direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Binnenstad 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.BP00086-0003

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding bestemmingsplan

Het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” heeft als doel voor de binnen het plangebied gelegen gronden een actuele bestemmingsregeling met bijbehorende bouw- en gebruiksmogelijkheden vast te leggen. Het bestemmingsplan beoogt zoveel mogelijk ontwikkelingsgericht te zijn maar tegelijkertijd ook conserverend te zijn daar waar dat wenselijk wordt geacht.

ontwikkelingsgericht bestemmen

Met ontwikkelingsgericht bestemmen wordt bedoeld het in het kader van een goede ruimtelijke ordening toekennen van een zodanig ruime en flexibele bestemming aan gronden, dat daardoor de dynamische ontwikkeling en het functioneren van de binnenstad zoveel mogelijk doorgang kan vinden en waar nodig kan worden gestuurd. Op die manier kunnen veel gewenste nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zonder dat daarvoor telkens met een uitgebreide planologische procedure van het bestemmingsplan moet worden afgeweken. Dat kan op verschillende manieren. Voor concreet uitgewerkte ontwikkelingen kan een passende (maatwerk) bestemmingsregeling worden opgenomen. Voor minder concreet uitgewerkte ontwikkelingen kan een meer globale of gemengde bestemming worden opgenomen of eventueel een wijzigings- of uitwerkingsbevoegdheid voor het college.

conserverend bestemmen

Conserverend bestemmen gaat uit van het beschermen van de bestaande waardevolle ruimtelijke structuren en inrichting in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Dat betekent dat in principe de bestaande situatie wordt vastgelegd. Dat betekent niet dat er in conserverend bestemde gebieden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Indien nieuwe ontwikkelingen voldoende concreet zijn uitgewerkt, de realisatie daarvan binnen de looptijd (10 jaar) van het bestemmingsplan is te verwachten en de economische uitvoerbaarheid voldoende is verzekerd, kan daarvoor binnen de conserverende bestemming een passende bestemmingsregeling worden opgenomen.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

De gemeente Enschede is ingedeeld in stadsdelen, wijken en buurten. Het gebied waarop het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” betrekking heeft, is gelegen in het stadsdeel Centrum en omvat in zijn geheel wijk 0 ('City').

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0001.jpg"

afbeelding: situering plangebied "Stadscentrum 2014" binnen Enschede

Het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" wordt begrensd door de Molenstraat en de Hengelosestraat in het noorden, de Oldenzaalsestraat in het oosten, de Ledeboerstraat, de Beltstraat, de Boulevard 1945 en de Koningstraat in het zuiden en de Ripperdastraat en De Ruyterlaan in het westen.

1.3 Geldende juridische regelingen

Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" gelden momenteel drie grotere bestemmingsplannen, "Stadscentrum 2006", "Muziekkwartier" en "Boulevard 1945, zuidzijde". Daarnaast gelden er diverse kleinere bestemmingsplannen waarmee de realisatie van nieuwe ontwikkelingen zijn mogelijk gemaakt. Verder zijn er recentelijk vooruitlopend op het nieuwe bestemmingsplan een aantal grotere nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt met een zogenaamd 'projectafwijkingsbesluit' (een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, 1e lid onderdeel a 3e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Daarnaast zijn er vooruitlopend op het nieuwe bestemmingsplan een groot aantal kleinere nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, veelal functiewijzigingen, mogelijk gemaakt met toepassing van de 'kruimelgevallen'regeling in artikel 4 van bijlage 2 bij het Besluit omgevingsrecht.

Bestemmingsplannen :

Voor het grootste deel van het plangebied geldt momenteel het bestemmingsplan "Stadscentrum 2006", dit bestemmingsplan is op 27 november 2006 vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede en op 3 juli 2007 goedgekeurd door gedeputeerde staten van Overijssel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0002.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "Stadscentrum 2006"

Voor het Muziekkwartier en directe omgeving geldt momenteel het bestemmingsplan "Muziekkwartier", dit bestemmingsplan is op 15 december 2008 vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede en op 23 maart 2009 goedgekeurd door gedeputeerde staten van Overijssel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0003.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "Muziekkwartier"

Voor het pand van Vroom & Dreesmann en het winkelcentrum Twentec aan de zuidzijde van het H.J. van Heekplein geldt momenteel het bestemmingsplan "Boulevard 1945, zuidzijde", dit bestemmingsplan is op 17 mei 2004 vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede en op 17 augustus 2004 goedgekeurd door gedeputeerde staten van Overijssel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0004.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "Boulevard 1945, zuidzijde"

Bestemmingsplan "Oude Twentsche Schouwburg", vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 26 april 2010. Dit bestemmingsplan heeft de gewenste herbestemming van de voormalige Twentsche Schouwburg aan de Langestraat mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0005.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "Oude Twentsche Schouwburg"

Bestemmingsplan "De Klomp 1 - 9", vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 11 april 2011. Dit bestemmingsplan heeft de realisatie van de ZARA op de hoek van De Klomp met De Heurne mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0006.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "De Klomp 1 -9"

Bestemmingsplan "Pijpenstraat 22 - 26", vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 6 juni 2011. Dit bestemmingsplan heeft de nieuwbouw van winkels met daarboven appartementen aan de Pijpenstraat, tegenover de Openbare Bibliotheek, mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0007.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "Pijpenstraat 22 - 26"

Bestemmingsplan "Oldenzaalsestraat 3 - 7F", vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 6 juni 2011. Dit bestemmingsplan heeft de vestiging van Humanitas in het voormalige Van Goolpand aan de Oldenzaalsestraat mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0008.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "Oldenzaalsestraat 3 - 7F"

Bestemmingsplan "Stadscentrum - Koningsplein", vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 27 mei 2013. Dit bestemmingsplan heeft de realisatie van het Koningsplein, de beoogde verbinding tussen de nieuwbouw van Medisch Spectrum Twente en de Binnenstad, mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0009.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "Stadscentrum - Koningsplein"

Bestemmingsplan "Stadscentrum - Saxion", vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 3 februari 2014. Dit bestemmingsplan maakt de realisatie mogelijk van de nieuwbouw van Saxion op de locaties Natuurmuseum en Vredehof aan de Tromplaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0010.jpg"

afbeelding: plankaart bestemmingsplan "Stadscentrum - Saxion"

Projectafwijkingsbesluiten :

  • Kalanderstraat 23-31 (verleend d.d. 22-4-2014): vervangende nieuwbouw voor het realiseren van een groot winkelpand van twee verdiepingen met daarboven appartementen.
  • Korte Haaksbergerstraat 22-24 (verleend d.d. 6-5-2014): de realisatie van drie appartementen in de achterzijde van het bestaande gebouw.
  • Willem WIlminkplein (verleend d.d. 4-3-2014): de realisatie van appartementen langs het spoor, naast het in aanbouw zijnde hotel.
  • Fietsenstalling stationszijde noord (verleend d.d. 15-9-2015): realisatie van een gebouwde stationsfietsenstalling aan de Brandweerstraat, ten noorden van de spoorlijn Enschede - Hengelo.

Voor deze met een uitgebreide omgevingsvergunningsprocedure mogelijk gemaakte nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is in het bestemmingsplan een passende bestemmingsregeling opgenomen.

Kruimelafwijkingen :

Onderstaand volgt een beknopt overzicht van de meest in het oog springende nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een omgevingsvergunning is verleend met toepassing van de 'kruimelgevallen'regeling in artikel 4 van bijlage 2 bij het Besluit omgevingsrecht:

  • Hofpassage (verleend d.d. 3-12-2015): vervangende nieuwbouw voor het realiseren van een winkelpand met twee verdiepingen ter plaatse van het voormalige winkelcentrum 'Hofpassage'.
  • Winkelcentrum Koningsplein / Zuidmolen (verleend d.d. 20-6-2016): revitalisering winkelcentrum en uitbreiding met een nieuwe entree aan het Van Loenshof.
  • Fabrieksschool Kloosterstraat 1 (verleend d.d. 16-7-2015): de realisatie van appartementen in de voormalige Fabrieksschool.
  • Hengelosestraat 67 t/m 71 (verleend d.d. 3 februari 2015): de realisatie van appartementen in een voormalig kantoorgebouw.
  • Kalanderstraat 2 (verleend d.d. 19 februari 2016): de realisatie van een fastfood restaurant in een winkelpand.
  • Burgemeester Edo Bergsmastraat 1 (verleend d.d. 22 september 2016): de realisatie van appartementen in het gebouw van het voormalige Streeklab.
  • Kalanderstraat 9 / De Klomp 8 (verleend d.d. 2 augustus 2016): vervangende nieuwbouw winkelpand ter plaatse van het pand waar tot voor kort de Hema was gevestigd.
  • Piet Heinstraat 7 t/m 21 (verleend 18 april 2017): de realisatie van appartementen op de verdiepingen van een bestaand kantoorgebouw, waarvan alleen de begane grond nog wordt gebruikt voor commerciële functies.
  • Pijpenstraat 15 (verleend .12 juni 2013): de vestiging van een broodjeszaak op de begane grond van de openbare bibliotheek.

Deze vergunde nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn in het bestemmingsplan van een passende bestemmingsregeling voorzien.

1.4 Wettelijk kader

Het wettelijk kader van een bestemmingsplan is de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna Bro).

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

De Wro schrijft voor dat de gemeenteraad "voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in dat plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven".


Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

In het Bro is geregeld hoe een bestemmingsplan en andere ruimtelijke plannen er uit moeten zien, wat vastgelegd moet worden en wat meegewogen moet worden (artikelen 3.1.2 t/m 3.1.7 en artikelen 3.2.1 t/m 3.2.4 Bro). In artikel 3.1.6 van het Bro is bepaald dat elk bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. In de toelichting moet worden vermeld wat de uitkomsten zijn van onderzoeken over ecologie/flora/fauna, hoe het is gesteld met de waterhuishouding, of de Wet milieubeheer van toepassing is voor bijvoorbeeld een Milieu Effect Rapport (MER), of sprake is van archeologische/cultuurhistorische waarden, welke milieukwaliteitseisen wat betreft lucht, bodem, geluid bij het plan betrokken zijn en welk beleid van gemeente, provincie en Rijk een rol speelt.

Een bestemmingsplan is daarom een juridisch ruimtelijk beleidsdocument, waarin de bestemming van de gronden met inbegrip van de daarop van toepassing zijnde gebruik- en bouwregels en de daarop aanwezige bebouwing worden vastgelegd, maar waarin ook ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn opgenomen.


Digitalisering

Alle ruimtelijke plannen moeten voor iedereen digitaal beschikbaar en raadpleegbaar zijn. Daarvoor is een landelijke voorziening in het leven geroepen. Er moet gewerkt worden via landelijk vastgestelde regels (artikel 1.2.1 en 1.2.2 Bro, nader uitgewerkt in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening).


Kosten

In de wet is bepaald dat de kosten voor het maken van een bestemmingsplan verhaald kunnen worden op de aanvrager. Die kosten worden vastgesteld in een exploitatieplan, maar ze kunnen ook op een andere wijze verhaald worden bijvoorbeeld door het sluiten van een overeenkomst (afdeling 6.4 Wro).

1.5 Adviezen, participatie en procedure

1.5.1 Adviezen en participatie

Voorafgaand aan het in procedure brengen van een bestemmingsplan vragen burgemeester en wethouders aan het binnen het plangebied werkzame erkende wijkorgaan advies uit te brengen over het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Dit is geen wettelijke procedurestap maar een binnen de gemeente Enschede gehanteerde werkwijze die is vastgelegd in de Regeling Wijkorganen 2008 en nader uitgewerkt in de notitie Wijkorganen en Adviesafspraken.

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” zijn twee erkende wijkorganen actief. Het gebied ten noorden van de lijn Boulevard 1945 - Kuipersdijk - Mooienhof valt onder het werkingsgebied van de wijkraad "Belangenvereniging Binnenstadsbewoners". Het gebied ten zuiden van de lijn Boulevard 1945 - Kuipersdijk - Mooienhof valt onder het werkingsgebied van de wijkraad "Zuid-Oost Enschede". Een erkend wijkorgaan heeft het adviesrecht over beleidsvoorstellen die onder meer betrekking hebben op het plangebied van dit bestemmingsplan. Voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure is de beide erkende wijkraden gevraagd schriftelijk advies uit te brengen.

De wijkraad "Belangenvereniging Binnenstadsbewoners" heeft op 24 oktober 2016 verklaard in te kunnen stemmen met het concept van het ontwerp-bestemmingsplan "Binnenstad 2016".

De wijkraad "Zuid-Oost Enschede" heeft op 13 september 2016 laten weten te kunnen instemmen met het eindconcept van het ontwerp-bestemmingsplan "Binnenstad 2016".

Binnenstadsoverleg

Daarnaast is er het overlegorgaan "Binnenstadsoverleg", waarin de gemeente Enschede en de diverse in de binnenstad actieve belangengroepen zoals de federatie centrumondernemers, de wijkraad "Belangenvereniging Binnenstadsbewoners", de verenigingen van horeca-ondernemers en de vereniging van vastgoedeigenaren in de binnenstad zijn vertegenwoordigd.

Het concept van het bestemmingsplan is op 16 september 2015 en op 26 januari 2016 toegelicht in een themabijeenkomst over het bestemmingsplan met de partners van het Binnenstadsoverleg. Het Binnenstadsoverleg heeft op hoofdlijnen positief gereageerd op het concept-bestemmingsplan maar heeft wel zijn zorgen uitgesproken over de verwachte impact voor de reguliere horeca van de voorgestelde regeling voor het toestaan van ondergeschikte horeca in winkels. Ook werd gewezen op de onwenselijkheid van het veranderen van uitstraling van winkelstraten in horecastraten wanneer winkels hun ondergeschikte horeca zichtbaar aan de straatzijde realiseren, al dan niet in combinatie met een terras.

Het eindconcept van het ontwerp-bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is op 2 november 2016 toegelicht in een themabijeenkomst over het bestemmingsplan met de partners van het Binnenstadsoverleg. De partners van het Binnenstadsoverleg hebben daarbij aangegeven in te kunnen stemmen met het ontwerp-bestemmingsplan, met uitzondering van de voorgestelde regeling voor het toestaan van ondergeschikte horeca in winkels. De overlegpartners spraken daarbij opnieuw de zorg uit dat de voorgestelde regeling te ruim is en het mogelijk maakt dat winkelstraten transformeren in horecastraten en daarmee negatieve gevolgen zullen hebben voor de autonome horeca in de binnenstad. De overlegpartners maken zich ook zorgen over de handhaafbaarheid van de regeling.

Op 23 januari 2017 is er een extra Binnenstadsoverleg geweest met als doel samen met de binnenstadsoverlegpartners tot overeenstemming te komen over de in het ontwerp-bestemmingsplan "Binnenstad 2016" op te nemen planologische regeling voor het toestaan van kleinschalige ondergeschikte horeca in winkels. In dit overleg zijn de door de gemeente op basis van vooroverleg met de vereniging van horecaondernemers en Koninklijke Horeca Nederland voorgestelde aanpassingen van de beoogde regeling besproken. De aanwezige binnenstadsoverlegpartners hebben aangegeven met de aangepaste regeling te kunnen instemmen.

Inloopavond en internetconsultatie voorontwerp-bestemmingsplan "Binnenstad 2016"

Voorafgaand aan het in procedure brengen van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is er op 3 november 2015 in het stadhuis aan de Langestraat een inloopavond geweest voor belanghebbenden en andere belangstellenden. Tijdens deze inloopavond is het mogelijk geweest het voorontwerp-bestemmingsplan te bekijken en te reageren op het plan. Daarnaast is het voorontwerp-bestemmingsplan sinds eind september 2015 gepubliceerd geweest op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. Belanghebbenden zijn daarmee in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de formele procedure kennis te nemen van het plan en indien gewenst daarop te reageren.

Raadsconsultatie stadsdeelcommissie Centrum

Voorafgaand aan het in procedure brengen van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" zijn de belangrijkste inhoudelijke onderdelen van het bestemmingsplan ter consultatie voorgelegd aan de stadsdeelcommissie Centrum van de gemeenteraad. De raadsleden zijn daarbij in de gelegenheid gesteld inhoudelijk kennis te nemen van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan en eventueel enkele (specifieke) kaders en randvoorwaarden mee te geven voor het bestemmingsplan alvorens ermee in te stemmen dat het ontwerp-bestemmingsplan in procedure wordt gebracht. De stadsdeelcommissie Centrum heeft op 12 januari en op 16 februari 2016 uitvoerig over het bestemmingsplan gesproken. De raadsleden hebben net als de leden van het Binnenstadsoverleg vooral hun zorgen uitgesproken over de verwachte impact voor de reguliere horeca van de voorgestelde regeling voor het toestaan van kleinschalige ondergeschikte horeca in winkels. De zorgen hadden met name betrekking op het ontbreken van een duidelijke definitie voor 'kleinschalige ondergeschikte horeca' en op het ontbreken van een duidelijke kwantitatieve afbakening, waardoor in de praktijk tot maximaal 49% nog als ondergeschikt kan worden aangemerkt. Met name in de (zeer) grote winkelpanden zou dit bij maximale invulling kunnen leiden tot een 'ondergeschikte' horeca met een oppervlakte en uitstraling die niet als kleinschalig kan worden beschouwd en die vergelijkbaar met of (veel) groter is dan reguliere horeca. Naar aanleiding van de discussies in de stadsdeelcommissie is in het bestemmingsplan alsnog een duidelijke definitie van 'kleinschalige ondergeschikte horeca' en een generiek maximum toegestaan oppervlak voor ondergeschikte horeca opgenomen. In de stadsdeelcommissie werd naar aanleiding van de voorgestelde regeling van een verplicht minimum gebruiksoppervlak voor woningen de zorg uitgesproken dat strikte toepassing daarvan tot ongewenste situaties zou kunnen leiden. Er kunnen namelijk bepaalde specifieke doelgroepen zijn die om legitieme redenen kunnen volstaan met een kleiner gebruiksoppervlak dan 50 m2 respectievelijk 75 m2,. Ook is het denkbaar dat voor bewoning geschikte verdiepingen boven winkels de minimumnorm niet kunnen halen omdat het bestaande gebouw simpelweg niet groter is. Om in voorkomend geval toch medewerking te kunnen verlenen aan een gewenste woningbouwontwikkeling is naar aanleiding van de discussie in de stadsdeelcommissie een afwijkingsbevoegdheid voor het College toegevoegd aan de regeling. Met toepassing daarvan kan in voorkomend geval gemotiveerd worden afgeweken van het verplichte minimum gebruiksoppervlak van woningen.

1.5.2 Vooroverleg

In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk.

Vooroverleg bestemmingsplan “Binnenstad 2016”.

Het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk waarbij ruimtelijke belangen van andere gemeenten, het waterschap Vechtstromen, de provincie Overijssel of het Rijk in het geding zijn. Formeel gezien is er daarmee geen noodzaak voor het plegen van vooroverleg. Gelet op het feit dat het een bestemmingsplan voor de binnenstad van Enschede betreft, een dynamisch gebied dat het visitekaartje van de stad vormt en waarin veel (soms tegenstrijdige) belangen en actoren samen komen, is er voor gekozen om het voorontwerp-bestemmingsplan toch ter consultatie voor te leggen aan de diverse vooroverleginstanties. Van de ingekomen vooroverlegreacties en de gemeentelijke reactie daarop is een verslag gemaakt, dat als bijlage 2 bij deze toelichting is gevoegd. De ingediende vooroverlegreacties hebben geen aanleiding gegeven tot aanpassing van het (voor)ontwerp-bestemmingsplan.

1.5.3 Procedure

Vooraankondiging

Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Enschede wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro).

In dit geval is het voornemen om een nieuw bestemmingsplan genaamd: Stadscentrum 2012" in voorbereiding te nemen op 14 september 2011 gepubliceerd in het gemeentelijk blad “Huis aan Huis" en op de website van de gemeente Enschede. Omdat het plangebied van het bestemmingsplan sindsdien aan de noord- en zuidzijde is uitgebreid en het nieuwe bestemmingsplan in tegenstelling tot hetgeen in de vooraankondiging was vermeld juist niet hoofdzakelijk conserverend beoogt te zijn maar juist daar waar mogelijk ontwikkelingen wil faciliteren, is besloten een nieuwe vooraankondiging te publiceren. Daarin is ook aangegeven dat de naam van het nieuwe bestemmingsplan niet langer "Stadscentrum" maar "Binnenstad" is. De nieuwe vooraankondiging is op 28 mei 2014 gepubliceerd in het gemeentelijk blad “Huis aan Huis" en op de website van de gemeente Enschede.

Terinzagelegging ontwerpplan en indienen zienswijzen

In de Wro staat dat op de procedure van een bestemmingsplan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit betekent dat het ontwerp van een bestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage moet worden gelegd. Deze terinzagelegging biedt iedereen de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Die terinzagelegging wordt gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant en in het gemeentelijk blad "Huis aan Huis" en langs “elektronische weg”, dus op internet.

Het ontwerpbestemmingsplan "Binnenstad 2016" heeft van 20 april tot en met 31 mei voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens de periode van terinzagelegging is er 1 zienswijze naar voren gebracht bij de gemeenteraad.

De aankondiging van de terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan “Binnenstad 2016” en de mogelijkheid om tijdens die periode een zienswijze naar voren te brengen is op 19 april 2017 gepubliceerd in "Huis aan Huis", in de Nederlandsche Staatscourant, op de website van de gemeente Enschede en op de website www.officielebekendmakingen.nl.

Van de ingekomen zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording daarvan is een verslag gemaakt dat als bijlage bij het vaststellingsbesluit van het bestemmingsplan wordt gevoegd.

Uitzondering op de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen

Er kunnen geen zienswijzen worden ingediend tegen die onderdelen van het ontwerp-bestemmingsplan "Binnenstad 2016" die voorafgaand aan het in procedure brengen van het bestemmingsplan zijn mogelijk gemaakt door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit.

Gewijzigde vaststelling

De naar voren gebrachte zienswijzen hebben niet geleid tot een voorstel aan de gemeenteraad tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. Wel is de gemeenteraad voorgesteld het bestemmingsplan ambtshalve op een aantal onderdelen van ondergeschikte aard gewijzigd vast te stellen.

Rechtsbescherming

Na vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad staat voor belanghebbenden nog de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planologisch beleidskader

2.1 Ruimtelijk beleid en regels van het Rijk

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De structuurvisie is sinds maart 2012 van kracht en vormt de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In de SVIR beschrijft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland in de richting van het jaar 2040. Eén van de kernbegrippen in de SVIR is decentralisatie. Het kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen. Provincies en gemeenten krijgen letterlijk de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven.

Het kabinet heeft dertien nationale (gelijkwaardige) belangen opgesteld. Dit zijn concrete belangen waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening

De basis van juridische borging van de realisatie van de nationale belangen ligt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en het Bro.

Het Barro is in werking sinds 2011 en bevat onderwerpen die van rijksbelang zijn, zoals defensie, de ecologische hoofdstructuur, de elektriciteitsvoorziening en toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet. Per onderwerp bevat het Barro regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Binnen drie jaar moet het onderwerp zijn opgenomen in een bestemmingsplan.

2.1.3 Toetsing bestemmingsplan aan beleid en regels van het Rijk

De in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" mogelijk gemaakte ruimtelijke ontwikkelingen en de actualisatie van de bestaande planologische regelingen voor de in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" begrepen gronden valt niet onder een van de in het beleid en re regels van het Rijk genoemde nationale ruimtelijke belangen.

2.2 Ruimtelijk beleid en regels van de provincie Overijssel

2.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

Het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel staat vooral in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. Op 12 april 2017 hebben Provinciale Staten van Overijssel een herziening van de visie en verordening vastgesteld en op 1 mei 2017 zijn deze in werking getreden.

De Omgevingsvisie is een integrale visie waarin de beleidsambities en doelstellingen staan die van provinciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het uitgangspunt is gericht op het jaar 2030. De visie biedt kaders in de vorm van ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. Daarbinnen krijgen gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere initiatiefnemers mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren.

De hoofdambitie van de visie is, net als in de oorspronkelijke omgevingsvisie van 2009, een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. De opgaven en kansen waar de provincie Overijssel voor staat heeft men vertaald in centrale beleidsambities voor negen beleidsthema’s. Deze benadert zij vanuit de drie overkoepelende 'rode draden': duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit.

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie

Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de ambities, gebruikt de provincie het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe centraal. Bij een initiatief kan aan de hand van deze drie stappen bepaald worden of een initiatief binnen de geschetste visie voor Overijssel mogelijk is (generieke beleidskeuzes), waar het past (ontwikkelperspectieven) en hoe het uitgevoerd kan worden (gebiedskenmerken)

In onderstaande afbeelding is het uitvoeringsmodel weergegeven. Vervolgens zijn de niveaus toegelicht. De '“vishaak” met de drie niveaus uit de Omgevingsvisie van 2009 is daarbij behouden gebleven. Boven het uitvoeringsmodel (in de paraplu) staan de rode draden en centrale beleidsambities weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0011.png"

Generieke beleidskeuzes (of)

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit beleid van EU, Rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalen of een ontwikkeling nodig is of mogelijk. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

De herziene Omgevingsvisie maakt daarbij onderscheid in:

  • Generieke beleidskeuzes voor heel Overijssel. Dit heeft zij gevat onder de ' Overijsselse ladder voor duurzame verstedelijking'. Dit is een nadere invulling van de nationale Ladder voor duurzame verstedelijking welke voor 'nieuwe stedelijke ontwikkelingen' verplicht moet worden doorlopen. De Overijsselse ladder geeft onder andere aan dat alle belangen die bij een ontwikkeling betrokken zijn, zorgvuldig tegen elkaar moeten worden afgewogen ('integraliteit'; is ook een eis uit het Bro). Ook wordt onder andere ingegaan op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (voorheen verwoord in de 'SER-ladder') en '(boven)regionale afstemming' (gemeenten moeten hun ruimtelijke ontwikkelingsplannen afstemmen met buurgemeenten om te voorkomen dat inefficiënte concurrentie tussen gemeenten ontstaat).
  • Gebiedsspecifieke beleidskeuzes, zoals aanduidingen voor grondwaterbeschermingsgebied, Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Nationale Landschappen.

Ontwikkelingsperspectieven (waar)

Na de toetsing aan de generieke beleidskeuzes komen de ontwikkelingsperspectieven aan de orde. In de Omgevingsvisie staan zes ontwikkelperspectieven beschreven: drie voor de groene en drie voor de stedelijke omgeving. Daarbinnen is nog een onderverdeling gemaakt. De ontwikkelperspectieven zijn flexibel voor de toekomst en geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden.

Gebiedskenmerken (hoe)

Tot slot zijn de gebiedskenmerken van belang, die bestaan uit vier lagen (natuurlijke laag, laag van agrarische cultuurlandschappen, stedelijke laag en laag van de beleving. Voor elke laag gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.

In het resterende deel van deze paragraaf wordt nader ingegaan op de generieke beleidskeuzes, de ontwikkelingsperspectieven en de gebiedskenmerken.

2.2.2 Omgevingsverordening Overijssel

De hoofdlijnen van de Omgevingsvisie zijn juridisch geborgd in de Omgevingsverordening. Het gaat om de onderwerpen uit de visie die de provincie zo belangrijk vindt dat deze dwingend worden opgelegd.

In de verordening staan algemene regels op het gebied van de ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu, water en bodem. De verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen, is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening geeft regels aan gemeenten die bij het maken van bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden.

2.2.3 Toetsing bestemmingsplan aan beleid en regels van de provincie Overijssel

Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" geld als ontwikkelingsperspectief 'Steden als Motor' en als gebiedskenmerk 'Historische centra / (binnen)steden' .

'Steden als Motor'

Dit ontwikkelingsperspectief geldt voor gebieden met een dynamisch en veerkrachtig woon-, werk- en voorzieningenmilieu. Beleidsuitgangspunt is dat de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad wordt versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding.

'Historische centra / (binnen)steden'

Dit gebiedskenmerk geldt voor oude stadscentra die zich kenmerken door een historisch gegroeid patroon van wegen en openbare ruimten en het individuele karakter van de vaak historische bebouwing. Deze gebieden staan vaak symbool voor de identiteit en eigenheid van de stad, herbergen vaak een dynamische mix van functies en kennen veel ontwikkelingen.

Conclusie:

De in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" mogelijk gemaakte ruimtelijke ontwikkelingen en de actualisatie van de bestaande planologische regelingen voor de in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" begrepen gronden zijn in overeenstemming met de regels en het beleid van de provincie Overijssel. Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben op 20 april 2017 meegedeeld te kunnen instemmen met het ontwerpbestemmingsplan.

2.3 Gemeentelijk ruimtelijk relevant strategisch beleid

Deze paragraaf bevat een korte beschrijving van het algemene ruimtelijke relevante beleid van de gemeente Enschede. De inhoud van deze toelichting is zodanig opgebouwd dat eerst algemene informatie aan de orde komt en vervolgens onderwerpen die specifiek aan dit bestemmingsplan zijn toegeschreven. Het sectorale beleid wordt daarom verderop in deze toelichting behandeld.

