Plan: | Kern Dinxperlo 2012, herziening gemeentewerf - omgeving Blauwe Meer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00069-VG01 |
Op het bedrijventerrein De Rietstap in Dinxperlo ligt het openluchtbad het Blauwe Meer, met hier omheen verschillende recreatieve- en sportfuncties. Ten noorden van het Blauwe Meer liggen de niet meer in gebruik zijnde gemeentewerf en een voormalig slachthuis. De gronden van de gemeentewerf en het voormalig slachthuis zijn verontreinigd.
In de structuurvisie Dinxperlo-De Heurne 2007 is een kwaliteitsimpuls voor de omgeving Blauwe Meer als ambitie vastgelegd, onder meer door realisatie van een directe en groene verbinding tussen het dorp het Blauwe Meer. In 2011 is het Regionale Programma Bedrijventerreinen (RPB) vastgesteld. Naar aanleiding van dit RPB zijn de gemeenten Aalten, Oost Gelre, Berkelland en Winterswijk een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met betrekking tot de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de Achterhoek Oost. Dit project behelst een vermindering van het areaal bedrijventerrein, een en ander conform de afspraken RPB Achterhoek Oost en de Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerreinen Achterhoek Oost.
Het doel van het revitaliserings- en herstructureringsplan voor de voormalige gemeentewerf, Dinex en Blauwe Meer en omgeving is de sanering van de vervuilde gronden en een kwaliteitsimpuls door middel van een parkachtige inrichting voor de omgeving Blauwe Meer.
De beoogde ontwikkelingen zijn niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan 'Kern Dinxperlo 2012'. Om de geldende bestemmingen te kunnen omzetten is een herziening van het geldende bestemmingsplan nodig ex artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Onderhavig bestemmingsplan geeft hiervoor de juridische/planologische regeling.
Het plangebied ligt op de rand van het bedrijventerrein De Rietstap. De niet meer in gebruik zijnde gemeentewerf aan de Helmkamp inclusief alle bijgebouwen en het Dinexpand (voormalig slachthuis) maken onderdeel uit van het plangebied dat globaal wordt begrensd door de Helmkamp, het pand van Cornelder Metaal B.V., het Blauwe Meer en de Beggelderdijk. Het plangebied is kadastraal bekend, sectie F, nummers 2291, 1670 en 1671.
Op onderstaande afbeelding is de globale ligging van het plangebied te zien.
Afbeelding 1 : situering plangebied
Het gehele plangebied valt binnen het bestemmingsplan "Kern Dinxperlo 2012" dat is vastgesteld door de gemeenteraad van Aalten op 18 december 2012. Het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden op 26 februari 2013.
In het plangebied komen de volgende bestemmingen en dubbelbestemmingen voor:
Binnen deze bestemmingen is het niet mogelijk het revitaliserings- en herstructureringsplan voor dit gebied te realiseren.
Afbeelding 2 : globale uitsnede vigerende bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012
Op het bedrijventerrein De Rietstap ligt het openluchtbad het Blauwe Meer, met hier omheen recreatieve functies als een sportcentrum met tennis- en squashbanen en vergaderfaciliteiten, en aan de zuidzijde het recent gerenoveerde tennispark. Aan de noordzijde van het Blauwe Meer liggen de niet meer in gebruikzijnde gemeentewerf en een voormalig slachthuis. De ontsluiting van het Blauwe Meer en sportcentrum is nu vanaf de Helmkamp geregeld en wordt ervaren als een sociaal onveilige en onaantrekkelijke route. De gronden van de gemeentewerf en het voormalig slachthuis zijn verontreinigd.
Beggelderdijk, noordgevel Dinexpand
Ruimtelijk karakteristiek
Het gebied wordt omsloten door de Beggelderdijk, Helmkamp en het Blauwe Meer. Het plangebied is omgeven door woonbebouwing, industrie- en recreatief gebied. Dit alles maakt dat de locatie niet eenduidig te typeren is, maar meer een overgangsgebied vormt tussen de verschillende gebieden.
Afbeelding - ruimtelijke karakteristiek
Verkeer en infrastructuur
Alle wegen rondom het plangebied zijn erftoegangswegen waar een snelheidsregime van 30 km/u van kracht is. Hetzelfde gaat gelden voor de nieuwe ontsluitingsweg.
Aangezicht pand voormalig slachthuis Dinex: verpauperd en vervallen
Woonbebouwing/industriele bebouwing Verlaten kantoorpand op gemeentewerf
Uitzicht woningen Helmkamp op Dinexpand Onveilige toegangsweg tot Blauw Meer
De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan de gewenste kwaliteitsimpuls:
Zowel de verbindingsweg als de Beggelderdijk heeft als functie om erven veilig te ontsluiten binnen een verblijfsgebied. Tevens een voordeel van de nieuwe verbindingsweg, is het verwijderen van een bocht en een aansluiting nabij een bocht in de Helmkamp.
Afbeelding: planontwikkeling Afbeelding: schets kavels en groenindeling
In het plan worden alle knelpunten in het gebied aangepakt en kan daadwerkelijk invulling gegeven worden aan de beoogde kwaliteitsimpuls voor de omgeving van het Blauwe Meer en de verbinding met het dorp. De verschillende planonderdelen worden hieronder beschreven:
Opheffen huidige ontsluitingsweg
De toegangsweg naar het Blauwe Meer is niet representatief en wordt als sociaal onveilig ervaren. De nieuwe ontsluitingsweg wordt gerealiseerd vanaf de Beggelderdijk.
De huidige ontsluitingsweg met de platanen komt te vervallen en dit gebied wordt bestemd als bedrijventerrein. Hiermee wordt de mogelijkheid tot uitbreiding gegeven aan het naastgelegen bedrijf Cornelder Metaal B.V.
Voormalige gemeentewerf (westelijk plandeel)
De vervuiling ter plaatse van de voormalige gemeentewerf wordt functioneel gesaneerd.
