeca in categorie 1a, 1b, 2a, van de Staat van horeca-activiteiten, bijlage 3, alsmede voor zalenverhuur met regulier gebruik ten behoeve van feesten of evenementen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca- watertoren" voor de instandhouding van de watertoren als gemeentelijk monument;
  • e. bijbehorende voorzieningen, zoals: verhardingen, terrassen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

16.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 16.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter.

Artikel 17 Maatschappelijk

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat voor wat betreft geluidsgevoelige functies alleen bestaande geluidsgevoelige functies zijn toegestaan en nieuwe geluidsgevoelige functies waarvoor ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder is verleend.
  • b. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'bos' (bo) tevens voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van cultuurhistorische- en landschappelijke waarden;
  • c. bestaande bedrijfswoningen;
  • d. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 36.4;
  • e. bijbehorende voorzieningen zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

17.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 17.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
    • 3. uitsluitend een bestaande bedrijfswoning is toegestaan en mag worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag ten hoogste 100 m2 bedragen;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
    • 4. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • e. bij realisering van een nieuwe geluidsgevoelige functie waarvoor op grond van de Wet geluidhinder een hogere waarde is vastgesteld, moet worden voldaan aan het hogere waarden besluit en de daaraan verbonden voorwaarden.

17.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 17.1 onder a teneinde maatschappelijke voorzieningen toe te laten die niet in de Staat van bedrijvigheid zijn genoemd, voor zover de betrokken functie naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid;
  • b. lid 17.1 onder a ten einde geluidsgevoelige functies toe te laten die passen binnen de bestemmingsomschrijving en waarvoor ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan geen hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder is verleend, maar waarbij op grond van akoestisch onderzoek of anderszins aangetoond kan worden dat de betreffende functie ruimtelijk aanvaardbaar is.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'bos' (bo) zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het kappen en rooien van bomen en andere beplanting, alsmede het verrichten van handelingen die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van de beplanting tot gevolg kunnen hebben;
  • d. het aanleggen van waterpartijen of vergraven, verruimen of dempen van waterpartijen.
17.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 17.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
17.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover het bos hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 18 Maatschappelijk - Begraafplaats

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 36.4;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "cr" tevens voor een crematorium;
  • d. bestaande bedrijfswoning;
  • e. bijbehorende voorzieningen zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
18.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 18.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
    • 3. uitsluitend een bestaande legale bedrijfswoning is toegestaan en mag worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag ten hoogste [aantal] m2 bedragen;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
    • 4. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.

Artikel 19 Recreatie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieve en sportvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "zb" tevens voor een openluchtzwembad;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie -bv " tevens voor beurzen, veilingen en indoor-evenementen, zoals een vechtsportgala;
  • d. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 36.4;
  • e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
19.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 19.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag ten hoogste 100 m2 bedragen;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
    • 1. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter mag bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
    • 2. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
19.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

gebruik van gronden en gebouwen voor enige vorm van horeca, met uitzondering van het bepaalde in artikel 36.4.

Artikel 20 Sport

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "sd" tevens voor een stadion;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "tn" uitsluitend voor (gravel) tennisbanen in de openlucht;
  • d. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 36.4;
  • e. bijbehorende voorzieningen, zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden;
  • f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Specifieke bouwregels

De in artikel 20.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag ten hoogste 50 m2 bedragen;
    • 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 3. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers mag niet meer dan 15 meter bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
20.3 Specifieke gebruiksregels
20.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

gebruik van gronden en gebouwen voor enige vorm van horeca, met uitzondering van het bepaalde in artikel 36.4.

20.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 20.1 onder a teneinde sportvoorzieningen toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover de betrokken functie naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid;
  • b. lid 20.1 onder a teneinde sportvoorzieningen toe te laten die niet in de Staat van bedrijvigheid zijn genoemd, voor zover de betrokken functie naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid.

Artikel 21 Tuin

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en groenvoorzieningen;
  • b. gebouwen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
  • c. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • d. in- en uitritten, parkeervoorzieningen en overige verhardingen (waaronder terrassen) behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen bebouwing;
  • e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. aan- en uitbouwen;
  • b. bijgebouwen;
  • c. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
21.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 21.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. aangrenzend aan het hoofdgebouw mogen worden gebouwd:
    • 1. aan- en uitbouwen met een maximum diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw. De goothoogte mag ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen. Voor zover de aan- of uitbouw vóór de voorgevellijn wordt gerealiseerd, geldt een maximum breedte van 60% van de betreffende gevelbreedte (voorgevel) van het hoofdgebouw. De aan- of uitbouw moet geheel binnen de betreffende gevelbreedte (voor- of zijgevel) van het hoofdgebouw worden opgericht. Als uitzondering hierop geldt dat een hoekovergang is toegestaan;
    • 2. bestaande aan- en uitbouwen en overkappingen met een diepte van meer dan 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • 3. het is toegestaan, indien en voor zover er in de tuin recht vóór de voorgevel van het hoofdgebouw een bestaand bijgebouw aanwezig is, de ruimte tussen het hoofdgebouw en dat bestaande bijgebouw te bebouwen met aan- en uitbouwen mits:
      • aangesloten wordt bij de bouwhoogte van het bijgebouw tot maximaal de
        bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
      • het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft
        voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van
        vrijstaandheid;
    • 4. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, met een maximum diepte van 1,5 meter gemeten vanaf de gevel van het hoofdgebouw;
  • b. bestaande bijgebouwen zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag in de tuin bij maatschappelijke voorzieningen niet meer dan 2 meter bedragen en overigens niet meer dan 1 meter, met dien verstande dat in de tuin bij horecavoorzieningen terrasschermen met een bouwhoogte van maximaal 1,6 meter zijn toegestaan.
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen. Zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn niet toegestaan.
21.3 Specifieke gebruiksregels

Het totale oppervlak van ongebouwde parkeervoorzieningen mag:

niet meer dan 50% van de tot “Tuin” bestemde gronden bedragen, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van parkeren van meer dan 50% is toegestaan.

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer), kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen (waaronder garageboxen en parkeergarages) en fietsenstallingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "Railverkeer" voor spoorwegdoeleinden inclusief de bijbehorende halteplaatsen, perrons, emplacementen en voorzieningen voor het openbaar vervoer ;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor een parkeergarage met bijbehorende in- en uitritten, fly-overs, e.d.;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'terras' tevens voor een gebouwd terras;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied' tevens voor verblijfsgebied;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "bb" voor de instandhouding van bijzondere bomen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-garagebox' tevens voor garageboxen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-kiosk' tevens voor een kiosk;
  • i. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen, terrassen en taluds, liften, abri's, parkeergelegenheden en verhardingen;
  • j. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • k. erfafscheidingen en geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  • l. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • m. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van parkeergarages;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van gebouwde terrassen;
  • c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van garageboxen;
  • d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van kiosken;
  • e. gebouwen en overkappingen ten behoeve van fietsenstallingen;
  • f. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2 ;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
22.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 22.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'parkeergarage' dan wel 'specifieke vorm van verkeer-garagebox' zijn respectievelijk parkeergarages dan wel garageboxen toegestaan. Parkeergarages en garageboxen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-kiosk' is een kiosk toegestaan met een oppervlakte van maximaal 25 m2, een maximum goothoogte van 3 meter en een maximum bouwhoogte van 5 meter;
  • c. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van fietsenstallingen mag per fietsenstalling niet meer bedragen dan 20 m2. De bouwhoogte van fietsenstallingen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
  • e. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers mag niet meer dan 15 meter bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2 voor de bouw van een kiosk met dien verstande dat:

  • a. de bebouwde oppervlakte van een kiosk maximaal 25 m² mag bedragen;
  • b. de maximum bouwhoogte 5 meter en de maximum goothoogte 3 meter mag bedragen;
  • c. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
22.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van garageboxen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca.

