direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Landelijk gebied, herstelbesluit 2023 BMC
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00114-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en begrenzing plangebied

In dit bestemmingsplan heeft het gemeentebestuur andermaal een integrale afweging gemaakt ten aanzien van de toelaatbaarheid van het clubhuis van de Bredevoortse Motortoerclub aan de Ganzepoelendijk te Bredevoort.

De Uitspraak Raad van State 30 maart 2022 vraagt immers om een nieuwe planologische regeling voor de in het plangebied opgenomen percelen.

Het plangebied is gelegen ten zuiden van de Ganzepoelendijk en omvat de percelen kadastraal bekend gemeente Aalten, sectie P, nummer 413, 414, 1399, 1445 en 1446. Het plangebied wordt begrenst door de rode contour. De totale omvang van het gebied bedraagt 8.630 m².

Het plangebied is in verband met de uitkomsten van het onderzoek ten aanzien van de gebiedskwaliteiten niet uitsluitend beperkt tot de locatie van het clubgebouw. Ook de aangrenzende gronden zijn daarbij betrokken met het oog op de gebiedskwaliteiten van het Nationaal Landschap..

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0001.png"

1.2 Aanleiding tot dit herstelbesluit

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de loop van de tijd verschillende uitspraken gedaan omtrent dit clubgebouw van de Bredevoortse Motortoerclub.

Laatstelijk zijn bij uitspraak van 30 maart 2022 het bestemmingsplan 'Landelijk gebied, herstelbesluit 2020 BMC' en de omgevingsvergunning vernietigd.

De ruwbouw van het clubgebouw is, nadat de omgevingsvergunning in werking is getreden, in de loop van de tijd vrijwel geheel gerealiseerd. Op onderstaande foto zijn de contouren van het nieuwe clubgebouw met veranda zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0002.png"

De werkzaamheden zijn stopgezet na vernietiging van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning.

Het gemeentebestuur heeft het gehele proces andermaal heroverwogen en blijft van oordeel dat het clubgebouw ter plaatse acceptabel is en dus een positieve bestemming verdient.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn er voor het gemeentebestuur geen doorslaggevende argumenten, die zich daartegen verzetten, mede gelet op de toelichting van dit bestemmingsplan en de uitgevoerde omgevingsonderzoeken.

1.3 Uitspraken Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft zich in de loop van de jaren verschillende malen uitgesproken over dit project.

Al deze uitspraken zijn in chronologische volgorde in dit plan opgenomen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 10 januari 2018 (zie Bijlage Uitspraak Raad van State 10 januari 2018), enkele plandelen uit het bestemmingsplan Landelijk gebied 2015' vernietigd, te weten:

  • het plandeel met de bestemming 'Sport' en de aanduing 'specifieke vorm van sport - motortoerclub' ter plaatse van het perceel Ganzenpoelendijk, ongenummerd.

Uit deze uitspraak volgen voor dit project de belangrijkste rechtsoverwegingen:

24.2. Vaststaat dat het perceel van het voorziene motorclubhuis in de provinciale omgevingsverordening is aangewezen als Nationaal Landschap. Artikel 2.7.4.2 van de Omgevingsverordening luidt:

"1. Een bestemmingsplan voor gronden binnen een Nationaal landschap en buiten de GO, het GNN en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maakt ten opzichte van het ten tijde van de inwerkingtreding van de verordening geldende bestemmingsplan alleen bestemmingen mogelijk die de kernkwaliteiten van een Nationaal Landschap niet aantasten of versterken. Deze kernkwaliteiten zijn vastgelegd in bijlage 5 Kernkwaliteiten Nationale Landschappen van deze verordening.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zijn activiteiten die afbreuk doen aan de kernkwaliteiten of deze kernkwaliteiten niet versterken mogelijk:

a. als er geen reële alternatieven zijn;

b. er sprake is van redenen van groot openbaar belang; en

c. er compenserende maatregelen worden getroffen ter waarborging van de kernkwaliteiten van de Nationale Landschappen zoals vastgelegd in bijlage 5 Kernkwaliteiten Nationale Landschappen.

[...]."

24.3. Het ontwerpbestemmingsplan voorzag niet in het motorclubhuis. Naar aanleiding van de zienswijze van BMC heeft de raad door het aannemen van een amendement bij de vaststelling van het plan in het motorclubhuis voorzien. Het motorclubhuis wordt in de plantoelichting niet vermeld. De onderbouwing van het motorclubhuis is opgenomen in de toelichting bij het amendement. In deze toelichting staat dat een clubhuis ter plaatse acceptabel is en er geen burgerwoningen van derden in de directe omgeving zijn gelegen. De eigenaar van het tegenover het perceel gelegen tuincentrum kan met het plan instemmen, de locatie is gelegen aan de rand van de bebouwde kom en is goed ontsloten en bijzondere landschapswaarden zijn op deze locatie niet aan de orde.

24.4. Uit de toelichting bij het amendement noch uit andere stukken bij het plan blijkt dat de raad heeft onderkend dat het perceel van het motorclubhuis in de Omgevingsverordening is aangewezen als Nationaal Landschap. De raad heeft niet gemotiveerd dat het motorclubhuis de kernkwaliteiten van het Nationale Landschap niet aantast dan wel juist versterkt. Evenmin heeft de raad gemotiveerd dat het motorclubhuis voldoet aan de criteria van artikel 2.7.4.2, tweede lid, van de Omgevingsverordening dat voor het motorclubhuis geen reële alternatieven zijn, dat sprake is van redenen van groot openbaar belang en dat compenserende maatregelen worden getroffen ter waarborging van de kernkwaliteiten. Het plan is wat dit plandeel betreft dan ook vastgesteld in strijd met artikel 2.7.4.2 van de Omgevingsverordening. Het betoog slaagt

Vervolgens heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij Uitspraak Raad van State 6 november 2019, nr. 201809678/1/R1, uitspraak gedaan over deze kwestie in het kader van het 'Landelijk gebied 2015, herstelbesluit 2018'.