Op het zuidelijk deel van de voormalige gemeentewerf blijft de bestemming bedrijventerrein gehandhaafd. Hier is de mogelijkheid voor twee bedrijfskavels in een lichte categorie als overgang tussen het bedrijventerrein en het woongebied.
Het noordelijk deel van de voormalige gemeentewerf wordt onttrokken aan het areaal bedrijventerrein (ca. 0.35 ha) en wordt bestemd als groengebied.
Voormalig slachthuis Dinex (oostelijk plandeel)
Het voormalig slachthuis is gesloopt waarna het gebied functioneel gesaneerd wordt. Het gebied wordt onttrokken aan het areaal bedrijventerrein (ca. 0,68 ha). Vanaf de Beggelderdijk kan na sloop van het voormalig slachthuis de nieuwe ontsluitngsweg met parkeergelegenheid gerealiseerd worden. Het voormalig slachthuisterrein wordt bestemd als groen verblijfsgebied en krijgt een parkachtige uitstraling.
afbeelding: sloop Dinexpand
Nieuwe ontsluitingsweg
In aansluiting op de nieuwe ontsluitingsweg vanaf de Beggelderdijk wordt het huidig entreegebied en parkeerterrein van het openluchtbad en sportcentrum opgeknapt. Hierdoor ontstaan brede wandelzones en wordt het parkeerterrein geoptimaliseerd waarmee de ruimtelijke (verblijfs)kwaliteit wordt verhoogd.
Op deze nieuwe ontsluitingsweg worden het nieuwe oostelijke bedrijfskavel en het bedrijfskavel van Cornelder Metaal B.V. ontsloten. Het bedrijf is zodanig ingedeeld dat de opslag aan de achterzijde (oostzijde) en de productie aan de voorzijde (westzijde) is gesitueerd. De toelevering zal plaatsvinden via de nieuwe ontsluitingsweg, omdat door de uitbreiding van Cornelder Metaal B.V. dit gedeelte van de Helmkamp komt te vervallen. Het westelijke bedrijfskavel wordt ontsloten op de Helmkamp.
Bodemsanering
Volgend op de sloop van de opstallen ter plaatse van de voormalige gemeentewerf en de sloop van het voormalig slachthuis wordt aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd en wordt het saneringsplan opgesteld waarna dit ter goedkeuring wordt aangeboden aan Provincie Gelderland.
Inrichtingsplan beoogde groengebied langs Beggelderdijk
Het nieuw te ontwikkelen groengebied krijgt een parkachtige inrichting. Gezien de functionele sanering is het niet mogelijk om hier speel- of verblijfsplekken te realiseren. De functionele sanering betekent dat de er een schone grondlaag van minimaal één meter als afdekking nodig is. De benodigde grondlaag biedt kansen om wat reliëf in het groengebied te realiseren (maximaal 2 tot 3 meter hoog ten opzichte van het maaiveld). Het inrichtingsplan omvat een beperkte padenstructuur om “een ommetje” te kunnen lopen, met clusters van boom- een heestergroepen. Hierbij zijn zichtlijnen een belangrijk onderdeel, enerzijds om een open- en uitnodigend karakter voor het “parkje” te realiseren anderzijds vanuit sociale veiligheid. Daarnaast is het streven om een (visuele) verbinding te realiseren tussen de groenzone (Bosmanslaan) als routing van en naar het Zevenhonderdbomenbos. De tweede (visuele) verbinding is de aantrekkelijke uitnodigende entree aan de Beggelderdijk tussen de kern van Dinxperlo en het Blauwe Meer.
afbeelding: indicatie inrichtingsplan met legenda
Waardevolle bomen
Het college is het bevoegd gezag tot het plaatsen en verwijderen van bomen op de waardevolle bomenlijst. Om de uitbreiding van het bedrijfspand Cornelder Metaal B.V. mogelijk te kunnen maken, is het noodzakelijk dat deze bomen worden gekapt. De kap van deze bomen wordt ruimschoots gecompenseerd in het groene verblijfsgebied met parkachtige inrichting. De voorwaarden volgen uit de kapvergunning voor de bestaande waardevolle bomen. De herplant moet hieraan voldoen. Er wordt gedacht aan meerdere groepen bomen met grote stukken wild gras/bloemenmengsels. In het park kunnen de bomen ook daadwerkelijk tot volle grootte uitgroeien.
Uitbreiding clubgebouw HSV de Voorn
Mogelijkheid tot uitbreiding van het clubgebouw van de visvereniging HSV de Voorn.
Alle wegen rondom het plangebied, inclusief de Helmkamp, zijn erftoegangswegen waar een snelheidsregime van 30 km/u van kracht is. De nieuwe ontsluitingsweg wordt ingericht als 30 km-uur weg en wordt via een inritconstructie op de Beggelderdijk aangesloten zodat dit een voorrangweg blijft. De toegangsweg is namelijk ondergeschikt ten opzichte van de andere wegen. Ten oosten en westen van de verbindingsweg wordt een park met bomengroepen en (fiets)paden gerealiseerd.
De uitbreiding van het bedrijf van Metaal BV gaat gepaard met uitbreiding van de parkeervoorziening. Het parkeren wordt op eigen terrein opgelost. Hierbij worden de parkeernormen van CROW publicatie 317 aangehouden.
Zowel de verbindingsweg als de Beggelderdijk heeft als functie om erven veilig te ontsluiten binnen een verblijfsgebied. De intensiteit van deze wegen verschillen niet veel van elkaar. Daarbij is de intensiteit/capaciteit verhouding van de Beggelderdijk niet zodanig dat wanneer er meer verkeer aan toe wordt gevoegd, er problemen zullen ontstaan. Een aansluiting op deze weg levert daarom geen problemen op.
Een voordeel van de nieuwe verbindingsweg, is het verwijderen van een bocht en een aansluiting nabij een bocht in de Helmkamp. De nieuwe verbindingsweg zorgt met zijn eenvoudige inrichting ervoor dat er geen twijfel- of onveilige situaties ontstaan.