Artikel 23 Water

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en –berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken kunstwerken, bruggen en andere waterstaatkundige werken en;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' voor een brug met bijbehorende toe- en afritten;
  • c. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • d. bijbehorende voorzieningen zoals: groen, sport- en speelvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.

23.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 23.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een aanleg- en vissteiger ten behoeve van een aangrenzende woning mag niet meer dan 3 m2 bedragen. De bouwhoogte mag maximaal 1 meter boven de waterlijn bedragen;
  • b. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
  • c. de de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers mag niet meer dan 15 meter bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
23.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  • het aanleggen van terrassen op pontons.

Artikel 26 Wonen

Artikel 24 Wonen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' voor een onderdoorgang;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' uitsluitend voor een zorgwoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding" uitsluitend voor de instandhouding en bescherming van een groene landschappelijke inpassing;
  • e. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 36.1;
  • f. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • g. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen, met dien verstande dat binnen de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding" geen gebouwen of overkappingen zijn toegestaan;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, met dien verstande dat binnen de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding" geen bouwwerken, geen gebouwen of overkapping zijnde, zijn toegestaan met uitzondering van bestaande bouwwerken en open (gaas- of spijlen) hekwerken.
24.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 24.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
    • 3. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet hoger zijn dan de hoogte van de hoofdbebouwing ter plaatse van de aan- of uitbouw;
    • 4. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 5. de goothoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter en de bouwhoogte mag ten hoogste 4 meter bedragen;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de onderdoorgang vrij te blijven van bebouwing;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht. Buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter achter de achtergevellijn of tot maximaal 4 meter vanaf de zijgevel van het oorspronkelijk hoofdgebouw, met dien verstande dat de lengte van de loodrechte lijn vanaf het midden van de achtergevel van de aan- of uitbouw tot de kruising met de achterste perceelsgrens minimaal 5 meter is. Bestaande aan- en uitbouwen dieper dan 3 meter achter de achtergevellijn of 4 meter vanaf de zijgevel van het oorspronkelijk hoofdgebouw zijn toegestaan en mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • 2. er op de perceelsgrens wordt gebouwd of anders een afstand van tenminste 1 meter tot de perceelsgrens wordt aangehouden;
    • 3. indien de aan- en uitbouw tot gevolg heeft dat tegen een bestaand bijgebouw wordt aangebouwd, is dit toegestaan, mits het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw met uitzondering van de eis van vrijstaandheid. Ten aanzien van het aangebouwde bijgebouw blijven de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing;
    • 4. de hoogte van aan- en uitbouwen moet aansluiten bij de bouwhoogte van de hoofdbebouwing. Daarbij geldt dat de goothoogte ten hoogste de hoogte van begane grondlaag van de hoofdbebouwing ter plaatse van de geplande aan- of uitbouw mag bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 5. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen. Voor de bouwhoogte gelden, voor zover hoger dan 3 meter, de volgende bepalingen:
      - het bijgebouw moet worden voorzien van een schuin dak;
      - de dakvoet ligt niet hoger dan 3 meter;
      - de daknok wordt gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met een hellingshoek van niet meer dan 55°;
      - de hoogte van de daknok is niet meer dan 5 m en wordt verder begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3;
    • 6. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 7. het bebouwde oppervlakte van het erf mag niet meer bedragen dan:
      1. in geval van een erf kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat erf;
      2. in geval van een erf groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het erf dat groter is dan 100 m2;
      3. in geval van een erf groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het erf dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2;
    • 8. openlucht zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn toegestaan. De totaal bebouwde oppervlakte mag in dat geval ten hoogste 75% van de oppervlakte van het erf bedragen, met een maximum van 75 m2. De bouwhoogte van deze bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 9. Binnen de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding" zijn geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan.
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de woning mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximum diepte van 2 meter;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen;
    • 3. binnen de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding" zijn geen bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande bouwwerken en open (gaas- of spijlen) hekwerken;
  • e. bij realisering van een nieuwe geluidsgevoelige functie waarvoor op grond van de Wet geluidhinder een hogere waarde is vastgesteld, moet worden voldaan aan het hogere waarden besluit en de daaraan verbonden voorwaarden.

24.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. bewoning van, al dan niet aangebouwde, bijgebouwen;
  • b. dakterrassen, met uitzondering van bestaande dakterrassen.

Artikel 25 Leiding - Hoogspanning

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoogspanningsleiding.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in (Bouw)werken ten algemenen nutte
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
25.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn.
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij het gaat om (vervanging van) bestaande bouwwerken.
25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

lid 25.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

25.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.

25.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in lid 25.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen, het planten of kappen van bomen en het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van rioleringen, leidingen of kabels anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • f. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
25.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 25.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
25.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.

25.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 26 Leiding - Gas

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2 ;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
26.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn;
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij het gaat om bestaande bouwwerken
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

lid 26.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

26.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning voor niet kwetsbare objecten kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.

26.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in lid 26.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen, het planten of kappen van bomen en het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van rioleringen, leidingen of kabels anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • f. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
26.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 26.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
26.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.

26.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 27 Leiding - Riool

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een rioolwatertransportleiding.

27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2 ;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
27.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn.
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij het gaat om bestaande bouwwerken.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

lid 27.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

27.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.

27.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in lid 27.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen, het planten of kappen van bomen en het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van rioleringen, leidingen of kabels anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • f. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
27.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 27.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
27.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 27.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.

27.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 2

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden met een hoge archeologische verwachting).

28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 2 uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.

28.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn;
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. er op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
    • 2. het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
    • 3. het bouwplan is gesitueerd tot maximaal 3 meter uit de fundering van een bestaand gebouw;
    • 4. geen grondwerk wordt verricht dieper dan 0,30 meter onder maaiveld;
    • 5. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen van het bouwperceel maximaal 100 m2 bedraagt;
    • 6. het gaat om bestaande bouwwerken.
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

28.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

28.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 28.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden zoals:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals: alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 onder h van de Monumentenwet 1988;
  • c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige;
  • d. het doen van nader archeologisch onderzoek.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 28.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • c. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor-en pompputten;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen,
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van grasland in bouwland;
  • i. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energie-,of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
28.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 28.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden indien aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. de werken en werkzaamheden in de bodem niet dieper gaan dan 0,30 meter onder het maaiveld;
  • c. de oppervlakte van werken en werkzaamheden als bedoeld onder 28.4.1 onder d niet groter is dan 100 m2;
  • d. de werken en werkzaamheden:
    • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
    • 4. het archeologisch onderzoek betreffen.
28.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 28.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover op grond van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

28.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 28.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

28.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. de bestemming Waarde - Archeologie 2 als bedoeld in lid 28.1 geheel of gedeeltelijk te doen laten vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  • b. de bestemming Waarde - Archeologie 3 op te nemen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 29 Waarde - Archeologie 3

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden van zeer grote archeologische waarde).

29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 3 uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.