De belangrijkste rechtsoverwegingen uit deze uitspraak zijn de volgende:

3. SNMA en anderen betogen dat de raad ten onrechte het perceel Ganzenpoelendijk ongenummerd niet in het bestemmingsplan heeft opgenomen, omdat hiermee geen recht is gedaan aan de uitspraak van 10 januari 2018. Hiertoe voeren SNMA en anderen aan dat het perceel de bestemming "Agrarisch gebied met landschapswaarden-zonder bouwperceel" had moeten krijgen.

3.1. De raad voert aan dat op het perceel Ganzenpoelendijk ongenummerd het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten 2004" van toepassing is, waarbinnen de gronden de bestemming "Agrarisch zonder bouwperceel" hebben. Op grond van dit bestemmingsplan is, zoals SNMA en anderen wensen, de bouw van een motorclubhuis niet mogelijk, aldus de raad.

3.2. In de uitspraak van 10 januari 2018 is het plandeel dat ziet op de Ganzenpoelendijk ongenummerd zoals vastgesteld bij het besluit van 19 april 2016 vernietigd. Het besluit van 21 maart 2017 is op dit punt echter in stand gebleven. Dit betreft een besluit waarbij het plan integraal en in zijn geheel opnieuw is vastgesteld, zoals ter zitting ook door de raad is bevestigd. Dit betekent dat op het moment van het nemen van het thans bestreden besluit voor het hier besproken perceel aan de Ganzenpoelendijk ongenummerd het plan gold zoals dat bij besluit van 21 maart 2017 door de raad is vastgesteld. De stelling van de raad dat het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten 2004" geldt, is derhalve onjuist. Voorts stelt de Afdeling vast dat bij het besluit van 21 maart 2017 door de raad is bepaald dat het desbetreffende perceel aan de Ganzenpoelendijk ongenummerd de bestemming "Sport - specifieke vorm van sport - clubhuis motortourclub" heeft. Nu de raad heeft nagelaten het perceel op te nemen in het herstelbesluit en een nieuwe bestemming toe te kennen, geldt deze bestemming thans nog. Reeds om die reden kan het betoog dat de Bredevoortse Motortoer Club en [belanghebbende A] hebben gevoerd ten aanzien van de ontvankelijkheid van SNMA en anderen, te weten dat zij geen procesbelang hebben omdat reeds is voorzien in wat zij wensen, niet slagen. Het herstelbesluit is in zoverre niet deugdelijk gemotiveerd en in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.

De gemeenteraad is door de Afdeling in de uitspraak van 6 november 2019 opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van de hiervoor genoemde onderdelen a. en e. en het nieuwe besluit op de voorgeschreven wijze bekend te maken.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft bij Uitspraak Raad van State 4 maart 2020, nr. 201603579/4/R1, het desbetreffende plandeel uit het op 21 maart 2017 vastgestelde bestemmingsplan vernietigd.

Hieronder volgende de belangrijkste rechtsoverwegingen uit deze uitspraak:

37. SNMA kan zich niet verenigen met de mogelijkheid van een motorclubhuis van de Bredevoortse Motorclub (hierna: BMC) op een perceel aan de Ganzenpoelendijk tegenover het bestaande tuincentrum aan de N318 in Bredevoort. SNMA stelt dat een motorclubhuis op het perceel, vanwege de ligging in het Nationaal Landschap Winterswijk, tot een aantasting van het landschap leidt.

37.1. De raad voert aan dat op het perceel Ganzenpoelendijk ongenummerd het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten 2004" van toepassing is, waarbinnen de gronden de bestemming "Agrarisch zonder bouwperceel" hebben. Op grond van dit bestemmingsplan is, zoals SNMA en anderen ook wensen, de bouw van een motorclubhuis niet mogelijk, aldus de raad.

37.2. In de uitspraak van de Afdeling van 10 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:52) is het plandeel met de bestemming "Sport" en de aanduiding "specifieke vorm van sport - clubhuis motortoerclub" ter plaatse van het perceel Ganzenpoelendijk ongenummerd, zoals vastgesteld bij het besluit van 19 april 2016, vernietigd.

Het bestreden besluit van 21 maart 2017 is wat betreft de locatie perceel Ganzenpoelendijk ongenummerd in stand gebleven. Daarom geldt voor het perceel aan de Ganzenpoelendijk ongenummerd het plan zoals dat bij besluit van 21 maart 2017 door de raad is vastgesteld. De stelling van de raad dat het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten 2004" geldt, is derhalve onjuist. Voorts stelt de Afdeling vast dat bij het besluit van 21 maart 2017 door de raad is bepaald dat het desbetreffende perceel aan de Ganzenpoelendijk ongenummerd de bestemming "Sport" en de functieaanduiding "specifieke vorm van sport - clubhuis motortoerclub" heeft.

Ter zitting heeft de raad aangegeven dat dit niet de bedoeling is en dat hij geen bezwaar heeft tegen vernietiging van dit onderdeel van het plan. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het besluit van 21 maart 2017 is in zoverre vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het betoog slaagt.

De gemeenteraad is door de Afdeling in de uitspraak van 4 maart 2020 opgedragen om een nieuw besluit te nemen en het nieuwe besluit op de voorgeschreven wijze bekend te maken.

De gemeenteraad heeft op 23 februari 2021 een herstelbesluit genomen en dit op 9 maart 2021 bekend gemaakt. Naar aanleiding van het tegen dit herstelbesluit ingestelde beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak bij Uitspraak Raad van State 30 maart 2022, nr. 202101301/1/R4, het op 23 februari 2021 vastgestelde bestemmingsplan vernietigd, met name vanwege de akoestische overwegingen. De overige beroepsgronden slaagden niet.

Hieronder volgen de belangrijkste rechtsoverwegingen uit deze uitspraak:

14. De stichting en anderen betogen dat het geluidsrapport een lacune bevat omdat geen berekening is uitgevoerd voor de woning Bredevoortsestraatweg 118.

14.1. Voor het plan heeft Geurts Technisch Adviseurs een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Geconcludeerd is dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling. Wat betreft de representatieve bedrijfssituatie en de incidentele situaties wordt aan de uitgangspunten van de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai waar in het gemeentelijke beleid bij is aangesloten, voldaan. Verder wordt geen indirecte hinder verwacht door de verkeersaantrekkende werking van motoren over de Ganzenpoelendijk waarbij is getoetst aan de circulaire Beoordeling geluidhinder wegverkeer met betrekking tot vergunningen.