Het bedrijf Cornelder Metaal B.V. wordt ontsloten op de nieuwe verbindingsweg. Dit betekent dat vrachtverkeer ook gebruik moet maken van deze weg om bij Helmkamp 19 te komen. Qua intensiteit is de toename van het aantal vrachtwagens acceptabel.
Ten aanzien van percentages vrachtverkeer(zwaar verkeer) zijn er binnen 'Duurzaam Veilig' geen officiële richtlijnen opgesteld. Wel zijn er ervaringscijfers maar deze zijn uiteenlopend van aard, mede afhankelijk van planologische kenmerken van het gebied (industrieterrein of woonwijk) waar wegen door of langs gaan. In de uitwerking Duurzaam Veilig zijn de volgende bandbreedtes aangehouden:
De verbindingsweg valt onder een erftoegangsweg met verblijfsfunctie, daar zou dan 1% vrachtverkeer op mogen zitten. De verwachting is dat de intensiteit vrachtverkeer onder dit percentage blijft.
Dit hoofdstuk beschrijft -voor zover relevant- de rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleidsnota's.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig" is in werking getreden op 17 december 2011. Hierna wordt kort de doelstelling van dit nieuwe beleid samengevat:
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.
Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig om die nieuwe aanpak vorm te geven. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In deze structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. De financiële middelen zijn de komende jaren beperkt en private investeerders zijn terughoudender. Hierdoor vertragen projecten, worden deze heroverwogen of zelfs gestopt. Daarnaast werkt de huidige wijze van financiering van gebiedsontwikkeling niet meer. Nieuwe verdienmodellen en andere kostendragers zijn nodig om gebiedsontwikkeling weer van de grond te krijgen. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid & veiligheid om rijksbetrokkenheid.
De AmvB ruimte (Barro) bevat algemene regels voor bestemmingsplannen. Zo bepaalt het Barro onder meer dat bestemmingsplannen de doorvaart voor schepen niet mogen belemmeren als in het plan zich een vrijwaringszone van een rijksvaarweg bevindt. Verder staat eveneens in dit besluit dat bestemmingsplannen binnen reserveringsgebieden geen plannen mogen bevatten die uitbreidingen van het spoor belemmeren. Een bestemmingsplanwijziging mag ook geen belemmering bevatten voor het gebruik en geschikt maken van elektriciteitsproductieinstallaties, kernenergiecentrales, hoogspanningsverbindingen, buisleidingen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), primaire waterkeringen (buiten het kustgebied) en het IJsselmeergebied.
In het plangebied is geen sprake van dit soort belemmeringen.
Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 29 juni 2005 het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft dit de status van structuurvisie gekregen. Hierin is Gelderland onderverdeeld in een 'groenblauw' raamwerk, een 'rood' raamwerk en een multifunctioneel gebied. Het multifunctioneel gebied beslaat het grootste deel van de provincie. Dit gebied omvat de steden, dorpen, buurtschappen buiten de provinciaal ruimtelijke hoofdstructuur, waardevolle landschappen en het multifunctioneel platteland. In het provinciaal planologisch beleid wordt op deze gebieden geen expliciete provinciale sturing gericht.
De vitaliteit van de multifunctionele gebieden wordt bevorderd door planologische beleidsvrijheid voor samenwerkende gemeenten onder meer gericht op vitale steden en dorpen: elke regio heeft buiten een stedelijk netwerk of een regionaal centrum vele verspreid liggende steden, dorpen en buurtschappen die tezamen het voorzieningenniveau bepalen. In en bij deze bebouwde gebieden moet de regionale behoefte aan 'dorps' wonen geaccommodeerd kunnen worden.
Provinciale Staten hebben in december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. Door de verordening stelt de provincie algemene regels aan de inhoud, toelichting en/of onderbouwing van bestemmingsplannen. Deze regels kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, op delen daarvan of gebiedsgerichte thema's betreffen. In juni 2012 is een eerste herziening van de Ruimtelijke Verordening Gelderland door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Dit was nodig omdat de provinciale ruimtelijke verordening alleen nog ontheffingsbepalingen voor onverwachte situaties mag bevatten. Dit is een gevolg van de spoedwet ruimtelijke ordening (Wro). Op basis van de provinciale verordening is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken toegestaan binnen bestaand bebouwd gebied.
Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op een beperkt oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten "bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur" en het "organiseren in stedelijke netwerken". Bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Bundeling in Gelderland heeft tot doel:
a. handhaving/versterking van de economische en culturele functie van de steden;
b. behoud/versterking van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen;
c. een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling in steden bevorderen ter vermindering van probleemcumulatie;
d. kansen te bieden voor combinatie van arbeid/scholing, ontspanning en zorgtaken
e. optimale benutting van infrastructuur, kansen voor openbaar vervoer en fietsgebruik.
In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'bestaand bebouwd gebied' en 'stedelijke uitbreiding'. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:
a. een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen.
b. het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en –knelpunten door een duurzame planontwikkeling.
c. door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de woningen aansluiten op de vraag van de inwoners van Gelderland;
d. intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen;
e. optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied: meer gebruik van de verticale dimensie (hoogte, diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte).
Bij transformaties (functieverandering van plekken) in bestaand bebouwd gebied gelden de volgende aanknopingspunten:
a. bij gunstige openbaar vervoer locaties: passende publieksfuncties;
c. bij gunstige weglocaties: gemengde of specifieke (werk)functies (met goede wegontsluiting)
d. hinderlijke/verouderde werkfuncties in de woonomgeving transformeren naar woonfuncties.
Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerreinen Achterhoek Oost
De Provincie heeft in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst Bedrijventerreinen Achterhoek Oost een bijdrage van € 6 miljoen beschikbaar gesteld voor revitalisering, herstructurering en transformatie van bedrijventerreinen in de Achterhoek Oost. Hiervan is maximaal € 700.000 beschikbaar gesteld voor de herstructurering en transformatie van de gemeentewerf en omgeving Blauwe Meer op bedrijventerrein De Rietstap in Dinxperlo.