29.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn;
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
    • 2. het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
    • 3. het bouwplan is gesitueerd tot maximaal 3 meter uit de fundering van een bestaand gebouw;
    • 4. geen grondwerk wordt verricht dieper dan 0,30 meter onder maaiveld;
    • 5. het totaal bebouwd oppervlak van nieuwe aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen van het bouwperceel maximaal 50 m2 bedraagt. Voor zover openlucht zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken, zijn toegestaan geldt dat de totaal bebouwde oppervlakte maximaal 75 m2 mag bedragen;
    • 6. het gaat om bestaande bouwwerken.
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

29.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

29.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 29.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden zoals:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 onder h van de Monumentenwet 1988;
  • c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor omgevingsvergunning is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige;
  • d. het doen van nader archeologisch onderzoek.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 29.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • c. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen,
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • h. het omzetten van grasland in bouwland;
  • i. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
29.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 29.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden indien aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. de werkzaamheden in de bodem niet dieper gaan dan 0,30 meter onder het maaiveld;
  • c. de oppervlakte van de werken en werkzaamheden als bedoeld onder 29.4.1 onder d niet groter is dan 50 m2;
  • d. de werken en werkzaamheden:
    • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
    • 4. het archeologisch onderzoek betreffen.
29.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 29.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover op grond van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

29.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 29.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

de bestemming Waarde - Archeologie 3 als bedoeld in lid 29.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie houtwal

30.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie houtwal aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waardevolle houtwal ter plaatse van deze gronden.

30.2 bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij het gaat om:

  • 1. inpandige veranderingen;
  • 2. een verandering van een achtergevel of achterdakvlak, mits die gevel of dat dakvlak niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd;
  • 3. een bouwwerk op erf aan de achterkant van een hoofdgebouw, mits dat erf niet ook deel uitmaakt van het erf aan de zijkant van dat gebouw en niet naar een openbaar toegankelijk gebied is gekeerd;
  • 4. een bouwwerk op gronden die onderdeel zijn van een openbaar toegankelijk gebied;
  • 5. het gaat om bestaande bouwwerken.
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.2 voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden

geldende bestemmingen.

30.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de cultuurhistorische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

30.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.3.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie Beeldkwaliteit omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning cultuurhistorische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 30.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen of verlagen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het kappen van bomen.
30.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 30.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden indien:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. niet naar een openbaar toegankelijk gebied zijn gekeerd.
30.4.3 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie Beeldkwaliteit omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning cultuurhistorische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

30.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
30.5.1 Sloopverbod

Het is verboden op of in de in lid 30.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag bestaande bouwwerken te slopen, tenzij:

het slopen van een bestaand bouwwerk op basis van het voorheen geldende bestemmingsplan niet omgevingsvergunningplichtig was en waarvan de sloop reeds in uitvoering was ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.

30.5.2 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het slopen van een bouwwerk

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.5.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie Beeldkwaliteit omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning cultuurhistorische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de cultuurhistorische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

Artikel 31 Waterstaat - Waterbergingsgebied

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterberging en de waterhuishouding.

31.2 Bouwregels
31.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.

31.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn.
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij het gaat om bestaande bouwwerken.
31.3 Afwijken van de bouwregels
31.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

31.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de waterinfiltratie hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

31.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de adviseur water omtrent de vraag of door voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterinfiltratie niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in lid 31.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden of het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • c. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van rioleringen, leidingen of kabels anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • e. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
31.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 31.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
31.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 31.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover door het uitvoeren van de werkzaamheden dan wel door de directe of indirecte gevolgen het functioneren van de infiltratievoorziening niet in gevaar komt of indien de bestaande infiltratievoorziening wordt vervangen door een alternatieve infiltratievoorziening.

31.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de adviseur water omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden het belang van de waterinfiltratie niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 32 Waterstaat - Waterkering

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden van, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

32.2 Bouwregels
32.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd.

32.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn.
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij het gaat om bestaande bouwwerken.
32.3 Afwijken van de bouwregels
32.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

32.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

32.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 33 Waterstaat - Waterlopen

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging, kunstwerken, bruggen en andere waterstaatskundige werken.

33.2 Bouwregels
33.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.

33.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht-)masten hoger mogen zijn.
  • b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij het gaat om bestaande bouwwerken.
33.3 Afwijken van de bouwregels
33.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

33.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de watergang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

33.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 33.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of door voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de watergang niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

33.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
  • b. het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.

Deze gebruiksvormen zijn niet strijdig, indien en voor zover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 33.5.1 is verleend.

33.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in lid 33.5.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen;
  • b. het graven of dempen van waterpartijen en het afdammen van waterpartijen;
  • c. boringen te verrichten, seismisch of ander bodemonderzoek te doen;
  • d. het wijzigen van het waterpeil.
33.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 33.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
33.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 33.5.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover het belang van de watergang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

33.5.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 33.5.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder(s) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden het belang van de watergang niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 34 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 35 Algemene bouwregels

35.1 Beeldende kunst

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst en gedenktekens zijn binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 10 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

35.2 (Bouw)werken ten algemenen nutte

Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, kabels en (warmte)leidingen, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
  • b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  • c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  • e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
  • f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
35.3 Jongerenontmoetingsplaatsen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bestemmingen Groen, Verkeer of Maatschappelijk ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen onder de voorwaarden dat:

  • a. het gaat om een visueel goed zichtbare locatie;
  • b. de locatie voldoende (verkeers)veilig is;
  • c. de locatie bij voorkeur gelegen is nabij een speelvoorziening;
  • d. de afstand tot omliggende woonbebouwing dusdanig is dat er geen hinder voor omwonenden is te verwachten;
  • e. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats per locatie niet meer dan 20 m2 bedraagt. De goothoogte mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedragen.
35.4 Ondergronds bouwen

Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van op de begane grond toegestane functies;
  • b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen;
  • c. bouwen onder peil binnen de bestemming Wonen is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  • d. bouwen onder peil binnen de bestemming Gemengd is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  • e. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximum diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  • f. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2 is toegestaan;
  • g. bestaande ondergrondse gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
  • h. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

Artikel 36 Algemene gebruiksregels

36.1 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten
36.1.1 Bouwregels

Ten behoeve van het onder lid 2 toegestane gebruik, mag in afwijking van de betreffende bestemming voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven.

36.1.2 Specifieke gebruiksregels

In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden als woning (inclusief bijbehorende aan- en uitbouwen) is de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten toegestaan. Tevens is de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten toegestaan in bijgebouwen bij woningen. Voor aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten gelden de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning (inclusief bijbehorende aan- en uitbouwen) mag tot ten hoogste 50 m² worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteit. In bijgebouwen mag per woning ten hoogste 50 m² worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteit;
  • b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • d. er mag geen horeca of detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in relatie met een aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteit;
  • e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot beperking van de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen.
36.2 Bed en breakfast

In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor de hoofdfuncties bedrijven, voorzover deze voorkomen in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijvigheid, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, kantoren en/of maatschappelijke voorzieningen is op de verdieping(en) een bed en breakfast toegestaan.

36.3 Buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven
36.3.1 Bouwregels

Ten behoeve van het onder artikel 36.3.2 toegestane gebruik, mag in afwijking van de betreffende bestemming voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven.

36.3.2 Specifieke gebruiksregels

In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor kantoor, recreatie en/of sport is het gebruik als buitenschoolse opvang en/of kinderdagverblijf onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in de omgeving;
  • b. de activiteiten moeten voldoen aan de door de GGD en de brandweer gestelde eisen;
  • c. er dient voldaan te worden aan de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder dan wel op grond van akoestisch onderzoek of anderszins aangetoond te worden dat de betreffende functie ruimtelijk aanvaardbaar is;
  • d. de activiteiten niet zijn toegestaan binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen-1 en binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen-2' alleen wanneer hier een omgevingsvergunning als bedoeld in Afwijken van de gebruiksregels voor is verleend;
  • e. de activiteiten vinden naast of in combinatie met het volgens de betreffende bestemming toegestane gebruik plaats en mogen daarvoor geen belemmering vormen;
  • f. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
36.4 Ondersteunende horeca

In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en/of sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
  • b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  • c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen aparte ingang;
  • d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte;
  • e. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt;
  • f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  • g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  • h. van het totale vloeroppervlak van een voorziening gericht op cultuur en ontspanning, een kantoor, maatschappelijke voorziening, een recreatieve- en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  • i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  • j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m2 worden opgeteld, met dien verstande dat de maximum oppervlakte niet meer mag bedragen dan 375 m2.