14.2. Anders dan BMC betoogt, bestaat geen aanleiding op dit punt toepassing te geven aan het relativiteitsbeginsel. De stichting komt immers op voor de bescherming en verbetering van het milieu in de gemeente, in de ruimste zin van het woord. Daaronder dienen ook de gevolgen voor de geluidsbelasting van een nieuwe ontwikkeling te worden begrepen.

14.3. De stichting en anderen betogen terecht dat de woning Bredevoortsestraatweg 118, in het akoestisch rapport abusievelijk aangeduid als Ganzenpoelendijk 118, ten onrechte buiten het onderzoek is gehouden. Het feit dat dit de woning van de eigenaar van het perceel is en om die reden is beschouwd als bedrijfswoning, is geen juiste aanpak. De woning is immers niet de bedrijfswoning bij het clubhuis, maar is de bedrijfswoning bij het nabijgelegen tuincentrum. Om die reden had uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening ook de geluidsbelasting voor deze woning moeten worden berekend. Dat de huidige eigenaar van die woning geen bezwaar heeft tegen de planontwikkeling is daarbij niet van belang, omdat die woonsituatie op den duur kan wijzigen. Evenmin is van belang dat de geluidssituatie bij de woningen in Bredevoort ook zonder de woning Bredevoortsestraatweg 118 aanvaardbaar is geacht. Als de woning Bredevoortsestraatweg 118 de maatgevende woning is, zou dat immers kunnen leiden tot lagere geluidsbelastingen op de woningen in Bredevoort. Dit betekent dat de raad het akoestisch onderzoek ten onrechte aan het plan ten grondslag heeft gelegd. Wat de stichting en anderen verder betogen over het geluid, kan buiten bespreking blijven.

Voor deze projectlocatie is een nieuw plan opgesteld, waarbij een geheel nieuwe ruimtelijke beoordeling heeft plaats gevonden, inclusief een nieuwe akoestische rapportage.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie, beschrijving van het gebied en verantwoording van omgevingsonderzoeken

2.1 Ganzenpoelendijk (ong.)

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt in de eerste uitspraken dat de toegekende bestemming 'Sport' in relatie tot de Gelderse omgevingsverordening/het Nationaal Landschap onvoldoende is onderkend dan wel is gemotiveerd.

In de uitspraak van 30 maart 2022 wordt bevestigd dat de belangen op dit punt voldoende zijn gewogen/gemotiveerd en dat van een strijdigheid met de Omgevingsverordening Gelderland in dit geval geen sprake is.

Op het punt van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap is een de onderbouwing nogmaals in dit plan opgenomen.

De resultaten van het onderzoek naar de natuurwaarden is opgenomen in de Quickscan natuurwaarden

Uit deze quick scan volgt onderstaande conclusie:


De voorgenomen activiteiten leiden niet tot wettelijke consequenties in het kader van soortbescherming. Vanwege de ligging buiten beschermd (natuur)gebied en de lokale invloedsfeer, leiden de voorgenomen activiteiten niet tot wettelijke consequenties in het kader van gebiedsbescherming. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing of vergunning aangevraagd te worden om de voorgenomen activiteiten uit te kunnen voeren in overeenstemming met wet- en regelgeving voor beschermde soorten en gebieden. De Wet natuurbescherming vormt geen belemmering voor uitvoering van

de voorgenomen activiteiten.

In verband met de uitspraak van de Raad van State van 30 maart 2022 is opnieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd, waarbij de woning Bredevoortsestraatweg 118 te Bredevoort nu nadrukkelijk in het onderzoek is betrokken.

Uit dit onderzoek volgen maatregelen in de vorm van een grondwal en een alternatieve ontsluiting op de openbare weg. Onder die omstandigheden kan een aanvaardbaar woon- en leefmilieu worden gegarandeerd. In het vervolg van deze toelichting wordt daar nader op ingegaan.

2.1.1 Geldend bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004'

Als gevolg van de vernietiging van de planologische regeling voor het clubhuis van de BMC wordt ten aanzien van de geldende bestemmingsplanregeling teruggevallen op het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004', vastgesteld bij raadsbesluit 14 december 2004.

Bij besluit van 28 juni 2005, nr. RE2005.1533, hebben Gedeputeerde Staten beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.

Op grond van dit bestemmingsplan hebben de percelen de bestemming 'Agrarisch gebied met waarden', echter zonder bouwperceel. Het op dit perceel staande gebouwtje is onder het overgangsrecht gebracht.

Het kaartfragement van het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' is hieronder opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0003.png"

2.1.2 Provinciale omgevingsvisie en -verordening

De provincie heeft haar visie op de omgeving vertaald in de op 19 december 2018 vastgestelde Omgevingsvisie Gaaf Gelderland. De omgevingsvisie richt zich formeel op de komende tien jaar, maar wil ook een doorkijk bieden aan Gelderland voor een langere termijn. Veel maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat alleen een gezamenlijke inzet succesvol kan zijn. In de omgevingsvisie zijn de opgaven voor Gelderland daarom in een nauwe samenwerking met partners uitgedacht. Daarbij kijken de provincies en partners vanuit een integraal en internationaal perspectief naar Gelderland. Met deze bestuurlijke strategie kunnen voor Gelderland toekomstbestendige keuzes gemaakt worden.


De provincie streeft onder andere naar het versterken en behouden van de vitaliteit van kleinere kernen en dorpen. Om dit te bereiken dienen stedelijke functies waar mogelijk te worden gebundeld en geconcentreerd. Daarnaast ondersteunt de provincie bij de aanpak van leegstand in dorpen en kernen.

In de Omgevingsvisie is de Gelderse Ladder opgenomen. De Gelderse Ladder wordt gebruikt als afwegingskader voor de vestigingsplek van stedelijke ontwikkelingen. Als juridische basis voor de Gelderse Ladder gebruikt de provincie de ladder voor duurzame verstedelijking. De juridische borging van de ladder is geregeld in de Bro en is niet nogmaals opgenomen in de provinciale verordening. Consequenties met betrekking tot de voorliggende ontwikkeling zijn dan ook hetzelfde.