Regionale Woonvisie
De Regionale Woonvisie Achterhoek 2010-2020 is opgesteld om een regionaal antwoord te bieden op demografische en economische ontwikkeling: krimp, vergrijzing en de economische crisis.
De zeer recente (evaluatie van de) Regionale Woonvisie - de Woonmonitor 2012- en het Achterhoeks Woonwensen en Leefbaarheidsonderzoek laten zien dat het accent de komende jaren (nog) meer komt te liggen op behoud van de vitale kernen (Aalten, Dinxperlo). Vanuit de woonagenda moet transformatie leiden tot een kwaliteitsimpuls, waarbij woningbouw niet altijd meer de belangrijkste oplossing is. De sloop van het voormalige slachthuis en de ontwikkeling van een parkachtig groengebied sluit hier goed op aan.
Regionale Programma Bedrijventerreinen (RPB)
Over de planning en programmering van nieuwe bedrijventerreinen maakt iedere regio afspraken met de Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. Dit zijn afspraken over onder andere: de confrontatie vraag-aanbod, regulering aanbod, segmentering, herstructurering, grondprijsmethodiek, toepassing van de ladder voor duurzaam ruimtegebruik en monitoring. De gemaakte afspraken worden opgenomen in de Regionale Programma’s Bedrijventerreinen (RPB’s).
Op 13 december 2011 is het Regionale Programma Bedrijventerreinen (RPB) vastgesteld.
De provincie Gelderland wil dat gemeenten samenwerken bij het plannen en programmeren van bedrijventerreinen. Dit is in het belang van de economische ontwikkelingsmogelijkheden, het bevordert de ruimtelijke kwaliteit en het zorgvuldig omgaan met de schaarse ruimte.
Met deze herstructurering wordt uitvoering gegeven aan het verminderen van het
areaal bedrijventerrein conform de afspraken in het RPB.
Er wordt ca 1 ha onttrokken aan de bedrijfsbestemming ter plaatse van het noordelijk deel van de voormalige gemeentewerf en ter plaatse van het voormalig slachthuisterrein Dinex. Dit wordt omgezet naar een groenbestemming.
Er worden 3 bedrijfskavels uitgegeven. Met kavel 1 wordt een uitbreidingsmogelijkheid gegeven aan een bestaand bedrijf waardoor deze toekomstbestendig is. Daarnaast vormen 2 bedrijfskavels, met een lichtere bestemming en bedrijfscategorie de overgang tussen het
bedrijventerrein en het woongebied. Tevens ontstaat er een kwaliteitsverbetering / opwaardering van de recreatieve functies (zwembad met visvijver, sportcentrum en tennispark) in de omgeving van het Blauwe Meer door een attractieve en meer rechtstreekse ontsluiting vanuit de kern.
De Structuurvisie die op 10 juli 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld vormt de “rode draad” in het ruimtelijk beleid. Het geeft zowel de lopende ontwikkelingen weer, als een visie voor Dinxperlo en De Heurne op de langere termijn. Daarbij geeft het ook richting aan andere, sectorale plannen.
De visie bevat een overzicht van de verwachte en gewenste ontwikkelingen in de kernen Dinxperlo en De Heurne. De nadruk ligt op wonen en werken, maar er is ook aandacht voor voorzieningen, verkeer, groen en recreatie.
Het plangebied is op de structuurvisiekaart aangegeven als revitalisering verouderd bedrijventerrein.
Het Blauwe Meer
Midden op het bedrijventerrein ligt het zwembad Het Blauwe Meer, een vroegere zandwinplas. Het zwembad ligt ingeklemd tussen grote, sobere bedrijfsgebouwen en de toegang naar het zwembad toe is onduidelijk en onaantrekkelijk. Ten noorden van het zwembad staan een aantal bedrijfsgebouwen leeg (waaronder het voormalige slachthuis Dinex). Tevens ligt hier de gemeentewerf. In de huidige situatie sluiten deze functies het Blauwe Meer af van het dorp. Het zwembad wordt via een “achteraf”-straatje (achter de gemeentewerf langs) ontsloten. Tegenover het zwembad ligt een aantal andere sportvoorzieningen: tennisbanen, tennishal en schietbanen. De uitstraling van het zwembad Het Blauwe Meer wordt negatief beïnvloed doordat het ligt ingeklemd tussen grootschalige bedrijfscomplexen, wat afbreuk doet aan de recreatieve belevingswaarde van de plas.
Hier liggen kansen voor verbetering van de kwaliteit en kansen om Het Blauwe Meer beter bij het dorp te betrekken. Een nieuwe inrichting van het terrein van het oude slachthuis en de gemeentewerf aan de Beggelderdijk moet de relatie tussen het dorp en het zwembad het Blauwe Meer verbeteren.
De locatie heeft te kampen met een aantal milieubelemmeringen (geluidhinder, bodemsanering), waardoor een andere invulling (bijvoorbeeld met woningen moeilijk te realiseren is. Bij een nieuwe inrichting met een nieuwe (andere) bedrijvenfunctie wordt gestreefd om een directe (groene) relatie te leggen tussen dorp en Het Blauwe Meer, zowel visueel als wat betreft de bereikbaarheid voor langzaam verkeer. De zwemplas kan zo meer betekenis krijgen in de recreatieve structuur van Dinxperlo.
Revitalisering verouderde terreinen
De inspanningen van de gemeente moeten gericht zijn op een verbetering van de kwaliteit van een aantal verouderde terreinen (revitalisering). Alertheid is geboden in het beheer van de bestaande bedrijventerreinen, met name de oudere terreinen dicht bij het centrum en bij Het Blauwe Meer. Als de mogelijkheid zich voordoet, moeten de kansen worden gegrepen voor vernieuwing (revitalisering). Anders bestaat een reële kans dat het gebied langzaam gaat verpauperen. Gemeente en ondernemers zijn samen verantwoordelijk voor de ruimtelijke kwaliteit.