De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.

36.5 Productiegebonden en ondergeschikte detailhandel

Productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel bij bedrijven is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering. Zo geldt voor productiebedrijven, dat er alleen producten mogen worden verkocht die door het bedrijf zelf zijn geproduceerd;
  • b. de detailhandelsfunctie is voor wat de bedrijfsvoering betreft van ondergeschikt belang (maximaal 20% van de omzet);
  • c. de detailhandelsfunctie is gemaximeerd ten aanzien van de hoofdfunctie en bedraagt maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat de maximum omvang ervan nooit meer dan 100 m² verkoopvloeroppervlakte bedraagt;
  • d. de detailhandel plaats vindt in een afgeschermde ruimte;
  • e. voor de detailhandel gelden de openingstijden die ook voor de reguliere detailhandel van toepassing zijn;
  • f. er wordt voorzien in parkeerruimte op eigen erf.
36.6 Seksbedrijf
36.6.1 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van:

  • a. een seksbedrijf
  • b. raam- en straatprostitutie.
36.6.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 36.6.1 sub a voor het vestigen van een seksinrichting binnen de bestemmingen Bedrijventerrein onder de voorwaarden dat:

  • a. de vestiging past binnen het maximumstelsel, zoals dat geldt op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen;
  • b. primair wordt aangesloten bij het huidige en toekomstige stedelijk hoofdwegennet; de activiteit, gelet op de aard en invloed ervan, niet leidt tot een onevenredige aantasting van het karakter van de omgeving. Bij de beoordeling van de aard en invloed op de omgeving worden de volgende aspecten mede in de beoordeling betrokken:
    • 1. de aanwezigheid van gevoelige functies in de omgeving, zoals religieuze functies (kerken, moskees e.d.), scholen (en andere door kinderen gebruikte gebouwen, zoals kinderopvang) e.d., met dien verstande dat:
      • de in acht te nemen afstand tot dergelijke functies tenminste 50 meter dient te bedragen;
      • rekening wordt gehouden met de aanlooproutes van de gevoelige functies;
    • 2. het voorkomen of beperken van overlast voor de omgeving;
    • 3. het voorkomen van nieuwe concentraties van seksbedrijven door een afstand van tenminste 250 meter aan te houden tot een bestaand seksbedrijf in dezelfde straat of buurt;
    • 4. de aard van de activiteit, te weten een overwegende avond of nachtactiviteit;
    • 5. de sociale- en brandveiligheid;
    • 6. het voorkomen of beperken van een verkeersaantrekkende werking;
    • 7. de verkeersveiligheid, met name in relatie tot de ontsluiting van het erf;
    • 8. het voorkomen of beperken van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte, waarbij wordt uitgegaan van parkeren op eigen erf.
  • c. wat bouwen betreft moet worden aangesloten bij de regels van de onderliggende bestemming, met dien verstande dat het bevoegd gezag voorwaarden kan stellen aan de maximum oppervlakte van de activiteit.
36.7 Verkoopstandplaatsen

Verkoopstandplaatsen zijn binnen de bestemmingen Groen, Verkeer en Water toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend of voldaan wordt aan de voorwaarden voor vergunningvrije standplaatsen op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

Artikel 37 Algemene aanduidingsregels

37.1 geluidzone - industrie

Op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de geldende bestemmingen, geen bebouwing voor geluidsgevoelige functies worden opgericht, tenzij een hogere waarde in het kader van de Wet geluidhinder is vastgesteld.

37.2 milieuzone - zones wet milieubeheer
37.2.1 Algemeen milieuzone - zones wet milieubeheer

Binnen de gebiedsaanduiding 'milieuzone - zones wet milieubeheer' zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) niet toegestaan.

37.2.2 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 37.2.1, indien de risicobron die de milieuzonering veroorzaakt is verkleind, is verplaatst c.q. de risicoveroorzakende activiteiten zijn gestaakt.

37.2.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 37.2.2 is slechts toelaatbaar indien uit verleende omgevingsvergunningen blijkt dat de risicoveroorzakende activiteit dermate is verkleind, verplaats of in zijn geheel is gestaakt dat de milieuzonering niet meer op de gronden is gelegen waarop de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 37.2.2 is voorzien.

37.2.4 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 37.2.2 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de deskundige op het gebied van externe veiligheid omtrent de vraag of de risicoveroorzakende activiteit dermate is verkleind, verplaats of in zijn geheel is gestaakt dat de milieuzonering niet meer op de gronden is gelegen waarop de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 37.2.2 is voorzien.

37.3 overige zone - geluidgezoneerd industrieterrein

Een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

37.4 overige zone - bijzondere bomen

Op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding "overige zone- bijzondere bomen" dient rekening te worden gehouden met behoud, herstel en bescherming van bijzondere bomen

37.4.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bijzondere bomen' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • b. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • d. het kappen van bomen, of het anderszins verrichten van handelingen die de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom aantasten;
  • e. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • f. het aanleggen van waterpartijen of vergraven, verruimen of dempen van waterpartijen;
  • g. het uitvoeren van werkzaamheden welke bodemverdichting tot gevolg hebben.

37.4.2 Uitzonderingen

Het in 37.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. betrekking hebben op de aanleg van oppervlakteverhardingen ten behoeve van parkeervoorzieningen, mits de aanleg daarvan de duurzame instandhouding van de bijzondere bomen niet in de weg staat. Dit dient aangetoond te worden in een nader op te stellen Bomen Effect Analyse.

37.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 37.4.1zijn slechts toelaatbaar voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de bijzondere bomen.

37.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in37.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de groen deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning het behoud van de bijzondere bomen wordt aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de bijzondere bomen, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. Het bevoegd gezag kan een BomenEffectAnalyse verlangen.

37.5 overige zone - evenemententerrein

Op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding "overige zone-evenemententerrein" zijn evenementen onder de volgende voorwaarden toegestaan, en met dien verstande dat tevens de Beleidsregels geluid bij evenementen in de openlucht (2018) dan wel recentere beleidsregels van toepassing zijn:

  • a. In een kalenderjaar kan sprake zijn van maximaal 19 ontheffingsdagen
  • b. De begintijd van de ontheffing verbod geluidhinder is niet vroeger dan 09:00 uur.
  • c. De eindtijd van de ontheffing verbod geluidhinder is niet later dan 23:00 uur, tenzij de volgende dag een weekenddag of een officieel erkende feestdag is, dan is deze niet later dan 24:00 uur.
  • d. Tussen de begintijd en eindtijd zit maximaal 10 uur.
  • e. De ontheffingswaarde geldt bij een geluidgevoelige bestemming of op de beoordelingslijn.
  • f. De ontheffingswaarde is maximaal 80 dB(A) en 95 dB(C).
  • g. Bij grootschalige muziekevenementen gelden de volgende specifieke regels:
    • a. Verplichte opstelling hoofdpodium: Hoek Steinweglaan/Slotemaker de Bruïneweg. De lijn haaks op het podium is gericht op de appartementengebouwen aan de Heideparkseweg.
    • b. Verplichte opstelling 2e podium: Hoek Slotemaker de Bruïneweg/Goffert rosarium. De lijn haaks op het podium loopt door het openluchttheater.
    • c. De eindtijd is uiterlijk 23:00 uur (ook indien volgende dag een weekend of officieel erkende feestdag is).
  • h. Maximaal 2 ontheffingsdagen per kalenderjaar kunnen benut worden voor dance evenementen.
37.6 overige zone - zoekgebied Goffert trein

Op de gronden met aanduiding overige zone - zoekgebied is de aanleg van een treintracé ten behoeve van een recreatieve trein toegestaan.