De Omgevingsverordening Gelderland (oorspronkelijk vastgesteld op 24 september 2014, inmiddels opgevolgd door 9 actualisatieplannen, waarvan de laatste is vastgesteld op 7 mei 2022) voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De omgevingsverordening richt zich op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem.

In hoofdzaak geeft de omgevingsverordening regels bij nieuwe ontwikkelingen. Denk hierbij aan nieuwe woningbouw, het oprichten van bedrijventerreinen, etcetera. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan hebben de regels uit de omgevingsverordening mede als uitgangspunt gediend. Het bestemmingsplan levert geen strijdigheid op met de omgevingsverordening.

2.1.3 Nationaal Landschap/gebiedskwaliteiten

Specifiek voor dit gebied geldt het omgevingsbeleid voor het Nationaal Landschap. Hiervoor geldt het zgn. 'ja, mits principe'. Dit is opgenomen in de provinciale omgevingsverordening.

In artikel 2.56 van de provinciale verordening (vastgesteld bij besluit van 18 december 2018) is het volgende opgenomen: "Een bestemmingsplan voor gronden binnen een Nationaal landschap maar buiten de Groene ontwikkelingszone, het Gelders natuurnetwerk en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maakt ten opzichte van het op 17 oktober 2014 geldende bestemmingsplan alleen bestemmingen mogelijk die de kernkwaliteiten van een Nationaal Landschap, bedoeld in bijlage 6 Kernkwaliteiten Nationale Landschappen, niet aantasten".


In verband met die gebiedskwaliteiten hebben de provinciale vertegenwoordigers de uitdrukkelijke wens uitgesproken om het plangebied wat te vergroten met enkele aangrenzende percelen. Op die wijze kan worden gekomen tot een betere inpassing van het clubhuis en een versterking van de kwaliteiten van het Nationaal Landschap. Dit herstelbesluit voorziet tevens in een betere inbedding van die gebiedskwaliteiten.

Daarnaast worden in het herstelbesluit strikte beperkingen gesteld aan het gebruik van deze locatie. Evenementen op dit terrein zijn op basis van dit herstelbesluit uitgesloten.

2.2 Nationaal Landschap

De locatie is gelegen in het Nationaal Landschap Winterswijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0005.png"

Algemene beschrijving

Het kleinschalige landschap van Winterswijk kenmerkt zich vooral door de reliëfrijke afwisseling van beekdalen, meanderende beken en hogere dekzandruggen met oude essen. Het is een karakteristiek kleinschalig coulissenlandschap met grote variatie. Op de plateaurand, vanouds strategisch gelegen boven het moeilijk toegankelijke, lage natte middengebied, liggen grote, open essen en kronkelen beken van bijzondere kwaliteit naar het laag. De dorpen hebben vaak nog een duidelijke relatie met het omliggende landschap. Dat uit zich op verschillende manieren: bijvoorbeeld door opgaand geboomte, doordat een beekdal tot bij de dorpskern komt, doordat de oude enkgronden bij het dorp nog herkenbaar zijn, of doordat oude wegen over de hogere ruggen in dit landschap nog steeds de uitvalswegen zijn. Rondom Winterswijk liggen de cultuurhistorisch bijzondere scholtenboerderijen

Kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap

Voor de beschrijving is geput uit bestaande informatie: de Streekplanuitwerking Waardevolle Landschappen (2005).

In de uitvoeringsagenda van de Omgevingsvisie is het opstellen van een Gebiedenatlas opgenomen. In samenwerking met regio's, gemeenten en eventueel andere partners worden de gebieden tegen het licht gehouden. Want het landschap is aan verandering onderhevig. De resultaten kunnen aanpassingen in de beschrijving van de kernkwaliteiten en/of de begrenzing van het Nationaal Landschap tot gevolg hebben.

Kernkwaliteiten

Op het kaartje is de projectlocatie in rood omcirkeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0006.png"

De specifieke kernkwaliteiten zijn als volgt omschreven: "Kleinschalig, organisch gegroeid halfopen landschap met afwisseling van bosjes, houtwallen, landbouwgrond, lanen, beken, boerderijen; oostelijke helft kleinschaliger dan westelijke helft

- De kleinschaligheid is deels te herleiden tot de kleinschalige geologie en geomorfologie van het Oost-Nederlands Plateau, die sterk afwijkt van het aanliggende dekzandlandschap: met heel karakteristieke structuren van kleine ingesneden beken op korte afstand van elkaar.

- In de westelijke helft komt tussen de plateaurand Aalten-Groenlo en Winterswijk een komvormige laagte voor waar een afwijkend landschap is ontstaan op voormalig broek en veen. Dit jongere landschap is eveneens kleinschalig maar kent niet de afwisseling met beken, oude bouwlanden en hoeven. Dezelfde soort jongere landschappen komt voor aan de noordkant (o.a. Meddosche Veld en Masterveld).

- De kleinschaligheid en verweving hangt ook samen met het voorkomen van vele kleine landgoederen met een grote afwisseling van natuur, landbouwgrond, bos en kleine beplantingselementen.

- Grondgebonden landbouw op economische basis draagt bij aan een landschap dat door eigenaren, gebruikers, bewoners en toeristen als 'levend' wordt ervaren.

Rijk aan microreliëf (steilranden, essen en eenmansessen), een duidelijke terrasrand (westzijde)

- De terrasrand ligt tussen Aalten en Groenlo. Boven op de rand komen grote open escomplexen voor: tussen Aalten en Barlo en bij Vragender, en verspreid talloze kleinere essen; het patroon is grillig met veel gebogen wegen en esranden. Op de terrasrand komen ook jongere ontginningen met rechthoekige patronen voor, zoals Schaarsheide en Vragenderveld, met heel andere patroonkenmerken. De hoge ligging nodigde in het verleden militaire activiteit uit waaraan de Besselinkschans bij Lievelde en de vestingstad Groenlo met zijn circumvallatie uit de Tachtigjarige Oorlog nog herinnert.

- Essen, eenmansessen met steilranden komen overal in het gebied voor behalve in de jongere ontginningen.