Het Groenbeleidsplan 2012 ("Ons Groen") is op 22 mei 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin is het beleid vastgelegd ten aanzien van o.a. groenstructuren, bomenbeleid, spelen en beeldkwaliteit.
In het groenbeleidsplan zijn stroken in het noordelijk, zuidelijk en westelijk deel van het plangebied aan de Beggelderdijk en Helmkamp aangewezen als Hoofdgroenstructuur.
Hoofdgroenstructuur is van betekenis op dorpsniveau.
De Helmkamp ten noorden van het bedrijf Cornelder Metaal B.V. is ook aangewezen tot Hoofdgroenstructuur.
Afbeelding : uitsnede Groenbeleidsplan
Langs de Helmkamp staan 11 waardevolle bomen (platanen). Deze bomen staan in het Hoofdgroenstructuur, maar zijn niet in het Groenbeleidsplan opgenomen. Deze bomen zijn later op basis van inspraakreacties alsnog opgenomen op de lijst van waardevolle bomen.
Afbeelding: waardevolle bomen (platanen) Helmkamp omcirkeld
In de op 7 september 2010 door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota is het plangebied gelegen in drie deelgebieden. De voormalige gemeentewerf en (noordelijke deel) Dinexpand liggen in het gebied "historische bebouwingslinten en gemengde bebouwing", het bedrijfspand Cornelder Metaal B.V. in "bedrijventerrein". Het zuidelijke deel van het vml. Dinexpand en het Blauwe Meer zijn gelegen in "instituten / groengebieden en sportcomplexen".
Functie welstandsnota
Elk deelgebied heeft een concrete beschrijving van de locatie en de kenmerken van de bouwsteen waartoe het betreffende gebied behoort.Op basis van deze kenmerken is een helder toetsingskader voor welstand geformuleerd.
Voor het hele plangebied geldt een bijzonder toetsingsniveau. Dit betekent dat de gemeente de bijzondere kwaliteiten van het betreffende gebied wil behouden en/of verbeteren, ofwel een gebied met bijzondere kwaliteiten wil realiseren. Dat betekent voor nieuwe plannen, wijzigingen en toevoegingen dat deze een bijdrage dienen te leveren aan het gestelde doel. Het zijn de gebieden die van cruciale betekenis voor het totaalbeeld van de gemeente.
Afbeelding : gebiedsindeling welstandsnota
Gebiedsbeschrijving
Omdat het gebied zijn functie als bedrijventerrein verliest is hieronder een beknopte weergave van het belangrijkste deelgebied ("historische bebouwingslinten en gemengde bebouwing") weergegeven.
"De historische linten van Dinxperlo zijn de oude doorgaande wegen die van oorsprong heel open waren, met af en toe en huis of boerderij erlangs. Door de uitbreiding van het dorp zijn deze wegen verdicht geraakt, waarbij het dichtst bij de kern ook de meeste bebouwing ontstaan is. De rooilijn van de panden is heel wisselend, terwijl de panden op zichzelf heel divers zijn. Behalve individuele panden bevinden zich er ook twee-onder-een-kap woningen, rijtjeswoningen en een enkel appartementencomplex. De linten verschillen in breedte en percentage nieuwere bebouwing. Naast de historische bebouwingslinten in Dinxperlo valt ook het gebied begrensd door het historische dorpsgebied en de verkeersroutes rond het centrum, de Nieuwstraat en Allee, binnen dit deelgebied. Het gebied kent een gevarieerde woonbebouwing uit verschillende stijlperioden, gecombineerd met openbare voorzieningen, scholen, enkele winkels en een groot woonzorgcentrum. Deze diversiteit in omvang, functies en voorkomen van de verschillende gebouwen is kenmerkend voor de schil rond het historisch centrum. De (semi-openbare) panden hebben alle een individueel karakter en een eigen uitstraling. In de straten met meer woonhuizen zijn meerdere typen per straat aanwezig, waarbij vele individueel zijn. Er komen echter ook wel twee-onder-een-kap of rijtjeswoningen voor.Deels zijn ze in dezelfde rooilijn gebouwd, maar over het algemeen varieert de rooilijn in de schil. Op bepaalde plekken staat de bebouwing ook scheef ten opzichte van de weg. Behalve bij de winkels en (semi-)openbare gebouwen zijn de meeste panden van de straat gescheiden door een voortuin van wisselende diepte. De panden zijn wel bijna allemaal straatgericht.
Het bebouwingsbeeld heeft een afwisselend karakter, mede als gevolg van de verschillende stijlperiodes waarin de panden zijn ontstaan. Traditionele kenmerken van de architectuur overheersen het wegbeeld. De oorspronkelijke bebouwing toont meestal duidelijke agrarische trekken.De hoofdmassa is eenvoudig van opzet. Kenmerkend zijn de dominante kap en de lage gootlijn. Tussen de agrarische bebouwing staan vrijstaande panden uit verschillende stijlperioden. De meeste panden zijn opgebouwd uit een of twee lagen met een stevige kap. Verschillende dakvormen komen naast elkaar voor en de nokrichting wisselt van richting. Karakteristieke details zijn plinten, kroonlijsten en soms speklagen, segmentbogen en luiken. Deze verschillen dragen in belangrijke mate bij aan de individualiteit van de panden en de afwisseling in het bebouwingsbeeld. Het gebruik van aardkleuren voor de hoofdmaterialen en een lichte kleur voor de kozijnen en lijsten overheerst. Deze overeenkomsten verzachten de verschillen tussen de verschillende panden. De meer planmatig aangelegde bebouwingslinten, die in een kortere periode zijn ontstaan, tonen een grotere samenhang in massa, stijl, dakvorm en kaprichting.