37.7 veiligheidszone - barim 1

Binnen de aanduiding 'veiligheidszone - barim 1' zijn geen nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten toegestaan.

37.8 veiligheidszone - barim 2

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - barim 2' zijn nieuwe zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.

37.9 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen -1
37.9.1 Gebruiksregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 've iligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen ' zijn nieuwe zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.

37.10 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2
37.10.1 Gebruiksregel

Binnen de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2 zijn geen nieuwe zeer kwetsbare objecten toegestaan.

37.10.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.9.1 ten behoeve van het toevoegen van nieuwe zeer kwetsbare objecten, indien door middel van uitwerking van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico inzichtelijk is gemaakt dat nieuwe zeer kwetsbare objecten aanvaardbaar zijn binnen deze zone. Het bevoegd gezag wint hierover vooraf schriftelijk advies in bij de Veiligheidsregio en over de eventueel te stellen voorwaarden.

37.11 vrijwaringszone - dijk
37.11.1 Omschrijving gebiedsaanduiding

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.

37.11.2 Bouwregels

Op de gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mag niet worden gebouwd.

37.11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.11.2 voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Het bevoegd gezag wint vooraf schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

37.12 vrijwaringszone - vaarweg
37.12.1 Omschrijving gebiedsaanduiding

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede aangeduid voor de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van nabijgelegen vaarweg.

37.12.2 Bouwregels

Op de gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, toegestaan ten behoeve van de vaarweg. De bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn.

37.12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.12.2 voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen indien het belang van de vaarweg hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Het bevoegd gezag wint vooraf schriftelijk advies in bij de waterbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de vaarweg niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

37.13 wetgevingzone - waarde archeologie 1
37.13.1 Omgevingsvergunning voor omvangrijke bodemingrepen

Gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - waarde archeologie 1' hebben een lage, middelhoge of nog onbekende archeologische verwachtingsswaarde. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag op deze gronden bodemingrepen (zowel bouwen als werken en werkzaamheden) te doen of te laten uitvoeren met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 2500 m2 en dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld, tenzij op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Bij het bepalen van de gezamenlijke oppervlakte wordt gekeken naar het totale gebied wat voor de ontwikkeling(en) in aanmerking komt.

37.13.2 Uitzonderingen

Het in lid 37.13.1 vervatte verbod geldt niet voor bestaande bouwwerken en voor werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • d. het archeologisch onderzoek betreffen.
37.13.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 37.13.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover op grond van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

37.13.4 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 37.13.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden zoals:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals: alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 onder h van de Monumentenwet 1988;
  • c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige;
  • d. het doen van nader archeologisch onderzoek.
37.13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. de aanduiding "wetgevingzone - waarde archeologie 1" als bedoeld in lid 37.13.1 geheel of gedeeltelijk te doen laten vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  • b. de bestemming Waarde - Archeologie 2 of Waarde - Archeologie 3 op te nemen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel er een hoge tot zeer hoge verwachting is op het aantreffen van archeologische resten.

37.14 wetgevingzone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" het bestemmingsplan te wijzigen onder de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale nok- en goothoogte van het stadion bedraagt 20 m;
  • b. inpassing in het parklandschap is gewaarborgd;
  • c. met inachtname van behoud van waardevolle monumentale bomen;
  • d. met inachtname van de monumentale status van het Stadspark de Goffert en stadion;
  • e. er door de initiatiefnemer wordt aangetoond dat kan worden voldaan aan de parkeerbehoefte;
  • f. voldaan wordt aan milieuhygiënische eisen;
  • g. behoud van de doorgaande snelfietsroute blijft gegarandeerd.

Artikel 38 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.

Artikel 39 Overige regels

39.1 Parkeerregels
39.1.1 Algemene parkeerregels

Het is verboden te bouwen dan wel het gebruik van gronden en/of bouwwerken te wijzigen indien er niet wordt voldaan aan de op grond van dit artikel gestelde eisen ten aanzien van parkeren, stallen, laden en lossen.

39.1.2 Specifieke parkeerregels bij bouwplannen
  • a. indien een bouwplan daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden. De parkeer- en stallingsbehoefte wordt bepaald op de wijze zoals beschreven in de beleidsregels Parkeren. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels wijzigen, gelden de gewijzigde regels;
  • b. de onder sub a bedoelde ruimte voor het parkeren of stallen van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    • 1. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,50 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen met dien verstande dat als de parkeerruimte tevens fungeert als toegang tot het gebouw de afmetingen ten minste 3,00 m bij 5,00 m dienen te bedragen;
    • 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen;
  • c. indien een bouwplan daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het laden of lossen van goederen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden.
  • d. Voor zover in de beleidsregels Parkeren wordt gesproken over een 'project', geldt dat de gronden die behoren tot het terrein van de Novio Tech Campus te samen als één 'project(gebied)' worden beschouwd. Voor wat betreft de parkeerbehoefte geldt derhalve dat de parkeerbehoefte van ieder bouwplan op de Novio Tech Campus beoordeeld wordt aan de hand van de totale parkeerbehoefte op het gehele terrein van de Novio Tech Campus.
39.1.3 Specifieke parkeerregels bij gebruikswijzigingen
  • a. indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken daartoe aanleiding geeft, moet, voor wat betreft de toename in parkeer- of stallingsbehoefte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden. De parkeer- en stallingsbehoefte wordt bepaald op de wijze zoals beschreven in de beleidsregels Parkeren. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels wijzigen, gelden de gewijzigde regels;
  • b. de onder sub a bedoelde ruimte voor het parkeren of stallen van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    • 1. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,50 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen met dien verstande dat als de parkeerruimte tevens fungeert als toegang tot het gebouw de afmetingen ten minste 3,00 m bij 5,00 m dienen te bedragen;
    • 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen;
  • c. indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken daartoe aanleiding geeft, moet, voor wat betreft de toename in de behoefte aan laad- en losruimte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden.
  • d. Voor zover in de beleidsregels Parkeren wordt gesproken over een 'project', geldt dat de gronden die behoren tot het terrein van de Novio Tech Campus te samen als één 'project(gebied)' worden beschouwd. Voor wat betreft de parkeerbehoefte geldt derhalve dat de parkeerbehoefte van iedere gebruikswijziging op de Novio Tech Campus beoordeeld wordt aan de hand van de totale parkeerbehoefte op het gehele terrein van de Novio Tech Campus.
39.1.4 Afwijken van de parkeerregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 39.1.1, 39.1.2 en 39.1.3. Het bevoegd gezag neemt hierbij, conform de beleidsregels Parkeren, in overweging of:

  • a. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
  • b. er op andere wijze in de benodigde parkeer-, stallings-, laad- of losruimte wordt voorzien;
  • c. er een financiële voorwaarde dient te worden gesteld.
39.1.5 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, bromfietsen en fietsen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

39.2 Voorrangsregeling bestemmingen

Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.

Indien twee of meer dubbelbestemmingen samenvallen, dient de volgende prioriteitenvolgorde te worden aangehouden:

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 40 Overgangsrecht

40.1 Overgangsrecht bouwwerken
40.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
40.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 40.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 40.1.1 met maximaal 10%.