Meanderende beken in smalle dalen als doorgaande structuren, met natuurlijke begroeiing (elzen en essen) in halfopen landschap;

- De structuur van beken en beekjes die samenstromen in de Groenlosche Slinge en de Bovenslinge wordt bepaald door de ondergrond en menselijke activiteit.

- Langs de beken zijn veel kleine tot middelgrote (loof)bossen gelegen. Op hogere plaatsen langs de beken is het natuurlijke reliëf opgehoogd met esdekken.

Fraaie, open essen (opvallend groot op de plateaurand van Aalten tot Groenlo) en bijzondere broekgebieden

- Voor de essen zie ook boven bij 'rijk aan microreliëf'. Binnen de begrenzing van de open escomplexen komen gebiedjes voor die geen oude open bouwlanden zijn, maar bijvoorbeeld overgangen naar beekdalen, kleine beekdalen, bosjes. Deze gebiedjes zijn toleranter voor toevoegingen als opgaande beplanting.

- Bijzondere broek- en veengebieden zijn het Korenburgerveen en omgeving en het Wooldsche Veen, die getuigen van kleinschalige turfwinning.

- Historisch nederzettingspatroon, vervlochten in het landschap: oude boerderijplaatsen (zoals scholtenhoeven), vele gehuchten en grotere nederzettingen

- De enige grote nederzetting in het gebied zelf is Winterswijk, dat als een spin in een web van wegen zit. Aan de westrand van het gebied en het plateau liggen Groenlo, Lichtenvoorde en Aalten.

- De vele gehuchten liggen verspreid in het land, de meeste bestaan uit oude en jongere gebouwen, van oorsprong veelal hoeven, in een karakteristieke losse structuur gegroepeerd bij of rond essen en esjes en in veel gevallen aan een beek. De escomplexen die op de kaart zijn weergegeven, liggen alle bij zulke gehuchten: onder meer Vragender, Barlo, Meddo, Huppel, Kotten, Miste en Corle.

De verspreid gelegen oude boerderijen hebben veelal een bijbehorende eenmanses".

2.3 Historische ontwikkeling van het gebied

Rond 1970

De Ganzepoelendijk was in het verleden ontsluitingsweg van het voornamelijk kleinschalige agrarisch gebied (genaamd Het Zwanenbroek en Bunninkgoor) ten zuiden van de provinciale weg naar het stadje Bredevoort.

Op onderstaande kaart uit ca. 1970 is dit zichtbaar. Tevens zijn op de kaart de verschillende soorten aan bouwwerken aan de Ganzenpoelendijk waar te nemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0007.png" 

Rond 2001

Op onderstaande kaart uit 2001 blijkt dat de Ganzenpoelendijk inmiddels een doodlopende weg is geworden. De ontsluitingsfunctie van het achterliggende gebied is overgenomen door de Zwanenbroekweg. In het kader van de ruilverkaveling zijn ter plaatse enkele agrarische bedrijven ingeplaatst. Rond de Ganzepoelendijk zijn nog de contouren van een aantal gebouwtjes aanwezig. Ook zijn de contouren van het tuincentrum ten noorden van de Ganzenpoelendijk zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0008.png"

Duidelijk is dat het gebied rond het Zwanenbroek een schaalvergroting heeft ondergaan door de ruilverkaveling. Veel kleinere kavels zijn vervangen door efficiënt te bewerken landbouwkavels voor met name de grondgebonden landbouw.

Echter ten zuiden van de Ganzenpoelendijk resteren nog enkele versnipperde kleinere kavels van met name particulieren ten behoeve van een hobbymatig gebruik, afgewisseld met kleinschalige landschapselementen.

Conclusie van deze historische beschrijving is dat de vervanging van een bestaand opstal

[waarvan de gebruiksmogelijkheden zijn beperkt], gelet ook op de ligging in het gebied, geen afbreuk doet aan de kernkwaliteiten van dit gebied. In de volgende paragraaf wordt daarop nader ingegaan.

2.4 Omgevingsonderzoeken

In het kader van de voorbereiding van dit herstelbesluit en ter onderbouwing van de toegekende bestemming zijn verschillende omgevingsonderzoeken uitgevoerd en een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Deze zijn als bijlage aan de toelichting bijgevoegd.

Landschappelijk inpassingsplan en beoordeling van het project aan de gebiedskwaliteiten.

Het landschappelijk inpassingsplan beoogt te komen tot een goede inbedding van het clubhuis in het landschap en tevens wordt beoogd de gebiedskwaliteiten van het Nationaal Landschap, zoals hiervoor uitvoerig beschreven, te respecteren dan wel te versterken. In het plan worden om die reden de aangrenzende percelen bij de inpassing betrokken.


Er wordt een houtsingel aangebracht en ten dele wordt extensief agrarisch natuurbeheer toegepast op enkele perceelsgedeelten (weide met akkermengsel). Daarnaast wordt ter terugdringing van de geluidbelasting op de woning Bredevoortsestraatweg 118 voorzien in een grondwal en een ten opzichte van de huidige situatie alternatieve ontsluiting van het plangebied op de Ganzenpoelendijk. De in het landschappelijk inpassingsplan beschreven inrichting met bijbehorend beheer sluit aan op het aan de Ganzenpoelendijk nog zichtbare kampenlandschap: kleinschalige percelen afgewisseld met houtsingels en boomgroepen.

Gedeeltelijk is al uitvoering gegeven aan het landschapsplan. Het om het clubgebouw gelegen grondstuk is al ingezaaid. Op onderstaande foto is het wildmengsel zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00114-ON01_0009.png"

De versterking van de gebiedskwaliteiten in combinatie met een toegesneden regeling voor een strikt/beperkt gebruik van het clubhuis is aanleiding om -alle belangen afwegend- een positieve bestemming voor deze locatie vast te stellen. Met dit beperkte gebruik mag voor de omgeving redelijkerwijs geen onaanvaardbare hinder meer worden verwacht.

Bij deze afweging speelt ook mee dat de locatie is gelegen in de directe nabijheid van de provinciale weg N318 Varsseveld-Aalten-Winterswijk en een bestaande bedrijfslocatie. Er is sprake van de algehele renovatie van een bestaand opstal; kortom het gaat om een locatie waarop reeds bebouwing voorkomt, gelegen aan de rand van het vestingstadje Bredevoort.