Waarden, niveaus en criteria historische bebouwingslinten en gemengde
bebouwing
Criteria worden altijd gehanteerd in combinatie met de beschreven kenmerken. Die kenmerken worden beschreven die van waarde worden geacht. Deze vormen het toetsingskader voor de historische bebouwingslinten. Bij nieuwbouw gelden de eigen stijlkenmerken als criterium. Deze dienen wel overeen te stemmen met de historische kenmerken van de omgeving. Voor wijzigingen en toevoegingen geldt het hoofdgebouw als criterium en in tweede instantie de bebouwing in de directe omgeving. Dit houdt geenszins in dat nieuwe ingrepen van enige omvang geen eigen gezicht mogen hebben. Een goed ontwerp is meer dan kijken naar het hoofdgebouw en de omgeving. De bestaande omgeving is immers ook gegroeid en gevarieerd. Voor dit gebied geldt een bijzonder toetsingsniveau, omdat deze gebieden primair het beeld van de kern bepalen. De historische kenmerken vragen om speciale aandacht. Vooral bij wijzigingen aan bestaande gebouwen met historische kenmerken wordt daarop gelet. Daarbij gaat het om de in het zicht komende zijden (voorerfgebied). Aan de achterzijde (achtererfgebied) vindt reguliere toetsing plaats.
Het waterbeleid is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's.
Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Watertoetstabel
Thema | Toetsvraag |
Rele- vant |
Inten- siteit |
Veiligheid |
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? |
Nee Nee |
2 2 |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap? |
Nee Nee Nee |
2 1 1 |
Wateroverlast (oppervlakte-water) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Nee Ja Nee |
2 1 1 1 |
Oppervlakte- waterkwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? | Nee |
1 |
Grondwater- overlast |
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? 4. Beoogt het plan aanleg van drainage? |
Nee Nee Nee Nee |
1 1 1 1 |
Grondwater- kwaliteit |
Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee | 1 |
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Nee Nee |
1 2 |
Volksgezondheid |
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Ja |
1 1 |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? |
Nee Nee Nee Nee |
2 2 1 1 |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | Nee | 1 |
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? |
Nee |
2 |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee | 1 |
De gemeente houdt rekening met de wateropgaven en volgt daarbij zoveel mogelijk het beleid van het Waterschap Rijn en IJssel. Bij de waterafvoer wordt gekeken naar de "afkoppelbeslisboom" uit de nota "Omgaan met regenwater in (nieuw) stedelijk gebied" van het Waterschap Rijn en IJssel. Deze nota geeft ook een handreiking voor het ontwerp van infiltratie- en retentievoorzieningen.
Wateroverlast en infiltratie/berging van het hemelwater
Er zijn kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak. Het totale verharde gebied van voormalig Dinex en het grootste deel van de gemeentewerf wordt aanzienlijk verminderd. Het verhard oppervlak (gebouw en terrein) van die gebieden verandert daarbij in een groengebied. De nieuwe weg watert rechtstreeks af op het naastgelegen groengebied/bermen. Per saldo is er sprake van een enorme teruggang in verhard oppervlak.
Het bestaand bedrijf Cornelder Metaal B.V. heeft geen gescheiden afvoer van vuilwater en regenwater. De uitbreiding moet wel gescheiden rioleren en het regenwater infiltreren (20 mm per/verhard oppervlak) met overloop op openbare grond.
De bedrijfskavels 2 en 3 worden geheel gesaneerd waardoor er mogelijkheden voor infiltratie zijn ( 20 mm/verhard oppervlak met overloop naar openbare grond).
Volksgezondheid
Nabij het plangebied bevindt zich het Blauwe Meer. Het Blauwe Meer heeft een recreatieve functie, zoals zwemmen, zonnen en spelen. Het in het gebied aanwezige oppervlaktewater is in gebruik als natuurzwembad en wordt alleen gevoed met grondwater. Om het risico op verdrinking te beperken is het zwemwater aan de zijde van de geplande activiteiten afgesloten met een hekwerk. Milieuhygiënische risico’s zijn er niet.
Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld, moet aangetoond zijn dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik.
Achtergrondwaarden:
Het gebied wordt volgens de Bodemkwaliteitkaart van de gemeente Aalten ingedeeld in de bodemkwaliteitszone 'overige'.
Voor de zone 'overige' zijn de volgende achtergrondwaarden vastgesteld:
De achtergrondwaarden volgens de bodemkwaliteitskaart zijn alleen van toepassing op gebieden waar geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden.
Als er wel historische bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, dan moet via bodemonderzoek vastgesteld worden of hierdoor de bodemkwaliteit van een gebied nadelig is beïnvloed.
Historisch gebruik
In het verleden zijn op dit terrein de onderstaande bodembedreigende activiteiten uitgevoerd:
Bodemonderzoek en verontreinigingsituatie
De bodemrapporten van adviesbureau Econsultancy kenmerken (13106086; 11116356; 11085925; 14015026) geven onderstaand beeld van de bodemkwaliteit van het terrein. Het rapport 14015026 omvat een nader onderzoek die de contour van het Dinexpand in beeld brengt:
Zintuiglijk is vastgesteld dat kool- en puindelen in verschillende gradaties aanwezig zijn in de ondergrond van een groot deel van het terrein. Daarnaast zijn bodemvreemde materialen zoals aardewerk, glas en dierlijke botten aangetroffen.
Beoordeling bodemkwaliteit
De onderzoeken hebben aangetoond dat door deze bodembedreigende activiteiten, de bodem van een deel van het terrein ernstig verontreinigd geraakt met PAK (kooldeeltjes), zware metalen en minerale olie.
Het geval van ernstige bodemverontreiniging heeft een oppervlakte van ca 5500 m2 en een volume van ca 8250 m3. De verontreiniging bevindt zich in een laag van ca 0,5 m tot 2,0 m onder maaiveld. De bovengrond tot 0,5 m is van een betere kwaliteit.
Naast deze verontreiniging als gevolg van de stort, is een oliespot van beperkte omvang op het Dinex terrein aanwezig.