2.3.1 Toekomstvisie Enschede 2020 en uitwerkingsvisies

De gemeenteraad heeft op 17 december 2007 de Toekomstvisie Enschede 2020 vastgesteld, waarin de hoofdlijnen en doelstellingen voor het gemeentelijke beleid tot 2020 staan. Het document geeft richting aan het beleid, dat nader uitgewerkt wordt in andere beleidsstukken.

De ruimtelijk relevante aspecten van de hoofdlijnen en beleidsdoelstellingen in de Toekomstvisie zijn uitgewerkt in de Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie, die op 22 juni 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie). Vervolgens is de inhoud van het document Herijking RO-Visie, binnenstadsvisie inclusief mobiliteitsvisie ruimtelijk vertaald in de Structuurvisie Enschede, die in één van de volgende paragrafen aan de orde komt.

2.3.2 Stedelijke Koers

Onder de noemer "Stedelijke Koers" heeft de gemeenteraad op 24 september 2012 ingestemd met een andere koers voor Enschede. Dat was nodig omdat vraag en aanbod in de vastgoedmarkt op het gebied van wonen, bedrijventerreinen en kantoren flink uit balans zijn. De maatschappij is veranderd. Het aantal projecten, de ambities en de plannen in Enschede die werden voorbereid en uitgevoerd pasten niet meer bij de huidige en toekomstige vraag. Om dit terug te brengen naar een realistisch aanbod heeft de gemeenteraad gekozen voor de plannen en projecten die het meest waardevol zijn voor de toekomst van Enschede en die de economie van Enschede en de regio zoveel mogelijk stimuleren. De financiële uitwerking hiervan vond plaats tijdens de behandeling van de Programmabegroting op 12 november 2012.

In Enschede zullen niet alleen minder woningen worden gebouwd, maar ook andere soorten: minder appartementen en meer woningen met een tuin. De prognose voor de verkoop van grond voor bedrijventerreinen wordt naar beneden bijgesteld. Voor de kantorensector wordt naast verlagen van het aantal te bouwen kantoren ook gekeken naar hergebruik van bestaande kantoren, omdat er sprake is van leegstand.

2.3.3 Richting aan Ruimte

Op 5 april 2016 hebben burgemeester en wethouders van Enschede 'Richting aan Ruimte' (RAR) vastgesteld. Dit is een richtinggevend ontwikkelingskader waarin wordt verduidelijkt hoe Enschede omgaat met de programmering. Niet langer de kwantitatieve aspecten staan centraal maar er wordt gestuurd op kwaliteit. Daarbij wordt gekeken naar de totale stedelijke programmering maar ook naar de behoefte van het gebied. Een integrale afweging van alle relevante belangen (o.a. ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid, economie, welzijn) op basis van het 'RAR-kompas' leidt uiteindelijk tot een besluit over de (on)wenselijkheid van een nieuw ruimtelijk initiatief. Ongewijzigd onderdeel van het integrale afwegingskader is het 'versterken vanuit het hart'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0012.png"

afbeelding: het 'RAR kompas'

2.3.4 Structuurvisies

De Wro verplicht iedere gemeente om voor het hele grondgebied één of meer structuurvisies vast te stellen voor een goede ruimtelijke ordening. Een soortgelijke verplichting geldt ook voor de provincies en het Rijk.

In een gemeentelijke structuurvisie staan de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied en de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid. De structuurvisie bevat ook een uitvoeringsparagraaf waarin de raad aangeeft via welke instrumenten en bevoegdheden de voorgenomen ontwikkeling gerealiseerd zal kunnen worden.

Structuurvisie Enschede

De gemeenteraad van Enschede heeft op 26 september 2011 de Structuurvisie Enschede vastgesteld. Hierin is het bestaande ruimtelijk beleid uit de hieronder genoemde gemeentelijke nota's opgenomen en met elkaar in relatie gebracht.

  • Groenstructuur Actieplan, bevat de belangrijkste gemeentelijke ambities op het gebied van behouden en versterken van parken en groenstructuren;
  • Beleidskader kleine windturbines, hierin zijn mogelijke locaties voor kleine windturbines aangewezen;
  • Mobiliteitsplan 2004-2015, bevat de gemeentelijke ambities voor de verkeerscirculatie en bereikbaarheid van de stad. Hieruit zijn de belangrijkste verkeersprojecten voor auto, openbaar vervoer en fiets in de Structuurvisie opgenomen;
  • Nieuwe Energie voor Enschede, bevat de gemeentelijke duurzaamheidsambities voor nieuwe ontwikkelingen, herstructurering en renovatie. Hierbij staat de reductie van CO2 centraal.
  • Gids Buitenkans, bevat op basis van landschapstypologieën en -plekken het kwalitatieve kader voor ontwikkelingen in het buitengebied;
  • Hotelnota, hierin zijn de ontwikkellocaties voor hotels aangewezen;
  • Structuurvisie Luchthaven Twente en omgeving, bevat het ruimtelijke ontwikkelingskader voor de herontwikkeling van het terrein van de voormalige militaire vliegbasis Twente;
  • Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2001, bevat belangrijke gemeentelijke ontwikkellocaties en infrastructuurprojecten. Hieruit zijn de nog actuele projecten en locaties in de Structuurvisie opgenomen;
  • Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie en Binnenstadsvisie 2009, bevat het actuele integrale kader voor ruimtelijke ontwikkeling, verkeer, economie en de ontwikkeling van de binnenstad;
  • Ontwikkelingskader Horeca 2005-2015, hierin zijn de horecaconcentratiegebieden en horeca-ontwikkellocaties aangewezen.

Met uitzondering van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2001 zijn de individuele beleidsnota's nog steeds van kracht omdat deze meer bevatten dan wat is opgenomen in de Structuurvisie.

In de Structuurvisie gaat het om de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de toekomst op het gebied van wonen, groen, economie, verkeer, milieu en gebiedsontwikkeling.

Het doel van de Structuurvisie is het in samenhang presenteren van de hoofdlijnen van sectoraal of gebiedsgericht beleid. Het gaat om de hoofdlijnen van ruimtelijk beleid op de lange termijn, zodat er op projectniveau voldoende flexibiliteit is om in te kunnen spelen op veranderingen.

De Structuurvisie is continu in ontwikkeling. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen en nieuw stedelijk beleid wordt de Structuurvisie aangevuld of nader uitgewerkt, zodat het een actueel strategisch en integraal kader vormt.

Sectorale en gebiedsgerichte structuurvisies

In aanvulling op de eerder genoemde Structuurvisie Enschede, heeft de gemeenteraad van Enschede ook vijf sectorale structuurvisies vastgesteld. Hierin worden specifieke onderwerpen geregeld.

Woonvisie

Op 12 maart 2012 is de Woonvisie Enschede 2025 vastgesteld. De Woonvisie vormt een nadere uitwerking van de Structuurvisie, specifiek toegespitst op de gemeentelijke beleidsdoelstellingen ten aanzien van het wonen. De Woonvisie hanteert het uitgangspunt "van binnen naar buiten denken" oftewel "versterken vanuit het hart". Binnenstedelijke ontwikkelingen in of nabij de binnenstad krijgen voorrang. Inbreiding met wonen in dit multifunctionele gebied sluit ook aan bij het integraal denken over ruimtelijke vraagstukken zoals bedoeld in het gemeentelijk ontwikkelingskader Richting aan Ruimte. Naast de ruimtelijke kwaliteit van het geheel staat ook de kwaliteit van de woning centraal. Bepalend is primair of de woning iets kwalitatiefs toevoegt aan de woningvoorraad in plaats van een zuiver kwantitatieve benadering.

Detailhandelsstructuurvisie

Op 23 januari 2012 is de Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2012 vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staan de hoofdlijnen van het gemeentelijk detailhandelsbeleid voor de komende vier jaar. Na een technische aanpassing in de besluitvorming op 12 november 2012 is dit formeel een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wro. De Detailhandelsstructuurvisie is in 2014 op onderdelen nader uitgewerkt in de "Verdiepingsslag detailhandels- en horecabeleid Binnenstad".

Watervisie

Op 27 mei 2013 is de Watervisie 2013-2025 vastgesteld. Deze sectorale structuurvisie richt zich op het samen met partners in de waterketen aanpakken van waterknelpunten in Enschede op het gebied van hemelwateroverlast, grondwateroverlast, grondwaterverontreiniging en waterkwaliteit. De watervisie heeft twee sporen, het oplossen van knelpunten en het realiseren van een zestal waterambities.

De op te lossen knelpunten zijn:

  • Overbelasting van het rioolstelsel.
  • Grondwateroverlast.
  • Problemen met waterkwaliteit.

De Enschedese waterambities zijn:

  • Daar waar het kan is het regenwater afgekoppeld van het gemengde riool.
  • De beleving van de groene en blauwe kwaliteit van Enschede versterken door water zichtbaar te maken.
  • Water in de buitenruimte wordt zoveel mogelijk benut voor het opvangen van extreme regenbuien en om bij warme perioden de stad te verkoelen.
  • De watergerelateerde component van de (woon)lasten blijft beheersbaar.
  • Enschedeërs gaan bewuster met water om en zijn meer betrokken bij de watervoorzieningen in de stad.
  • De waterpartners zorgen samen voor een goede waterkwaliteit en – kwantiteit in Enschede.

In paragraaf 5.2 van deze toelichting wordt nader ingegaan op hoe in dit bestemmingsplan bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt omgegaan met de waterhuishouding.

Structuurvisie Cultuurhistorie

Op 8 december 2014 is de Structuurvisie Cultuurhistorie vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staat het gemeentelijk beleid voor het bij ruimtelijke plannen en ontwikkelingen omgaan met het aanwezige cultuurhistorisch erfgoed. Daarbij wordt onder cultuurhistorisch erfgoed verstaan: alle cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, objecten en structuren in de gemeente Enschede, met uitzondering van gemeentelijke monumenten, rijksmonumenten, archeologische waarden en beeldbepalende en monumentale bomen. Voor monumenten, archeologische waarden en bomen is reeds in afzonderlijke gemeentelijke beleidskaders vastgelegd hoe daarmee dient te worden omgegaan in het kader van ruimtelijke plannen en ontwikkelingen.

In paragraaf 4.4.2 van deze toelichting wordt nader ingegaan op hoe in dit bestemmingsplan bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt omgegaan met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, structuren en gebieden.

Structuurvisie Externe Veiligheid

Op 8 december 2014 is de Structuurvisie Externe Veiligheid vastgesteld. In deze sectorale structuurvisie staat het gemeentelijk beleid met betrekking tot het beheersen van risico's die mensen lopen door de opslag, de productie, het gebruik en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarbij is vastgelegd wat in Enschede nog als een toelaatbaar risico wordt beschouwd en hoe ongewenste situaties zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen of beperkt. In deze structuurvisie is tevens het beleid voor opslagplaatsen en verkooppunten van consumentenvuurwerk vastgelegd.

In paragraaf 5.1.5 van deze toelichting wordt nader ingegaan op hoe in dit bestemmingsplan bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt omgegaan met eventuele risico's als gevolg van de opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen en de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk.

2.3.5 Toetsing bestemmingsplan aan het gemeentelijk ruimtelijk relevant strategisch beleid

In de diverse strategische beleidsdocumenten en structuurvisies zijn voor het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" beleidsdoelstellingen of ontwikkelingsrichtingen benoemd. Onderstaand wordt per beleidsdocument beknopt nader ingegaan op de beleidsdoelstellingen of ontwikkelingsrichtingen voor de Binnenstad.

Stedelijke Koers:

In Stedelijke Koers is onderstreept dat de Binnenstad als verzamelpunt van voorzieningen (o.a. winkelhart, theater en poppodium, horeca, musea en evenementen) ervoor zorgt dat Enschede zich onderscheidt van de steden en dorpen in de regio. Wonen in de Binnenstad geldt als unieke kracht. Verwacht wordt dat de behoefte aan kwalitatief hoogwaardige en duurzame woningen, passend in een binnenstedelijk woonklimaat, geleidelijk zal groeien. Daarnaast heeft de Binnenstad in toenemende mate potentie op het terrein van zorg en technologie, met de concentratie van (kennis)instellingen zoals Medisch Spectrum Twente en Saxion en de goede verbinding met het Kennispark. Stedelijke Koers onderkent echter ook dat de toename van leegstand van winkel- en horecapanden een bedreiging vormt, voor het grote aantal banen in de Binnenstad maar ook voor de kwaliteit en uitstraling van het hart van de stad waar bewoners en bezoekers uit de (eu)regio elkaar treffen.

Richting aan Ruimte (RAR):

RAR constateert stadsbreed in de woningbouwprogrammering een overschot aan appartementen en een tekort aan grondgebonden woningen. Daarnaast heeft Enschede in zijn algemeenheid ook een overschot aan goedkope woningen. Dit geldt ook voor de binnenstad, waar veel studenten wonen en naoorlogse bebouwing met goedkopere huurwoningen aanwezig is. In de binnenstad wordt daarom primair ingezet op toevoeging van woningen in het duurdere segment. Omdat de binnenstad stedenbouwkundig gezien niet geschikt is voor grondgebonden woningen, is er voor gekozen hier nog appartementen toe te voegen.

Woonvisie:

Centraal uitgangspunt is 'versterken vanuit het hart': een vitale toekomstgerichte stad heeft een sterke dynamische kern. Voor wonen betekent dit dat nieuwe woningen vooral in de buurt van de binnenstad bouwen, tenzij het beoogde woonmilieu of de beoogde woningdichtheid dit niet toelaat. Als woningen daar niet passen wordt gekeken naar mogelijkheden in de schil rondom de Binnenstad en verder. Daarbij wordt gestreefd naar een voldoende gedifferentieerd aanbod, zowel naar gebied als naar type. De Woonvisie hanteert ook het principe dat 'elke woning raak moet zijn'. Toevoegingen in de woningvoorraad moeten van hoge kwaliteit zijn en een meerwaarde hebben voor de bestaande woningvoorraad. Om deze kwalitatieve doelstelling te kunnen realiseren en daarmee tevens een toename van het aandeel kleine appartementen te voorkomen is in dit bestemmingsplan een minimum gebruiksoppervlak (GO) voor nieuw te realiseren woningen geïntroduceerd. Om zeker te kunnen zijn dat in de binnenstad middeldure- en duurdere koop en vrije huursector appartementen worden gerealiseerd, is gekozen voor een minimum GO van 75 m2. Voor het historisch stadshart, waar vaker oudere en kleinere gebouwen voorkomen, is dit een minimum GO van 50 m2.

Binnenstadsvisie:

In de Binnenstadsvisie is sprake van twee grote deelgebieden in de Binnenstad, de 'Binnenstadsvloer' en 'Stadsweide'. De 'Binnenstadsvloer' betreft de 'eigenlijke' binnenstad en is een gebied met hoofdzakelijk een horeca- en detailhandelsconcentratie, met wonen boven de winkels. 'Stadsweide' wordt de groene tegenhanger van de nogal stenige 'Binnenstadsvloer', met stedelijke functies in een sterk groene setting.

De oude kern, 'het Ei', is en blijft het hart van de stad. Hier ligt de nadruk op recreatief winkelen en uitgaan. Intimiteit, kleinschaligheid en monumentaliteit zijn belangrijk in de bestaande binnenstad. Om dat zo te houden wordt verder gewerkt aan wonen boven winkels en versterking van binnenstadsstraatjes als Walstraat, Zuiderhagen en Pijpenstraat.

Verder wordt in de Binnenstadsvisie de ambitie uitgesproken dat nieuwe panden zoveel mogelijk met een hoge plafondhoogte op de begane grond moeten worden gerealiseerd. Dit om gebouwen zoveel mogelijk multifunctioneel bruikbaar te maken, zodat in de toekomst nieuwe stedelijke functies in de Binnenstad kunnen landen zonder dat daarvoor altijd eerst ingrijpende verbouwingen noodzakelijk zijn. Deze ambitie is op 22 juni 2009 ook door de gemeenteraad uitgesproken in een aangenomen motie die ertoe strekt dat in de Binnenstad de begane grond van nieuwe gebouwen tenminste 4,75 meter hoog dient te zijn.

Economische Visie:

Ook in de niet als structuurvisie vastgestelde Economische Visie 'Enschede in sterk Twente' wordt ingezet op het versterken van de centrumfunctie van Enschede. Uitgangspunt daarbij is dat Enschede met een gevarieerde economische structuur goed kan inspelen op ontwikkelingen in de markt en daarmee flexibeler en sterker is voor de toekomst. De Binnenstad is een enorme banenmotor in het midden- en kleinbedrijf (MKB) en een levendige ontmoetingsplek voor alle Enschedeërs. Om leegstand tegen te kunnen gaan moet de Binnenstad blijvend worden versterkt door voortzetting van het Actieprogramma Binnenstad en het samen met partners ontwikkelen van Stadsweide voor kennis, technologie en zorg (inclusief Kennishuis). Met deze en andere versterkingen in de schil rondom de Binnenstad wordt de centrumfunctie van Enschede verder versterkt. Het gaat daarbij om voorzieningen die bijdragen aan onder meer innovatie (zorg en technologie) en talentontwikkeling (onderwijs, sport en cultuur), die juist door hun situering pal tegen de Binnenstad aan een relatief hoog maatschappelijk rendement opleveren.

Detailhandelsstructuurvisie:

De Detailhandelsstructuurvisie zet in op het verder versterken van de Binnenstad als regionaal verzorgend multifunctioneel centrumgebied, met een attractieve mix van winkels, horeca, leisure, evenementen en overige stedelijke functies. Dit kan door nieuwe winkelinitiatieven in de niet-dagelijkse sector zoveel mogelijk in te passen in de Binnenstad. Een grote kritische massa qua keuzes, variatie en verrassing, vergroot de aantrekkelijkheid van de Binnenstad voor de consument. Hiermee behoudt de Enschedese binnenstad haar toppositie in Twente.

Agenda Centrum:

In de Agenda Centrum hebben de gemeente, inwoners en partners de belangrijkste ambities en doelen vastgelegd voor de periode 2015-2018 in het stadsdeel Centrum. Het is dus een gezamenlijk ambitiedocument dat in overleg met inwoners, ondernemers en instellingen is gemaakt. Samen met wijkraden worden de ambities en doelen van de Agenda Centrum vertaald in wijkprogramma's voor de komende 4 jaar. Voor de Binnenstad zijn in de Agenda Centrum als speerpunten benoemd: 'bruisende binnenstad' en 'compact & dynamisch'. In dat kader wordt beoogd ruimte te bieden aan (vernieuwende) initiatieven van bewoners, studenten, bedrijven, winkels en instellingen door het zoveel mogelijk wegnemen van (planologische) belemmeringen. Daarnaast is het de bedoeling dat het kernwinkelgebied inkrimpt maar tegelijkertijd wordt versterkt en wordt ingezet op het vergroten van de variatie aan functies en nieuwe winkel- en horecaformules. Daarbij zal er ook meer aandacht zijn voor hoogwaardige, nieuwe, architectuur en herstel van (historische) panden. Op het gebied van woningbouw is er (relatief beperkte) behoefte aan toevoeging van nieuwe woningen, vooral voor kleine huishoudens met een bovenmodaal inkomen.

Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een algemene beschrijving van de huidige situatie in het plangebied gegeven. Daarbij zal voornamelijk worden ingegaan op de huidige ruimtelijke structuur met een beschrijving van de ruimtelijke kenmerken en functies en eventuele karakteristieken per deelgebied. Doel is het aanreiken van een kader waaraan ontwikkelingen in het plangebied kunnen worden getoetst. In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: de stedenbouwkundige en functionele hoofdstructuren, cultuurhistorie, groen en openbare ruimte, verkeer en parkeren en waterhuishouding.

3.1 Stedenbouwkundige hoofdstructuur

Stedenbouwkundig en ruimtelijk gezien is het plangebied te verdelen in een aantal deelgebieden: het historische stadshart ('het Ei'), de voormalige fabrieksterreinen direct rond de binnenstad en de negentiende-eeuwse uitleg aan de westzijde.

Het historisch stadshart

Het historische stadshart is de oude kern van Enschede. De Oude Markt met de Grote Kerk, vormt het middelpunt. Om dit plein liggen twee eivormige ringen, waaraan het stadshart zijn bijnaam dankt (het 'Ei'). De ringen volgen de loop van de gedempte stadsgrachten. De eerste kleinschalige ring met kleine panden, de tweede is ruimer en heeft grotere panden. De ringen zijn met elkaar verbonden door smalle geplaveide straatjes.

Enschede is meermalen getroffen door rampen waarbij stukken stadshart zijn verwoest. De bebouwing is daardoor een mengelmoes van architectuurstijlen uit vele perioden. De straten hebben allemaal een eigen sfeer: eenvoudig en dorps, rijk en stads of weids en modernistisch. In elke straat staan wel panden die de sfeer verstoren. Toch vormt het stadshart een eenheid. Dit is te danken aan de aaneengesloten gevels, het cirkelvormige stratenpatroon, de continuïteit van winkels in de onderlaag en de aanwezigheid van enkele dominante, monumentale panden. Door het cirkelvormige stratenplan blijft het winkelhart aaneengesloten, compact en herkenbaar. De afgelopen jaren is er, mede door gemeentelijke subsidieregelingen, veel geïnvesteerd in de panden. Gevels zijn opgeknapt en woningen op de verdiepingen zijn toegevoegd. Deze kwaliteitsimpuls draagt bij aan een prettiger beleving van de binnenstad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0013.jpg"

afbeelding: de Klokkenplas

De kenmerkende bebouwingshoogte in het historische stadshart is drie tot vier lagen, waardoor hoogte-accenten als de Grote Kerk, de Jacobuskerk en de toren van het stadhuis belangrijke oriëntatiepunten in de binnenstad vormen. Verstoringen in deze hoogte-opbouw zijn er niet of nauwelijks.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0014.jpg"

afbeelding: het historisch stadshart in vogelvlucht

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0015.jpg"

afbeelding: het 'Ei van Ko'

Aan de zuidkant van de oude binnenstad ligt het H.J. Van Heekplein. Dit gebied is van 2000 tot 2004 volledig heringericht. Destijds een enorme ingreep: de Boulevard 1945 ter hoogte van het Van Heekplein verdween, er kwam een ondergrondse parkeergarage en het plein werd begrensd door nieuwe gebouwen. In 2014 kreeg de Van Heekgarage een derde, zuidelijke, in- en uitrit vanaf de Kuipersdijk en is de Bijenkorf uit het straatbeeld verdwenen. De Primark zit nu in dat pand. Het plein bewijst zich, naast marktplein, ook steeds meer als evenementenplein. André Rieu trad er al eens op, Serious Request beleefde daar haar finale en in 2015 was The Passion op het Van Heekplein te aanschouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0016.jpg"

afbeelding: het H.J. Van Heekplein

Aan de noordkant van het Ei ligt de spoorlijn, met station Enschede aan de noordwestkant van het Ei. Rondom het lage stationsgebouw uit 1950 is het ene na het andere kantoorgebouw verrezen. Op loopafstand van het station ligt rondom het Wilminkplein het Nationaal Muziekkwartier. Hier zijn de culturele voorzieningen geclusterd. In het Nationaal Muziekkwartier zijn het Wilminktheater, poppodium Atak en de muziekschool gehuisvest. Ook het conservatorium en het Muziekcentrum zitten hier direct in de buurt. Het Wilminkplein heeft een heel ander karakter dan het Van Heekplein. Het Wilminkplein is ingericht als groen verblijfsplein. Naast de culturele voorzieningen is er horeca en een hotel aanwezig en wordt er aan het plein gewoond.

De voormalige fabrieksterreinen

De voormalige fabrieksterreinen zijn te vinden in een ring direct rond de binnenstad. Een enkel fabriekscomplex is bewaard gebleven en verbouwd tot woningen, alle andere zijn gesloopt en vervangen door woningbouw (Noorderhagen), winkels (Zuidmolen), of hebben uiteindelijk plaats gemaakt voor nieuwe functies (Muziekkwartier). De maat en de schaal van de vervangende bebouwing is grootschaliger dan van de historische binnenstad. Toch kan niet gesproken worden van een ernstige verstoring van de ruimtelijke opbouw. Wat wel opvalt, is de soms matige aansluiting in stedenbouwkundige zin. Zo is de Zuidmolen een naar binnen gericht winkelcomplex, waardoor de straten daar rond omheen een naargeestige indruk maken. Inmiddels is de Zuidmolen verkocht. De nieuwe eigenaar heeft plannen om de Zuidmolen (in de toekomst Winkelcentrum Koningsplein) meer naar 'buiten te keren' en zo beter te laten aansluiten bij de bestaande winkelstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0017.jpg"

afbeelding: Stadsgaarde

Net buiten de grenzen van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is de afgelopen jaren gebouwd aan de nieuwbouw van het ziekenhuis Medisch Spectrum Twente. Alle faciliteiten zijn samengevoegd op de locatie Haaksbergerstraat. Het nieuwe ziekenhuis opende begin 2016 haar deuren. Tussen de Zuidmolen en het nieuwe ziekenhuis is een nieuwe pleinruimte ontstaan, het Koningsplein. Het ziekenhuis heeft haar entree aan dit plein. Dit nieuwe Koningsplein, met kunstwerk van Arne Quinze, verbindt het ziekenhuis met de binnenstad van Enschede.

Negentiende-eeuwse stadsuitleg

Aan de westzijde van het historische stadshart bevindt zich een negentiende-eeuwse stadsuitleg die overgaat in het Volkspark. In deze wijk bevinden zich de woningen van de textielbaronnen die hier hebben gewoond: statige villa's met grote schaduwrijke tuinen. De villa's zijn bijna zonder uitzondering in gebruik als kantoor en praktijkruimte. De tuinen zijn doorgaans voor parkeren ingericht waardoor de stedenbouwkundige kwaliteit onder druk staat. De straten zijn breed en voor parkeren ingericht. De zware laanbeplanting zorgt er voor dat het geheel toch zijn representatieve kwaliteit heeft weten te behouden. In de omgeving van de Ripperdastraat gaat deze villabebouwing over in rijen aaneengebouwde herenhuizen. Op de plek van het voormalige Natuurmuseum, breidt hogeschool Saxion uit, waardoor in dit gebied een stadscampus van onderwijsgebouwen ontstaat.

Toekomstige ontwikkelingen

In dit bestemmingsplan wordt een aantal nieuwe initiatieven mogelijk gemaakt. Zie hiervoor paragraaf 4.2 van deze toelichting. Daarmee is de binnenstad niet klaar, de stad blijft in beweging. Er wordt volop nagedacht over het gebied tussen de Beltstraat, Nijverheidstraat en Koningsstraat, de zogenaamde 'Kop Boulevard'. Het is de bedoeling dat dit stukje stad eindelijk de kwaliteit krijgt die het verdient. Het gaat een interessant stedelijk woongebied met prettige verblijfsruimten aan de rand van de binnenstad worden, met de mogelijkheid voor het realiseren van centrumvoorzieningen op enkele plekken in het gebied.

Van de huidige huurder van het oude postkantoor op de hoek Boulevard 1945 en Kuipersdijk verwachten we dat ze een keer deze stek gaan verlaten. We hopen dat met een nieuwe huurder dit monumentale pand op termijn een functie krijgt die de binnenstad versterkt.

Rondom de Klokkenplas zijn ontwikkelingen te verwachten die volgen op de lijn die is ingezet met de verbouwing van het pand Haverstraatpassage 25/27 / Klokkenplas 30. De achterzijde van dit pand wordt verbouwd zodat er appartementen met hun oriëntatie op de Klokkenplas komen. Het is de bedoeling dat de Klokkenplas een rustig woonhof wordt, midden in de stad.

3.2 Functionele hoofdstructuur

Van oudsher is de stad een marktplaats voor goederen en diensten, een vestigingsplaats van de wereldlijke en de kerkelijke macht, waar onderwijs plaatsvindt en waar recht wordt gesproken. Die steden van vroeger zijn de binnensteden van nu. Veel functies zijn van karakter veranderd, ondergingen een schaalvergroting en werden geleidelijk aan uitgeplaatst, buiten de oorspronkelijke ommuringen, verschoven naar de stadswijken van nu. Gebleven zijn de ontmoetingsfuncties en marktfunctie van de binnenstad. Ook de Enschedese binnenstad is steeds meer het terrein geworden van winkels, horeca en culturele voorzieningen en heeft als zodanig naast een stedelijke ook een belangrijke Eu(regionale) functie.

De winkels, de horeca en de culturele voorzieningen zijn grotendeels gevestigd in het 'Ei', het historische stadshart. Het belangrijkste winkelzwaartepunt ligt rondom het H.J. Van Heekplein. Aan en rondom het Van Heekplein vinden we grootschalige detailhandel (V & D, Media Markt, Primark), winkelcentrum Twentec, winkelcentrum De Klanderij en de dagmarkt. Het kruispunt De Graaff e.o. vormt een winkelgebied met hoofdzakelijk speciaalzaken. De daghoreca is grotendeels gevestigd in het winkelgebied. De avondhoreca daarentegen ligt geconcentreerd rondom de Oude Markt en direct ten noorden daarvan.

De belangrijkste culturele voorzieningen zijn het Wilminktheater (poppodium, schouwburg, muziekschool) en Muziekcentrum en omgeving (theater Concordia en een bioscoop). De Oude Markt en het Van Heekplein worden benut voor evenementen. Het Van Heekplein heeft daarnaast ook nog een belangrijke functie als marktplaats (dinsdag en zaterdag).