Ook van belang is dat het omliggende gebied niet geheel onbebouwd is. Opvallend is dat het eigendom nogal versnipperd is door verschillende kleinere agrarische percelen, waarop nogal wat bestaande kleinschalige bebouwing (veelal in de vorm van schuilgelegenheden voor vee dan wel soortgelijke bebouwing) voorkomt.

Dit manifesteert zich met name aan de zuidzijde van Ganzenpoelendijk. Veelal is er sprake van een hobbymatig agrarisch gebruik. Deze perceeltjes worden afgewisseld met landschapselementen, waaronder houtsingels en-of bosgebiedjes.

Ook was op deze locatie reeds een opslagruimte aanwezig met een bebouwd oppervlak van ca. 90 m². Er wordt, naast de uitbreiding van de bebouwing, een functiewijziging doorgevoerd. De bouwhoogte van het gebouw wordt eveneens beperkt, zodat het bouwwerk snel in de omgeving is opgenomen. Door de verschillende houtsingels en houtstanden/boomgroepen manifesteert zich het gebouw in de omgeving niet nadrukkelijk.

De verdere toevoeging van bebouwing op deze locatie wordt gecompenseerd door sloop van voormalige agrarische bedrijfslocatie Kriegerdijk 4. Van de gesaneerde bebouwing op die locatie wordt 100 m² ingezet met het oog op de uitbreiding van de bebouwing aan de Ganzenpoelendijk. De locatie Kriegerdijk 4 te Aalten is eveneens gelegen in het Nationaal Landschap. De agrarische bestemming op deze locatie is inmiddels omgezet in reguliere burgerbewoning binnen de bestemmingscategorie Wonen-1. Deels is de bestemming omgezet in 'Agrarisch' (zonder opname van een agrarisch bouwperceel).

Dat is gebeurd bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied, tweede herziening 2017', vastgesteld bij raadsbesluit van 28 februari 2018. Op deze locatie is dus de sloop van bebouwing gerealiseerd en -door omzetting van de bestemming- de oorspronkelijke agrarische bebouwings- en gebruiksmogelijkheden weggenomen. Dit komt de gebiedskwaliteiten van het Nationaal Landschap ter plaatse ten goede.

Door middel van een kwalitatieve voorwaarde wordt aanleg, beheer en instandhouding van deze gebiedskenmerken gewaarborgd.

De bouwhoogte van het clubhuis is beperkt tot maximaal 3,5 m. Deze beperkte hoogte brengt met zich mee dat het gebouw snel zal wegvallen in de omgeving, met name als de houtsingel tot ontwikkeling komt.

Dit plan is beoordeeld door onze ecoloog van het bureau Staring Advies. Hij heeft bij mailbericht van 7 september 2022 bevestigd dat het wat hem betreft een prima plan is, dat een landschappelijke en ecologische toevoeging betekent. Wel is het wenselijk dat het plantmateriaal van autochtone afkomst is. Dit materiaal draagt bij aan het behoud van het “groene” erfgoed. Daarnaast profiteert de biodiversiteit dan maximaal van de aan te leggen groenelementen. Gangbaar plantmateriaal heeft vaak een buitenlandse afkomst met bijvoorbeeld afwijkende bloeitijden waar de lokale insectenwereld niet op ingesteld is.

Akoestisch onderzoek

De verschillende activiteiten, die ter plaatse worden toegestaan, zijn ook in akoestisch opzicht beoordeeld aan de hand van een representatieve bedrijfssituatie ten aanzien van het gebruik van het opstal en de te houden activiteiten.

Daarnaast is ook de incidentele bedrijfssituatie beoordeeld. Deze heeft uitsluitend betrekking op de maximaal 6 keer jaar te organiseren toertochten.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat op alle omliggende woningen wordt voldaan aan de streefwaarden van het gemeentelijk geluidbeleid, met uitzondering van de woning Bredevoortsestraatweg 118. Op deze woning wordt in de representatieve bedrijfssituatie, met uitzondering van de nachtperiode, wel voldaan aan de grenswaarden uit het gemeentelijk geluidbeleid. In de nachtperiode wordt op deze woning voldaan aan de plafondwaarde uit het gemeentelijke geluidbeleid.

Met inachtneming van de ruimtelijke onderbouwing en de uitgevoerde omgevingsonderzoeken is een hernieuwde afweging worden gemaakt ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling.

Hierbij zijn de volgende overwegingen van belang:

  • Er zijn meerdere alternatieve locaties onderzocht, maar deze zijn niet geschikt geacht voor het clubhuis (zie bijlage 6). Juist op de locatie aan de Ganzenpoelendijk is de minste overlast te verwachten.
  • Er wordt een bronmaatregel genomen in de vorm van verlegging van het inrit naar het clubhuis. Dit inrit ligt momenteel bijna tegenover de woning Bredevoortsestraatweg 118 en wordt in de beoogde opzet ruim 40 meter in afwaartse richting van deze woning verplaatst.
  • Een andere bronmaatregel is dat leden tijdens clubavonden, bestuursvergaderingen en andere bijeenkomsten in de avond- en nachtperiode niet met de motor naar het clubhuis komen. Dit is vastgelegd in de huisregels van BMC (zie bijlage 9). Het aantal keren dat clubleden wel met de motor naar het clubhuis komen blijft beperkt tot maximaal 6 toertochten per jaar en 12 bijeenkomsten per jaar. Zowel de toertochten als de bijeenkomsten vinden uitsluitend plaats in de dagperiode.
  • Verdere bronmaatregelen zijn niet realistisch, omdat het verschillende typen motoren betreft die het clubhuis bezoeken (dit zijn de maatgevende bronnen). Overigens is het totaal aan activiteiten bij het clubhuis (exclusief onderhoud en bevoorrading in de dagperiode) maximaal 48 keer per jaar. Omgerekend zijn dit 4 activiteiten per maand. Dit is qua frequentie voor een clubhuis als laag te beoordelen.
  • In het overdrachtsgebied wordt een maatregel getroffen in de vorm van de aanleg van een geluidwal met een hoogte van 2 meter aan de noordzijde van het plangebied. Hiermee wordt met name het geluid van aan- en afrijdende motoren en auto's gereduceerd op de woning Bredevoortsestraatweg 118. Een verdere verhoging van deze geluidwal is vanuit landschappelijk oogpunt niet wenselijk en bovendien niet kosteneffectief tegenover de daarmee te behalen geluidreductie.
  • Er wordt met uitzondering van de toertochten voldaan aan de richtwaarden uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (niet alleen op de gevel van de woning, maar ook in de tuin). Hiermee is het woon- en leefklimaat bij de maatgevende woning Bredevoortsestraatweg 118 aanvaardbaar te achten. De toertochten vinden maximaal 6 keer per jaar plaats vanuit het clubhuis en dan alleen gedurende de dagperiode (waarbij ondanks de overschrijding wel wordt voldaan aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit), zodat de impact daarvan niet zodanig is dat een significante afbreuk aan het woon- en leefklimaat wordt gedaan.
  • De voorgevel van de woning Bredevoortsestraatweg 118 ligt op een afstand van circa 80 meter van de Bredevoortsestraatweg/N318. Dit is een drukke doorgaande provinciale weg. Ter plaatse van de woning heersen daarom al hogere geluidniveaus dan in verder van de weg gelegen gedeelten van het buitengebied. Het clubhuis tast het akoestische karakter van dit gebied daarom niet of nauwelijks aan, zeker als dit wordt bezien in het licht van de relatief lage frequentie waarmee het clubhuis zal worden gebruikt.
  • Het binnenniveau in de woning Bredevoortsestraatweg 118 ligt, zowel in de representatieve als incidentele bedrijfssituatie ruimschoots, onder de wettelijke grenswaarde van 35 dB(A), zodat het woon- en leefklimaat acceptabel te achten is.
  • De bewoner/eigenaar van de woning Bredevoortsestraatweg 118 is eigenaar van de gronden waarop het clubhuis staat en initiatiefnemer voor deze ontwikkeling. Hij heeft daarbij aangegeven beslist geen voorziening in de vorm van een geluidscherm bij zijn woning (op zijn grondstuk) te willen en is volledig akkoord met de nu gekozen opzet.

Gezien het bovenstaande zijn de activiteiten van het clubhuis uitvoerbaar binnen de milieuregelgeving/het activiteitenbesluit en leiden deze niet tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van omliggende woningen.

Duurzaamheid

Het nieuwe clubhuis wordt zo duurzaam mogelijk gebouwd/gebruikt.

Voor het nieuwe clubhuis zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van de bestaande bouwmaterialen die vrijkomen van het huidige gebouw, deze willen ze zoveel als mogelijk hergebruiken. Ook wordt waar mogelijk bouwmateriaal ingezet dat vrijkomt bij sloopobjecten in de regio.

Opgemerkt wordt dat het clubhuis bij sloop in de toekomst nagenoeg weer circulair kan worden ingezet.

Het gebouw wordt zo goed mogelijk en conform de eisen geïsoleerd en geventileerd.

Er komt geen aardgasaansluiting en verwarming is voorzien met een kleine pelletkachel en er wordt middels de PV-installatie zelf stroom opgewekt zodat er sprake is van 0 op de meter.

Voorzien zijn 12 panelen van tenminste 285 Wp/paneel en goed voor 2.907 kWh stroom per jaar. Dat is ruim voldoende voor het stroomverbruik van het clubhuis.

Onderzoek Natuurwaarden

Uit het onderzoek naar de ter plaatse voorkomende natuurwaarden kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

'De voorgenomen activiteiten leiden niet tot wettelijke consequenties in het kader van soortbescherming. Vanwege de ligging buiten beschermd (natuur)gebied en de lokale invloedsfeer, leiden de voorgenomen activiteiten niet tot wettelijke consequenties in het kader van gebiedsbescherming. Er hoeft geen naderonderzoek uitgevoerd te worden en er hoeft geen ontheffing of vergunning aangevraagd te worden om de voorgenomen activiteiten uit te kunnen voeren in overeenstemming met wet- en regelgeving voor

beschermde soorten en gebieden.

De Wet natuurbescherming vormt geen belemmering voor uitvoering van de voorgenomen activiteiten.

Bodemonderzoek

Uit de resultaten van het bodemonderzoek blijkt dat de bovenste meter van de grond matig is verontreinigd met zink. In de ondergrond en het grondwater zijn geen verhoogde waarden voor zink gemeten.

De verontreiniging is niet afgeperkt.

De verontreiniging is niet alleen veroorzaakt door afspoeling van zink in de druppelzone van de dakplaten. De zinkverontreiniging zit ook in een mooie zwarte laag grond. Waarschijnlijk is het een verteerde sliblaag. Er is geen sprake van een saneringsplicht, maar de kwaliteit van de bodem geeft wel aanleiding tot het stellen van de volgende gebruiksbeperkingen:

  • Indien er grond van de locatie afgevoerd moet worden, moet deze grond eerst gekeurd worden volgens het besluit Bodemkwaliteit.
  • Herschikking op het terrein is toegestaan.
  • Op basis van de bodemkwaliteitskaart moet aanvullende grond voldoen aan klasse AW 2000 (schoon).
  • De kwaliteit van de met zink vervuilde grond is globaal klasse Industrie. Het gebruik van het terrein moet hierbij passen. Verhard terrein of (ander) groen. Geen kinderspeelplaats of consumptie groen ( fruit, moestuin..)

De verontreiniging is nog niet afgeperkt en het adviesbureau heeft aangegeven dat hiervoor aanzienlijke kosten gemaakt moeten worden. De onderzoeksresultaten geven een voldoende beeld en daarom wordt geen aanvullende afperking gevraagd.

Er wordt uitgegaan dat de zinkverontreiniging in de zwarte grondlaag 1 m-mv zit. De beperking van het gebruik geldt daarom voor de (deel)locatie voor wat betreft deze laag.

Stikstofemissie

Ter bepaling van de stikstofemissie is een zgn. Aeriusberekening uitgevoerd. Deze berekening is gebaseerd op de in dit plan toegestane activiteiten en is als bijlage aan de toelichting van dit plan gevoegd.

Het clubgebouw wordt in de koudere maanden verwarmd met een pelletkachel. Een dergelijke kachel geeft ook de uitstoot van NOx.