40.1.3 Uitzonderingen

Artikel 40.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

40.2 Overgangsrecht gebruik
40.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

40.2.2 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 40.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • b. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 40.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
40.2.3 Uitzonderingen

Artikel 40.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 41 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Goffert-Winkelsteeg 2017'.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 2 Lijst van bedrijvigheid Novio Tech Campus

05   Visserij, kweken van vis en schaaldieren
 
Cat   Milieu-
aspect  
0502   Kweken van vis en schaaldieren   3.1   G-GE30  
       
15   Industrie
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken  
Cat   Milieu-
aspect  
1511   Slachterijen (geen pluimveeslachterijen)   3.2   G-GE100  
1513.1   Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltij den   3.1   G-GE50  
1513.2   Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige vleesverwerking   3.1   G-GE50  
1551   Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2   G100  
  Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j   4.2   G100  
1552   Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2   2   G30  
  Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2   3.2   G100  
1561   Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u   4.1   G200  
  Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u   4.2   G300  
1562   Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u   4.1   G-GE200  
  Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u   4.2   G-GE300  
1571   Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u   4.1   G-GE200  
  Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u   4.2   G-GE300  
1572   Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1   G-GE200  
1581   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg meel/week   2   G-GE30  
  Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg meel/week   3.2   G-GE100  
1582   Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit   3.2   G-GE100  
1584.2   Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m2   2   G-GE30  
  Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2   3.2   GE100  
  Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. > 2.000 m2   5.1   GE500  
1585   Vervaardiging van deegwaren   3.1   GE50  
1589   Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g.   4.1   GE200  
1591   Distilleerderijen en likeurstokerijen   4.2   GE300  
1596   Bierbrouwerijen   4.2   GE300  
       
17   Vervaardiging van textiel en textielproducten
 
Cat   Milieu-
aspect  
1771   Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken   3.1   G50  
1772   Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers   3.1   G50  
       
       
18   Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
 
Cat   Milieu-
aspect  
1822   Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding van leer)   2   G30  
1823   Vervaardiging van onder- en nachtkleding   2   G30  
1824   Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g.   2   G30  
       
20   Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet e.d.   Cat   Milieu-
aspect  
2020   Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen   3.2   G-GE100  
2030.2   Vervaardiging van overig timmerwerk   3.2   G100  
       
21   Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; uitgeverijen en drukkerijen e.d.   Cat   Milieu-
aspect  
2112.1   Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u   3.1   G-GE-S50  
  Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u   4.1   G200  
  Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u   4.2   G300  
2121.1   Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton   3.2   G100  
2123   Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier   3.2   G100  
2125   Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren   3.2   G100  
       
22   Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media   Cat   Milieu-
aspect  
2222.1   Drukkerijen van boeken e.d.   3.2   G100  
2222.2   Drukkerijen van tijdschriften   3.2   G100  
2222.3   Drukkerijen van reclame   3.2   G100  
2222.5   Drukkerijen van formulieren   3.2   G100  
2222.6   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2   G30  
2223   Grafische afwerking en binderijen   1   G10  
2224   Grafische reproductie en zetten   2   GE30  
2225   Overige activiteiten verwant aan de drukkerij   2   G-GE30  
2231   Reproductie van geluidsopnamen   1   G10  
       
24   Vervaardiging van chemische producten
 
Cat   Milieu-
aspect  
2416   Vervaardiging van kunststof in primaire vorm   5.2   GE700  
2430   Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek   4.2   GE300  
2441   Farmaceutische grondstoffenfabriek - p.c. < 1.000 t/j   4.2   GV300  
  Vervaardiging van farmaceutische producten (geen grondstoffen)   4.1   G-GE200  
2442   Formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1   G-GE50  
       
2466   Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken   3.1   G-GE50  
  Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g.   4.1   G-GE200  
       
25   Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
 
Cat   Milieu-
aspect  
2522   Productie van verpakkingsmateriaal en assemblage kunststofbouwmaterialen   3.1   G-GE50  
  Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen   4.1   GE200  
  Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen   4.2   GE300  
2524   Vervaardiging van overige producten van kunststof   4.1   GE200  
       
26   Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten   Cat   Milieu-
aspect  
2612   Vormen en bewerken van vlakglas   3.1   G50  
2613   Vervaardiging van holglas   3.2   G100  
2621   Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 40 kW   2   G30  
  Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens = 40 kW   3.2   G100  
2661.1   Vervaardiging van producten van beton voor de bouw   5.2   G700  
2663   Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d   3.2   G100  
  Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d   4.2   G300  
2670   Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 2.000 m2   3.1   G50  
  Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 2.000 m2   3.2   G100  
       
27   Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van metaal   Cat   Milieu-
aspect  
2710   Vervaardiging van ijzer, staal en ferro-legeringen(EGKS) p.c. < 1.000t/j   5.2   G-GE700  
2751   Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j   4.2   G300  
2754   Gieten van overige non-ferrometalen   4.2   G300  
       
28   Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transportmiddelen)   Cat   Milieu-
aspect  
2811   Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.= 200 m2   3.1   G50  
  Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.> 200 m2   3.2   G100  
2812   Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 m2   3.1   G50  
  Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2   3.2   G100  
2851   Oppervlaktebehandeling, Algemeen   3.2   G100  
  Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren   3.2   G-GE100  
2852   Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2   3.1   G50  
  Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2   3.2   G100  
2863   Vervaardiging van hang- en sluitwerk   3.2   G100  
2875   Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2   3.1   G50  
  Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 m2   3.2   G100  
       
29   Vervaardiging van machines en apparaten
 
Cat   Milieu-
aspect  
2911   Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2   4.1   G200  
2921   Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2   4.1   G200  
2922   Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen,
p.o. > 2.000 m2  
4.1   G200  
2932   Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen tractoren),
p.o. > 2.000 m2  
4.1   G200  
2955   Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2   4.1   G200  
2956   Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2   4.1   G200  
       
30   Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten   Cat   Milieu-
aspect  
3002   Vervaardiging van computers en kantoormachines   2   G-GE30  
       
31   Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden   Cat   Milieu-
aspect  
3110   Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en transformatoren   4.1   G-GE200  
  Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   4.1   GE200  
  Accumulatoren en batterijenfabrieken   3.2   G-GE100  
  Lampenfabrieken   4.2   GEV300  
3130   Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad   4.1   G200  
3162   Vervaardiging van koolelektroden   6   GE1500  
  Elektronische industrie n.e.g.   2   G-GE30  
       
32   Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en benodigdheden   Cat   Milieu-
aspect  
3210   Vervaardiging van elektronische componenten, met inbegrip van elektronisch en lichttransport   3.1   G50  
3220   Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie   3.1   G50  
       
33   Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken   Cat   Milieu-
aspect  
3310.1   Tandtechnische bedrijven   2   G-GE30  
3310.2   Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige orthopedische en protheseartikelen   2   G-GE30  
3320   Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de bewaking van industriële processen)   2   G30  
3350   Vervaardiging van uurwerken   2   G30  
       
34   Vervaardiging van transportmiddelen
 
Cat   Milieu-
aspect  
3420.1   Carrosseriebouw   4   G200  
3420.2   Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers   4   G200  
       
35   Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, aanhangwagens en opleggers)   Cat   Milieu-
aspect  
3511   Nieuwbouw en reparatie van metalen schepen > 25 m1, baggermaterieel, booreilanden e.d.   5.1   G500  
3512   Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, metaal < 25 m1   4.1   G200  
3542   Vervaardiging van fietsen   3.2   G100  
3543   Vervaardiging van invalidenwagens   3.2   G100  
3550   Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g.   3.2   G100  
       