De bovenstedelijke voorzieningen, de commerciële functies en kantoren zijn vooral gelegen in het gebied ten westen (omgeving Tromplaan) en in het gebied ten noordwesten van het 'Ei'. Woningen zijn over vrijwel de gehele binnenstad verspreid en bijna overal in combinatie met andere functies. Het gebied ten noordoosten van het 'Ei' (Wenninkgaarde e.o.) vormt hierop een uitzondering: hier wordt alleen gewoond.

De realisatie van het Van Heekplein heeft door de toevoeging van 15.000 m² winkelvloeroppervlak voor nogal wat verschuivingen gezorgd. Zo zijn de winkelfunctie van de Korte Haaksbergerstraat en De Heurne verder onder druk komen te staan. Hier vestigen zich de laatste jaren vooral dienstverlenende functies (makelaars, uitzendbureaus). Tevens ontstaat hierdoor leegstand. Deze straten dreigen hierdoor geïsoleerd te raken van het kernwinkelareaal.

3.3 Cultuurhistorie

3.3.1 Historie en ontstaansgeschiedenis

Enschede is ontstaan als een agrarische kern en pleisterplaats op de handelsroute van Holland naar Oost-Europa. De nederzetting is gebouwd aan de rand van een hoger gelegen zanderige stuwwal en een lager gelegen klei- en veengebied, dat werd doorsneden door een stelsel van beken. In de binnenstad is zij nog te herkennen aan de lijn Marktstraat-Langestraat.

Enschede ontstond als nederzetting op de grens van twee bisdommen, namelijk het bisdom Münster en het bisdom Utrecht en maakte rond 800 deel uit van de gouw Tuvante (Twente). In deze gouw werden de marken Eschmarke, Lonneker, Usselo, Twekkelo en Driene verenigd in een markenbond, die vermoedelijk reeds de naam Anescedhe droeg. Het kerkcentrum van die markenbond was gelegen in de Eschmarke en werd later de stad Enschede. De naam Anescedhe duikt voor het eerst op in een akte uit het jaar 1119 en de naam Enschede in een akte uit het jaar 1188. De betekenis van de naam van de nederzetting (Anescedhe of Enschede) is niet geheel duidelijk. Het kan 'aan de scheiding' (grens) of 'aan de es' (naar het essencomplex aan de oostkant van de stad) betekenen.

Middeleeuwen en Tachtigjarige Oorlog

In 1325 bevestigt bisschop Jan van Diest een aantal rechten waaruit valt op te maken dat het dorp Enschede al tot stad moet zijn verheven en inmiddels voorzien was van een stadsgracht. Binnen deze gracht lag een aantal straten, de huidige Langestraat, Marktstraat, Haverstraat, Stadsgravenstraat, Walstraat, Achter het Hofje en Van Loenshof. Ongeveer in het midden de stenen kerk, met daaromheen het kerkhof, de pastorie met hof, thans samen de Oude Markt vormend.

Omstreeks 1450 werd een tweede of buitengracht aangelegd en werden tussen beide grachten wallen opgeworpen, beplant met hagen waaraan overigens de huidige Noorder- en Zuiderhagen hun naam ontlenen. De toegang tot de stad was mogelijk via een tweetal poorten met bruggen waarvan de een was gelegen aan de Marktstraat (Veldpoort) en de ander aan de Langestraat (Espoort). Daarnaast kende het stadje enkele bolwerken, twee stadsmolens (de Noord- en de Zuidmolen) en de gemeenschappelijke gronden gelegen in de zogenaamde Stadsweide (Stadsgaardens). Het stadje vormde met haar kerk en markten een centrumfunctie voor het omringende gebied, doch vertoonde conform alle overige Twentse stadjes een sterk agrarisch karakter.

Regelmatig werd het plaatsje getroffen door oorlogen en geteisterd door rampspoed. De Gelderse oorlogen tussen bisschoppelijke troepen en hertog Karel van Gelre tussen 1492 en 1524 troffen ook Enschede. Op 14 maart 1517 brandde het stadje vrijwel geheel af. Ook tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Enschede bij de strijd betrokken, waarbij de plaats dan weer in bezit was van Staatse troepen om vervolgens weer door Spaanse troepen te worden bezet. Op 18 oktober 1597 gaf Enschede zich uiteindelijk over aan de Staatse troepen van prins Maurits, die onder meer bepaalde dat de stad gedeeltelijk moest worden ontmanteld. De buitengracht werd gedempt en op de vrijgekomen grond werden huizen gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0018.jpg"

afbeelding: Enschede anno 1570 (oudst bekende stadskaart)

Opkomst van handel en nijverheid

Tot in het midden van de 18e eeuw waren landbouw en kleinhandel de hoofdmiddelen van bestaan. Veel van het in de omgeving verbouwde vlas werd ter plekke verwerkt tot linnen. Vanaf 1641 verenigden deze linnenproducenten zich in het linnenweversgilde. Verder hadden zich nabij de grachten een aantal leerlooiers gevestigd en kende het plaatsje eveneens meer reguliere beroepsgroepen als smeden, hoedenmakers, herbergiers, winkeliers en dergelijke.

Door de komst van ondernemende en kapitaalkrachtige lieden van elders (veelal vluchtelingen) vanaf de 18e eeuw, door gerichte overheidssteun na de Belgische opstand in de 19e eeuw (Nederlandse Handelsmaatschappij) en door de aanleg van spoorlijnen en vaarwegen in de 19e en 20e eeuw, kon de textielnijverheid in Twente zich uiteindelijk ontwikkelen tot een voor de wereldmarkt producerende grootindustrie. De textielindustrie zorgde niet alleen voor werk. Maatschappelijke bewustwording van de directies aan het eind van de 19e eeuw zorgde er voor dat de textielindustrie ook in belangrijke mate bijdroeg aan de sociale en culturele ontwikkeling van Enschede.

Tussendoor, was er in 1862 nog een grote brand, de hele stad binnen de gracht is daardoor verwoest.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0019.jpg"

afbeelding: schoolplaat 'Enschede textielstad'

Wederopbouwperiode

Ook de Tweede Wereldoorlog is niet onopgemerkt aan Enschede voorbijgegaan. Voor wat betreft de binnenstad is vooral de zuidzijde zwaar getroffen. De grote schade in deze omgeving was aanleiding voor de ontwerpers van het Wederopbouwplan en van het Komplan om de binnenstad beter bereikbaar te maken door de aanleg van een tweetal grootschalige doorbraken: de Boulevard 1945 (aangelegd in de periode 1956 - 1961) en de (nieuwe) Oldenzaalsestraat (aangelegd in de periode 1972 - 1977).

Na verloop van tijd verscheen aan weerszijden van de Boulevard 1945 de grootstedelijke bebouwing, die in het Wederopbouwplan was voorzien. In chronologische volgorde:

  • de Hermesflat aan de oostzijde, met op de begane grond winkelruimte;
  • het postkantoor aan de zuidzijde, met de winkel- en woonhuizen naar de Beltstraat;
  • de winkelpassage met kantoorgebouw De Klanderij aan de oostzijde en rond een aantal gespaarde bedrijfshallen;
  • het Dish hotel nabij de Haaksbergerstraat;
  • het Twentec-complex ten zuiden van de Boulevard 1945, opgezet als beurscomplex voor de gehele Twentse textielindustrie;
  • het winkelcomplex de Zuidmolen, tussen de Boulevard 1945 en Zuiderhagen aan het begin van de jaren tachtig.

Textielcrisis en stadsvernieuwing

De textielcrisis aan het begin van de jaren zeventig van de 20e eeuw heeft Enschede zwaar getroffen. Binnen een relatief korte periode sloten nagenoeg alle textielfabrieken in de stad hun poorten. Dit had ook zijn weerslag op de binnenstad. Fabriekscomplexen direct rond de binnenstad kwamen leeg te staan, werden door het gemeentebestuur opgekocht om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen en vervolgens gesloopt. Een enkel complex werd verbouwd tot woonruimte. In het bijzonder aan de noordzijde van de binnenstad zijn de gevolgen van de textielcrisis nog herkenbaar. Daar bevinden zich nog grote gaten in de bebouwingsstructuur.

In het midden van de jaren zeventig van de 20e eeuw werd de eerste aanzet gegeven voor de inrichting van een promenade voor het winkelend publiek. Het autoverkeer werd daarbij nagenoeg uit de binnenstad verbannen en winkeliers werden gestimuleerd om hun puien op te knappen. Van gemeentewege werden vervolgens allerlei geriefs- en sfeerverhogende elementen aangebracht, zoals banken, bloembakken en luifels. De straten werden geplaveid met divers, doorgaans kleinschalig, bestratingsmateriaal in een bonte mix van allerlei kleuren.

Recente ontwikkelingen

Eind jaren negentig van de 20e eeuw heeft de binnenstad opnieuw een metamorfose ondergaan. Aanleiding daartoe zijn geweest de herinrichting van het H.J. Van Heekplein en omgeving, de herinrichting van het 'Stadserf' en de upgrading van de stationsomgeving. Al deze projecten zijn nu afgerond. Door het nieuwe Van Heekplein is de Boulevard 1945 geen barrière meer. Het winkelpand van V&D ligt nu aan het plein. Met de komst van het complex waarin De Bijenkorf (tegenwoordig Primark) en Holland Casino zijn gevestigd heeft het plein een enorme impuls gekregen. Ook winkelpassage De Klanderij is geheel vernieuwd. Aan de noordkant van de binnenstad is het Wilminkplein gerealiseerd. Naast een vernieuwd H.J. Van Heekplein en 'Stadserf' versterkt het Wilminkplein het woon- en leefklimaat van de stad en de centrumfunctie voor de regio.

Toekomst

De binnenstad is een gebied, waar de ontwikkelingen nooit stil staan. Op dit moment wordt hard gewerkt aan de aanleg van het Koningsplein. Dit plein grenst aan de nieuwe hoofdentree van het ziekenhuis. Er wordt nagedacht over de toekomst van de Zuidmolen en Hofpassage. De Van Galenstraat wordt nieuw ingericht, vanwege haar functie als verbindingsroute tussen de stadscampus van Saxion en de binnenstad. En er zijn diverse panden in de binnenstad waar gevelverbetering plaats vindt.

3.3.2 Structuur en bebouwing

De binnenstad van Enschede wordt gekenmerkt door de historische stadsstructuur die gebaseerd is op:

  • de vroege betekenis van de stad als vesting;
  • de ligging aan de belangrijke handelsroute van Deventer naar Münster; (Langestraat, Marktstraat;
  • de aanwezigheid van twee assenkruisen;
  • de aanwezigheid van het marktplein en de kerk.

De structuur van de binnenstad kenmerkt zich door de concentrische ringen die gevormd zijn door de loop van de grachten met daarbinnen een hoofdstructuur van een doorgaande weg met daaraan een plein met kerk en enkele kruisende straten. Binnen deze hoofdstructuur is een fijnmaziger structuur tot stand gekomen van straten. De relatief dichte bebouwing bevindt zich aan de wegen, met open gebieden binnen de bouwblokken.

Ondanks dat de stad in zijn geheel is verwoest in 1862 is de structuur van de oude binnenstad gehandhaafd en zichtbaar in het huidige stadsbeeld en stratenplan. De concentrische ringen van de grachten zijn zichtbaar in de Noorderhagen en Stadgravenstraat aan de noordzijde, Zuiderhagen en Walstraat aan de westzijde, Hendrik Jan van Heekplein, Windbrugstraat, Achter het Hofje aan de zuidzijde en Kalanderstraat, De Heurne en Haverstraatpassage aan de Oostzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0020.jpg"

afbeelding: bebouwingsstructuur binnenstad door de eeuwen heen

Ook het binnenstedelijke stratenpatroon is nagenoeg gehandhaafd. Belangrijke onderdelen van deze structuur zijn het tracé van de voormalige handelsroute, de doorgaande weg Langestraat-Marktstraat met de uitvalswegen (Brammelerstraat en De Klomp). Voorts de twee assenkruisen Langestraat/ Oude markt aan de noordzijde en Langestraat/ Van Loenshof aan de zuidzijde. Op de noordelijke as bevindt zich de Oude Markt en de Grote Kerk. Op de zuidelijke as bevind zich het bestuurscentrum in vorm van het stadhuis. De open gebieden tussen de bouwblokken zijn deels dichtgebouwd door aan de achterzijde van de structuren te bouwen maar de open ruimte rond de Klokkenplas is open gebleven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0021.jpg"

afbeelding: gekromde stratenpatroon van de binnenstad

De bebouwingsstructuur van de middeleeuwse stad is grotendeels bewaard gebleven. De kenmerkende dichte bebouwing met gesloten gevelwanden in smalle straten is gehandhaafd en ook de bebouwingshoogte van 2 tot 3 bouwlagen met kap is veelal behouden. Wel zijn er in de percellering wijzigingen aangebracht, de kenmerkende middeleeuwse smalle percelen zijn op sommige plaatsen niet meer aanwezig en hebben plaats gemaakt voor een bredere percellering. Vooral aan de Langestraat tussen Oude Markt en Van Loenshof is dit het geval. Op de Grote kerk en enkele keldergewelven van woonhuizen na stamt bijna alle bebouwing in de kern van Enschede van na de grote stadsbrand in 1862. De bebouwing is een mengeling van laat negentiende- en begin twintigste-eeuwse bebouwing en bouwstijlen (verschillende neostijlen, Jugendstil, Delftse School, Wederopbouwarchitectuur) met hun eigen karakteristieken. Het noordelijke deel van de binnenstad heeft het meest haar negentiende-eeuwse karakter behouden. De belangrijkste bouwwerken van de stadskern zijn de Grote kerk aan de Oude Markt, de Jacobuskerk en het stadhuis aan de Langestraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0022.jpg"

afbeelding: Oude Markt met Grote Kerk

Stadsweide en Stationsomgeving is het gebied dat aan de westzijde van het historisch stadscentrum ligt, tussen het centrum, het spoor en het Volkspark. Van oorsprong is het een villawijk die rond 1900 is ontstaan voor de textielfabrikanten. Door de toename van de welvaart ontstond er in de negentiende eeuw behoefte aan rijke woningen met meer ruimte en comfort dan voorheen en die buiten het drukke centrum lagen. Tegen deze achtergrond werd het woningtype 'villa' ontworpen. Om kosten te besparen werden deze villa's bij elkaar in een wijk gezet, vaak vlak naast de binnenstad bij een uitvalsweg. Hiermee was de villawijk geboren. Stadsweide is zo'n typerende villawijk. Deze structuur van bebouwing met villa's in het groen is op enkele plekken nog duidelijk aanwezig. Richting het spoor en het station is de structuur en bebouwing wat grootschaliger. De centrale verkeersader is de De Ruyterlaan/Ripperdastraat die uitkomt op de Boulevard 1945 en de Haaksbergerstraat. Aan de westzijde van de villawijk werd door textielfabrikant Van Heek het Volkspark aangelegd, wat het groene karakter van de buurt versterkt (ensemblewaarden). Oorspronkelijk was de buurt groter, de komst van de kantoorpanden heeft het oostelijk deel van de buurt opgeslokt. De westzijde rond de Bisschopsstraat en de Kortenaerstraat en het aangrenzende Volkspark is bewaard gebleven. villawijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0023.jpg"

afbeelding: Stadsweide, villa's in een groene omgeving

Brinkgaarden is een oud industrieterrein van Van Heek & Co pal naast het oude centrum, aan de noordzijde tegen de spoorlijn aan. Het is een onderdeel van het voormalige industrieterrein aan het spoor wat zich naar het oosten toe uitstrekt. Brinkgaarden kenmerkt zich door de wat versnipperde ligging van gebouwen waarbij de spoorlijn een belangrijke drager is. Enkele fabrieksgebouwen bestaan nog en zijn beeldbepalend voor het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0024.jpg"

afbeelding: Brinkgaarden

Aan de zuidzijde van de binnenstad ligt het Hendrik-Jan Van Heekplein en Omgeving. De centrale as in het gebied is de Boulevard 1945, die uitkomt in het Van Heekplein. Het gebied is een herstructureringsgebied waarbij oude volkswijken plaats hebben moeten maken voor een nieuwe verbindingsas uit de Wederopbouwperiode. Het grootschalige karakter van de Boulevard, het Van Heekplein en de bebouwing is hier bepalend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0025.jpg"

afbeelding: H.J. Van Heekplein en omgeving

3.3.3 Archeologisch erfgoed

Het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" heeft volgens de Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Enschede ten oosten van de lijn Nijverheidsstraat - Piet Heinstraat en in het gebied ten noordwesten van het NS station een hoge archeologische verwachtingswaarde.

Het historisch stadshart, het 'Ei', heeft de status van archeologisch monument.

Het plangebied ten westen van de lijn Nijverheidsstraat - Piet Heinstraat heeft aan de noord- en zuidzijde overwegend een middelhoge archeologische verwachtingswaarde en voor het overige een lage archeologische verwachtingswaarde.

Binnen het gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde en het gebied met de status van archeologisch monument zijn diverse archeologische vindplaatsen aanwezig.

3.3.4 Monumenten

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" zijn diverse rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten aanwezig.

Rijksmonumenten:

LOCATIE   MONUMENT   AFBEELDING  
Ariënsplein 3   hogere textielschool "De Maere"   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0026.jpg"  
Hoedemakerplein 1   voormalig bankgebouw "De Twentsche Bank"   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0027.jpg"  
Korte Hengelosestraat 1   voormalig warenhuis Vroom & Dreesmann   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0028.jpg"  
Langestraat 24   stadhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0029.jpg"  
Langestraat 41   "Janninkshuis"   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0030.jpg"  
M.H. Tromplaan 9   herenhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0031.jpg"  
Kloosterstraat 1 / Noorderhagen 13   voormalige Fabrieksschool   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0032.jpg"  
Oude Markt 1   RK Kerk St. Jacobus de meerdere   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0033.jpg"  
Oude Markt 32   Grote Kerk (N.H.)   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0034.jpg"  
Piet Heinstraat 1   herenhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0035.jpg"  
Piet Heinstraat 4-8   bankgebouw   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0036.jpg"  
Ripperdastraat 8   herenhuis "De Stadsweide"   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0037.jpg"  
Walstraat 10   koetshuis annex woonhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0038.jpg"  

Gemeentelijke monumenten:

LOCATIE   MONUMENT   AFBEELDING  
Boulevard 1945 324-326   Postkantoor   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0039.jpg"  
Breugelmansgaarde 2-188   voormalige stoomspinnerij Van Heek & co   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0040.jpg"  
De Heurne 26   winkel-woonhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0041.jpg"  
De Heurne 34   winkel-woonhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0042.jpg"  
De Heurne 47-47a   winkel-woonhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0043.jpg"  
De Ruyterlaan 2-4   woonhuis (in gebruik als kantoor)   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0044.jpg"  
Haverstraatpassage 70   winkel-woonhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0045.jpg"  
Haverstraatpassage 44 / Noorderhagen 80 a t/m d   hoekpand   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0046.jpg"  
Hengelosestraat 67-69-71   kantoorpand (wordt verbouwd tot woningen)   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0047.jpg"  
Korte Haaksbergerstraat 2   herenhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0048.jpg"  
M.H. Tromplaan 1   woonhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0049.jpg"  
M.H. Tromplaan 8   stadsvilla   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0050.jpg"  
M.H. Tromplaan 18-18A   woonhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0051.jpg"  
M.H. Tromplaan 20   woonhuis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0052.jpg"  
Molenstraat 30-36   herenhuizen   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0053.jpg"  
Noorderhagen 25   kloostercomplex   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0054.jpg"  
Noorderhagen 36-38   herenhuizen   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0055.jpg"  
Noorderhagen 48a t/m d   huis   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0056.jpg"  
Oude Markt 26   villa "Van Heek"   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0057.jpg"  
Stadsgravenstraat 57-59   voormalige kerk met kosterswoning   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0058.jpg"  
Stadsgravenstraat 69   voormalig stadsschooltje   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0059.jpg"  
Stationsplein 33   treinstation   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0060.jpg"  
Wilhelminastraat 18   gereformeerde kerk   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0061.jpg"  
Zuiderhagen 36   woon-winkelpand   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0062.jpg"  

3.3.5 Beschermwaardige bomen

In het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" zijn diverse monumentale en daarmee beschermwaardige bomen aanwezig. Daar de ruimte voor groen in de binnenstad beperkt is vormen juist deze grote bomen de “longen” van de stad.

De bescherming van bomen is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op het bij de APV behorende bomenoverzicht zijn de beschermde bomen en boomgroepen weergegeven, voor het vellen waarvan in ieder geval een omgevingsvergunning (kapvergunning) op grond van de APV is vereist.

Op het bomenoverzicht zijn niet alle beschermde bomen weergegeven. Ook de gemeentelijke bomen die niet op het bomenoverzicht zijn weergegeven zijn beschermd op grond van de APV.

Het bij de APV behorende bomenoverzicht is een interactieve bomenkaart die is te raadplegen op de website van de gemeente Enschede, www.enschede.nl/bomenkaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0063.jpg"

afbeelding: fragment interactieve bomenkaart

3.3.6 Overige cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren

Waardenkaart

De gemeente Enschede heeft een cultuurhistorische waardenkaart. Deze waardenkaart is gebaseerd op bestaande inventarisaties en bestaande onderzoeken. Het grootste gedeelte van deze inventarisatie is uit de periode van eind jaren 1980, toen in het kader van de Monumentenwet alle potentieel monumentale gebouwen tussen 1860 en 1945 werden gewaardeerd. In de waardenkaart zijn infrastructuurlijnen, gebouwen, bijzondere objecten en gebieden gewaardeerd. Gebouwen en objecten zijn globaal gewaardeerd en niet op hun specifieke kenmerken. Er is dus niet op gebouwniveau gewaardeerd welke elementen het gebouw waardevol maken. De waardering is ingedeeld in hoge attentiewaarden en attentiewaarden. Een element heeft een hoge attentiewaarde als het op een criterium heel hoog scoort of bovengemiddeld scoort op alle criteria. Een gemiddelde score resulteert in een attentiewaarde. Deze criteria zijn:

  • Kenmerkendheid: van betekenis voor de ontstaansgeschiedenis van Enschede
  • Zeldzaamheid: op lokaal, regionaal en nationaal vlak
  • Gaafheid: niet mooi en lelijk maar authentiek en origineel, rijk aan details
  • Ensemblewaarde: grote onderlinge samenhang

Het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2015" heeft volgens de cultuurhistorische waardenkaart n de gemeente Enschede grotendeels een hoge cultuurhistorische attentiewaarde (bruine vlakken) en voor het overige een algemene cultuurhistorische attentiewaarde (gele vlakken). De gewaardeerde gebouwen met een hoge attentiewaarde zijn weergegeven in donker blauw, de gewaardeerde gebouwen met attentiewaarde zijn weergegeven in licht blauw. Behalve voor gebieden en bijzondere panden geldt de hoge cultuurhistorische attentiewaarde ook voor het historisch stratenpatroon van de binnenstad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0064.jpg"

afbeelding: fragment cultuurhistorische waardenkaart

Aanvullende quickscan

Het resultaat van deze eerste waardering voor de binnenstad van Enschede gaf een onvoldoende onderbouwd en onvolledig beeld van de daadwerkelijke waarden. Het aanduiden van een cultuurhistorische attentiewaarde in een dynamisch gebied als de binnenstad zou leiden tot veel extra onderzoek bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Daarom is vooruitlopend op dit bestemmingsplan een extra quick scan naar de cultuurhistorische waarden van de binnenstad uitgevoerd die de specificatie “attentiewaarde” van gebouwen nader uitwerkt. Het onderzoeksgebied van de aanvullende quickscan ("Quickscan van een drietal plangebieden in de binnenstad van Enschede", Krouwel d.d. oktober 2015) omvat een drietal deelgebieden in de binnenstad van Enschede en is gebaseerd op de historische structuur van Enschede: het "Ei" met zijn concentrische ringen en de aanloopstraten.

Deze deelgebieden zijn:

  • 1. Het gebied tussen de Noorderhagen, De Heurne, Kalanderstraat, Hendrik Jan van Heekplein en Zuiderhagen;
  • 2. Westelijk van de Noorderhagen en Minkgaarde de directe omgeving van de Korte Hengelosestraat, inclusief de oude V&D tot de Piet Heinstraat, overgaand in de Nijverheidstraat, Beltstraat en Pijpenstraat om dan weer aan te sluiten op de Zuiderhagen;
  • 3. Een smalle strook, oostelijk gelegen van de binnenstad en westelijk van de Oldenzaalsestraat vanaf de Van Lochemstraat in het noorden tot de Kalandertunnel in het zuiden en inclusief de entree van De Klomp tot waar de nieuwe bebouwing begint aan de oostzijde van de Oldenzaalsestraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0065.jpg"

afbeelding: deelgebieden quickscan cultuurhistorisch waardevolle gebouwen binnenstad

De beschrijving van de aangetroffen cultuurhistorische waarden en de aanbevelingen zijn beschreven in de quick scan die als bijlage 5 aan deze toelichting is toegevoegd. De waarderingssystematiek van de quick scan is opgenomen in de beleidsregel “koesteren cultuurhistorie”, welke in paragraaf 4.4.2 nader wordt toegelicht.

Aanvullende quick scans voor gebouwen met attentiewaarde buiten de drie onderzochte deelgebieden

Het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is groter dan het plangebied van de aanvullende quick scan uit 2015. Op de cultuurhistorische waardenkaart staan buiten de drie onderzochte deelgebieden nog enkele gebouwen met 'attentiewaarde' weergegeven. Om alle in het plangebied aanwezige cultuurhistorisch waardevolle gebouwen op basis van dezelfde uitgangspunten juridisch-planologisch te kunnen beschermen zijn deze gebouwen aanvullend onderzocht volgens de waarderingssystematiek van de quickscan en de beleidsregel "koesteren cultuurhistorie". Er zijn aanvullende quickscans uitgevoerd voor de gebouwen Nijverheidsstraat 2, Oldenzaalsestraat 97-99, Oldenzaalsestraat 99A/99B/101 en Oldenzaalsestraat 103. Nijverheidsstraat 2 is gebouwd in 1954 en is gewaardeerd als beeldbepalend pand. Oldenzaalsestraat 103 heeft in potentie monumentale waarde en is verbonden met de panden 99A/99B en 101. Deze gebouwen zijn gewaardeerd als beeldbepalend pand, daarmee sluit deze straatwand aan twee zijden af met een beeldbepalend hoekpand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0066.jpg"

afbeelding: de aanvullend gewaardeerde gebouwen Oldenzaalsestraat 97 t/m 103

3.4 Groen en openbare ruimte

De binnenstad kenmerkt zich door een dichte bebouwing met smalle straten. Naast de straten kent de binnenstad ook pleinen die licht en lucht brengen, een plek voor ontmoeting zijn, waar ruimte is om te spelen en waar de beleving van de seizoenen, wind, regen en zomer voelbaar is. Het stelsel van straten, pleinen, lanen en plantsoenen vormt een fijn raamwerk.

De pleinen verschillen onderling qua maat en schaal maar verschillen onderling ook in sfeer. Het Stationsplein, de Oude Markt en het H.J. Van Heekplein zijn de grote pleinen. Kleinere pleinen zijn de Klokkenplas, het kruispunt De Graaf, het Van Loenshof en het Wilminkplein. De grootte van het plein en de inrichting kan helpen bij de verschillende sferen van en activiteiten die kunnen plaatsvinden op een plein. Zo is bijvoorbeeld het Van Heekplein door zijn schaal en maat uitermate geschikt voor de markt en grote groepen mensen. De pleinen die met groen zijn ingericht, zoals de Klokkenplas en het Wilminkplein, hebben door deze inrichting een geheel andere uitstraling en daarmee ook beleving. Grote nieuwkomer in de pleinen wordt het Koningsplein, een groot plein dat de verbinding legt tussen centrum en ziekenhuis, een plein met een overwegend groen karakter als tegenhanger van het Van Heekplein.

Het 'Stadserf' is in de binnenstad een autoluw winkel- en voetgangersgebied. In het kernwinkelgebied zijn groenstructuur en groene ruimte slechts beperkt aanwezig. Op de Oude Markt staan een aantal stevige lindes, die aan de rand van de bebouwing het open plein begrenzen. Verder zijn er verspreid over de binnenstad, bijvoorbeeld op de Klokkenplas en achter het Muziekcentrum, enkele grote en waardevolle bomen te vinden.

De groenstructuur wordt gekenmerkt door solitaire bomen en boomgroepen. De aangeplante bomen zijn gesitueerd langs gevels, op pleinen, in verborgen enclaves en in hoeken. Meer buiten het 'Stadserf' staan bomen in structuren, een mooi voorbeeld hiervan is de Tromplaan.

3.5 Verkeer en parkeren

Hoofdinfrastructuur 

De binnenstad van Enschede wordt begrensd door de centrumring. Deze dient ter ontsluiting van het centrum en de parkeergarages. Het grootse deel van de centrumring, de Hengelosestraat, Ripperdastraat, De Ruyterlaan, Oldenzaalsestraat en Molenstraat, is een verkeersader. De oost-west verbinding aan de zuidzijde (Zuidlus) is geheel ingericht als verblijfsgebied. Dit past bij de koers uit het Verkeerscirculatieplan (VCP), waarin de koers is uitgezet om het doorgaande verkeer op de centrumring te verminderen.