Voor de pelletkachel is uitgegaan van een NOx emissie van ten hoogste 79 mgN/m3 en rookgasdebiet van circa 20 m3/u (4 g/s lucht conform specificaties). De emissiehoogte is 4 meter boven maaiveld, diameter 80 mm en rookgastemperatuur 180 graden Celsius.

Er zijn, ook inclusief deze pelletkachel, geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j.

Voor de sloop- en bouwfase is tevens een stikstofberekening uitgevoerd. Ook dezee berekening geeft geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j.

Watertoetstabel van het waterschap Rijn en IJssel

Aan de hand van de handleiding van het waterschap is het aspect water in het voorliggende plan meegenomen. In de volgende tabel wordt aangegeven welke waterhuishoudkundige aspecten voor het bestemmingsplan relevant zijn.

Thema   Toetsvraag   Relevant   Intensiteit*  
Veiligheid   1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade)
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?  
1. Nee
2. Nee  
2
2  
Riolering en afvalwaterketen   1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m³/ uur?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?3.
Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap?  
1. Nee
2. Nee
3. Nee  
2
1
1  
Wateroverlast (oppervlakte-
water)  
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2.500 m²?
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m²?
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
1. Neen
2. Nee
3. Ja
4. Nee  
2
1
1
1  
Oppervlakte-
waterkwaliteit  
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd?   1. Nee   1  
Grondwater-
overlast  
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Is in het plangebied sprake van kwel?
3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?
4. Beoogt het plan aanleg van drainage?  
1. Nee
2. Nee
3. Nee
4. Nee  
1
1
1
1  
Grondwater-
kwaliteit  
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   1. Nee   1  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
1. Nee
2. Nee  
1
2
   
Volksgezondheid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
1. Nee
2. Nee  
1
1  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur?
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?  
1. Nee
2. Nee
3. Nee
4. Nee  
2
2
1
1  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied?   1. Nee   1  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   1. Nee   2  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   1. Nee   1  


* de intensiteit van het watertoetsproces is afhankelijk van de antwoorden op bovenstaande vragen. Als er op een categorie 2 vraag een 'ja' is geantwoord is een uitgebreide watertoets noodzakelijk. Is er op geen van de categorie 2 vragen een 'ja' geantwoord dan kan een verkorte watertoets worden doorlopen. Als er alleen met 'nee' is geantwoord dan is het RO-plan waterhuishoudkundig niet van belang en hoeft er geen wateradvies bij het waterschap gevraagd te worden.

Gelet op de omvang in combinatie met de toekomstige inrichting van het plangebied is er voldoende ruimte beschikbaar voor voorzieningen met betrekking tot waterberging. Hemelwater zal in de bodem geïnfiltreerd worden.

Hiertoe wordt een infiltratieplan opgesteld. Het uitvoeren van het infiltratieplan is als een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels van voorliggend plan. Een nadere uitwerking van aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen vindt plaats bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen.

Met inachtneming van bovenstaande is het initiatief uitvoerbaar vanuit het aspect water.

Alternatieve locaties

De BMC heeft een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke alternatieve locaties. Een geschikte alternatie locatie is in dan wel rondom Bredevoort niet gevonden.

Uit het onderzoek met betrekking tot de beladdering van dit project zijn de volgende conclusies te verbinden:

  • 1. De BMC is van mening dat dit clubhuis niet in de bebouwde kom van Bredevoort thuishoort;
  • 2. In de directe omgeving van het projectgebied zijn al andere (aan het gebied vreemde) functies aanwezig, die zich niet verzetten tegen deze toevoeging.
  • 3. Een andere locatie is in financieel opzicht niet haalbaar voor de BMC.

Het gemeentebestuur is van mening dat in dit geval de bouw van het clubhuis ter plaatse kan worden toegestaan, aangezien er in en rondom Bredevoort geen betere locatie voorhanden is. Ook de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' geeft een richtafstand van minimaal 30 m. aan. Bij veel alternatieve locaties in de kern is deze afstand echter niet haalbaar.

 

2.5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

2.5.1 Vooroverleg

Met vertegenwoordigers van de provincie Gelderland heeft in het kader van de voorbereiding van dit herstelbesluit overleg plaats gevonden en is een locatiebezoek gebracht.

De provincie heeft in dit geval in het bijzonder aandacht gevraagd voor het behoud van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap. De suggestie is gedaan om de omliggende gronden te betrekken bij het plangebied.

Aan de provincie is een voorontwerp van het bestemmingsplan ter beoordeling voorgelegd.

Bij brief van 21 september 2020 wordt medegedeeld dat positief wordt geadviseerd omtrent dit plan.

Het advies Advies provincie Gelderland is als bijlage bij dit plan gevoegd.

De wijzigingen in dit plan zijn niet zodanig van aard dat het plan opnieuw in het kader van het vooroverleg moet worden voorgelegd.

2.5.2 Buurtconsultatie

Door de BMC is een buurtconsultatie gehouden teneinde te polsen of er draagvlak voor dit project is in de omgeving.

De resultaten van de consultatie zijn als bijlage 11 Buurtconsultatie aan dit plan toegevoegd.

Deze consultatie geeft geen eenduidig beeld ten aanzien van de maatschappelijke acceptatie van dit project.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad een integrale afweging op dit punt.

2.5.3 Procedure

Het ontwerp van dit bestemmingsplan 'Landelijk gebied, herstelbesluit 2023 BMC' is als ontwerp met ingang van maandag 16 januari 2023 gedurende een termijn zes weken ter visie gelegd in het gemeentekantoor, Hofstraat 8 te Aalten en is te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl en via de gemeentelijke website. Gedurende deze termijn kunnen er zienswijzen omtrent dit plan bij de gemeenteraad kenbaar worden gemaakt

2.6 Aanvraag omgevingsvergunning

In verband met de gecoördineerde behandeling worden gelijktijdig ook de aanvraag om omgevingsvergunning en het ontwerpbesluit ter visie gelegd.

Deze stukken zijn in de toelichting van het plan opgenomen.

Het gaat daarbiij om de bijlagen 15 tot en met 24 van de toelichting bij het bestemmingsplan.