36   Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.   Cat   Milieu-
aspect  
3611   Vervaardiging van zitmeubels   3.2   G100  
3612.1   Interieurbouw   3.2   G100  
3612.2   Vervaardiging van bedrijfsmeubels   3.2   G100  
3615   Vervaardiging van matrassen   3.2   G100  
3622   Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden)   2   GE30  
3630   Vervaardiging van muziekinstrumenten   2   G-GE30  
3663.1   Sociale werkvoorziening   2   G-GE30  
3663.2   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1   G50  
       
37   Voorbereiding tot recycling
 
Cat   Milieu-
aspect  
3720   Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval)   4.2   G300  
       
40   Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water   Cat   Milieu-
aspect  
4000.1   Centrale productie van elektriciteit (olie/gas) > 75 MW   5.1   G500  
4000.2   Decentrale productie van elektriciteit, stoom en warm water   5.1   G500  
4000.3   Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water   4.2   G300  
       
41   Winning en distributie van water
 
Cat   Milieu-
aspect  
4100   Winning en distributie van water   3.1   G50  
       
45   Bouwnijverheid
 
Cat   Milieu-
aspect  
4511.1   Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2   3.1   G50  
  Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2   3.2   G100  
4511.2   Grondverzet b.o. < 2000 m2   3.1   G50  
  Grondverzet b.o. > 2000 m2   3.2   G100  
4521.1   Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m2   3.1   G50  
  Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m2   3.2   G100  
4521.3   Leggen van kabels en buizen < 2000 m2   3.1   G50  
  Leggen van kabels en buizen > 2000 m2   3.2   G100  
4522   Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2   3.1   G50  
  Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2   3.2   G100  
4523.1   Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen < 2000 m2   3.1   G50  
  Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen > 2000 m2   3.1   G50  
4523.2   Stratenmaken < 2000 m2   3.1   G50  
  Stratenmaken > 2000 m2   3.2   G100  
4525.1   Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2   3.1   G50  
  Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2   3.2   G100  
4525.2   Vlechten van betonstaal < 2000 m2   3.1   G50  
  Vlechten van betonstaal > 2000 m2   3.2   G100  
4525.4   Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 2000 m2   3.1   G50  
  Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 2000 m2   3.2   G100  
4531   Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2   3.1   G50  
  Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2   3.2   G100  
4532   Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2   3.1   G50  
  Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2   3.2   G100  
4533.1   Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2   3.1   G50  
  Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2   3.2   G100  
4533.2   Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 2000 m2   3.1   G50  
  Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 2000 m2   3.2   G100  
4534   Overige bouwinstallatie < 2000 m2   3.1   G50  
  Overige bouwinstallatie > 2000 m2   3.2   G100  
4541   Stukadoren < 2000 m2   3.1   G50  
  Stukadoren > 2000 m2   3.2   G100  
4542   Timmeren < 2000 m2   3.1   G50  
  Timmeren > 2000 m2   3.2   G100  
4544   Schilderen en glaszetten < 2000 m2   3.1   G50  
  Schilderen en glaszetten > 2000 m2   3.2   G100  
4545   Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2   3.1   G50  
  Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2   3.2   G100  
       
50   Reparatie van consumentenartikelen en handel
 
Cat   Milieu-
aspect  
5020.1   Auto-onderdelenservicebedrijven   2   G30  
5020.2   Bandenservicebedrijven   2   G30  
5020.3   Reparatie van specifieke auto-onderdelen   2   G30  
5020.4   Carrosserieherstel   3.2   G100  
5020.5   Overig onderhoud en slepen van auto's   2   G30  
5030.1   Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires   2   G30  
5030.2   Groothandel en handelsbemiddeling in banden   2   G30  
5040.1   Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen en accessoires daarvan   2   G30  
       
51   Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)   Cat   Milieu-aspect  
5121.5   Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 500 t/u   3.1   G50  
  Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 500 t/u   4.2   G300  
5121.8   Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u   3.1   G50  
  Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u   4.2   G300  
5122   Groothandel in bloemen en planten   2   G30  
5123.1   Groothandel in levend vee   3.2   G100  
5123.2   Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren   3.2   G100  
5124.1   Groothandel in huiden en vellen   3.1   GE50  
5131.1   Groothandel in groenten en fruit   3.1   GV50  
5132   Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet levend)   3.1   GV50  
5133.1   Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten   3.1   GV50  
5134   Groothandel in dranken   2   G30  
5136   Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk   2   G30  
5137   Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische producten)   2   G30  
5138.1   Groothandel in snacks   2   G30  
5138.3   Gespecialiseerde groothandel in overige voedings-/genotmiddelen n.e.g.   2   G30  
5139   Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment   2   G30  
5142.1   Groothandel in bovenkleding   2   G30  
5142.3   Groothandel in onderkleding   2   G30  
5142.6   Groothandel in textielwaren algemeen assortiment   2   G30  
5143.2   Groothandel in audio- en videoapparaten   2   G30  
5143.3   Groothandel in beeld- en geluidsdragers   2   G30  
5143.4   Groothandel in verlichtingsartikelen   2   G30  
5143.5   Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten   2   G30  
5146.2   Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden   2   G30  
5147.1   Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen)   2   G30  
5147.4   Groothandel in speelgoed   2   G30  
5147.5   Groothandel in optische artikelen   2   G30  
5147.8   Groothandel in muziekinstrumenten   2   G30  
5147.9   Groothandel in huismeubilair   2   G30  
5148.1   Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking   2   G30  
5148.3   Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal)   2   G30  
5148.4   Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk   2   G30  
5148.5   Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen schoolboeken, kantoormeubels en -machines)   2   G30  
5148.6   Groothandel in fietsen en bromfietsen   2   G30  
5148.7   Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g.   2   G30  
5151.2   Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100.000 m3   4.1   GV200  
  Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. > 100.000 m3   5.1   GV500  
5151.3   Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen)   3.2   GE100  
5152.2   Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten   3.2   G100  
5152.3   Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten   3.2   G100  
5153.1   Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.2   Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.3   Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.4   Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2   2   G30  
  Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2   3.2   G100  
5153.5   Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.6   Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.7   Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5153.8   Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 m2   3.1   G50  
5154.1   Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2   3.1   G50  
5154.2   Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2   2   G30  
  Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2   3.1   G50  
5155.1   Groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing   3.2   GV100  
5155.2   Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen   2   GR-S-G-GV100  
5156.2   Groothandel in papier en karton   2   G30  
5157.1   Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2   3.1   G50  
  Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2   3.2   G100  
5157.2   Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. < 1000 m2   3.1   G50  
  Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. > 1000 m2   3.2   G100  
5157.3   Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2   3.1   G50  
  Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2   3.2   G100  
5161   Groothandel in gereedschapswerktuigen   3   G50  
5164.1   Groothandel in computers en -randapparaten e.d.   3.1   G50  
5164.3   Groothandel in kantoormeubels   3.1   G50  
5165.2   Groothandel in machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen (geen verpakkingsmachines)   3.1   G50  
5165.3   Groothandel in intern transportmaterieel   3.1   G50  
5165.4   Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en vriestechniek   3.1   G50  
5165.5   Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren   3.1   G50  
5165.6   Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d.   3.1   G50  
5165.7   Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal   3.1   G50  
5165.8   Groothandel in meet- en regelapparaten   3.1   G50  
5165.9   Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ handel   3.1   G50  
5166   Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren   3.1   G50  
5171.2   Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen   2   G30  
5171.3   Groothandel in emballage   2   G30  
5171.4   Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g.   2   G30  
5171.5   Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g.   2   G30  
5172.2   Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen   2   G30  
       