Verblijfsgebied

De binnenstad bestaat uit een 'Stadserf' met in hoofdzaak winkels en horeca en daaromheen het overige gebied met functies als kantoren, station et cetera.

Stadserf 

Het 'Stadserf' is fysiek afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Via een beperkt aantal ingangen is het voor ontheffinghouders mogelijk het gebied in te rijden om enkel te laden en te lossen, want er geldt 24 uur per dag een parkeerverbod met uitzondering voor invalidenvoertuigen. Voor niet-ontheffinghouders is het mogelijk tijdens de venstertijd tussen 's morgens 7:00 uur en 11:00 uur in het gebied te laden of te lossen. In het afgesloten gebied is tevens de weekmarkt gelegen waarvoor een op deze activiteit afgestemd toelatingsbeleid geldt. Daarnaast is er in het 'Stadserf' ter plaatse van het kernwinkelgebied, sprake van een voetgangersregime met specifieke regels voor het verkeer.

Overig gebied

Het gebied rondom het 'Stadserf' en omsloten door de centrumring, is aangewezen als verblijfsgebied. Dit betekent dat er enkel sprake is van bestemmingsverkeer en de intensiteit laag is. Als verkeersaantrekkende functie kan in het bijzonder het NS station genoemd worden, met als mogelijke toegangen voor de halers en brengers van treinpassagiers, het aan de oostzijde gelegen Stationsplein en de Piet Heinstraat aan de Zuidzijde. Het aan de westzijde gelegen centrale busstation, is het beginpunt en eindpunt van de stads- en streekbuslijnen, wat leidt tot verhoudingsgewijs veel busbewegingen in dit gebied. Tevens trekt zowel het busstation als het treinstation veel fietsverkeer aan.

Parkeren

In de binnenstad zijn parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen aanwezig.

Auto's

In het gebied zijn 4 openbare parkeergarages aanwezig, namelijk de Van Heekgarage (1700 parkeerplaatsen) aan de zuidzijde, de Irenegarage (525 parkeerplaatsen) aan de oostzijde, de Stationsgarage (365 parkeerplaatsen) aan de noordzijde en de Zuidmolengarage (470 parkeerplaatsen) aan de oostzijde. Tenslotte is de Hermandadgarage aan de westzijde alleen op zaterdag voor bezoekers aan de binnenstad geopend. Het totale aantal openbare parkeerplaatsen, in parkeergarages en op maaiveld, dat beschikbaar is voor bezoekers, werkenden en bewoners aan/in de binnenstad en dat op redelijke (loop)afstand is gelegen, bedraagt circa 5000. Deze parkeerplaatsen vallen allen onder het betaalde parkeerregime.

Veel gebouwen in het centrum beschikken op eigen terrein over parkeerplaatsen voor personeel of bewoners. Dit was ook jarenlang het beleid van de gemeente Enschede. Sinds 2015 is er een pilot gaande in het gebied 'Stadserf', in het kader waarvan er geen parkeerplaatsen meer op eigen terrein worden geëist. Men kan een abonnement in één van de parkeergarages in de binnenstad afnemen. Buiten het gebied 'Stadserf' gelden nog wel parkeernormen en geldt in beginsel nog steeds dat parkeren voor eigen behoefte op eigen terrein moet worden gerealiseerd.

Fietsen 

Voor de bezoekers op de fiets zijn er drie bewaakte en gratis stallingen in het 'Stadserf'. Aan de zuidzijde, inpandig onder de V&D, ligt de grootste met een capaciteit van circa 1100 fietsen. Aan de westzijde is een tweede gesitueerd in de kelder van het Werkplein aan de Brammelerstraat (kruispunt De Graaf) met een capaciteit van circa 650 fietsen. Onder het Wilminkplein is de derde bewaakte en gratis fietsenstalling, geschikt voor 520 fietsen. Voor het overige is er sprake van gespreide kortparkeervoorzieningen (bijvoorbeeld zogenaamde nietjes). Bezoekers aan het NS station kunnen hun fiets zowel bewaakt en betaald als onbewaakt en gratis stallen in de directe omgeving. De stalling aan de zuidkant van het spoor is enkele jaren geleden gerealiseerd en er zijn vergevorderde plannen voor het binnen afzienbare termijn realiseren van een stalling aan de noordkant van het station.

Bereikbaarheid  

Het centrum van Enschede is vanuit alle windrichtingen bereikbaar via invalswegen, waarop middels de parkeerbewegwijzering wordt verwezen naar de hiervoor genoemde parkeergarages. Tijdens de spitsmomenten is er op een aantal plekken sprake van enige congestie. Door te werken aan alternatieve routes voor de fietser, die minder conflicteren met de auto, verbetert de doorstroming van het autoverkeer. De bereikbaarheid van het centrum per fiets wordt steeds beter door het aanleggen van fietsstraten en de F35, een snelle fietsverbinding. Door de aanwezigheid van het NS station is er per trein een gemakkelijke en snelle verbinding met de rest van Nederland en de (Eu)regio. Ook is het NS station het eindpunt van diverse stads- en streekbuslijnen uit alle windrichtingen.

Daarnaast is er de laatste jaren flink geïnvesteerd in uitbreiding van de infrastructuur. De laatste schakel van de noordelijke busbaan tussen de Prinsessetunnel en de Deurningerstraat door de wijk Boddenkamp is gerealiseerd. De capaciteit van de Prinsessetunnel is verbeterd door een aanpassing van de verkeerslichten. Er is een derde in- en uitgang, vanuit het zuiden, naar de Van Heekgarage gemaakt, dit verbetert de bereikbaarheid van het 'Stadserf' voor het autoverkeer in het algemeen en voor de bezoekers van het nieuwe ziekenhuis Medisch Spectrum Twente in het bijzonder. Niet alleen worden 1700 parkeerplaatsen beter ontsloten, ook worden bestaande routes zoals de Haaksbergerstraat ontlast.

Verkeerscirculatieplan Binnensingelgebied

Het enkel uitbreiden van de capaciteit van de infrastructuur zal niet tot in lengte van jaren een oplossing kunnen bieden. Daarom heeft de gemeenteraad van Enschede op 19 december 2011 het Koersdocument Verkeerscirculatieplan 2011-2016 vastgesteld. Met het Verkeerscirculatieplan wordt de volgende koers uitgezet: toewerken naar vermindering van doorgaand autoverkeer op een aantal delen van de centrumring, te weten de Molenstraat en de Zuidlus/Beltstraat. Een eerste stap daarin is geweest, het invoeren van eenrichtingsverkeer op de Zuidlus en de Beltstraat. Een besluit over het invoeren van eenrichtingsverkeer op de Molenstraat wordt pas genomen als vaststaat dat het pakket aan compenserende maatregelen voldoende effect sorteert met betrekking tot de verkeersdruk op de noordelijke singels, het sluipverkeer in de noordwijken en de bereikbaarheid van de ondernemers in het centrum. Een compenserende maatregel die inmiddels is uitgevoerd betreft de activering van een netwerkregeling op de noordelijke singels. Gebleken is dat deze maatregel alleen in ieder geval niet voldoende is om te kunnen besluiten tot het instellen van eenrichtingsverkeer op de Molenstraat.

Fietsvisie

Nieuw beleid is gemaakt ter stimulering van het fietsgebruik. De Fietsvisie is in januari 2012 vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede. Belangrijkste wijziging ten opzichte van het voorgaande beleid is de opname van de zogenaamde ontvlochten fietsroutes naast het bestaande fietsnetwerk langs de hoofdwegen. Langs de hoofdwegen is sprake is van grote (prioriteits-)conflicten met andere verkeerssoorten. Daarom is er in de Fietsvisie voor gekozen om fietsers snelle, korte routes door de verblijfsgebieden te geven waar zij voorrang hebben op het overig verkeer. De aanleg van de F35 (fietssnelweg) vormt ook onderdeel van de Fietsvisie.

3.6 Waterhuishouding

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is geen oppervlaktewater aanwezig dat onderdeel uitmaakt van het watersysteem. Wel zijn enkele kunstmatige water-elementen en/of waterkunstwerken aanwezig maar deze maken geen onderdeel uit van het watersysteem.

Vuilwaterafvoer

Het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" heeft een gemengd rioolstelsel. Vanwege de beperkte ruimte in de ondergrond en de grote afstanden tot oppervlaktewater zijn de mogelijkheden voor aanleg van een gescheiden rioolstelsel hier beperkt.

Hemelwaterafvoer

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is veel verharding aanwezig waardoor hemelwater maar beperkt infiltreert in de bodem. Hemelwater voert grotendeels af via het gemengd rioolstelsel. Het gemengd rioolstelsel kan bij hevige neerslag overbelast raken, met wateroverlast en mogelijk zelfs waterschade tot gevolg. De risico's hierop zijn het grootst aan de Oldenzaalsestraat en De Heurne. De Oldenzaalsestraat is in beeld om tijdens hevige neerslag te worden ingezet als waterretentiegebied.

Grondwater en ontwatering

De bodem binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" heeft een zandige toplaag van 3 à 4 meter. Onder deze toplaag bevindt zich een slecht doorlatende leemlaag. De horizontale grondwaterstroom door de zandige toplaag stroomt van oost naar west. Uit de gemeentelijke peilbuizen blijkt dat binnen het plangebied wordt voldaan aan de ontwateringsnormen. Voor zover bekend is er geen grondwateroverlast. Wel wordt op enkele locaties grondwater onttrokken om kelders droog te houden.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Ruimtelijk relevant beleid voor de Binnenstad

4.1.1 Ruimtelijk-economische ontwikkelingsvisie

De Enschedese binnenstad is hèt centrum van de stad en de (Eu)regio. De rijke historie en mix van winkels, horeca, cultuur, wonen en werken leiden tot variatie en levendigheid. Het is de 'huiskamer' waar mensen ontspannen en elkaar ontmoeten. De positie van de binnenstad zal als gevolg van uiteenlopende trends de komende jaren wijzigen. Om het hart van de stad en de regio vitaal te houden, heeft de gemeente een integrale visie op de ruimtelijke en economische ontwikkeling vastgesteld die inspeelt op de uitdagingen van de toekomst. Het is een verdiepingsslag van het stedelijke detailhandels-, horeca- en hotelbeleid en wordt in samenhang benaderd met recreatieve, culturele en maatschappelijke functies, wonen en werken.

Bundelen van passantenstromen

Het winkelaanbod zal naar verwachting gaan afnemen als gevolg van autonome trends. Voor behoud van een attractief winkelgebied is het de uitdaging om winkels en passantenstromen in de toekomst zoveel mogelijk in een compact gebied te bundelen. Uit tellingen blijkt dat het Van Heekplein verreweg het drukste deel van de binnenstad is. Het aantal passanten in aangrenzende straten neemt snel af. Het winkelcircuit bestaat uit erg veel kruispunten waar de consument een keuze heeft uit diverse richtingen om het winkelen voort te zetten. De vertakking van passantenstromen is een van de belangrijkste knelpunten in de binnenstad. Op veel plekken worden passantenstromen door het stratenpatroon gesplitst waardoor het aantal passanten per straat lager wordt, naarmate je verder verwijderd van het Van Heekplein komt. Voor de winkels in die gebieden leidt dit tot een (te) geringe passantenstroom. Het vestigingsmilieu voor nieuwe winkels wordt daardoor steeds zwakker.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0067.jpg"

afbeelding: kaart passantenstromen binnenstad

In de avond verschuift het zwaartepunt van het Van Heekplein naar de Oude Markt. Door de vele horeca en terrassen is het hier het drukst. De drukte waaiert uit over de aangrenzende straten waar ook veel horeca aanwezig is. Het Willem Wilminkplein en directe omgeving, met het Nationaal Muziekkwartier, Wilminktheater, Muziekcentrum en poppodium Atak, is het culturele hart van de stad.

Versterken van de verblijfsfunctie

Door de digitalisering wordt de binnenstad als ontmoetingsplek steeds belangrijker. Focus op het versterken van de verblijfs- en ontmoetingsfunctie is daarom gewenst. Hiervoor is een aantrekkelijk horeca-aanbod essentieel. Voor Enschede ligt hier een belangrijke uitdaging. Belangrijk is ook een evenwichtig aanbod aan overnachtingsmogelijkheden. Mogelijk liggen er potenties in kleinschalige vormen van logies en ontbijt (pensions en bed & breakfast).

Onderscheidend vermogen van deelgebieden

Met de afname van de winkelfunctie als basis zullen recreatie, cultuur en uitgaan meer de drager van de binnenstad (moeten) vormen. Ongebreidelde invulling van leegkomende winkels met horeca is echter ongewenst. Ook het op te veel plekken tegelijk streven naar behoud van de winkelfunctie of invulling van panden met publieksfuncties is weinig effectief. Het is verstandig marktpotenties ruimtelijk zo goed mogelijk te situeren, zodat de kansen op synergie worden vergroot. Het streven is meer differentiatie en onderscheid tussen deelgebieden met een heldere profilering, passend bij de ruimtelijke kwaliteiten van de deelgebieden, zodat ze elkaar beter aanvullen en waar mogelijk versterken. Dit heeft geleid tot een vermindering van het oorspronkelijk aantal voorgestelde gebiedsprofielen, een concretisering van de bestemmingsplandefinitie “centrumfunctie” , een nieuwe horecacategorie-indeling en een bepaling van de gebieden waarvoor deze bestemming kan gelden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0068.jpg"

afbeelding: kaart gebiedsprofilering binnenstad

Een bestemmingsplan dat zorgt voor behoud van een compacte binnenstad, flexibel genoeg is om marktinitiatieven te faciliteren en in aangewezen gebieden ruimte geeft om transformatie en diversificatie mogelijk te maken met andere functies is het uitgangspunt. De hiervoor bedoelde gebieden hebben deze ruimte nodig om bij een krimpende markt voor detailhandel en horeca hun aantrekkelijkheid als binnenstadsmilieu te behouden en om leegstand op te kunnen vullen met andere functies. Dit alles met het doel om een levendige, bruisende en toekomstbestendige binnenstad te behouden die nog meer dan nu een centrale functie vervult in de Euregio.

Zo ontstaan er gebieden in de binnenstad met een eigen profiel. Eén voor het grote publiek met (inter-) nationale filiaalbedrijven, met veel passanten en met hogere huren (profiel 1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0069.jpg"

afbeelding: gebiedsprofiel 1

Een tweede milieu voor zelfstandige ondernemers die met hun eigen aanbod gezamenlijk een verrassend winkelmilieu aanbieden, met een gemiddeld huurniveau. Daar wordt gewoond boven de winkels (profiel 2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0070.jpg"

afbeelding: gebiedsprofiel 2

Het derde milieu biedt een diversiteit van functies. Zelfstandige ondernemers, ook in de creatieve en ambachtelijke sfeer. Een broedkamer voor allerlei nieuwe formules waar de markt om vraagt. Men is niet afhankelijk van grote aantallen passanten en er is een lage huur. Gedacht kan daarbij worden aan nieuwe vormen van kleinschalige detailhandel, wonen op de begane grond, bedrijf en beroep aan huis (het werken en wonen terug in de binnenstad), werkateliers met kleinschalige bedrijvigheid van bijvoorbeeld ambachten eventueel gecombineerd met beperkte vormen van detailhandel. Kleinschalig overnachten zoals bed & breakfast en kleine pensions. Zakelijke en persoonlijke dienstverlening zoals een nagelstudio, schoonheidssalon, kleding/ schoenreparatie. (profiel 3)

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0071.jpg"

afbeelding: gebiedsprofiel 3

Het huidige horecaconcentratiegebied en –ontwikkelgebied worden gehandhaafd (omgeving Oude Markt respectievelijk omgeving Walstraat, Zuiderhagen en het Willem Wilminkplein) Dit is ook het gebied waar de meeste evenementen plaatsvinden. (Profiel 4)

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0072.jpg"

afbeelding: gebiedsprofiel 4

Het profiel Boodschappen spreekt voor zich: hier is de plek voor dagelijkse boodschappen. Dit sluit aan bij het versterken van het wonen en om de binnenstad. (Profiel 5)

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0073.jpg"

afbeelding: gebiedsprofiel 5

Centrumbestemming

Om concreet invulling te geven aan profiel 3 en straatwanden met ditzelfde karakter is een nieuwe bestemming geïntroduceerd: Centrumdoeleinden. Hierin is een veelheid van functies mogelijk. Ook is het onderscheid tussen bestemmingen op de begane grond en verdiepingen komen te vervallen en er wordt niet meer gestuurd op vierkante meters en percentages van ondergeschikte functies. Dit geldt bijvoorbeeld voor horeca binnen winkels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0074.jpg"

afbeelding: gebied 'Centrumbestemming'

Bronpunten

Een bronpunt is een plek van waaruit veel mensen de binnenstad benaderen. Dit zijn met name het Stationsplein, de Stadscampus van Hogeschool Saxion, de Performance Factory (op het voormalige Polaroidterrein), het Hendrik Jan van Heekplein en binnenkort ook het Koningsplein met het nieuwe Medisch Spectrum Twente.

Horeca

De huidige regel dat in winkelstraten tot maximaal 10% van de gevellengte daghoreca mogelijk is, blijft gehandhaafd. Dit is bekrachtigd in de Verdiepingsslag detailhandels- en horecabeleid Binnenstad. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat winkelstraten transformeren naar eetstraten met louter snackbars, afhaalzaken en lunchrooms. Voor de gebieden met profiel 3 wordt dit percentage opgehoogd naar 20% om daarmee de horeca een belangrijke drager te laten zijn naar de ontwikkeling met andere functies dan alleen detailhandel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0075.jpg"

afbeelding: kaart regiocentra, positionering en verzorgingsgebied binnenstad Enschede in de (Eu)regio

Bij de vaststelling van de Verdiepingsslag detailhandels- en horecabeleid Binnenstad is voor de binnenstad tevens een nieuwe categorie-indeling voor horecabedrijven geïntroduceerd, ter vervanging van de horecacategorie-indeling in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Met de nieuwe categorie-indeling kan de aanvaardbaarheid van horecabedrijven beter planologisch worden geregeld.

Kleinschalige ondergeschikte horeca detailhandel ('blurring') in combinatie met andere hoofdfuncties

Onder 'blurring' wordt verstaan een mengvorm van detailhandel en horeca. In binnensteden komen steeds meer van deze mengvormen voor. Uit diverse onderzoeken (o.a. Platform 31) blijkt dat deze mengvormen een positieve uitwerking hebben op de aantrekkelijkheid van binnensteden. In de hiervoor genoemde nieuwe categorie-indeling voor horecabedrijven is ingespeeld op deze nieuwe trend door middel van de categorie 'ondergeschikte horeca'. Deze categorie is in dit bestemmingsplan nader uitgewerkt en geconcretiseerd als 'kleinschalige ondergeschikte horeca'. Kleinschalige ondergeschikte horeca is naar aard, omvang en openingstijden ondergeschikt aan de hoofdfunctie (een winkel, publieksdienstverlening of culturele instelling) en integraal onderdeel van de hoofdfunctie maar qua oppervlak zichtbaar kleiner dan de voor publiek toegankelijke ruimten van de hoofdfunctie en niet afzonderlijk van de hoofdfunctie toegankelijk. Bij kleinschalige ondergeschikte horeca is geen terras toegestaan. De hoofdfunctie bij ondergeschikte horeca kan een winkel zijn maar bijvoorbeeld ook een kapsalon, een atelier of een culturele instelling.

In geval van een mengvorm van detailhandel en horeca, de meest voorkomende vorm van 'blurring', dient ook altijd aan de wettelijke eisen in de Drank- en Horecawet te worden voldaan. Die wet regelt onder meer dat het schenken en/of verkopen van alcohol in combinatie met detailhandel (in andere goederen dan alcoholische producten) niet is toegestaan, tenzij de detailhandelsruimte(n) fysiek zijn afgescheiden van de ruimte(n) waar alcohol wordt verkocht en/of geschonken.

Analoog aan de regeling voor kleinschalige ondergeschikte horeca bevat het bestemmingsplan ook een regeling voor kleinschalige ondergeschikte detailhandel. Daarvoor gelden dezelfde voorwaarden. De hoofdfunctie bij ondergeschikte detailhandel kan een horecabedrijf zijn maar bijvoorbeeld ook een kapsalon, een atelier of een culturele instelling.

Integrale uitvoering met lange adem

De gebiedsprofilering is de 'stip op de horizon' voor een koers op de langere termijn en is niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Dit gaat geleidelijk, vergt een lange adem en zal door diverse partijen opgepakt moeten worden. Het biedt de gemeente houvast voor het stimuleren, faciliteren en geleiden van marktinitiatieven op de voor dat initiatief beste locatie, met de meeste meerwaarde. Uiteindelijk bepaalt de markt het succes van de binnenstad in de toekomst, de gemeente creëert 'slechts' de juiste randvoorwaarden.

4.1.2 Actieprogramma Binnenstad

Het Actieprogramma Binnenstad van de gemeente Enschede bestaat uit verschillende projecten en acties die zich richten op de Enschedese binnenstad. Hiermee wordt de binnenstad van Enschede levendiger, aantrekkelijker, bruisender en mooier gemaakt. Doel is om Enschede tot het kloppende hart van de regio te maken met grootstedelijke allure en een culturele uitstraling. Het Actieprogramma Binnenstad is opgesteld op basis van gesprekken met organisaties in de stad en vertegenwoordigers vanuit allerlei verschillende sectoren. Van kunst tot het onderwijs en het bedrijfsleven en van jong tot oud.

Binnen het actieprogramma zijn verschillende subsidieregelingen opgenomen waarvoor ondernemers/eigenaren in aanmerking kunnen komen:

  • eigenaren die een ruimte boven hun winkel tot woning willen ombouwen kunnen een bijdrage ontvangen voor de verbouwing;
  • eigenaren die een nieuwe winkel of (dag)horecaruimte onder woningen in de binnenstad willen realiseren kunnen een vergoeding krijgen voor een deel van de kosten;
  • pandeigenaren of ondernemers kunnen een tegemoetkoming in de kosten krijgen voor het verbeteren van de gevel en/of het verwijderen van een bestaande luifel van een pand.

Ondernemers binnen bepaalde straten krijgen de kans om financieel ondersteund te worden bij het verfraaien van het straatbeeld of het maken van een actieplan hiervoor. Samenwerking met andere ondernemers en breed draagvlak in de straat is hierbij een belangrijke voorwaarde.

4.1.3 Evenementenbeleid

Het Evenementenbeleid met daaraan gekoppeld het Evenementenvergunningenbeleid is een nadere uitwerking van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en beoogt te reguleren waar en onder welke voorwaarden in de openbare ruimte evenementen georganiseerd mogen worden.

Evenementen zijn belangrijk voor de beleving van de stad. Zij genereren omzet, naamsbekendheid, werkgelegenheid en reuring in de stad. Evenementen dragen bij aan de leefbaarheid in de stad en voorzien in een behoefte aan ontspanning en vermaak. De belangstelling van het publiek voor evenementen neemt toe. Spraakmakende evenementen dragen bij aan het versterken van het profiel van onze stad: muziekstad, winkelstad, leefstad en ondernemende kennisstad.

Het evenementenbeleid van de gemeente Enschede draagt bij aan de volgende doelstellingen:

  • sfeer en dynamiek in de eigen stad en bijdragen aan trots onder eigen inwoners;
  • aantrekken van bezoekers van binnen en buiten de stad (ook met het oog op de toeristische functie);
  • de economische kracht van vooral de binnenstad;
  • en in algemene zin: ondersteunen van het imago van de stad als stedelijk hart van Oost-Nederland, met muziek, beeldende kunst, en waar mogelijk “grensverleggende” innovatie als speerpunten voor regionale en nationale bekendheid.

Bij het realiseren van de doelstellingen van het evenementenbeleid moet tegelijkertijd ook onderkend worden dat evenementen voor bewoners (over)last kunnen opleveren: geluidsoverlast, verminderde bereikbaarheid van woning of bedrijf, parkeeroverlast en vervuiling van het openbaar domein. De gemeente moet door haar regulerende beleid er aan bijdragen dat een bruisende stad ook een leefbare stad is. Dat kan door te sturen op aspecten als gebruik van de openbare ruimte, veiligheid, (geluid)hinder en openbare orde rondom evenementen. In het kader van die regulerende rol van de gemeente bij het evenementenbeleid is het locatiebeleid van wezenlijk belang. Waar wil de gemeente evenementen in haar (openbaar) domein toestaan? Waar wil de gemeente evenementen in gebouwen toestaan? En waar niet? Zijn er voldoende evenementenlocaties om aan de toenemende vraag naar diversiteit te kunnen voldoen (van kleinschalig tot grootschalig, van traditioneel naar belevenisevenementen)? Ontbreken er (specifieke) locaties?

Evenementenlocaties in de Binnenstad

Het Evenementenvergunningenbeleid geeft aan op welke locaties in de gemeente evenementen kunnen plaatsvinden. Verreweg de meeste evenementen vinden plaats in de Binnenstad. Niet elke locatie is geschikt om elk type evenement te houden. Er is dan ook behoefte aan diversiteit, zodat voor evenementen van uiteenlopende aard passende locaties beschikbaar zijn. Om overlast zoveel mogelijk te beperken zijn er een aantal specifieke locaties aangewezen waar evenementen mogen plaatsvinden. Voor alle evenementenlocaties geldt dat de locatie en het tijdstip naar het oordeel van de burgemeester geschikt moeten zijn voor de aard en omvang van het betreffende evenement.

In de Binnenstad zijn de volgende locaties aangewezen, met het maximum aantal dagen dat daar evenementen mogen plaatsvinden.

Oude Markt   45  
H.J. Van Heekplein   27  
'Ei van Ko'   5  
'Kruispunt De Graaf'   3  
Stationsplein   3  
Willem Wilminkplein   5  
Plein Zuidmolen   3  

Daarnaast zijn in de Binnenstad buiten deze aangewezen locaties in totaal maximaal 20 evenementen mogelijk, hoofdzakelijk in het horecaconcentratiegebied. Daarbij geldt een maximum aantal van 3 evenementen per locatie, met een uitzondering voor de Bolwerkstraat waar maximaal 5 evenementen mogen plaatsvinden.

Themamarkten

Naast de reguliere warenmarkten vinden ook themamarkten plaats. Een themamarkt is geen reguliere warenmarkt en is vooral gericht op vermaak en verkoop met een specifiek thema. Een themamarkt is een markt op een openbare plaats en valt daardoor onder het begrip 'evenement' zoals dat is gedefinieerd in de APV. Een themamarkt bestaat voor tenminste 67 % uit kramen in een bepaald thema en voor maximaal 33% uit kramen met overig, ondergeschikt, aanbod. Voorbeelden hiervan zijn een voorjaars- en een kerstmarkt, maar ook een cd-markt, een kunstmarkt of een boekenmarkt op bijvoorbeeld de Oude Markt, ter verlevendiging van een koopzondag. De themamarkt moet het verblijf in de binnenstad leuker en aangenamer maken.

4.1.4 Terrassenbeleid

Terrassenbeleid is de verzamelnaam voor de gezamenlijke, elkaar aanvullende, afzonderlijke regelingen voor de inrichting en uitstraling van horecaterrassen. De centrale regeling is de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), hierin is gedefinieerd wat onder een terras wordt verstaan en zijn de inrichtings- en exploitatie-eisen voor terrassen vastgelegd. Aanvullend op de APV zijn in het bestemmingsplan en in de Welstandsnota regels gesteld voor het bouwen (bestemmingsplan) en richtlijnen voor de uitstraling (Welstandsnota) van bouwwerken op een terras, zoals terrasoverkappingen en windschermen. In het bestemmingsplan wordt geregeld welke bouwwerken op een terras zijn toegestaan en wat daarvan de afmetingen mogen zijn. In de Welstandsnota is geregeld wat de richtlijnen zijn voor de uiterlijke vormgeving en uitstraling van de op een terras toegestane bouwwerken. Specifiek voor de terrassen op de Oude Markt is de gids 'beeldkwaliteit terrassen Oude Markt' als onderdeel van de Welstandsnota vastgesteld. Deze gids heeft in de Welstandsnota de status van beeldkwaliteitplan en beoogt te borgen dat luifels en windschermen op de Oude Markt een kwalitatief hoogwaardige uitstraling hebben.

4.2 Ruimtelijke onderbouwing concrete nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

In deze paragraaf worden de diverse nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" beoogt mogelijk te maken ruimtelijk onderbouwd.

4.2.1 Korte Haaksbergerstraat 24A - van kantoor naar wonen

Het wijzigen van de bestemming van het bestaande pand Korte Haaksbergerstraat 24A van 'Kantoor' in 'Wonen' voor het realiseren van één woning met mogelijkheid voor werken aan huis. Er vindt geen uitbreiding plaats van toegestaan bebouwingsoppervlak en/of bouwvolume. De ontwikkeling past in het gemeentelijke beleid om het wonen in de Binnenstad te stimuleren. De ontwikkeling past tevens in het gemeentelijk beleid om in onbruik geraakt kantooroppervlak te verminderen en waar mogelijk te transformeren tot een andere, meer geschikte, functie.

