direct naar inhoud van Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0216.BPBuitengebied-VG02

Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie

27.1 Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, bescherming en herstel van ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden. Eén en ander overeenkomstig de in 27.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming, waarbij het bepaalde ten aanzien van deze dubbelbestemming prevaleert boven het bepaalde ten aanzien van de andere voor de gronden geldende bestemming(en).

27.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

De cultuurhistorische waarden als bedoeld in 27.1.1 worden bepaald door de herkenbaarheid van de volgende kenmerken, waarbij de volgende deelgebieden worden onderscheiden:

Beusichemse waard (uiterwaardgebied ten noordoosten van de Beusichemsedijk/ Lekdijk West)

  • reliëf
  • percelering, waaronder rabatten
  • halfopen landschap met bosjes

Goilberdingerpolder, inclusief forten (deelgebied, gelegen tussen Goilberdingerdijk, Diefdijk, Prijsseweg en bebouwde kom)

  • Middeleeuwse percelering en wegenpatroon;
  • waardevolle lintbebouwing;
  • verscheidenheid aan boerderijen;
  • militair landschap (forten, inundatiekanalen, groepsschuilplaatsen, kazematten en kogelvanger);

Historische watergangen

  • historische structuur beloop watergangen

Oude begraafplaats (Kerkhof van Paveijen)

  • herkenbaarheid in landschap (open plek, heuvel) van begraafplaats

Polder Redichem (zone tussen Achterweg en Lange Dreef)

  • Middeleeuwse blokvormige percelering;
  • het Rondeel;
  • uitzicht op de binnenstad;
  • afwisseling van open en besloten delen

Zone Diefdijk

  • onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: militair landschap (forten, inundatiekanalen, inundatiegebied, groepsschuilplaatsen, kazematten en kogelvanger)
27.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in 27.1, nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken ter voorkoming van onevenredige aantasting van de cultuurhistorisch waardevolle elementen.

Alvorens nadere eisen worden gesteld, dient hierover advies te worden gevraagd aan de gemeentelijke monumentencommissie.

27.3 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen, het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het geheel of gedeeltelijk slopen danwel vernielen van gebouwen, zoals fort en kazematten.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden ter plaatse van de in 27.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het aanbrengen, verwijderen en verleggen van kavelscheidingen;
  • 2. het afgraven, vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 3. diepploegen/ diepwoelen;
  • 4. het graven en dempen en herprofileren van sloten en andere watergangen;
  • 5. het aanleggen, herprofileren en/of en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • 6. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting;
  • 7. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • 8. het rooien van grienden.
27.4.2 Uitzonderingen

Het onder 27.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

27.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De onder 27.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van de gronden en de daarop aanwezige bouwwerken in onderlinge samenhang en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

27.4.4 Advies monumentencommissie

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 27.4.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.