Hieronder ziet u de ligging van het geval van ernstige verontreiniging:
Afbeelding: Geval van Ernstige Verontreiniging
Afbeelding: Locatieschets-verontreinigingssituatie metalen/PAK Helmkamp 9 en 11
Op 7 september 2012 heeft de provincie Gelderland als bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming een Besluit vaststelling ernst en spoedeisendheid genomen (Gevalsnummer van de verontreiniging is GE021900017). In het besluit is verwoord dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging dat niet met spoed hoeft te worden gesaneerd. Voor het huidige gebruik zijn er geen risico's en sanering kan op een natuurlijk moment worden uitgevoerd.
In de bijlage zijn de bodemonderzoeksrapporten van Econsultancy en het besluit van de provincie opgenomen.
Sanering
Tijdens de herontwikkeling van het terrein, wordt de verontreiniging op onderstaande wijze gesaneerd:
Het herschikken van de ernstige verontreiniging vindt plaats op de volgende deellocaties:
Na uitvoering van de sanering is de locatie geschikt voor het gebruik als openbaar groen en industrieterrein. Na de sanering komt een nazorgplan waarin maatregelen zijn opgenomen ter bescherming van de leeflaag en waarbij rekening wordt gehouden met de te planten bomen
De saneringskosten zijn in beeld gebracht en in de exploitatie opgenomen (zie economische uitvoerbaarheid).
Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart. Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieën waaraan maatregelen zijn gekoppeld.
Afbeelding: saneringsgebied - alleen in de verontreiniging wordt gegraven
Het plangebied is op de archeologische maatregelenkaart aangeduid als een gebied met een lage archeologische verwachting. Deze gebieden kenmerken zich vaak door een relatief hoge grondwaterstand, of een toplaag met hoog organisch stofgehalte die pas relatief kort geleden ontstaan is. Mogelijke behoudenswaardige resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn schaars. Er is een verplichting tot archeologisch vooronderzoek bij ingrepen groter dan 5.000 vierkante meter en dieper dan 50 centimeter. Omdat het totale oppervlak aan bodemingrepen niet groter is dan 5.000 m² en niet dieper dan 50 cm, is geen archeologisch vooronderzoek nodig.
In verband met wijzigingen op grond van dit bestemmingsplan is een onderzoek gedaan naar de gevolgen die dit plan heeft voor het geluid.
De terreinen waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, liggen op het industrieterrein De Rietstap. Dit industrieterrein is voorzien is van een geluidszone op grond van de Wet geluidhinder. Deze zone ligt rondom het industrieterrein. Zonering houdt in dat de vergunde of toegestane geluidsemissie van alle bedrijven op dit industrieterrein gezamenlijk, op de buitengrens van de geluidszone niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) etmaalwaarde.
Beoordeling geluid
Bestaande situatie
Bij de toetsing is eerst de bestaande akoestische situatie beschouwd. Bestaand betekent in dit geval de akoestische situatie met daarin opgenomen de vergunde geluidruimte van Dinex en van voormalige gemeentewerf (die nu nog een industriële bestemming hebben) inclusief de nog aanwezige gebouwen.
Situatie zonder Dinex en werf
Vervolgens is de nieuwe situatie beschouwd. In die situatie zijn Dinex en de gemeentewerf vervallen; en daarmee zowel de bijbehorende geluidsruimte als de afschermende gebouwen. Uit deze beschouwing komt naar voren dat de geluidsbelasting op de zonegrens in enkele punten afneemt en in enkele punten toeneemt. Op geen van de zonebewakingspunten leidt de toename tot een overschrijding van het maximaal toelaatbare geluidsniveau op de zonegrens.
zoneberekening De Rietstap | |||||
NR | A | B | C | D | E |
Z-01 | 41,8 | 41,6 | -0,2 | 41,6 | -0,2 |
Z-02 | 42 | 42,3 | 0,3 | 42,3 | 0,3 |
Z-03 | 44,2 | 44,4 | 0,2 | 44,4 | 0,2 |
Z-04 | 44,9 | 45,3 | 0,4 | 45,3 | 0,4 |
Z-05 | 48,6 | 49 | 0,4 | 48,9 | 0,3 |
Z-06 | 48,9 | 50,1 | 1,2 | 50,1 | 1,2 |
Z-07 | 46,3 | 47,7 | 1,4 | 47,8 | 1,5 |
Z-08 | 46,5 | 47 | 0,5 | 46,5 | 0 |
Z-09 | 46,3 | 48 | 1,7 | 48,1 | 1,8 |
Z-10 | 48,9 | 45,5 | -3,4 | 47,8 | -1,1 |
Z-11 | 49,1 | 49,4 | 0,3 | 48,7 | -0,4 |
Z-12 | 47,4 | 48,5 | 1,1 | 47,8 | 0,4 |
Z-13 | 52,8 | 52,7 | -0,1 | 52,7 | -0,1 |
Z-14 | 51,6 | 51,1 | -0,5 | 51 | -0,6 |
Z-15 | 48,7 | 48,8 | 0,1 | 48,7 | 0 |
Z-16 | 33,1 | 33,3 | 0,2 | 33,5 | 0,4 |
Z-17 | 36,5 | 35,5 | -1 | 35,5 | -1 |
Z-18 | 37,5 | 37,2 | -0,3 | 36,9 | -0,6 |
A – met Dinex en gemeentewerf
B – zonder Dinex en zonder gemeentewerf
C – B min A; dus de toename na de sloop
D – zonder Dinex maar met uitbreiding Cornelder Metaal B.V.
E – D min A; het verschil tussen de beginsituatie en de eindsituatie
Z-08 t/m Z-12 zijn de zonebewakingspunten die het dichtst bij het plangebied liggen
Uitbreiding terrein Cornelder Metaal B.V.
Ook is de uitbreiding van het bedrijfsterrein aan de Helmkamp 19 getoetst. Daarbij is uitgegaan van 50 dB(A) op 50 m afstand. Dit is de maximaal toegestane geluidemissie die dit bedrijf op grond van het Activiteitenbesluit mag voortbrengen. Ook deze nieuwe bedrijvigheid leidt niet tot een overschrijding van het maximaal toelaatbare geluidsniveau op de zonegrens.