4.2.2 Functieverruiming Centrumbestemming

Het wijzigen van de huidige bestemmingen (hoofdzakelijk 'Detailhandel', 'Gemengde voorzieningen 1' en 'Gemengde voorzieningen 2' ) voor de straten Walstraat, Zuiderhagen, Noorderhagen, Korte Hengelosestraat, Korte Haaksbergerstraat en De Heurne in de nieuwe bestemming 'Centrum'. Het betreft alleen een verruiming van functies, er vindt geen uitbreiding plaats van toegestaan bebouwingsoppervlak en/of bouwvolume. De gewenste functieverruiming voor deze straten vloeit voort uit de Verdiepingsslag detailhandels- en horecabeleid Binnenstad. In dit beleid is bepaald dat het gewenst is dat deze gebieden langzaam maar zeker gaan transformeren van hoofdzakelijk winkelstraat naar een gemengd creatief milieu, waarbinnen ook nadrukkelijk ruimte is voor wonen. Functieverruiming is goed voor deze delen van de stad. Zo is de kans groter dat er een mix aan functies ontstaat, waarbij ook het wonen in de straten een goede bijdrage levert aan de beleving van het centrum. Zie verder de beschrijving van gebiedsprofiel 3 in paragraaf 4.1.1 van deze toelichting. De gewenste functieverruiming voor deze straten heeft geen consequenties voor bereikbaarheid en parkeren. De straten Walstraat, Zuiderhagen, Noorderhagen, Korte Hengelosestraat, Korte Haaksbergerstraat en De Heurne zijn gelegen in het 'Stadserf'. Het 'Stadserf' is een autoluw en deels autovrij gedeelte van de openbare ruimte in de binnenstad dat is ingericht als verblijfsgebied en tevens dient als evenementenlocatie. Het 'Stadserf' is slechts beperkt toegankelijk voor motorvoertuigen. Binnen het 'Stadserf' gelden geen eisen ten aanzien van het realiseren van voldoende parkeergelegenheid.

4.2.3 Klokkenplas 30 - nieuwbouw appartementengebouw

Het wijzigen van de bestemming van het bestaande verouderde winkelpand Klokkenplas 30 en een deel van de openbare ruimte aan de Klokkenplas van "Detailhandel" respectievelijk "Stadserf" in "Wonen" met mogelijkheid voor werken aan huis, voor het realiseren van een nieuw appartementengebouw.

De ontwikkeling past in het Actieprogramma Binnenstad, wat het realiseren van kwalitatief goede woningen boven winkels en andere functies in de binnenstad stimuleert. De ontwikkeling past ook in de gemeentelijke Woonvisie, het gaat namelijk om de toevoeging van luxere (huur)appartementen en daarvan zijn er nog niet veel in de binnenstad.

Het gemeentelijk wensbeeld voor de Klokkenplas is dat het op termijn een prettig woongebied wordt. Gelegen in de luwte, maar wel midden in de stad. Dit plan draagt daar aan bij. De woningen aan de zijde van Klokkenplas zijn gericht op diezelfde Klokkenplas en zorgen voor meer leven in dit gebied. Qua hoogte en rooilijn sluit dit pand aan op het naastgelegen appartementencomplex. Dit is een goede maat voor deze locatie.

4.2.4 Achter 't Hofje 23-25 - verbouw tot en nieuwbouw van appartementengebouw

Het wijzigen van de bestemming van het bestaande voormalige pand van het Leger des Heils en aangrenzende bebouwing Achter 't Hofje 23-25 van "Detailhandel" in "Wonen" met mogelijkheid voor werken aan huis, voor het realiseren van een nieuw appartementengebouw.

De ontwikkeling past in het Actieprogramma Binnenstad, wat het realiseren van kwalitatief goede woningen boven winkels en andere functies in de binnenstad stimuleert. De ontwikkeling past ook in de gemeentelijke Woonvisie en sluit aan bij het integraal denken over ruimtelijke vraagstukken zoals bedoeld in het gemeentelijk beleidskader "Richting aan Ruimte". Het gaat om de toevoeging van kwalitatief goede woningen met een oppervlakte van tenminste 75 m2, waarmee een als sociaal onveilig ervaren stukje binnenstad wordt verlevendigd.

De nieuwbouw wordt in de bestaande rooilijn herbouwd en de hoogte voegt zich naar het naastgelegen pand.

4.2.5 Piet Heinstraat 7 t/m 21 "De Stadspoort" - van kantoren naar wonen

Het wijzigen van de bestemming van het bestaande kantoorpand "De Stadspoort", Piet Heinstraat 7 t/m 21 van "Kantoor" in "Wonen" voor het realiseren van appartementen voor expats, met mogelijkheid voor werken aan huis. Er vindt geen uitbreiding plaats van toegestaan bebouwingsoppervlak en/of bouwvolume. De ontwikkeling past in de gemeentelijke Woonvisie en sluit aan bij het integraal denken over ruimtelijke vraagstukken zoals bedoeld in het gemeentelijk beleidskader "Richting aan Ruimte". Woningen voor expats vormen een kwalitatieve toevoeging aan de woningvoorraad. Er wonen ruim 3000 expats in Enschede en dit aantal neemt nog steeds toe. In "De Stadspoort" wordt een totaalconcept voor deze groep gerealiseerd. De woningen zijn gemiddeld minimaal 75 m2 groot, waardoor ze zich onderscheiden van het gemiddelde appartement in Enschede. De ontwikkeling past tevens in het gemeentelijk beleid om in onbruik geraakt kantooroppervlak te verminderen en waar mogelijk te transformeren tot een andere, meer geschikte, functie.

4.2.6 Pijpenstraat 15 - broodjeszaak / lunchroom in bibliotheek

In de openbare bibliotheek aan de Pijpenstraat 15 is aan de zijde van het Van Loenshof een kleinschalige broodjeszaak / lunchroom aanwezig. Hiervoor is in 2013 een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan verleend ten behoeve van kleinschalige ondergeschikte horeca als integraal onderdeel van de openbare bibliotheek. De inrichting en situering van de broodjeszaak is echter zodanig dat feitelijk zowel sprake is van aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca als integraal onderdeel van de bibliotheek als van autonome horeca. Daarmee wordt feitelijk niet of in ieder geval niet volledig aan de in 2013 verleende omgevingsvergunning voldaan. Handhavend optreden op basis van de verleende omgevingsvergunning is lastig, er valt immers niet te controleren of bezoekers van de broodjeszaak / lunchroom ook bezoekers van de bibliotheek zijn. De broodjeszaak / lunchroom heeft weliswaar een eigen afzonderlijke ingang maar deze staat tevens in directe verbinding met de bibliotheek, waarvan de broodjeszaak integraal onderdeel uitmaakt. Naar aanleiding hiervan is voor de broodjeszaak de aanduiding "specifieke vorm van horeca - categorie 3" opgenomen.

4.2.7 Wijzigingsbevoegdheid terrein hoek Hengelosestraat - Molenstraat

Met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders de bestemming 'Kantoor' van het terrein op de hoek Hengelosestraat - Molenstraat wijzigen in 'Wonen', Het betreft een ontwikkellocaties die onderdeel uitmaakt van het project 'Spoorzone'. Oorspronkelijk was op deze locatie een kantoorgebouw van zeven bouwlagen geprojecteerd maar dit zal naar verwachting, gelet op de situatie op de kantorenmarkt, niet worden gerealiseerd. Voor deze locatie wordt daarom gedacht aan een pand van maximaal dezelfde bouwhoogte en -massa als nu is toegestaan maar dan voor wonen met commerciële functies op de begane grond.

Kwalitatief voldoet woningbouw op deze plek geheel aan ons beleid uit Stedelijke Koers en Woonvisie: de ligging direct aan de binnenstad is een voorbeeld van 'van binnen naar buiten denken', waarbij nieuwe woningen primair rond de binnenstad worden gerealiseerd. Dit is een stedelijk milieu wat elders in Twente niet aanwezig is. De ontwikkeling past tevens in het streven van de gemeente Enschede om het aantal vierkante meters kantooroppervlak te verminderen.

Voor deze ontwikkellocaties gelden de volgende stedenbouwkundige randvoorwaarden:

  • appartementen met een maximum bouwhoogte van 21 meter, met commerciële functies en/of wonen in de plint (de begane grond);
  • parkeren op eigen terrein, bij voorkeur te realiseren geheel of gedeeltelijk beneden maaiveld.

4.3 Ladder duurzame verstedelijking (art. 3.1.6, 2e lid Bro)

Artikel 3.1.6, 2e lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat van een stedelijke ontwikkeling die in een bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt moet worden aangetoond dat er sprake is van een actuele regionale behoefte. Gelet op de totstandkomingsgeschiedenis van het wetsartikel 3.1.6, 2e lid Bro moet bij iedere 'stedelijke ontwikkeling', waaronder iedere ontwikkeling van detailhandelsvloeroppervlak, inzichtelijk worden gemaakt of er, in relatie tot het bestaande aanbod, concreet behoefte bestaat aan de desbetreffende ontwikkeling. Die behoefte moet dan worden afgewogen tegen het bestaande aanbod, waarbij moet worden gemotiveerd dat rekening is gehouden met het voorkomen van leegstand. Dit wordt de 'Ladder Duurzame Verstedelijking' genoemd.

Ingevolge de Ladder duurzame verstedelijking moeten nieuwe stedelijke ontwikkelingen gemotiveerd worden met behulp van drie opeenvolgende stappen:

  • I. beschrijven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  • II. indien blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, beschrijven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien, door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
  • III. indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig wordt ontwikkeld.

'Stedelijke ontwikkeling'

Onder 'stedelijke ontwikkeling' wordt in het Bro (art. 1.1.1, 1e lid onder i) verstaan: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Of in een bestemmingsplan sprake is van een of meer stedelijke ontwikkelingen als bedoeld in het Bro is niet altijd even duidelijk. Dit dient per plan te worden getoetst en gemotiveerd. In de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie uitspraken 201310814/1/R1 en 201311211/1/R3, is inmiddels de lijn te ontdekken dat wanneer er sprake is van bestaande bebouwing en geen toename van het ruimtebeslag, er in dat geval geen sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro. Ook bij nieuwbouw hoeft volgens de jurisprudentie, zie uitspraak 201310222/1/R6, niet altijd sprake te zijn van een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een feitelijke capaciteitsafname doordat er minder commercieel vloeroppervlak wordt teruggebouwd dan er is afgebroken. Ook een op grond van het voorgaande plan reeds mogelijke maar nog niet gerealiseerde ontwikkeling hoeft niet altijd een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro te zijn. Dit is onder meer het geval wanneer er geen sprake is van toename maar wel van concentratie van de bebouwingsmogelijkheden.

'Stedelijke ontwikkeling' en het bestemmingsplan "Binnenstad 2016"

In het bestemmingsplan "Binnenstad 2015" worden diverse ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderstaand wordt per ruimtelijke ontwikkeling nagegaan of daarbij sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro. De ontwikkelingen die als 'stedelijke ontwikkeling' moeten worden aangemerkt worden vervolgens getoetst aan de Ladder Duurzame Verstedelijking.

Korte Haaksbergerstraat 24A: wijzigen bestemming 'Kantoor' in 'Wonen'

Betreft uitsluitend het wijzigen van de bestemming van een in onbruik geraakt kantoorpand in wonen zodat ter plaatse één woning kan worden gerealiseerd. Er is geen sprake van toename van bebouwingsoppervlak. Deze ontwikkeling is geen 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro en hoeft niet te worden getoetst aan de Ladder Duurzame Verstedelijking.

Functieverruiming Centrumbestemming

Betreft uitsluitend het verruimen van functies in bestaande bebouwing. Er is geen sprake van toename van bebouwingsoppervlak. Het betreft straten met hoofdzakelijk detailhandelspanden met wonen op de verdiepingen en in beperkte mate horecapanden. De functieverruiming maakt in deze panden ook wonen op de begane grond en onder meer dienstverlening en cultuur & ontspanning mogelijk. Horeca blijft beperkt tot een maximum van 10% of 20% van de gevellengte. De Centrumbestemming voorziet niet in functieverruiming ten behoeve van kantoren en maatschappelijke functies. Deze ontwikkeling is een uitwerking van de Verdiepingsslag detailhandels- en horecabeleid Binnenstad, waarmee het versterken van de functie van de Binnenstad is beoogd. Deze ontwikkeling is geen 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro en hoeft niet te worden getoetst aan de Ladder Duurzame Verstedelijking.

Realisatie appartementengebouw Klokkenplas 30

Betreft de realisatie van een appartementengebouw ter plaatse van een verouderd winkelpand. Er is sprake van een beperkte toename van bebouwingsoppervlak, dat gaat echter gepaard met een vermindering van detailhandelsoppervlak. Deze ontwikkeling is een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro en voldoet aan de Ladder Duurzame Verstedelijking. Deze ontwikkeling past binnen Stedelijke Koers, waarin de woningbouwprogrammering voor de komende jaren is vastgelegd. Deze programmering is regionaal afgestemd en vormde input voor de Regionale Woonvisie. Een verdere toetsing aan de Ladder Duurzame Verstedelijking kan daarmee achterwege blijven.

Piet Heinstraat 7 t/m 21 "De Stadspoort": wijzigen bestemming "Kantoor" in "Wonen"

Betreft uitsluitend het wijzigen van de bestemming van een verouderd kantoorpand in wonen zodat in het pand ruime woningen kunnen worden gerealiseerd. Er is geen sprake van toename van bebouwingsoppervlak. Deze ontwikkeling is geen 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro en hoeft niet te worden getoetst aan de Ladder Duurzame Verstedelijking.

Realisatie appartementengebouw Achter 't Hofje 23-25

Betreft de realisatie van een appartementengebouw ter plaatse van een verouderd winkelpand. Er is sprake van een beperkte toename van bebouwingsoppervlak, dat gaat echter gepaard met een vermindering van detailhandelsoppervlak. Deze ontwikkeling is een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro en voldoet aan de Ladder Duurzame Verstedelijking. Deze ontwikkeling past binnen Stedelijke Koers, waarin de woningbouwprogrammering voor de komende jaren is vastgelegd. Deze programmering is regionaal afgestemd en vormde input voor de Regionale Woonvisie. Een verdere toetsing aan de Ladder Duurzame Verstedelijking kan daarmee achterwege blijven.

Wijzigingsbevoegdheid terrein hoek Hengelosestraat - Molenstraat

Betreft een wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigen van de kantoorbestemming in een woonbestemming bestemming. Ter plaatse is nog geen bebouwing aanwezig. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid maakt nieuwbouw van behoorlijke omvang en volume mogelijk voor wonen met commerciële functies op de begane grond. Deze wijzigingsbevoegdheid is een 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro en voldoet aan de Ladder Duurzame Verstedelijking.

Deze ontwikkeling past binnen Stedelijke Koers, waarin de woningbouwprogrammering voor de komende jaren is vastgelegd. Deze programmering is regionaal afgestemd en vormde input voor de Regionale Woonvisie. De beoogde commerciële functies op de begane grond zijn al mogelijk op grond van het huidige ter plaatse geldende bestemmingsplan "Muziekkwartier" en hoeven om die reden niet te worden getoetst aan de Ladder Duurzame Verstedelijking.

Pijpenstraat 15: legalisatie broodjeszaak in bibliotheek

Betreft uitsluitend het legaliseren van een bestaande broodjeszaak die in de openbare bibliotheek is gevestigd. Er is geen sprake van toename van bebouwingsoppervlak. Deze ontwikkeling is geen 'stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in het Bro en hoeft niet te worden getoetst aan de Ladder Duurzame Verstedelijking.

4.4 Cultuurhistorie in relatie tot nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

4.4.1 Monumenten

Voor de bescherming van monumenten hoeft in het bestemmingsplan geen specifieke beschermingsregeling te worden opgenomen. De bescherming van rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten is geregeld in de Monumentenwet 1988.

4.4.2 Overige cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, objecten en structuren

Op 8 december 2014 heeft de raad van de gemeente Enschede de structuurvisie cultuurhistorie “Wat maakt Enschede– Bouwen aan een cultuurhistorische identiteit” vastgesteld. In deze structuurvisie is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met cultuurhistorische waarden binnen haar grondgebied. De (cultuur)historisch waardevolle bebouwing geeft identiteit en smoel aan Enschede. Deze omgevingskwaliteiten wil Enschede als aantrekkelijke en vitale stad ook voor toekomstige generaties behouden, herstellen en versterken. De basis van het beleid wordt gevormd door een cultuurhistorische beleidskaart. De cultuurhistorische beleidskaart is een gebiedsgerichte vertaling van de cultuurhistorische waardenkaart. Op de cultuurhistorische beleidskaart zijn gebieden en structuren weergegeven die samen een ensemblewaarde hebben en daarmee een beeld geven van de cultuurhistorische identiteit van Enschede. Buiten deze gebieden liggen ook solitaire gebouwen die een bijzondere monumentale waarde hebben, zoals bijvoorbeeld kerken, scholen of boerderijen, die als eilanden in de stedelijke structuur liggen. Het gaat daarbij om gebouwen die tenminste 50 jaar oud zijn, dus met bouw- of aanlegjaar 1965 en vroeger. De beleidskaart is in zoverre dan ook dynamisch, in de toekomst kunnen ook jongere gebieden en structuren met hoge cultuurhistorische attentiewaarde worden aangewezen als planologisch te beschermen in bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0076.jpg"

afbeelding: fragment Cultuurhistorische beleidskaart

De cultuurhistorische beleidskaart kent voor het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" de beschermingsregimes 'beschermen' en 'koesteren'. Het beschermingsregime 'beschermen' heeft betrekking op het historisch stratenpatroon in de binnenstad. Het gaat daarbij om de verbindingslijn die deze straten vormen en niet om het straatprofiel of de bebouwingswand. Het beschermngsregime 'koesteren' heeft betrekking op de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en structuren in de binnenstad. Voor deze gebieden geldt dat in het bestemmingsplan een beschermingsregeling moet worden opgenomen om te voorkomen dat (bouw-, sloop- en aanleg)activiteiten kunnen worden uitgevoerd die mogelijk onherstelbare afbreuk kunnen doen aan de cultuurhistorische waarde van structuren, panden of ensemble zonder dat daarover op basis van belangenafweging een expliciet besluit is genomen.

Beleidsregel “Koesteren cultuurhistorie”

Het accent ligt op behoud door ontwikkeling, het borgen van een afwegingsmoment bij ruimtelijke ontwikkelingen die invloed hebben op de cultuurhistorische waarden. Dit beleid is in de cultuurhistorische beleidskaart “koesteren stad en koesteren buitengebied” genoemd en omvat een sloopvergunningsstelsel en welstandseisen als afwegingskader. Dit afwegingskader is in de beleidsregel nader uitgewerkt op het niveau van individuele objecten. Met deze beleidsregel kunnen aanvragen omgevingsvergunning voor het slopen of verbouwen van cultuurhistorische gebouwen worden getoetst. In de beleidsregel wordt voor cultuurhistorisch waardevolle gebouwen onderscheid gemaakt in 'beeldbepalende gebouwen' en 'structuurbepalende gebouwen'.

De beleidsregel geeft handvatten voor het verschil dat bij de afweging van beeldbepalende en structuurbepalende gebouwen wordt gehanteerd. Dat heeft ook een relatie met het besluit dat de gemeente Enschede geen gemeentelijke monumenten meer aanwijst maar overgaat tot een bescherming van monumentale waarden in het bestemmingsplan. Via het bestemmingsplan krijgen beeldbepalende gebouwen en objecten een licht beschermde status. Het gaat hierbij om de zichtbare gevels en het dak van een gebouw langs de openbare ruimte. Voor het koesteren van ensembles en historische stedenbouwkundige structuren zijn structuurbepalende gebouwen van belang. Hier ligt de nadruk minder op behoud van het specifieke gebouw.

Om de invloed van plannen op de cultuurhistorische waarden te kunnen beoordelen, is een nadere quick scan per object noodzakelijk. Deze nadere quick scan kan op verschillende tijdstippen worden uitgevoerd. In gebieden waar de komende jaren weinig stedelijke dynamiek wordt verwacht, kan een quick scan per object bij een concrete aanvraag worden uitgevoerd. Bij gebieden met een hoge dynamiek zoals de binnenstad, of gebieden waar de waardenkaart een onvolledig beeld geeft, is nader onderzoek door een quick scan voorafgaand aan een bestemmingsplan noodzakelijk.

De quick scans worden uitgevoerd op basis van de volgende definities:

Beeldbepalend: “Een beeldbepalend gebouw is een pand dat door zijn architectonische waarde(n) en/of zijn cultuurhistorische waarde de specificiteit en herkenbaarheid van zijn omgeving verhoogt.”

Structuurbepalend: “Een structuurbepalend gebouw draagt bij aan de ritmiek van de bebouwing in een straat wat betreft vormgeving, stedenbouwkundige verschijningsvorm (bv. twee-onder-één kap of rijtjeswoningen) volume, en functie (wonen, bedrijf) en heeft cultuurhistorische waarde.”

Koesteren van beeldbepalende gebouwen

Het doel van koesteren van beeldbepalende gebouwen is het herkenbaar behouden van architectuur en cultuurhistorie van het gebouw en het behouden van maat en schaal van het gebouw in de stedenbouwkundige context / het ensemble. Dat betekent dat behoud dan wel herstel van de herkenbaarheid van het gebouw het uitgangspunt is bij ontwikkelingen. Het maatschappelijk belang van deze identiteitsdrager is hoog.

Om te beoordelen of een pand in aanmerking komt voor de status van 'beeldbepalend' pand, wordt een pand aan de hand van de volgende criteria (aanvullend) beoordeeld:

Primair – vormgeving, beleving (direct zichtbaar):

  • Architectonische waarden, karakteristiek van het individuele object
  • Architectonische waarde, karakteristiek van gevelwand / ensemblewaarde
  • Stedenbouwkundige waarden
  • Lokale architectuurhistorische waarden

Secundair – de betekenis, het verhaal:

  • cultuurhistorische waarde – gebruikshistorie
  • Zeldzaamheidswaarde

Beoordelen – beschrijvend:

Een beeldbepalend gebouw scoort hoog op de architectonische waarden. Als een pand één of meerdere specifieke waarden weerspiegelt en/of waarden in beeld zijn (zichtbaar, voor iedereen duidelijk herkenbaar) is een pand per definitie beeldbepalend.

Koesteren van structuurbepalende gebouwen

Het doel van koesteren van structuurbepalende gebouwen is het behouden van maat en schaal van het gebouw in de stedenbouwkundige context / het ensemble. Dit kan ook door nieuwbouw. Het maatschappelijk belang voor behoud van het gebouw is minder hoog. Een structuurbepalend gebouw scoort vooral op stedenbouwkundige beeld- en ensemblewaarde.

4.4.3 Archeologische waarden

Het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" heeft op de Archeologische beleidskaart voor het overgrote deel de aanduidingen 'Archeologisch Monument' en 'Archeologisch waardevol gebied'. Voor de resterende delen van het plangebied geldt ofwel de aanduiding 'Archeologisch onderzoeksgebied A' ofwel 'Archeologisch onderzoeksgebied B'. Het Muziekkwartier en omgeving is in het kader van de ontwikkeling al uitvoerig archeologisch onderzocht en daarom vrijgesteld van verdere archeologische onderzoeksplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0077.jpg"

afbeelding: fragment Archeologische beleidskaart

Voor de gebieden die op de Archeologische beleidskaart zijn weergegeven met de aanduidingen 'Archeologisch monument' en 'Archeologisch waardevol gebied' is in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" een beschermende regeling opgenomen voor het uitvoeren van activiteiten die mogelijk verstorende gevolgen kunnen hebben voor in de bodem aanwezige archeologische waarden.

Voor het als 'Archeologisch waardevol gebied' aangemerkte gebied is nagegaan of hier gebieden bij zitten waarvan op voorhand kan worden geconcludeerd dat de bodem ter plaatse zodanig diep is geroerd en verstoord dat redelijkerwijs geen archeologische waarden meer zijn te verwachten. De uitkomst daarvan is dat het gebied tussen de Hengelosestraat, het Stationsplein en de Korte Hengelosestraat en het gebied H.J. Van Heekplein / Casino / Zuidmolen / Kop Boulevard grotendeels als verstoord kunnen worden aangemerkt. Hier staan veel grootschalige gebouwen met diepe funderingen (Zuidmolen, Kop Boulevard) en is recentelijk grootschalig herontwikkeld (Van Heekplein, Casino, Kalanderstraat). Voor deze gebieden kan de aanduiding 'Archeologisch waardevol gebied' komen te vervallen.

Ook voor de gebieden die op de Archeologische beleidskaart zijn weergegeven met de aanduidingen 'Archeologisch onderzoeksgebied A' en 'Archeologisch onderzoeksgebied B' is nagegaan in hoeverre van deze gebieden op voorhand kan worden geconcludeerd dat de bodem ter plaatse zodanig diep is geroerd en verstoord dat redelijkerwijs geen archeologische waarden meer zijn te verwachten. De uitkomst daarvan is dat het gebied ten zuiden van de Boulevard 1945 en het H.J. van Heekplein en het gebied ter plaatse van en rondom het Muziekcentrum als verstoord kunnen worden aangemerkt. Hier hebben in het (recente) verleden grootschalige herontwikkelingen plaats gevonden (met name nieuwbouw winkelcentrum Twentec, realisatie parkeergarage Van Heekplein, bouw postkantoor, bouw streeklab, bouw Muziekcentrum). Voor deze gebieden kunnen de aanduidingen 'Archeologisch onderzoeksgebied A' en 'Archeologisch onderzoeksgebied B' komen te vervallen. Voor het resterende gebied met de aanduiding 'Archeologisch onderzoeksgebied B' geldt in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" een onderzoeksplicht bij bodemverstorende activiteiten.

Archeologisch onderzoek Klokkenpas 30

Voor de beoogde realisatie van een appartementengebouw op het perceel Klokkenplas 30 en een deel van de openbare ruimte van de Klokkenplas is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek ("Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, Haverstraatpassage 25-27 en Klokkenplas 30 Enschede, Archeogroep d.d. 31 maart 2016) blijkt dat ter plaatse geen relevante archeologische resten zijn aangetroffen. Het uitvoeren van nader archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk. De archeologische onderzoeksplicht is daarmee voor deze locatie komen te vervallen.

4.4.4 Beschermwaardige bomen

In het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is een beperkte planologische beschermingsregeling opgenomen voor monumentale en beschermwaardige bomen.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsprojecten wordt rekening gehouden met de aanwezige monumentale en beschermwaardige bomen door bouwgrenzen en infrastructurele werken, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, zodanig te situeren dat daardoor de maximale kroonprojectie van de bomen niet of zo min mogelijk wordt beperkt.

In het bestemmingsplan is in de bouwregels een bevoegdheid opgenomen tot het stellen van nadere eisen bij een omgevingsvergunning. Hiermee wordt beoogd om in voorkomend geval te voorkomen dat in de nabijheid van op grond van de APV beschermde bomen bouwwerken worden gerealiseerd die mogelijk schade kunnen veroorzaken aan deze beschermde bomen. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid betrekken burgemeester en wethouders de bij de APV gestelde nadere regels voor de bescherming van bomen.

4.5 Welstand en beeldkwaliteit

In de Welstandsnota "Bouwen aan identiteit" is aangegeven aan welke welstandseisen bouwplannen moeten worden getoetst. Daartoe zijn in de Welstandsnota voor het gehele grondgebied van de gemeente Enschede welstandsidentiteiten opgenomen. Voor het overgrote deel van het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" geldt één van de volgende drie welstandsidentiteiten: "historisch stadshart", "nieuw stadshart" en "rijke stadsvilla's".

"Historisch stadshart"

Deze welstandsidentiteit geldt voor het historische stadshart. Voor deze welstandsidentiteit geldt in zijn algemeenheid dat de algehele verschijningsvorm van gebouwen van hoge architectonische kwaliteit moet zijn. Materiaalgebruik moet van hoge kwaliteit en fijnzinnige detaillering zijn. Kleuren moeten een rustig, natuurlijk, palet vormen. Afval- en materiaalopslag en technische installaties moeten waar mogelijk inpandig maar in ieder geval in harmonie met het gebouw worden opgelost. Verder moeten gebouwen samen één doorgaande buitenruimte vormen.

"Nieuw stadshart"

Deze welstandsidentiteit geldt op een paar specifieke gebieden na voor de rest van de binnenstad. Voor deze welstandsidentiteit geldt in zijn algemeenheid dat de algehele verschijningsvorm van elk gebouw een hoge architectonische en grootsteedse ambitie en allure moet uitstralen. Architectuurstijl, materiaal- en kleurgebruik zijn vrij maar gebruikte materialen moeten wel van hoge kwaliteit zijn. Verder dienen parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en technische installaties inpandig te worden opgelost.