52   Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen)   Cat   Milieu-aspect  
5261   Postorderbedrijven   3.1   G50  
5263.1   Colportage   3.1   G50  
5263.2   Straathandel   3.1   G50  
5271   Reparatie van schoeisel en lederwaren   1   G10  
5272   Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten   1   G10  
5273   Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen   1   G10  
5274   Reparatie van consumentenartikelen n.e.g.   1   G10  
       
60   Vervoer, opslag en communicatie
 
Cat   Milieu-
aspect  
6010   Vervoer per spoor   4.2   G-GV300  
6021.1   Openbaar personenvervoer over de weg   3.2   G100  
6021.2   Geregeld besloten personenvervoer over de weg   3.2   G100  
6022   Ongeregeld personenvervoer per taxi   2   G30  
6023   Ongeregeld personenvervoer per autobus   3.2   G100  
6024.1   Verhuisvervoer b.o, < 1000 m2   3.1   G50  
  Verhuisvervoer b.o, > 1000 m2   3.2   G100  
6024.2   Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, < 1000 m2   3.1   G50  
  Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, > 1000 m2   3.2   G100  
       
63   Dienstverlening voor het vervoer
 
Cat   Milieu-
aspect  
6311.2   Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag < 2000 m2   4.2   G300  
  Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2   5.2   G700  
6312.1   Opslag in tanks   3.1   G50  
6312.2   Opslag in koelhuizen e.d.   3.1   G50  
6312.3   Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.)   3.1   G50  
6321   Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   3.2   G100  
       
64   Post en telecommunicatie
 
Cat   Milieu-
aspect  
6411   Nationale postdiensten   2   G30  
6412.1   Lokale postdiensten   2   G30  
6412.2   Koeriersdiensten   2   G30  
       
71   Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening   Cat   Milieu-
aspect  
7110.1   Verhuur van personenauto's (geen operational lease)   2   G30  
7110.2   Operational lease van personenauto's   2   G30  
7121   Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen personenauto's)   2   G30  
7122   Verhuur van schepen   3.1   G50  
7123   Verhuur van vliegtuigen   3.1   G50  
7132   Verhuur van bouwmachines en -werktuigen   3.1   G50  
7133   Verhuur van computers en kantoormachines   3.1   G50  
7134.2   Verhuur van machines en werktuigen n.e.g.   3.1   G50  
7140.3   Verhuur van leesportefeuilles   2   G30  
7140.4   Verhuur van kleding, huisraad e.d.   2   G30  
7140.5   Verhuur van overige roerende goederen n.e.g.   2   G30  
       
72   Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
 
Cat   Milieu-
aspect  
7250   Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines   1   G10  
       
73   Speur- en ontwikkelingswerk
 
Cat   Milieu-
aspect  
7310.1   Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij   2   G-GE30  
7310.3   Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk, inclusief productiematig biologische testen   2   G-GE30  
7310.4   Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2   G-GE30  
732   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1   G10  
       
74   Overige zakelijke dienstverlening
 
Cat   Milieu-
aspect  
7470.1   Reiniging van gebouwen   3.1   GE50  
7470.2   Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g.   3.1   GE50  
7481.1   Fotografie   2   G30  
7481.3   Ontwikkelcentrales   2   G30  
       
90   Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening   Cat   Milieu-
aspect  
9000.1   Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e.   4.1   GE200  
  Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e.   4.2   GE300  
  Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e.   5.1   GE500  
9000.2   Afvalinzameling   3.1   G-GE50  
9000.3   Afvalverwerking      
  - kabelbranderijen   3.2   GE100  
  - Vuilstorten   4.2   G-GE300  
  - Vuiloverslagstations   4.2   G-GE300  
  - Composteerbedrijven: - niet belucht v.c < 5.000 ton/jr.   4.2   GE300  
  v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr.   5.2   GE700  
  v.c. > 20.000 ton/jr.   4.1   GE-S200  
       
92   Cultuur, sport en recreatie
 
Cat   Milieu-
aspect  
9211.1   Productie van (video)films (geen televisiefilms)   2   G30  
9220.1   Omroeporganisaties   2   G30  
       
93   Overige dienstverlening
 
Cat   Milieu-
aspect  
9301.1   Wasserijen en linnenverhuur   3.1   G50  
9301.2   Chemische wasserijen en ververijen   2   G-GE30  
9301.3   Wasverzendinrichtingen   2   G30  
9301.3   Wassalons, wasserettes   1   G10  

Toelichting op Staat van bedrijfsactiviteiten

Inleiding
In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (vooral brand en explosiegevaar);
  • verkeer;
  • visuele aspecten.

Gebruikte bronnen
Als belangrijkste bron bij het opstellen van de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten editie 2009 (het "Groene Boekje"). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten.

In de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken.

Model Nijmegen

De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie.

De lijst die hier is opgesteld als "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" niet opgenomen.

Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn:

  • bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen;
  • dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen, agrarische bedrijven en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen. Deze functies krijgen een eigen bestemming en vallen in het bestemmingsplan niet onder de bedrijven;
  • activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend een bedrijfsbestemming;
  • garagebedrijven en benzineservicestations (met en zonder lpg) zijn niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan.


Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven

In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan:

categorie 1   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.  
categorie 2   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies.  
categorie 3   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd en/of verzamelwegen.  
categorie 4   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn.  
categorie 5   bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald.  
categorie 6   komen in Nijmegen niet voor.  

In tegenstelling echter tot de eerdere VNG uitgave zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 een 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk en gemengd gebied als hieronder aangegeven:

milieucategorie   richtafstanden  
  rustige wijk   gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  
5.3   1000 m   700 m  

De richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk, kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.

Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden.

Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld.

In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie.

Flexibiliteit

De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. Tevens kunnen de richtafstanden wanneer sprake is van een gemengd gebied met één afstandsstap worden verlaagd. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning kan afwijken om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie.

Bijlage 3 Staat van horeca-activiteiten (model Nijmegen)

Hoofdstuk 1 Staat van horeca-activiteiten

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Onder lichte horeca wordt geen detailhandel en/of ondersteunende horeca verstaan. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Lichte horeca

  • automatiek;
  • broodjeszaak (bijv. Subway);
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • ijssalon;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • snackbar;
  • tearoom.

1b. Overige lichte horeca

  • bistro;
  • grillroom;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice).

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere bestaan uit openingstijden 's nachts en/of verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

2a. Middelzware horeca

  • bar;
  • bierhuis;
  • café;
  • proeflokaal.

2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die grote hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder bestaat onder andere uit een combinatie van openingstijden 's nachts èn verkeersaantrekkende werking:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub;
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

Hoofdstuk 2 Toelichting op Staat van horeca-activiteiten

Milieuzonering van horeca-activiteiten

De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" (niet agrarische) bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Het vestigen van horecabedrijven middels een bestemmingsplan is ruimtelijk relevant om vormen van hinder te voorkomen. Verdere regulering van individuele bedrijven vindt plaats middels de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) welke mogelijkheden biedt om vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten met name op de volgende vormen van hinder:

  • geluid;
  • geur;
  • verkeer.

Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

  • a. indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
  • b. onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
  • c. uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het Bestemmingsplan vindt de verdere ruimtelijke afweging per locatie plaats.

Gehanteerde criteria

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:

  • a. de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden. Het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;
  • b. de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.

Categorieën van horeca-activiteiten

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën):

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:

  • a. horeca die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel, zoals: cafetaria, ijssalon, lunchroom en dergelijke. Met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;
  • b. overige lichte horeca, zoals restaurants.

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden door enerzijds de openingstijden (ook 's nachts) en/of de grote verkeersaantrekkende werking:

  • a. cafés, bars, e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals centrumgebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen;
  • b. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: restaurants met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts zijn geopend en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en hetgeen grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals: dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.