Samenvattend
Dit bestemmingsplan past binnen de geluidszone die op grond van de Wet geluidhinder rondom industrieterrein De Rietstap ligt.
Detail van geluidsmodel met zonegrens (rood) met digitale ondergrond
Detail van geluidsmodel met zonegrens (rood) zonder digitale ondergrond
Bedrijven en milieuzonering
Wanneer een plan nieuwe functies mogelijk maakt die de omgeving nadelig kunnen beïnvloeden, moet worden aangetoond dat dit niet tot onaanvaardbare situaties lijdt. Anderzijds mogen bestaande activiteiten in de omgeving niet worden belemmerd door de ontwikkelingen die met het plan mogelijk worden gemaakt. In de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' zijn milieucategorieen aangegeven van de belasting die een (bedrijfs)activiteit kan leggen op het milieu.
In dit plan wordt er een afwaartse beweging gemaakt vanaf de woonomgeving. Bedrijfsbestemmingen komen verder van de woonfuncties af te liggen. Met betrekking tot de milieucategorieën is aansluiting gezocht bij het vigerende bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012. Voor de bestemming 'Bedrijventerrein' is het uitgangspunt een uniforme regeling voor alle bestemmingsvlakken, met zoveel mogelijk uniforme bouwhoogtes en bebouwingspercentages.
Voor het gebied ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijf Cornelder Metaal B.V. is maximaal categorie 3.2 uit de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Voor het noordelijke deel van het bedrijventerrein geldt een maximale categorie 2.
Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
De parkachtige locatie is geen gevoelig object en zorgt ook niet voor luchtverontreiniging.
Conclusie: er hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit te worden uitgevoerd.
In of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven of functies gelegen die een risico vormen in het kader van externe veiligheid. Ook zijn er geen wegen die zijn aangewezen als route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook is geen sprake van hoogspanningsleidingen, hoge druk aardgasleiding of buisleidingen of andersoortige leidingen die een risico vormen.
De locatie zit overal ver vandaan (transport, opslag of activiteiten met gevaarlijke stoffen). Het is geen kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
Conclusie: er hoeft geen nader onderzoek te worden uitgevoerd.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Voordat ontwikkelingen mogen plaatsvinden moet eerst onderzoek plaatsvinden in het kader van de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en eventuele andere betrokken natuurregelgeving.
Gebiedsbescherming
Het plangebied bevindt zich niet in de buurt van de Ecologische Hoofdstructuur en ligt niet in / of in de buurt van een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn en ook niet in de nabijheid van een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998.
Soortenbescherming
Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.
Toetsing
De herinrichting van het plangebied behelst diverse ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder het slopen van panden, het saneren van een aantal gronden, het uitbreiden van een bestaand bedrijfspand en het realiseren van een aantal nieuwe bedrijfskavels. De huidige ontsluitingsweg, welke gevormd wordt door een deel van de Helmkamp, komt te vervallen en dit gedeelte wordt bestemd als bedrijventerrein. Hiervoor dienen de bomen te worden gekapt. Het noordelijk deel van het plangebied, grenzend aan de Beggelderdijk, wordt onttrokken aan het areaal bedrijventerrein en wordt bestemd als groengebied. Vanaf de Beggelderdijk kan na sloop van het voormalig slachthuis de nieuwe ontsluitingsweg met parkeergelegenheid gerealiseerd worden. Het resterende gebied wordt bestemd als ‘groen verblijfsgebied’. In aansluiting op de nieuwe ontsluitingsweg vanaf de Beggelderdijk wordt het huidig entreegebied en parkeerterrein van het openluchtbad en sportcentrum opgeknapt.
Conclusie
Aan de hand van de resultaten van de quickscan natuurtoets op de locatie Bedrijventerrein de
Rietstap, omgeving Blauwe Meer in Dinxperlo (Stichting Staring Advies uit Zelhem, rapportnummer 1340, projectnummer 2152, november 2013) wordt geconcludeerd dat:
De Quicksan Natuurtoets is als bijlage bijgevoegd bij dit bestemmingsplan.
De Provincie heeft maximaal € 700.000 beschikbaar gesteld als cofinanciering voor de transformatie en herstructurering gemeentewerf – omgeving Blauwe Meer. Deze cofinanciering biedt kansen voor een kwaliteitsimpuls voor dit plangebied, aangezien er sprake is van een exploitatietekort. Om aanspraak te kunnen maken op cofinanciering van de Provincie moet de gemeente minimaal eenzelfde bedrag beschikbaar stellen.
De raad heeft een bedrag van € 603.950 beschikbaar gesteld.
Hiermee is de financiële haalbaarheid van het nu voorliggende bestemmingsplan voldoende aangetoond.
Dit bestemmingsplan heeft een uitgebreid voortraject doorlopen. Op 15 januari 2014 is de vooraankondiging gepubliceerd. Het inrichtingsplan heeft ter inzage gelegen van 16 januari tot 7 februari 2014. Tijdens deze periode heeft een ieder de gelegenheid gekregen om mondeling of schriftelijk te reageren op dit plan. Op 23 januari 2014 is een informatiebijeenkomst gehouden. Deze informatieavond is goed bezocht en heeft een aantal mondelinge en schriftelijke reacties opgeleverd.
Van de avond is een verslag gemaakt waarin alle reacties en vragen zijn beantwoord. Alle aanwezigen en een ieder die later schriftelijk een reactie heeft ingediend hebben het verslag toegezonden of gemaild gekregen.
Het verslag van deze informatiebijeenkomst is als bijlage toegevoegd.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 21 mei 2014 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. In deze periode is één zienswijze ingediend door Stichting Natuur en Milieu. Deze zienswijze heeft niet geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Voor de samenvatting en beoordeling van deze zienswijze wordt verwezen naar het raadsvoorstel.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografische bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.