"Rijke stadsvilla's"

Deze welstandsidentiteit geldt voor de voormalige textielbaronnenvilla's aan de Tromplaan. Voor deze welstandsidentiteit geldt in zijn algemeenheid dat gebouwen een zeer hoge esthetische ambitie en allure moeten uitstralen en dat elk gebouw uniek moet zijn. Materiaalgebruik moet van hoge kwaliteit en fijnzinnige detaillering zijn. Kleuren moeten een rustig, natuurlijk, palet vormen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0078.jpg"

afbeelding: fragment kaart Welstandsnota

Daarnaast zijn er in het plangebied nog enkele kleinere gebieden waarvoor een andere dan de hiervoor genoemde welstandsidentiteiten of een welstandsparagraaf geldt.

"Industriële complexen"

Deze welstandsidentiteit geldt voor de tot woningen verbouwde voormalige textielindustriegebouwen van Van Heek aan de Breugelmansgaarde. Voor deze welstandsidentiteit geldt in zijn algemeenheid dat de bebouwing op het complex samen een compositie moet vormen met een interessant silhouet naar zijn omgeving en een mooie skyline moet maken. Daarnaast moet de architectuur van de gebouwen passen bij het industriële karakter van het complex.

"Modern Enschede"

Deze welstandsidentiteit geldt voor het gebouw waarin de ANWB-winkel is gehuisvest en het voormalige streeklab aan de Burgemeester Edo Bergsmastraat, het driehoekige appartementencomplex op de hoek Kuipersdijk - Ledeboerstraat en de bebouwing direct aan de Oldenzaalsestraat. Voor deze welstandsidentiteit geldt in zijn algemeenheid dat gebouwen over alle lagen een levendige uitstraling moeten hebben en dat architectuurstijl, materiaal- en kleurgebruik vrij zijn.

Welstandsparagraaf "Serphos"

De welstandsparagraaf "Serphos" geldt voor het perceel tussen Tromplaan, Van Galenstraat en De Ruyterlaan, waar de nieuwbouw van hogeschool Saxion in aanbouw is. Een welstandsparagraaf is een aanvulling op een welstandsidentiteit, bedoeld voor die situaties waarin het niet mogelijk is de nieuwe bebouwing naadloos te laten aansluiten op de ter plaatse geldende welstandsidentiteit maar waarbij geen sprake is van het creëren van een compleet nieuwe identiteit. De welstandsparagraaf "Serphos" is een nadere uitwerking van de welstandsidentiteit "Rijke Stadsvilla's" specifiek voor deze locatie en bevat randvoorwaarden met betrekking tot de esthetische waarde van de bebouwing en de situering en uitstraling van de bebouwing binnen het straatbeeld.

 

4.6 Duurzaamheid

Duurzaamheid is een centraal thema in het gemeentelijk beleid van Enschede. Duurzaam handelen is daarbij meer dan het ontzien van natuur en milieu. In dat opzicht vraagt duurzaam handelen bijvoorbeeld ook om een solide financieel beleid. Tot voor kort werd onder de noemer van het duurzaamheidsbeleid vooral gewerkt aan maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van gevolgen voor de klimaatverandering. Daarmee is niet gezegd dat er voor thema's die op andere plaatsen wel onder het beleidsveld duurzaamheid worden geschaard, zoals afval, water en bodem, geen aandacht was maar van een breed en samenhangend duurzaamheidsbeleid was geen sprake. Om daar verandering in te kunnen brengen is het Actieplan Duurzaamheid opgesteld. Hierin wordt uitgewerkt aan welke doelen onder de noemer van het duurzaamheidsbeleid actief wordt gewerkt, welke aanpak daarvoor is vereist, welke partijen bij de realisatie daarvan een rol spelen en welke rol de gemeente daarbij voor zichzelf ziet weggelegd, alsmede de toewijzing van mensen en middelen om de gestelde doelen te realiseren.

4.6.1 Speerpunten van het duurzaamheidsbeleid

In het Actieplan duurzaamheid, dat op 8 juni 2015 door de gemeenteraad van Enschede is vastgesteld, heeft de gemeenteraad er voor gekozen om het duurzaamheidsbeleid toe te spitsen op de volgende punten:

Energie
Verhogen van het op eigen grondgebied opgewekte aandeel hernieuwbare energie tot minimaal 12 procent in 2030 en minimaal 27 procent van het voor 2050 voorziene gebruik van energie.
 
Eigen organisatie
Zelf het goede voorbeeld geven.  
Biodiversiteit
Behoud en versterken van de verscheidenheid aan dier- en plantsoorten in de leefomgeving  
Groene groei
Groei van de economie zonder dat dit nadelig is voor klimaat, water,
bodem, grondstoffen en biodiversiteit.
 
Circulaire economie
Verminderen van de hoeveelheid (rest-)afval door afvalpreventie en het beter scheiden van restafval.  
Klimaatadaptatie
Negatieve gevolgen die gepaard gaan met klimaatverandering beperken en de kansen die de klimaatverandering biedt benutten.
 
Duurzame mobiliteit
Verhoging van het aandeel fietsgebruik in het totaal aantal verplaatsingen, stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer en stimuleren van het gebruik van elektrische auto's.  
WEconomy
Bewoners in Enschede dragen in collectief verband actief bij aan een of meer van de duurzame
doelstellingen.  

Aanpak van het duurzaamheidsbeleid

Binnen de voorgestane aanpak van het Actieplan Duurzaamheid staan de begrippen 'duurzame daden', 'duurzame deals' en 'duurzaam doen' centraal.

Duurzame daden

De gedachte hierbij is dat het zichtbaar maken van bestaand duurzaam gedrag de beste manier is om anderen te inspireren en aan te zetten tot duurzaam handelen. We richten ons daarbij op de groep die in beginsel bereid is tot duurzaam gedrag.

Duurzame deals

Duurzame deals, oftewel afspraken over duurzaam handelen, zijn een middel om nieuw duurzaam gedrag uit te lokken. Bij de uitvoering van duurzame initiatieven lopen bedrijven, instellingen en groepen inwoners soms tegen barrières aan. De gemeente wil die belemmeringen wegnemen. Soms kunnen we daar zelf voor zorgen. In andere gevallen doen we daarvoor een beroep op anderen. De deals maken duidelijk dat verduurzaming van de samenleving een opgave is die we samen moeten oppakken.

Duurzaam Doen

Zelf het goede voorbeeld geven is binnen de gekozen aanpak een belangrijk uitgangspunt. Verduurzaming van de eigen organisatie is in dit Actieplan duurzaamheid verder uitgewerkt onder de noemer Duurzaam Doen.

Voor deze benadering is gekozen, omdat het een positieve benadering is, die anderen inspireert en stimuleert tot duurzame handelingen (gedrag, het doen van investeringen etc.). Het voordeel van deze aanpak is bovendien dat het gedrag voor de doelgroep herkenbaar en dichtbij is, de communicatieboodschap hierdoor aansluit bij de belevingswereld van mensen en de huidige doeners de afzender/ambassadeur zijn (in plaats van de gemeente). Hierdoor is het een aanpak van de stad, in plaats van de gemeente.

4.6.2 Duurzaamheidsbeleid en het bestemmingsplan

In deze paragraaf wordt aan de hand van het Actieplan Duurzaamheid bekeken in hoeverre het bestemmingsplan kan bijdragen aan de realisatie van de gemeentelijke duurzaamheidsambities.

Algemeen

Bij elke nieuwe ruimtelijke ontwikkeling zal, afhankelijk van de opgave en de locatie, bezien moeten worden welke duurzame energiebronnen aangeboord worden. Dit kan er toe leiden dat in het ene geval ingezet wordt op een zongerichte verkaveling, terwijl in het andere geval gekoerst wordt op het gebruik van bodem- en/of windenergie, c.q. aansluiting op het warmtenet. Ook de aanpassing aan de klimaatverandering is in hoge mate een ruimtelijk vraagstuk. Meer warme zomers en een toenemende kans op extreme weersituaties vragen bij een verdere ontwikkeling van de stad om het vergroten van afvoer- en absorptievermogen in stedelijke watersystemen en het voorkomen van 'hitte-eilanden' en hittestress.

Energie :

Voor het realiseren van veel energie besparende maatregelen of voorzieningen in, aan of op gebouwen, zoals isolatie van vloer, muren of dak, het plaatsen van zonnepanelen of een zonnecollector op het dak, is geen omgevingsvergunning vereist. Voor warmte-koude opslag en bodemenergiesystemen is de provincie Overijssel het bevoegd gezag. Voor nieuwbouw geldt dat moet worden voldaan aan de energieprestatienormen uit het Bouwbesluit. Voor dat soort maatregelen en voorzieningen hoeven in een bestemmingsplan geen regels te worden opgenomen. Een bestemmingsplan kan wel regels bevatten voor het realiseren van windturbines of zonnepanelen op maaiveldniveau en andere voorzieningen en bouwwerken met een mogelijke impact op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. De planregels van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" bevatten een afwijkingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders om in voorkomend geval bij een omgevingsvergunning te kunnen afwijken van het bestemmingsplan voor het realiseren van isolerende voorzieningen aan een gebouw.

Klimaatadaptatie :

Voor het realiseren van relatief eenvoudige klimaatadaptieve maatregelen en voorzieningen als groene dakbedekking op gebouwen en het in de bodem infiltreren van hemelwater is geen omgevingsvergunning vereist. Voor dat soort maatregelen en voorzieningen hoeven in een bestemmingsplan geen regels te worden opgenomen. Een bestemmingsplan kan wel regels bevatten voor het realiseren van voorzieningen voor de berging van hemelwater, het vrij houden van bebouwing van overloopgebieden, het vrij houden van bebouwing langs beken of van lage plekken die natuurlijke waterbergingen vormen, het ophogen van gronden of het realiseren van bouwwerken ter voorkoming van overstromingen en andere voorzieningen en bouwwerken met een mogelijke impact op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving.

Circulaire economie:

Voor het realiseren van afvalcontainers voor het gescheiden inzamelen van afval en herbruikbare materialen is geen omgevingsvergunning vereist. Voor dat soort voorzieningen hoeven in een bestemmingsplan geen regels te worden opgenomen. Een bestemmingsplan kan wel regels bevatten voor het realiseren van voorzieningen en inrichtingen voor de verwerking van afval. Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" draagt hooguit op indirecte wijze bij aan het realiseren van de gemeentelijke duurzaamheidsdoelen. Zo stimuleert het bestemmingsplan in een groot deel van het plangebied door de flexibele wijze van bestemmen hergebruik van bestaande panden, daarmee draagt het bestemmingsplan bij aan de circulaire economie.

Biodiversiteit :

Natuurgebieden, bossen, parken en andere structurele, veelal openbaar toegankelijke, groenvoorzieningen worden in een bestemmingsplan als zodanig bestemd en voorzien van een passende beschermende gebruiks- en bouwregeling. Daarnaast maakt een bestemmingsplan het in nagenoeg elke bestemming mogelijk om groenvoorzieningen van ondergeschikte aard te realiseren.

Duurzame mobiliteit:

In het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is in toenemende mate sprake van een duurzame mobiliteit. Er is recentelijk een derde bewaakte gratis fietsenstalling geopend in de binnenstad (Willem Wilminkplein). Tevens is recent aan de noordzijde van het station een nieuwe bewaakte stationsfietsenstalling gerealiseerd. Daarnaast is het plangebied goed bereikbaar per openbaar vervoer en zijn de publiekstrekkende (openbare) functies allemaal op loopafstand van (bus)station of bushalte gelegen.

Overige actiepunten :

Voor de overige actiepunten uit het Actieplan Duurzaamheid kan kortheidshalve worden volstaan met de conclusie dat deze geen ruimtelijke relevantie hebben en als zodanig dus ook niet van invloed zijn op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of dat plan uitvoerbaar is. In dat kader moet elk bestemmingsplan worden getoetst aan een aantal omgevingsaspecten. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan namelijk gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu en voor de waterhuishouding. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" getoetst aan de belangen van milieu, natuur en waterhuishouding.

5.1 Milieu

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de milieuaspecten bodemkwaliteit, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Daarnaast wordt in deze paragraaf verslag gedaan van de uitkomsten van de bedrijven- en milieu-inventarisatie en de toepassing van milieuzonering.

5.1.1 Milieueffectrapportage

Bij ruimtelijke plannen en besluiten die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu dient te worden beoordeeld of ten behoeve van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om milieubelangen bij verschillende ruimtelijke procedures een volwaardige plaats bij de besluitvorming te geven. Het wettelijk kader voor de m.e.r. is hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In het Besluit m.e.r. is geregeld voor welke plannen en besluiten die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken daadwerkelijk een m.e.r.-procedure doorlopen moet worden dan wel een vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te worden uitgevoerd. Daarbij is er al snel sprake van een stedelijke ontwikkeling in de zin van het Besluit m.e.r. (categorie D11.2). Voorbeelden van een stedelijke ontwikkeling zijn bijvoorbeeld:

  • Realisatie van een (omvangrijke) bouwmarkt;
  • Realisatie van nieuwe woningen;
  • Realisatie van (omvangrijke) parkeervoorzieningen;
  • Realisatie van nieuwe detailhandel.

In tegenstelling tot de ladder voor duurzame verstedelijking is er bij het Besluit m.e.r. geen sprake van een ondergrens wat aantallen woningen betreft. In de meeste gevallen kan hierbij worden volstaan met het opnemen van een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Bij het toetsen van plannen en besluiten aan het Besluit m.e.r. zijn er drie mogelijkheden:

  • 1. m.e.r.-plicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit is het uitvoeren van een m.e.r.-verplicht;
  • 2. m.e.r.-beoordelingsplicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit moet eerst worden beoordeeld of het uitvoeren van een m.e.r. verplicht is;
  • 3. vormvrije m.e.r.-beoordeling: het plan of het besluit omvat een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit, maar deze activiteit ligt (ruim) beneden de in daarvoor in het Besluit m.e.r. opgenomen indicatieve drempelwaarden. Het bevoegd gezag moet dan een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitvoeren om na te gaan of die activiteit mogelijk aanzienlijke milieugevolgen zou kunnen hebben. Als uit die vormvrije m.e.r.-beoordeling blijkt dat aanzienlijke milieugevolgen op voorhand niet kunnen worden uitgesloten, moet er alsnog een verplichte m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd.

Voor activiteiten die niet in het Besluit m.e.r. zijn genoemd, geldt geen m.e.r.-plicht of (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsplicht.

Het Besluit m.e.r. en het plangebied “Binnenstad 2016

De nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in het bestemmingsplan “Binnenstad 2016" worden mogelijk gemaakt (zie paragraaf 4.2 van deze toelichting voor een overzicht van de nieuwe ontwikkelingen) kunnen in principe worden aangemerkt als de aanleg, uitbreiding of wijziging van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in onderdeel 11.2 van kolom D in de bijlage bij het Besluit m.e.r..

Voor zover in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" ruimtelijke ontwikkelingen bij recht mogelijk worden gemaakt gaat het alleen om functiewijziging of functieverruiming van bestaande panden, zonder dat daarbij sprake is van uitbreiding van bebouwingsoppervlak of extra ruimtebeslag voor nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bevat het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" een wijzigingsbevoegdheid voor de realisatie van woningen dan wel van commerciële ruimte met daarboven wonen op nu nog onbebouwd terrein op de hoek Molenstraat / Hengelosestraat, direct aangrenzend aan de spoorlijn Enschede - Gronau. Er is geen sprake van de realisatie van grootschalige nieuwe commerciële voorzieningen of parkeerterreinen.

Er is geen sprake van ontwikkelingen die significant negatieve effecten kunnen hebben op beschermde natuurgebieden of beschermde flora en fauna. Voor de bevindingen en conclusies per relevant milieu- en omgevingsaspect wordt verwezen naar de betreffende inhoudelijke paragrafen in hoofdstuk 5 van deze toelichting.

De nieuwe ontwikkelingen blijven gezamenlijk ruimschoots onder de drempelwaarden als genoemd in onderdeel 11.2 van kolom D in de bijlage bij het Besluit m.e.r.. Een nadere toetsing aan het Besluit m.e.r. kan dan ook achterwege blijven.

conclusie toetsing Besluit m.e.r.

Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het niet noodzakelijk is om een m.e.r.-beoordeling uit te voeren of een milieueffectrapportage op te stellen.

5.1.2 Bodemkwaliteit

Bodemkwaliteit algemeen

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of er mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. Bij functiewijzigingen en nieuwe ontwikkelingen dient daarom te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het bodembeleid in Nederland heeft een hervormingsfase ondergaan. Er is sprake van een overgang van het saneren van vervuilde bodems naar het duurzaam beheren en bewust gebruiken van de bodem en de ondergrond. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van bodemverontreiniging, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk. Functiegericht en kosteneffectief saneren is dan voldoende. Het uitgangspunt hierbij is dat aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem.

Bodemkwaliteit en het bestemmingsplan "Binnenstad 2016 "

Het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” beoogt het planologisch mogelijk te maken dat diverse nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd. Voor de ontwikkelingslocaties waarvoor dit bestemmingsplan na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid een uitbreiding van de bebouwingsmogelijkheden mogelijk maakt wordt in deze paragraaf nader ingegaan op de bodemgesteldheid. Voor de overige ontwikkelingslocaties maakt het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" geen uitbreiding van bebouwingsoppervlak mogelijk maar alleen functiewijzigingen of functieverruimingen. Voor deze locaties en voor de gronden die in dit bestemmingsplan conserverend zijn bestemd, is een onderzoek naar de bodemgesteldheid achterwege gebleven. De resultaten van een dergelijk onderzoek beïnvloeden de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet.

Realisatie appartementengebouw Klokkenplas 30

Voor de beoogde realisatie van een appartementengebouw op het perceel Klokkenplas 30 en een deel van de openbare ruimte van de Klokkenplas is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek ("Verkennend bodemonderzoek Klokkenplas 30 Enschede, Klijn bodemonderzoek d.d. 16 juli 2016) blijkt dat ter plaatse van het nog onbebouwde deel van de locatie sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging (meer dan 25 m³ grond met concentraties boven de interventiewaarde). De omvang van de aanwezige sterke grondverontreiniging op het perceel wordt geschat op minimaal 60 m³ (120 m² en een dikte van circa 0,5 meter). De verontreiniging hoeft niet te worden gesaneerd, omdat er in de huidige situatie geen risico's voor de gezondheid zijn. De verontreiniging mag hierdoor gewoon blijven zitten. Ook mag er bovenop de verontreiniging worden gebouwd. Dan is deze namelijk ook niet bereikbaar en voldoende geïsoleerd. De kans is echter groot dat de verontreiniging geheel of gedeeltelijk zal moeten worden verwijderd voor het realiseren van de nieuwbouw van het appartementengebouw. Dit kan door het uitvoeren van een zogenaamde BUS-sanering (Besluit Uniforme Saneringen). De kosten voor een dergelijke bodemsanering zijn in relatie tot de totale herontwikkelingskosten niet zo hoog dat daardoor de financiële uitvoerbaarheid van de herontwikkeling, in dit geval de realisatie van het appartementengebouw, in het geding komt. Ter plaatse van de locatiedelen die (deels) gesloopt en herbouwd dan wel alleen inpandig worden verbouwd heeft geen bodemonderzoek plaats gevonden. Op deze locatiedelen wordt gebouwd op de bestaande fundering en blijft de begane grondvloer intact.

Wijzigingsbevoegdheid terrein hoek Hengelosestraat - Molenstraat

Uit in het verleden op deze locatie uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt dat hier de bodem plaatselijk sterk is verontreinigd. Het gehalte aan asbest ligt beneden de restconcentratienorm. Er is geen sprake van ernstige bodemverontreiniging en dus geen saneringsplicht. Bij de toekomstige herinrichting moet rekening worden gehouden met extra kosten voor aanvullend bodemonderzoek en afvoer van vrijkomende verontreinigde grond.

Conclusie bodemkwaliteit

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.3 Wet geluidhinder en luchtvaartlawaai

In artikel 3.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat in een bestemmingsplan moet worden aangegeven waar geluidgevoelige gebouwen en terreinen zijn gesitueerd ten opzichte van wegen, spoorwegen en industrieterreinen met een onderzoekszone als bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Wanneer het bestemmingsplan binnen deze onderzoekszones de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen mogelijk maakt, moet door middel van een akoestisch onderzoek worden nagegaan of de geluidsbelasting binnen de wettelijke normen blijft. De geluidsbelasting mag de in de Wgh genoemde grenswaarden niet overschrijden. Daarbij moet ook de doeltreffendheid worden onderzocht van de in aanmerking komende maatregelen ter voorkoming van in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidgevoelige gebouwen en terreinen.

Wegverkeerslawaai en Railverkeerslawaai

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” of daar direct aangrenzend zijn diverse op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde wegen en een gezoneerde spoorlijn aanwezig. De gezoneerde wegen zijn: Oldenzaalsestraat, Molenstraat, Oosterstraat, Hengelosestraat, Haaksbergerstraat, Ripperdastraat en De Ruyterlaan. De gezoneerde spoorlijn is de spoorlijn Hengelo - Enschede - Gronau.

Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" maakt het mogelijk dat op gronden met de bestemming 'Centrum' binnen de onderzoekszones van de Oldenzaalsestraat en de Oosterstraat en van het spoorbaanvak Enschede - Gronau op de begane grond van bestaande panden nieuwe woningen kunnen worden gerealiseerd. Binnen deze onderzoekszones zijn reeds woningen aanwezig, maar het wonen is tot op heden beperkt tot de verdiepingen. Het gaat hierbij uitsluitend om functieverruiming van bestaande panden en niet om uitbreiding van bebouwingsmogelijkheden binnen de onderzoekszones. De binnen de onderzoekszones aanwezige bestaande panden zijn qua situering van de verblijfsruimten en ontsluiting georiënteerd op De Heurne. De Heurne is een autoluwe straat die onderdeel uitmaakt van het 'Stadserf'.

Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" bevat tevens een wijzigingsbevoegdheid voor de locatie hoek Molenstraat / Hengelosestraat, direct aangrenzend aan het spoorbaanvak Enschede - Gronau. Met toepassing hiervan kan op deze locatie de realisatie van nieuwe woningen en andere geluidgevoelige functies mogelijk worden gemaakt. Binnen de onderzoekszones van deze wegen en spoorlijn zijn reeds bestaande woningen en geluidgevoelige functies aanwezig en zijn nieuwe woningen in aanbouw.

Voor de functieverruiming van bestaande panden op gronden die niet zijn gezoneerd volgens de Wet geluidhinder en voor de gronden die in dit bestemmingsplan conserverend zijn bestemd, is geen akoestisch onderzoek weg- of railverkeerslawaai uitgevoerd. De resultaten van een dergelijk onderzoek beïnvloeden de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet.

Akoestisch onderzoek wijzigingsgebied hoek Molenstraat / Hengelosestraat

Voor het wijzigingsgebied hoek Molenstraat / Hengelosestraat is in het kader van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan door de gemeente Enschede onderzocht of bij de realisatie van woningen en eventuele andere geluidgevoelige functies op deze locatie kan worden voldaan aan de voorkeurgrenswaarden uit de Wet geluidhinder. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport “bestemmingsplan Binnenstad 2015 Enschede – Weg- en railverkeerslawaai; d.d. 9 september 2015”. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat zowel vanwege wegverkeerslawaai als vanwege railverkeerslawaai de voorkeurgrenswaarde uit de Wet geluidhinder wordt overschreden. In onderstaande tabel is per bron (wegen en spoorlijn) de ten hoogste berekende geluidsbelasting weergegeven.

Bron   locatie hoek Molenstraat / Hengelosestraat   Voorkeurgrenswaarde /
Maximale hogere waarde  
Deurningerstraat   <48   48 / 63  
Hengelosestraat   49   48 / 63  
Molenstraat   64   48 / 63  
Oldenzaalsestraat   <48   48 / 63  
Spoorlijn Enschede-Gronau   59   55 / 68  
Geluidsbelasting in dB  

Uit de tabel blijkt dat vanwege het wegverkeer op de Deurningerstraat, Hengelosestraat, Oldenzaalsestraat en vanwege het railverkeer op het spoorbaanvak Enschede-Gronau wordt voldaan aan de maximale hogere grenswaarde. Dit is niet het geval vanwege het wegverkeer op de Molenstraat. Vanwege het wegverkeer op de Molenstraat wordt de maximale grenswaarde van 63 dB met 1 dB overschreden. De overschrijding vindt echter slechts plaats op een klein gedeelte van de onderzoekslocatie. Op het grootste gedeelte van de onderzoekslocatie wordt vanwege het wegverkeer op de Molenstraat voldaan aan de maximale hogere waarde. Het gebied waar de maximale hogere waarde wordt overschreden is gelegen langs de rand van de Molenstraat. Omdat de inrichting van het gebied nog niet bekend is, is in het akoestisch onderzoek uitgegaan van een 'worst-case' situatie. Daarbij zijn de geluidgevoelige functies op de rand van de Molenstraat gesitueerd. In de praktijk zal dit niet het geval zijn. Met het realiseren van bijvoorbeeld een trottoir langs de Molenstraat zal ter plaatse voldaan kunnen worden aan de maximale grenswaarde van 63 dB.

Te zijner tijd bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden zal op basis van concrete (bouw)plannen een uitgebreid onderzoek naar de geluidsbelasting op de te realiseren geluidgevoelige functies worden uitgevoerd. Indien uit het onderzoek blijkt dat voor het realiseren van geluidgevoelige functies het vaststellen van hogere grenswaarden noodzakelijk is, zal die procedure gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid worden doorlopen.

Akoestisch onderzoek herontwikkeling Piet Heinstraat 7 t/m 21 "De Stadspoort"
De herontwikkeling van het kantoorpand Piet Heinstraat 7 t/m 21 "De Stadspoort" tot appartementengebouw is gelegen binnen de onderzoekszone van de spoorlijn Enschede - Hengelo. In dat kader is onderzocht of bij de realisatie van de woningen op deze locatie kan worden voldaan aan de voorkeurgrenswaarden uit de Wet geluidhinder. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport “akoestisch onderzoek plan appartementen Stationsplein Enschede", uitgevoerd door Buijvoets bouw- en geluidsadvisering d.d. 19 mei 2016”. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat vanwege railverkeerslawaai de voorkeurgrenswaarde uit de Wet geluidhinder niet wordt overschreden. Uit het akoestisch onderzoek blijkt ook dat ter plaatse van de Piet Heinstraat en het Stationsplein de voorkeurgrenswaarde vanwege wegverkeerslawaai wel licht wordt overschreden. Zowel de Piet Heinstraat als het Stationsplein zijn geen op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde wegen. Het vaststellen van hogere grenswaarden als bedoeld in de Wet geluidhinder is dan ook niet noodzakelijk. Door het treffen van passende geluidwerende maatregelen kan ter plaatse van de te realiseren woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gerealiseerd.

Industrielawaai

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" of in de directe omgeving daarvan is geen op grond van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein gelegen. Bovendien voorziet het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" niet in bestemmingen waarop geluidzoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht ('grote lawaaimakers') gevestigd mogen worden.

Luchtvaartlawaai

Het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” is niet gelegen in de nabijheid van het (voormalige) vliegveld Twente en ook niet binnen de geluidszone van het (voormalige) vliegveld.

Conclusie Wet geluidhinder en luchtvaartlawaai

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de Wet geluidhinder en luchtvaartlawaai geen belemmering vormen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.4 Luchtkwaliteit

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of de realisatie van beoogde ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. Op grond van het bepaalde in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen vormen de luchtkwaliteitseisen in ieder geval geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • a. er geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • b. een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • d. een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);
  • e. een project niet voorziet in de realisatie van gevoelige bestemmingen binnen de zone van een op grond van het Besluit gevoelige bestemmingen gezoneerde rijksweg of provinciale weg.

Luchtkwaliteit en het plangebied “Binnenstad 2016

Het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” beoogt de gewenste toekomstige situatie planologisch-juridisch vast te leggen. Voor de meeste gronden betekent dit dat de huidige bestemming gehandhaafd blijft maar dat er tevens in meer of mindere mate sprake is van een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van panden en percelen. Zo wordt het binnen de bestemming 'Centrum' mogelijk gemaakt om, aanvullend op de bestaande mogelijkheid dat woningen op verdiepingen kunnen worden gerealiseerd, ook woningen op de begane grond te realiseren. Daarnaast bevat het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" een wijzigingsbevoegdheid. Met toepassing hiervan kan de realisatie van woningen (appartementen) mogelijk worden gemaakt op een locatie op de hoek van de Molenstraat en de Hengelosestraat en direct aangrenzend aan het spoorbaanvak Enschede - Gronau.

In de 'Regeling niet in betekenende mate' worden woningbouwlocaties die netto niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten aangewezen als zijnde een ontwikkeling die niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Gezien de relatief beperkte omvang van het wijzigingsgebied en van het gebied waar op de begane grond woningen kunnen worden toegevoegd kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan zeker minder dan 1500 nieuwe woningen mogelijk maakt. De ontwikkelingen die het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" mogelijk maakt kunnen worden aangemerkt als niet in betekenende mate bijdragend aan de luchtkwaliteit.

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" of in de directe nabijheid daarvan zijn geen zones van rijkswegen of provinciale wegen gelegen waarbinnen geen gevoelige bestemmingen als bedoeld in het Besluit gevoelige bestemmingen mogen worden gerealiseerd.

