direct naar inhoud van Artikel 27 Wonen - Voormalige boerderijpanden
Plan: Bûtengebiet en doarpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02

Artikel 27 Wonen - Voormalige boerderijpanden

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 5.26 Wonen - Voormalige boerderijpanden in de toelichting.

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven;
    • 2. mantelzorg;
    • 3. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, alsmede naar de aard en invloed op de omgeving met categorie 1 en 2 gelijk te stellen bedrijvigheid, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
    • 4. caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "caravanstalling";
  • b. het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvormen van de voormalige boerderijpanden;
  • c. het behoud en het herstel van de karakteristieke waarden van de voormalige boerderijpanden, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek", zoals die per adres zijn beschreven in Bijlage 4;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • e. wegen en paden;
  • f. water;
  • g. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning";

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. andere bouwwerken.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Woonhuizen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een woonhuis worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen;
  • c. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd, waarbij de bestaande nokrichting zal worden aangehouden;
  • d. de bijbehorende bouwwerken zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
  • f. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw of overkapping   Gezamenlijke oppervlakte in m²   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m  
  max   max   min   max   max  
Hoofdgebouw   -   bestaand   30   60   bestaand  
Bijbehorende bouwwerken   80   3,00   -   60   6,00  

27.2.2 Recreatiewoning

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. een recreatiewoning zal uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning";
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 60 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een recreatiewoning zal ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
27.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclamemasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • d. er zullen, behoudens ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - paardrijbak", geen paardrijbakken worden gebouwd.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Bouwen buiten bouwvlak

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1 onder c in die zin dat een woonhuis gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. het bouwen buiten het bouwvlak uitsluitend plaatsvindt door middel van een geringe uitbreiding van het woonhuis tot een oppervlakte van het woonhuis van ten hoogste 100 m²;
  • b. de uitbreiding op ten minste 5,00 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het woonhuis wordt gerealiseerd met doortrekking van de bestaande dakvorm;
  • c. de breedte van de uitbreiding ten hoogste 3,00 m bedraagt;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bebouwingskarakteristiek van het woonhuis en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.3.2 Afwijking bestaande maatvoeringseisen ten behoeve van een versterking van de ruimtelijke kwaliteit

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1 onder f in die zin dat wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen van een voormalig boerderijpand, mits:

  • a. er vanuit architectonisch oogpunt een versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het omgevingsbeeld wordt bewerkstelligd;
  • b. de bouwhoogte van het woonhuis ten hoogste 12,00 m zal bedragen en het woonhuis zal worden voorzien van een kap;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.3.3 Afwijking bestaande maatvoeringseisen vanwege eisen Bouwbesluit

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1 onder f in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen van een voormalig boerderijpand, mits:

  • a. dit vanwege bouwtechnische vereisten noodzakelijk is;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van het voormalige boerderijpand.
27.3.4 Vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken ten behoeve van agrarische activiteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1 onder f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis wordt vergroot tot ten hoogste 500 m², mits:

  • a. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ten behoeve van de uitoefening van agrarische activiteiten met een minimale omvang van 10 Nge;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.3.5 Vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken ten behoeve van sanering 1

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1 onder f in die zin dat, indien reeds 250 m² of meer aan bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis aanwezig is, maar minder dan 500 m², een per bestemmingsvlak eenmalige vervangende bouw en/of verbouw van bijbehorende bouwwerken plaats mag vinden tot een maximum oppervlak van 50% van het oppervlak aan bijbehorende bouwwerken boven de 150 m², mits:

  • a. het verlenen van deze vergunning tot gevolg heeft dat er een afname van de bestaande hoeveelheid aan bebouwing bij woonhuizen plaatsvindt ten gunste van de landschappelijke waarden en de ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingsbeeld;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.3.6 Vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken ten behoeve van sanering 2

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1 onder f in die zin dat, indien reeds meer dan 500 m² aan bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis aanwezig is, een per bestemmingsvlak eenmalige vervangende bouw en/of verbouw van bijbehorende bouwwerken plaats mag vinden tot een maximum oppervlak van 20% van het oppervlak aan bijbehorende bouwwerken boven de 500 m², mits:

  • a. het verlenen van deze vergunning tot gevolg heeft dat er een afname van de bestaande hoeveelheid aan bebouwing bij woonhuizen plaatsvindt ten gunste van de landschappelijke waarden en de ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingsbeeld;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.3.7 Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.3 onder d in die zin dat paardrijbakken worden toegestaan, mits:

  • tevens de in lid 27.5.7 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
27.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • c. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw, inclusief bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw, voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het hoofdgebouw, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in het hoofdgebouw meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw;
    • 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
    • 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan het plaatsen van kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden ten behoeve van standplaatsen voor kampeermiddelen anders dan een kleinschalig kampeerterrein per woonhuis, mits:
    • 1. er niet meer dan 15 standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, worden ingericht;
    • 2. het kamperen plaatsvindt binnen de periode van 1 april tot 1 oktober;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van bijbehorende opslag, buiten het voormalige boerderijpand;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • i. het gebruik van gronden voor de aanleg van een paardrijbak.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
27.5.1 Twee woningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 onder a in die zin dat een woonhuis, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits:

  • a. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede huishouden;
  • b. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee woningen worden gevestigd;
  • c. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.5.2 Mantelzorg

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 onder b in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg voor personen;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 100 m².
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.5.3 Verhuur

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 onder b in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk na beëindiging van mantelzorg, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor recreatieve bewoning op de wijze van verhuur van recreatieve woonruimte, mits:

  • a. het bebouwingspercentage ten behoeve van de verhuur ten hoogste 30% zal bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
  • b. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van het woonhuis ook de verhuur bedrijfsmatig exploiteert;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.5.4 Specifieke dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 25.4 onder c en d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor verhuur van fietsen, kano's en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten, bed and breakfast, recreatieappartementen en theeschenkerij en theetuin, mits:

  • a. de toetsingscriteria, specifiek genoemd in Bijlage 1 met betrekking tot de in de aanhef genoemde activiteiten hier van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte ten hoogste 30% zal bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
  • b. deze afwijking niet wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding "gemengd uitgesloten";
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.5.5 Vergroten aantal kampeermiddelen tot 25 standplaatsen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 onder e in die zin dat het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen op een kleinschalig kampeerterrein wordt vergroot tot ten hoogste 25 standplaatsen, mits:

  • a. er geen stacaravans worden geplaatst en/of seizoenplaatsen worden ingericht;
  • b. het bijbehorende erf een omvang heeft van ten minste 2.500 m²;
  • c. buiten een zone van 500 m aan weerszijden van de Noordelijke Elfstedenvaarroute ten hoogste 15 kampeerterreinen worden aangelegd;
  • d. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de dichtstbijzijnde gevel van een naastgelegen woonhuis ten minste 50,00 m bedraagt;
  • e. het kleinschalig kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast en dat de specifieke landschapskarakteristieken worden ontzien;
  • f. het kleinschalig kampeerterrein op een goede wijze bereikbaar is;
  • g. het kamperen uitsluitend wordt toegestaan in de periode van 1 april tot 1 oktober;
  • h. aangetoond wordt dat de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein niet in strijd is met de ecologische en archeologische waarden en de externe veiligheid;
  • i. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waardevolle zichtlijnen op dorpssilhouetten;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.5.6 Internetdetailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 onder g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met wonen worden gebruikt voor internetdetailhandel, mits:

  • a. de voor internetdetailhandel gebruikte vloeroppervlakte ten hoogste 25 m² bedraagt;
  • b. er geen sprake is van een showroom- en baliefunctie;
  • c. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van het woonhuis ook de internetdetailhandel bedrijfsmatig exploiteert;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.5.7 Paardrijbakken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.4 onder i in die zin dat gronden, voorzover gelegen binnen het bestemmingsvlak, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak, mits:

  • a. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd en goed landschappelijk wordt ingepast;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waardevolle zichtlijnen op dorpssilhouetten;
  • c. er vanwege de paardrijbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden;
  • d. de afstand van de paardrijbak ten minste 50 m tot de bestemmingsgrens van de betreffende woning bedraagt.
27.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
27.6.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het (gedeeltelijk) verwijderen van voormalige boerderijpanden.
27.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 27.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
27.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
  • b. het delen van een voormalig boerderijpand betreft die op zichzelf niet waardevol zijn en waarbij door verwijdering daarvan de waardevolle hoofdvorm van het voormalig boerderijpand niet onevenredig wordt aangetast.
27.7 Wijzigingsbevoegdheid
27.7.1 Wijzigen met compensatie

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse een bestemmingsvlak 'Wonen' wordt aangebracht ten behoeve van de bouw van een woonhuis ter compensatie van de sloop van voormalige bedrijfsgebouwen en/of overkappingen, mits:

  • a. de oppervlakte van het woonhuis ten hoogste 150 m² zal bedragen;
  • b. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • c. er binnen het bestemmingsvlak 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' ten minste 1.500 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen en/of overkappingen, wordt gesloopt;
  • d. er geen panden worden gesloopt die als rijksmonument zijn aangewezen of die als karakteristiek zijn aangemerkt;
  • e. ter compensatie van de sloop ten hoogste één nieuw woonhuis wordt gebouwd;
  • f. de wijziging in overeenstemming is met het geldende Woonplan;
  • g. het ter compensatie van de sloop nieuw te bouwen woonhuis direct achter of naast het bestaande woonhuis wordt gebouwd, zodat er ten hoogste één bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' wordt gerealiseerd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Indien als gevolg van deze wijziging het nieuwe woonhuis wordt gebouwd buiten de bestemmingsgrenzen van de bestemming Wonen - Voormalige boerderijpanden binnen de bestemming Agrarisch dient de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3 onder 3.7.8 te worden toegepast.

27.7.2 Wijzigen naar agrarisch bedrijfskavel

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch', met inbegrip van het aanbrengen van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel grondgebonden agrarisch bedrijf”, inclusief het daarbinnen gelegen bouwvlak, mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 3 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak ten hoogste 3,00 hectare zal bedragen;
  • c. er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf;
  • d. de mest- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
  • e. met de vormgeving en inrichting van het bouwvlak zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de historisch gegroeide landschapsstructuur;
  • f. de aanvraag om wijziging vergezeld gaat van een erfinrichtingsplan dat rekening houdt met het landschapstype;
  • g. er voldoende afstand wordt aangehouden tot andere ruimtelijke elementen;
  • h. er sprake is van een evenwichtige ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
  • i. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waardevolle zichtlijnen op dorpssilhouetten;
  • j. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • k. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm, waarbij een minimum wordt gehanteerd van ten minste 15% van de toegenomen oppervlakteverharding.
27.7.3 Recreatieve bewoning

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding "recreatiewoning" wordt aangebracht, mits:

  • a. een woonhuis in gebruik wordt genomen voor recreatieve bewoning;
  • b. het woonhuis zowel voor permanente als voor recreatieve bewoning mag worden gebruikt;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.