In de monitoringstool van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn gegevens opgenomen met betrekking tot de huidige en toekomstige luchtkwaliteit in Nederland. Uit de monitoringstool blijkt dat in het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" in alle zichtjaren (2015, 2020 en 2030) aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan.

Conclusie luchtkwaliteit

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.5 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De risico's waar burgers aan worden blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor inrichtingen, buisleidingen en transportroutes van gevaarlijke stoffen die onaanvaardbaar grote risico's opleveren voor personen die zich bevinden in woningen, scholen en bejaardencentra die in de directe omgeving hiervan liggen. Kort samengevat heeft dit tot gevolg dat er veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten zoals woningen en dergelijke.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan een kans van 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6).

Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. De contour is daarom niet bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen een bepaalde afstand (effectafstand) van een risicovolle activiteit ophoudt. Voor het groepsrisico geldt dat de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen verantwoord moeten worden.

De wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid kan grofweg in twee categorieën worden ingedeeld: regelgeving met betrekking tot risicovolle activiteiten bij inrichtingen en regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen.

Risicovolle activiteiten bij inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) zijn het wettelijk kader voor risicovolle activiteiten bij inrichtingen. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig waarop het Bevi en/of het BRZO van toepassing is. Bovendien voorziet het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" niet in bestemmingen waarop risicovolle inrichtingen gevestigd kunnen worden.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) het wettelijk kader. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen buisleidingen aanwezig waarop het Bevb van toepassing is. Bovendien voorziet het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" niet in bestemmingen die de aanleg van buisleidingen mogelijk maken.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water

Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, per spoor of over het water zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid transportroutes het wettelijk kader. De basis van de regelgeving wordt gevormd door het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet kent 3 vervoersmodaliteiten: Basisnet Water, Basisnet Spoor en Basisnet Weg.

Basisnet Weg

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen wegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over de weg. Binnen het plangebied of in de directe nabijheid daarvan zijn ook geen wegen aanwezig die door de provincie of de gemeente zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over de weg.

Basisnet Water

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” of in de directe nabijheid daarvan zijn geen waterwegen aanwezig die in het Basisnet zijn aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over water.

Basisnet Spoor

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” of in de directe nabijheid daarvan is geen spoorweg aanwezig die in het Basisnet is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen over het spoor.

Gebruik van luchthavens

De aanwezigheid van vliegvelden en grote luchthavens in de omgeving is van belang in het kader van de externe veiligheid omdat de kans op het neerstorten van vliegtuigen in de buurt van een vliegveld of luchthaven groter is dan elders. Een luchtvaartongeval is daar dus te voorzien en het is denkbaar dat daarbij (woon)bebouwing wordt getroffen. Een vliegtuig of helikopter kan overal neerstorten, de gevolgen kunnen dus in beginsel op elke plek optreden. Het risico is echter het grootst nabij een vliegveld of luchthaven, vooral bij het opstijgen en landen.

Het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” is hemelsbreed op ca. 5,5 kilometer van het (voormalige) vliegveld Twente gelegen. Dit betekent dat de kans op een luchtvaartongeluk in het plangebied (zeer) klein is.

Opslag en verkoop van vuurwerk

De gemeente Enschede heeft in de structuurvisie Externe Veiligheid de beleidsuitgangspunten voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk vastgelegd. Kern van het beleid is dat per opslagruimte maximaal 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig mag zijn en dat consumentenvuurwerk alleen mag worden verkocht op locaties met een detailhandelsbestemming. Nieuwvestiging van (groothandels)bedrijven met opslag en verkoop van grotere hoeveelheden consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk en theatervuurwerk is niet toegestaan.

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" zijn voor zover bekend geen winkels en/of bedrijven aanwezig waar vuurwerk wordt opgeslagen en/of verkocht.

Overeenkomstig het vuurwerkbeleid en de bestemmingsregeling in het paraplu bestemmingsplan "Bedrijven met milieuzones (vuurwerk, risicovol, geluid)" is in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk en de opslag en verkoop van professioneel dan wel theatervuurwerk expliciet uitgesloten.

Conclusie externe veiligheid

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.1.6 Milieuhinder van bedrijven en inrichtingen

Bedrijven- en milieu-inventarisatie

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is nagegaan of er bestaande en toekomstige bedrijvigheid in en rondom het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" aanwezig is, die van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat in het plangebied. Daarbij is gekeken naar de potentiële milieubelasting van deze inrichtingen (bedrijven en voorzieningen). De milieubelasting en de bijbehorende hindercontouren worden bepaald door verschillende ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Met behulp van de in 2009 door de VNG uitgegeven publicatie “Bedrijven- en milieuzonering" is van de aanwezige en toekomstige bedrijven en voorzieningen in de directe omgeving van de projectlocatie de milieucategorie bepaald. Vervolgens is nagegaan of bedrijven en voorzieningen gelegen zijn binnen de op grond van de milieucategorie aan te houden indicatieve afstanden tot woningen en andere milieugevoelige functies. Van die bedrijven en voorzieningen is door middel van nader dossieronderzoek beoordeeld of de feitelijke (bedrijfs)activiteiten een knelpunt opleveren voor een goed woon- en leefklimaat en of terugschaling mogelijk is. De resultaten van het onderzoek met de bijbehorende milieuzonering zijn weergegeven in de rapportage Bedrijven- en milieu-inventarisatie bestemmingsplan “Binnenstad 2016”, in de bijlagen bij deze toelichting.

Onderzoeksresultaten

De algemene conclusie van de bedrijven- en milieu-inventarisatie is dat bedrijven en voorzieningen in het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” geen of zeer geringe milieuhinder veroorzaken die van invloed is op de wijze van bestemmen van functies op aangrenzende gronden binnen het plangebied of knelpunten opleveren voor de omgeving buiten het plangebied.

Gebiedsgericht geluidbeleid

Het BARIM (Activiteitenbesluit) maakt het mogelijk om gebiedsgericht geluidbeleid voor inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer vast te stellen. De gemeente Enschede heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt bij de vaststelling van de Geluidnota Enschede 2009-2012. Dit beleid is vastgesteld in april 2009 en in april 2011 op onderdelen gewijzigd en voor onbepaalde tijd verlengd. Het geluidbeleid geldt alleen voor nieuwe situaties. Van een nieuwe situatie is o.a. sprake bij een verandering van een inrichting waarvoor een melding Activiteitenbesluit of aanvraag milieuvergunning nodig is.

Gebiedstypenkaart

Bij het beleid hoort een gebiedstypenkaart waarop per te onderscheiden gebied, meestal een wijk of buurt, richtwaarden zijn vastgelegd. Hierdoor is de geluidruimte voor inrichtingen direct duidelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.BP00086-0003_0079.jpg"

afbeelding: fragment Gebiedstypenkaart geluidbeleid, omgeving plangebied Binnenstad

Volgens de gebiedstypenkaart valt het plangebied van het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" voor het overgrote deel onder het gebiedstype "Centrumgebied". Alleen het gebied tussen Koningsplein, Koningstraat, Boulevard 1945 en Haaksbergerstraat, in het uiterste zuidwesten van het plangebied, valt onder het gebiedstype 'Gemengd gebied'.

Voor beide gebiedstypen geldt dat inrichtingen ten opzichte van geluidgevoelige bestemmingen de volgende richtwaarden (etmaalwaarden) voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) dienen aan te houden:

  • Dag: 50 dB(A);
  • Avond: 45 dB(A);
  • Nacht: 40 dB(A).

De richtwaarden gelden ter plaatse van geluidgevoelige objecten of op een afstand van 50 meter van de grens van de inrichting, indien binnen die afstand geen sprake is van geluidgevoelige objecten.

Conclusie milieuhinder bedrijven en inrichtingen

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er uit oogpunt van milieuhinder van bedrijven en voorzieningen geen belemmering is voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.2 Water

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in een bestemmingsplan een beschrijving opgenomen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de waterhuishouding.

5.2.1 Algemene randvoorwaarden en uitgangspunten

Hemelwater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat in bestaand stedelijk gebied hemelwater zo min mogelijk wordt afgevoerd via de riolering en in het buitengebied hemelwater niet wordt afgevoerd via de riolering. Dit kan in beginsel door hergebruik, het toepassen van groene daken en/of halfverharding. Bij een toename van verhard oppervlak komt meer hemelwater versneld tot afvoer, hierop is het ontvangende watersysteem niet berekend. Het extra afstromend hemelwater moet op eigen terrein worden verwerkt. Indien dit aantoonbaar niet mogelijk is, mag het hemelwater vertraagd worden afgevoerd naar een aanwezige greppel, oppervlaktewater of ander afwateringssysteem in de nabije omgeving. Hiervoor is het nodig het hemelwater tijdelijk op eigen terrein te bergen, zodat het vertraagd kan worden afgevoerd naar voorzieningen in de openbare ruimte. De tijdelijke bergingsopgave bedraagt in het bestaand stedelijk gebied 20 millimeter, oftewel 20 liter per vierkante meter verhard oppervlak. In het buitengebied bedraagt de tijdelijke bergingsopgave 40 millimeter. Vervuiling van hemelwater dient zoveel mogelijk voorkomen te worden door geen uitlogende bouwmaterialen te gebruiken.

Afvalwater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat het ontstaan van afvalwater wordt beperkt. Afvalwater wordt gescheiden van het hemelwater aangeboden en afgevoerd. De gemeente zorgt er voor dat, indien doelmatig, het afvalwater vanaf de perceelsgrens wordt getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap Vechtstromen.

Oppervlaktewater

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat bestaand oppervlaktewater (sloten en vijvers) gehandhaafd blijft. Eventueel te realiseren nieuw oppervlaktewater mag geen permanente verlaging van de grondwaterstand veroorzaken. Het aftoppen van grondwaterstandspieken middels drainage is wel toegestaan.

Grondwater en ontwatering

Uitgangspunt in het gemeentelijk beleid voor de waterhuishouding is dat perceeleigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het grondwater op hun perceel. De gemeente zorgt in voorkomende gevallen in de openbare ruimte voor passende maatregelen, indien er in een gebied sprake is van structureel nadelige gevolgen voor de grondwaterstand en de te treffen maatregelen niet tot de zorg van de provincie of het waterschap behoren.

De ontwatering van een perceel is afhankelijk van het gebruik van de grond. Ontwatering is het verschil tussen het peil van de weg of de bebouwing en de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG).

  • Wegen: ontwateringsdiepte van 0,70 meter, waarbij een zandbed met minimale dikte van 0,50 meter aanwezig moet zijn. Een te hoge grondwaterstand kan opvriezen en opdooi van de fundering van de weg veroorzaken.
  • Bebouwing: de ontwateringsdiepte van bebouwing hangt af van het type gebouw. Voor woningen of gebouwen met een niet-waterdichte kruipruimte die goed toegankelijk moet zijn, dient de ontwatering zodanig te zijn dat zich geen grondwater in de kruipruimte bevindt. Als norm wordt vaak gehanteerd dat het grondwater tenminste 0,20 meter beneden de vloer van de kruipruimte moet staan. Uitgaande van een 0,50 meter hoge kruipruimte en een vloerdikte (woonvloer) van 0,20 meter betekent dit een afstand van 0,90 m tussen de GHG en de bovenzijde van de vloer. Door kruipruimteloos te bouwen kan de ontwateringsnorm onder bepaalde voorwaarden met 0,30 meter verminderd worden.
  • Groen / onbebouwd en onverhard terrein: voor deze gronden wordt meestal een ontwateringsdiepte van 0,50 meter beneden maaiveld geadviseerd. Langdurige te hoge grondwaterstanden beïnvloeden de beworteling nadelig.

Afwatering

Om op perceelsniveau te kunnen voorkomen dat afstromend regenwater problemen veroorzaakt gelden de volgende adviesnormen:

  • Het vloerpeil van de bebouwing minimaal 0,20 meter boven het dichtstbijzijnde wegpeil leggen.
  • Perceel vlak of richting de weg af laten lopen.
  • De maaiveldpeilen en vloerpeilen van de verschillende percelen op elkaar afstemmen.

5.2.2 Waterhuishouding en het plangebied "Binnenstad 2016"

Het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” beoogt het planologisch mogelijk te maken dat diverse nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd. Voor de ontwikkelingslocaties geldt dat voldaan moet worden aan de randvoorwaarden en uitgangspunten voor de waterhuishouding. Voor de ontwikkelingslocaties waarvoor in dit bestemmingsplan wel functiewijzigingen maar geen uitbreiding van bebouwingsoppervlak en/of verhard oppervlak is toegestaan en voor de gronden die in dit bestemmingsplan conserverend zijn bestemd, geldt als toetsingskader de huidige waterhuishoudingssituatie zoals deze is beschreven in paragraaf  3.6 van deze toelichting.

Conclusie

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de waterhuishouding geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.3 Natuur

5.3.1 Wet natuurbescherming, beschermde natuurgebieden

In hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming wordt de aanwijzing en bescherming van de Europese 'Natura 2000' gebieden en de bijzondere nationale natuurgebieden (toekomstige Natura 2000 gebieden) geregeld. De Wet natuurbescherming bepaalt dat voor alle Natura 2000 gebieden instandhoudingsdoelstellingen en een beheerplan moeten worden vastgesteld. De instandhoudingsdoelstellingen hebben betrekking op de kwaliteit van natuurlijke habitats en de aanwezige habitats van soorten in een Natura 2000 gebied.

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of de beoogde activiteiten mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen hebben voor de aangewezen natuurlijke habitats en habitats van soorten in een Natura 2000 gebied. Indien dat op voorhand niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden uitgesloten dient een passende beoordeling te worden uitgevoerd en een plan-milieu effect rapportage (plan-MER) te worden opgesteld. Wanneer ook op basis van een uitgevoerde passende beoordeling significant negatieve gevolgen niet met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen worden uitgesloten kunnen de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen alleen mogelijk worden gemaakt indien er redelijkerwijs geen alternatieven aanwezig zijn, er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang en de negatieve gevolgen in voldoende mate worden gecompenseerd.

Beschermde natuurgebieden en het plangebied “Binnenstad 2016

Het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” is niet gelegen binnen een gebied dat is aangewezen als Natura 2000 gebied of bijzonder nationaal natuurgebied of in de nabijheid daarvan. De dichtstbijzijnde Natura 2000 gebieden “Aamsveen” en “Lonnekermeer” zijn op respectievelijk ca. 5 kilometer ten noordwesten en ca. 6 kilometer ten zuidoosten van het plangebied gelegen.

Gelet op de aard en omvang van de beoogde ontwikkelingen die het bestemmingsplan beoogt mogelijk te maken in relatie tot de grote afstand van het plangebied tot de dichtstbijzijnde Natura 2000 gebieden "Aamsveen" en "Lonnekermeer" kunnen significant negatieve gevolgen voor aangewezen natuurlijke habitats en habitats van soorten op voorhand met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden uitgesloten. Een verdere toetsing aan de Wet natuurbescherming, voor wat betreft beschermde natuurgebieden, kan daarom achterwege blijven.

Conclusie Wet natuurbescherming, beschermde natuurgebieden

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat de Wet natuurbescherming, voor wat betreft beschermde natuurgebieden, op voorhand geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.3.2 Wet natuurbescherming, beschermde planten- en diersoorten

In hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming is de aanwijzing en bescherming van planten- en diersoorten geregeld. Het gaat daarbij niet om de bescherming van individuele planten of dieren maar om te voorkomen dat het voortbestaan van soorten planten of dieren in gevaar komt en dat vaste rust- en verblijfplaatsen en groeiplaatsen opzettelijk worden vernield of verstoord. Hiertoe zijn in deze wet een aantal verbodsbepalingen opgenomen, zoals het verbod op het opzettelijk doden of verontrusten van dieren of het verbod op het plukken van planten. Daarbij is het “nee, tenzij” principe het uitgangspunt, er mag geen schade worden toegebracht aan beschermde dieren of planten tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan en daarbij zorgvuldig wordt gehandeld.

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of de beoogde activiteiten mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor in dat gebied voorkomende vaste rust- en verblijfplaatsen van en/of de functionele leefomgeving van beschermde soorten. Indien noodzakelijk dienen tijdig passende preventieve of mitigerende maatregelen te worden getroffen dan wel dient het plan te worden aangepast om overtreding van verbodsbepalingen te kunnen voorkomen en de functionaliteit van het gebied voor de aanwezige beschermde soorten te kunnen waarborgen. Indien door maatregelen en eventueel planaanpassing negatieve gevolgen voor eventueel aanwezige beschermde soorten niet of niet volledig kunnen worden voorkomen is een ontheffing van de betreffende verbodsbepalingen noodzakelijk en dient aannemelijk te worden gemaakt dat deze redelijkerwijs ook verleend zal kunnen worden.

Beschermde soorten en het plangebied “Binnenstad 2016

Het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” beoogt het planologisch mogelijk te maken dat diverse nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd. Voor de ontwikkelingslocaties is beoordeeld of op voorhand redelijkerwijs kan worden uitgesloten dat verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming, voor wat betreft de bescherming van planten- en diersoorten, zullen worden overtreden.

Korte Haaksbergerstraat 24A

Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" wijzigt de bestemming van het bestaande voormalige kantoorpand Korte Haaksbergerstraat 24A in 'Wonen' ten behoeve van de realisatie van 1 woning. Er is geen sprake van concrete nieuw- of verbouw of van uitbreiding van bebouwingsmogelijkheden. Het uitvoeren van een ecologisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Functieverruiming bestemming "Centrum"

Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" maakt binnen de bestemming 'Centrum' functieverruiming van bestaande panden mogelijk. Er is geen sprake van uitbreiding van bebouwingsmogelijkheden. Voor de functieverruiming van bestaande panden en voor de gronden die in dit bestemmingsplan conserverend zijn bestemd, is geen ecologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van een dergelijk onderzoek beïnvloeden de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet.

Realisatie appartementencomplex Klokkenplas 30

Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" maakt ter plaatse van het bestaande verouderde winkelpand Klokkenplas 30 de realisatie van een appartementengebouw mogelijk. Het ten behoeve van de nieuwbouw deels te slopen en te verbouwen pand bevat geen gevelopeningen, boeiborden, dakpannen of andere bouwdelen die in potentie geschikt zijn als vaste rust- en verblijfplaats van in binnenstedelijk gebied veel voorkomende (strikt) beschermde soorten als vleermuizen, steenmarter, huismus en gierzwaluw. Het uitvoeren van een ecologisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Piet Heinstraat 7 t/m 21 "De Stadspoort"

Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" wijzigt de bestemming van het bestaande kantoorpand "De Stadspoort" aan de Piet Heinstraat in 'Wonen' ten behoeve van de realisatie van appartementen. Er is geen sprake van concrete nieuw- of verbouw of van uitbreiding van bebouwingsmogelijkheden. Het uitvoeren van een ecologisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Realisatie appartementencomplex Achter 't Hofje 23-25

Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" maakt ter plaatse van het bestaande verouderde bebouwing Achter 't Hofje 23-25 30 de realisatie van een appartementengebouw mogelijk. Het ten behoeve van de nieuwbouw deels te slopen en te verbouwen pand bevat geen gevelopeningen, boeiborden, dakpannen of andere bouwdelen die in potentie geschikt zijn als vaste rust- en verblijfplaats van in binnenstedelijk gebied veel voorkomende (strikt) beschermde soorten als vleermuizen, steenmarter, huismus en gierzwaluw. Het uitvoeren van een ecologisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Wijzigingsbevoegdheid voor nieuwbouw hoek Molenstraat / Hengelosestraat

Daarnaast bevat het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" een wijzigingsbevoegdheid voor de locatie hoek Molenstraat / Hengelosestraat, direct aangrenzend aan het spoorbaanvak Enschede - Gronau. Met toepassing waarvan de realisatie van woningen en/of commerciële voorzieningen met daarboven woningen mogelijk kan worden gemaakt. Deze wijzigingsbevoegdheid wordt onderstaand getoetst aan de Flora- en faunawet. De locatie betreft een geasfalteerd onbebouwd terrein, met aan de zuidzijde een groenstrook met hoofdzakelijk gras en lage begroeiing. Het terrein is momenteel in gebruik als tijdelijke bouwplaats voor een nieuwbouwlocatie aan de overzijde van het spoor. Het terrein is ongeschikt als functionele leefomgeving van beschermde soorten. Het terrein is geheel verhard en de groenstrook aan de zuidzijde maakt geen onderdeel uit van een groene lijnvormige opgaande structuur. Het uitvoeren van ecologisch onderzoek voor deze wijzigingsbevoegdheid is in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk.

Pijpenstraat 15

Het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" legaliseert de bestaande broodjeszaak in de openbare bibliotheek aan de Pijpenstraat 15. Er is geen sprake van concrete nieuw- of verbouw of van uitbreiding van bebouwingsmogelijkheden. Het uitvoeren van een ecologisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Conclusie Wet natuurbescherming, bescherming van planten- en diersoorten

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat de Wet natuurbescherming, voor wat betreft de bescherming van planten- en diersoorten, op voorhand geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.3.3 Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur)

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met veel natuurwaarden. Het NNN heeft als doel het behouden, beschermen en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit) en beoogt een bijdrage te leveren aan het realiseren en in stand houden van een (inter-)nationaal vitaal stelsel van natuurgebieden.

De aanwijzing van gebieden als onderdeel van het NNN vindt plaats bij provinciale verordening en dient te worden vertaald in gemeentelijke ruimtelijke plannen zoals structuurvisies en bestemmingsplannen. Het NNN kent geen externe werking, tenzij dit bij provinciale verordening als zodanig is bepaald.

Het NNN en het plangebied “Binnenstad 2016

Het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” is niet gelegen binnen of in de nabijheid van een gebied dat onderdeel uitmaakt van het NNN. De dichtstbijzijnde gronden die deel uitmaken van het NNN zijn op meer dan 2 kilometer ten noordwesten van het plangebied gelegen. Een verdere toetsing aan het NNN kan daarom achterwege blijven.

Conclusie NNN

Op grond van het voorgaande kan met aan voldoende zekerheid grenzende stelligheid worden geconcludeerd dat het NNN geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet

6.1 Algemeen

Type bestemmingsplan

De Wro en het Bro maken het mogelijk een bestemmingsplan op verschillende manieren vorm te geven. Grofweg kan gekozen worden uit de volgende planvormen:

  • a. een traditioneel gedetailleerd bestemmingsplan. Een dergelijk plan legt het beoogde gebruik van gronden en opstallen en de bebouwingsmogelijkheden van de in het plan opgenomen gronden gedetailleerd vast. De methodiek wordt wel ingezet om bestaande situaties te conserveren, maar wordt ook gebruikt om beoogde nieuwe ontwikkelingen nauwgezet te sturen;
  • b. een globaal bestemmingsplan dat nader moet worden uitgewerkt. In een dergelijk bestemmingsplan worden een of meerdere bestemmingen opgenomen, die later moeten worden uitgewerkt. Wordt veelal toegepast in gevallen waar de ontwikkeling van een gebied op hoofdlijnen bekend is, maar waar de concrete invulling nog moet volgen;
  • c. Een globaal eindplan. In deze planvorm wordt het ruimtelijk en functioneel streefbeeld in globale zin vastgelegd;
  • d. Een mix van bovenstaande planvormen afhankelijk van de specifieke problemen.

Naast dit onderscheid, dat is gebaseerd op de techniek van bestemmen, wordt verschil gemaakt tussen ontwikkelingsgerichte en beheergerichte bestemmingsplannen. Bij de keuze voor een bepaalde systematiek van bestemmingsregeling speelt een rol wat met het plan wordt beoogd: beheren of ontwikkelen. Daarnaast speelt een rol of er in een gebied sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

In het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is gekozen voor een mix van een globaal eindplan en een traditioneel gedetailleerd plan. Het bestemmingsplan is zo globaal en flexibel mogelijk gehouden voor wat betreft die gebieden waar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien of worden gestimuleerd. Voor die gebieden waar geen ontwikkelingen zijn voorzien of waar de bestaande situatie zoveel mogelijk behouden dient te blijven is het bestemmingsplan meer gedetailleerd en conserverend van aard.

Wijze van bestemmen

Het uitgangspunt van een bestemmingsplan is om een passende bestemming toe te kennen aan de gronden in het plangebied. De bestemming bepaalt welke gebruiksdoelen of functies op grond van een goede ruimtelijke ordening zijn toegestaan.

Bij de keuze voor een bepaalde bestemming is de (gewenste) hoofdfunctie doorslaggevend. Als het ruimtelijk relevant is of als een bepaalde functie de omgeving beïnvloedt of daar eisen aan stelt, wordt gekozen voor een specifieke bestemming met eigen regels voor bouwen en gebruik.

Het is mogelijk om binnen de hoofdgroepen bestemmingen specifieker te maken door bijvoorbeeld ondergeschikte functies in de bestemmingsomschrijving op te nemen. Voor bijzondere ondergeschikte functies, die niet onder de algemene bestemmingsomschrijving vallen en niet conflicteren met de bestemming, wordt gekozen voor een afzonderlijke functieaanduiding.

In paragraaf 6.3 van deze plantoelichting wordt nader inhoudelijk ingegaan op de wijze van bestemmen waarvoor in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is gekozen.

6.2 Indeling planregels

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en de bijbehorende verbeelding waarop de diverse bestemmingen zijn aangegeven. De regels en de verbeelding dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • a. Hoofdstuk 1 - Inleidende regels;
  • b. Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels;
  • c. Hoofdstuk 3 - Algemene regels;
  • d. Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad 2016”.

In artikel 1, Begrippen, zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee wordt een eenduidige interpretatie van de begrippen vastgelegd.

Artikel 2, Wijze van meten, geeft bepalingen hoe onder meer de hoogtes van gebouwen en de inhoud van gebouwen gemeten moeten worden en hoe bepaalde eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 geeft een omschrijving - de juridische vertaling - van de verschillende in het plangebied voorkomende en op de verbeelding weergegeven bestemmingen. Bij de indeling van de bestemmingsregels wordt conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012 een vaste volgorde aangehouden. De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:

  • a. bestemmingsomschrijving (omschrijving van de toegestane functies en gebruiksdoelen);
  • b. bouwregels (regels waaraan de bebouwing dient te voldoen);
  • c. nadere eisen (regels op grond waarvan nadere eisen aan bouwwerken en de situering daarvan kunnen worden gesteld);
  • d. afwijken van de bouwregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de bouwregels);
  • e. specifieke gebruiksregels (regels die aangeven welk specifiek gebruik verboden is);
  • f. afwijken van de gebruiksregels (regels op grond waarvan in concrete situaties onder bepaalde voorwaarden kan worden afgeweken van de gebruiksregels of van de bestemmingsomschrijving);
  • g. omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden noodzakelijk is);
  • h. omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (regels waarbij wordt geregeld wanneer en onder welke omstandigheden er een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk noodzakelijk is);
  • i. wijzigingsbevoegdheid (regels die aangeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden onderdelen van het plan gewijzigd kunnen worden).

Voor alle in het bestemmingsplan voorkomende bestemmingen, met uitzonderingen van de bestemmingen voor groen, verkeer en openbare ruimte en dubbelbestemmingen, wordt in de bouwregels voor het realiseren van bebouwing verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. In de bouwregels van een bestemming, niet zijnde de bestemmingen voor groen, verkeer en openbare ruimte, zijn verder alleen de specifiek voor die bestemming van toepassing zijnde bouwregels opgenomen. Dit betreft meestal bouwregels voor specifiek als zodanig met een aanduiding op de verbeelding weergegeven van de bestemming afwijkende functies of bijzondere bouwwerken.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, bestaande uit de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels, de algemene aanduidingsregels, de algemene afwijkingsregels, de algemene wijzigingsregels, de algemene procedureregels en de overige regels.

Artikel 22, de anti-dubbeltelregel, is een wettelijk voorgeschreven regel die bepaalt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.

Artikel 23, de algemene bouwregels, bevat de bouwregels met de bijbehorende bevoegdheden van burgemeester en wethouders om bij een omgevingsvergunning af te kunnen wijken van die bouwregels en/of nadere eisen te stellen aan situering of maatvoering van te realiseren bebouwing binnen alle in het bestemmingsplan voorkomende bestemmingen, met uitzondering van de bestemmingen voor groen, verkeer en openbare ruimte en dubbelbestemmingen.

In artikel 24, de algemene gebruiksregels, wordt geregeld dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken, te laten gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel dat niet in overeenstemming is met de in dit bestemmingsplan aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming(en). In de algemene gebruiksregels zijn tevens regels opgenomen voor kleinschalig ondergeschikt medegebruik ten behoeve van horeca en/of detailhandel van winkel- en/of horecapanden, culturele instellingen en panden met een functie publieksdienstverlening, atelier, ambachtelijke bedrijvigheid of cultuur & ontspanning. Dit is toegestaan mits naar aard, omvang en openingstijden ondergeschikt aan de hoofdfunctie en met een vloeroppervlak dat zichtbaar kleiner is dan het voor publiek toegankelijke vloeroppervlak van de hoofdfunctie. De horeca is daarbij beperkt tot categorie 3b van de Categorie-indeling horecabedrijven bestemmingsplan Binnenstad 2016). Volledigheidshalve wordt daarbij opgemerkt dat ook ondergeschikte horeca moet voldoen aan de wet- en regelgeving in de Drank- en Horecawet en Drank- en Horecaverordening. Verder zijn in de algemene gebruiksregels ook regels opgenomen voor aan huis gebonden beroepen en bedrijfsactiviteiten en voor het tijdelijk afwijkend gebruik van leegstaande winkel- of horecapanden en braakliggende terreinen.

Artikel 25, de algemene aanduidingsregels, bevat regels voor de diverse gebiedsaanduidingen in het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan zijn gebiedsaanduidingen opgenomen voor de bescherming van (mogelijk) in de bodem aanwezige archeologische waarden en voor de bescherming van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, gebieden en structuren. Daarnaast bevat het bestemmingsplan diverse gebiedsaanduidingen voor wijzigingsgebieden. Een wijzigingsgebied is een gebied waarvan de bestemming of aanduiding geheel of gedeeltelijk gewijzigd kan worden in een andere bestemming of aanduiding ten behoeve van het realiseren van een specifieke concrete ruimtelijke ontwikkeling.

In artikel 26, de algemene afwijkingsregels, wordt geregeld onder welke voorwaarden in concrete gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouw- en/of gebruiksregels.

In artikel 27, de algemene wijzigingsregels, wordt geregeld onder welke voorwaarden bepaalde concreet benoemde onderdelen van het bestemmingsplan gewijzigd kunnen worden.

In artikel 28, de algemene procedureregels, wordt verwezen naar de wettelijk voorgeschreven procedureregels voor de toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden.

In artikel 29, de overige regels, wordt geregeld dat op eigen terrein voldoende voorzieningen moeten worden getroffen voor het parkeren en in voorkomend geval ook voor het laden en lossen. In de overige regels wordt ook geregeld dat de vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, voor zover de planregels dat mogelijk maken, niet is toegestaan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 zijn wettelijk voorgeschreven regels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en het gebruik van gronden. Daarnaast is in hoofdstuk 4 de 'slotregel' opgenomen.

Artikel 30, de overgangsregels, heeft tot doel de rechtstoestand tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan vast te leggen.

Artikel 31, de 'slotregel', geeft de naam en citeertitel van het bestemmingsplan aan.

6.3 Beschrijving van het plan

In deze paragraaf worden de diverse in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" voorkomende bestemmingen, dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen nader toegelicht.

6.3.1 Bestemmingen

'Bedrijf - Nutsvoorziening' (artikel 3)

De bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' is toegekend aan de grote(re) trafostations / energieverdeelstations aan de Windbrugstraat en de Stadsgravenstraat. De gronden met de bestemming 'Bedrijf-Nutsvoorziening' zijn bestemd voor gebouwde nutsvoorzieningen, zoals transformatorgebouwen, met een bebouwingsoppervlak groter dan 30 m2. In de planregels zijn bouwregels opgenomen voor de bouw van gebouwen. Voor de bouw van overige bouwwerken, zoals erf- en perceelsafscheidingen, zijn in deze bestemming geen bouwregels opgenomen, daarvoor gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. Gebouwen dienen te worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding weergegeven bouwvlakken. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Gebouwde nutsvoorzieningen van 30 m2 en kleiner zijn binnen elke bestemming toegestaan.

'Centrum' (artikel 4)

De bestemming 'Centrum' is toegekend aan de gronden die in de Verdiepingsslag Detailhandels- en Horecabeleid Binnenstad zijn aangewezen als 'gebiedsprofiel 3, gemengd creatief'. Dit zijn globaal de gronden aan de volgende straten: Korte Hengelosestraat, Korte Haaksbergerstraat, Walstraat, Zuiderhagen, Brammelerstraat, Pijpenstraat, Noorderhagen (zuidzijde) en De Heurne (ten noorden van de Wilhelminastraat) De gronden met de bestemming 'Centrum' zijn bestemd voor wonen (met beroep of bedrijf aan huis), detailhandel, cultuur & ontspanning, publieksdienstverlening, horeca en ambachtelijke bedrijvigheid. De toelaatbaarheid van de functiegroepen 'bedrijven' en 'cultuur & ontspanning' en van beroep of bedrijf aan huis wordt geregeld via de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. De toelaatbaarheid van de horecafunctie wordt geregeld via de kaartbijlage Horecaontwikkelingsgebieden en de Categorie-indeling horecabedrijven bestemmingsplan Binnenstad 2016, waarbij horecabedrijven in de categorieën 1a en 1b niet zijn toegestaan. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Gebouwde nutsvoorzieningen van 30 m2 en kleiner zijn binnen elke bestemming toegestaan. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

'Cultuur en Ontspanning' (artikel 5)

De bestemming 'Cultuur & Ontspanning' is toegekend aan het Muziekcentrum aam de Noorderhagen, het Nationaal Muziekkwartier aan het Wilminkplein, de bioscoop aan de Bolwerkstraat en het Holland Casino aan de Boulevard 1945. De gronden met de bestemming 'Cultuur & Ontspanning' zijn bestemd voor culturele voorzieningen en vrijetijdsvoorzieningen, zoals theaters, concertgebouwen, musea en een casino. De toelaatbaarheid van de diverse functies wordt geregeld via de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. Binnen deze bestemming zijn tevens detailhandel, voor zover naar aard en omvang en openingstijden ondergeschikt aan de hoofdfunctie, en horeca, als bedoeld in categorieën 2a, 2b en 3a van de Categorie-indeling horecabedrijven bestemmingsplan Binnenstad 2016, toegestaan. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Gebouwde nutsvoorzieningen van 30 m2 en kleiner zijn binnen elke bestemming toegestaan. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

'Detailhandel' (artikel 6)

De bestemming 'Detailhandel' is toegekend aan het kernwinkelgebied. Dit betreft globaal de volgende straten: Haverstraatpassage, De Heurne (ten zuiden van de Wilhelminastraat), Kalanderstraat, Van Heekplein, Langestraat en Van Loenshof. De gronden met de bestemming 'Detailhandel' zijn bestemd voor detailhandel en publieksgerichte dienstverlening op de begane grond en voor wonen (met beroep of bedrijf aan huis) op de verdiepingen. Op de verbeelding is via een aanduiding weergegeven waar detailhandel ook op de verdieping(en) is toegestaan. Horeca is alleen toegestaan ter plaatse van een functieaanduiding op de verbeelding en is beperkt tot categorie 3a van de Categorie-indeling horecabedrijven bestemmingsplan Binnenstad 2016. Toevoeging van nieuwe horecabedrijven is mogelijk via een omgevingsvergunning voor binnenplanse afwijking van het bestemmingsplan, tot een maximum van 10% of 20% van de gevellengten zoals weergegeven in kaartbijlage 3. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Gebouwde nutsvoorzieningen van 30 m2 en kleiner zijn binnen elke bestemming toegestaan. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

'Gemengd - 1' (artikel 7)

De bestemming 'Gemengd - 1' is toegekend aan de gronden aan het Wilminkplein en de Korte Hengelosestraat. De gronden met de bestemming 'Gemengd - 1' zijn bestemd voor wonen (op de verdiepingen, met mogelijkheid voor beroep of bedrijf aan huis), maatschappelijke voorzieningen, detailhandel en horeca als bedoeld in de categorieën 2b en 3a van de Categorie-indeling horecabedrijven bestemmingsplan Binnenstad 2016. De toelaatbaarheid van de maatschappelijke functies wordt geregeld via de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Gebouwde nutsvoorzieningen van 30 m2 en kleiner zijn binnen elke bestemming toegestaan. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

'Gemengd - 2' (artikel 8)

De bestemming 'Gemengd - 2' is toegekend aan de panden Molenstraat 14 t/m 36, het gebouwencomplex aan de Boulevard 1945 / Beltstraat / Edo Bergsmalaan (o.a. voormalig postkantoor en Centrum apotheek), het gebouwencomplex van het voormalige streeklab en de ANWB aan de Edo Bergsmalaan, het driehoekige gebouwencomplex op de hoek Kuipersdijk / Ledeboerstraat en de Twentectoren op de hoek Mooienhof / Oldenzaalsestraat. De gronden met de bestemming 'Gemengd - 2' zijn bestemd voor wonen (op de verdiepingen, met beroep of bedrijf aan huis), maatschappelijke voorzieningen, publieksdienstverlening en horeca als bedoeld in de categorieën 2a, 2b en 3a van de Categorie-indeling horecabedrijven bestemmingsplan Binnenstad 2016. De toelaatbaarheid van de maatschappelijke functies wordt geregeld via de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

'Gemengd - 3' (artikel 9)

De bestemming 'Gemengd - 3' is toegekend aan het gebouwencomplex van de voormalige Twentsche Schouwburg aan de Langestraat en de Walstraat. Deze bestemming is een maatwerkbestemming voor de mix van functies in het gebouwencomplex van de voormalige Twentsche Schouwburg aan de Langestraat. De gronden met de bestemming 'Gemengd - 3' zijn bestemd voor detailhandel, cultuur & ontspanning en horeca als bedoeld in de categorieën 2a, 2b en 3a van de Categorie-indeling horecabedrijven bestemmingsplan Binnenstad 2016. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

'Groen' (artikel 10)

De bestemming 'Groen' is toegekend aan de openbare groenvoorzieningen aan de Molenstraat, Hengelosestraat en op het Wilminkplein. De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor het structureel openbaar groen. Binnen deze bestemming zijn ook in- en uitritten en wandel- en fietspaden toegestaan. Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair en speelvoorzieningen. Voor de bouw van overige bouwwerken, zoals erf- en perceelsafscheidingen, zijn in deze bestemming geen bouwregels opgenomen, daarvoor gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23.

'Horeca' (artikel 11)

De bestemming 'Horeca' is toegekend aan de horecapanden in het horecaconcentratiegebied rond de Oude Markt en aan de Stadsgravenstraat. De gronden met de bestemming 'Horeca' zijn bestemd voor horecabedrijven als bedoeld in de categorieën 1, 2a, 2b en 3a van de Categorie-indeling horecabedrijven bestemmingsplan Binnenstad 2016. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

'Kantoor' (artikel 12)

De bestemming 'Kantoor' is toegekend aan stadskantoor aan de Hengelosestraat, het gebouw Noordmolen aan de Molenstraat en de kantoorgebouwen in het westelijke deel van het plangebied. De gronden met de bestemming 'Kantoor' zijn bestemd voor zakelijke dienstverlening. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

'Maatschappelijk' (artikel 13)

De bestemming 'Maatschappelijk' is toegekend aan het stadhuis aan de Langestraat, het politiebureau aan de Hermandad / Nijverheidsstraat, de bibliotheek aan de Pijpenstraat, de maatschappelijke opvang aan de Oldenzaalsestraat (voormalige Van Gool pand) en aan de kerkgebouwen en onderwijsgebouwen in het plangebied. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen zoals onderwijs, religie, gezondheidszorg en openbaar bestuur. De toelaatbaarheid van de diverse maatschappelijke functies wordt geregeld via de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

 

'Verkeer' (artikel 14)

De bestemming 'Verkeer' is toegekend aan de hoofdverkeerswegen Oldenzaalsestraat, Molenstraat, Hengelosestraat, De Ruyterlaan en Ripperdastraat. Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair, verkeersvoorzieningen en speelvoorzieningen. Voor de bouw van overige bouwwerken, zoals erf- en perceelsafscheidingen, zijn in deze bestemming geen bouwregels opgenomen, daarvoor gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23.

'Verkeer - Openbaar Vervoer Station' (artikel 15)

De bestemming 'Verkeer - Openbaar Vervoer Station' is toegekend aan het treinstation Enschede en het busstation Enschede Centraal met de daarbij behorende gronden en terreinen. Op de voor 'Verkeer - Openbaar Vervoer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals een stationsgebouw met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen, straatmeubilair en verkeersvoorzieningen. Voor de bouw van overige bouwwerken, zoals erf- en perceelsafscheidingen, zijn in deze bestemming geen bouwregels opgenomen, daarvoor gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23.

'Verkeer - Parkeergarage' (artikel 16)

De bestemming 'Verkeer - Parkeergarage' is toegekend aan de parkeergarage 'Hermandad' aan de Hermandad / Nijverheidsstraat en de parkeergarage 'Stationsgarage' aan het Stationsplein / Brammelerdwarsstraat. Op de voor 'Verkeer-Parkeergarage' aangewezen gronden mogen uitsluitend parkeergarages met de daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken worden gebouwd. Voor de bouw van overige bouwwerken, zoals erf- en perceelsafscheidingen, zijn in deze bestemming geen bouwregels opgenomen, daarvoor gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23.

'Verkeer - Railverkeer' (artikel 17)

De bestemming 'Verkeer - Railverkeer' is toegekend aan de spoorlijn Hengelo - Enschede - Gronau met de daarbij behorende gronden en terreinen. Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals een spooremplacement met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, straatmeubilair en verkeersvoorzieningen. Voor de bouw van overige bouwwerken, zoals erf- en perceelsafscheidingen, zijn in deze bestemming geen bouwregels opgenomen, daarvoor gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23.

'Verkeer - Stadserf' (artikel 18)

De bestemming 'Verkeer - Stadserf' is toegekend aan het gebied dat is aangewezen en ingericht als 'Stadserf'. Het 'Stadserf' is het autoluwe verblijfs-, winkel- en horecagebied in het historische centrum. In het 'Stadserf' is het toegestaan om in het openbaar gebied horecaterrassen in te richten. Daarnaast is het 'Stadserf' aangewezen als evenementenlocatie. Op de voor 'Verkeer - Stadserf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair, terrasbouwwerken, verkeersvoorzieningen en speelvoorzieningen. Voor de bouw van overige bouwwerken, zoals erf- en perceelsafscheidingen, zijn in deze bestemming geen bouwregels opgenomen, daarvoor gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23.

'Verkeer - Verblijfsgebied' (artikel 19)

De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' is toegekend aan de in het plangebied aanwezige erftoegangswegen, woonerven en pleinen voor zover deze niet zijn aangewezen en ingericht als 'Stadserf'. Deze bestemming richt zich met name op langzaam verkeer en draagt het karakter van een verblijfsgebied. Dit zijn voornamelijk de 30 km/uur zones waar de verblijfsfunctie belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen is hierop afgestemd. Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals straatmeubilair, verkeersvoorzieningen en speelvoorzieningen. Voor de bouw van overige bouwwerken, zoals erf- en perceelsafscheidingen, zijn in deze bestemming geen bouwregels opgenomen, daarvoor gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23.

'Wonen' (artikel 20)

De bestemming 'Wonen' is toegekend aan de gronden waar in hoofdzaak wordt gewoond. Het betreft globaal het gebied Wenninkgaarde / Parallelweg / Breugelmansgaarde / Van Essengaarde / Van Lochemstraat en de solitaire woongebouwen, zoals de voormalige Fabrieksschool en 'De Wonne' aan de Kloosterstraat en Noorderhagen, het complex 'De Zuidmolen' aan de Korte Haaksbergerstraat en het appartementengebouw 'De Ruijterborgh' aan het Stationsplein. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis. In de bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 23. De van toepassing zijnde maximum goot- en/of bouwhoogtes zijn weergegeven op de verbeelding. Ter plaatse aanwezige van de bestemming afwijkende functies en of bouwwerken zijn op de verbeelding als zodanig met een aanduiding weergegeven. Indien voor deze afwijkende functies of bouwwerken specifieke, van de algemene bouwregels voor bebouwing afwijkende, bouwregels gelden, zijn die bouwregels opgenomen in de bouwregels bij deze bestemming.

6.3.2 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie' (artikel 21).

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' is toegekend aan het gebied van 'het Ei', het historisch stadshart dat is aangewezen als archeologisch monument. Voor de als 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden geldt een beschermingsregeling die beoogt te voorkomen dat in de grond aanwezige archeologische waarden worden verstoord als gevolg van ingrepen in de bodem overeenkomstig de bouwmogelijkheden van de ter plaatse geldende bestemming(en). Kern van deze beschermingsregeling is een aanlegvergunningstelstel (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en voor sloopwerkzaamheden met bodemverstoring) voor het uitvoeren van activiteiten die mogelijk verstorende gevolgen kunnen hebben voor in de bodem aanwezige archeologische waarden.

6.3.3 Gebiedsaanduidingen

'Wetgevingszone - wijzigingsgebied met vermelding van volgnummer' (artikel 25.1)

De gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied met vermelding van volgnummer' is toegekend aan het gebied op de hoek Hengelosestraat / Molenstraat. Op deze locatie is volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan de bouw van een kantoorgebouw mogelijk. Dit zal ter plaatse waarschijnlijk nooit gerealiseerd worden. Voor het gebied met de gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied met vermelding van volgnummer' geldt dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming en/of aanduiding(en) te wijzigen in een of meer andere bestemmingen en/of aanduidingen.

'Archeologisch waardevol gebied' (artikel 25.2.1)

De gebiedsaanduiding 'Archeologisch waardevol gebied' is toegekend aan gronden in een schil rondom het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Voor deze gronden geldt een beschermingsregeling die gelijk is aan de beschermingsregeling van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', maar dan alleen voor bodemverstorende activiteiten met een verstoringsoppervlak van meer dan 50 m2.

'Archeologisch onderzoeksgebied B' (artikel 25.2.2)

Voor de gebieden met de gebiedsaanduiding 'Archeologisch onderzoeksgebied B' geldt een archeologische (voor)onderzoeksplicht bij bodemverstorende activiteiten met een verstoringsoppervlak van meer dan 2500 m2.

'Cultuurhistorisch attentiegebied' (artikel 25.2.3)

Voor de gebieden met de gebiedsaanduiding 'Cultuurhistorisch attentiegebied' geldt een omgevingsvergunningstelsel voor het geheel of gedeeltelijk slopen van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. Voor dit gebied geldt geen sloop- of aanlegverbod maar een stelsel van ruimtelijke randvoorwaarden waar bij het geheel of gedeeltelijk slopen en/of verbouwen van gebouwen rekening gehouden moet worden gehouden om het cultuurhistorisch karakter ervan zoveel mogelijk te behouden. Deze gebiedsaanduiding is gekoppeld aan kaartbijlage 4 bij de planregels. Op deze kaartbijlage staan de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen weergegeven waarop de beschermingsregeling van toepassing is. Op de kaartbijlage is van alle beschermde gebouwen weergegeven of deze overeenkomstig de systematiek van de beleidsregel 'Koesteren cultuurhistorie' is aangemerkt als 'beeldbepalend gebouw' (zware beschermingstoets) of 'structuurbepalend gebouw' (lichte beschermingstoets). Voor een nadere toelichting op de beleidsregel 'Koesteren cultuurhistorie') wordt verwezen naar paragraaf 4.4.2 van deze toelichting.

'Horecaconcentratiegebied' (artikel 25.2.4)

De gebiedsaanduiding 'Horecaconcentratiegebied' geldt voor de panden aan de Oude Markt, Noorderhagen en Stadsgravenstraat die niet de bestemming 'Horeca' hebben maar die wel onderdeel uitmaken van het horecaconcentratiegebied zoals dat is gedefinieerd in het Ontwikkelingskader Horeca. Binnen deze gebiedsaanduiding is, in afwijking van de ter plaatse geldende bestemming(en), tevens horeca in de op één na hoogste categorie (2a) toegestaan. De regeling bevat tevens een afwijkingsbevoegdheid voor het college om in voorkomend geval bij een omgevingsvergunning medewerking te kunnen verlenen aan horeca in de hoogste categorie (1).

'Horecaontwikkelingsgebied' (artikel 25.2.5)

De gebiedsaanduiding 'Horecaontwikkelingsgebied' geldt voor de panden aan de Zuiderhagen, Walstraat, Korte Hengelosestraat, Korte Haaksbergerstraat, Stationsplein en Wilminkplein die onderdeel uitmaken van het horecaontwikkelingsgebied zoals dat is gedefinieerd in het Ontwikkelingskader Horeca. Binnen deze gebiedsaanduiding is, in afwijking van de ter plaatse geldende bestemming(en), tevens horeca in de op twee na hoogste categorie (2b) toegestaan. De regeling bevat daarnaast een afwijkingsbevoegdheid voor het college om in voorkomend geval bij een omgevingsvergunning medewerking te kunnen verlenen aan horeca in de op één na hoogste categorie (2a).

'Minimum gebruiksoppervlak' (artikel 25.2.6)

In het gebied met de gebiedsaanduiding 'Minimum gebruiksoppervlak' geldt voor nieuw te realiseren woningen in afwijking van de standaard minimumnorm van 75 m2 een minimum gebruiksoppervlak van 50 m2. De regeling bevat tevens een afwijkingsbevoegdheid voor het college om in uitzonderlijke situaties te kunnen afwijken van deze minimumnorm. Bijvoorbeeld als het gaat om sociale woningbouw van de corporaties, of als het redelijkerwijs niet mogelijk is het minimum oppervlak te realiseren terwijl wel aantoonbaar kwalitatief goede woningen kunnen worden gerealiseerd.

6.3.4 De Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging

Als bijlage bij de planregels behoort een Staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging, gebaseerd op de gehanteerde indeling uit de herziene publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De Staat van bedrijfsactiviteiten vormt het middel voor het uitvoeren van een eerste toets of een bedrijf van een bepaald bedrijfstype op grond van de planregels toelaatbaar is. De concrete bedrijfsvoering in een bedrijf en/of milieuvergunning(en) bieden nader inzicht in hoeverre een bedrijf tot een bepaalde milieucategorie gerekend moet worden en daarom al dan niet toelaatbaar is. Het ruimtelijk beleid van rijk en provincies biedt gemeenten beleidsvrijheid voor maatwerk op lokaal niveau. De handreiking is in de praktijk een belangrijk hulpmiddel bij het toepassen van milieuzonering, dat wil zeggen het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies in de ruimtelijke planvorming ter bescherming van het woon- en leefklimaat. Gebruikelijk is om bij milieuzonering uit te gaan van alle belastende milieuaspecten, waarbij het milieuaspect met het grootste effect of de grootste afstand uiteindelijk maatgevend is. Gemotiveerd toepassen – in plaats van gemotiveerd afwijken - is het uitgangspunt. De richtafstanden zijn geactualiseerd, de toelichting is aangepast aan nieuw beleid en bevat stappenplannen voor veel voorkomende praktijksituaties. In de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" zijn ook richtafstanden ten opzichte van 'gemengd' gebied en een categorie-indeling voor gebieden met functiemenging opgenomen.

De Staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging wordt toegepast in gebieden met een grote mate van functiemenging of een mix van stedelijke functies, zoals een binnenstad of stadscentrum. In een dergelijk levendig en dynamisch gebied is het de vraag welke bedrijfsmatige activiteiten en andere milieubelastende functies nog aanvaardbaar zijn. De VNG-brochure bevat een specifieke bedrijvenlijst met functies die passen in een gemengd gebied. Een Staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden van functiemenging is wenselijk, omdat de activiteiten in dergelijke gebieden qua schaal sterk kunnen verschillen van de activiteiten op bijvoorbeeld een bedrijventerrein of in een rustige woonwijk. In de Staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemenging wordt gekozen voor een andere categorieaanduiding dan in de algemene Lijst van bedrijfstypen. De activiteiten in de Staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging zijn ingedeeld in de categorieën A, B of C, waarmee een beoordeling van de planologische toelaatbaarheid van activiteiten binnen een gemengd gebied mogelijk is. Binnen een dergelijk gebied wordt het werken met de van oudsher bestaande minimumafstanden niet doelmatig geacht. Maatgevend zijn niet de aan te houden richtafstanden tot woningen en andere milieugevoelige functies maar in hoeverre een activiteit al dan niet aanpandig met woningen of andere milieugevoelige functies aanvaardbaar is.

De betekenis voor de toelaatbaarheid van activiteiten is als volgt:

Categorie A   Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.  
Categorie B   Activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden (er is sprake van afzonderlijke gebouwen of dusdanige constructieve maatregelen dat in de woningen nog een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd).  
Categorie C   Activiteiten, zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.  

Tabel: categorie-indeling Staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging

Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:

  • het betreft veelal kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden uitsluitend in de dagperiode plaats;
  • de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
  • activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

Om de bruikbaarheid van de Staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging te vergroten, zijn de in de VNG-uitgave genoemde bedrijfstypen van bedrijven en voorzieningen in de lijst gegroepeerd per hoofdgroep, terwijl binnen elke afzonderlijke hoofdgroep tevens een onderverdeling is gemaakt in subgroepen, waarbinnen bedrijfstypen zijn geclusterd. De hoofdgroepen binnen de lijst zijn: agrarische bedrijven, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijk, recreatie, sport en verkeer.

Bij de beoordeling van de milieubelasting van een bedrijf of een voorziening (feitelijke milieuhinder) dient te worden gelet op de volgende aspecten:

  • potentiële geur-, stof-, geluid- of trillingshinder;
  • lucht-, water- of bodemverontreiniging;
  • visuele hinder;
  • verkeersaantrekkende werking;
  • het al dan niet continue karakter van de activiteit;
  • externe veiligheid (gevaar).

6.4 Handhaving

Bestemmingsplannen zijn bindend voor iedereen: burgers, ondernemers en de overheid zelf. Het is een juridisch kader voor burgers en ondernemers waaruit kan worden afgeleid wat de eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de planologische mogelijkheden in juridische zin zijn op percelen in de directe omgeving. Aan de andere kant kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen als er sprake is van gebruik en/of bebouwing die niet in het bestemmingsplan passen.

In het kader van de bedrijven- en milieu-inventarisatie is voorafgaand aan het in procedure brengen van het bestemmingsplan onderzocht in hoeverre de functies die in het plangebied voorkomen in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan en bij geconstateerde afwijkingen eventueel gelegaliseerd kunnen worden.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan “Binnenstad 2016” beoogt de gewenste toekomstige situatie planologisch-juridisch vast te leggen. Voor de meeste gronden betekent dit dat de huidige bestemming gehandhaafd blijft maar dat er in meer of mindere mate sprake is van een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van panden en percelen. Het bestemmingsplan maakt op een aantal plekken een aanzienlijke functieverruiming en/of functiewijziging van bestaande panden mogelijk. Daarnaast is in het bestemmingsplan voor beoogde toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Ruimtelijke ontwikkelingen

Voor de hierna genoemde concrete ruimtelijke ontwikkelingen is in het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" een passende bestemming opgenomen:

Korte Haaksbergerstraat 24A: wijziging bestemming 'Kantoor' in 'Wonen'. Dit is een particuliere ontwikkeling. Dit is geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Voor deze ontwikkeling worden de gemeentelijke kosten verhaald via de Legesverordening van de gemeente Enschede.

Bestemming 'Centrum': functieverruiming van bestaande panden. Deze ontwikkeling maakt in beginsel meerdere bouwplannen als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro mogelijk. Omdat het uitsluitend gaat om mogelijkheden tot functieverruiming van bestaande panden geldt voor al deze potentiële bouwplannen dat er geen verhaalbare kosten zijn dan wel dat de verhaalbare kosten zeker minder dan € 10.000,- bedragen.

Realisatie appartementengebouw Klokkenplas 30: Dit is een particuliere ontwikkeling. Voor deze ontwikkeling worden de gemeentelijke kosten verhaald via een met de initiatiefnemer gesloten exploitatieovereenkomst.

Piet Heinstraat 7 t/m 21 "De Stadspoort": wijzigen bestemming 'Kantoor' in 'Wonen'. Dit is een particuliere ontwikkeling. Voor deze ontwikkeling worden de gemeentelijke kosten verhaald via een met de initiatiefnemer gesloten exploitatieovereenkomst.

Realisatie appartementengebouw Achter 't Hofje 23-25: Dit is een particuliere ontwikkeling. Voor deze ontwikkeling worden de gemeentelijke kosten verhaald via een met de initiatiefnemer gesloten exploitatieovereenkomst.

Pijpenstraat 15, broodjeszaak: Dit is een legalisatie van een bestaande broodjeszaak. Er is geen sprake van verhaalbare kosten.

Wijzigingsbevoegdheid voor ontwikkellocaties

In het bestemmingsplan "Binnenstad 2016" is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de gemeentelijke ontwikkelingslocatie 'terrein hoek Hengelosestraat - Molenstraat'.

Voor deze ontwikkellocaties geldt dat de gewenste ontwikkeling op dit moment nog onvoldoende concreet is uitgewerkt om in dit bestemmingsplan mogelijk te maken via een passende bestemming met bouwtitel. De ontwikkelingslocatie maakt onderdeel uit van het project 'Spoorzone'. Voor de ontwikkeling van de Spoorzone is door de gemeenteraad van Enschede een grondexploitatie met bijbehorend programma vastgesteld. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zal de gemeente de kosten op de betreffende particuliere ontwikkelaars verhalen via de verkoopovereenkomst, al dan niet aangevuld met een (anterieure) exploitatieovereenkomst.

Geen exploitatieplan noodzakelijk

Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 van de Wro dient de gemeenteraad voor gronden waarop een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro is voorgenomen een exploitatieplan vast te stellen, tenzij het kostenverhaal van de grondexploitatie over de in het bestemmingsplan begrepen gronden anderszins is verzekerd.

Gelet op het bovenstaande kan worden gesteld dat het kostenverhaal anderszins is verzekerd en is de economische uitvoerbaarheid van het nu voorliggende bestemmingsplan voldoende aangetoond.

Het vaststellen van een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk.